24 minute read
Saoedi-Arabië
Wanneer de regen horizontale strepen maakt op de ramen en de choco voor het eerst hard is als je ze uit de kast haalt, dan is het tijd om naar het zuiden te vertrekken. Al sinds ik kind was, ging mijn vader duiken in Saoedi-Arabië. Hij kwam altijd terug met wilde verhalen, waanzinnige beelden en een valies vol kruiden. Het hele huis rook naar een souk (nvdr: een Arabische markt) wanneer hij uitpakte. Nu was het eindelijk mijn beurt.
Zo zat ik met onze pater familias en 18 andere reisgezellen midden november op een bus richting Charles De Gaulle, waar onze vlucht naar Jeddah zou vertrekken. Eindelijk! De groep bestond uit een goeie mix van bekenden en onbekenden uit alle hoeken van Vlaanderen. Accenten werden geraden en er heerste een gezellige 'moh-jullie-gaanook-mee-drukte' in de middengang. De Franse grens was nog ver, maar het beste geluid ter wereld weerklonk: de eerste fles prosecco was geopend. Saoedi-Arabië is een strikt Islamitisch land, waar bijgevolg geen alcohol te vinden is. Het vooruitzicht van een wekenlange drooglegging maakte heel wat bourgondiërs aan boord lichtjes zenuwachtig. Onnodig te zeggen dat de busrit, in de hoop om iets van reserve op te doen, best bacchanaal was. De sfeer zat al goed.
Advertisement
Twee films, een dutje, een hapje eten en wat papieren en stempels later zaten we opnieuw op een bus, helaas zonder prosecco, richting Alahlam Marina, waar de Typhoon op ons lag te wachten. Het was al donker, maar de halve maan scheen fel. Die ligt hier plat. De autostrades waren breed uitgestrekt in het midden van de duisternis. We passeerden een tankstation dat 'Naft' heette (ja, dat vind ik hilarisch) en ik geloofde mijn ogen bijna niet toen ik zag dat de diesel hier slechts vijftig cent per liter kost. Mijn hersenen begonnen meteen te werken: er waren maar liefst elf rEvoduikers mee. Ze hadden negen kilo sorb (nvdr: CO2-absorbent) meegezeuld uit België en die namen we niet meer mee terug. Dat is elf keer negen liter diesel die in die bidonnetjes past… Genialiteit slaat toe na middernacht!
welkom op de Typhoon
De ingang van de kleine haven had iets weg van het Indiana Jones dorp in Disneyland. Maar hier geen raiders of the lost ark, wel mannen in elegante witte gewaden en onzichtbare vrouwen. Het was een miljoen graden en vochtig, onze boot lag helemaal – ver weg – op het einde van de pier. Ik sloot aan bij de 'valiezenkoers' met m'n vijftig kilo bagage, zo goed als ik kon, verdeeld over mijn bovenste ledematen. Het zweet parelde langs mijn rug. De wanhoop in mijn ogen moet van ver te zien geweest zijn, want al snel liep iemand van de crew me tegemoet. Hij vroeg me naar mijn naam en ik vroeg hem naar de zijne: Omar. En dat was dat, onze vriendschap was gesloten, de lumbago vermeden.
Aan boord werden we verwelkomd door onze twee duikgidsen: Marco, een Italiaan met vage trekken van Bruce Willis en Eugenio, een wat timide Italiaan met de meest weelderige wimpers die ik ooit gezien heb. Marco was duidelijk de baas en had, waarschijnlijk daarom, een gezicht alsof hij permanent bezorgd en geïrriteerd was. Hij probeerde orde te scheppen in de chaos op het achterdek, dat ondertussen begon te lijken op een keuken in volle 'coup de feu'. Pieter Decoene als chef du 'cuisine rEvo', overenthousiast en ongeduldig om zijn elftal 'in de startblokken te krijgen' voor de eerste duik. Het dek lag vol bagage en nu ook vol met sorb, scrubbers, vijsjes, koppelingen en genoeg batterijen om de hele Belgische kust mee op te lichten. Vlotjes dirigeerde Marco de Egyptische bemanning (in het Arabisch) om ons bij te staan. Boven het ritmische geluid van de booster en het luidop nadenken van Pieter probeerde hij de kamerindeling te schreeuwen, maar de prioriteit was overduidelijk duikmateriaal klaarzetten. Later vroeg ik Bruce Willis hoe het komt dat hij zo vlot Arabisch spreekt. "E Liiisten", zei hij met twee handen in de lucht, "Mijn eerste job was in Egypte en ik had al snel door dat ik overal veel meer moest betalen dan de locals. When you notice that they're fucking you over, you learn fast!".
Door de chaos heen zocht ik op het ruime duikdek naar het plekje het dichtste bij het achterplatform. Thieu, onmiskenbaar een Noordzeeduiker puur sang en hoogstwaarschijnlijk het nageslacht van Gandalf the Great, installeerde zich naast mij. "Dicht bij de uitgang", grapte hij, "dan moet ik niet te ver lopen met mijne bazaar". Zijn 'bazaar' bestond uit een lapje neopreen waarmee hij op zijn zachts gezegd al heel wat wateren had doorzwommen (het verbaasde me dat het bleef hangen aan de kapstok) en een plastic plaat waarop een dieptemeter en een kompas waren vastgemaakt met spanbandjes en schroeven: zijn duikcomputer. Ik keek al uit naar wat hij nog allemaal uit zijn hoed zou toveren.
De nacht was kort. Ik deelde met papa één van de vier kajuiten op het tweede dek vlak achter de brug. Ik werd gewekt door de boot die zich in beweging zette. Buiten rook het naar plakkende warmte, zoute zee en zoete wierook. Terwijl we op een zacht tempo het vaste land achter ons lieten, kwamen mijn reisgenoten druppelsgewijs ook buiten piepen. Je kan 's ochtends meteen zien wie er een ochtendmens is en wie niet. Thierry, een sappige Gentenaar met een onuitputtelijke voorraad duikverhalen, was al vrolijk aan het vertellen. Koen, zijn 'roomie', een verpleger en de enige roker van de groep, zat naast hem rustig zijn sigaretje te roken, blij dat hij alleen maar hoefde te luisteren. Bij mij is de hoeveelheid woorden recht evenredig met het aantal koppen geconsumeerde cafeïne. Op de boot was er enkel Nescafé voor handen. Ik ben een koffiesnob, dat geef ik zonder schroom toe. Het zou voor mij dus een detoxweek worden. Geen koffie en geen wijn, twee pilaren van mijn identiteit, wie was ik zonder? Geen ochtendmens alleszins.
Twee Duikgroepen
Abou Madafa, een ondiep rif niet ver van de haven, was onze eerste stop. We zouden er blijven voor de eerste twee duiken. Marco stelde voor om de groep in twee te splitsen: eerst de rEvo's in het water, dan de flessenduikers. Ik behoor tot de laatste, maar geduld is een gave die ik niet altijd in de juiste hoeveelheden bezit. Ik mocht dan wel geen koffiegedronken hebben, ik was niet te houden. De zee riep me, ik had ze zo gemist. "I go with the first group", zei ik langs mijn neus weg en voor Marco er ook maar iets kon tegenin brengen, stond ik al klaar op het achterdek, wachtend op een teken van Omar om in het water te springen. "One, two – jalllah! – three!". Van zodra mijn lichaam de verminderde zwaartekracht en de geborgenheid van het water voelde, vulde een golf van endorfine de leegte van de cafeïne, eindelijk: "Honey, I'm home!" Wie ben ik? Een watermens!
Het rif was ondiep en ver uitgestrekt met verspreide toefjes die omhoogschoten als reusachtige champignons. Ik spotte mooie koralen en veel doopvontschelpen. Als dit 'maar' de 'checkdive' was, dan had ik hoge verwachtingen voor de rest van de week. Na het ontbijt viel ik als een blok in slaap. De eitjes, falafels, gegrilde aubergines en pannenkoeken met choco hadden mij comateus gemaakt.
Duik twee beloofde avontuur te worden. Er zou hier ergens een wrak liggen: "Eén van de mooiste wrakken die ik ooit gezien heb, Jerina". Dat deze woorden van Johan Devolder komen, wil wat zeggen. "We will go with the Tzoodiak", briefte Marco ons in zijn heerlijk Italiaans gespijsd Engels. Gewapend met slechts enkele coördinaten gingen we op zoek. Met onze ogen probeerden we door het water te turen in de hoop het ijzeren silhouet van een wrak te herkennen. Dit zijn mijn favoriete momentjes voor een duik: de anticipatie om je onder te dompelen in een totaal andere wereld, die je bijna kan aanraken, maar pas zichtbaar wordt wanneer je door het wateroppervlak breekt. Het werd een leuke duik, maar 'het mooiste wrak ooit' was helaas nergens te bespeuren … hamerhaaien
En Gigantische Gorgonen
Omdat airco mij snel verkouden maakt en verkouden zijn op duikreis nu eenmaal niet aan te raden is, hadden we beslist om de tweede nacht weer te slapen zonder. Hoe naïef! Het was broeiend heet, vochtig en beklemmend. Precies een nachtje in de stoomcabines van de Waer Waters.
