9 minute read
Welke fiscale COVID-19maatregelen voor ondernemingen gelden nog in het vierde kwartaal van 2021 en daarna?
3
Welke fiscale COVID-19maatregelen voor ondernemingen gelden nog in het vierde kwartaal van 2021 en daarna?
Advertisement
In de loop van 2020 en 2021 werden er tal van tijdelijke fiscale maatregelen ingevoerd om de negatieve financiële gevolgen van de COVID-19-crisis voor de ondernemingen te milderen. Sommige van die maatregelen blijven ook in het vierde kwartaal van 2021, en zelfs nog de volgende jaren van kracht. In deze bijdrage geven we u een beknopt overzicht van de fiscale coronamaatregelen die op dit moment nog gelden en die relevant zijn voor de ondernemingen.
Coronapremie
Wat houdt deze maatregel in?
Ondernemingen die ondanks de COVID-19-crisis ‘goede resultaten’ hebben behaald, kunnen aan hun werknemers een coronapremie toekennen. Die premie bedraagt maximaal 500 euro per werknemer en moet worden toegekend in de vorm van consumptiecheques. De premie is vrijgesteld van gewone RSZ-bijdragen en bedrijfsvoorheffing, ze is niet belastbaar bij de werknemer, maar de werkgever moet er wel een bijzondere RSZ-bijdrage van 16,5% op betalen. De premie en de bijzondere bijdrage zijn volledig aftrekbaar als beroepskosten.
De toekenning van de premie en de bepaling van wat ‘goede resultaten’ zijn, moeten worden geregeld in een sectorale cao, een cao op ondernemingsvlak, of, als er binnen de onderneming geen syndicale delegatie is, via een individuele schriftelijke overeenkomst. De premie moet worden toegekend aan alle werknemers of aan een op een objectieve, niet-discriminerende wijze bepaalde groep. Een individuele toekenning kan niet. De premie mag ook niet gebruikt worden om een bestaand loonvoordeel te vervangen.
De coronapremie kan worden toegekend in de periode van 1 augustus tot en met 31 december 2021. De werknemers kunnen de consumptiecheques gebruiken tot 31 december 2022.
Bron
KB van 21 juli 2021 tot wijziging van artikel 19quinquies van het KB van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, BS 29 juli 2021.
Vrijstelling voor regionale en lokale coronavergoedingen
Wat houdt deze maatregel in?
De vergoedingen die toegekend werden door de gewesten, gemeenschappen, provincies en gemeenten om aan de rechtstreekse of onrechtstreekse economische of sociale gevolgen van de COVID-19-pandemie het hoofd te bieden en die geen directe of indirecte vergoeding zijn in ruil voor een levering van goederen of het verlenen van diensten, zijn vrijgesteld van inkomstenbelastingen.
Deze vrijstelling is van toepassing op de vergoedingen die werden of nog worden betaald of toegekend tussen 15 maart 2020 en 31 december 2021.
Bron
Artikel 6 van de wet van 29 mei 2020 houdende diverse dringende fiscale bepalingen ten gevolge van de COVID19 pandemie BS 11 juni 2020, zoals laatst gewijzigd door artikel 11 van de Wet van 2 april 2021 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19pandemie, BS 13 april 2021.
4
Afschaffing van het decembervoorschot voor btw en bedrijfsvoorheffing
Wat houdt deze maatregel in?
Ondernemingen moeten geen decembervoorschot meer betalen voor de btw en de bedrijfsvoorheffing.
De afschaffing is definitief.
Bron
Afschaffing van artikel 53octies, § 1, derde en vierde lid WBTW en van artikel 412, lid 4 en 5, WIB 1992 door artikel 16 en 17 van de wet van 2 april 2021 houdende tijdelijke ondersteuningsmaatregelen ten gevolge van de COVID-19pandemie, BS 13 april 2021.
Afbetalingsplan
Wat houdt deze maatregel in?
Aan ondernemingen die alleen ‘coronaschulden’ hebben – dat zijn schulden ontstaan vanaf 1 januari 2020 – kan de fiscus een individueel afbetalingsplan toestaan, waarbij de betaling van de fiscale schulden gespreid wordt over in principe 12 tot 24 maanden. Die termijn kan oplopen tot 36 maanden bij uitzonderlijke omstandigheden, en tot 50 maanden bij grote ondernemingen.
Voor deze maatregel is (nog) geen einddatum bepaald.
Bron
‘COVID-19-steunmaatregel: afbetalingsplan van 12 tot 24, 36 of 50 maanden voor ondernemingen met betalingsmoeilijkheden’, FOD Financiën, 5 juli 2021.
Fiscale gevolgen van het uitstel van betaling van sociale bijdragen
Wat houdt deze maatregel in?
De in een bepaald jaar betaalde VAPZ-bijdragen zijn in principe maar aftrekbaar als in datzelfde jaar ook alle sociale bijdragen zijn betaald. Omdat zelfstandigen voor de sociale bijdragen die in 2020 of 2021 verschuldigd waren, uitstel van betaling konden of kunnen krijgen, aanvaardt de fiscus de fiscale aftrek van de in 2021 betaalde VAPZ-bijdragen nu ook als de sociale bijdragen nog niet betaald zijn maar de zelfstandige een afbetalingsplan of een uitstel van betaling heeft gekregen voor de in principe in 2021 verschuldigde sociale bijdragen, met inbegrip van de eventuele sociale bijdragen van 2020 die tot in 2021 werden uitgesteld.
Dezelfde tolerantie geldt voor het belastingkrediet voor zelfstandigen bedoeld in artikel 289bis van het WIB 1992, dat immers ook onderworpen is aan de voorwaarde dat alle sociale bijdragen betaald moeten zijn.
Inkomstenjaar 2021.
Bron
Circ. 2021/C/90 over de COVID-19 maatregelen voor de betaling van sociale bijdragen van zelfstandigen, 8 oktober 2021.
Verlaagd btw-tarief op mondmaskers en alcoholgel
Wat houdt deze maatregel in?
De verlaging van het btw-tarief voor leveringen, intracommunautaire verwervingen of invoer van mondmaskers en de hydroalcoholische gels naar 6% werd nogmaals verlengd.
Tot 31 december 2021.
Bron
KB van 29 september 2021 tot wijziging van het KB nr. 20 van 20 juli 1970 tot vaststelling van de tarieven van de belasting over de toegevoegde waarde en tot indeling van de goederen en de diensten bij die tarieven met betrekking tot mondmaskers en hydroalcoholische gels, BS 1 oktober 2021.
5
Wat houdt deze maatregel in?
Sinds februari 2017 bestaat er een (para)fiscaal voordelige regeling voor de vrijwillige overuren. Dit zijn overuren die niet noodzakelijk gemotiveerd moeten worden door een buitengewone vermeerdering van het werk of een geval van overmacht. De gunstige (para-)fiscale regeling bestaat erin dat de vergoeding voor die overuren geen belastbaar inkomen vormt voor de werknemer, en de overuren volledig vrijgesteld zijn van RSZ-bijdragen en bedrijfsvoorheffing.
Het maximale aantal vrijwillige overuren dat een werknemer normaal per kalenderjaar kan presteren, is 100. In het kader van de COVID-19-crisis werd dit maximum voor de periode van 1 januari 2021 tot 30 september 2021 opgetrokken tot 220, maar enkel in zogenaamde kritieke of cruciale sectoren.
Sinds 1 oktober 2021 zijn deze extra vrijwillige overuren – ook wel relance-overuren genoemd – mogelijk in alle sectoren.
Merk op dat het maximum aantal vrijwillige overuren in de horeca al op 15 februari 2018 verhoogd werd naar 360, maar enkel als de werkgever gebruik maakt van een geregistreerd kassasysteem (GKS), beter bekend als de ‘witte kassa’. Aan die regeling verandert er niets.
iStockphoto.com/Amorn Suriyan.
De regeling geldt van 1 oktober 2021 tot 31 december 2022.
Op het moment van redactie van dit artikel, half oktober 2021, was de wetgeving met betrekking tot deze maatregel nog niet goedgekeurd. De FOD Werkgelegenheid Arbeid en Sociaal Overleg aanvaardt dat de vergoedingen voor de extra overuren al vóór de goedkeuring van de wet worden vrijgesteld van RSZ-bijdragen. De FOD Financiën daarentegen is van mening dat in afwachting van de goedkeuring, wél nog bedrijfsvoorheffing moet worden ingehouden, die dan retroactief kan worden gecorrigeerd. De Unie van de Sociale Secretariaten beveelt echter aan om de vrijstelling van bedrijfsvoorheffing wel reeds vóór de goedkeuring toe te passen, om te vermijden dat er nadien op de loonfiches nog correcties moeten worden aangebracht.
Bron
‘Toepassing van het sociaal akkoord over relance-uren in afwachting van de wet’, FOD WASO, 20 juli 2021; en ‘120 bijkomende vrijwillige overuren: bedrijfsvoorheffing momenteel wel nog verschuldigd voor 3de en 4de kwartaal 2021’, FOD Financiën, 30 juli 2021.
6
Vrijstelling van doorstorting van bedrijfsvoorheffing voor gewone overuren
Wat houdt deze maatregel in?
Voor de eerste 130 ‘gewone’ overuren per jaar heeft de werknemer recht op een belastingvermindering, en geniet de werkgever een vrijstelling van doorstorting van een gedeelte van de bedrijfsvoorheffing. Voor 2019 en 2020 had de regering-Michel het aantal overuren dat voor deze fiscaal gunstige regeling in aanmerking kwam, al verhoogd naar 180 – in uitvoering van de zogenaamde ‘jobsdeal’. Die verhoging werd in eerste instantie niet verlengd voor 2021, maar wordt nu toch terug ingevoerd, als onderdeel van het sociaal akkoord voor 2021-22.
In twee sectoren is het maximum aantal overuren ook zonder die maatregel al hoger dan 130, nl. in de bouw – waar het maximum aantal overuren 180 uren bedraagt – en in de horeca – waar deze regeling geldt voor maximum 360 uren. In tegenstelling tot het regime van de ‘vrijwillige overuren’, is het hier niet vereist dat de werkgever uit de horeca een GKS heeft. In de bouw was er wel een voorwaarde verbonden aan die verhoging, nl. dat de werkgever een systeem van elektronische aanwezigheidsregistratie gebruikte, maar die voorwaarde wordt nu tijdelijk geschrapt.
iStockphoto.com/alvarez.
De regeling geldt voor de aanslagjaren 2022, 2023 en 2024, sinds 1 juli 2021 tot 30 juni 2023.
Op het moment van redactie van die artikel, half oktober 2021, was de wetgeving met betrekking tot deze maatregel nog niet goedgekeurd. In afwachting van de goedkeuring kan de vrijstelling nog niet worden toegepast. De FOD Financiën heeft evenwel bevestigd aan het VBO dat, na de goedkeuring van de wet, de vrijstelling retroactief zal kunnen worden toegepast.
Bron
‘Sociaal akkoord van 8 juni 2021 voor u uitgelegd’, VBO, 8 juni 2021; en ‘Uitvoering van het sociaal akkoord inzake flexibiliteit: communicatie van alle werkgeversorganisaties’, VBO, 20 juli 2021.
Wat houdt deze maatregel in?
Op wettelijke tijdelijke werkloosheidsuitkeringen moet bedrijfsvoorheffing worden ingehouden. Het tarief van de voorheffing bedraagt normaal 26,75%, maar is voor uitkeringen aan werknemers die tijdelijk werkloos werden door de coronamaatregelen, verlaagd naar 15%. Deze verlaging, oorspronkelijk geldend voor de periode van mei 2020 tot en met 31 maart 2021, en daarna verlengd tot 30 september 2021, is nu opnieuw verlengd.
Tot 31 december 2021.
Bron
KB van 29 september 2021 tot wijziging van de bijlage III van het KB/WIB 1992 op het stuk van de wettelijke uitkeringen voor tijdelijke werkloosheid, BS 1 oktober 2021.
Investeringsaftrek
Wat houdt deze maatregel in?
Het tarief van de gewone investeringsaftrek voor eenmanszaken en kleine vennootschappen bedraagt tijdelijk 25%, in plaats van 8%.
Voor investeringen van 12 maart 2020 tot 31 december 2022.
Bron
Artikel 69, § 1, 1° en artikel 201, § 1, 1° van het WIB 1992.
7
Wederopbouwreserve
Wat houdt deze maatregel in?
Onder bepaalde voorwaarden kunnen vennootschappen winst tot maximaal het bedrijfsverlies van het in 2020 of 2021 afgesloten boekjaar, tijdelijk van vennootschapsbelasting vrijstellen door ze over te boeken naar een wederopbouwreserve.
Wederopbouwreserves kunnen worden aangelegd voor de boekjaren verbonden aan de aanslagjaren 2022, 2023 of 2024, wat overeenkomt met de gewone boekjaren 2021, 2022 of 2023, en de gebroken boekjaren 2021-2022, 2022-2023 en 2023-2024. Het volledige bedrag van de wederopbouwreserve kan naar keuze in één keer worden aangelegd, of gespreid over twee of drie aanslagjaren.
Bron
Art. 194quater/1 van het WIB 1992.
Thuiswerk grensarbeiders
Wat houdt deze maatregel in?
Belgische, Nederlandse, Luxemburgse, Franse en Duitse grensarbeiders die door de coronamaatregelen moeten thuiswerken, kunnen belastbaar blijven in de staat waar ze vóór de coronacrisis hun normale beroepsactiviteit uitoefenden.
Tot 31 december 2021.
Bron
Akkoorden, met Luxemburg en Frankrijk, BS 29 september 2021, Akkoord met Nederland, BS 30 september 2021, Akkoord met Duitsland, BS 4 oktober 2021.
Felix Vanden Heede fiscaal jurist