8 minute read

Verplichting tot belastingaangifte bij ontbinding die leidt tot afsluiting van het boekjaar

14

Verplichting tot belastingaangifte bij ontbinding die leidt tot afsluiting van het boekjaar

Advertisement

De Algemene Administratie van de Fiscaliteit van de FOD Financiën publiceerde op 29 mei 2020 een circulaire over de gevolgen van artikel 2:70 van het WVV op de aangifteplicht bij ontbinding van de vennootschap1, 2 .

Die circulaire is vreemd op drie punten voor de aangifteplicht: 1. Er wordt niet verwezen naar artikel 2:109 van het WVV, dat precies dezelfde regels oplegt als artikel 2:70 van het WVV in geval van ontbinding die leidt tot afsluiting van het boekjaar, van toepassing op verenigingen. 2. Er wordt niet gesproken over deze – eventueel belastingplichtige – verenigingen, waardoor voor die laatste twijfels rijzen over de voormelde aangifteplicht, omdat het bovengenoemde artikel 2:70 van het WVV enkel vennootschappen vermeldt. 3. De circulaire verwijst niet correct naar de parlementaire werkzaamheden.

1. Vergelijking van artikel 2:70 en 2:109 WVV

We maken hierna een vergelijking van de twee bovengenoemde artikelen, waarbij 1. het eerste artikel al van bij het begin in het WVV is opgenomen en 2. het tweede artikel gedeeltelijk werd opgenomen in het

WVV door de wet van 28 april 2020. indienen.” gen inzake vennootschappen en verenigingen, artikel 66.

Art. 2:70 WVV, wet van 23 maart 2019

De vennootschap wordt ontbonden: 1° door een beslissing van de algemene vergadering; 2° van rechtswege, naar aanleiding van een feit of gebeurtenis zoals voorzien door de wet; 3° door een rechterlijke beslissing. De ontbinding leidt tot de sluiting van het boekjaar(1) .

(1) Wet van 23 maart 2019 tot invoering van het WVV en houdende diverse bepalingen, art. 2. Inwerkingtreding: 1 mei 2019, art. 38, al. 1.4

Art. 2:109 WVV, wet van 28 april 20203

Vzw’s en de ivzw’s worden ontbonden: 1° door een beslissing van de algemene vergadering [*van de vzw of het orgaan dat daartoe is aangesteld in de statuten van de ivzw](2); 2° van rechtswege, naar aanleiding van een feit of gebeurtenis zoals gedefinieerd door de wet of de statuten; 3° door een rechterlijke [*De ontbinding leidt tot de sluiting van het boekjaar.](2)

(2) Wet van 28 april 2020 tot omzetting van richtlijn (EU) 2017/828, art. 66. Inwerkingtreding: 6 mei 2020.5

Circulaire 2020/C/74 over de gevolgen van artikel 2:70 WVV op de aangifteplicht bij ontbinding van vennootschappen. Circulaire nr. Ci.RH.81/557.698 (AOIF 32/2003) van 10 december 2003; circulaire geannuleerd door die van 29 mei 2020. In de eerste alinea van die circulaire stond destijds: “De rechtbanken van eerste aanleg van Luik en Antwerpen hebben elk in een vonnis respectievelijk gewezen op 22 oktober 2002 (inzake BVBA J.H., in vereffening) en 11 december 2002 (inzake S.A., S.A. en H.M.) geoordeeld dat de vennootschappen ontbonden op een andere datum dan hun statutaire afsluitingsdatum, voor de periode die loopt vanaf de eerste dag na het vorige belastbare tijdperk tot op de datum van de ontbinding geen aangifte in de vennootschapsbelasting moeten Wet van 28 april 2020 tot omzetting van richtlijn (EU) 2017/828 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 tot wijziging van richtlijn 2007/36/EG wat het bevorderen van de langetermijnbetrokkenheid van aandeelhouders betreft, en houdende diverse bepalinbeslissing. Zie https://www.lachambre.be/FLWB/PDF/55/0553/55K0553004.pdf; Voorstel van 28 januari 2020, amendement Leen Dierick, p. 34. https://www.lachambre.be/FLWB/PDF/55/0553/55K0553011.pdf; Voorstel van 9 april 2020, DOC55, 0553/011, art. 66, p. 46. Cf. http://www.ejustice.just.fgov.be/mopdf/2019/04/04_1.pdf#Page53, BS 4 april 2019. Gegevens op basis van BS 6 mei 2020.