Dag 2: koppen koffie: nul, hoofdpijn: 0; uren slaap: bijna even weinig. Om 6.30 uur werden we gewekt door een niet zo heel zacht geklop op het raam. Ik ben geen ochtendmens, ook geen voormiddagmens en de afwezigheid van slaap én cafeïne waren niet bevorderlijk voor deze kwaliteiten. Marco zag dat ik het moeilijk had met de koffieloze ochtend en maakte me een heerlijke gemberthee. Bruce Willis heeft ook een hart van goud.
We waren ondertussen aangekomen op de 'Seven (or five?) Sisters'. Hoeveel het er exact waren, daar is onenigheid over, maar het waren 'sisters' in ieder geval en het beloofde er mooi te zijn. Er werd in de wandelgangen zelfs gefluisterd dat er mogelijk hamerhaaien zouden zitten. Nura was de eerste 'sister' bij wie we op bezoek zouden gaan. Marco had mijn listige octopustruc door en verzocht me vriendelijk om deze duik bij hen, de flessenduikers, te blijven, waar ik ook thuishoorde. Ik denk dat hij, vermits ik de enige duiker met slechts (bijna) honderd duiken was, mijn duikcapaciteiten eerst wou zien voor hij me met een gerust hart zou laten meegaan met een andere groep. "And also, otherwise Eugenio doesn't have a buddy, you need to be his buddy".
"It's the first time that I have a buddy!", glimlachte Gigi opgewekt toen we op het achterdek onze 'buddycheck' deden. Op weg naar beneden botste ik op Filip van de rEvoclan. Hij bracht zijn twee vuisten naar zijn oren en wees enthousiast de diepte in: "Hamerhaaien! Daar!". Ik liet me zakken tot de eerste thermoclinelaag voelbaar was. Er lag een grote school 'Longfin Bannerfish' of gewone wimpelvissen (Heniochus acuminatus) te chillen in de stroming. Ik zag nog nét in de verte een schim met hoge snelheid wegzwemmen. Als een speer schoot mijn buddy erachteraan, maar hij kwam beteuterd terug. De hamerhaai was gevlucht. Een halve hamerhaai, telt dat ook?
Op weg naar boven passeerden we riante velden gigantische gorgonen. Vanaf tien meter werden we overspoeld door een muur van kleur. Maar het water zat vol met bellen en ik hoorde overal lawaai. Dat heb je als je met tien andere duikers op stap bent. Ik miste de rust van de duiken met enkel pa in mijn buurt. Maar gelukkig was ik na deze duik geslaagd. Ik had nog 85 bar over na een stevige duik van 65 min en Marco was gerustgesteld. Tijdens de lunch vroeg hij me, een beetje gekwetst, waarom ik per se met de andere groep wou duiken. Ik zei dat het niks met hen te maken had. Ik wou gewoon chillen en met mijn vader duiken. Wij twee in de zee, dat is ons ding, al altijd geweest.
De tweede duik was opnieuw op Nura. Ik liet me zakken tot het een beetje donkerder werd. In de oneindigheid, maar toch omarmd door de zee, het beste gevoel op aarde. Op diepte was het nog steeds dertig graden, dat is abnormaal warm. Ik kwam terecht in een school grootoogmakrelen (Caranx sexfasciatus) en zag nog net een rifhaai wegzwemmen. Ik deed teken naar mijn vader dat ik ging stijgen, want de mooiste koralen waren toch boven. Het is vreemd hoe je pas diepte kan inschatten wanneer er menselijke vormen onder je zwemmen. Misschien is dat omdat je hoofd dan een referentie heeft naar iets wat het kent? Ik zwom boven de verspreide gele rEvodekseltjes. Het water was niet gesedeerd door bellen, het was stil, zo rustig. Tot plots een oorverdovende nies de stilte verbrak. Alle haaien in een straal van tien kilometer waren bij deze het waterruim ontvlucht, bedankt John! Het rif was weelderig, overal staken er lange 'spiral wire corals' of gedraaide koraalspiralen (Cirrhipathes spiralis) uit. Nog nooit zag ik er zoveel. Terug boven vertelde Gigi me, met een lichte "je had maar met mij moeten meekomen hé, buddy", dat ze een manta (Mobula sp.) hadden gezien. Ik vroeg Thieu ernaar, maar hij had (alweer) niks gezien. Dat lag waarschijnlijk wel meer aan zijn verstrooidheid dan aan de manta.
