Grieks cultuur

Page 1

THALASSA 2 HANDBOEK

editie 15/08/2015

BART BERNAERT DOMINIEK DE QUEECKER KOEN LEMBRECHTS KOEN VANDENDRIESSCHE


INHOUDSTAFEL CULTUUR Zeus

1.1

Het naakt in Griekenland

2.1

Diogenes

3.1

Grieks in het Nederlands

4.1

Heracles

5.1

Alexander de Grote

6.1

Kledij

7.1

Geneeskunde

9.1

Fabels

10.1

Cyrus de Grote

11.1

De Griekse tragedie

12.1

De Griekse komedie

14.1

De Anthologia Palatina

15.1

Atlantis

16.1

Scheepvaart

17.1

Aristomenes

18.4


INHOUDSTAFEL GRAMMATICA

Herhaling naamwoord

1.7

Herhaling voornaamwoord

2.6

Mediale vorm

3.6

Herhaling werkwoord

3.7

De actieve en mediale indicatief aorist

4.6

Actieve en mediale infinitief, imperatief en participium aorist

5.6

Vorming van de passieve aorist

6.7

Vorming van het actieve en mediale futurum

7.7

Vorming van het passieve futurum

7.9

Tijds- en aspectwaarde van het futurum

Perfectum en plusquamperfectum

7.9

9.6

De stamtijden van λύειν

9.10

Tijds- en aspectwaarde van de indicatieven

9.10

Gebruik en vertaling van het participium

10.5

Actieve en mediale asigmatische aorist

11.6

De athematische aorist

12.7

De actieve en mediale aorist van athematische werkwoorden

12.8

Het contracte futurum

14.6

De verba liquida

14.6

De conjunctief

15.5

De optatief

16.6

Gebruik van het lidwoord

17.6


Congruerende aanvullingen

17.7

Niet-congruerende aanvullingen in de accusatief

17.7

Niet-congruerende aanvullingen in de genitief

18.5

Niet-congruerende aanvullingen in de datief

18.6

We hebben ervoor geopteerd om bij de afbeeldingen ook telkens de herkomst aan te geven. Afbeeldingen zonder vermelding van vindplaats komen uit commons.wikimedia.org.


THALASSA 2 HANDBOEK

editie 15/08/2015

BART BERNAERT DOMINIEK DE QUEECKER KOEN LEMBRECHTS KOEN VANDENDRIESSCHE


INHOUDSTAFEL CULTUUR Zeus

1.1

Het naakt in Griekenland

2.1

Diogenes

3.1

Grieks in het Nederlands

4.1

Heracles

5.1

Alexander de Grote

6.1

Kledij

7.1

Geneeskunde

9.1

Fabels

10.1

Cyrus de Grote

11.1

De Griekse tragedie

12.1

De Griekse komedie

14.1

De Anthologia Palatina

15.1

Atlantis

16.1

Scheepvaart

17.1

Aristomenes

18.4


INHOUDSTAFEL GRAMMATICA

Herhaling naamwoord

1.7

Herhaling voornaamwoord

2.6

Mediale vorm

3.6

Herhaling werkwoord

3.7

De actieve en mediale indicatief aorist

4.6

Actieve en mediale infinitief, imperatief en participium aorist

5.6

Vorming van de passieve aorist

6.7

Vorming van het actieve en mediale futurum

7.7

Vorming van het passieve futurum

7.9

Tijds- en aspectwaarde van het futurum

Perfectum en plusquamperfectum

7.9

9.6

De stamtijden van λύειν

9.10

Tijds- en aspectwaarde van de indicatieven

9.10

Gebruik en vertaling van het participium

10.5

Actieve en mediale asigmatische aorist

11.6

De athematische aorist

12.7

De actieve en mediale aorist van athematische werkwoorden

12.8

Het contracte futurum

14.6

De verba liquida

14.6

De conjunctief

15.5

De optatief

16.6

Gebruik van het lidwoord

17.6


Congruerende aanvullingen

17.7

Niet-congruerende aanvullingen in de accusatief

17.7

Niet-congruerende aanvullingen in de genitief

18.5

Niet-congruerende aanvullingen in de datief

18.6

We hebben ervoor geopteerd om bij de afbeeldingen ook telkens de herkomst aan te geven. Afbeeldingen zonder vermelding van vindplaats komen uit commons.wikimedia.org.


hoofdstuk 1

ZEUS ZEUS, DE GOD Laten we Thalassa 2 beginnen met een hoogtepunt: wat is de hoogste en tegelijk de heiligste berg van Griekenland? Komaan, je weet het. De Olympus 1 natuurlijk. Met zijn 2917 meter steekt deze reus hoog boven het landschap van Noord-Griekenland uit. De berg was zo hoog en ruw dat de oude Grieken geloofden dat de plek enkel voor goden toegankelijk was 2. En daarom dachten ze dat op die plek de twaalf Olympische goden woonden. Die hebben dus niets met de Olympische Spelen te maken, onthoud dat voor eens en voor altijd. Twaalf is een mooi getal, vol heilige betekenissen. Bovendien zijn er twaalf maanden in het jaar, zodat de Grieken aannamen dat er voor elke maand één god was. Het nadeel aan het getal twaalf is dan weer dat je er niet al je goden in kwijt kan. Het lijstje van ‘de Twaalf’ (τὸ Δωδεκάθεον) is daarom nooit definitief geweest, maar kan jij zeggen welke goden meestal in de reeks voorkomen 3? Van één god staat in elk geval vast dat hij het lijstje altijd haalde. Hij was dan ook zonder twijfel de leider van de Olympische goden, de nummer één. We hebben het natuurlijk over Zeus. Zijn naam alleen al benadrukt zijn machtige positie: het woord ‘Zeus’ (Ζεύς, Διός) lijkt natuurlijk op het Latijnse ‘deus’, maar ook op het Sanskriet-woord ‘dyaus’ en de Germaanse naam ‘Dhywas’. Allemaal woorden om ‘god’ aan te duiden. Zo machtig was Zeus dus, dat de Grieken hem gewoon ‘de God’ noemden. En als ze bang waren hem te beledigen met zo’n eenvoudige naam, bedachten ze eretitels als ‘hij met de brede wenkbrauwen’ of ‘vader van goden en mensen’ of ‘de heer van de bliksem’. De toneelschrijver Aeschylus noemt hem zelfs ‘de heerser der heersers, de gelukkigste der gelukkigen, de volmaaktste macht van al wat volmaakt is’. Nou!

Er zijn nog veel andere bergen met dezelfde naam, waarvan één op Cyprus, één op Lesbos, één op Euboea en twee in Turkije. En voor de echt quizfanaten: de Mons Olympus op de planeet Mars is met zijn 25 kilometer de hoogste berg van ons zonnestelsel.

1

Pas in 1913 werd de hoogste piek van de Olympus beklommen. Die piek heet in het Grieks ‘Neus’. Echt.

2

Meestal noemen de Grieken Zeus, Hera, Hermes, Demeter, Poseidon, Ares, Aphrodite, Apollo, Athena, Artemis, Hephaestus en Hestia in dit lijstje. Soms vervangt Dionysus Hestia. Hades, Asclepius, Pan, Hebe en Persephone halen maar heel zelden deze top twaalf.

3

1.1


Maar Zeus is niet altijd de oppergod geweest: zijn vader en grootvader waren hem namelijk voorgegaan. En het is een opmerkelijk verhaal hoe elke generatie de vorige uitschakelde. Eerst was grootvader Uranus baas van het heelal. Niet verwonderlijk voor iemand die ‘Hemel’ heet. Hij spande zich op grote hoogte uit boven Γαῖα, de Aarde. Volgens de dichter Hesiodus was de afstand tussen beiden zo groot, dat een bronzen aambeeld tien dagen nodig had om vanuit de Hemel op de Aarde te vallen. Toch slaagden beiden erin om samen veel nakomelingen te verwekken, waaronder de Cyclopen, de Honderdhandige Reuzen en vooral de Titanen 1. Maar Uranus kreeg van een orakel te horen dat een van zijn kinderen hem zou onttronen. Hij verbande zijn kinderen daarom naar de Tartarus, een soort van Hel. Dat belette de Titaan Kronos niet om zijn vader uiteindelijk toch te verslaan: met een welgemikte slag van een zeis sloeg hij zijn vader – auw! – de geslachtsdelen af. Uranus verloor zo zijn mannelijkheid én zijn macht, en Kronos werd de nieuwe baas en trouwde met zijn zus Rhea, ook een Titanide. Maar Kronos kreeg van een orakel te horen – klinkt dit bekend? – dat een van zijn kinderen hem zou onttronen. Hij bedacht een radicale oplossing om elke opstandige zoon of dochter uit te schakelen: telkens slokte hij zijn pasgeboren kinderen in één hap binnen. Dat lukte met Hestia, Hera, Demeter, Poseidon en Hades. Maar toen was moeder Rhea het beu. Toen ze haar zesde kind, Zeus, baarde, deed ze ... Ja, wat deed ze ook alweer? Dit heb je vorig jaar in hoofdstuk 15 gelezen, weet je nog? Fris eens het geheugen van je klasgenoten op. En vertel tegelijk maar eens waar en hoe Zeus opgroeide. En hoe zijn broers en zussen weer het daglicht te zien kregen. Misschien helpt het schilderij van Lovis Corinth 2 hieronder een beetje.

1

Zoek zelf maar eens wat meer informatie over al deze soorten reuzen.

2

Lovis Corinth (1858-1925) was een Duitse impressionist. 1.2


En daarmee is het verhaal van de troonopvolgingen rond: Zeus werd de nieuwe oppergod, omdat hij al zijn broers en zussen gered had. Ook de Titanen erkenden hem als heer en meester: ze gaven hem de bliksem als symbool van zijn almacht. Uit mildheid verdeelde Zeus daarna de controle over het heelal: grootmoeder Gaia bleef de aarde controleren, Poseidon kreeg de zee onder zijn bevoegdheid, Hades mocht baas zijn over de onderwereld, terwijl Zeus vanuit de hemel en vanop de Olympus alles met een glimlach overzag ...

MARRIED WITH CHILDREN Een filosoof, zo iemand die veel over het leven nadenkt, heeft ooit gezegd: “De mens heeft God geschapen naar zijn beeld en gelijkenis.” Hij bedoelde daarmee: zo de mens, zo de god(en) in wie hij gelooft. Als die uitspraak klopt, dan wil dat veel zeggen over de Grieken. Hun oppergod Zeus is namelijk de grootste vrouwengek die je kan bedenken. Wat een womanizer! Geen godin, nimf, vrouw of meisje was veilig voor zijn hormonale honger. De lijst van al zijn ‘veroveringen’ is bijna eindeloos. Zouden de Grieken zelf ook zulke vrouwengekken geweest zijn? Of waren ze dat alleen maar in hun dromen? Laten we voor de Griekse vrouwen hopen dat het meer wens was dan werkelijkheid. Zeus heeft nochtans geprobeerd om trouw te blijven aan één partner. Daarom trouwde hij ook officieel met een godin. Helaas wel vier keer na elkaar. Zijn eerste partner-voor-altijd was de Titanide Metis, van wie de naam ‘Wijsheid’ betekent. Een orakel waarschuwde nu ook Zeus: als hij van Metis een zoon zou krijgen, zou die de familietraditie verderzetten en zijn vader van de troon stoten. En net toen was Metis zwanger! Zeus bedacht deze list, om alle risico’s te vermijden: hij daagde Metis uit om zich in een vlieg te veranderen. Toen Metis bewees dat zij dat wel degelijk kon, hapte Zeus haar naar binnen. Maar de onsterfelijke Metis liet haar kind geboren worden in het lichaam van Zeus, en wel op de plek waar ze zich het best voelde: in de hersenen. Daardoor kreeg Zeus migraine. Zijn hoofd werd door Hephaestus opengespleten en daar verscheen ... Athena, niet toevallig godin van de sluwheid. Gelukkig voor Zeus dus geen jongen.

1.3


Zeus’ tweede partner was de Titanide Themis. Haar naam betekent ‘Gerechtigheid’. Samen kregen zij en Zeus vele dochters: de drie Moiren (godinnen van het Lot), en verder Δίκη (Rechtvaardigheid), Εἰρήνη (Vrede) en Εὐνομία (Goed Bestuur). Zeus raakte ook deze vrouw beu en ging een derde huwelijk aan, met Μνημοσύνη (Geheugen). Ook zij was een Titanide en ze werd de moeder van de negen Muzen 1. Uiteindelijk had Zeus genoeg van al die Titanides en trouwde hij met een Olympische godin, zijn eigen zuster Hera. Zij werd beschouwd als een beschermster van het huwelijk en Zeus hoopte dat hij vanaf nu voldoende zou hebben aan deze ene beauty, die bekend stond om haar blanke armen. Maar helaas: zijn testosteron raakte weer aan de kook en de über-god trok vanaf nu ook door de mensenwereld om sterfelijke vrouwen ‘binnen te doen’ 2. Om zijn vrouw af te leiden gaf hij de nimf Echo opdracht om de hele dag te babbelen en te babbelen en te babbelen tegen Hera, zodat die het te druk zou hebben om iets verdachts op te merken 3. De hele lijst van zijn slippertjes opsommen zou voor een heel lang hoofdstuk zorgen: dat is meer iets voor de creatieve opdrachten verderop. Trouwens: de meesten van jullie wéten natuurlijk wel in welke bizarre vermommingen Zeus met sterfelijke dames aanpapte. Als zwaan bezwangerde hij de mooie Leda, als stier ontvoerde hij Europa, als gouden regen maakte hij Danaë zwanger, in de gedaante van Artemis verleidde hij Callisto. En als arend ontvoerde hij zelfs een mooie jongen, Ganymedes. En was hij na al die vrouwen en mannen bevredigd? Natuurlijk niet: de god had zin in meer! Hij had ook relaties met meisjes als Aegina, Alcmene, Anaxithea, Antiope ... 4 En hij verwekte kinderen bij de godin Dione, bij zijn goddelijke zuster Demeter, bij de nimf Maia, bij de vruchtbaarheidsgodin Leto ... Nee, er komt écht geen einde aan. Hij was nogal een kerel, die Zeus!

(cartoon gevonden op stilus.nl)

1

Ja, wie waren dat ook al weer? Ken je alle namen van de Muzen? En weet je wat ze konden?

De Evangelische Omroep, een Nederlandse omroep, zond enkele jaren geleden (ironisch genoeg) een realityreeks uit voor echtparen met huwelijksproblemen, die de brokstukken probeerden te lijmen. Het programma heette ... ‘Het huis van Hera’. Foute keuze!

2

Natuurlijk ontdekte Hera uiteindelijk toch wat haar man bekokstoofde. Kan je bedenken welke straf de babbelzieke nimf Echo kreeg voor haar medeplichtigheid?

3

4

Ze staan alfabetisch, inderdaad. En dit is nog maar de A! 1.4


EEN GOD MET VERANTWOORDELIJKHEDEN Zo’n god hadden de Grieken dus als leider van hun pantheon. Je kan het je bijna niet voorstellen, maar ondanks al die liefdesavonturen had Zeus ook nog tijd om zich met ernstige zaken bezig te houden. Sterker nog: hij stapelde de verantwoordelijkheden op! Hij was, zoals hoger gezegd, de god van de bliksem (Ζεὺς Ἀστράπιος) en de donder (Ζεὺς Βρόντιος), die echter ook de zon kon laten schijnen. Hij was verder ook de god van de gastvrijheid: Ζεὺς Ξένιος zorgde dat vreemdelingen altijd goed behandeld werden en dat iedereen zijn huis openstelde voor bezoekers. Als Ζεὺς Ὅρκιος was hij degene die toezicht hield op beloftes en heilige eden: wie zich daar niet aan hield, werd door hem gestraft. Dat was een herinnering aan zijn huwelijk met Themis, de rechtvaardige Titanide. Hij zorgde ook voor de eerlijkheid van verkopers in zijn rol als Ζεὺς Ἀγοραῖος, die de gewichten en prijzen van handelaars op de markt in het oog hield. En als Ζεὺς Αἰγίοχος leende hij de aegis, het heilige schild van zijn dochter Athena, om goddeloze en vijandige mensen schrik aan te jagen. In al die hoedanigheden werd hij in héél Griekenland vereerd. Het maakt hem tot de panhelleense god bij uitstek. Sommige geleerden zeggen zelfs dat er zonder Zeus geen algemene Griekse godsdienst zou bestaan hebben. Want veel andere goden hadden alleen heel plaatselijke vereringen. Toch waren er ook voor Zeus nog extra vereringen op lokaal vlak. In Athene noemde men hem Ζεὺς Μειλίχιος, de ‘meegaande’ god. In Arcadië was hij Ζεὺς Λυκαῖος, de ‘beschermer tegen wolven’. Op Kreta was hij bekend als ‘de jonge man’ of ‘de god van de zon’. In Beotië was hij dan weer Ζεὺς Τρεφόνιος, ‘voeder van het vee’. In Dodona was hij de orakelgod die voor de heilige eik zorgde en die gelovigen de toekomst toefluisterde. En natuurlijk was hij in Olympia de god van de grote Spelen. Zoveel verering, zoveel bewondering, zoveel eretitels! Het is géén toeval dat het beeld van Zeus in Olympia, met al zijn goud, ivoor en diamanten, tot Wereldwonder werd uitgeroepen.

1.5


INTERESSANTE WWW’TJES Over Zeus, zijn familie en zijn relaties vind je veel, heel veel op deze Engelstalige site: http://www.maicar.com/GML/Zeus.html. En doorklikken maar ... En dit is een indrukwekkend overzicht van alle plaatsen waar Zeus vereerd werd: http://www.theoi.com/Cult/ZeusCult.html. Let op: er zijn meerdere (Engelstalige) pagina’s!

CREATIEVE OPDRACHTEN Maak een overzichtelijke stamboom het kroost van Zeus. Als dat al mogelijk is! De eerste website hierboven kan je op weg helpen. Voeg er per kind enkele afbeeldingen bij: van de moeder, van de vermomming van Zeus, van de geboorte of van verdere verhalen ... Dit kan een lijvig dossier of een lange powerpoint worden! Zeus is niet de enige versierder uit de wereldliteratuur. Kan je nog zulke ‘womanizers’ vinden en er iets meer over vertellen? En als je meer van toneel houdt, dan is een van deze opdrachten misschien iets voor jou: - zoek informatie over Zeus’ relaties met Aegina, Alcmene, Antiope en Callisto; - speel per drie of vier het verhaal na (expressief maar zonder overacting); - laat het toneeltje filmen en geniet na bij de filmvertoning.

1.6


Wat weten we nog over de zinsdelen en hun functie? Even opfrissen! GEZEGDE:

werkwoordelijk gezegde naamwoordelijk gezegde (= koppelwerkwoord + NDgez 1) + noodzakelijke zinsdelen + niet-noodzakelijke zinsdelen 1 OND

2 (L)V

3 MV

4 BVG

1 BVG

2 BWB

Overzicht van het gebruik van de naamvallen. vorm

functie

rol

nominatief

onderwerp NDgez

(handelend of lijdend)

accusatief

lijdend voorwerp onderwerp infinitiefzin

(lijdend) (handelend of lijdend)

acc. na vz. genitief

gen. na vz. datief

bijwoordelijke bepaling bijvoeglijke bepaling 2 voorwerp (bv. bij βασιλεύειν) voorwerp (bij comparatief) bijwoordelijke bepaling voorwerp (bv. bij ἕπεσθαι) meewerkend voorwerp bijwoordelijke bepaling

dat. na vz. vocatief

vertaalwoord

van (lijdend) vergelijking/ongelijkheid

dan

(meewerkend) oorzaak middel, wijze tijdstip voordeel, nadeel

aan door, wegens met in, op voor

bijwoordelijke bepaling aanspreking

1

Het NDgez (= naamwoordelijk deel van het naamwoordelijk gezegde) is een zinsdeelstuk (nl. deel van het NWG) dat congrueert met het onderwerp.

2

De bijvoeglijke bepaling is een zinsdeelstuk (bij de ‘kern’ van dat zinsdeel). 1.7


OEFENINGEN OP HET NAAMWOORD 1

Determineer de substantieven en adjectieven. Let uiteraard op de context. bv.

καλήν: van καλός, mooi; acc. v. enk.

1. 2. 3. 4. 5.

Ἀδίκῳ ἀνδρί οὐ πιστεύομεν. Ὁ πατρὸς ἢ μητρὸς θάνατός ἐστι τοῖς παισὶ δεινῆς λύπης αἰτία. Ἄνθρωποι κακοὶ πολλάκις ἔχουσιν εὐδαίμονα βίον, ἀλλὰ δεινὸν θάνατον. Χρὴ τοὺς στρατιώτας τοῖς ἡγεμόσι πιστεύειν ἐν τῇ μάχῃ. Ἐν τῇ δυστυχίᾳ γιγνώσκομεν πιστοὺς φίλους. ἡ δυστυχία, -ας = het ongeluk

6. Οἱ στρατιῶται φυλάττουσι χαλεπὰς καὶ ἐπικινδύνους ὁδούς. ἐπικίνδυνος, -ος, -ον = gevaarlijk

7. Φεῦγε τὴν κακῶν ἀνθρώπων φιλίαν. 8. Θαυμάζομεν τὰ δῶρα. 9. Ἄδικα κέρδη ὀλίγας μὲν φέρει ἡδονὰς, εἶτα δὲ μακρὰς λύπας. 10. Χρὴ τὸν ἀγαθοῦ ἀνδρὸς λόγον ἀεὶ εἶναι ἀληθῆ. 2

Determineer de substantieven en adjectieven. Let uiteraard op de context.

1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.

3

Οἱ ἰατροὶ θεραπεύουσι τὰ ἀσθενῆ σώματα. Νεανίσκῳ σιωπᾶν οὔκ ἐστιν ἡδύ. Τὰ ἡδέα ἐστὶ πολλάκις οὐ χρήσιμα. Βραχεῖα ἡδονὴ πολλάκις ἐστὶν αἰτία πολλῶν κακῶν. Ἀεί ἐστιν ἀσφαλὲς τὰ ἀληθῆ λέγειν. Μὴ πίστευε τῇ τοῦ ἄφρονος κρίσει. Οὐκ ἔξεστι βλέπειν τὸν βασιλέα.

Welke Griekse woorden herken je in volgende woorden? 1. dieet

5. anthologie

9. gynaecoloog

2. filantroop

6. decatlon

10. praktijk

3. rododendron

7. pediater

11. ontologie

4. aerodynamisch

8. kritiek

12. cardiogram 1.8


4

Voeg de juiste vorm van het lidwoord bij het substantief; geef alle mogelijkheden.

5

1. τιμάς

8. θαλάττης

15. χρήματα

2. δόξας

9. στρατιώτης

16. δῶρα

3. θύρας

10. ἡγεμόνος

17. ἱππέα

4. πολίτας

11. δοῦλος

18. σκιά

5. ὀργῆς

12. παιδός

19. δίκη

6. φωνάς

13. πλῆθος

20. δικαστῇ

7. ῥήτορας

14. νῆσος

21. ἔπη

Enkele vragen. Herhaal eerst Basisgrammatica p. 15 en 21.

1.

In welke gevallen verandert de eind-η in het Attische dialect in een -α?

2. Welk kenmerk hebben de meeste adjectieven die voor de drie genera slechts twee uitgangen hebben? 3. Aan welke kenletters herken je in het Grieks een comparatief en een superlatief? 4. Welke manieren om het voorwerp van vergelijking bij een comparatief uit te drukken ken je in het Grieks? 5.

Hoe wordt een gewoon bijwoord gevormd?

6. Wat gebeurt er met de persoonsvorm van een zin als het onderwerp onzijdig meervoud is? 7.

Hoe vertaal je een comparatief die niet is geformuleerd met een voorwerp van vergelijking?

8. Op welke twee manieren kun je een superlatief vertalen? 9. Vertaal: Οἱ

τότε οὐκ ἀεὶ κρείττονές εἰσι τῶν νῦν.

10. Vertaal: Οἱ μετὰ τοῦ Σωκράτους τοῖς σοφισταῖς ὁ σοφιστής, -ου: de leraar, de taalvirtuoos

1.9

οὐχ ἕπονται.


6

Schrijf de functie onder de onderstreepte zinsdelen; geef bij een eventuele BWB zonder voorzetsel ook de rol.

1.

Παθήμαθα μαθήμαθα. (cf. Herodotus)

Lijden is lering.

2. Γυναιξὶ κόσμον φέρει ἡ σιγή. (Sophocles)

Het zwijgen siert de vrouwen.

3. Τὸν σοφὸν αὐτὸν αὑτῷ μάλιστα δεῖ σοφὸν εἶναι. (Plato) De wijze moet op de eerste plaats voor zichzelf wijs zijn. 4. Γῆ εἰ καἰ εἰς γῆν ἀποπλεῖς. (Genesis)

Stof ben je en tot stof keer je weder.

5. Ἁπλᾶ γάρ ἐστι τῆς ἀληθείας ἔπη. (Aeschylus)

De woorden van de waarheid zijn eenvoudig.

6. Συγγνώμη τιμωρίας κρείσσων. (Diogenes Laërtius)

Vergiffenis is beter dan wraak.

7. Πάντων ἄρχει.

Hij heerst over allen.

8. Ἀπ’ ἐχθρῶν πολλὰ μανθάνουσιν οἱ σοφοί.

Van hun vijanden leren verstandige mensen veel.

9. Λέγει μοι πᾶσαν τῆν ἀλήθειαν.

Hij zegt me de volledige waarheid.

10. Ἡμῖν βοηθεῖ.

Hij helpt ons.

11. Τῇ πρώτῃ ἡμέρᾳ ἀφικνοῦνται ἐπὶ τὸν ποταμόν.

De eerste dag bereiken ze de stroom.

12. Φόβῳ ἀπέρχονται.

Uit schrik gaan ze weg.

13. Παίει αὐτὸν λίθῳ.

Hij treft hem met een steen.

14. Κραυγῇ πολλῇ ἐπέρχονται.

Met luid geschreeuw rukken ze op.

15. Ἐν πλείστῃ πενίᾳ τελευτᾷ.

Hij sterft in zeer grote armoede.

1.10


7

Schrijf de functie onder de onderstreepte zinsdelen; geef bij een eventuele BWB zonder voorzetsel ook de rol.

1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11.

7b

Παθήματα μαθήματα. (cf. Herodotus) Lijden is lering. Γυναιξὶ κόσμον φέρει ἡ σιγή. (Sophocles) Het zwijgen siert de vrouwen. Τὸν σοφὸν αὐτὸν αὑτῷ μάλιστα δεῖ σοφὸν εἶναι. (Plato) De wijze moet op de eerste plaats voor zichzelf wijs zijn. Γῆ εἰ καἰ εἰς γῆν ἀποπλεῖς. (Genesis) Stof ben je en tot stof keer je weder. Λέγει μοι πᾶσαν τῆν ἀλήθειαν. Hij zegt me de volledige waarheid. Ἡμῖν βοηθεῖ. Hij helpt ons. Τῇ πρώτῃ ἡμέρᾳ ἀφικνοῦνται ἐπὶ τὸν ποταμόν. De eerste dag bereiken ze de stroom. Φόβῳ ἀπέρχονται. Uit schrik gaan ze weg. Παίει αὐτὸν λίθῳ. Hij treft hem met een steen. Κραυγῇ πολλῇ ἐπέρχονται. Met luid geschreeuw rukken ze op. Ἐν πλείστῃ πενίᾳ τελευτᾶ. Hij sterft in zeer grote armoede.

Verbeter ook hier de fout in de vertaling.

1. 2.

Πάντων ἄρχει. Hij heerst over allen. Ἀπ’ ἐχθρῶν πολλὰ μανθάνουσιν οἱ σοφοί. Van hun vijanden leren verstandige mensen veel.

1.11


8

Herhaal de leer van de zinsdelen en het gebruik van de naamvallen (zie schema’s). Splits (met een schuine streep) deze zinnen in zinsdelen; geef telkens de functie; verbeter vervolgens de fout in de vertaling.

1. Οἱ ἄριστοι ῥήτορες τοῖς πολίταις τὰ χρήσιμα συμβουλεύουσιν. De beste redenaars raden het nuttige burgers aan.

2. Οἱ τῶν Ἑλλήνων στρατιῶται τοὺς βαρβάρους εἰς τὸ πεδίον ἥθροιζον. De Griekse bevelhebbers dreven de niet-Grieken bijeen in de vlakte.

3. Ὅτε ἀσθενὴς εἶ ὑπὸ τοὺ ἰατροῦ σῴζῃ. Wanneer hij ziek is, zorgt de dokter voor redding.

4. Ἐν ταῖς ἀπορίαις οἱ φίλοι ἡμῖν βοηθοῦσιν. Bij problemen helpt onze vriend ons.

5. Τοῖς μὲν ἀγαθοῖς ἀνθρώποις τὸ τοῦ βίου τέλος τίθεται ἐν τῇ ἀρετῇ, τοῖς δὲ αἰσχροῖς ἐν ταῖς ἡδοναῖς καὶ τοῖς χρήμασιν. Van goede mensen ligt het levensdoel in uitmuntendheid, van slechte mensen ligt het in genot en bezit.

6. Ἥκιστα ἕτοιμοί ἐσμεν τῷ πατρὶ καὶ τῇ μητρὶ ὀνειδίζειν. We zijn allerminst bereid voor vader en moeder te beschimpen.

7. Πάντες διαφέρομεν τῷ σώματι καὶ τῷ νῷ. Allen verschillen van lichaam en van ziel.

8. Οὐδεὶς μετ΄ ὀργῆς ἀσφαλῶς βουλεύεται. (Menander) Niemand neemt een veilige beslissing na een bui van woede.

9. Μητρός ἐστιν οὐδὲν φίλτερον τέκνοις. Niets is voor kinderen dierbaarder van hun moeder.

10. Ὁ κύων κυνὶ κάλλιστον εἶναι φαίνεται, καὶ βοῦς βοὶ, ὄνος δὲ ὄνῳ. Een hond schijnt van alle honden het mooist, een rund van de runderen en een ezel van de ezels.

1.12


9. Leestekst: de appels van de Hesperiden

5

10

15

Εὐρυσθεὺς 1, Μυκήνης 2 βασιλεύς, Ἡρακλεῖ 3, Διὸς 4 καὶ Ἀλκμήνης 5 υἱῷ, χαλεπώτατον ἔργον ἐπιτάττει 6. Κελεύει γὰρ τὸν ἥρωα παρὰ τῶν Ἑσπερίδων 7 ἁρπάζειν τὰ μῆλα 8. Ταῦτα τὰ μῆλα δῶρόν ἐστι τῆς Γῆς. Ὁ δ΄ Ἡρακλῆς οὐχ οἷός 9 τ΄ ἐστιν αὐτὸς πoρεύεσθαι ἐπὶ τὰ μῆλα. Πείθει δ΄ Ἄτλαντα 10 ζητεῖν καὶ φέρειν τᾶ μῆλα ἑαυτῷ. Ἄτλας οὖν αἰτεῖ τὸν Ἡρακλέα διαδέχεσθαι 11 τὸν πόλον 12. Οὗτος οὖν τὸ μέγα ἄχθος 13 διαδέχεται καὶ ἐν ᾧ 14 ὁ Ἄτλας ἄπεστιν, τὸν οὐρανὸν ἐπὶ τῶν ὤμων 15 φέρει. Ὅτε δ΄ ὁ Ἄτλας ἁρπάζει τὰ μῆλα καὶ ἐπανέρχεται 16, τὸν οὐρανὸν φέρειν οὐκέτι ἐθέλει. Λέγει δέ. “Αὐτὸς τὰ μῆλα Εὐρυσθεῖ διδόναι μέλλω.” Ὁ δ΄ Ἡρακλῆς φησι. “Ὦ Ἄτλας, ἐπ΄ ὀλίγον χρόνον τὸν οὐρανὸν ἐπ΄ ὤμων λάμβανε, ὥστε προσκεφάλαιον 17 ἐν τῇ κεφαλῇ τίθημι.” Ὁ δ΄ Ἄτλας πείθεται ... Εἰκότως δὲ ὁ Ἡρακλῆς τὰ μῆλα αἱρεῖ καὶ τρέχων αὐτίκα ἀπέρχεται.

ὁ Εὐρυσθεύς, Εὐρυσθέως: Erystheus (eigennaam) ἡ Μυκήνη, -ης: Mycene (eigennaam) 3 ὁ Ἡρακλῆς, Ἡρακλέους: Heracles (eigennaam) 4 ὁ Ζεύς, Διός: Zeus (eigennaam) 5 ἡ Ἀλκμήνη, -ης: Alcmene (eigennaam) 6 ἐπιτάττειν: opdragen 7 αἱ Ἑσπερίδες, -ων: de Hesperiden (eigennaam) 8 τὸ μῆλον, -ου: de appel 9 οἷός τέ εἰμι + inf.: ik ben in staat te 10 ὁ Ἄτλας, Ἄτλαντος: Atlas (eigennaam) 11 διαδέχεσθαι: overnemen 12 ὁ πόλος, -ου: de hemelkoepel 13 τὸ ἄχθος, ἄχθους: de last 14 ἐν ᾧ: terwijl 15 ὁ ὦμος, -ου: de schouder 16 ἐπανιέναι, ἐπανέρχομαι: terugkeren 17 τὸ προσκεφάλαιον, -ου: het (hoofd)kussen 1 2

1.13


Zoek op welke twee hoofdbetekenissen ‘een atlas’ in het Nederlands heeft. Wat hebben ze met dit verhaal te maken? En waar ligt ‘de Atlas’, met hoofdletter? Zoek het in de buurt van de Middellandse Zee. Het monumentale Atlas-beeld op de vorige bladzijde staat in New York voor het Rockefeller Center. Het werd ontworpen door Lee Lawrie en Rene Paul Chambellan en ingehuldigd in 1937.

10. Leestekst: nogmaals Heracles Xenophon is dé klassieker onder de Griekse schrijvers voor de tweede graad. Die Athener (430-354) schreef vlot en verzorgd Grieks, maar hij verdient vooral een plaats in Thalassa, omdat hij een boeiend leven heeft gehad. Hij heeft militaire avonturen beleefd, die je in het vierde jaar in detail zult leren kennen. Hij had een passie voor paarden en hij schreef raadgevingen voor het beheer van geld. Maar hij had ook een passie voor filosofie. Als jonge man had hij lessen gekregen van de bekende filosoof Socrates. Die liet een diepe indruk na op de jonge Athener. Veel later schreef Xenophon daarom een boek vol dierbare herinneringen aan zijn leraar 1. Het fragmentje (II, 1, 33) komt uit een bekend verhaal, dat Socrates vertelde over Heracles: op een dag stond de halfgod aan een figuurlijke tweesprong in zijn leven. Zou hij de weg van het Genot kiezen (A Highway to Hell) of de weg van de Deugdzaamheid (A Stairway to Heaven)? De Deugdzaamheid is aan het woord. Ze probeert Heracles te overtuigen voor haar te kiezen en legt uit hoe mensen zich voelen, die van haar houden.

5

Ἔστι δὲ τοῖς μὲν ἐμοῖς φίλοις ἡδεῖα μὲν καὶ ἀπράγμων 2 σίτων καὶ ποτῶν 3 ἀπόλαυσις 4. Ὕπνος δ᾽ αὐτοῖς πάρεστιν ἡδίων ἢ τοῖς ἀμόχθοις 5, καὶ οὔτε ἀπολείποντες αὐτὸν 6 ἄχθονται οὔτε διὰ τοῦτον μεθιᾶσι 7 τὰ δέοντα πράττειν. Καὶ οἱ μὲν νέοι τοῖς τῶν πρεσβυτέρων ἐπαίνοις χαίρουσιν, οἱ δὲ γεραίτεροι 8 ταῖς τῶν νέων τιμαῖς ἀγάλλονται 9, καὶ ἡδέως μὲν τῶν παλαιῶν πράξεων μέμνηνται 10, εὖ δὲ τὰς παρούσας 11 ἥδονται πράττοντες, δι᾽ ἐμὲ φίλοι μὲν θεοῖς ὄντες, ἀγαπητοὶ 12 δὲ φίλοις, τίμιοι 13 δὲ πατρίσιν.

1

Dat mogen jullie ook altijd doen, hoor! ἀπράγμων, -ων, -ον: rustig 3 τὸ ποτόν, -ου: de drank 4 ἡ ἀπόλαυσις, -εως: het genot, het verbruik 5 ἄμοχθος, -ος, -ον: lui, inactief 6 αὐτόν en τοῦτον een eindje verder verwijzen hier allebei naar ‘de slaap’. 7 μεθιέναι: nalaten 8 γεραιός, -α, -ον: oud, bejaard 9 ἀγάλλεσθαι: blij zijn 10 μέμνησθαι + gen.: terugdenken aan 11 παρούσας hoort bij een verzwegen (πράξεις) 12 ἀγαπητός, -η, -ον: geliefd 13 τίμιος, -α, -ον: gerespecteerd 2

1.14


-

Wat belooft de Deugd zoal aan wie haar vrienden zijn? Antwoord in je eigen woorden.

Deze luxueuze waaier uit 1912 toont een wat zoeterige uitbeelding van dit verhaal. (Washington, Smithsonian American Art Museum http://americanart.si.edu/images/1959/1959.16.2_1a.jpg)

1.15


hoofdstuk 2

HET NAAKT IN GRIEKENLAND FUNCTIONEEL NAAKT Het moet je al eens opgevallen zijn, in de lessen geschiedenis of in een museum: Griekse afbeeldingen van mensen zijn vaak ... naakt. Meestal sta je daar niet bij stil, maar soms maak je je de bedenking dat zoiets toch wel eigenaardig is. Iemand die naakt baadt: tot daar aan toe. Maar een naakte sporter, een naakte soldaat, een naakte herder: het blijft voor ons een ongewoon zicht. In de christelijke traditie bestaat nog vaak de redenering dat wat naakt is, vies is. Maar zo zagen de Grieken het dus duidelijk niet. Waarom moesten die standbeelden, die figuren op vazen, en die mensen op mozaïeken eigenlijk naakt zijn? Daarover bestaan veel misvattingen. Sommigen beweren dat het iets met erotiek te maken heeft, maar daar heeft het weinig of niets mee te maken: de beelden en andere afbeeldingen zijn ‘gekleed met kunst’ 1. Anderen houden dan weer vol dat de Grieken gewoon altijd naakt rondliepen. Maar ook dat klopt niet. De echte reden voor al dat naakt is ingewikkelder: zo’n naakte man 2 is geen individu, geen mens van vlees en bloed. Hij is eerder een voorstelling van de ideale man, die het zuiver menselijke overstijgt. Kledij zou hem een ‘hier en nu’ geven, kledij zou hem tot een concrete man uit een concrete periode in een concrete stad maken. Maar naakt is hij niet gebonden aan tijd en plaats, is hij bovenmenselijk, bijna sacraal. De filosoof Plato heeft een heel boeiende theorie over al het zichtbare op deze wereld: dat is altijd maar een magere afspiegeling van een veel algemener Idee. Een Idee met hoofdletter. Zo zou Plato zeggen dat elke boom in een park, maar ook elke boom die een kleuter tekent of die jij in je dromen ziet, een afbeelding is van de universele Idee ‘Boom’. Vanuit zo’n gedachte maken Griekse beeldhouwers, pottenbakkers en mozaïekleggers afbeeldingen die universeel zijn: ze stellen dé Mens voor, niet een mens. Bovendien moest zo’n naakte Mens ook mooi zijn. Zo wordt hij een ideale Mens, die wij als gewone mensen moeten proberen te imiteren. En die ideale Mens is mooi, omdat hij ook goed is. ‘Goed is mooi, mooi is goed’: dat was de (in onze ogen vreemde) redenering van de Griek. Hij drukte die innige Denk maar eens na over dit citaat van de Britse kunsthistoricus Kenneth Clark (The Nude, 1956). Wat betekent het, denk je?

1

Ja, ‘man’. De naakte vrouw komt veel minder voor in de Griekse kunst. Enkel godinnen en nimfen worden zo voorgesteld.

2

2.1


band tussen schoonheid en goedheid uit met het opmerkelijke woord καλοκἀγαθία, waarvoor geen Nederlandse term bestaat, maar wat ‘schoongoedheid’ zou moeten betekenen. Goede mensen of goden waren per definitie mooi. Slechte mensen of goden waren onvermijdelijk lelijk. Denk maar aan de lastpak Thersites, die in de Ilias, het verhaal van Homerus over de oorlog om Troje, brutaal doet tegen koning Agamemnon. Die Thersites is, in de ogen van de oude Grieken, een schurk. Dus is hij ook uiterlijk een gedrocht. Een ander voorbeeld is Ephialtes, de man die de Perzen een omweg toonde om de blokkade van de Thermopylen-pas te omzeilen. Wie de film 300 gezien heeft, weet hoe lelijk die verrader was 1. Quasimodo zou in Hellas niet populair geweest zijn ...

Bandenproducent Pirelli brengt elk jaar een kalender met fotomodellen uit. In 2011 was het thema ‘Griekse goden en godinnen’, met Karl Lagerfeld als fotograaf. Natuurlijk zijn de Olympiërs topmodellen! (whoisscout.files.wordpress.com/2010/11/pirelli-calendar-karl-lagerfeld.jpg)

1

Zoek eens meer informatie op over die Ephialtes en over Thersites. Boeiende figuren. 2.2


GYMNASTIEK: VAN HET GRIEKSE

γυμνός , NAAKT

Al die Griekse beelden en afbeeldingen zorgden er natuurlijk ook voor dat Griekse mannen zich spiegelden aan die idealen en dat ze hun lichaam gingen verzorgen om er meer als de ideale man uit te zien. En zo ontstond de lichaamscultuur, die nog altijd voortleeft in onze lessen ‘lichamelijke opvoeding’ 1. De Romeinen deden ook aan sport, maar bij hen was dat vooral uit praktische motieven: ze wilden zichzelf en de jongeren klaarstomen voor het leger. Een goede fysiek was in Rome dus nooit een vrijblijvend doel. Maar in Griekenland was sport niet op praktisch nut gericht. Daar was sport een soort statement: mannen wilden er goed uitzien, om anderen te overtuigen dat ze ook een goed karakter hadden. En als je een hele goede sporter was, dan kon je boven de andere, gewone stervelingen uitstijgen. Als je je tegenstanders schijnbaar moeiteloos versloeg, dan werd je een soort god-op-aarde. En daarom deden de Grieken ook naakt aan sport: zo waren ze niet langer individuen, maar ontstegen ze als halfgoden deze materiële wereld. Omdat het natuurlijk leuk is halfgoden in je stad te hebben, gingen Griekse poleis zich al snel met de training van hun inwoners bemoeien. Vooral Sparta ging daar ver in. Een commissie van oude mannen selecteerde baby’s bij de geboorte op hun fysieke weerbaarheid; jongens én meisjes moesten vanaf hun zevende jaar sporten; en jongens vlogen vanaf hun twaalfde nog eens op een internaat waar hen hardheid en uithouding werden bijgebracht.

Op dit leuke schilderij uit 1860 van Edgar Degas (Londen, National Gallery) zie je hoe enkele Spartaanse meisjes de jongens uitdagen voor een worstelwedstrijdje. Girl power!

1

Dus niet zomaar ‘sport’ of ‘fysieke training’, maar ‘opvoeding’. Denk er eens over na. 2.3


Atheners vonden zo’n fysieke opleiding ook wel belangrijk, maar vonden dat die zinloos was zonder een intellectuele vorming. Daarom kregen Atheense kinderen ook les in literatuur, filosofie en muziek. Om die reden maakte komedieschrijver Aristophanes ook grappen over de fysiek van de Atheense jongeren en had hij het zelfs over een crisis van totale van de jeugd: waar hebben we dat nog gehoord?

ἀγυμνασία! Een achteruitgang in de conditie

Om definitief uit te maken in welke stad de beste sporters woonden, besloten de Grieken om panhelleense wedstrijden te houden, voor alle vrije mannen uit de Griekssprekende wereld, in de praktijk vooral mensen van de hogere standen. Daar vierde de agonale geest 1 hoogtij! In Olympia, Delphi, Korinthe en Nemea werden om de paar jaar zulke Spelen georganiseerd. De Spelen waren zo belangrijk en gerespecteerd dat tijdens de wedstrijden een periode van vrede werd uitgeroepen in heel Hellas. De beste atleten deden mee aan de Spelen. Daarover valt veel te vertellen, te veel voor dit hoofdstuk. Misschien is de eerste creatieve opdracht (zie verderop) een oplossing om de nieuwsgierigen wat meer te vertellen over dit onderwerp. 2

Atleten met de palm van de overwinning. Vloermozaïek uit een Romeins huis in de Griekse stad Patras, 2de eeuw n.C.

1

Het staat op Wikipedia, hoor.

Vergeet niet de leuke verhalen in je opdracht te verwerken. Zo is er het verhaal van de beresterke en aalvlugge atleet Theagenes, afkomstig van het eiland Thasos. Hij zou in totaal maar liefst 1300 overwinningen behaald hebben op de grote Spelen. Een standbeeld werd voor hem opgericht op Thasos. Toen een jaloerse man het beeld ‘s nachts met een staaf probeerde te vernielen, kantelde het zware beeld omver ... op de man. Achteraf werd verteld dat zelfs Theagenes’ beeld tegenstanders kon platslaan.

2

2.4


INTERESSANTE WWW’TJES Op deze site vind je (bijna) alles over de Olympische Spelen: http://www.perseus.tufts.edu/Olympics/ (Engelstalig, zoals wel vaker het geval is). Maar deze is gelukkig Nederlandstalig: http://ancientolympics.arts.kuleuven.be/rings_nl.html. En dit aardige filmpje overloopt snel enkele praktische punten van de Spelen: http://www.youtube.com/watch?v=T2-NWOWFbD8.

CREATIEVE OPDRACHTEN Maak een dossier over sport en gymnastiek in de Griekse oudheid: waar en wanneer werd er gesport? Van welke sporten bestonden er competities? Vergeet niet voor illustraties te zorgen.

De onderwerpen van dit hoofdstuk kunnen voor veel levendige debatten zorgen. Bereid dus gerust een gesprek voor over vragen als: - hoe belangrijk is sport voor het onderwijs? - doet de Vlaamse jeugd te weinig aan sport? - is topsport wel een gezond idee? - hoe belangrijk is je uiterlijk voor je zelfbeeld, voor je goed gevoel? - hoe belangrijk is je uiterlijk voor succes in het leven? - zijn miss-verkiezingen een leuke traditie of een vulgaire vleeskeuring? - zijn reclamecampagnes met gefotoshopte en hyperslanke modellen onschuldig?

Twee van de bekendste Griekse beeldhouwers zijn Polycletus en Lysippus. Zoek iets op over hun leven en vooral over hun ideeĂŤn over beeldhouwkunst. Zoek ook illustraties van enkele van hun bekendste werken.

En zo zagen onze Belgische atleten er in 2004 uit. Een affiche van het BOIC voor de spelen in Athene. Wie herken je? http://files.coloribus.com/files/adsarchive/part_651/6513155/file/belgianolympic-committee-athens-here-we-are-small-24520.jpg)

2.5


OEFENINGEN BIJ DE VOORNAAMWOORDEN 1

Herhaal eerst de persoonlijke, de bezittelijke en de reflexief-persoonlijke voornaamwoorden in je Basisgrammatica p. 16. Vertaal daarna volgende woordgroepen.

2

3

1. ἀντ΄ ἐμοῦ

6. εἰς αὐτούς

11. ἐπ΄ ἐμαυτόν

2. σὺν ὑμῖν

7. παρὰ σαυτοῦ

12. πρὸς ὑμᾶς

3. μεθ΄ ἑαυτάς

8. ὑπὲρ ἡμῶν αὐτῶν

13. σοῦ ἕνεκα

4. ἄνευ ἡμῶν

9. ὑπ΄ αὐτῆς

14. παρ΄ αὐτάς

5. περὶ σοῦ

10. πρὸ ὑμῶν

15. πρὸς ἡμῖν

Maak het verschil duidelijk in je vertaling.

1. Ὁρᾷ τὸν πατέρα.

4. Ὁρᾷ τὸν πατέρα αὐτῆς.

2. Ὁρᾷ τὸν πατέρα αὐτοῦ.

5. Ὁρᾷ τὸν ἑαυτοῦ πατέρα.

3. Ὁρᾷ ἑαυτόν.

6. Ὁρᾷ τὸν αὑτοῦ πατέρα.

Determineer de onderstreepte vormen; vul de vertaling aan.

1. Ὑμεῖς αὐτῷ τὴν ἀλήθειαν ἐλέγετε, ἀλλὰ ἀκούειν οὐκ ἐβούλετο. Júllie vertelden ……………. de waarheid, maar ……… wou niet luisteren.

2. Πᾶς ἀνὴρ φαίνεται ἑαυτῷ καλός. Elke man lijkt mooi ………………..

3. Οἱ ἡττώμενοι ἑαυτοὺς καὶ τὰ ἑαυτῶν πάντα ἐκβάλλουσιν. Wie overwonnen wordt, verliest zichzelf en al …………………………………...

4. Ὁ στρατηγὸς ἕπεσθαι κελεύει αὐτῷ τοὺς ἐθέλοντας. De bevelhebber beveelt de vrijwilligers …………… te volgen. 2.6


5. Γράφομεν ὑμῖν ἰέναι πρὸς ἡμᾶς. We schrijven ………….………. naar ons te komen.

6. Ἡμᾶς κακῶς ἔχοντας λείπουσιν οἱ πλεῖστοι ἑταῖροι. De meeste vrienden verlaten ……………, wanneer …………. het slecht stellen.

7. Εὐδαιμονίζω σε, ὅτι σεαυτὸν γιγνώσκεις. Ik prijs je gelukkig omdat je ……………………… kent.

8. Δεῖ ὑμᾶς τοῖς φίλοις βοηθεῖν. ……………………………………………………………………. jullie vrienden helpen.

9. Οὐδὲν τῇ πόλει ἥδιον ἢ νίκη σου. Niets is voor de stad aangenamer dan ………………………….…………….

10. Οἱ στρατιῶται ὁρῶντες τοὺς ἑαυτῶν ἱππέας φεύγοντας τὴν μάχην λείπουσιν. Wanneer de soldaten ……………………………………………………..………… zien vluchten, staken ze de strijd.

4

Determineer de onderstreepte vormen.

1. Τούτου τοῦ ὄρους οὐχ ὁρῶ τὸ ἄκρον. 2. Αὕτη ἡ γυνὴ ἀεὶ ἐθέλει ἐσθίειν. 3. Τάδε λεγει. 4. Αἰτεῖ ἐκεῖνα. 5. Ἐπιθυμεῖ τούτων. 6. Τόνδε οὐ λύουσιν. 7. Ταύτας ὁρῶσι ἡττώμενας. 8. Ὁμολογῶ τούτῳ. 9. Τί ταύτῃ βοηθεῖτε; 10. Ἐκεῖνο θέλω ἔχειν.

2.7


5

Vertaal de volgende zinnen.

1. Τί πείθῃ τούτῳ τῷ ἀνδρί; 2. Εἰς ἐκείνους τοὺς οἴκους ἥκομεν ἀλλὰ τὰς θύρας οὐκ ἀνοίγουσιν οἱ ἄνθρωποι. 3. Ταύτης τῆς πόλεως οἱ πολῖται κατὰ γῆν καὶ κατὰ θάλατταν τοῖς πολεμίοις ἐναντιοῦνται. κατά + acc. (hier): te

4. Ταῦτα δ΄ ἀκούων τῷ στρατηγῷ οὐχ εἱπόμην. 5. Ἐρωτώμενος τί οὐκ ἐκ τῆς πόλεως ἀπέρχεται ὁ Σωκράτης, ἀποκρίνεται τάδε. “Τῷ νόμῳ πείθεσθαι ἐθέλω.” 6. Ὁ ῥήτωρ αὐτὸς ἔλεγε τὸ αὐτὸ ἢ ἡ γυνὴ αὐτοῦ.

6

Herhaal het vragende voornaamwoord (Basisgrammatica p. 17-18). Determineer volgende vormen; geef alle mogelijkheden.

7

1. τίσι

4. ὧντινων

7. ὅντινα

2. τίνων

5. ἅττα

8. τίνι

3. ὅτῳ

6. ἧστινος

9. ὅστις

Determineer de vragende voornaamwoorden; verbind de vragende voornaamwoorden die als adjectief zijn gebruikt, met hun kern (= dominant); geef de functie van de zelfstandig gebruikte voornaamwoorden; vertaal de zin.

1. Τίνες πορεύονται πρὸς τὸν ἀγῶνα; 2. Τίνος ἕνεκα ταῦτα λέγεις; 3. Τίνος πόλεως ὁ Περικλῆς ἦρχε; 4. Τίνι γυναικὶ ταῦτα δίδως; 5. Ἐθέλω ἀκούειν τί λέγεις. 6. Λέγε οὕστινας ὁρᾷς. 7. Πυνθάνεσθε ᾧτινι τρόπῳ ἐφεύγομεv. 2.8


8

Herhaal het betrekkelijk voornaamwoord (Basisgrammatica p. 20). Determineer en verklaar de betrekkelijke voornaamwoorden; vertaal de zin.

1. Ὁ μαθητὴς ὃν ὁρᾷς, σοφός ἐστιν. ὁ μαθητής, -ου: de leerling

2. Τὰ ὅπλα οἷς μαχόμεθά, εἰσὶν ἀρχαῖα. 3. Ὃν πάντες φοβοῦνται, οὗτος καὶ φοβεῖται πάντας. 4. Οἵτινες τὰ παιδία ἔσῳζον, μεγίστης τιμῆς ἄξιοι ἦσαν. 5. Oὕστινας ἔβλεπες, μισῶ.

9

Herhaal het onbepaalde voornaamwoord (Basisgrammatica p. 20). Determineer en verklaar de onbepaalde voornaamwoorden. Vertaal de zin.

1. Λέγε εἴ τι ἔχεις λέγειν. 2. Ἑκάστη ἡμέρα χαλεπόν τι φέρει. 3. Πονηρός τις ἔκοπτε Δημάρατον ἀκαίροις ἐρωτήμασι καὶ τόδε πολλάκις ἔλεγεν· “Τίς ἄριστός ἐστι τῶν Σπαρτιατῶν;” Τέλος δὲ ὁ Δημάρατος· “Ὁ σοὶ ἀνομοιότατος”. κόπτειν (hier): lastigvallen; ὁ Δημάρατος: Demaratus (eigennaam); ἄκαιρος: ongepast; τὸ ἐρώτημα: de vraag; ὁ Σπαρτιάτης: de Spartaan; ἀνόμοιος: ongelijk, verschillend

4. Ἦ ἥκει τις; 5. Τισὶ μὲν συμφέρει, τισὶ δ’ οὐ συμφέρει. (Aristoteles, Politeia)

2.9


10. Leestekst: een gezonde geest in een gezond lichaam Xenophon heeft nog veel meer mooie herinneringen aan Socrates. In dit fragment (III, 12, 5-7) laat hij de filosoof uitleggen dat “een gezonde geest enkel kan werken in een gezond lichaam” 1.

Πρὸς 2 πάντα γὰρ ὅσα πράττουσιν ἄνθρωποι, χρήσιμον τὸ σῶμά ἐστιν. Ἐν πάσαις δὲ ταῖς τοῦ σώματος χρείαις 3 πολὺ διαφέρει 4 ὡς βέλτιστα 5 τὸ σῶμα ἔχειν. Καὶ ἐν ᾧ 6 δοκεῖ ἐλαχίστη σώματος χρεία εἶναι, ἐν τῷ διανοεῖσθαι, τίς οὐκ οἶδεν ὅτι καὶ ἐν τούτῳ πολλοὶ σφάλλονται 7 διὰ τὸ μὴ ὑγιαίνειν 8 τὸ σῶμα; Καὶ λήθη 9 δὲ καὶ ἀθυμία 10 καὶ δυσκολία 11 καὶ μανία 12 πολλάκις πολλοῖς διὰ τὴν τοῦ σώματος καχεξίαν 13 ἐμπίπτουσιν. Τοῖς δὲ τὰ σώματα εὖ ἔχουσι πολλὴ ἀσφάλεια καὶ οὐδεὶς κίνδυνος.

5

-

Kleur de minimale zinnen; maak een vlot leesbare vertaling van dit fragment.

-

Gesprekje met de hele klas: wat doe jij aan je conditie? Helpt sporten om achteraf geconcentreerder te studeren? Helpt een goede conditie tijdens de proefwerken? Heb je tips op dat gebied?

1

“Mens sana in corpore sano” is hiervan de Latijnse vertaling. Het is het motto van filosofische voetbalploegen als Anderlecht en Club Brugge. 2 πρός + acc.: met het oog op, voor 3 ἡ χρεία, -ας: de activiteit 4 διαφέρει: het is van belang 5 ὡς βέλτιστα ἔχειν: het zo goed mogelijk stellen 6 ἐν ᾧ: op het moment dat 7 σφάλλεσθαι: zich vergissen, falen 8 ὑγιαίνειν: gezond zijn 9 ἡ λήθη, -ης: de vergeetachtigheid 10 ἡ ἀθυμία, -ας: de depressie 11 ἡ δυσκολία, -ας: de ontevredenheid, de humeurigheid 12 ἡ μανία, -ας: de woede 13 ἡ καχεξία, -ας: de slechte conditie 2.10


11. Leestekst: vrouwen en bijen Nog eens Xenophon. In zijn handboek over hoe een man zijn huis moet besturen – zeg maar een cursus ‘economie’ – laat Xenophon de ideale huishouder Ischomachus uitleggen aan zijn vrouw hoe zij het huis moet besturen als hij weg is. Hij haalt een vergelijking uit het leven van de bijen.

5

10

“Τῇ μὲν γὰρ γυναικὶ κάλλιον ἔνδον μένειν ἢ θυραυλεῖν 1, τῷ δὲ ἀνδρὶ αἴσχιον ἔνδον μένειν ἢ τῶν ἔξω 2 ἐπιμελεῖσθαι. Δοκεῖ δέ μοι,” ἔφην 3, “καὶ ἡ τῶν μελιττῶν 4 ἡγεμὼν 5 τοιαῦτα ἔργα ὑπὸ τοῦ θεοῦ προσταττόμενα διαπονεῖσθαι 6.“ “Καὶ ποῖα δή”, ἔφη ἐκείνη, “ἔργα ἔχουσα ἡ τῶν μελιττῶν ἡγεμὼν ἐξομοιοῦται 7 τοῖς ἔργοις οἷς ἐμὲ δεῖ πράττειν;” “Ἐκείνη ἐν τῷ σμήνει 8 μένουσα οὐκ ἐᾷ ἀργοὺς 9 τὰς μελίττας εἶναι, ἀλλ᾽ ἃς μὲν δεῖ ἔξω ἐργάζεσθαι, ἐκπέμπει ἐπὶ τὸ ἔργον, καὶ ἃ αὐτῶν ἑκάστη εἰσφέρει, οἶδέ τε καὶ δέχεται, καὶ σῴζει ταῦτα. Ἐπεὶ δὲ ἡ ὥρα τοῦ χρῆσθαι ἥκει, διανέμει τὸ δίκαιον ἑκάστῃ.” “Ἦ καὶ ἐμὲ οὖν”, ἔφη ἡ γυνή, “δεῖ ταῦτα ποιεῖν;” “Δεῖ μέντοι 10 σε”, ἔφην ἐγώ, “ἔνδον τε μένειν καὶ οἷς ἔξω τὸ ἔργον τῶν οἰκετῶν 11, τούτους συνεκπέμπειν, οἷς δὲ ἔνδον ἔργον, τούτων ἐπιστατεῖν 12.”

Taalopdracht: onderstreep de betrekkelijke bijzinnen in deze tekst en trek een pijltje van het betrekkelijk voornaamwoord naar het antecedent (indien dit uitgedrukt is). Tekstbegrip: maak een lijstje van de taken die in deze tekst aan mannen en aan vrouwen worden toebedeeld.

θυραυλεῖν: rondhangen op straat (τὰ) ἔξω: (zaken) buitenshuis, buiten 3 ἔφην: Ischomachus is de ik-persoon, terwijl ἐκείνη naar zijn vrouw verwijst. 4 ἡ μέλιττα, -ης: de bij 5 ἡ ἡγεμών, ἡγεμόνος: de koningin 6 διαπονεῖσθαι: regelen 7 ἐξομοιοῦσθαι + dat.: lijken op 8 τὸ σμῆνος, -ους: de korf 9 ἀργός, -ος, -ον: lui, traag 10 μέντοι: inderdaad, ja (je mag dit partikel ook onvertaald laten) 11 ὁ οἰκέτης, -ου: de huisslaaf 12 ἐπιστατεῖν + gen.: zich bemoeien met 1 2

2.11


Creatieve opdrachten: °

Maak op het bord een lijst van zaken waarin vrouwen (volgens de klas) beter zijn dan mannen, en één van zaken waarin mannen beter zijn dan vrouwen. Iedereen mag om het even wat voorstellen. Noem maar op!

°

Controleer daarna de twee lijsten: kloppen ze? Zijn de beide geslachten aantoonbaar ‘beter’ in de genoemde zaken?

°

Ga dan eens na waardoor die verschillen er zijn: genetisch? Door sociale druk? Door temperament? Door tradities?

°

Probeer uiteindelijk de vraag te beantwoorden of bepaalde verschillen overbrugd moeten en kunnen worden.

De bezige bij was ook een symbool van de stad Ephese; getuige daarvan deze tetradrachme uit de 4de eeuw v.C. (http://www.ngccoin.com)

2.12


12. Leestekst: uit de Anthologia Palatina De Anthologia Palatina is een verzameling Griekse epigrammen. Een epigram is een kort, gevat gedichtje met een mijmering over liefde, of wijn, of dood, of iets daartussenin. We presenteren jullie twee eenvoudige pareltjes. Hou er rekening mee dat de -η- na de ι,

ε of ρ niet in -α- is veranderd. Deze gedichten

zijn immers in het Ionische dialect geschreven. Tekstvoorbereiding: geef van alle woorden mondeling de woordsoort.

Smoorverliefd Probeer snel een idee van de inhoud te vormen: wat is de pointe of slotgedachte van dit eerste tekstje? En welke climax komt erin voor? Een climax is een stijlfiguur (= een opvallende manier van zeggen) die een stijgende gradatie vertoont.

Ὄμματ΄ 1 ἔχεις Ἥρης 2, Μελίτη 3, τὰς χεῖρας Ἀθήνης 4, τοὺς μαζοὺς 5 Παφίης 6, τὰ σφυρὰ 7 τῆς Θέτιδος 8. Εὐδαίμων ὁ βλέπων σε, τρισόλβιος 9 ὅστις ἀκούει, ἡμίθεος δ΄ ὁ φιλῶν, ἀθάνατος δ΄ ὁ γαμῶν.

Nooit tevreden... Geef de tegenstelling of antithese uit dit tweede gedichtje. Een tegenstelling is een stijlfiguur die een contrast benadrukt.

Μισῶ τὴν ἀφελῆ 10, μισῶ τὴν σώφρονα λίαν. ἡ μὲν γὰρ βραδέως, ἡ δὲ θέλει ταχέως.

