Elektriciteitsmix en marktdynamiek in 2035
Jaargang 2 | Editie 4 | december 2024
Elektriciteitsmix en marktdynamiek in 2035
Jaargang 2 | Editie 4 | december 2024
‘Groene industriepolitiek is hard nodig’
Duurzaamheid & Energiegids Procesfabriek onderzoekt inzet Organic Ranking Cycle
Bij Logisticon Verhuur begrijpen we uw behoeften en bieden we oplossingen op maat. Of u nu tijdelijke waterbehandeling
nodig heeft, nieuwe oplossingen wilt testen of grootschalige investeringen wilt uitstellen, wij staan voor u klaar. Ontdek onze uitgebreide verhuurvloot voor waterzuivering en -behandeling, de grootste in Europa. Van zandfilters tot MBR-systemen, we hebben de componenten en complete installaties die passen bij uw situatie.
De voordelen van huren zijn duidelijk:
+ Geen noodzaak voor grote initiële investeringen.
+ Kosten blijven transparant en beheersbaar.
+ Test en ervaar de gewenste oplossing voordat u zich verbindt.
+ Flexibiliteit om snel in te spelen op noodsituaties.
Bij Logisticon Verhuur streven we ernaar om uw waterbehandeling naadloos en zorgeloos te optimaliseren.
Industry & Utility is onderdeel van Duurzaamheid & Energiegids, een print en online uitgave van Jetvertising b.v. onder redactie van Nederlandse Bouw Documentatie en De HandelsCourant.
Uitgever
Jetvertising b.v.
Tiendweg 12
2671 SB Naaldwijk
Tel. +31 (0)70 - 399 00 00 directie@jetvertising.nl
21 Het verschil maken in afvalwaterverwerking
28 “Groene industriepolitiek is hard nodig om industrie in Rotterdam te verduurzamen”
38 Nederlandse procesfabriek onderzoekt inzet van Organic Ranking Cycle voor conversie van restwarmte naar elektriciteit
42 Elektriciteitsmix en marktdynamiek in 2035, CO2-vrij elektriciteitssysteem
Redactie Gebouwde omgeving Nederlandse Bouw Documentatie (NBD-Online) redactie@jetvertising.nl
Industrie De HandelsCourant (HC) redactie@jetvertising.nl
Persberichten info@jetvertising.nl
Vormgeving MSU Nikkelstraat 1C
8211 AJ Lelystad
Advertenties
Jetvertising b.v. Tiendweg 12
2671 SB Naaldwijk
Tel. +31 (0)70 - 399 00 00 robbin@jetvertising.nl
Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen, gekopieerd of hergebruikt zonder uitdrukkelijke toestemming van de uitgever.
Expert op het gebied van chemisch technisch reinigen en metaal oppervlaktebehandeling. Neem contact op met onze specialisten voor een advies op maat.
The Vecom way - deskundig en veilig voor mens, metaal en milieu
www.vecom.nl info@vecom.nl T. +31 10 59 30 299
ON-SITE
On-site diensten wereldwijd chemisch technisch reinigen op locatie klant en proces specifieke oplossingen voor complexe vervuilingen
Workshop diensten conditioneren en chemisch reinigen van roestvast staal en andere metalen meerdere locaties in Nederland, België en het Verenigd Koninkrijk
In een vier weken durende proef met de elektronische bunkerleveringsnota-oplossing van ZeroNorth, streven de partijen ernaar de efficiëntie en transparantie te verbeteren en een basis te leggen voor de digitalisering van bunkeroperaties in Europa’s grootste bunkerhub.
Vitol, ZeroNorth en Havenbedrijf Rotterdam hebben deze week de eerste digitale bunkerlevering voltooid, waarmee de lancering van een vier weken durende proef wordt gemarkeerd. Gedurende deze periode zal Vitol drie tot vier bunkerleveringen uitvoeren in de haven van Rotterdam, gebruikmakend van ZeroNorth’s elektronische bunkerleveringsnota (eBDN) oplossing. Het doel is om de voordelen van digitale boven handmatige bunkerleveringsnota’s aan te tonen door tijdsbesparingen tijdens het bunkeren, verbeterde operationele efficiëntie en verbeterde datakwaliteit te beoordelen.
De proef heeft verder tot doel de levensvatbaarheid van de oplossing voor de operaties van de haven aan te tonen, waardoor de haven van Rotterdam de eerste haven in Europa wordt die stappen onderneemt om bunkeren te digitaliseren. Daarmee volgt Rotterdam het voorbeeld van de Maritime and Port Authority in Singapore (MPA), die de eerste haven ter wereld was die eBDN implementeerde en verplicht stelde. Als twee van de grootste bunkerhavens wereldwijd spelen Singapore en Rotterdam cruciale rollen in het katalyseren van wereldwijde inspanningen om de efficiëntie in de internationale scheepvaart te verbeteren als onderdeel van de Singapore-Rotterdam Green and Digital Shipping Corridor. ZeroNorth en Vitol werkten beiden aan dit project Singapore, waar Vitol Bunkers, in nauwe samenwerking met ZeroNorth, een van de eersten werd die eBDN onder MPA’s goedkeuring adopteerde. Na de proef zullen de partijen eBDN
volledig integreren in de systemen van de haven van Rotterdam en haar leveranciers, waarmee de basis wordt
gelegd voor een volledig gedigitaliseerde workflow.
Foto: door Eric Bakker
Bedrijven moeten per direct de uitstoot van alle pfas minimaliseren. Staatssecretaris Chris Jansen kondigt per kamerbrief, over pfas-ontwikkelingen, aan dat alle pfas op de lijst Zeer Zorgwekkende Stof (ZZS) komen te staan.
Dit op basis van het OSPAR-verdrag. Daarmee geldt per direct een minimalisatieplicht voor al deze stoffen, inclusief het bijbehorende vermijdings- en reductieplan. Omdat het om zo’n grote groep stoffen gaat en het ZZS-beleid nog knelpunten heeft in de uitvoering, is het nog de vraag hoe dit precies vorm gaat krijgen in de praktijk.
Daarnaast is een Rijkscoördinator aangesteld De Rijkscoördinator zal fungeren als interdepartementaal aanspreekpunt voor gemeenten en de provincie Zuid-Holland, over de pfas-problematiek rondom het bedrijf Chemours.
Motrac gaat bijna 700 Linde intern transportmiddelen aan defensie leveren. Tijdens het aanbestedingstraject is gekeken naar verschillende facetten, zoals het kunnen leveren van de totaal gevraagde scope, het bieden van de juiste service en de combinatie van de juiste prijs/kwaliteit van het te leveren materieel.
De komende jaren wordt een groot aantal elektrische vorkheftrucks, elektrische pallettrucks, stapelaars en reachtrucks voor verscheidene werkzaamheden geleverd aan de Koninklijke Landmacht, Luchtmacht en Marine.
DUURZAME OPLOSSINGEN VOOR DE TOEKOMST
Generaal Van Broekhoven benadrukt het belang van structurele samenwerking tussen Nederlandse bedrijven en Defensie. We dragen samen bij aan de veiligheid. Het is mooi dat Motrac
deze verantwoordelijkheid ook voelt en de schouders eronder zet. Motrac maakt met deze levering ook deel uit van de duurzame transitie binnen Defensie. Door volledig op elektrische trucks van Linde over te stappen, maakt Defensie een grote verduurzamingsslag. De afgelopen jaren bouwden ze al gefaseerd af wat betreft de inzet van diesel aangedreven intern transport. De levering van de elektrische Linde hef- en magazijntrucks draagt niet alleen bij aan het verlagen van de CO2-uitstoot, maar zorgt ook voor een efficiëntere en
Hetweer wordtmaar al te vaak ervaren als een ongrijpbare factor in de energiehuishouding. Toch is hetweer een van de weinige terreinen waar u voorkennis in uw voordeel kan en mag gebruiken.
Ten behoeve van de windenergie bijvoorbeeld heeftAeolis forecasting services de hoogwaardige windaanbodvoorspeller Scirocco ontwikkeld. Hiermee kan een nauwkeurige voorspelling van de productie van windmolens opgesteld worden.
Aeolis forecasting services combineertmeteorologie, statistiek en informatietechnologie voor de ondersteuning van de weergerealateerde handel en industrie, de energiesector in hetbijzonder.
Voor meer informatie bel 030-2515602 of kijk op onze website www.aeolis.nl
milieuvriendelijkere truckvloot. Hiermee zet Defensie een volgende stap richting
een groenere en efficiëntere logistieke infrastructuur.
Nederland heeft in 2023 minstens 25 miljard euro geïnvesteerd in de verduurzaming van de energiehuishouding. Dat blijkt uit de Investeringsmonitor Energietransitie 2023 van SEO Economisch Onderzoek, in opdracht van de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE), Invest-NL, Rabobank, Alliander en Gasunie.