We sloten de dag af bij Sister Mary Ann. Ik had al snel door dat de stroming de andere kant uit ging dan was gebrieft. Ze is hier nogal wispelturig, die stroming. Mary Ann is een groot plateau met rondom muren vol met inhammetjes en grotten. Je vindt er verschillenden lagen zacht koraal in neonkleuren, gigantische bekersponzen en iets wat ik niet beter kan omschrijven dan een petanquebal. (Later zocht ik dit op in het boekje, officiële naam: 'Fishermens eye', ik blijf bij petanquebal). Wat ik ook zag knabbelen aan de koralen, en dit deed pijn aan mijn hartje, was een doornenkroon (Acanthaster planci). Die vraatzuchtige zeesterren kwamen we jammer genoeg nog vaak tegen. Halverwege de duik kwam de stroming echt opzetten. Pa keek naar mij met een blik van: "hier ben ik te oud voor, kom we keren onze kar en gaan lekker met de stroming mee, ze komen ons wel halen met de Zodiac." (Ja, na jarenlang samen duiken kan ik drie volzinnen destilleren uit één blik!).
Andy
Een week voor de reis had ik voor het eerst in lange tijd nog eens iets van duikmateriaal gekocht (nieuwe vinnen). Het grootste deel van mijn duikmateriaal werd gevonden door vaderlief, op diverse plekken van deze aardbol. Mijn GoPro, waar ik al zes jaar mee film, vond hij op twintig meter diepte, gedrapeerd aan een uitsteeksel van een dropoff tijdens een duik in de Malediven (case en stick inbegrepen). Hij stond zelfs nog aan! De vorige eigenaars waren Chinezen met weinig cinematografisch inzicht, zo bleek uit de inhoud van het SD-kaartje. Mijn duikbril verwierf hij op the Brothers in Egypte op tachtig meter diep. Het is de beste duikbril die ik ooit gehad heb. De nieuwste aanwinst in het arsenaal was Andy. Een OSB die hij had gevonden in de Barges met in grote letters 'A N D Y' erop geschreven. Andy zat te kwispelen in mijn zakje. Ik had nog nooit een OSB 'in het wild' opgelaten. Zorgvuldig rolde ik hem uit. Ik stak mijn tweede ontspanner in de opening en blies hem richting de oppervlakte. Met trots zag ik hem stijgen en met kracht zag ik Andy het wateroppervlak breken. Wat ik echter niet zag, was dat mijn reel eraan vastgemaakt was … Alle begin is moeilijk.
Na een alweer heerlijk avondmaal ging het licht bij mij uit. Terwijl iedereen op het loungedek nog gezellig napraatte over de duiken en Gigi zijn GoProbeelden van de manta trots liet zien op de grote televisie, sloop ik stiekem naar de kamer. Om negen uur 's avonds al gaan slapen? Zeker weten, Ik ben er ook geen drie maal zeven meer hoor!
Duik 100
De eerste twee dagen was mijn lichaam kapot. Tussen iedere duik moest ik slapen, mijn hoofd was wazig. Maar op duikdag drie, met nog steeds geen koffie en nog steeds weinig slaap, was mijn lichaam volledig aangepast: 'Aqua mode fully operational'. Mijn huid voelde gladder en mijn hoofd helder. Ik kon niet wachten om het water in te gaan. Deze ochtend doken we op Maria (haha, nee niet zo, foei!). Meterslange anemoonvelden, overal petanqueballen, speciale koralen, weelderige scholen snappers en miljoenen doktersvissen, ongezien! De stroming was net hard genoeg om je rustig mee te laten voeren langs deze prachtige diorama's. Na het eerste dutje van de dag was mijn honderdste duik aangebroken, locatie: Shaab El Bayada. We zouden gedropt worden in oostelijke richting, zodat we met de stroming mee op de punt van het rif zouden uitkomen, daar waar de hamerhaaien flaneren. Vanop de Zodiac liet ik me achterovervallen in het water, 'negative entry', en werd meteen niet in westelijke, maar in oostelijke richting geduwd. Dat zou een spurtje worden …
Ik checkte nog even waar mijn buddy was en zag vaderlief mijn richting uit zwemmen met wilde handgebaren en mompelend gevloek. De vorige dag was zijn duikbril overboord gevallen. Gelukkig had hij van iemand een andere gekregen. Ik kon nog net twee beteuterde ogen ontwaren achter een dik bedampt duikbrilletje. Drama, drama! Ik deed teken dat hij maar zijn bril moest ledigen en zette mijn spurt naar de punt van het rif in. Dieper en dieper tot ik de thermocline laag voelde, de hele tijd turend naar hamerhaaien. Ik zag in de verte een flits van een zwartpuntrifhaai (Carcharhinus melanopterus), maar ik kon niet langer blijven, ik moest naar boven. Nu pas besefte ik hoe stevig de demarrage van daarnet was. Ik had al veel lucht verbruikt, wat niet mijn gewoonte was. Gelukkig kreeg ik van Mahmood, de flessenmeester, altijd 220 bar in m'n fles.
Het rif bestond uit een lange punt met als uitloper nog twee grote kolossen in het verlengde. Tijdens de briefing werd aan de rEvo's voorgesteld om daar ook eens te gaan kijken, vermits zij een grotere autono- mie hebben en dus langere duiken kunnen doen. Ik, als verstekeling, ging natuurlijk met hen mee, vijftien meter hoger dan al de rest weliswaar. De tocht richting zuilen was met de stroom mee. Easy peasy. Ik zag grote tonijnen (Thunnus sp.) en in de verte een 'grouper' of tandbaars (Epinephelinae sp.) zo groot als een Fiat Panda! Maar zo ver als we waren doorgezwommen, zo ver moesten we nu ook terug. Tegenstroom. Fysiek geen probleem, maar ik zag dat ik nog maar 60 bar over had. We waren ondertussen ook al 40 min aan het duiken. Ik probeerde de aandacht van mijn buddy tien meter onder mij te trekken. Hij keek omhoog, ik deed teken: kom naar boven, ik heb nog maar zestig bar. Ik kreeg een oké-teken terug en hij zwom rustig verder. Ik deed een tweede poging. Opnieuw keek hij omhoog, opnieuw deed ik teken: kom! Zestig bar! PAN PAN! Opnieuw kreeg ik een oké-teken en zwom hij rustig verder. Ik begon te vloeken in talen waarvan ik zelf niet wist dat ik die kende. Gelukkig had Steve mij wel goed in de gaten en kwam hij als een speer naar me toe gezwommen met zijn bail-out in de aanslag: "Heb je lucht nodig? Hier!". Ik stelde hem gerust dat ik wel nog even voort kon, maar ik was hem dankbaar. Toen vaderlief later eindelijk op dezelfde lijn kwam zwemmen, zag ik zijn brilletje: nog steeds 'pottoe' bedampt. Dat verklaarde veel… Na een bewogen duik van een uur liet ik 'Andy' op. Ik had nog 30 bar over. Voor iemand die nauwelijks meer dan honderd bar verbruikt per duik was dit best wel een spannende ervaring, maar voor duik nummer honderd mag dat wel. de wildwaterbanen van Maria
Om te bekomen van de middagduik keerden we terug naar Maria. Waar we 's ochtends de diepte in gingen, besloot ik nu de bovenste plateaus te gaan ontdekken. Daar was een labyrint met in het midden meterslange anemoonvelden. Pa had de camera mee. Er stond best wat stroming, dus het was zoeken waar je je moest wegsteken. We werden door de gangen van het labyrint gesluisd als door een wildwaterbaan in 'Center Parcs'. Ik liet me meevoeren om aan de uitgang, langs de beschutte kant zonder stroming, terug te zwemmen naar het begin, maar onderweg was ik vaderlief kwijtgespeeld. Ik ging er weer in en trof hem, schuilend achter een rots, hurkend op de bodem aan. Ik keek hem vragen aan en hij antwoordde met een duidelijk hoofdschuddende neen. Iets ging duidelijk niet. Ik nam de camera van hem aan en sleurde hem het doolhof uit, deed teken dat we langs de beschutte kant van het rif verder konden zwemmen en ging verder met de duik. Ik filmde een beetje de visjes, zoals je doet wanneer je onverwachts een camera in je handen krijgt. Ik keek welgeteld dertig seconden niet om, dertig seconden! En weg was hij… plots was ik alleen in de zee. Als zwaartekrachtgebonden mens zijn we zo gewoon om in twee dimensies te denken dat je onder water soms de derde vergeet. Ik keek omhoog en daar hing papa te dobberen. Er was duidelijk iets mis. Ik liet vliegensvlug 'Andy' op vlak naast hem en begon aan mijn veiligheidsstop. Ik kwam met een vragende blik boven. Blijkbaar was papa zijn zuurstoffles in zijn rebreather vergeten checken voor we het water in gingen en had hij tijdens de duik net op tijd gezien dat die nu op was… Hij is toch ook geen drie maal zeven meer, hoor. Er was uiteraard nog geen kat aan boord toen we terug aan de boot kwamen. Mahmood en Omar zaten gezellig wat te babbelen. Ik wou hen niet storen tijdens hun 'vrije tijd', maar ze nodigden me uit om erbij te komen zitten. Ze trakteerden me op een heerlijk versgeperst mangosapje met munt. Ik voelde me vereerd en was dankbaar voor hun gastvrijheid.
Ik stond op het bovenste dek mijn drie miljoenste foto van de zonsondergang te maken, toen Gigi bij me kwam staan. Beteuterd vroeg hij waarom ik zijn buddy niet meer wou zijn. Ik vertelde hem dat er toch iemand voor mijn vader moest zorgen… Hij begreep het. Hij bloeide helemaal open en vertelde me over zijn leven in Italië. Hoe hij was afgestudeerd als advocaat, maar hoe de vooruitzichten van zeven uur aan een bureau zitten hem diepongelukkig maakten. Hij vertelde over zijn tijd als duikgids in de Malediven en over Rubber, zijn bordercollie die thuis in Calabrië bij zijn ouders zat. Over hoe hij zich zelfs de geur van regen niet meer voor de geest kon halen. We zagen de zon ondergaan en de Melkweg boven ons verschijnen, we konden de sterren bijna aanraken.
Tijgerhaai
6.30 uur, 'rise and shine!', terwijl ik midden in een droom zat.
Dag 4: koppen koffie: nog steeds nihil! Uren slaap: 4 max. Maar ik deed het deurtje van mijn kajuit open en wat ik zag kon mijn nog half slapend hoofd niet vatten. Het water was spiegelglad, de kleuren van de lucht vloeiden over in die van het water. Het was niet uit te maken waar de zee stopte en de hemel begon. Alle schakeringen van pastel. Wondermooi. De briefing begon. Mijn hoofd was misschien nog niet wakker, maar mijn ogen zeker wel. Ik spotte twintig meter van de boot wat vogels, herhaaldelijk duikend naar het wateroppervlak. En toen zag ik een vin! Dolfijnen! Ik hoopte vurig ze later in het water ook te zien.
"Ready? One - two - three" … PLONS. Ik liet me meteen zakken naar dertig meter, boven me zag ik een school barracuda's (Sphyraena barracuda) die in orkaanvorm rond elkaar draaiden. We stegen naar waar het rif een tussenplateau vormde. Het plateau was bezaaid met zacht koraal. Vader Devolder bleef deze keer flink dichtbij. Links van mij was een grote solitaire barracuda zijn tanden aan het poetsen in een poetsstation. Ik keek gefascineerd hoe die kleine visjes onbevreesd en vrijwillig de vlijmscherpe tanden poetsten die hen evengoed in één keer konden doorsplijten. Ik hoorde papa mijn aandacht trekken, hij wees naar iets rechts voor mij. Yes, dacht ik, daar zijn de dolfijnen! Ik tuurde in de verte... Geen dolfijnen te zien. Maar hij bleef wijzen. Haaien? Dacht ik, en weer keek ik het blauw in, niks te zien. Ondertussen was vader niet alleen vocaal, maar ook fysiek en gealarmeerd aan het gesticuleren naar iets rechts voor mij. Ik keek nog eens en zag toen héél dichtbij een 'triggerfish' of trekkersvis (Balistes sp.) in felle kleuren van boven zijn nest chargeren in mijn richting en ik deed wat elke sterke zelfstandige vrouw van 32 zou doen: mij zo snel mogelijk verstoppen achter de brede schouders van mijn papa. Geen dolfijnen, geen haaien, wel een territoriale vis.
De rest van de duik bleven we tussen de 10 en de 5 meter. Er hing veel stof in het water wat de zichtbaarheid minder maakte, maar wel zorgde voor prachtige zonneharpen. Het rif was wondermooi, overal waren er inhammen in de muur. We gingen piepen in één van de grotjes en voelden meteen dat het water daar frisser was. De zon speelde met haar stralen op de wanden en maakte prachtige regenboogkleuren. De plek waar het kouder water het warmere ontmoette, was troebel als olie en azijn.
Het einde van onze duik naderde. We zwommen een beetje van het rif weg om 'Andy' op te laten en we begonnen net aan onze veiligheidsstop toen ik honderden zilveren reflecties in onze richting zag zwemmen. De grote school barracuda's had ons gevonden. We hingen er middenin. Een veiligheidsstop van 15 minuten middenin een school barracuda's. Goeiemorgen!
Shaab Suflani, de tweede duik van die dag, verraste ons met een muur van zwart koraal, gedraaide koraalspiralen en gigantische gestippelde egelvissen (Diodon hystrix). Omars pick-up met de Zodiac was nog nooit zo smooth. De zee was olie. Die namiddag gingen we wat varen, ideaal voor het vijfendertigste dutje van de reis. Na een alweer royale lunch ging ik op het bovendek liggen in de luwte van de schaduw. Het varen zorgde voor een aangename bries, de zee wiegde me in geen tijd naar dromenland…
Ik werd abrupt gewekt door een zingende
Marco: "We're heeeeere Abu Galawaaa Abu Galawaaaa". Hij stond te zingen als een kind op kerstochtend. Het was de derde duik van de dag. Niet te diep, dus ik verwachtte me niet aan iets spectaculairs. Ik was aan de rand van de drop-off aan het zwemmen op 25 meter diepte. Alsof mijn zesde zintuig iets oppikte, keek ik toch naar beneden. Uit de diepte kwam er met hoge snelheid plots een kleine zilveren duikboot van achter de rand. Hij had een omtrek van een meter en was ongeveer 4 meter lang. Zijn tijgerstrepen schetsten in het licht toen hij met een ruk zijn kar keerde en links afsloeg. De tijgerhaai verdween in de verte. Mijn hart ging te- keer, mijn lijf zinderde de hele duik na. Het rif was wondermooi, maar in mijn hoofd zag ik herhalingen van mijn bijna-botsing met de tijger.
Ik moet toegeven dat ik tijdens de nachtduik toch een beetje schrik had, haaien jagen namelijk 's nachts. Waar ik de vorige duik hoopvol in de verte keek, tuurde ik nu met een klein hartje de duisternis in. Hopend dat meneer de tijgerhaai elders zijn diner al had gevonden. Gelukkig is ontkenning het beste overlevingsmechanisme en was ik na vijf minuten al vergeten dat er een groot roofdier in deze koraalvelden zat. Ik zag iets, niet veel groter dan een kerstlichtje, weerkaatsen in mijn lamp. Ik ging dichterbij en ontdekte geen kerstornament, maar een minigarnaaltje dat dapper zijn holletje bewaakte. Hoe meer ik keek, hoe meer kerstlichtjes ik zag over heel het rif. Overal zaten kleine garnaaltjes en krabbetjes verscholen in het koraal. Overal waar ik scheen, zaten 'Chadwick feather stars' of Chadwicks veersterren (Decametra chadwicki), die zich opkrulden tot een bolletje van zodra het licht hen raakte.
Shouna Wreck
De vijfde duikdag brak aan. Koffie? "What is this foreign concept you speak of!?". Uren slaap: 3 max. De airco stond op diepvries (althans zo voelde het) en ook al beweerde vaderlief dat hij slecht had geslapen, de decibels die uit zijn sinussen kwamen, waren zo luid dat ik schrik had dat hij de kraken zelf zou wekken. Tegen 4 uur 's ochtends hoopte ik er zelfs op, "release me from this agony dear love of god".
De zee was weer zo glad als een spiegel. Het was muisstil en bloedheet. Er waren weer dolfijnen gespot en deze keer veel! Ik zag ze in de verte. Honderden vinnen die door de zeespiegel sneden. Mahmood, die af en toe ook schipperde, schoot meteen in actie. Hij voer de boot gewiekst in hun richting. Onder de opgaande zon kwamen ze spelen onder de boot. Het was magisch, mijn dag kon al niet meer stuk.
Twee duiken op Marker 39 als ontbijt, het stikte er van de barracuda's, 'butterfly flag fish' en andere vis. Dankzij Peter zag ik beide duiken een rifhaai. Ik hield Peter vaak in de gaten, want hij was altijd op zoek naar dingen om aan zijn vrouw, Els, te laten zien. Die twee zijn al tweeëndertig jaar getrouwd en hebben een bijna organische manier van communiceren ontwikkeld onder water. Ik vond het geweldig om te zien hoe deze twee na zo veel jaren samen nog steeds op huwelijksreis zijn.
Het mooiste van de duik was te zien net onder het wateroppervlak. Het rif vormde een plateau een halve meter onder de zeespiegel, en omdat de zee zo rustig was, kon je mijlenver kijken over het rif. Het zat er vol met visjes, anemonen en zachte koralen, wondermooi.
Al sinds de ochtend was mijn vader onrustiger dan ooit en pas toen Marco de briefing voor de derde duik begon, begreep ik alles: Shouna Wreck. Als papa ooit een liefde van zijn leven had, dan was het misschien wel dit wrak. "Your drawing of the wreck is very optimistic", lachte hij naar Marco, die hier nog nooit had gedoken. Nele en ik besloten deze duik samen te doen, zodat Pieter en papa hun ding konden gaan doen. Nele en ik vormen een goed team. Ik had ze al de hele reis een beetje gemist als m'n duikmaatje.
Het wrak is lang en ligt met haar neus tegen het rif op haar rechterzij. Enkel het massieve geraamte blijft over, door de jaren heen is het rijkelijk begroeid. Het was wat later op de dag, dus de duisternis sloop al in het water, wat een mystiek effect gaf. Johan en Pieter waren we al lang kwijt. Nele en ik bleven aan het bovendek. Ik keek over het randje van één van de kleppen, diep in het ruim en kon tot bijna twee dekken lager kijken. Een lichtstraal schoot naar boven van diep uit 'the belly of the beast'. Geen twijfel over wie daar zat, ik riep Nele en deed teken dat ze de camera moest aanzetten. Ze kwam over de rand net toen er twee, ons niet onbekende, duikers uit het diepe ruim kwamen gekropen. Vuil van kop tot teen, maar met blinkende ogen. Ik zeg gekropen, want het was echt met handen en voeten eruit wrikken. De jongens in hun natuurlijke habitat, hun Noordzeehartje kloppend in hun keel. Nele en ik gingen verder naar de neus van het wrak. De koralen errond waren wondermooi. Ik wil daar gaan wonen. Na een uurtje besloten we nog eens te gaan piepen aan het wrak. We moesten ze er bijna uit sleuren, maar de speeltijd was voorbij. Langs het rif zwommen we rustig nog een stuk terug naar de boot. Het werd een duik van vijfentachtig minuten en voor mij mocht het nog een uur langer geduurd hebben. De wereld boven het oppervlak kon me gestolen worden. Hier wou ik zijn, diep in de zee, gewichtloos in de stilte op dit wondermooie rif. Maar ik had honger en de chef had lamsschouder op het menu…
Afscheid Van De Zee
Ik had nog maar net mijn vierde pannenkoek op toen papa en Pieter al in vol ornaat klaarstonden op het achterdek. Komaan! We zijn weeee-heeeg! Rusting jongens, rustig. De Zodiac dropte ons en al snel had ik door dat we niet op de juiste plek zaten. Haast en spoed… hé. Na tien minuten zwemmen zonder een wrak te zien, kwamen we weer boven. Chatli, één van de RIB-bestuurders kwam verward kijken: "What are you doing here?", dat vroegen wij ons ook af. "Piggyback!", riep hij al giechelend en hij gooide ons een lang touw toe. Hang on! Jallah! We lieten ons meevoeren tot we het vertrouwde geraamte zagen opdoemen. Deze keer gingen we meteen naar het diepste punt aan de schroef, die statig stond in het zand. Het was een magistraal zicht. Het hele wrak was zichtbaar, van haar achtersteven in de donkere diepte tot haar neus in het stralende licht, bijna aan de oppervlakte.
Voor we terug aan wal gingen, was er voor de gegadigden nog een allerlaatste duik voorzien. Het idee van schoenen maakte me misselijk. "Kom", zei papa, "Ik ga je eens meenemen in het wrak". Dat moest hij me geen twee keer zeggen. Zij aan zij drongen we dieper en dieper het donkere geraamte in. Tot bijna elke glimp van natuurlijk licht ons had verlaten. Het was alsof er iets oers in mij ontwaakte. Een instinct diep begraven in mijn DNA, geërfd van mijn vader. Ik was wakker en alert, elk zintuig stond op scherp. Er is iets trancendentaals aan het ontdekken van een ruimte zonder onderworpen te zijn aan zwaartekracht. We zweefden door de donkere smalle gangen, waar de tijd al lang geen betekenis meer heeft. Ik droom er nog van.
Ik kon tot tweemaal toe vaderlief wijsmaken dat ik écht wel nog vijf minuten decostop had voor hij mijn list door had. Hij kruiste zijn armen en wees naar 'Andy'. Ik werd droef, het afscheid viel me zwaar.
Het stationnetje aan de flessen naast mij was al leeg… Thieu was al volledig ingepakt. Ik ging mijn spullen op het bovendek leggen om ze te drogen in de zon toen Marco met een samenzwerige blik op mij afkwam. "When the tzzoooodiak gets back, be ready with your mask and fins". De Zodiac kwam eraan en ik sleurde Gigi mee "follow me, buddy!!". Ik zat op de rand met m'n benen in het water. Omar legde zachtjes de motor stil en deed teken om in het water te gaan. Met onze GoPro's in de aanslag gingen we stilletjes onder. Voor ons versche- nen twee dolfijnen, een moeder met haar baby, dansend in de zonnestralen. Het was de laatste afscheidswuif van de zee. Ik kon me geen mooiere bedenken. saudade
Ondertussen ben ik weer thuis en is de grond opnieuw stabiel, maar ik voel me als een vis op het droge. In het Portugees bestaat een woord: 'saudade'. Een diepgaand gemis, maar evenzeer een dankbaarheid dat je zoveel liefde hebt voor iets of iemand waardoor het pijn doet als het er niet meer is. Ik heb een week geleefd als zeezoogdier. Je staat op met de zon en het zout dat je neus prikkelt en de zee die roept: kom! Ik word nog steeds wakker om 6.30 uur, maar het is nog donker wanneer ik door mijn Antwerps stadsraam kijk. En daar zijn die horizontale strepen weer… Misschien ga ik na mijn koffie toch een wandeling maken langs de Scheldebocht. Met een beetje fantasie ligt Antwerpen toch ook aan de zee, nietwaar?
P.S.: Andy, als je dit leest, je boei krijg je niet meer terug. We hebben te veel meegemaakt samen.