De ontbinding van stichtingen wordt geregeld door artikel 2:114 van het WVV. Dat artikel bepaalt dat alleen de rechtbank van het rechtsgebied waar de stichting haar zetel heeft, op verzoek van een stichter of een van zijn rechthebbenden, van een of meer bestuurders, van een belanghebbende derde of van het openbaar ministerie, de ontbinding van een stichting kan uitspreken in zeven specifieke gevallen. Dit artikel gaat niet over de afsluiting van het boekjaar.

2. Motivering van de aangifteplicht volgens de circulaire 2.1. De zogenaamde motivering

Circulaire 2020/C/74 van 29 mei 2020 rechtvaardigt de aangifteplicht niet aan de hand van een bepaling van het WIB 92, maar door amendement nr. 167 van Wim Van Der Donckt en andere van 26 september 2018. De circulaire stelt ter zake letterlijk dat: “Rekening houdend met het nieuwe artikel 2:70, 2de alinea van het WVV dienen vennootschappen

die hun statutaire zetel in België hebben en ontbonden worden op een andere datum dan hun statutaire afsluitingsdatum voortaan wel een aangifte in te dienen voor het belastbaar tijdperk dat loopt vanaf de eerste dag na het vorige belastbaar tijdperk tot op de datum van de

ontbinding (Kamer, sessie 2017/2018, DOC 3119/008, blz. 2).” Helaas maakt dit uittreksel, zoals vermeld in de parlementaire documenten 3119/008, dat in de bovengenoemde circulaire tussen aanhalingstekens wordt geciteerd geen deel uit van de motivering van het amendement. In de verwijzing naar het in DOC 3119/008, pagina 2 geciteerde amendement wordt niet gezegd wat er in de circulaire staat. Dat is een creatie van de voormelde circulaire 2020/C/74 van 29 mei 2020.

2.2. De echte motivering

In werkelijkheid is de correcte motivatie van het amendement als volgt, zoals weergegeven in DOC 3119/008, pagina 2: “Voor het boekjaar in de loop waarvan de vennootschap wordt ontbonden, worden bij voorkeur twee jaarrekeningen opgemaakt; één door de gewezen zaakvoerders of bestuurders betreffende de periode tot aan de ontbinding en één door de vereffenaar betreffende de periode vanaf de ontbinding tot het einde van het boekjaar tijdens hetwelk de vennootschap werd ontbonden. Elke mandataris neemt verantwoordelijkheid op voor en wordt met betrekking tot zijn beleid afgerekend op basis van de door hem opgestelde (gedeeltelijke) jaarrekening. (E. De Bie, “Vereffening van vennootschappen na de wet van 19 maart 2012: reparatie

15

& innovatie”, in F. Buyssens et A. Verbeke (éds.), Notariële actualiteit 2012-2013, Intersentia, Antwerpen, 2013, p. 55).

De jaarrekening met betrekking tot de periode voor de ontbinding wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de algemene vergadering en neergelegd bij de Nationale Bank van België (NBB) overeenkomstig artikel 3:10. Tevens zal er ook een belastingaangifte “speciaal” worden ingediend. De fiscus zal deze jaarrekening bezorgen aan de balanscentrale van de NBB.

De jaarrekening met betrekking tot de periode na de ontbinding wordt voorgelegd aan de algemene vergadering overeenkomstig artikel 2:93, eerste lid (niet ter goedkeuring) en neergelegd bij de Nationale Bank van België overeenkomstig het beoogde artikel 2:93, tweede lid.”6

Het door de afgevaardigde geciteerde uittreksel is correct en valt inderdaad onder de rubriek “IV. A. 1. De verplichtingen inzake de jaarrekening en de ontbinding/vereffening”7 uit het boek van Eric De Bie, in 2013.

De echte rechtvaardiging is niet fiscaal, maar boekhoudkundig en heeft te maken met deugdelijk bestuur. Er moet een onderscheid worden gemaakt tussen de verantwoordelijkheden van de bestuurders, tot de datum van de statutenwijziging, en die van de vereffenaars, die in functie treden op de datum van de wijziging.

3. Inwerkingtreding

De inwerkingtreding verloopt als volgt: 1. voor nieuwe vennootschappen die op of na 1 mei 2019 zijn opgericht, op de datum van inwerkingtreding van het

WVV; 2. voor vennootschappen die op die datum al bestonden en die vóór 1 januari 2020 vrijwillig hun nieuwe statuten hebben aangepast aan het WVV en die vóór die datum maar na de datum van publicatie van hun nieuwe statuten worden ontbonden; 3. voor vennootschappen die op 1 mei 2019 al bestonden en die vanaf 1 januari 2020 worden ontbonden.

De circulaire geeft het volgende – juiste – voorbeeld. Vennootschap opgericht in 2000, met een statutair boekjaar dat loopt van 1 december tot en met 30 november van het daaropvolgende jaar, wordt ontbonden op 10 oktober 2019: 1. Indien deze vennootschap haar statuten niet heeft aangepast aan het nieuwe WVV zijn de bepalingen van artikel 2:70 WVV niet op haar van toepassing. Zij moet dus geen aangifte indienen voor het belastbaar tijdperk dat loopt vanaf de eerste dag na het vorige belastbaar tijdperk tot op de datum van de ontbinding;

6 7 Cf. https://www.lachambre.be/flwb/pdf/54/3119/54K3119008.pdf; amendementen van 26 september 2018, p. 2. Cf. https://DOCplayer.nl/107122458-Inhoud-vereffening-van-vennootschappen-na-de-wet-van-19-maart-2012-reparatie-innovatie-ericde-bie-3.html.

16

2.

Indien deze vennootschap haar statuten heeft aangepast aan het (...) WVV en de gewijzigde statuten bekend heeft gemaakt op 20 september 2019 zijn de bepalingen van het artikel 2:70 van het WVV op haar van toepassing. Zij moet dus twee aangiften aanslagjaar 2019 indienen: een voor het belastbare tijdperk van 1 december 2018 tot 10 oktober 2019 en de andere voor het belastbare tijdperk van 11 oktober 2019 tot 30 november 2019.

4. Andere fouten of hiaten in circulaire 2020/C/74

De verwijzing enkel naar artikel 2:70 van het WVV in deze circulaire is een hiaat, aangezien ook moet worden verwezen naar artikel 2:109 van het WVV, dat een regel bevat die in alle opzichten identiek is aan die van het eerste artikel.

Zo wordt in de circulaire ook nagelaten om de aangifteplichten te vermelden van verenigingen die onder de vennootschapsbelasting vallen en die, per definitie, geen vennootschap zijn. mandaat (art. 2:110, § 2 WVV), § 3, al. 2, p. 3/4. ders betreft, PB L 132, 20 mei 2017, p. 1–25.

iStockphoto.com/filadendron.

5. Technische nota van het IBR over de opdracht tot ontbinding

In de technische nota betreffende de opdracht met betrekking tot de vrijwillige ontbinding van een (i)vzw in het kader van een commissarismandaat (art. 2:110, §2, WVV) wordt gesteld: “ … is van toepassing voor controleopdrachten uitgevoerd door de commissaris in het kader van artikel 2:110, §2 van het Wetboek van vennootschappen en verenigingen (WVV) (punt (i) hierboven).

Voorts wordt erop gewezen dat in tegenstelling tot voor vennootschappen, waarvoor artikel 2:70, tweede lid van het WVV bepaalt: “de ontbinding heeft het einde van het boekjaar tot gevolg”, er geen equivalente bepaling bestaat voor (i)vzw’s.”

De verklaring daarvoor is dat de technische nota dateert van 29 november 2019, dus vóór 28 april 2020, de datum van de voormelde8 wet tot omzetting van richtlijn (EU) 2017/828 tot wijziging van artikel 2:109 van het WVV.

Raymond Ghysels

https://doc.ibr-ire.be/nl/Documents/regelgeving-en-publicaties/rechtsleer/mededelingen/2019-20-Mededeling-TN-ontbinding-vzw.pdf : Technische nota betreffende de opdracht met betrekking tot de vrijwillige ontbinding van een (i)vzw in het kader van een commissarisZie https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=CELEX%3A32017L0828; Richtlijn (EU) 2017/828 van het Europees Parlement en de Raad van 17 mei 2017 tot wijziging van Richtlijn 2007/36/EG wat het bevorderen van de langetermijnbetrokkenheid van aandeelhouAccountant en ere-belastingadviseur

This article is from: