10 minute read

Wat is de fiscale weerslag van negatieve interesten bij de houder van een bankrekening?

8

Wat is de fiscale weerslag van negatieve interesten bij de houder van een bankrekening?

Advertisement

Op 8 juni 2021 publiceerde de Algemene Administratie van de Fiscaliteit – Vennootschapsbelasting de Circulaire 2021/C/53 over de fiscale behandeling van ‘negatieve interesten’. Die circulaire werd op 13 juli 2021 aangevuld door Circulaire 2021/C/65 – een addendum dat de reikwijdte van Circulaire 2021/C/53 verduidelijkte. In deze nota onderzoeken we de context die aanleiding heeft gegeven tot het ontstaan van negatieve interesten en de fiscale impact van de bedragen die de houder van een bankrekening aan een kredietinstelling betaalt als ‘negatieve interesten’.

Er wordt een antwoord gegeven op de volgende vragen: • Vormen de negatieve interesten een belastbaar roerend inkomen dat onderworpen is aan roerende voorheffing? • Is het mogelijk om negatieve interesten af te trekken bij de vaststelling van de roerende inkomsten? • Is compensatie tussen negatieve interesten en positieve interesten mogelijk? • Is het toegestaan om negatieve interesten af te trekken als beroepskosten?

1. Oorsprong van de invoering van negatieve rentevoeten op bankrekeningen

Tot voor kort kenden we alleen het begrip ‘creditinteresten’. Dat zijn interesten die door een bank worden betaald als gevolg van het plaatsen van een geldbedrag dat ons toebehoort op een bankrekening. Terwijl dit sparen, door de lage rente, al enige tijd niet erg rendabel was, bevinden de rekeninghouders zich nu in de omgekeerde situatie en moeten zij onder bepaalde voorwaarden interesten betalen op het geld dat ze bij de bank hebben uitstaan.

Hoe zijn we in deze situatie verzeild geraakt?

Na de economische en financiële crisis van 2008 heeft de Europese Centrale Bank (ECB) alle instrumenten van het monetaire beleid ingezet om de economie te stimuleren, met name door de ontwikkeling van een lagerentepolitiek, om kredietverlening te vergemakkelijken. De bedoeling was om investeringen en het nemen van risico’s door bedrijven en particulieren te stimuleren om zo de groei te bevorderen. Tegelijkertijd besloot de ECB om de banken van de lidstaten te bestraffen als ze niet deelnamen aan deze grote stimuleringsoperatie voor de groei. D.w.z. als ze het spel niet meespeelden en ze te veel geld op hun rekeningen aanhielden in plaats van dat geld te injecteren in de economie. De ECB heeft namelijk een strafrente van -0,5% opgelegd voor overtollige deposito’s in contanten aan haar loket1 . Concreet betekent dit dat de banken geld moeten betalen aan de ECB om hun overtollige liquide middelen veilig in bewaring te kunnen geven.

De banken hebben besloten dat beleid van de ECB aan hun klanten door te rekenen.2 Volgens de voorzitter van de Europese Bankfederatie zou het uiterst belangrijk zijn dat de negatieve rentetarieven niet ophouden bij de balansen van de banken... De maatregelen moeten de cliënten bereiken als we willen dat het monetaire beleid zijn volle effect sorteert (vrije vertaling).

1 Banken hebben een rekening bij de centrale bank, net zoals een particulier een rekening heeft bij zijn bank. De depositorente is de rentevoet waartegen de deposito’s van banken bij de centrale bank worden vergoed. De banken hebben twee soorten reserves bij de centrale bank: de verplichte reserves die een deel zijn van de door de banken verzamelde deposito’s. Ze worden vergoed tegen het tarief van de basisherfinancieringstransacties, d.w.z. 0% in de eurozone, begin 2020. Banken kunnen echter ook grotere bedragen bij de centrale bank deponeren, die overtollige reserves worden genoemd, en waarvoor de depositofaciliteitsrente geldt (-0,5% in de eurozone, begin 2020). 2 Terwijl in België deze negatieve rentevoeten pas van toepassing zijn vanaf het moment dat de bedragen op de depositorekening een bepaald plafond bereiken, stellen we vast dat een Duitse bank al een negatieve rentevoet heeft toegepast vanaf de eerste gestorte euro, wat rechtstreeks de kleine spaarders treft.

2. Ter herinnering: de fiscale behandeling van positieve interesten

Een positieve interest of creditrente is de rente die door de bank wordt betaald als tegenprestatie voor het plaatsen van een geldbedrag op een bankrekening door de rekeninghouder. De positieve interest is bij de rekeninghouder belastbaar als een roerend inkomen, op grond van de artikelen 17, §1, 2°3 en 19, §1, 1° van het WIB 924, en is dus onderworpen aan de roerende voorheffing. De belastbare roerende inkomsten zijn immers de prijs die de schuldenaar (de bank) betaalt voor het genot van het kapitaal, zoals overeengekomen met degene die het heeft belegd (de rekeninghouder).

In principe wordt de roerende voorheffing automatisch ingehouden door de bank, zodat de rekeninghouder alleen het nettobedrag ontvangt. Indien de rekeninghouder echter een rekening in het buitenland heeft en daarop rente ontvangt zonder tussenkomst van een Belgische bank, moet hij die rente zelf als roerende inkomsten aangeven in zijn aangifte in de personenbelasting.

Het basistarief van de roerende voorheffing bedraagt 30%5 .

3 Artikel 17, § 1 WIB 92 bepaalt:

‘Inkomsten uit roerende goederen en kapitalen zijn alle opbrengsten van roerend vermogen aangewend uit welken hoofde ook, (...)’. Die bepaling voorziet uitdrukkelijk in de belastbaarheid van opbrengsten uit aangewende kapitalen als roerende inkomsten. 4 Artikel 19, §1, 1° WIB 92 bepaalt:

‘Interest omvat: 1° interest, premies en alle andere opbrengsten van leningen, daaronder begrepen zakelijke-zekerheidsovereenkomsten met betrekking tot financiële instrumenten, van gelddeposito’s en van elke andere schuldvordering’. 5 Op traditionele spaarrekeningen is de rente vrijgesteld van roerende voorheffing tot een bedrag van 980 euro.

9

iStockphoto.com/opolja.

10

3. Hoe staat het met de fiscale behandeling van negatieve interesten?

Dit is het omgekeerde van wat hierboven beschreven werd bij de positieve interesten: de rekeninghouder zet nu geld op een bankrekening en moet interesten betalen aan de bank om dat geld te mogen plaatsen op de rekening, in plaats van dat hij er interesten voor ontvangt6. In de Circulaires 2021/C/53 en 2021/C/65 wordt ingegaan op de fiscale behandeling van de bedragen die als negatieve interesten door de rekeninghouder aan een kredietinstelling worden betaald.

In dit verband wordt er uitdrukkelijk op gewezen dat de interpretatie van de administratie van toepassing is ongeacht de oorsprong van de inkomsten (Belgisch of buitenlands) en ongeacht de hoedanigheid van de partijen.

De weerslag van de negatieve interesten op de belastbare grondslag van de rekeninghouder wordt vanuit de volgende aspecten onderzocht: • Zijn de negatieve interesten een belastbaar roerend inkomen? • Zijn ze aftrekbaar bij de berekening van de roerende inkomsten? • Is compensatie tussen negatieve en positieve interesten mogelijk? • Kunnen negatieve interesten als beroepskosten worden afgetrokken?

3.1. Negatieve interesten zijn geen belastbare roerende inkomsten en zijn niet onderworpen aan de roerende voorheffing

Een negatieve interest is als zodanig geen roerend inkomen omdat het hier niet gaat om een vergoeding door de ontlener voor het genot van een kapitaal dat de lener heeft aangewend. In werkelijkheid zijn negatieve interesten bedragen die door de lener (de rekeninghouder) aan de ontlener (de bank) worden betaald overeenkomstig de door de bank vastgestelde voorwaarden. In het geval van negatieve interesten wordt geen bedrag geïnd of verkregen door de lener (de rekeninghouder).

Vanuit fiscaal oogpunt moeten negatieve interesten niet behandeld worden als positieve interesten en vormen ze dus geen belastbare inkomsten van kapitalen, zoals bedoeld in art. 17, § 1 van het WIB 92. Er zal op de negatieve interesten dus geen roerende voorheffing worden berekend.

3.2. Geen aftrekbaarheid van de negatieve interesten bij de berekening van de roerende inkomsten

Volgens Circulaire 2021/C/53 zijn de negatieve interesten in geen geval aftrekbaar bij de vaststelling van de belastbare roerende inkomsten, want de negatieve interesten komen niet voor bij de inning van een roerend inkomen en worden dus niet in aanmerking genomen voor de vaststelling van de belastbare grondslag van een dergelijk inkomen. De wettelijke basis is hier artikel 22, § 1, lid 1 van het WIB 92, dat als volgt luidt: ‘Onder netto-inkomen van roerende goederen en kapitalen wordt het bedrag verstaan dat in enige vorm is geïnd of verkregen, vóór aftrek van de innings- en bewaringskosten en van andere soortgelijke kosten, en verhoogd met de roerende voorheffing, met de fictieve roerende voorheffing en, in voorkomend geval, met de woonstaatheffing’. De aftrekbare elementen die in de wet zijn vastgelegd om de belastbare grondslag van een roerend inkomen te bepalen, zijn zeer beperkt. Artikel 22, § 2 van het WIB 92 zegt bovendien dat de interest van schulden die aangegaan werden om inkomsten van roerende goederen en kapitalen te verkrijgen of te behouden, niet aftrekbaar is.

3.3. Geen compensatie mogelijk tussen negatieve en positieve interesten, wat de toepassing van de roerende voorheffing betreft

De algemene regel is dat een verrekening tussen positieve en negatieve interesten in België uitdrukkelijk verboden is, behalve wanneer er sprake is van het principe van eenheid van rekening, zoals dat wordt aangehaald in de administratieve commentaar 22/47 .

Circulaire 2021/C/53 benadrukt dat creditintresten een andere aard hebben dan negatieve interesten. In tegenstelling tot de positieve interesten vormen negatieve interesten geen belastbare roerende inkomsten die aan de roerende voorheffing zijn onderworpen. In het geval van negatieve interesten werd er geen bedrag geïnd door de lener. Er is bij hem geen sprake van een inkomen.

Op basis hiervan wordt in de circulaire geconcludeerd dat er geen compensatie kan plaatsvinden tussen positieve en negatieve interesten om een belastbaar interesten-’saldo’ te verkrijgen. Concreet kan de rekeninghouder de negatieve interesten die hij aan de bank heeft betaald, niet aftrekken van de positieve interesten die hij aan de bank verschuldigd is om de belastbare grondslag van zijn roerende voorheffing te verminderen.

6 Het is alsof de rekening in negatief gaat en de rekeninghouder interesten moet betalen aan zijn bank voor het gebruik van deze kredietfaciliteit. 7 Samengevat: wanneer een rekeninghouder meerdere rekeningen heeft bij eenzelfde financiële instelling, is compensatie tussen de credit- en debetinteresten toegestaan als die rekeningen, krachtens het reglement van die financiële instelling, beschouwd kunnen worden als de elementen van een enige en ondeelbare rekening. En als die credit- en debetbedragen op dezelfde datum vervallen en ze het voorwerp van één enkele boekhoudkundige verwerking vormen.

iStockphoto.com/fizkes.

3.4. Mogelijkheid om negatieve interesten af te trekken als beroepskosten wanneer ze verband houden met de beroepsactiviteit

Veronderstel dat een zelfstandige die winst maakt of een vennootschap negatieve interesten moet betalen aan de bank en die in de boekhouding opneemt als een uitgave. Is een dergelijke uitgave fiscaal aftrekbaar als aan de voorwaarden van artikel 49 van het WIB 92 voldaan is? Want als de belastingadministratie verklaart dat negatieve interesten niet aftrekbaar zijn, betekent dat niet noodzakelijk dat ze de aftrek ervan uitsluit als beroepskosten voor de personen- of vennootschapsbelasting. De niet-aftrekbaarheid betreft uitsluitend de belastingregeling die van toepassing is op de roerende inkomsten en de roerende voorheffing. Aangezien negatieve interesten geen roerende inkomsten zijn, kunnen ze evenmin worden verrekend met positieve roerende inkomsten.

Op 13 juli 2021 heeft de belastingadministratie in een addendum (Circulaire 2021/C/65) verduidelijkt dat er geen verbod is op de aftrek van negatieve intresten als beroepskosten, voor zover aan de voorwaarden voor aftrek van artikel 49 van het WIB 92 is voldaan8. Er moet dus een duidelijk verband zijn met de beroepsactiviteit.

Bijvoorbeeld het storten van geld op een rekening om een investering op korte termijn te financieren, om de rekening opnieuw te bevoorraden of om de lonen in de nabije toekomst te betalen, zijn situaties waarin de kosten van een negatieve rentevoet wel degelijk voldoen aan de basisvoorwaarden voor fiscale aftrekbaarheid van beroepskosten. De negatieve interesten worden aan de bank betaald om belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden. In de meeste gevallen zouden ondernemingen deze negatieve interesten fiscaal moeten kunnen aftrekken.

11

4. Conclusie

Samenvattend kunnen we over de fiscale behandeling van negatieve interesten op bankrekeningen het volgende onthouden: • Negatieve interesten zijn als zodanig géén roerende inkomsten, omdat ze niet worden betaald wegens een terbeschikkingstelling van kapitaal.

Bijgevolg is er geen roerende voorheffing verschuldigd op negatieve interesten. • Aangezien negatieve interesten niet onder de definitie vallen van de belastbare grondslag voor de roerende inkomsten, kunnen positieve en negatieve interesten ook niet gecompenseerd worden voor de roerende voorheffing. • Negatieve interesten zijn niet aftrekbaar bij de berekening van de roerende inkomsten. Anderzijds kunnen negatieve interesten in de beroepssfeer, als ze als zodanig worden geboekt, in principe als beroepskosten van de ‘winst’ worden afgetrokken, op basis van artikel 49 van het WIB 92. Dit wordt bevestigd door Circulaire 2021/C/65, die een addendum heeft toegevoegd aan de oorspronkelijke Circulaire 2021/C/53.

Axelle Dekeyser Cel Fiscaliteit van het ITAA

8 Artikel 49 van het WIB 92 zegt: ‘Als beroepskosten zijn aftrekbaar de kosten die de belastingplichtige in het belastbare tijdperk heeft gedaan of gedragen om de belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden en waarvan hij de echtheid en het bedrag verantwoordt door middel van bewijsstukken of, ingeval zulks niet mogelijk is, door alle andere door het gemeen recht toegelaten bewijsmiddelen, met uitzondering van de eed.

Als in het belastbare tijdperk gedaan of gedragen worden beschouwd, de kosten die in dat tijdperk werkelijk zijn betaald of gedragen of het karakter van zekere en vaststaande schulden of verliezen hebben verkregen en als zodanig zijn geboekt’.

This article is from: