Heeft Israël het Evangelie nodig, als het toch al wordt gered?

Page 1

Middernachtsroep Actuele Bijbelse Profetie www.middernachtsroep.nl | November 2018 70 JAAR ISRAËL

LEVEN

MAATSCHAPPIJ

Heeft Israël werkelijk het Evangelie nodig?

Wees sterk en moedig

Als het lachen wegsterft

DE ONUITSPREKELIJKE

HEERLIJKHEID VAN ONZE

HOGE ROEPING


WE HEBBEN ZIJN VERSCHIJNING LIEF Dit boek is zo bijzonder, omdat het 52 weekoverdenkingen bevat. U leest 52 waardevolle beschouwingen van verschillende auteurs, die eraan herinneren dat Jezus leeft en zal terugkomen zoals Hij heeft beloofd. Bij elke overdenking staat een sfeervolle foto. Zeer bemoedigend en diepgaand, maar tevens dichtbij de praktijk en buitengewoon waardevol voor ons persoonlijk leven. Maranatha! Leverbaar vanaf december, 140 pagina’s, paperback, bestel-nr. 197175, € 11,95

<<

SAMENGESTELD DOOR NORBERT LIETH & RENÉ MALGO

Abonneer u op ons blad de Middernachtsroep Op onze tijdschriften kunt u zich uitsluitend via een machtiging op basis van een vrijwillige gift van min. € 16,00 per tijdschrift (tegen kostprijs) of een hoger bedrag, per jaar abonneren. We vertrouwen op uw begrip hiervoor. Uiteraard hebben wij ook een digitale versie die u elke maand gratis per e-mail kunt ontvangen. Bent u geinteresseerd, bel ons dan: 0343 477288 of schrijf een mailtje: info@middernachtsroep.nl


De onuitsprekelijke heerlijkheid van onze hoge roeping

5

BIJBELSE PROFETIE

5 De onuitsprekelijke heerlijkheid van onze hoge roeping

Heeft Israël het Evangelie nodig, als het toch al wordt gered?

14

IN PERSPECTIEF

14 Heeft Israël het Evangelie nodig, als het toch al wordt gered? 18 Wees sterk en moedig

ERUIT GELICHT

12 Niet elke Arabier haat Israël

Vrede, waar toch geen vrede is

22

3 Colofon 4 Groetwoord 21 Spreuken

20 Als het lachen wegsterft 22 Vrede, waar toch geen vrede is

12 Is totaal geen alcoholconsumptie toch het beste? 12 Zwitsers politicus stoort zich aan zegengroet 13 Een verveelde generatie? 13 Het einde van de rooms-katholieke kerk?

Middernachtsroep Actuele Bijbelse Profetie

www.middernachtsroep.nl STICHTER: Wim Malgo (1922-1992) BESTUUR Nederland: Aart Haverkamp, Woudenberg Gerrit van Koppen, Woudenberg Jonathan Malgo, Dübendorf Berend de Wit, Hoevelaken NEDERLAND: Middernachtsroep, Postbus 193, 3940 AD Doorn, tel.: 0343 477288, fax: 0343 477447, E-mail: info@middernachtsroep.nl k.v.k. nr. 41166018 BTW nr. NL 0028 18 668 B01 ZWITSERLAND: Mitternachtsruf, Ringwiesenstrasse 12a, CH-8600 Dübendorf, tel.: 0041 44 952 14 14,

ORGAAN: De «Middernachtsroep» verschijnt maandelijks en wordt bovendien in het Duits, Engels, Frans, Hongaars Italiaans, Portugees, Roemeens, Spaans en Tsjechisch uitgegeven. PASTORALE VRAGEN: (Adres Nederland) REDACTIE: (Adres Zwitserland) E-mail: redaktion@mnr.ch LAYOUT: (Adres Nederland) BETALINGEN: IBAN: NL52INGB0000409200 BIC: INGBNL2A t.n.v. Zendingswerk Middernachtsroep Ook voor België

TESTAMENTAIRE BESCHIKKINGEN: (via een notaris) «Ik legateer vrij van rechten en kosten aan de Stichting: Zendingswerk Middernachtsroep statutair gevestigd te LEIDEN en geregistreerd onder nummer .41166018. bij de Kamer van Koophandel Rijnland, een bedrag van EUR …» Gedachtig aan het feit, dat alle menselijke kennis slechts ten dele is (1 Cor. 13:9), geven de auteurs onder eigen verantwoording hun persoonlijke visie weer.

DRUK: PostNL, ’s-Gravenhage ABONNEMENTSPRIJS JAARLIJKS: Nederland en België: op basis van een vrijwillige gift van min. EUR 16,00 per tijdschrift per jaar ADRESSEN VOOR DIVERSE TAKKEN: www.mitternachtsruf.ch/weltweit

Middernachtsroep 11.2018

3


GROETWOORD

GRUSSWORT

Gerrit van Koppen

Zoals Henoch? Zoals Henoch!

D

In de maand september 2018 ontvingen wij met dank de volgende giften: Algemeen Literatuur Beth Shalom Directe hulp Israel Zuid-Amerika EHBO-hulp Peetouderschap Bolivia MR Uruquay Internaat Bolivia Totaal

5'111,89 1'028,48 3'006,40 250,00 10,00 212,70 295,00 910,00 225,00 11'049,47

In de maand september 2018 maakten wij de volgende kosten: afdracht bestemmingsgiften periodieken MR en NUI organisatiekosten PR kosten/ literatuur Huisvestigingskosten Totaal batig saldo

positief saldo jan t/m sep

1'902,70 3'916,36 4'871,75 67,47 34,06 10.792,34 257,13

3'151,83

e levensgeschiedenis van Henoch wordt samengevat in deze volzin: Henoch wandelde met God. Waarom? Omdat hij het eens was met God. Een wandel met God was reeds het deel van Adam en Eva in de hof van Eden, maar zij verloren dit voorrecht door de zondeval. Ná de val hebben zij wel met God gewandeld doordat zij zich door God lieten bekleden met kleren van vellen en geloof hechten aan Zijn belofte aangaande de komende Verlosser. Om met God te kunnen wandelen, moet men leven uit God bezitten, een gelovige zijn. Henoch heeft zich bekeerd. Na zijn bekering was zijn leven een wandel met God. Dat wijst op gemeenschap. In Hebreeën 11:5 lezen wij: Door het geloof werd Henoch weggenomen, opdat hij de dood niet zou zien. En hij werd niet gevonden, omdat God hem weggenomen had. Vóór zijn wegneming kreeg hij namelijk het getuigenis dat hij God behaagde. Wandelen wij met God? Henoch werd niet meer gevonden, omdat God hem wegnam. Hij heeft de dood niet gezien. Het was de bekroning van zijn wandel met God. Henoch leefde door het geloof en wandelde met God. Dat scheidde hem van alles om hem heen. Hij voelde dat hij met de wereld niets te maken had. Dat hij alleen een trouw getuige van Gods genade moest zijn en van het oordeel dat aanstaande was. De zonen van Kaïn probeerden door inspanningen de vervloekte aarde te verbeteren. Henoch had een betere wereld leren kennen en leefde door het geloof bij die onvergankelijke en eeuwige dingen. Zijn geloof was hem niet geschonken om de wereld te verbeteren, maar

om te wandelen met God. Deze wandel bestaat niet in leven volgens voorschriften en geboden. Wie met God wandelt wordt meestal niet begrepen door de mensen. In Psalm 84 staat het zo mooi: Hij zal het goede niet onthouden aan wie in oprechtheid zijn weg gaat. Henoch geloofde in God en hield in alles rekening met Hem en waarschuwde zijn tijdgenoten voor het komende oordeel. Henoch werd weggenomen en gered uit het oordeel. Henoch bleef niet op aarde, totdat de goddeloosheid ten top was gestegen en het oordeel van God kwam. Hij was er geen getuige van hoe op een dag alle bronnen van de grote watervloed zijn opengebarsten en de sluizen van de hemel opengezet. Hij werd weggenomen voor deze gebeurtenissen. De hemelvaart en niet de dood was de hoop van Henoch. En wij? Wij mogen de Zoon van God uit de hemelen verwachten. De naam van Henoch betekent ervaren. Wij hebben ook zo onze ervaringen met God. Brengt ons dat ook tot een wandel met God en een prediking van het oordeel aan de mensen om ons heen om hen te waarschuwen? Zoals Henoch werd weggenomen voordat het oordeel over de wereld kwam door de zondvloed, zo zullen wij worden opgenomen voordat Gods oordelen over de wereld komen als inleiding op de wederkomst van de Heere Jezus. Ben ik zoals Henoch bereid om opgenomen te worden? Verbonden in onze komende Heiland

uw Gerrit van Koppen bestuur@middernachtsroep.nl


BIJBELSE PROFETIE

De onuitsprekelijke heerlijkheid van onze hoge roeping

In Openbaring 21:9–22:5 bevindt zich de enige beschrijving van de heerlijkheid van de stad, waarnaar reeds Abraham uitzag, de stad, door God zelf ontworpen en gebouwd (Hebr. 11:10) en waarnaar wij verlangend uitzien (Hebr. 13:14), sinds wij in deze wereld vreemdelingen geworden zijn (1 Petr. 2:11). Een perspectief.

I

n Openbaring 19:1 tot 21:8 biedt Johannes ons in chronologische volgorde een panorama van de belangrijkste gebeurtenissen van het oordeel over de grote hoer tot aan het aanbreken van de eeuwige toestand: De aanbidding in de hemel over Gods rechtvaardige oordelen (19:1–5); de bruiloft van het Lam (19:6–10); Christus verschijnt als Koning der koningen en oordeelt het beest met zijn legers (19:11,21); de satan wordt in de afgrond geworpen (21:1–3); Chris-

tus begint Zijn duizendjarige regering (21:4–6); de satan wordt nog een keer uit zijn gevangenis losgelaten en samen met de talloze door hem misleide mensen weldra geoordeeld (20:7–10); het eeuwige oordeel over alle mensen die ooit hebben geleefd (20:11–15); de eeuwige toestand (21:1–8). Daarbij moet worden opgemerkt dat de afzonderlijke tekstgedeelten steeds met een “En” worden ingeleid en daarmee aangeven dat ze in de tijd meteen op elkaar volgen Een teruggrijpen in de tijd. Vanaf Openbaring 21:9 gaat Johannes echter niet meteen verder met de beschrijving van de eeuwigheid, maar hij gaat weer terug naar het begin van het Messiaanse Rijk en beschrijft de heerlijkheid van het hemelse Jeruzalem dat dan vanuit de hemel op de aarde neerdaalt. Drie waarnemingen moeten dat bewijzen: Ten eerste: de beschrijving sluit aan op het oordeel over de hoer Babylon. Dat herkennen we gemakkelijk, als we

hoofdstuk 21:9 met 17:1 vergelijken. Het is opnieuw een van de engelen, “die de zeven schalen hadden”, die Johannes nu niet de gruwelen van de grote hoer, maar ook de heerlijkheid van de bruid van het Lam laat zien. Die wordt beschreven door Openbaring 21:10 tot 22:5. Ten tweede: dat het om het hemelse Jeruzalem gaat, zoals het aan het begin van het millenium op de aarde neerdaalt, wordt ook bevestigd door de taalkundige middelen waarmee Johannes de door hem beschreven visioenen met elkaar verbindt. Het betreffende tekstgedeelte wordt niet ingeleid door de formuleringen: “Hierna hoorde ik” of “En ik hoorde” of “En ik zag”. Die woorden gebruikt Johannes als hij gebeurtenissen beschrijft, die in de tijd op elkaar volgen (zie 19:1,6,11,17,19; 20:1,4,11; 21:1,2). Ten derde: de volgende details in de beschrijving passen niet bij de eeuwigheid, daarentegen heel goed bij de tijd van het duizendjarig rijk: We horen dat

Middernachtsroep 11.2018

5


BIJBELSE PROFETIE

“Bruid” staat voor de eerste liefde die alles en alle anderen uitsluit, die een bruid voor haar bruidegom heeft. “Echtgenote” staat voor volmaakte en volhardende liefde, de liefde die zich bewijst door de trouw.

“de koningen op aarde daar hun lof betuigen“ (21:24 NBV). Noch natiën noch hun koningen zullen er in de eeuwigheid zijn; al wat onrein is, zal er niet inkomen (21:27). In hoofdstuk 22:2 lezen we over genezing die de heidenvolken nodig hebben, en dat de Boom des levens, waarvan de bladeren zijn tot genezing van de heidenvolken, van maand tot maand Zijn vrucht geeft. Heeft iemand in de eeuwigheid genezing nodig? En kun je over de eeuwigheid zeggen dat die door een tijdsbestek heen verloopt, dat je kunt afmeten aan de loop van de maan? De door de Heere geliefde bruid. “Kom, ik zal u de bruid, de vrouw van het Lam, laten zien”(Op. 21:9). De engel had Johannes in hoofdstuk 17 en 18 laten zien, hoe de hoer de hele aarde had verdorven. Hier wil hij nu laten zien, hoe de bruid voor de hele aarde tot zegen wordt. De bruid heeft “de heerlijkheid

6

Middernachtsroep 11.2018

van God” (v. 11). Daarvan zullen alle volmaaktheden van God schitteren en het universum vullen. Dat “de bruid” gelijktijdig “vrouw”, dat wil zeggen, echtgenote van het Lam wordt genoemd, is eigenaardig. Volgens gewoonlijk spraakgebruik is een bruid nog niet een echtgenote, en is een echtgenote niet meer een bruid. En toch wordt de gemeente met beide vergeleken: in 2 Korintiërs 11:2 met een bruid, in Efeziers 5:25, 30–32 met een echtgenote. Het volk van God dat door de Heere wordt bemind en zijn God in liefde toegenegen is, is beide en zal het eeuwig blijven. “Bruid” staat voor de eerste liefde die alles en alle anderen uitsluit, die een bruid voor haar bruidegom heeft. “Echtgenote” staat voor volmaakte en volhardende liefde, de liefde die zich bewijst door de trouw. Dat alles betekent: De volmaakte gemeente zal nooit meer de eerste liefde verlaten (zie Op. 2:4), nog zal ze ooit ontrouw worden (zie Op. 2:14, 20–22). De beide benamingen staan ook voor twee kanten van de liefde van de Heere voor de gemeente. Ze is Zijn bruid: Hij heeft haar liefgehad met een uitgelezen liefde, een liefde die Hij alleen voor haar heeft, en dat heeft Hij bewezen doordat Hij zich voor haar heeft overgegeven (Ef. 5:25), om haar te bezitten (Tit. 2:14). Zij is Zijn echtgenote: Hij heeft haar zo lief dat Hij zich voor eeuwig met haar verbindt en zij nooit kan worden gescheiden van Zijn liefde (Rom. 8:35). De gemeente komt uit de hemel. “En hij voerde mij weg in de geest op een grote en hoge berg en liet mij de grote stad zien, het heilige Jeruzalem, dat neerdaalde uit de hemel, bij God vandaan” (Op. 21:10). We moeten “in de geest” zijn, om Gods gedachten te begrijpen. Johannes was in de geest, toen de Heere zich op het eiland Patmos aan hem openbaarde (1:10). Hij was in de geest, toen hij de troon van God in de hemel zag (4:2). Hij was in de geest, toen de grote hoer aan hem werd getoond (17:3) – want ook het kwaad kunnen we alleen goed begrijpen en op zijn waarde schatten, als Gods Geest ons leert en onderwijst (zie Joh. 16:8). En wij moeten al helemaal in

de geest zijn, om te herkennen, wat de verheerlijkte gemeente is. Dat Johannes “op een hoge berg” werd weggevoerd, doet ons denken aan Deuteromium 34. Zoals Mozes op een hoge berg moest zijn, om de erfenis die God voor Zijn volk had voorbereid, te kunnen zien (Deut. 34), moeten wij “op een hoge berg” worden weggevoerd. Vanuit ons aards standpunt met ons natuurlijk verstand kunnen we niets van dat alles herkennen. Zoals “bruid” en “echtgenote” staat voor de relatie van de verloste tot Christus, staat “stad” voor de gemeenschap van de verlosten onderling. Het hemelse Jeruzalem is “de heilige stad”, de volmaakte gemeenschap, de voltooiing van wat de Heere op Pinksteren is begonnen te bewerken en waaraan Hij voortdurend bouwt (Mat. 16:18), totdat op de dag van de opname de bouw is voltooid (zie daarvoor ook Hebr. 11:10,16; 12:22; 13:14). De bruid van het Lam komt “uit de hemel”. Dat is haar herkomst (Ef. 1:3,4); en eens daar te zijn, is haar roeping (Ef. 1:18; Hebr. 3:1) en haar doel (Kol. 3:1–4). In de hemel is haar ware vaderland (Fil. 3:20). Zo had ooit ook de apostel Petrus in een visioen gezien, hoe de wereldwijde gemeenschap der heiligen in de vorm van een linnen laken uit de hemel werd neergelaten en daarna weer werd opgenomen in de hemel (Hand. 10:11,16). De heerlijkheid van de gemeente. En de stad “had de heerlijkheid van God” (Op. 21:11). In Johannes 17:22 heeft de Zoon van God in Zijn gebed tot de Vader gezegd: “En Ik heb hun de heerlijkheid gegeven die U Mij gegeven hebt.” Dat wordt hier vervuld. Laten we een ogenblik pauzeren. De eeuwige Zoon van God werd mens, leefde een leven van volmaakte toewijding aan Zijn God en Vader (Joh. 6:38) en was daarom bereid, Zichzelf in gehoorzaamheid (Fil. 2:6–8) te offeren (Hebr. 9:14). Zo verheerlijkte Hij als mens de Schepper (Joh. 17:4), die de mens, de kroon van de schepping, door zijn zonde had onteerd. Daarom heeft God Hem verhoogd (Fil. 2:9,10) en verheerlijkt (Hand. 3:13). Jezus heeft als mens geleden en is “in Zijn heerlijkheid ingegaan” (Luk. 24:26). Hij was de eerste


Noch natiën noch hun koningen zullen er in de eeuwigheid zijn. mens die in Gods heerlijkheid is ingegaan en die als mens de heerlijkheid van God heeft ontvangen (Hand. 7:55,56; Hebr. 2:9). En deze heerlijkheid heeft Hij als mens verworven, om ze aan Zijn verlosten te geven. Wie kan dat begrijpen? De uitstraling van de stad is “als een kristalheldere steen jaspis”. In Openbaring 4:3 lezen we dat de jaspis het aangezicht van God symboliseert, en dat wordt hier bevestigd: Als er staat, dat de stad “de heerlijkheid van God” heeft, en vervolgens wordt gezegd, dat haar uitstraling in uiterlijk gelijk was aan een jaspis, dan concluderen wij: De glans van de jaspis symboliseert het oplichten, het zichtbaar worden van de karaktertrekken van God. Het symbool is uiterst sprekend, immers de in de klassieke oudheid als jaspis bekende edelsteen is toch onze diamant. Zoals de diamant het licht breekt in alle kleuren van het spectrum, zo zal het hemelse Jeruzalem alle kanten van de heerlijkheid Gods in haar hele verscheidenheid laten schitteren. Aan de gemeente zal de hele schepping Gods heerlijkheid, Gods veelzijdige wijsheid en liefde, macht en trouw kunnen aflezen. Muren, poorten en fundamenten. “Ze had een grote en hoge muur met twaalf poorten, en bij die poorten

Foto: In Brussel is de rode loper uitgerold voor de staatshoofden van de EU.

twaalf engelen. Ook waren er namen op geschreven, namelijk van de twaalf stammen van de Israëlieten. Drie poorten op het oosten, drie poorten op het noorden, drie poorten op het zuiden, en drie poorten op het westen. En de muur van de stad had twaalf fundamenten met daarop de namen van de twaalf apostelen van het Lam”(Op. 21:12–14). Hoe is de verheerlijkte gemeente gebouwd, dat ze de heerlijkheid van God kan weerspiegelen? En hoe kan de gemeente nu al iets van de heerlijkheid van God uitstralen (zie Ef. 3:10)? Hoe kan nu al gebeuren, wat we in 1. Kor. 14:24,25 lezen, dat namelijk een ongelovige binnen zou komen in de gemeente, in het openbaar, zich ter aarde zal werpen en moet belijden: “Werkelijk, God is in uw midden?” Dat gebeurt, als de gemeente de drie in deze verzen genoemde dingen bezit. Welke drie? Een muur, poorten en fundamenten.