τὸ ὄμμα, ὄμματος: het oog ἡ Ἥρη, Ἥρης: Hera (eigennaam) 3 ἡ Μελίτη, Μελίτης: Melite (eigennaam) 4 ἡ Ἀθήνη, Ἀθήνης: Athena (eigennaam) 5 ὁ μαζός, -ου: de (meisjes)borst 6 ἡ Παφίη, Παφίης: Paphia; een eigennaam die je ook als ‘Aphrodite’ mag vertalen. 7 τὸ σφυρόν, -ου: de enkel 8 ἡ Θέτις, Θέτιδος: Thetis (eigennaam) 9 τρισόλβιος, -ος, -ον: driemaal gelukkig 10 ἀφελής, -ης, -ες: simpel, naïef 1 2

2.13


hoofdstuk 3

DIOGENES DE CYNICI, DE HIPPIES VAN DE OUDHEID Griekse filosofie bestuderen is niet altijd een lolletje: in de loop van de eeuwen zijn er veel doodernstige filosofen aan de slag geweest. Daarom is het altijd een opsteker om aan het hoofdstuk over de cynische filosofen toe te komen. Dan is het lachen geblazen. De cynici vormden niet echt een vaste groep of school: daarvoor waren ze veel te anarchistisch. Ze waren liever mannen en vrouwen van de daad. Te veel theorie vonden ze niet zinvol en daarom hielden ze het vooral bij bizarre praktijken. Toch zat er ‘method in this madness’: hun stunts waren niet vrijblijvend. Ze wilden de mensen aan het denken zetten door hun provocaties. Ze wilden vooral duidelijk maken dat ze zich niet aan mensenwetten (νόμοι) wilden houden, maar dat ze de natuurwet (φύσις) wilden volgen. Zo zouden ze het zuiverste leven leiden. Daarbij wilden ze vooral hun vrijheid behouden. Hun vrijheid van spreken (παρρησία), maar ook hun fysieke vrijheid (ἐλευθερία): ze wilden van niemand of niets afhangen. Ze wilden geen bezit, geen macht, geen roem. En ze wilden geen slaaf zijn van hun lusten. Je zou die opvattingen nog het best kunnen samenvatten met het citaat van de Kretenzische schrijver Nikos Kazantzakis 1: “Ik hoop niets, ik vrees niets. Ik ben vrij.”

Het woord ‘cynici’ 2 danken die filosofen aan de plek waar ze vaak samenkwamen: de Cynosarges 3. Dat was een gymnasium of sportplek aan de oevers van de Ilissus, een beek ten zuiden van Athene. De naam Cynosarges deed Atheners aan honden denken en ze gebruikten dat woord dan ook voor het stelletje ongeregeld, dat daar aan filosofie kwam doen. Van het scheldwoord maakten de cynici echter hun geuzennaam: ze zouden kwispelen voor wie hen goed gezind was en eten gaf, en bijten naar tegenstanders.

Je kent hem misschien als de schrijver van het boek Zorba de Griek, waarvan later een film is gemaakt. In zijn Nieuwgrieks is het citaat overigens: “Δεν ελπίζω τίποτα. Δεν φοβούμαι τίποτα. Είμαι λεύτερος.” Als je iemand kent die naar Kreta geweest is, bestaat de kans dat hij een T-shirt gekocht heeft met die tekst op.

1

2

Zeg het eens vlug tien keer na elkaar. Lachen!

De naam verwijst naar een anekdote over een snelle hond. Een Athener bracht op die plek eens een offer van gebraden vlees. Een hond kwam af op de geur en ging er met het offer vandoor. De man was overstuur door het mislukte offer, maar een orakel vertelde hem dat hij een tempel mocht bouwen op de offerplek. Het gymnasium kwam er later bij.

3

3.1


De cynische filosofen waren helemaal niet cynisch, in de moderne betekenis van het woord. Nu is iemand cynisch, als hij minachtend en negatief is. Maar de Atheense cynici waren juist heel optimistische wereldverbeteraars. Ze zagen zichzelf als ‘underdogs’ en keken op niemand neer. En ze wilden de Atheners een geweten schoppen door figuurlijke schoppen onder de kont. Net als de hippies en provo’s uit de jaren ’60 van de vorige eeuw wilden ze de brave burgers duidelijk maken dat er te veel conventies, vaste regeltjes zonder inhoud, zijn en dat we ons niet met schone schijn moeten bezighouden. De eerste cynicus was Antisthenes, die de bijnaam Ἁπλοκύων (Simpele Hond) kreeg, omdat hij de uitleg over zijn ideeën altijd eenvoudig hield. Hij liet de stof van zijn mantel verdubbelen in oppervlakte, zodat hij die als slaapzak kon gebruiken en in parken kon overnachten. Een ander lid van het groepje ongeregeld was Metrocles, bijgenaamd ‘de Deuropener’, omdat hij altijd bij iedereen binnenviel zonder kloppen. Dan had je nog Crates, over wie een stinkende anekdote bestaat. Metrocles had per ongeluk een wind gelaten in het openbaar en schaamde zich zo erg dat hij zelfmoord overwoog. Crates at daarom een bord bonen en nam zijn vriend mee op tocht door Athene. Telkens ze belangrijke mensen zagen, tilde Crates zijn kledij op en liet een scheet. Zo bewees hij weer dat we niet te veel aan conventies moeten vasthouden 1. Ook Metrocles’ zus Hipparchia steunde de cynische groep: om te provoceren droeg ze altijd mannenkledij. Ze trouwde met Crates, die zich aan haar voorgesteld had door al zijn kleren uit te doen en te zeggen: “Hier heb je al mijn rijkdommen.” Ze vrijden in het openbaar en leefden lang en gelukkig. Hippies toch!

Zo ligt Diogenes erbij op het beroemde filosofen-fresco van Raphael (De school van Athene, 1510) in het Vaticaan.

STOUTE HOND! STOUT! FOEI! De bekendste cynische filosoof is Diogenes. Hij kwam naar Athene vanuit Sinope, een stad aan de Zwarte Zee, die hij veel te kleinburgerlijk vond. Zodra hij in Antisthenes een bondgenoot herkend had, trokken ze samen op, om de Atheners lesjes te leren. En zelfs om elkaar lesjes te leren. Op een dag was Antisthenes erg ziek en klaagde hij dat hij wou dat de pijn snel overging. Diogenes haalde een zwaard en zei dat hij de pijn direct en voor altijd kon doen stoppen. Antisthenes voelde zich meteen een heel stuk beter.

1

Dit verhaaltje is geen aanmoediging om de conventies in je klas te overtreden! 3.2


Diogenes zal wel vooral bekend blijven om zijn opvallende levensstijl. Zijn huis was een ton vlakbij de zogenaamde Moedertempel op de Agora. Kledij had hij amper. En een kommetje was zijn enige huisraad. Toen hij op een dag zag hoe een jongen water dronk uit zijn handen, gooide hij ook dat overbodige kommetje stuk. Hij trainde zijn lichaam door in de zomer in heet zand te liggen en in de winter tegen koude zuilen te staan. De bekendste anekdotes over Diogenes zijn misschien die over zijn ontmoeting met Alexander de Grote, de bekende veroveraar. Alexander had net de stad Athene bezet met zijn leger. Iedereen probeerde in paniek zijn rijkdommen te redden. Daarop begon ook Diogenes zijn ton weg te rollen. Toen iemand hem vroeg waarom hij zoiets onnozels deed, antwoordde Diogenes: “Omdat iedereen zo druk bezig is en ik anders de enige luierik ben.” Uiteindelijk rolde Diogenes zijn ton toch maar terug en ging hij zitten wachten wat er zou gebeuren. Alexander kwam toen net voorbij en keek naar de beruchte filosoof; hij vroeg Diogenes wat hij voor hem kon doen. “Ga een beetje opzij,” antwoordde de filosoof, “je staat in mijn zonlicht.” Alexander vatte het sportief op en vroeg of Diogenes niet bang was om zo brutaal te spreken tegen de machtigste man van de wereld. Waarop Diogenes vroeg: “Ben jij een goed of een slecht mens?” Alexander zei dat hij goed was, uiteraard. Waarop Diogenes zijn schouders ophaalde en opmerkte: “Waarom zou ik dan bang voor je zijn?” Achteraf zei Alexander tegen zijn vrienden: “Als ik niet Alexander was, zou ik wel Diogenes willen zijn.” Diogenes had wel wat gelijkenissen met de bekende filosoof Socrates, maar Socrates’ leerling Plato noemde Diogenes ‘een Socrates op speed’. Vanaf dan boterde het niet tussen beide mannen: Diogenes probeerde Plato zoveel mogelijk op stang te jagen door pestende opmerkingen. Een voorbeeld. Plato gaf eens les aan zijn fans en definieerde de mens als ‘een wezen op twee voeten en zonder veren’. Daarop kocht Diogenes op de markt een kip, pluimde die en gooide die bij de volgende les naar Plato’s hoofd met de opmerking: “Hier: een mens, volgens Plato.” 1 Een andere keer zag Diogenes de dure mantel van de ijdele Plato liggen en begon hij erop te springen met de woorden: “Ik vertrappel Plato’s arrogantie!” Waarop Plato dan weer zei: “En dat doe je met evenveel arrogantie.”

Zo woonde Diogenes volgens de schilder John Waterhouse (1882). Het schilderij hangt in Sidney, Australië.

Diogenes spotte ook graag met vrouwen. Toen hij eens een vrouw op handen en knieën zag bidden voor een beeld van Zeus, joeg hij haar op stang: “Zeus is overal, dus ook achter je. En dan toon je niet bepaald je mooiste kant aan de

In 1923 werd er in Barcelona een feest gegeven voor Albert Einstein. Het menu was in het Latijn opgesteld. Als hoofdgerecht stond op de kaart: “Homo platonicus secundum Diogenem, iure Michelsoniensi.” Kip, met Michelson-jus. (Michelson was een vriend van Einstein)

1

3.3


god!” En toen iemand hem een boom aanwees waar een vrouw zich de dag ervoor had opgehangen, merkte hij kurkdroog op: “Hadden alle bomen maar zulke vruchten hangen!” Op zijn oude dag verhuisde hij naar Korinthe, waar hij in dienst ging van een zekere Xanthias. En toen hij 91 was, raakte hij het leven beu en pleegde hij zelfmoord ... door zijn adem op te houden. En dat is nog niets in vergelijking met Metrocles: die wurgde zich met zijn eigen handen. De Atheners betreurden in elk geval Diogenes’ dood en richtten een monument voor hem op: een marmeren zuil met een hond naast. Het opschrift was: “De tijd verslindt brons, maar jouw roem is eeuwig, Diogenes. Je leerde mensen gelukkig te zijn en je toonde ze de kortste weg naar tevredenheid.” Niet slecht voor een hond ...

ALS HET NIET WAAR IS, IS HET TOCH GOED GEVONDEN Reeds tijdens zijn leven was Diogenes een legende: allerlei verzonnen anekdotes deden over hem de ronde. En na zijn dood werd het alleen maar erger: de mens Diogenes werd uiteindelijk een komisch typetje dat in talloze verzonnen verhaaltjes opdook en dat door gevatte brutaliteiten mensen op hun nummer zette. Ach, wat kan het je schelen als het niet historisch juist is. Als het maar leuk is. Hier komen de anekdotes. Iemand vroeg Diogenes waarom zijn leerlingen vaak naar andere leraars overliepen, terwijl er nauwelijks leerlingen van andere leraars naar hem overliepen. Diogenes antwoordde: “Omdat je van mannen wel eunuchen kan maken, maar van eunuchen geen mannen!” Toen men hem vroeg wanneer je best eet, zei hij: “Eet wanneer je wil, als je rijk bent. Eet wanneer je kan, als je arm bent.” Een rijke man testte Diogenes eens: “Als je me kan overtuigen, dan geef ik je een aalmoes.” Diogenes: “Jou overtuigen? Als ik dat kon, dan overtuigde ik je wel om je op te hangen!” Een bekende man vroeg hem eens: “Diogenes, wil je mijn zoon opvoeden? Hij is een slimme en beleefde jongen.” De reactie van Diogenes: “Dan ben ik wel het laatste wat hij nodig heeft!” Toen Plato hem groenten zag wassen in een beek, spotte hij: “Als jij beter was in het vleien van de rijken, hoefde je geen groenten te wassen.” Maar Diogenes was direct klaar met een antwoord: “Als jij beter was in het groenten wassen, hoefde je geen rijken te vleien.” Diogenes stond eens bij een bordeel en riep de hele tijd: “Hoeren zijn als giftige honing! Hoeren zijn als giftige honing!” Alle mannen die binnengingen, gaven hem wat geld opdat hij zijn kop zou houden. Toen hij genoeg geld had, ging Diogenes zelf binnen in het bordeel.

Een heel wat minder heldhaftige Diogenes toont ons de Franse schilder Jules Bastien-Lepag op dit schilderij uit 1872 in het Musée Marmottan in Parijs.

3.4


En dit is ook wel aardig: toen hij eens een bijzonder onhandige boogschutter zag oefenen met een schietschijf, ging hij vlak voor de schijf zitten, “omdat dat de enige veilige plek was.” En toen hij eens was rondgeleid in de weelderige woning van een rijke man, spuwde hij na de rondleiding in het gezicht van de eigenaar. Hij excuseerde zich met de opmerking: “Ik vond geen enkel ander plekje waar ik eens durfde spuwen.”

INTERESSANT WWW’TJE Dit Engelstalige filmpje maakt een interessante vergelijking tussen het boeddhisme enerzijds en de ideeën van Socrates en Diogenes (vanaf 07:15) anderzijds: http://www.youtube.com/watch?v=aAURSqQ8-Yc.

CREATIEVE OPDRACHTEN Een toneeltje: speel de ontmoeting tussen Alexander en Diogenes na. Of een van de vele andere anekdotes. Eigen vondsten in de stijl van Diogenes zijn ook toegelaten. Tijd voor een klasgesprek. Diogenes vroeg Alexander om zijn zonlicht niet te blokkeren. Tim Visterin vroeg meneer Merlijn om een grote vogel te worden. En wat zou jij vragen aan een tovenaar, of aan een geleerde, of aan een heel rijk iemand? En nog een debatje: wie bewonder jij om zijn of haar intelligentie? Hoe zou zijn of haar graf er daarom ook moeten uitzien, volgens jou?

Dit beeld van de zoekende Diogenes met een lamp staat in zijn geboortestad Sinope, nu in Turkije. Vertel zelf eens welke anekdote hier voorgesteld wordt.

3.5


MEDIALE VORM 1. Naast het actief en het passief heeft een Grieks werkwoord ook een derde vorm: de mediale vorm of kortweg het medium. Het medium staat tussen het actief en het passief in; vandaar ook de naam. In het presens en imperfectum ziet het eruit als het passief, maar de betekenis van die mediale vorm benadert die van het actief. 2. De mediale vorm wijst er eigenlijk op dat het onderwerp intenser bij de handeling betrokken is. bv.

παρέχω θύω λαμβάνω σῴζω

ik geef ik offer ik neem ik red

παρέχομαι θύομαι λαμβάνομαι σῴζομαι

ik geef zelf (uit eigen middelen) ik offer voor mezelf ik neem stevig vast ik red mezelf

Die laatste betekenis, die slechts bij weinig werkwoorden voorkomt, is het zogenaamde ‘reflexief mediaal’. Welke werkwoorden zo’n reflexief-mediale betekenis hebben, staat aangegeven in het basisvocabularium (bv. δύεσθαι) of bij de tekstduiding. Enkele werkwoorden hebben mettertijd in het mediaal een sterk afwijkende of heel andere betekenis gekregen dan in het actief. bv.

ἄρχειν φαίνειν

heersen tonen

ἄρχεσθαι φαίνεσθαι

beginnen schijnen, blijken

Bij werkwoorden waarvan de mediale betekenis sterk afwijkt van de actieve, staat dat vermeld in het basisvocabularium. In alle andere gevallen hoef je niet per se de intense vertaling te geven.

DEPONENTEN Bij veel mediale vormen vervaagde mettertijd het onderscheid in betekenis ten opzichte van de actieve vorm, waardoor slechts één van beide vormen in gebruik bleef. Zo’n mediale vorm met actieve betekenis noemen we een mediaal deponens. bv.

βούλομαι

ik wil

In je basisvocabularium kan je – aan de betekenis – zien of een Griekse werkwoordsvorm deponent is.

3.6


OEFENINGEN BIJ HET WERKWOORD 1

Enkele vragen ter opfrissing. Herhaal vooraf Basisgrammatica p. 25-27. a) Welke derde vorm kent het Grieks naast het actief en passief? b) Wat is een deponent werkwoord? c) Welke wijzen ken je? d) Welke wijzen zijn persoonlijke wijzen, en welke onpersoonlijke? e) Welke tijden ken je al? f) Het imperfectum komt slechts in één wijs voor. Welke? g) Wat is een augment? Waar tref je het aan? h) Wat is een welluidendheids-nu? Geef enkele werkwoordsvormen waarin hij kan voorkomen. i) Wat is een contract werkwoord? j) Wat is eigen aan de athematische werkwoorden?

2

Herhaal eerst λύειν in presens en imperfectum, Basisgrammatica p. 30-31. Geef daarna de gevraagde vorm en vertaal.

1. τίκτειν 2. βλάπτειν 3. θύειν 4. ὀνομάζειν 5. ἅπτεσθαι 6. εὔχεσθαι 7. ὑπερβαίνειν 8. μένειν 9. βουλεύειν 10. ὀργίζεσθαι 11. παύειν 12. διαλέγεσθαι 13. συλλέγειν 14. ἥδεσθαι 15. δύειν

A. ind. imperf. 3 mv. P. ind. pres. 2 enk. A. imp. pres. enk. P. ind. imperf. 1 mv. M. ind. pres. 3 mv. M. ind. pres. 3 enk. A. ind. imperf. 2 mv. A. imp. pres. mv. A. ind. imperf. 3 enk. M. ind. pres. 1 enk. A. ind. pres. 3 mv. M. ind. imperf. 3 mv. P. ind. imperf. 1 mv. M. ind. imperf. 1 enk. A. ind. pres. 2 enk. 3.7


3

Splits de werkwoordsvormen – als er geen contractie of vervorming is – in hun bestanddelen zoals in het voorbeeld. Mogelijke bestanddelen zijn: augment, tijdstam, bindklinker, kenletters, uitgang. Determineer de vormen. Vertaal de zinnetjes.

bv.

λύεις = λυ-ει-ς: van λύειν, losmaken; A. ind. pres. 2 enk.

1. Ἐπετόμην. 2. Ἐχθρῶς βλέπων ἀπέρχεται. 3. Ἁθροίζονται ἐν τῷ πεδίῳ. 4. Γράφομεν ἐπιστολὴν εἰς τὸν ἄρχοντα. 5. Πράττει ἕκαστος τὸ ἑαυτοῦ. 6. Οἱ Πέρσαι ἔθυον τῷ ἡλίῳ. 7. Ἔκαιε πάντα. 8. Φέρῃ ὑπὸ τοῦ φίλου σου. 9. Ὀργίζεται τῷ ἀνδρὶ ἀποθνῄσκοντι. 10. Ἐγίγνεσθε ἄθυμοι. 11. Δεχόμενοι τὸ δῶρον χαίρετε. 12. Ἐπαύετο. 13. Θεραπεύουσι τὸ τέκνον. 14. Προσῆκε στρατεύεσθαι. 15. Μάχου. 16. Τὰ μέγαλα ἔργα θαυμάζεται. 17. Λέγει τὴν ἀλήθειαν. 18. Κινδυνεύεσθε. 19. Τὰ παιδία τῇ γυναῖκι εἳπετο γελῶντα. 20. Ἐπιμελούμεθα τῆς γυναικὸς τὰ κτήματα σῳζούσης.

4

Determineer de werkwoordsvormen; kies de juiste vertaling.

1. Ὁ στρατηγὸς συλλέγων τοὺς αὑτοῦ στρατιώτας, ἀπεκτείνετο. a De bevelhebber die werd gedood, bracht zijn soldaten bijeen. b De bevelhebber die soldaten bijeenbracht, werd vermoord. c Toen de bevelhebber zijn soldaten bijeenbracht, werd hij vermoord.

2. Ὁ Σωκράτης μέλλων τὸ φάρμακον πίνειν, ἀφίει τὴν γυναῖκα καὶ τοὺς τρεῖς υἱούς. a Socrates zond zijn vrouw en zijn drie zonen weg toen hij het gif wilde drinken. b De Socrates die het gif wilde drinken, zond zijn vrouw en zijn drie zonen weg. c Socrates zond de vrouw en de drie zonen weg van diegene die het gif wilde drinken.

3.8


3. Συνέβαινε τοὺς πολίτας τοῖς ἡγεμόσιν οὐ πείθεσθαι. a Het gebeurde dat de burgers hun leiders niet gehoorzaamden. b Het gebeurde dat de burgers door hun leiders niet overtuigd werden. c Het gebeurde dat de burgers hun leiders niet overtuigden.

4. Πολὺν χρόνον διαλεγόμενοι εἰς τὴν τῶν βαρβάρων χώραν ἐπορευόμεθα. a Terwijl ze lange gesprekken voerden, trokken we op naar niet-Grieks gebied. b Terwijl we lange gesprekken voerden, trokken we op naar niet-Grieks gebied. c Terwijl ze lange tijd in gesprek waren, trokken we op naar niet-Grieks gebied.

5. Πᾶσαν τὴν ἀλήθειαν λέγε, μηδὲ ψεύδου. a Zeg de ganse waarheid en lieg niet. b Zeg gans de waarheid niet van de leugen. c Zeg de volledige waarheid en niet de leugen.

6. Ἀνάγκη καὶ τύχη τούτων τῶν ἀνθρώπων βίου ἄρχουσιν. a Noodzaak en toeval beheersen het leven van die mensen. b Noodzaak en toeval beginnen het leven van die mensen. c Noodzaak en toeval van die mensen zijn voor aanvoerders van het leven.

7. Ἀεὶ τούτοις βοήθει οὓς δεσπότας νομίζεις. a Help altijd hen die menen meesters te zijn. b Help altijd hen die je beschouwt als je meesters. c Help hen altijd en meen dat ze je meesters zijn.

8. Ὁ Σωκράτης ἀεὶ πολλοὺς νεανίσκους περὶ ἑαυτὸν εἶχεν οἳ αὐτῷ εἵποντο καὶ διελέγοντο. a Socrates had rond zich altijd veel jongelingen die hem volgden en met hem converseerden. b Socrates converseerde altijd met veel jongelingen die hij rond zich had en die hem volgden. c Socrates had altijd veel jongelingen rond zich, die hij volgde en waarmee hij converseerde.

9. Καὶ εἰ Κρέων τοῦτο κωλύει, ὅμως Ἀντιγόνη τὸ τοῦ ἀδελφοῦ σῶμα θάπτει. ὁ Κρέων, Κρέοντος: Creon (eigennaam); ἡ Ἀντιγόνη, -ης: Antigone (eigennaam); κωλύειν: verbieden; θάπτειν: begraven

a Ook al verbiedt die Creon het, toch begraaft Antigone het lichaam van haar broer. b Ook al ben je Creon en verbied je het, toch begraaft Antigone het lichaam van haar broer. c Ook al verbiedt Creon het, toch begraaft Antigone het lichaam van haar broer.

10. Βλαπτόμενοι ὑπὸ τῶν πιπτόντων λίθων, εἰς τὸ τοῦ ὄρους ἄκρον ἔρχονται. a Terwijl door de vallende stenen schade wordt toegebracht, trekken ze naar de bergtop,. b Terwijl we door de vallende stenen worden verwond, trekken ze naar de bergtop. c Terwijl de vallende stenen hen verwonden, trekken ze naar de bergtop.

3.9


5

Splits de werkwoordsvormen volgens τιμᾶν – ook de participia – in hun bestanddelen (maak daarbij een eventuele contractie ongedaan) en determineer ze. bv.

τιμᾷς = τιμα-ει-ς: van τιμᾶν, eren; A. ind. pres. 2 enk.

1. Οἱ πολῖται τοὺς στρατηγοὺς ἐτίμων. 2. Ὅτε ἄνδρες λέγουσιν, τὰ τέκνα σιγᾷ. 3. Τὰ τῶν ἡττωμένων χρήματά ἐστι τῶν νικώντων. 4. Ὁ Ἀναξαγόρας οὐδέποτε ἑωρᾶτο γελῶν οὔτε δακρύων. 5. Οἱ ἀγαθοὶ ἄρχοντες οὐκ ἐῶσι τοῦς ἀρχομένους ἄδικα πάσχειν. 6. Νίκα τὴν ὀργὴν σωφροσύνῃ. 7. Πάντες τελευτῶμεν. 8. Οὐδὲν ἄλλο ἢ ὁ τοῦ φίλου λόγος ἰᾶται τὸ τῆς ψυχῆς πάθος. 9. Ἀρετῇ κτώμεθα πιστοὺς φίλους. 10. Ἐβόα.

6

Splits de werkwoordsvormen volgens ποιεῖν – ook de participia – in hun bestanddelen (maak daarbij een eventuele contractie ongedaan) en determineer ze. bv.

ποιεῖς = ποιε-ει-ς, van ποιεῖν, doen; A. ind. pres. 2 enk.

1. Ξένον οὐδέποτε ἀδικοῦμεν. 2. Ἐπιθυμοῦσι βοηθεῖν. 3. Δεῖ τὸν στρατιώτην φοβεῖσθαι μᾶλλον τὸν στρατηγὸν ἢ τοὺς πολεμίους. 4. Οἱ τοὺς ἀδικοῦντας τιμωρούμενοι τοὺς ἄλλους ἀδικεῖσθαι κωλύουσιν. 5. Ἐπεμελούμεθα σου. 6. Ἀεὶ ἐβοηθεῖτε τοῖς φίλοις. 7. Τοὺς ἀνθρώπους φιλοῦντες ὑπ’ αὐτῶν φιλούμεθα. 8. Τιμωροῦμαι τὸν ἀδικοῦντα με. 9. Τοῖς πολεμοῦσι οὐχ ὁμολογεῖσθε. 10. Δεομένη τινὸς αἰτεῖ. 3.10


7

Vertaal de volgende zinnen.

1. Ὁ μηδὲν ἀδικῶν, οὐδενὸς δεῖται νόμου. 2. Ποιοῦντες ὅ τι δεῖ, ἐλπίζομεν τιμᾶσθαι καὶ ἐπαινεῖσθαι. 3. Ὅδε ἐστὶ τοῦ βίου νόμος. ὅστις ζῆν ἐπιθυμεῖ, νικᾶν πειρᾶται. 4. Ἐν πᾶσι πράγμασιν ἐχρώμην τῷ νῷ. 5. Γυνὴ ἰωμένη, ὅτε τοῖς θεοῖς θύειν οὐκ ἐβούλετο, μάλιστα ἠσέβει. ἀσεβεῖν: oneerbiedig zijn tegenover de goden

6. Οἱ Ἀθηναῖοι Σόλωνα διὰ τὴν σοφίαν καὶ ἀρετὴν μάλιστα ἐτίμων. ὁ Σόλων, Σόλωνος: Solon (eigennaam)

7. Τὸ μὴ ζῆν ἔτι κρεῖττον τοῦ ζῆν κακῶς. 8. Τὰ τῶν ἡττωμένων ἐστὶ τοῖς νικῶσιν. 9. Ὁ Διογένης τοῖς ἑαυτοῦ καταγελῶσιν οὔποτ΄ ἐχαλέπαινεν. Ἀεὶ μέντοι αὐτοῖς τὰ ἀληθῆ λέγων ὠνείδιζεν.

8

Splits de athematische werkwoordsvormen – als er geen vervorming is – in hun bestanddelen en determineer ze. bv. δίδως

= διδω-ς: van διδόναι, geven; A. ind. pres. 2 enk.

1. Τὴν ἀπορίαν οὐκ ἐδύνατο φέρειν. 2. Δεῖ τὸν τοὺς νόμους τιθέντα 1 πρῶτον αὐτοὶς πείθεσθαι. 3. Εὐδαίμων ἐστὶν ὁ διδοὺς τῷ οὐδὲν ἔχοντι. 4. Ἐπιθυμεῖ ταῦτα ἑαυτῷ δίδοσθαι. 5. Τὸ ἱερὸν δείκνυς ἡμῖν.

1

τιθέναι mag je hier vertalen met ‘opstellen’. 3.11


9. Vertaal de volgende zinnen.

1. Χάριν διδόναι οἷς δεῖ, σημεῖόν ἐστι καλοκἀγαθίας. ἡ καλοκἀγαθία, -ας: de beschaafdheid

2. Οἱ Ἕλληνες ἐτίθεσαν ὀβολὸν εἰς τὸ τῶν νεκρῶν στόμα. ὁ ὀβολός, -ου: de obool

3. Ὁ Τισσαφέρνης οὐκ ἐβούλετο ἀφιέναι αὐτονόμους τὰς Ἑλληνικὰς τῆς Ἀσίας πόλεις. ὁ Τισσαφέρνης, -ους: Tissafernes (eigennaam); ἀφιέναι: laten (gaan)

4. Ἐν τοῖς κινδύνοις δεῖ τοῖς φίλοις παρίστασθαι. παρίστασθαι (mediaal): bijstaan (+ dat.)

5. Ταῦτα πράττων ἐκέρδαινον μὲν οὐδέν, ἐμαυτὸν δ΄ εἰς κίνδυνον καθίστην. κερδαίνειν: winnen; καθιστάναι εἰς: blootstellen aan

6. Πᾶσιν ἀρέσκειν οὐ δυνάμεθα. 7. Φαμὲν μήποτε ἐξεῖναι ψεύδεσθαι, ὅμως πολλάκις ἐψευδόμεθα πάντες. 8. Ὁ νόμος ἀγγέλλει ἅττα συνετίθεντο πολῖται, κύρια εἶναι. συντίθεσθαι (mediaal): opstellen; κύριος, -α, -ον: van kracht, geldig

9. Τὰ πάντα ἐπ΄ ἀγαθὸν ἐφίεται. (Aristoteles) ἐφίεσθαι (mediaal): streven naar

10. Ἱστὰς τὰς τάξεις, ὁ στρατηγὸς βαλλόμενος λίθῳ ἀπέθνῃσκεν.

3.12


10. Leestekst: negenmaal Diogenes Tekstvoorbereiding: determineer alle werkwoordsvormen. Maak een werkvertaling. Hertaal daarna de anekdotes op zo’n manier dat het leuke verhaaltjes worden om door te vertellen, alsof je Diogenes zelf gekend hebt. Je mag dus zeker ‘vrij’ bewerken en tussenwerpsels toevoegen.

1. Syllogisme Συνελογίζετο 1 δὲ καὶ οὕτως. “Τῶν θεῶν ἐστι πάντα . φίλοι δὲ οἱ σοφοὶ τοῖς θεοῖς . κοινὰ δὲ τὰ τῶν φίλων. Πάντ΄ ἄρα ἐστὶ τῶν σοφῶν;”

2. De lamp van Diogenes Μεθ΄ ἡμέραν 2 λύχνον 3 ἔχων περιῄει 4 λέγων. “Ἄνθρωπον ζητῶ.”

3. Geacht en geducht Ἔλεγεν ὁ Διογένης ἑαυτὸν εἶναι κύνα ὑπὸ πάντων ἐπαινούμενον, ἀλλὰ οὐδένα τολμᾶν τῶν ἐπαινούντων συνεξιέναι 5 ἐπὶ τὴν θήραν.

4. Heilige verontwaardiging Ἐκίνει 6 δ΄ αὐτὸν καὶ τὸ θύειν μὲν τοῖς θεοῖς ὑπὲρ ὑγιείας 7, ἐν αὐτῇ δὲ τῇ θυσίᾳ 8 κατὰ 9 τῆς ὑγιείας δειπνεῖν.

5. Kleine nuance Πρός τινα λέγοντα κακὸν εἶναι τὸ ζῆν, ἔφη. “Οὐ τὸ ζῆν, ἀλλὰ τὸ κακῶς ζῆν.”

συλλογίζεσθαι (mediaal): redeneren μεθ΄ ἡμέραν: overdag 3 ὁ λύχνος, -ου: de lamp 4 περι-ιέναι: (leid zelf de betekenis af uit de samenstelling) 5 συνεξιέναι ἐπὶ τὴν θήραν: mee op jacht gaan 6 κινεῖν: bewegen, (hier) ergeren 7 ὑγιεία: (leid zelf paspoort en betekenis af op grond van het adjectief ὑγιής) 8 θυσία: (leid zelf paspoort en betekenis af op grond van het werkwoord θύειν) 9 κατὰ + gen.: ten koste van 1 2

3.13


6. Bij Diogenes op de schoolbanken Κατεῖχον 1 δὲ οἱ παῖδες πολλὰ ποιητῶν καὶ συγγραφέων 2. Ἐν οἴκῳ τ΄ ἐδίδασκε 3 διακονεῖσθαι 4 λιτῇ 5 τροφῇ χρωμένους καὶ ὕδωρ πίνοντας . αὐτοὺς κουρίμους 6 τε καὶ ἀκαλλωπίστους 7 εἰργάζετο 8 καὶ ἀχίτωνας 9 καὶ ἀνυποδήτους 10 καὶ σιωπηλούς 11.

7. Een Griekse ‘Assurancetourix’ Πρὸς κιθαρῳδὸν 12 ἀεὶ καταλειπόμενον ὑπὸ τῶν ἀκροατῶν 13 λέγει ὁ Διογένης. “Χαῖρε, ἀλέκτορ 14.” Τῷ ἐρωτῶντι διὰ τί, ἔφη. “Ὅτι ᾄδων πάντας ἐγείρεις.”

8. Massa(mens) Ὅτε ἐπανῄει 15 ἀπὸ τῶν Ὀλυμπίων 16, πρὸς τὸν πυνθανόμενον εἰ ὄχλος πολύς ἐστιν, ἔφη. “Πολὺς μὲν ὁ ὄχλος, ὀλίγοι δὲ οἱ ἄνθρωποι.”

9. Macho-groetjes uit Sparta Ὅτε ἐπανῄει 17 ἐκ Λακεδαίμονος 18 εἰς Ἀθήνας 19, πρὸς τὸν πυνθανόμενον. “Ποῖ καὶ πόθεν;”, ἔφη. “Ἐκ τῆς ἀνδρωνίτιδος 20 εἰς τὴν γυναικωνῖτιν 21.”

κατέχειν: (i.c.) uit het hoofd leren ὁ συγγραφεύς, -εως: de schrijver 3 διδάσκειν: (aan)leren 4 διακονεῖσθαι: zichzelf bedienen 5 λιτός, -η, -ον: eenvoudig 6 κούριμος, -η, -ον: kaalgeschoren 7 ἀκαλλώπιστος, -ος, -ον: onopgesmukt 8 ἐργάζεσθαι (deponent): maken tot 9 ἀχίτων, ἀχίτωνος: zonder hemd 10 ἀνυπόδητος, -ος, -ον: ongeschoeid 11 σιωπηλός, -η, -ον: zwijgzaam 12 ὁ κιθαρῳδός, -ου: de muzikant 13 ὁ ἀκροατής, -ου: de toehoorder 14 ὁ ἀλέκτωρ, ἀλέκτορος: (i.c. vocatief) de haan 15 ἐπανιέναι: terugkeren 16 τὰ Ὀλύμπια, -ων: de Olympische Spelen 17 ἐπανιέναι: terugkeren 18 ἡ Λακεδαίμων, Λακεδαίμονος: Sparta 19 αἱ Ἀθῆναι, Ἀθηνῶν: Athene 20 ἡ ἀνδρωνῖτις, ἀνδρωνίτιδος: de mannenkamers 21 ἡ γυναικωνῖτις, γυναικωνίτιδος: de vrouwenkamers (γυναικωνῖτιν is accusatief) 1 2

3.14


hoofdstuk 4

GRIEKS IN HET NEDERLANDS VOOR WIE VAN TALEN GEEN JOTA SNAPT Etymologie is de wetenschap die onderzoekt waar woorden vandaan komen 1. Woorden in een moderne taal worden normaal gezien geërfd uit oudere varianten van die taal. Moderne talen stammen namelijk af van hun voorouders. Het Nederlands bijvoorbeeld van het Middelnederlands, dat zelf afstamt van het Oudnederlands, dat op zijn beurt een afstammeling van het Germaans is dat op zijn beurt ... 2 Tot zover is alles logisch. Maar talen lenen soms ook woorden uit andere talen: die ‘leenwoorden’ zijn volgens sommigen ongewenste indringers, maar ze zijn vaak al zo lang ingeburgerd dat niemand ze nog als leenwoorden aanvoelt. Je moet al een etymoloog zijn om te weten uit welke vreemde taal die woorden geleend zijn. Iemand die duidelijk niets anders te doen had, heeft in 1973 eens een overzicht gemaakt van waar Engelse woorden uit de Shorter Oxford Dictionary vandaan komen. Hij stelde vast dat 25 % van de moderne Engelse woorden van Germaanse oorsprong is, dat 28 % uit het Latijn geleend is, dat nog eens 28 % uit het Frans en Normandisch komt en dat 5 % uit het Grieks afgeleid is 3. En dat is bijna allemaal heel logisch, als je de Britse geschiedenis een beetje kent. Elke bezetter van Brittannië heeft het huidige Engels voor een stuk mee gevormd. Van de oorspronkelijke Keltische talen is weinig overgebleven 4 . Maar 350 jaar Romeinse bezettting, zes eeuwen Germaanse overheersing door stammen als de Angelen en de Saksen, en de invasie van Willem van Normandië hebben hun stempel gedrukt op de Engelse taal. Hoe dan ook, al die logica laat één vraag open: hoe zijn die 5 % Griekse Etymologen kunnen je bijvoorbeeld vertellen dat het woord ‘etymologie’ uit het Grieks komt. Het is bedacht door Isidorus van Sevilla, een bisschop en de patroonheilige van het internet. Hij schreef een encyclopedie met de titel Etymologie, wat ‘echte betekenis (ἔτυμον) van woorden’ betekent. Ook het woord ‘encylopedie’ komt trouwens uit het Grieks. 1

Waar de allereerste taal vandaan gekomen is, weten zelfs etymologen niet. Dat is onderzoek voor linguïsten en meer specifiek voor glottogonisten. Ze nemen aan dat de eerste klanken die samen een taal vormden, rond 200.000 voor Christus door de homo sapiens ‘bedacht’ zijn. Over de oudste taal ter wereld lees je volgend jaar een grappige en absurde Griekse tekst.

2

3

De rest is van onbekende oorsprong of is geleend uit Britse kolonies.

Slechts weinig Keltische woorden zijn bewaard gebleven in het Engels. Een handvol is echter via het Engels zelfs in het Nederlands doorgedrongen: corgi, kilt, dolmen, menhir, bek, kar, slogan en whisky bijvoorbeeld. En pinguïn: een grappig woord. Zeg het maar eens enkele keren luidop.

4

4.1


woorden in het Engels geraakt? Er is namelijk nooit een Griek in Engeland geweest 1. Van rechtstreekse invloed kan dus geen sprake zijn. Maar het Engels is, net als het Nederlands en veel andere talen, wel onrechtstreeks beïnvloed door de Griekse cultuur en taal. De eerste keer via de Romeinse bezetters, die zelf Griekse woorden hadden opgenomen in het Latijn, omdat zoiets intelligent stond. De tweede keer dat het Grieks leenwoorden schonk aan veel moderne talen, was toen het christendom zich in de late oudheid verspreidde in

Europa: de Bijbel (τὰ Βιβλία) was in het Grieks geschreven en het christendom zorgde er daardoor voor dat veel Griekse woorden gemeengoed werden. Denk maar aan woorden als ‘kerk’, ‘psalm’, ‘priester’, ‘bisschop’ of ‘Pinksteren’. Of aan de formule ‘Kyrië, eleison’ (Κύριε, medelijden).

ἐλέησον = Heer, heb

Tijdens de middeleeuwen was er eeuwen lang geen contact meer tussen de westerse talen en het Grieks. Latijn bleef de taal van intellectuelen in heel Europa, maar voor het Grieks was het motto: “Graeca sunt. Non leguntur.” Onleesbaar, want Grieks. Griekse schrijvers werden niet meer bestudeerd in onze streken, Griekse woorden drongen niet meer in onze talen door. De teksten en kennis van de oude Grieken bleven enkel bewaard in het Byzantijnse Rijk en – opmerkelijk! – in de Arabische wereld. Maar in de renaissance, de periode waarin de interesse voor Griekse en Romeinse cultuur een hergeboorte beleefde, veranderde alles: voor de derde keer zou het Grieks onrechtstreeks zijn stempel drukken op moderne talen. Schrijvers en geleerden wilden de Griekse kennis herontdekken: de Italiaan Dante wou bijvoorbeeld Grieks leren lezen, zonder veel succes. Zijn collega en tijdgenoot Boccaccio bracht het er beter vanaf en gaf zijn bekendste boek il Decamerone (van zelfs een Grieks klinkende titel.

δέκα en ἡμέραι)

Geleerden en intellectuelen hadden het grootste respect voor de herontdekte Griekse kennis. Zo drong de Griekse taal in die tijd volop door in wetenschappen en intellectuele gebieden . Denk maar aan studies als ‘economie’, ‘mathematica’ of ‘politiek’. Denk maar aan politieke begrippen die afgeleid zijn

van de werkwoorden ἄρχειν of κρατεῖν. Kan jij, als intellectueel, bijvoorbeeld zeggen wat bedoeld wordt met de volgende begrippen: oligarchie, anarchie, democratie, gerontocratie, plutocratie, kleptocratie of zelfs (!) pornocratie? En daar hield het niet bij op. Je kan makkelijk wiskundige termen vinden met Griekse roots: prisma, parallellogram, parabool, ellips of pi. En wie van jullie kan de meeste geneeskundige termen en ziektes noemen die uit het Grieks zijn afgeleid? Probeer maar eens: het zijn er duizenden 2! En zo kom je natuurlijk snel aan 5 % van de Engelse of Nederlandse woorden. Bij sommige valt het Grieks karakter dadelijk op. Wetenschappelijke termen als ‘dodecaëder’, ‘hydrotherapie’, ‘irisdiagnose’, ‘macro-economie’ of ‘thermodynamica’ doen geen enkele moeite om hun Griekse oorsprong te verbergen. Maar ook huis-tuin-en-keukenwoorden kunnen uit het Grieks komen. Dat is bijvoorbeeld het geval voor deze alfabetisch (ἄλφα βῆτα) gerangschikte woorden: atlas, boter, cinema, diarree, egoïst, fluim, Golf van Napels, heroïne, idool, jota, kaart, logo, meloen, nimf, opium, pijn, rododendron, schandaal, tol, uur, vernis, xylofoon en zerk. Gebruik vanaf nu dus af en toe eens de Engelse spreuk: “It’s all Greek to me!”

1

De enige uitzondering is Pytheas, die je in hoofdstuk 20 van Thalassa 1 ontmoet hebt.

2

Begin maar met ‘reuma’ of ‘astma’ of ‘cholera’. Of met ‘pancreas’. 4.2


WAT IS DE JUISTE ETYMOLOGISCHE VERKLARING VAN DEZE WOORDEN? Je krijgt telkens drie mogelijke verklaringen voor een Nederlands woord. Alle Griekse woorden bestaan wel degelijk, maar telkens is natuurlijk slechts één etymologische verklaring de juiste. 1) ‘abracadabra’ komt van ... a) Ἀβράξας: Abraxas, een Griekse demon met als symbool het getal 365 b) ἀ-βάρβαρος: ‘niet voor barbaren’, omdat magie voor geleerden is c) ἀ-βλάπτειν: ‘niet schadelijk’, omdat magie juist beschermend moet zijn

2) ‘fazant’ komt van ... a) φαίνειν: ‘laten zien’, omdat deze opvallende vogel graag met zijn veren pronkt b) Φάσις: de Phasis is een rivier in Turkije, waar de fazant vandaan komt c) φάσμα: ‘voorteken’, omdat een fazant zien betekende dat je goud zou krijgen

3) ‘piramide’ komt van ... a) πυρά: ‘brandstapel’, omdat Grieken piramides als crematieplaats van farao’s zagen b) πυραμίς: ‘tarwekoekje’ uit Beotië, met de vorm van een piramide c) πύργος: ‘vesting’, omdat Grieken die gebouwen voor forten aanzagen

4) ‘canapé’ komt van ... a) κοῖνος: ‘gedeeld’, omdat je er meerdere mensen op zit b) κάνναβις: omdat de overtrek van die zetels van cannabisvezels gevlochten werd c) κονώπιον: ‘muggennet’, omdat zoiets boven dure canapés hing

5) ‘geranium’ komt van ... a) γέρανος: ‘kraanvogel’, omdat de bloemkop op de snavel van die vogel lijkt b) γῆρας: ‘ouderdom’, omdat de bloem heel veel jaren kon overleven c) γέρας: ‘dodenoffer’, omdat die bloem op grafstenen gezet werd

4.3


6) ‘kameleon’ komt van ... a) καμήλιον: ‘kameeltje’, omdat beide dieren een bultige rug hebben b) χάμαι-λέων: ‘grond-leeuw’, omdat hij op de grond leeft en dapper is c) κάμινος: ‘oven’, omdat hij volgens de Grieken vuur kon spuwen

7) ‘Malta’ komt van ... a) μῆλον: ‘appel’, omdat het eiland bekend was voor zijn lekkere appels b) μέλιττα: ‘bij’, omdat het eiland bekend was voor zijn lekkere honing c) μάλθακος: ‘lieflijk’, een sarcastische Griekse naam voor dit rotsig eiland

8) ‘dolfijn’ komt van ... a) Δελφοί: omdat Apollo op de rug van een dolfijn naar Delphi gereisd was b) δελφύς: ‘baarmoeder’, omdat het dier dezelfde vorm heeft als het orgaan c) δέλφαξ: ‘biggetje’, omdat een dolfijn even speels is als een jong varken

9) ‘draak’ komt van ... a) δέρκεσθαι: ‘aanstaren’, omdat de draak zijn prooi zo betovert b) δρῦς: ‘eik’, de boom waarin draken liefst rusten c) δράττεσθαι: ‘grijpen’, zoals een draak met zijn prooi doet

10) ‘anemoon’ komt van ... a) ἄνεμος: ‘wind’, omdat de bloem bij de eerste bries zijn bladeren verliest b) ἀν-αἷμα: ‘bloedloos’, omdat de bloem uit het bloed van de jager Orion komt c) ἀ-νέμειν: ‘niet controleren’, omdat het een bloem is die in het wild groeit

4.4


WELK WOORD IS NIET VAN GRIEKSE OORSPRONG? Onderlijn telkens het woord dat geen Griekse ‘roots’ heeft. ‘Kudos’ 1 voor wie ze allemaal juist heeft!

gas – gazon – chaos – griffioen – galaxie demon – dieet – diaken – dynamiet – deeg energie – elastiek – encyclopedie – eglantier – epo helikopter – halogeenlamp – hallucinatie – hagel – horizon horloge – hypocriet – hypnose - helft – holocaust agave – angst – antenne – anker – anagram braken – bacterie – boulemie – bronchitis – basis temperatuur – theorie – troon – thema – taxi gitaar – crisis – katastrofe – kreeft – kloon piraat – priester – periode – probleem – pardon

(www.imirus.com)

‘Kudos’ komt van het Griekse κῦδος (letterlijk ‘waarvan gehoord is’) en betekent ‘respect’. Het geven van ‘kudos’ aan een ander wordt gedaan om deze te waarderen. Onder invloed van het Amerikaans, waar het al langer gangbaar was (al in de jaren ‘90), is het de laatste jaren in Nederland gebruikelijker geworden als onderdeel van social bookmarking. Veel internetsites gebruiken de term voor beoordelingen door gebruikers.

1

4.5


DE ACTIEVE EN MEDIALE INDICATIEF AORIST  B.G. p. 41-43 De aorist is een nieuwe tijd van het Griekse werkwoord. In tegenstelling tot het presens en imperfectum heeft de aorist een aparte vorm voor actief, mediaal en passief. In dit hoofdstuk behandelen we enkel de regelmatige vorming van de actieve en mediale indicatief aorist. Die mediale aorist komt o.a. voor bij deponenten.

actief

mediaal

ἔ-λυσ-α ἔ-λυσ-α-ς ἔ-λυσ-ε(ν) ἐ-λύσ-α-μεν ἐ-λύσ-α-τε ἔ-λυσ-α-ν

ἐ-λυσ-ά-μην ἐ-λύσ-ω (uit ἐ-λύσ-α-σο) ἐ-λύσ-α-το ἐ-λυσ-ά-μεθα ἐ-λύσ-α-σθε ἐ-λύσ-α-ντο

indicatief aorist 1 enk. 2 enk. 3 enk. 1 mv. 2 mv. 3 mv.

BESTANDDELEN VAN DE ACTIEVE EN MEDIALE INDICATIEF AORIST 1. Het augment Merk op: het augment komt alleen voor in de verleden tijden van de indicatief. 2. Een nieuwe tijdstam: de aoriststam: verbaalstam + σ De verbaalstam is de kortste stam van het werkwoord. Bij het model λύειν is de verbaalstam gelijk aan de presensstam die we gebruiken voor presens en imperfectum. Maar er zijn andere werkwoorden waar het verschil tussen de verbaalstam en de presensstam duidelijk merkbaar is. De verbaalstam van δείκνυναι bij voorbeeld is δεικ-. 3. Bindklinker -α (MAAR: A. ind. aor. 3 enk. = ἔλυσε) 4. De secundaire uitgangen zoals bij het imperfectum (MAAR: A. ind. aor. 1 enk. = ἔλυσα)

4.6


ENKELE BIJKOMENDE OPMERKINGEN 1. De contracte werkwoorden volgen dezelfde vormingswet als λύειν, maar de eindklinker van de verbaalstam krijgt een verlenging. Bij de meeste werkwoorden volgens τιμᾶν:

τιμα-

 τιμη-

bv.

+ σἐτίμησα

Maar wanneer de -α- voorafgegaan wordt door ι, ε, ρ verlengt de korte -α- tot lange -α-. bv. εἴασα (van ἐᾶν)

Bij meeste de werkwoorden volgens ποιεῖν:

ποιε-

 ποιη-

bv.

+ σἐποίησα

ik eerde ik liet

ik maakte

2. Bij de verbaalstammen die eindigen op een labiaal, gutturaal of dentaal dienen we rekening te houden met klankveranderingen: de laatste letter van de stam (de labiaal, gutturaal of dentaal) versmelt met de -σ-. Zoiets zagen we al bij de datief meervoud van de tweede klasse van de naamwoorden. Bij π, β, φ (labialen) en πτ bv. πέμπειν γράφειν Bij κ, γ, χ (gutturalen) en ττ bv. φυλάττειν ἄρχεσθαι Bij τ, δ, θ (dentalen) en ζ bv. θαυμάζειν πείθειν

+σ πεμπ-σγραφ-σ+σ φυλακ-σἀρχ-σ+σ θαυμαδ-σπειθ-σ-

➙ψ ἔπεμψα ἔγραψα ➙ξ ἐφύλαξα ἠρξάμην ➙σ ἐθαύμασα ἔπεισα

3. Het onderscheid tussen thematische en athematische werkwoorden verdwijnt in de tijden die niet gevormd worden met de presensstam. bv. A. ind. aor. 3 enk. van ἱστάναι: ἔστησα Wel hebben sommige werkwoorden (zowel thematische als athematische) onregelmatige aoristvormen. Maar dat is voor later …

4.7


BETEKENIS VAN DE INDICATIEF AORIST EN IMPERFECTUM  B.G. p. 28-29 De indicatief aorist wijst op de verleden handeling zonder meer. Men noemt dit het feit-aspect in het verleden. bv. ἔλυσα = ik maakte los, of ik heb losgemaakt, of ik had losgemaakt Het woord ἀόριστος betekent trouwens letterlijk: ongemarkeerd, onbepaald.

De indicatief imperfectum wijst daarentegen op de verleden handeling in haar verloop of duur als herhaald als een gewoonte of als een pogen. Men noemt dit het duur-aspect in het verleden. bv. ἔλυον = ik was bezig met losmaken, of ik bleef losmaken (verloop), of ik had heel wat tijd nodig om los te maken (duur), of ik maakte herhaaldelijk los (herhaling), of ik maakte gewoonlijk los (gewoonte), of ik probeerde los te maken (poging)

Hoe vertaal je die aspectwaarde? Alleen als het (duur-)aspect een belangrijk betekenisverschil aangeeft, is het zinvol om de bijgedachte van duur, herhaling, gewoonte of pogen in vertaling tot uiting te brengen. Anders wordt je vertaling onleesbaar. De tijdswaarde van een werkwoord moet je wel altijd respecteren.

4.8


OEFENINGEN BIJ DE ACTIEVE EN MEDIALE INDICATIEF AORIST 1

2

Geef de gevraagde vorm en vertaal die vorm. 1.

ἀκούειν

A. ind. aor. 3 mv.

2.

νομίζειν

A. ind. aor. 2 enk.

3.

βλέπειν

A. ind. aor. 1 enk.

4.

κελεύειν

A. ind. aor. 2 mv.

5.

γράφειν

A. ind. aor. 3 enk.

6.

βουλεύεσθαι

M. ind. aor. 3 mv.

7.

δέχεσθαι

M. ind. aor. 2 enk.

8.

δεικνύναι

M. ind. aor. 1 mv.

9.

εὔχεσθαι

M. ind. aor. 2 mv.

10.

ἀγωνίζεσθαι

M. ind. aor. 3 enk.

Splits de werkwoordsvormen – als er geen contractie of vervorming is – in bestanddelen. Mogelijke bestanddelen zijn: augment, tijdstam, bindklinker, kenletters, uitgang). Determineer de vormen zoals in het voorbeeld. Vertaal de zinnetjes. bv.

ἐλύσαμεν = ἐ-λυσ-α-μεν: van λύειν, losmaken; A. ind. aor. 1 mv.

1. Μετεπέμψω με. 2. Ἔβλεψεν ἡμᾶς. 3. Ἐμαχέσατο πολεμίοις. 4. Τοῦτο ἐψεύσασθε. 5. Ἐστρατεύσαμεν ἐπὶ τοὺς Πέρσας. 4.9


6. Ἐκαθίσατο καὶ ἐσιώπησεν. 7. Ὠικήσατε τὰς νήσους. 8. Ἐπεθύμησαν δέχεσθαι δῶρα. 9. Ἐθαυμασάμην ἀκούων ὅλην τὴν ἀλήθειαν. 10. Μόλις (met moeite) ἐσωσάμεθα. 11. Ἤρξαντο. 12. Καλῶς ἔπραξαν. 13. Ἔστησε μακρὰ τείχη. 14. Ἔκοψαν τὴν θύραν. 15. Ἐβοήθησε τοῖς φίλοις. 16. Ὠρχησάμεθα. 17. Εἴασέ με ζῆν. 18. Τῆς μάχης ἐπαύσαντο. 19. Ηὐξάμεθα πρὸς τοὺς θεούς. 20. Τὸν ὄνον ἔκρυψας. 21. Τοῖς ἄρχουσιν ἐπεισάμεθα. 22. Ἐθεάσω τὴν πόλιν. 23. Ἠνάγκασας ἡμᾶς τάδε δρᾶν. 24. Ἡμῖν ἔδειξαν τὴν ἐπιστολήν. 25. Πάντες ἐθαύμασαν τὴν τῶν Σπαρτιατῶν ἀνδρείαν. 26. Οὐκ ἔπεισας ἡμᾶς. 27. Ἠναγκάσατε αὐτὸν ψεύδεσθαι. 28. Ἐβουλεύσατο στρατεύεσθαι. 29. Ἑκὼν ἐκινδύνευσεν.

4.10


3

Vertaal de volgende zinnen.

1.

Φίλιππος Ἀριστοτέλη, τὸν τῶν τότε σοφώτατον φιλόσοφον, μετεπέμψατο.

2.

Ὅτε ἡ σάλπιγξ 1 ἐφθέγξατο 2, οἱ πρῶτοι τῆς φάλαγγος ἤρξαντο δρόμῳ 3 θεῖν.

3.

Ἤκουσε 4 Ξενοφῶν 5 Σωκράτους περὶ φιλίας διαλεγομένου.

4.

Οἱ Πέρσαι δὶς ἐπὶ τὴν Ἑλλάδα ἐστρατεύσαντο καὶ δὶς ἥττονες τῶν Ἑλλήνων ἦσαν.

5.

Ὁ Κῦρος 6 πολλάκις δώροις ἐδήλωσεν τὴν αὑτοῦ εἰς τοὺς φίλους προθυμίαν7.

6.

Ὁ Ἀλέξανδρος ἤκουσεν ὅτι ἐστασίασαν 8 οἱ Θηβαῖοι, ἥθροισε τὴν στρατιὰν καὶ διὰ τῶν Θερμοπυλῶν ἐβάδισεν 9 ἐπὶ Θήβας.

7.

Ὁ Ἀλέξανδρος ἐκέλευσεν τοὺς στρατιώτας ἕπεσθαι.

4. Leestekst: vanwaar komt de naam θεός? In de Cratylus, een van de dialogen van Plato, spreekt Socrates met Hermogenes over de betekenis van woorden. Op een bepaald ogenblik zoeken ze naar de oorsprong van het woord θεός. Socrates waagt zich aan een onjuiste maar niettemin interessante etymologische denkoefening. Vertalen hoeft deze keer niet. Probeer je snel een idee van de inhoud te vormen en

antwoord te vinden op de vraag: welke herkomst van het woord θεός wordt hier verdedigd? En wat denk je daar zelf van?

ΣΩ.

Ἆρ΄ οὖν οὐ δίκαιον ἡμᾶς ἐστι ἀπὸ τῶν θεῶν ἄρχεσθαι σκοπουμένους τί ποτε αὐτὸ τὸ ὄνομα οἱ ‘θεοὶ’ ὀρθῶς καλοῦνται;

ἙΡΜ. Εἰκός 10 γε 11. ἡ σάλπιγξ, σάλπιγγος: de bazuin φθέγγεσθαι: klinken 3 ὁ δρόμος, -ου: de looppas 4 ἀκούειν is hier + gen. geconstrueerd 5 ὁ Ξενοφῶν, -ωντος: Xenophon (eigennaam) 6 ὁ Κῦρος, -ου: Cyrus (eigennaam) 7 ἡ προθυμία, -ας: de sympathie 8 στασιάζειν: in opstand komen 9 βαδίζειν: gaan, marcheren 10 εἰκός: natuurlijk 11 γε: wel 1 2

4.11


ΣΩ. 5

10

Τοιόνδε τοίνυν ἔγωγε 1 ὑποπτεύω. φαίνονταί μοι οἱ πρῶτοι τῶν ἀνθρώπων τῶν περὶ 2 τὴν Ἑλλάδα τούτους μόνους τοὺς θεοὺς ἡγεῖσθαι 3 οὕσπερ νῦν πολλοὶ τῶν βαρβάρων, ἥλιον καὶ σελήνην καὶ γῆν καὶ ἄστρα καὶ οὐρανόν. ἅτε 4 οὖν αὐτὰ ὁρῶντες πάντα ἀεὶ ἰόντα 5 δρόμῳ 6 καὶ θέοντα, ἀπὸ ταύτης τῆς φύσεως τῆς τοῦ θεῖν θεοὺς αὐτοὺς ἐπονομάζειν 7 . ὕστερον 8 δὲ κατανοοῦντες 9 τοὺς ἄλλους πάντας ἤδη τούτῳ τῷ ὀνόματι προσαγορεύειν 10. Ἔοικέ 11 τι 12 ὃ λέγω τῇ ἀληθείᾳ ἢ οὐδέν 13;

ἙΡΜ. Πάνυ 14 μὲν οὖν, ἔοικεν.

Ken je nog het filosofen-fresco van Raphael (De school van Athene, 1510) in het Vaticaan? Dit fragment toont Plato.

ἔγωγε: ik (voor mij), ikzelf περί + acc.: (i.c.) in de streek van 3 ἡγεῖσθαι: (ver)eren 4 ἅτε is een redengevend partikel bij participia 5 ἰόντα is part. pres. van ἰέναι. 6 ὁ δρόμος, -ου: de looppas 7 ἐπονομάζειν: noemen 8 ὕστερον: later (bijwoord) 9 κατανοεῖν: leren kennen 10 προσαγορεύειν: benoemen 11 ἔοικε: het schijnt, het blijkt 12 τι: enigszins, een beetje 13 οὐδέν: geenszins, absoluut niet 14 πάνυ: zeer (bijwoord) 1 2

4.12


5. Leestekst: twee wegen

Ὅτε Αἴσωπος 1, ὁ ποιητής, ἐν Σάμῳ 2 ἐδούλευσεν, ἐπιστολὴ ἥκει παρὰ Κροίσου 3, τοῦ τῶν Λυδῶν 4 τυράννου, ᾗ ἐκέλευσε τοῦς Σαμίους 5 φόρον 6 ἑαυτῲ παρέχειν κατ΄ ἐνιαυτὸν 7, εἰ δὲ μή, πρὸς πόλεμον καὶ μάχας παρασκευάζεσθαι. 5

Φόβος ἄρ΄εἶχε τὸν τῶν Σαμίων δῆμον καὶ ἤδη οἱ ἡγεμόνες συνεβούλευσαν αὐτοῖς πείθεσθαι τῷ τυράννῳ. Ἔνθα δὴ Αἴσωπος τὴν γνώμην 8 ἔλεξεν. “Ἡ τύχη δύο πόρους τοῖς ἀνθρώποις δίδωσι τοῦ βίου, τὸν μὲν ἕτερον ἐλευθέροις, οὗ ἡ μὲν ἀρχὴ δύσβατος 9, ἡ δὲ τελευτὴ ῥᾳδία καὶ ἔντιμος 10, τὸν δ΄ ἕτερον δούλοις, οὗ ἡ μὲν ἀρχὴ εὔβατος 11, ἡ δὲ τελευτὴ χαλεπὴ καὶ ἄτιμος 12 καὶ δεινή.”

10

Ἐνενόησαν οὖν εὐθὺς οἱ Σάμιοι τὴν τοῦ δούλου γνώμην καὶ τοὺς ἀγγέλους ἀπέπεμψαν ἀπράκτους 13 καὶ ἄνευ εἰρήνης.

Dit beeld uit de Villa Albani in Rome, 2de eeuw n.C., zou volgens kenners een portret zijn van de fabelverteller Aesopus.

ὁ Αἴσωπος, -ου: Aesopus (eigennaam) ἡ Σάμος, -ου: Samos (eigennaam) 3 ὁ Κροῖσος, -ου: Croesus (eigennaam) 4 οἱ Λυδοί, -ων: de Lydiërs (eigennaam) 5 οἱ Σάμιοι, -ων: de Samiërs (eigennaam) 6 ὁ φόρος, -ου: de belasting 7 κατ΄ ἐνιαυτόν: jaarlijks 8 ἡ γνώμη, -ης: de mening 9 δύσβατος, -ος, -ον: moeilijk (begaanbaar) 10 ἔντιμος, -ος, -ον: eervol 11 εὔβατος, -ος, -ον: gemakkelijk (begaanbaar) 12 ἄτιμος, -ος, -ον: oneervol 13 ἄπρακτος, -ος, -ον: zonder resultaat 1 2

4.13


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.