De “hoge muur” betekent afzondering (zie v. 27). De “twaalf poorten” staan voor communicatie (zie v. 24). De “twaalf fundamenten” staan voor de leer van de apostelen (zie Ef. 2:20). Muren. Een om een stad opgetrokken muur zorgt ervoor dat niemand de stad kan binnengaan, die er niet thuishoort. Daarom wordt reeds over het aardse Jeruzalem gezegd: “Jeruzalem is gebouwd als een stad die hecht samengevoegd is” (Ps. 122:3). Niemand mag stiekem de gemeente binnensluipen of binnendringen (Gal. 2:4; Jud. 4; vgl. Joh. 10:1), die er niet bij hoort. De gemeente dient een gemeenschap te zijn van door het bloed gekochte mensen, van de heiligen en geliefden van God. Zo leert de muur ons de grote les dat de gemeente afgezonderd is van alles, wat in strijd is met de Heere en Zijn karakter. Willen we als gemeente het karakter en de wil van de Heere weerspiegelen, dan moeten we in woord, wandel en leer heilig zijn, juist afgezonderd zijn (1 Petr. 1:16). Dan kunnen we geen ongelijk span met ongelovigen vormen, kunnen ons niet verenigen met een kerkelijk systeem, dat steeds schaamtelozer de trekken aanneemt van de grote hoer (2 Kor. 6:14–16). Dan moeten we ons reinigen van “voorwerpen voor oneervol

Middernachtsroep 11.2018

7


BIJBELSE PROFETIE

De glans van de jaspis symboliseert het oplichten, het zichtbaar worden van de karaktertrekken van God.

gebruik” (2 Tim. 2:22), dat wil zeggen van ongelovigen en dwaalleraren (2 Tim. 2:17–18), en indien nodig schuld belijden over geestelijke echtbreuk (Jak. 4:4). Poorten. Waarvoor heeft de muur poorten nodig? Om naar buiten en naar binnen te kunnen gaan. En daarom lezen we opnieuw in dezelfde Psalm over het aardse Jeruzalem: “Onze voeten staan binnen uw poorten, Jeruzalem” (122:2). Allen die in het bloed van het Lam gewassen zijn (Op.1:5; 22:14), zullen worden aanvaard (Rom. 15:7), en de verlosten zullen omgang hebben met de mensen van de wereld, naar hen toe gaan, hen bezoeken, om hen te winnen voor de Zoon van God en hen door “de deur” (Joh. 10:9) binnenleiden in de gemeenschap van de heiligen. De muur heeft drie poorten in alle vier windstreken. Dat laat ons zien dat de gemeente de opdracht heeft, “alle schepselen” (Mark. 16:15), “al de volken” (Mat. 28:19; Rom. 1:5), met het Evangelie te bereiken (Hand. 1:8). We moeten ook als plaatselijke gemeente zo mogelijk naar alle kanten de mensen van alle leeftijdsgroepen en sociale klassen opzoeken, om hen te winnen voor het ware leven. Een goede stad moet beide hebben: hoge muren en functionerende poorten. Menige gemeente heeft tegenwoordig zoveel open poorten dat er geen muur

8

Middernachtsroep 11.2018

meer overgebleven is. Alles en iedereen komt ongehinderd binnen en vermengt de gemeenschap met bijgeloof, onreinheid en dwaalleer. Van Gods heiligheid wordt niets meer gezien. Andere gemeenten hebben alleen nog maar muren en geen poorten meer. Ze zijn dan niet voor de Heere afgezonderd – want als ze het waren, zouden ze zich door Hem laten uitzenden (Joh. 20:21; Hand. 26:17)‚ maar alleen in elk opzicht vervreemd van de mensen. We moeten als vreemdelingen door deze wereld gaan (1 Petr. 2:11), omdat we onderweg zijn naar de hemelse stad (Hebr. 11:10), maar we mogen niet uit de wereld gaan (1 Kor. 5:9,10). Dat zou liefdeloosheid zijn. Maar hoe moet, als we liefdeloos zijn, aan de gemeente de liefde van God zichtbaar zijn? Fundamenten. “En de muur van de stad had twaalf fundamenten”. We lezen in Ef. 2:20, dat de gemeente is gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, dat wil zeggen, op alles wat zij hebben geleerd en geschreven. Dat noemt Handelingen 2:42 samenvattend “de leer van de apostelen”. Daartoe wordt vanzelfsprekend niet alleen het Nieuwe Testament, maar ook het Oude gerekend. Dat blijkt uit het feit dat de nieuwtestamentische schrijvers steeds weer uit het Oude Testament citeerden om de nieuwtestamentische leer te onderbouwen. Zo kunnen we zeggen dat de gemeente als fundament het Woord van God zelf moet hebben. Een ander fundament deugt niet. Een gemeente die

De “twaalf” poorten staan voor communicatie. De “twaalf fundamenten” staan voor de leer van de apostelen. deels bouwt op Gods Woord en deels op menselijke leringen zoals psychologie, management, verkoopstrategie enz. is niet bestand tegen de uitdagingen van de tijd. Het fundament zal verzakken, en het huis stort in. Heeft de Heere dat dan niet uitdrukkelijk gezegd (Mat. 7:24–27)? Daarom moet een gemeente die iets van Gods heerlijkheid wil weerspiegelen,

zich uitsluitend en radicaal richten op Gods Woord en zich alleen daarop baseren (2 Tim. 3:15–17; Jos. 1:8; Ps. 1). De gemeente heeft eindelijk haar volmaakte afmeting bereikt. De hoogte, lengte en breedte van de stad zijn gelijk (Op. 21:16, 16), dat wil zeggen, ze heeft

Willen we als gemeente het karakter en de wil van de Heere weerspiegelen, dan moeten we in woord, wandel en leer heilig zijn, juist afgezonderd zijn. de vorm van een kubus, zoals het binnenste heiligdom in de tempel van Salomo (1 Kon. 6:20). Dat de lengte, breedte en hoogte gelijk zijn, wil waarschijnlijk zeggen dat het volk van God in elk opzicht zijn volmaakte afmeting heeft bereikt. Zij kan nu “de lengte en de breedte, de hoogte en de diepte begrijpen” van het goddelijke heil en daarmee eindelijk “met heel de volheid van God” worden vervuld (Ef. 3:18,19). “Haar lengte en haar breedte en haar hoogte waren gelijk”. De stad is van een goddelijke gelijkmatigheid; alles is volmaakt uitgebalanceerd, alles is op zijn plaats; alles rust in een perfect evenwicht. Hoe anders is alles op deze aarde. Ieder van ons is eenzijdig; elke plaatselijke samenkomst eveneens. Maar in het hemelse Jeruzalem zal alles op zijn plaats zijn en alles het hem toekomende gewicht hebben. Eens zullen wij “vervuld worden tot heel de volheid van God” (Ef. 3:19). Het getal twaalf ligt aan alles ten grondslag. Dat betekent dat het volk van de verlosten dan door God volmaakt is geordend. Zoals in het Israël van de twaalf stammen wordt ieder in de geboortelijst opgetekend, met name genoemd en opgesteld (vgl. Numeri 1–4). Het resultaat is volmaakte harmonie, een wederzijds ongestoord geven en nemen (Ef. 4:16); want ieder zal precies zijn op de plek, waar God hem in Zijn wijsheid heeft geplaatst. In onze huidige toestand verstoren eigenbelang, afgunst en hoogmoed in het Lichaam van Christus deze harmonie


steeds weer (zie 1 Kor. 12:12–21), maar de verheerlijkte gemeente zal eindelijk zijn, zoals God heeft verordend. De gemeente heeft alleen nog maar goddelijke natuur. Het bouwmateriaal van de muur was “jaspis” (Op. 21:18). Jaspis is volgens hoofdstuk 4:3 en 21:11 een verwijzing naar de heerlijkheid van God. Die functioneert dus als een beschermende muur en als scheidingsmuur. De heerlijkheid van God verbiedt en voorkomt, dat er iets onreins de stad binnenkomt. Openbaarde de heerlijkheid van God zich ook wat meer onder ons, zouden niet zoveel vreemde dingen de gemeenten binnensluipen. Als we voor Hem in heiigheid en liefde zouden leven, dan zouden we niet alle poorten angstvallig hoeven te sluiten zoals destijds de discipelen uit vrees voor de Joden (Joh. 20:19). We zouden ze dan altijd open kunnen laten zoals in het hemelse Jeruzalem, waar geen nacht, maar altijd licht is (Op. 21:25). Een gebeurtenis in Handelingen illustreert dat heel mooi. De gemeente was in de eerste dagen zozeer beheerst door goddelijke liefde en goddelijke heiligheid dat er niets onreins in de gemeente kon blijven of binnenkomen. We lezen in Handelingen 4:34,35: “Want er was ook

niemand onder hen die gebrek leed; want allen die landerijen of huizen bezaten, verkochten die en brachten de opbrengst van het verkochte en legden die aan de voeten van de apostelen. En aan ieder werd uitgedeeld naar dat men nodig had.” Dat was een krachtig getuigenis van de liefde van de discipelen onderling. Daarna volgt meteen het verslag van de leugen van Ananias en Saffira en van het goddelijk oordeel in aansluiting daarop (Hand. 5:1–11). Dat was een gezagvolle openbaring van die heiligheid die volgens Psalm 93:5 het huis van God toekomt. Niemand (van de anderen) durfde zich bij deze gemeenschap aan te sluiten (Hand. 5:13), wat echter niet wil zeggen dat er daarom geen mensen zijn gered; integendeel: “Steeds meer mensen gingen in de Heer geloven” (Hand. 5:14 NBV). “En de stad was zuiver goud.” We lezen in de zevende zendbrief dat de Heere de gemeente in Laodicea aanraadt, goud en witte kleren van Hem te kopen (Op. 3:18). Staan de witte kleren voor goddelijke gerechtigheid, dan moet goud ook voor iets goddelijks staan. Goud is als element dat je niet kunt maken, waarschijnlijk een verwijzing naar de goddelijke natuur. In het hemelse Jeruzalem zal onze adamitische natuur de vrije ontplooiing van de

Een om een stad opgetrokken muur zorgt ervoor dat niemand de stad kan binnengaan, die er niet thuishoort. Daarom wordt reeds over het aardse Jeruzalem gezegd: Jeruzalem is gebouwd als een stad die hecht samengevoegd is.” PSALM 122:3

goddelijke natuur, die ons in de wedergeboorte is gegeven, niet meer in de weg staan (2 Petr. 1:4). Wij zullen onze Heere zien zoals Hij is, en daarmee zullen wij Hem gelijk zijn (1 Joh. 3:2). Maar dat betekent: Geen dwaasheid, geen zonde, geen traagheid, geen onreinheid, geen ontoereikende kennis - allemaal dingen die ons tegenwoordig dag in dag uit verzoeken - zal dan onze gelukzalige gemeenschap met Hem en onderling verstoren. Alles is zuiver goud, zonder smet, zonder resten, als doorzichtig glas (v. 21), als de goddelijke natuur; deze en alleen deze regeert en bepaalt de gemeenschap van de verlosten onderling. “En de fundamenten van de muur van de stad waren met allerlei edelgesteente versierd: Het eerste fundament was jaspis …” Als eerste wordt de jaspis genoemd. Wat leren we daarvan? Zoals we hebben

Middernachtsroep 11.2018

9


BIJBELSE PROFETIE

Menige gemeente heeft tegenwoordig zoveel open poorten dat er geen muur meer overgebleven is. Alles en iedereen komt ongehinderd binnen en vermengt de gemeenschap.

gezien, staat de jaspis voor Gods karakter en heerlijkheid. God heeft zich voorgenomen, zondaars te verlossen en die in een volmaakte gemeenschap met elkaar te verbinden. De eerste en belangrijkste bedoeling van Zijn handelen is de openbaring van Zijn heerlijkheid. God heeft alles geschapen door Zijn wil (Op. 4:11), of het nu het werk van de schepping is, of het werk van de verlossing. Alles is tot lof en eer van Zijn heerlijkheid: “Loof de HEERE, al Zijn werken, op alle plaatsen van Zijn heerschappij” (Ps. 103:22). De gemeente is als doorzichtig glas. “En de straat van de stad was zuiver goud ” (Op. 21:21): Voor “straat” staat hier het Griekse woord ‘plateia’, en dat heeft dezelfde betekenis als de Italiaanse ‘piazza’. De ‘piazza’ is tegenwoordig nog zo ongeveer, wat de straat van een stad in vroeger eeuwen was: een plaats van ontmoeting, niet om er zo snel mogelijk doorheen te rijden. De heiligen zullen een verheugende relatie met elkaar onderhouden, en die zal worden gedragen door goddelijke reinheid en liefde. Niets zondigs zal in de weg staan of storen. Niets verborgens zal de gemeenschap misvormen; zij zal zijn “als doorzichtig glas”. Wij zullen in het licht wandelen en volmaakte gemeenschap met elkaar hebben (1 Joh. 1:7). Elke poort van de stad is een enkele parel. “En de twaalf poorten wa-

10 Middernachtsroep 11.2018

ren twaalf parels” (Op. 21:21). De parels doen ons denken aan de gelijkenis van de waardevolle parel (Mat. 13:45,46). De parel is het volk van God; de gelijkenis leert ons dat de Heere alles wat hij had verkocht, om hem te kopen. Hoe lief moet Hij Zijn volk hebben (Ef. 5:25)! En deze liefde dient aan het hele universum naar alle windstreken bekendgemaakt te worden; daarom zijn de poorten parels, want het zijn de poorten die je het eerst ziet, als je een stad nadert. En als je deze stad binnenkomt, dan is de eerste indruk die je krijgt, het gevoel van de grote liefde die de Heere heeft voor Zijn volk. Zo vergaat het ieder die zich vanuit de duisternis bekeert naar het licht en wordt binnengeleid in de gemeente van God. Hij krijgt als allereerste een van tevoren nooit gekend bewustzijn voor het feit dat Christus Zijn gemeente liefheeft; en dat leert hem, iedereen die Hem toebehoort, ook lief te hebben (1 Joh. 5:1,2). God Zelf is haar tempel. “Ik zag geen tempel in haar” (Op. 21:22). In het hemelse Jeruzalem zijn de verlosten dichter bij God gebracht, daarom zal er geen tempel meer zijn. De tempel was weliswaar eens de woonplaats van God onder Zijn volk, en deze tempel was de plaats, waar het volk tot Hem kon naderen. Maar tegelijk herinnerde de tempel er voortdurend aan dat er zonde stond tussen God en Zijn volk, en deze zonde schiep afstand, die

Andere gemeenten hebben alleen nog maar muren en geen poorten meer. Ze zijn dan niet voor de Heere afgezonderd – want als ze het waren – zouden ze zich door Hem laten uitzenden. elke keer door een offer moest worden overwonnen. Nu is er geen zonde meer, en daarom hoeft er geen afstand meer te worden overwonnen. God is bij Zijn volk, en Zijn volk is bij Hem. Hijzelf “is haar tempel”. Daar zal de verloste directe omgang hebben met Zijn God en Verlosser.

De heerlijkheid van God is haar licht. “De stad heeft het licht van de zon en de maan niet nodig” (Op. 21:23), want in het hemelse Jeruzalem zal God Zelf, de oorsprong en bron van al het licht, de verloste beschijnen. Dat is rechtstreeks licht, niet door de schepping gebroken. De verloste heeft dan geen indirecte lichtbronnen nodig zoals zon en maan. Als we in het scheppingsbericht lezen dat het licht er eerst was en daarna pas zon en maan zijn geschapen, begrijpen we dat dit slechts secundaire lichtbronnen zijn. In het hemelse Jeruzalem is niets meer indirect; de volmaakte heiligen hebben directe omgang met de Schepper van het leven. God Zelf is haar licht, en het Lam is haar lamp. Een lamp is gericht toegepast licht. In Jezus Christus heeft het licht gestalte aangenomen, is in deze duistere wereld gekomen (Joh. 1:5; 8:12) en heeft zondaars gezocht en gered. De naties wandelen in haar licht. “En de naties … zullen in haar licht wandelen” (Op. 21:24). De naties zijn de mensen die in het duizendjarig rijk de aarde zullen bevolken. Het licht dat ze zien, is “de heerlijkheid van God” die de stad verlicht (v. 11, 23). Dat wil zeggen dat de naties Gods licht en liefde voor Zijn verloste volk zien, en dat is wat hen de weg wijst die ze gaan. De poorten van de stad hoeven nooit te worden gesloten, “want daar zal geen nacht zijn”. In de stad is geen wisseling meer van dag en nacht, maar op de aarde die altijd nog de oude is, zullen tijdens het duizendjarig rijk alle dingen blijven zoals vanaf het begin van de schepping. Ze zal pas dan niet meer bestaan, als na het einde van het millennium de aarde is voorbijgegaan. Maar wij verwachten, overeenkomstig Zijn belofte, nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont (2 Petr. 3: 11-13). Daar zal geen zee meer zijn (Op. 21:1) en ook geen nacht (22:5). De mensen op de aarde zullen ”de heerlijkheid en de eer van de naties” naar de stad van God brengen en daarmee zeggen dat ze al het mooie en lieflijke en goede dat ze kunnen uitwerken, aan God hebben te danken. Hij gaf zowel het willen als het werken, naar Zijn welbeha-


gen (Fil. 2:13), en daarom geven ze Hem daarvoor alle eer. De troon van God en van het Lam. Van de troon van God gaat leven uit, ja een rivier “van het water des levens” (Op. 22:1). Waar God regeert, kan geen dood zijn, want Hij is de levende God, de bron van het leven en het licht. “En geen enkele vervloeking zal er meer zijn” Wat een belofte! Alle ellende die sinds de eerste door God uitgesproken vervloeking in deze schepping is gekomen (Gen. 3:17), zal verdwijnen. En als we vragen hoe dat mogelijk is, wordt het antwoord dadelijk gegeven: “En de troon van God en van het Lam zal daarin zijn.” De eerste reden waarin alle andere redenen zijn vervat, is die: Gods troon staat daar. Met dat de mens tegen God opstond, kwam al het lijden in de wereld. Als de mens opnieuw onderworpen is aan Gods wil, zal er geen lijden meer zijn. De troon van God is ook de troon van het Lam, want God richt Zijn heerschappij op door het Lam, dat wil zeggen, door het lijden en sterven van Zijn Zoon. God legde de vloek die door de zonde in de wereld kwam op Hem, ja, door Zelf voor ons een vloek te worden (Gal. 3:13,14). Zonder Zijn verlossingswerk zouden er geen knechten zijn, die Hem dienen, zouden er geen verloste zielen zijn, die Zijn aangezicht zien, zouden er geen mensenkinderen zijn, die de zegen van

Voor “straat” in Op. 21:21 staat hier het Griekse woord ‘plateia’, en dat heeft dezelfde betekenis als het Italiaanse ‘piazza’. De ‘piazza’ is tegenwoordig nog zo ongeveer wat de straat van een stad in vroeger eeuwen was: een plaats van ontmoeting.

God ontvangen. “Zijn dienstknechten zullen Hem dienen, en zullen Zijn aangezicht zien.” (Op. 22:4) Daarom dienen ze Hem. Om Gods aangezicht te zien, daarvoor heeft God ons ogen gegeven. Zolang wij Hem niet hebben gezien, zullen onze ogen altijd ronddwalen, maar niet verzadigd worden van zien (Pred. 1:8). Zodra onze ogen echter opengaan voor Zijn Heerlijkheid, willen we Hem toebehoren, Hem toegewijd zijn en Hem dienen. Absalom kon terugkeren naar Jeruzalem met schuld die niet was vergeven, maar hij kreeg het gezicht van de koning niet te zien (2 Sam. 14:24). Met een schuld die niet is vergeven, zouden wij de tegenwoordigheid van de Heere noch begeren noch verdragen. Maar wij verlangen ernaar, zijn aangezicht te zien, en wij zullen Hem zien, en dat met vrijmoedigheid en in grote vreugde, want onze zonden zijn niet meer. Waarlijk: “Zalig zij, die hun gewaden gewassen hebben in het bloed van het Lam” (vgl. Op. 7:14; 22:14; vgl. Lutherbijbel 1912). In de nieuwe schepping zal er geen “nacht” meer zijn, maar alleen nog eeu-

wig dag. God Zelf zal over de verlosten “schijnen”. De eerste schepping kende de wisseling van dag en nacht, en daarmee was aangegeven dat de hele schepping was onderworpen aan de wisseling. Daarmee was ook de mens die God als heer en meester over de schepping had aangesteld, veranderlijk. Hij kon veranderen van goed naar kwaad. De verloste mens daarentegen is onwankelbaar goed, en daarom zal hij niet als Adam het goede kunnen opgeven. In de nieuwe schepping zal het alleen maar eeuwig dag zijn, die nooit door een nacht wordt verdrongen. Omdat God over de geesten van de rechtvaardigen, die tot volmaaktheid zijn gekomen, (Hebr. 12:23) schijnt, kunnen ze “regeren in alle eeuwigheid”. Zijn licht geeft hen beide dingen, die ze daarvoor nodig hebben: de kennis en het verstand. Ze zullen daarom nooit falen; ze zullen daarom ook nooit tegen Hem opstaan. Omdat ze Zijn aangezicht zien, zullen ze het niet kunnen en niet willen. Ze zullen voor altijd weten, wie hun God is. Ze zullen weten dat Hij hen met eeuwige liefde heeft liefgehad, en zij zullen Hem daarom altijd liefhebben met een liefde, die voortdurend groeit, tot in het oneindige, en in het oneindige even ver, even diep en even sterk zal zijn als de liefde, waarmee God hen met eeuwige liefde heeft liefgehad (Jer. 31:3).

BENEDIKT PETERS

Middernachtsroep 11.2018 11


ERUIT GELICHT

Niet elke Arabier haat Israël

I

n mei hield de Duitse krant BILD een opmerkelijk interview met de islamitische Arabische Sarah Zoabi. Ze woont in Israël, houdt van het land en verkondigt dit ook luid en duidelijk. Daarvoor werd ze door haar familie uitgestoten. Zij en haar zoon hebben ook al moordbedreigingen en fysieke aanvallen moeten verduren. Desondanks verklaart ze: “Ik geloof

­ witsers politicus stoort zich aan Z zegengroet

H

et gemeenteraadslid van Biel, Mohamed Hamdaoui, zag op een bus van het openbaar vervoer een blauwe reclameposter met een gele Bijbelspreuk. Razend van woede zette hij een foto daarvan op Facebook. Hij

verkondigde dat hij zich wilde “inzetten voor de scheiding tussen kerk en staat”, zo meldt de website 20 minuten. Hoe luidde de vreselijke religieuze boodschap die hem zo voor het hoofd had gestoten? “De Heere zegene u.”

Foto: Facebook

Sarah Zoabi

vast dat veel Israëlische Arabieren die situatie ook zo zien als ik. Maar ze durven hun mond niet open te doen.” Op het verwijt van sommige Arabische politici in de Knesset dat Israël een apartheid-staat is, antwoordt ze verontwaardigd dat dit “totaal absurd” is. Deze parlementsleden zijn “de eigenlijke verraders”. Ze zegt: “Hoe kun je als afgevaardigde in het Israëlische parlement zitten, een dik salaris daarvoor ontvangen en er dan over spreken dat Israël een Apartheid-staat zou zijn? Ze begrijpen blijkbaar niet, wat ze aan ons land hebben en misbruiken de vrijheid van meningsuiting. Er zijn 22 Arabische staten – laat ze toch naar een van deze staten gaan.”

12 Middernachtsroep 11.2018

Is totaal geen alcoholconsumptie toch het beste?

D

e Washington Post bericht over een opmerkelijke studie die “512 onderzoekers van 243 instituten” hebben gehouden. Hun resultaten hebben ze in de zomer van dit jaar gepubliceerd in het tijdschrift Lancet. De wetenschappers onderzochten de documenten over dood en beperkingen uit “195 landen en ge-

bieden tussen 1990 en 2016. Het doel was om in te schatten, welke invloed alcohol heeft op het risico van 23 gezondheidsproblemen. Het cijfer dat er aan het eind boven uitstak, was nul.” Met andere woorden: Wie preventief wil leven, kan het beste helemaal geen alcohol meer consumeren.


Een verveelde generatie?

I

n een artikel voor het onlinemagazine reformation21 schrijft Derek Thomas, dat onze christelijke generatie de eerste is die zich afvraagt, hoeveel tijd we met entertainment mogen doorbrengen. Dat betekent niet dat vroegere christenen zich niet hebben geamuseerd. Maar in de weekstructuur van onze generatie is voor het eerst tijd voor ontspanning ingebouwd als een recht. We beschikken over vast ingeplande tijden voor de amusementsindustrie. Maar het is nooit bij ons opgekomen – aldus Thomas –, om te vragen waarom wij er nergens over lezen dat Jezus of de discipelen gewoon alleen maar “plezier hadden”. Op geen enkele plaats staat geschreven dat Paulus met de jongens van Efeze of Korinthe “rondhing”. Thomas stelt voor onze tomeloze mediaconsumptie het sabbatsprincipe voor. Het is niet zo dat hij het een goed idee

vindt om de dag des Heren op te offeren voor ontspanning. Maar volgens dit principe moet er zo niet meer dan 15% van een week worden besteed aan onze genoegens. Het probleem is volgens zijn waarneming dat het tegenwoordig veel te gemakkelijk is geworden om drie, vier of zelfs zes uur achter elkaar op de bank voor het beeldscherm te verklungelen. Hoewel we zo veel vrije tijd en ontspanningsmogelijkhe-

den hebben als nooit tevoren, toont een studie aan dat 71% van ons meer “nieuwe dingen” in hun leven wil. Volgens de christelijke psycholoog dr. Richard Winter heeft de veelheid aan amusementsprogramma’s een verslavend makende invloed op ons, zodat we een steeds sterkere kick nodig hebben. En daarom neemt met een toenemende hoeveelheid entertainment ook de verveling toe.

Het einde van de rooms-katholieke kerk?

N

a 2002 doet een nieuw misbruikschandaal de rooms-katholieke kerk in de VS op haar grondvesten schudden. Alleen al in de staat Pennsylvania zijn meer dan 1000 hoofdzakelijk mannelijke kinderen en tieners systematisch door priesters misbruikt. Het onderzoeksrapport daarover lees je als het draaiboek van een satanische horrorfilm. Los van het schandaal in Pennsylvania staat ook de homoseksuele ex-kardinaal, Theodore McCarrick, emeritus-aartsbisschop van Washington, in het middelpunt. In een open brief beschuldigt de aartsbisschop Carlo Maria Vigano de paus ervan, dit te hebben geweten en roept op tot zijn aftreden. Paus Benedictus XVI heeft McCarrick willen laten terugtreden, maar onder paus Franciscus is hij weer voor het voetlicht gehaald en bevorderd. De paus zelf wil zich niet uitlaten over het schandaal en verkondigt in plaats daarvan elders dat de grootste crisis het vele plas-

“En wie een van deze kleinen, die in Mij geloven, doet struikelen, het zou beter voor hem zijn dat er een molensteen om zijn hals gedaan en hij in de zee geworpen werd.” M ARKUS 9:42

tic in de wereldzeeën is. In het licht van deze schokkende gebeurtenissen krijgt het woord van de Heere een bijzondere betekenis: “En wie een van deze kleinen, die in Mij geloven, doet struikelen, het zou beter voor hem zijn dat er een molensteen om zijn hals gedaan en hij in de zee geworpen werd” (Mark. 9:42). De katholieke Washington-Post-columnist Marc A. Thiessen merkt op dat hij

nu voor het eerst begrijpt, waarom de Reformatie kon gebeuren. En de katholieke hoogleraar en historicus Benjamin Wiker schrijft dat de rooms-katholieke kerk daarmee het einde van het christendom (vanuit katholiek gezichtspunt) heeft bezegeld: homoseksuele contacten tussen oude mannen en jongens zijn in de Griekse en Romeinse cultuur schering en inslag geweest. De christelijke kerk heeft die taboe verklaard. Nu bekend is geworden dat deze verderfelijke Romeins-Griekse cultuur in de kerk zelf op grote schaal aanwezig is, heeft ze alle geloofwaardigheid verloren en bespoedigt de “hernieuwde secularisatie” van de maatschappij zelf. Actueler kan in dit verband de oproep uit Openbaring 18:4 (NBV) nauwelijks zijn: “Ga weg uit die stad, mijn volk, zodat je geen deelhebt aan haar zonden en ontkomt aan de plagen die haar zullen treffen.”

Middernachtsroep 11.2018 13


IN PERSPECTIEF

70 JAAR ISRAËL

Heeft Israël het Evangelie nodig, als het toch al wordt gered? Het Joodse volk heeft weer een eigen nationaal tehuis. Dat is een unieke profetische verwijzing naar het heilsplan van God. En als nu overeenkomstig Zijn woord op Israëls nationaal herstel toch al de geestelijke vernieuwing volgt, is het dan eigenlijk wel nodig om aan Joden het evangelie te brengen? – Stellingname van een Messiaanse Jood.

V

aak hoor ik: “Evangelisatiewerk onder Joden is voorbarig, omdat alle Joodse mensen toch al worden gered – namelijk bij de wederkomst van de Heere. Per slot van rekening verzekert Paulus ons immers dat ‘heel Israël zal worden gered’ (Rom. 11:26 NBV). En uit Zacharia 12:10 vernemen we dat deze

14 Middernachtsroep 11.2018

nationale schuldbelijdenis plaats vindt na Jezus’ wederkomst, als het Joodse volk degene aanschouwt, die zij doorstoken hebben. Deze nationale redding omvat niet alleen alle dan levende Joden; veeleer heeft de formulering ‘heel Israel’ betrekking op alle Joodse mensen uit verleden en heden, de levenden en de doden. En dat alles gebeurt na de wederkomst van Jezus.” Paulus deelt ons daadwerkelijk mee: “Heel Israël zal worden gered” (Rom. 11:26). Daar valt helemaal niet aan te tornen. Maar hij deelt ons ook mee, hoe heel Israël zal worden gered: enkel en alleen door de naam van de Heere aan te roepen. Inderdaad verklaart hij zelfs dat deze noodzaak van het uitsluitend aanroepen van de naam van de Heere een universele waarheid vertolkt: “Er is

immers geen enkel onderscheid tussen Jood en Griek. Want Een en dezelfde is Heere van allen en Hij is rijk voor allen die Hem aanroepen. Want ieder die de Naam van de Heere zal aanroepen, zal zalig worden” (Rom. 10:12–13; “zal worden gered” NBV). Maar direct na de uitspraak, dat er voor allen maar een Heere is en dat redding alleen mogelijk is door het aanroepen van Zijn naam, stelt Paulus een reeks uitdagende vragen: “Hoe kunnen ze hem aanroepen als ze niet in hem geloven? Maar hoe kunnen ze in hem geloven als ze niet over hem hebben gehoord? ” (Rom. 10:14 NBV). Dus moeten alle mensen (Joden en niet-Joden) horen, om te geloven; en ze moeten geloven, om de naam van de Heere aan te roepen; en ze moeten de naam


van de Heere aanroepen om te worden gered. En opdat er tenminste iets van dat alles kan gebeuren, moet iemand de boodschap van het Evangelie overbrengen – niet alleen aan de volken, maar ook aan de Joden. Daarom gaat Paulus immers ook door met de vragen: “En hoe kunnen ze over hem horen als hij niet verkondigd wordt? En hoe kan iemand verkondigen als hij niet is uitgezonden?” (Rom. 10:14–15 NBV). Romeinen 11:26 noemt ons het feit, dat heel Israël zal worden gered; intussen noemt Romeinen 10:12–15 ons de manier waarop heel Israël zal worden gered – namelijk door het horen van de boodschap van het Evangelie, door geloof tot berouw en inkeer en door het aanroepen van de Naam van de Heere. De woorden uit Romeinen 11 zijn de troost voor ons hart: Heel Israël zal worden gered. Maar de woorden uit Romeinen 10 zijn onze opdracht om te handelen: We moeten het Joodse volk over Jezus vertellen, opdat ze horen, geloven, de naam van de Heer aanroepen en worden gered. Ook al is de opdracht om te handelen misschien moeilijk te verdragen – Paulus beëindigt het tekstgedeelte met een geweldige belofte voor allen, die bereid zijn om te gaan: “Hoe lieflijk zijn de voeten van hen die vrede verkondigen, van hen die het goede verkondigen” (Rom. 10:15). Maar kunnen wij de Joden niet voor het moment gewoon passeren, omdat heel Israël toch al zal worden gered? Per slot van rekening zullen ze Hem toch aanroepen, als ze Hem aanschouwen, of niet? En Hem aanschouwen zullen ze toch bij Zijn wederkomst, nietwaar? Bij het schrijven van deze tekst is mijn vader David 97 jaar oud. Hij heeft nog altijd een helder verstand en nog altijd een heldere geest. En hij heeft nog altijd een ongelovig hart, wat Jezus betreft. Elke keer als ik hem vraag, hoe het met hem gaat, glimlacht hij en zegt: “Nou ja, oud ben ik wel, maar levend ben ik ook” –en dat overtreft het alternatief.” Sommige christenen zouden het daar inderdaad niet mee eens zijn. In hoofdzaak zouden ze argumenteren: Of mijn vader nu ooit in de Heere gelooft of niet, of dat hij de wederkomst van Jezus nog

meemaakt – in elk geval heeft hij niets te vrezen. “Of je vader komt tot geloof, nadat hij Hem bij Jezus’ wederkomst aanschouwt – of je vader wordt na de dood gered, zelfs als hij ongelovig sterft.” Maar heeft Paulus dat zo bedoeld, toen hij zei: “Heel Israël zal worden gered”? En heeft Zacharia dat zo voorspeld, toen hij verkondigde: “Ze zullen Mij aanschouwen, Die zij doorstoken hebben. ” Wat staat er dan nu eigenlijk precies in Zacharia 12:10? “Maar over het huis van David en over de inwoners van Jeruzalem zal Ik de Geest van de genade en van de gebeden uitstorten. Zij zullen Mij aanschouwen, Die zij doorstoken hebben. Zij zullen over Hem rouw bedrijven, als met de rouwklacht over een enig kind; en zij zullen over Hem bitter klagen, zoals men bitter klaagt over een eerstgeborene.”

De woorden uit Zacharia 12:10 vormen geen vrijbrief voor het nalaten of uitstellen van de verkondiging van het Evangelie aan het Joodse volk. Ik hoor vaak: dit “Mij aanschouwen” zou moeten betekenen dat de Joden Hem na Zijn wederkomst zien. Dus is dat het ogenblik van bekering en berouw voor ons allemaal – na Zijn terugkeer. Maar om tenminste drie redenen wordt dit argument onhoudbaar. De eerste en belangrijkste reden: Dat is simpelweg niet wat dit tekstgedeelte van de profeet Zacharia zegt. Zacharia 12:10 begint met de aankondiging dat God eerst een tweevoudige geest over ons Joden zal uitstorten: Zijn Geest van de genade en dan Zijn geest van de gebeden. Dat betekent: Door Zijn Geest zal de Heere allereerst Zijn genade over ons uitstorten – juist die genade, die voor ons het geloof en daarmee de redding überhaupt pas mogelijk maakt. En in Zijn genade wekt Hij ons op tot gebed om genade, dat wil zeggen, Hij spoort

ons aan tot schuldbelijdenis. Pas dan, nadat wij hebben gebeden om genade en schuld hebben beleden, zullen we Hem aanschouwen, die wij doorstoken hebben. Dat is wat de tekst zegt. Dat is wat de woordvolgorde in dit vers verkondigt. Met andere woorden zegt de tekst dus in geen geval, dat we Hem ná Zijn terugkeer zullen aanschouwen, Hem die wij doorstoken hebben, herkennen en ons daarna bekeren. Integendeel verklaart de opeenvolging van de woorden in de betreffende tekst, dat dit aanschouwen van Hem pas plaatsvindt na ons gebed om genade en onze bekering! En is dat dan niet precies de volgorde van gebeurtenissen, die ook Jezus zelf heeft aangekondigd? “Want Ik zeg u: U zult Mij van nu af aan niet zien, totdat u zegt: Gezegend is Hij Die komt in de Naam van de Heere”(Mat. 23:39). Eeuwen voor de eerste komst van Jeshua heeft Gods Geest door de profeet Hosea precies dezelfde opeenvolging van gebeurtenissen aangekondigd: “Ik ga en keer terug naar Mijn woonplaats, totdat zij zich schuldig weten en Mijn aangezicht zoeken. In hun benauwdheid zullen zij Mij ernstig zoeken” (Hosea 5:15). Jezus keert pas terug, nadat wij Hem als de Gezegende erkennen die komt in de Naam van de Heere. Hij keert pas terug, nadat wij bidden om genade en schuld belijden dat wij Hem – die wij doorstoken hebben – hebben versmaad. Maar om schuld te kunnen belijden, dat we Hem hebben versmaad, moeten we eerst horen wat Hij voor ons heeft gedaan. We moeten de boodschap van het Evangelie horen. De woorden uit Zacharia 12:10 vormen geen vrijbrief voor het nalaten of uitstellen van het brengen van het Evangelie aan het Joodse volk. Veel eerder moeten de woorden van dit vers ons motiveren, om het Evangelie nog vuriger met onze Joodse vrienden en familieleden te delen – in afwachting van die dag, waarop deze profetie in vervulling zal gaan. Een tweede reden spreekt de mening tegen, dat Zacharia 12:10 ons vandaag de dag zou toestaan het evangelisatiewerk onder Joden te mijden of uit te stellen: Noch de Heere noch Zijn apostelen hiel-

Middernachtsroep 11.2018 15


IN PERSPECTIEF

den zich aan deze verkeerde visie. In plaats daarvan geloofden zij dat evangelisatiewerk onder Joden (in die tijd) in hoge mate gewenst was. Hoe we dat weten? Nu, zouden zij de voorstelling hebben geloofd dat Zacharia 12:10 de licentie zou inhouden om dit werk te negeren of uit te stellen, dan zouden noch Jeshua noch Zijn opvolgers een dusdanige hoeveelheid tijd, energie en welgemeende hartstocht hebben besteed aan het evangeliseren van de Joodse mensen van hun dagen. Ten slotte moeten we onszelf nog de vraag stellen: Hoe zit het met al die Joodse mensen die vandaag nog leven, maar op dat moment van nationale schuldbelijdenis en bekering (wanneer dat ook mag plaatsvinden) niet meer in leven zijn? Hoe zit het met mijn vader David, die de wederkomst van de Heere waarschijn-

16 Middernachtsroep 11.2018

Vandaag is nog niet de dag van de Heere. Vandaag is nog de dag van het heil; en de verkondiging van het Evangelie aan alle volken – aan Joden als aan niet-Joden in gelijke mate – mag niet worden uitgesteld. lijk niet meer zal beleven, voor zover Hij niet juist in de zeer nabije toekomst terugkomt? Zijn mijn vader en alle andere Joodse mensen ervan uitgezonderd om nu te geloven? Krijgen ze na de wederkomst van Jeshua een tweede kans? Krijgen ze nog een andere mogelijkheid tot bekering, nadat ze zijn gestorven? Niet volgens de Heilige Schrift. De Heilige Geest sprak oorspronkelijk Joodse mensen aan, toen Hij door de schrijver van de brief aan de Hebreeën te kennen gaf: “En zoals het voor de mensen beschikt is dat zij eenmaal moeten sterven en dat daarna het oordeel volgt” (Hebr. 9:27). En door

de profeet Daniël verkondigde hij: “En velen van hen die slapen in het stof van de aarde, zullen ontwaken, sommigen tot eeuwig leven, anderen tot smaad, tot eeuwig afgrijzen” (Dan. 12:2). Noch voor Joden noch voor iemand anders is er na de dood nog een tweede kans. Maar verzekert Paulus ons dan niet onder inspiratie van de Heilige Geest, dat heel Israël zal worden gered? Zeker, dat doet hij. Alleen heeft “heel Israël” zeker geen betrekking op alle levende en dode Joodse mensen uit verleden en heden. We moeten een tragische en ten diepste verontrustende Bijbelse waarheid onder ogen zien, als wij de uitspraak van Paulus over de redding “van heel Israël” goed willen begrijpen. Dit “heel Israël” heeft namelijk betrekking op dat derde deel van ons Joden dat de (voor het Joodse


volk nog in het verschiet liggende) meest verschrikkelijke van alle tijden overleeft. “Het zal gebeuren, spreekt de HEERE, dat in het hele land twee derde ervan uitgeroeid zal worden en de geest zal geven, en een derde zal overblijven. Ik zal dat derde deel in het vuur brengen en het louteren, zoals men zilver loutert. Ik zal het beproeven, zoals men goud beproeft. Het zal Mijn Naam aanroepen en Ik zal het verhoren. Ik zal zeggen: Dit is Mijn volk; en zij zullen zeggen: De HEERE is mijn God” (Zach. 13:8–9). Het is meedogenloos hard, om je een toekomstige catastrofe voor te stellen die het volk te wachten staat, erger nog dan alles wat ons in de nachtmerrie van de holocaust is overkomen. Maar precies dát deelt God ons door de profeet Zacharia mee. Twee derde van ons zal omkomen door de hand van onze vijanden. Maar het overblijvende derde deel zal de Heere verlossen. En op deze manier zal heel Israël worden gered. Bij Zijn wederkomst verdedigt de Heere Israël dat zich bekeerd heeft en dat Hij reeds geestelijk heeft verlost. Dan redt Hij ons, omdat we ons hebben bekeerd en Hem aanschouwen, die we hebben doorstoken. Wat een geweldige redding en rehabilitatie van ons volk zal dat zijn! “Op die dag zal het geschieden dat er levend water vanuit Jeruzalem zal stromen…De HEERE zal Koning worden over heel de aarde. Op die dag zal de HEERE de Enige zijn en Zijn Naam de enige… Het zal geschieden dat al de overgeblevenen van alle heidenvolken die tegen Jeruzalem zijn opgerukt, van jaar tot jaar zullen opgaan om zich neer te buigen voor de Koning, de HEERE van de legermachten, en om het Loofhuttenfeest te vieren” (Zach. 14:8,9,16). Wie onder ons de Heere kent en liefheeft, verlangt innig naar Zijn wederkomst. Voor ons zal het een dag van jubelende vreugde zijn. Daarbij vergeet men misschien gemakkelijk: Voor diegenen die tot aan Zijn wederkomst nog niet geloven, is Zijn tweede komst geen dag van gejubel, maar een dag van afrekening en van weergaloze schrik. Als Jezus terugkomt, leidt Hij de ontzettende en verschrikkelijke dag van de Heere in.

De beschrijvingen van deze gebeurtenis moeten voor ons – net zoals voor de profeten destijds – kwellingen veroorzaken vanwege al diegenen, die bij Zijn terugkeer misschien nog in ongeloof worden aangetroffen: “Ach, die dag! Ja, de dag van de HEERE is nabij, en hij zal komen als een verwoesting van de Almachtige”… “Blaas de bazuin in Sion, sla alarm op mijn heilige berg, laat alle inwoners van het land sidderen, want de dag van de HEERE komt, ja, is nabij! Het is een dag van duisternis en donkerheid, een dag van wolken, ja donkere wolken” (Joël 1:15; Joël 2:1-2). “Weeklaag, want de dag van de HEERE is nabij; als een verwoesting van de Almachtige komt hij. Daarom zullen alle handen slap worden en elk hart van stervelingen zal wegsmelten. En zij zullen verschrikt worden, smarten en weeën zullen hen aangrijpen, zij zullen ineenkrimpen als een barende vrouw. Verbijsterd zullen zij elkaar aanstaren, hun gezichten zullen vlammen. Zie, de dag van de HEERE komt, meedogenloos, met verbolgenheid en brandende toorn, om van het land een woestenij te maken en zijn zondaars eruit weg te vagen” (Jes. 13:6-9). Dat is geen dag van het heil voor diegenen, die niets hebben gehoord of het geloof hebben afgewezen; het is een dag van rekenschap en verantwoording. Jezus komt niet als Redder van die mensen, die nog niet geloven. Hij komt als Rechter. Hij komt als de Leeuw van Juda. Ik weet nog, hoe ik op een keer samen met een vriend genaamd Steve Cohen op bezoek was bij een rabbijn die Steve in zijn jeugd had gekend. De rabbijn heette ons hartelijk welkom en was vriendelijk genoeg, om te luisteren naar wat Steve hem wilde meedelen. Nadat mijn vriend was uitgesproken, haalde de rabbijn beleefd zijn schouders op en deed de aangelegenheid af met de volgende woorden: “Als de Messias komt, en als Hij zich als jullie Jezus ontpopt, dan zal ik geloven.” Ik herinner me nog Steves liefdevolle, maar onvermurwbare antwoord: “Als Jezus terugkomt, is het te laat.” Jazeker, bij de wederkomst van de Heere zal elke knie zich buigen, en elke

tong zal Jeshua als Heere belijden. Die dag markeert het einde van een triomfantelijke veldslag, waarin Jezus het bekeerde en geestelijk verloste Israël tegen al zijn vijanden verdedigt. En aan het eind van deze veldslag zal iedereen toegeven, wat dan niet langer meer kan worden ontkend – dat Hij de Heere is. Maar sommigen zullen deze waarheid met klinkend gejubel verkondigen, die weerklinkt in de stemmen van diegenen die ontsnapt zijn aan een zekere vernietiging. Anderen daarentegen zullen Jezus als Heere erkennen onder hartverscheurende pijn over hun ontbrekende geloof. En terwijl velen hun knieën zullen buigen in zegen en lofprijzing en liefdevolle aanbidding, buigen anderen hun knieën als onderworpen en bedwongen vijanden. Vandaag is nog niet de dag van de Heere. Vandaag is nog de dag van het heil; en de verkondiging van het Evangelie aan alle volken – aan Joden zowel als aan niet-Joden in gelijke mate – mag niet worden uitgesteld, want ... “… nu verkondigt [God] overal aan alle mensen, dat zij zich moeten bekeren, en wel omdat Hij een dag vastgesteld heeft, waarop Hij de wereld rechtvaardig zal oordelen door een Man Die Hij daartoe aangesteld heeft. Daarvan heeft Hij aan allen het bewijs geleverd door Hem uit de doden te doen opstaan” (Hand. 17:3031). Vormen de woorden “Ze zullen Mij aanschouwen” een vrijbrief, zodat wij Jodenzending kunnen mijden of uitstellen? Maken de woorden “heel Israël zal worden gered” het onnodig, om het Evangelie aan de Joden te verkondigen? Totaal niet! Deze woorden moeten ons ertoe aansporen om op een nog indringender manier te verkondigen – hier en nu, “en dat zoveel te meer als u de grote dag [van de Heere] ziet naderen” (Hebr. 10:25); hier en nu, zolang het nog de dag van het heil is.

Uittreksel uit Juden brauchen Jesus nicht … und andere Irrtümer, door Avi Snyder, pag. 93–102; verkrijgbaar bij Uitgeverij Middernachtsroep Zwitserland!

Middernachtsroep 11.2018 17


IN PERSPECTIEF

t k r e t s s e e Wen m o e d ig LEVEN

De ontmoediging verjaagt het geloof. Het is een pijl van de vijand tegen ons. Ontmoedigd zijn: niet ver genoeg gekeken. Wie zich als gelovige laat ontmoedigen, heeft geen rekening gehouden met de Heere, maar met het eigen kunnen, met zichtbare dingen. Een zevenvoudige oproep. (Deut. 31:6)

18 Middernachtsroep 11.2018

T

en eerste: wees niet ontmoedigd, ook al hoor je bij een kleine kudde: “Wees niet bevreesd, kleine kudde, want het heeft uw Vader behaagd u het Koninkrijk te geven” (Luk. 12:32). Zowaar, iedereen die Jezus navolgt, vormt een kleine kudde. Een antichristelijk christendom wordt steeds groter en machtiger. De wereldkerk is in opkomst, en wee wie het waagt, te weerstaan. Niettemin, wees niet ontmoedigd, want u die Jezus volgt, is de Vader welgevallig. Wie

door alle weerstand heen op Jezus rekent, heeft geen reden, om ontmoedigd te zijn. Ten tweede: wees niet ontmoedigd, hoewel je weinig kracht hebt: “Maar Hij heeft tegen mij gezegd: Mijn genade is voor u genoeg, want mijn kracht wordt in zwakheid volbracht. Daarom zal ik veel liever roemen in mijn zwakheden, opdat de kracht van Christus in mij komt wonen” (2 Kor. 12:9). Waarom ben je zwak? Het antwoord wordt hier duidelijk gegeven: “… opdat de kracht van Christus in


mij komt wonen.” De geweldige genade van God kan alleen maar werken, waar de eigen kracht is uitgeschakeld. “Mijn genade is voor u genoeg.” Daarom: hoe zwak ik ook ben, nooit hoef ik ontmoedigd te zijn, want “In mijn zwakheid ben ik sterk” (2 Kor. 12:10 NBV). Ten derde: u die gelooft, wees niet ontmoedigd, hoewel er maar weinig geloofsstrijders zijn: “Misschien zal de HEERE voor ons werken, want het is voor de HEERE niet te moeilijk om te verlos-

sen, door veel of door weinig mensen” (1 Sam. 14:6). Pas als we met weinig vertrouwelingen overblijven, blijkt hoe gemakkelijk we geneigd zijn, ons te richten op zichtbare, uiterlijke macht. Maar de heilshistorie en ook onze geloofservaring leren ons dat de Heere zich niet graag openbaart door massa’s, door een getalsmatige overmacht. Toen de christenen in de kerkgeschiedenis een machtige staatskerk begonnen te vormen, trok de Heere zich terug – haar geestelijke macht was gebroken. Pas toen Gideon zijn duizenden had laten gaan en met driehonderd man overbleef, openbaarde de Heere zich machtig. Abraham, de vader van alle gelovigen, heeft op hoge leeftijd een getalsmatig overmachtige vijand met 318 man vernietigend verslagen (Gen. 14:14–16). Jonathan en zijn wapendrager waren maar met z’n tweeën. Ten opzichte van de Filistijnen getalsmatig een onmogelijke zaak. Maar het was voor de Heere niet moeilijk, door veel of weinig te helpen. Wees daarom niet ontmoedigd! Ten vierde: Wees niet ontmoedigd, hoewel je veel tegenstanders hebt: “want daar is voor mij een grote en krachtige deur geopend, en er zijn veel tegenstanders” (1 Kor. 16:9). Het klinkt tegenstrijdig: maar er zijn veel tegenstanders, opdat door u veel vrucht wordt gebracht; want door een groot aantal tegenstanders blijf je in de school van het geloof. Er blijft niets anders voor je over dan alleen op de Heere te vertrouwen. En zie daar, niet alleen dat door de gelovige bewering van de overwinning van Jezus de tegenstanders machteloos zijn, maar door hetzelfde geloof wordt veel vrucht gebracht. Daarom dank ik God voor uw tegenstanders en wees niet ontmoedigd. Ten vijfde: Wees niet ontmoedigd, hoewel de tijd uitzichtloos kwaad is: “En buit de geschikte tijd uit, omdat de dagen vol kwaad zijn” (Ef. 5:16). De satan probeert, zijn nog heel kort beschikbare tijd uit te buiten (vgl. Op. 12:12). Zijn rijk wankelt reeds. Jezus komt! De nacht is daarom voor de aanbrekende morgen aardedonker. Als de macht van de duisternis zijn tijd koortsachtig uitbuit, hoeveel te meer moeten wij dat doen! De innerlijke ontmoediging krijgt in ons de overhand,

zodra wij de tijd niet meer uitbuiten. De beste tijdsbesteding is overwinnend gebed. Door zo’n gebed ontstaat door u een overwinnende activiteit tegen de macht van de hel. De overwinning van Jezus is een zeker feit, ook in deze kwade tijd. Wees daarom niet ontmoedigd. Ten zesde: Wees niet ontmoedigd, hoewel de aanvechtingen toenemen: “Zalig is de man die verzoeking verdraagt, want als hij beproefd gebleken is, zal hij de kroon van het leven ontvangen, die de Heere beloofd heeft aan hen die Hem liefhebben” (Jak. 1:12). Hoe meer wij ons einddoel naderen, des te heftiger worden de aanvechtingen. Dit temeer omdat u, juist u die uw leven aan Jezus heeft gegeven, door uw beproeving in de aanvechting aan de zichtbare en onzichtbare wereld moet demonstreren dat Jezus Overwinnaar is. Om deze redenen worden we zelfs vermaand, om het enkel vreugde te achten, wanneer we in allerlei verzoekingen terechtkomen (Jak. 1:2), en dat het ons niet moet bevreemden, als “de hitte van de verdrukking” ons overkomt (1 Petr. 4:12; vgl. ook 1 Petr. 1:6,7). Ten zevende: U hebt geen reden om ontmoedigd te zijn, hoewel het werkveld onmetelijk groot is: Jezus zegt in Markus 16:15: “Ga heen in heel de wereld.” Wat moet ik als nietig mens in zo’n grote wereld uitrichten? Mijn middelen en mogelijkheden, tijd en kracht zijn dusdanig beperkt dat ik toch niets belangrijks kan doen. Zo spreekt het ontmoedigde ongeloof. Maar zie op naar Jezus. Jazeker, de oogst is onmetelijk groot. Er zijn weinig arbeiders. Maar Jezus staat achter u. Hij is bereid uw lege handen opnieuw te vullen. Het zijn Zijn werken door u, die wereldwijd van kracht worden. Wat u niet kunt, kan Hij, ver boven ons gebed en ons begrip uit, zodat u met Paulus kunt uitroepen: “Alle dingen kan ik aan door Christus, Die mij kracht geeft” (Fil. 4:13). Wees daarom niet ontmoedigd met het oog op het grote werkveld, want “Wie met tranen zaaien, zullen met gejuich maaien” (Ps. 126:5). WIM M ALGO (1922–1992)

Middernachtsroep 11.2018 19


IN PERSPECTIEF

MAATSCHAPPIJ

Als het lachen wegsterft Het was een verdrietig bericht dat in Zwitserland een schok teweeg heeft gebracht: Spidi, alias Peter Wetzel (51), de bekende en geliefde clown van het Zwitserse nationale circus, is in juli van dit jaar gestorven – zelfmoord. Enkele gedachten.

S

pidi bracht duizenden mensen aan het lachen. Een uur voor zijn zelfmoord hadden ze samen nog grapjes gemaakt en gelachen, berichtte een vertrouwelinge later. En een vriend meende: Als je Spidi vroeg, hoe het met hem ging, kreeg je steeds hetzelfde antwoord: “Het gaat goed met mij.” Hoe treffend lijken de volgende twee uitspraken te zijn: “Sommigen lachen alleen maar om niet te hoeven huilen”, en: “Het is voorwaar wel dwaas en mal, dat iemand stadig lachen zal.” Of, om het Bijbels uit te drukken: “Ook bij het lachen zal het hart pijn lijden: het einde van zulke blijdschap is verdriet” (Spr. 14:13). Wat de precieze redenen voor de zelfmoord van Spidi waren, is niet bekend. Maar de conclusie van hopeloosheid, teleurstelling en droefheid, waardoor hij innerlijk was overmand, is zeker geoorloofd. Kinderen en volwassenen hielden van hem, aan applaus was hij gewend en hij werd omringd door vrienden. En toch wisten deze mensen naar alle waarschijn-

“Ook bij het lachen zal het hart pijn lijden: het einde van zulke blijdschap is verdriet.” SPREUKEN 14:13

Clown Spidi, alias Peter Wetzel met Middernachtsroep-lezer en vriend Christoph Liesch.

20 Middernachtsroep 11.2018

lijkheid niets van het grote verdriet in zijn hart; ze kenden hem van buiten, maar niet de nood in zijn hart en ziel. Blijkbaar stond niemand dicht genoeg bij hem, aan wie hij zijn hart had kunnen uitstorten. “Alleen je eigen hart kent je diepste verdriet, in je vreugde kan een ander niet delen” (Spr. 14:10). De aardige en sympathieke clown was niet werkelijk blij. Hij miste iets essentieels; misschien een persoon aan wie hij zich had kunnen toevertrouwen. Maar een clown mag immers per slot van rekening zijn smart en zijn verdriet niet laten zien; hij is verplicht, om te lachen als een boer die kiespijn heeft. Wie zou dat kunnen uithouden, wie zou deze waarheid begrijpen? Jij moet lachen, om het even hoe je je (op dat moment) voelt. “Iemands geestkracht helpt hem als


SPREUKEN/TIP

hij ziek is, maar een verslagen geest, wie zal die opbeuren” (Spr. 18:14 WV). En hier zijn we bij Gods Zoon, Jezus Christus. Tot Hem kunnen de mensen komen, aan Hem kunnen ze zich toevertrouwen en alles zeggen, voor Hem hoef je je niet te schamen. Hij wijst niemand af, Hij schenkt hulp, vergeving en moed, levensmoed en respect. Met Hem kun je praten en je hart bij Hem uitstorten. Je kunt lief en leed met Hem delen. “U maakt mij het pad ten leven bekend; overvloed van blijdschap is bij Uw aangezicht, liefelijkheden zijn in Uw rechterhand, voor altijd” (Ps. 16:11). Dit vers wordt door Petrus in het Nieuwe Testament aangehaald: “U hebt mij de wegen ten leven bekendgemaakt. U zult mij vervullen met vreugde door Uw aangezicht” (Hand. 2:28). Petrus kende zijn Heere; hij had Hem verloochend en in zo veel andere situaties gefaald. Petrus was teleurgesteld in zichzelf en zeker ook in mensen, die om hem heen waren en met wie hij onderweg was. Maar Jezus had hem daarom niet opgegeven, maar hem geroepen tot iets veel hogers. Er zijn veel mensen die zoals Spidi hebben geleden of lijden. Ze vereenzamen innerlijk, ze kunnen niet met het leven overweg; in alles, wat ze doen, zien ze geen zin. Ze spelen het spelletje zolang mee, tot het niet meer gaat. Ze maken zichzelf en anderen iets wijs, en ze worden niet werkelijk serieus genomen. Sommigen hebben veel dingen onderzocht, maar helaas zijn ze nog niet bij Jezus uitgekomen. Misschien, omdat niemand in hun omgeving hen attent maakt op Hem. Misschien, omdat Hij door anderen niet in aanmerking wordt

“U maakt mij het pad ten leven bekend; overvloed van blijdschap is uw aangezicht, liefelijkheden zijn in uw rechterhand, voor altijd.” PSALM 16:11

genomen of belachelijk wordt gemaakt. Misschien, omdat er een verkeerd, zelfs liefdeloos beeld van Hem wordt overgebracht. Maar laten we onszelf de vraag stellen, wat het concreet betekent, als God reëel was, zoals wij geloven: Als God er werkelijk zou zijn … … dan zouden wij allemaal schepsels van God zijn. … dan leefden wij, omdat God het zo wilde. … dan zou er een God moeten zijn die ons liefheeft. … dan zou God heel dichtbij ons zijn. … dan zou na de dood niet alles voorbij zijn. … dan zou er een hemel zijn waar we naar toe konden. … dan zou je worden gered voor de hemel. … dan zou de komst van Jezus naar de wereld zin hebben. … dan zou Zijn sterven en opstanding uit de dood de oplossing zijn. … dan zouden wij allemaal een toevluchtsoord hebben. … dan zouden we alles aan Jezus kunnen belijden en met Hem kunnen spreken. De dieptrieste daad van de zelfmoord is geen oplossing, als God reëel is. Omdat Hij er is, kunnen we tot Hem komen om het leven te kiezen. Wie tot Jezus komt, zal leven. Hij spreekt: “Want Ik leef en u zult leven” (Joh. 14:19). NOR BERT LIETH

Handige tip van de penningmester over boeking via internetbankieren: Let u dan s.v.p. op het volgende: Wanneer u in de kolom betalingskenmerk het nummer wat op de acceptgiro vermeld staat invoert, dan berekent de bank daarvoor telkens € 0,50. Vermeldt dus daarom dit nummer in de kolom Omschrijving en de bank berekent dan € 0,10 Gebruik ook altijd per keer maar één acceptgirokaart. Die kosten ons al meer dan € 2,-- per kaart. Samen proberen we zo de kosten van het betalingsverkeer zo laag mogelijk te houden. Alvast hartelijk bedankt

Die wolken, lucht en winden wijst spoor en loop en baan, zal ook wel wegen vinden, waarlangs uw voet kan gaan. PAUL GERHARDT (1607–1676), LIEDERENDICHTER

De hele wereld wordt gedragen door twee zuilen: Gods gebod en het gebed van de christenen. MAARTEN LUTHER (1483–1546), REFORMATOR

Wie naast God staat – al is het maar een duimbreed –, die is aan de wereld overgeleverd. WILHELM BUSCH (1897–1966), EVANGELIST

Niet een groot geloof verwacht de Heere van ons, maar geloof in een grote God. HUDSON TAYLOR (1832–1905), ZENDELING

Middernachtsroep 11.2018 21


IN PERSPECTIEF

ACTUALITEIT

Vrede, waar toch geen vrede is Als we naar het nieuws luisteren, zullen we vaststellen dat de wereldpolitiek met het oog op het realiseren van vrede niet verder is gekomen. Dat is ook niet te verwachten, integendeel. Vrede betekent meer dan alleen maar de afwezigheid van oorlog.

D

e mens is in de loop der eeuwen niet verstandiger of beter geworden. De voortdurende onrust in onze wereld laat zien dat hij niets van de geschiedenis geleerd en zich in geen geval tot iets zogenaamd hogers ontwikkeld heeft. Nog steeds zijn er wrede tirannen, gewetenloze dictatoren, meedogenloze politieke leiders en naties, die zich laten verleiden. Daarom is het vandaag nog net zoals in het toenmalige Egypte of in het Babylon van Nebukadnezar; enkel en alleen alles wat erbij hoort is moderner geworden. De profeet Jesaja zag in een door God geschonken visioen een komende wereld, waarin vrede heerst. Interessant genoeg nam hij waar dat het koninkrijk van de vrede door een zoon wordt ingeleid en gedragen. Jesaja sprak profetisch over de Zoon als de Vorst van de vrede, die tegelijk ook God is; Hij spreekt over Jezus Christus: “Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons

gegeven, en de heerschappij rust op Zijn schouder. En men noemt Zijn Naam Wonderlijk, Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst. Aan de uitbreiding van deze heerschappij en aan de vrede zal geen einde komen op de troon van David en over zijn koninkrijk, om het te grondvesten en het te ondersteunen door recht en gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid. De na-ijver van de HEERE van de legermachten zal dit doen” (Jes. 9:5–6). De wereld schreeuwt om en verlangt naar vrede. Met z’n honderdduizenden gaan de mensen de straat op voor de vrede. Ze roepen op tot vrede op Twitter,

Vrede betekent meer dan alleen maar de afwezigheid van oorlog. op de sociale media en in blogs. Maar hoeveel van deze door vrede bewogen mensen hebben vrede met God in hun eigen hart? Hoeveel van deze demonstranten hebben vrede in hun eigen huis, in hun huwelijk en gezin? En hoeveel van al deze vredestichters hebben ruzie op het werk en moeilijkheden met de buren? Waar begint de vrede? In het Witte Huis in Washington, in de VN, in Brussel, in Israël of in Syrië? Vrede is gebaseerd op gerechtigheid, zoals de Bijbel ons leert: “De vrucht van de gerechtigheid zal vrede zijn, en de

uitwerking van de gerechtigheid: rust en veiligheid tot in eeuwigheid” (Jes. 32:17). Alleen daar, waar wordt voldaan aan de gerechtigheid, wordt vrede mogelijk. Maar waar geen gerechtigheid is, kan nooit een duurzame vrede komen. De wereld is mijlenver verwijderd van de vrede, omdat de ongerechtigheid daar hoogtij viert. Maar wat is gerechtigheid? Jezus Christus zelf is de gerechtigheid in persoon, er staat immers geschreven: “Maar uit Hem bent u in Christus Jezus, Die voor ons is geworden wijsheid van God en gerechtigheid, heiliging en verlossing” (1 Kor. 1:30). Dus is echte en duurzame vrede alleen mogelijk in Jezus Christus. Pas met de wederkomst van de Heere, bekleed met macht en grote luister, zal in Israël en de rest van de wereld de gerechtigheid regeren en vrede heersen. Dat heeft Petrus ons in zijn tweede Brief bekend gemaakt: “Maar wij verwachten, overeenkomstig Zijn belofte, nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont” (2 Petr. 3:13). Rainer Zelewske zegt het helder en duidelijk: “Wanneer zal er eindelijk vrede zijn? Als de laatste raket een stuk schroot is, zal er dan eindelijk vrede zijn? Dan zal er eindelijk vrede zijn: Als mensen begrijpen, dat het toch helemaal niet de wapens zijn, maar zij zelf die de onvrede zijn. Dan zal er eindelijk vrede zijn: Als Jezus, de Vredevorst, in onze harten de vrede kan brengen.”

22 Middernachtsroep 11.2018

NOR BERT LIETH


IsraĂŤlkalender 2019 Men kan niet genoeg krijgen van de spectaculaire beelden uit het Heilige Land. Tevens een kort, toepasselijk woord uit de Bijbel. Een prachtig geschenk, waarmee u uzelf en anderen een heel jaar lang plezier doet. formaat: 41,5 x 29,5 cm , bestel-nr. 348180, EUR 10,00


BIJBELSTUDIEWEEKEND

Bijbelstudieweekend met Norbert Lieth Thema: ‘Wat de Bijbel zegt over de laatste dingen’ Norbert Lieth is schrijver en publicist. Hij maakt deel uit van het bestuur van het internationale Zendingswerk ‘Middernachtsroep’ te Zwitserland. Centraal thema van zijn wereldwijde verkondiging is de uitleg van het Profetische Woord van God. In deze conferentie willen we stil staan bij ‘wat de Bijbel zegt over de laatste dingen’. Dit unieke weekend van 08 t/m 1 0 f e b r u a r i 2 0 1 9 w o r d t g e o r g a n i s e e r d i n C h r. v a k a n t i e - & conferentiehotel ‘t Vierhouterbos te Vierhouten. Beleef vanaf vrijdagmiddag tot zondagmiddag een volledig verzorgd weekend met opbouwende studies en geniet van de prachtige natuur m i d d e n i n d e Ve l u w s e b o s s e n .

1 persoonskamer € 150,- p.p. Volpension! 2 persoonskamer € 140,- p.p. Volpension! Studio/appartement € 165,- p.p. Volpension! eringen v r e s e r l atie & terbos.n Infor m vierhou nfo@ s.nl 1200 / i 0 5 7 7 - 4 1 w. v i e r h o u t e r b o ww

Weekendar r angement Mid der nachtsr oep * * * * * * * *

Ontvangst met koffie/thee Broodmaaltijd met soep bij aankomst 2 x overnachting in sfeervolle kamer 2 x ontbijt 1 x lunch 2 x diner G r a t i s k o f f i e / t h e e (‘s ochtends & ’savonds) Opbouwende bijbelstudies met Norbert Lieth

Prijzen excl. toeristenbelasting en reserveringskosten

Datum: 08 t/m 10 februari 2019

‘t Vierhouterbos Nunspeterweg 30 8076PD Vierhouten 0577 - 411200


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.