Hoewel deze investeringen in lijn lijken te liggen met wat nu nodig is om de energiedoelstellingen te behalen, benadrukt het rapport dat het nog onzeker is of deze investeringen voldoende zijn en of ze op de juiste plek terechtkomen. Verduurzaming van onze energiehuishouding vergt flinke investeringen. Zo reduceren we CO2-emissies en wordt onze economie minder afhankelijk van geïmporteerde energie. Maar doen we genoeg om onze doelen voor de lange termijn te halen en wordt er in de juiste sectoren en technieken geïnvesteerd? Om die vraag te beantwoorden heeft SEO Economisch Onderzoek geïnventariseerd hoeveel investeringen er in 2023 zijn gedaan in de energietransitie. En gekeken in hoeverre dat voldoende is om een klimaatneutraal energiesysteem in 2050 te bereiken.
NEDERLAND INVESTEERT STEVIG IN DE ENERGIETRANSITIE
Uit het onderzoek blijkt dat van de 25 miljard euro aan investeringen, bedrijven met 14 miljard het merendeel voor hun rekening nemen, gevolgd door netbeheerders (7 miljard) en huishoudens (4 miljard). Dit cijfer is ruwweg in lijn met de huidige indicaties van de investeringen die tot 2025 jaarlijks nodig zijn om onze energie- en klimaatdoelen voor de lange termijn in beeld te houden.
Cijfers van Plastics Europe laten een scherpe daling van de plasticproductie in Europa zien. De daling is sterker dan verwacht en treedt voor het eerst ook op bij de productie van mechanisch gerecycled plastic. Europa boet daarmee snel in aan concurrentiekracht op de wereldmarkt voor plastic. Nederland staat in de top 3 van Europese landen waar de productie het hardst terugvalt. Ons aandeel in de Europese productie daalde van 11,7% in 2022 naar 10,8% in 2023. Het volume liep terug van 6,8 Mt naar 5,4 Mt.
De productie van mechanisch gerecycled plastic uit huishoudelijk afval (post-consumer) daalde eveneens; met 7,8%, tot 7,1 Mt. Deze cijfers staan in schril contrast met een wereldwijde groei van de productie van plastic met 3,4%. Het Europese aandeel op de wereldmarkt is hierdoor verder gedaald naar 12%. Hoewel Europa naar waarde een positief handelsoverschot houdt, is het naar volume nu netto-importeur van plastic harsen en plastic eindproducten.
Het verlies aan concurrentiekracht is een serieuze bedreiging voor de transitie van de industrie naar circulair plastic. Als derde materiaal na beton en staal, is plastic onmisbaar in onze economie. De plasticindustrie voorziet andere maak industrieën van grondstof en levert essentiële bouwstenen voor oneindig veel toepassingen en producten die elke sector raken. Naast de verpakkende industrie, de grootste afnemer van plastic, groeit de afhankelijkheid van plastic nagenoeg alle segmenten van industriële productie. De verder afkalvende productie ondermijnt dus ook de levensvatbaarheid van de hele Europese plasticwaardeketen. In totaal gaat het daarbij om meer dan 1,5 miljoen banen en 51.700 bedrijven, samen goed voor een omzet van € 365 miljard in de EU. Marco ten Bruggencate, voorzitter van Plastics Europe en president Dow EMEAI: “Europa loopt het risico steeds afhankelijker te worden van geïmporteerde plastics die niet altijd voldoen aan de EU-normen, terwijl EU-productiefaciliteiten nu al sluiten. De harde waarheid is dat industriële activiteiten en duurzame investeringen in plasticproductie nu al wegtrekken uit
Europa door een moeilijk investeringsklimaat. De vaak ongecontroleerde importen zullen deze trend alleen maar verergeren. We hebben een kleine kans om investeringen nu alsnog aan te trekken om zodoende onze concurrentiepositie te herwinnen.”
GEEN BUSINESSCASE VOOR
RECYCLERS EN EEN OVERGANG
NAAR CIRCULAIR PLASTIC
Uit data van de leden van Plastics Europe blijkt dat de import van plastic harsen en eindproducten uit regio’s met minder strenge milieunormen sterk stijgt. Dit komt mede doordat er wereldwijd sprake is van overcapaciteit in de productie van plastic. Dit ondermijnt de businesscase voor
Europese plastic recyclers en bedreigt de overgang naar een circulaire plastic keten. De cijfers bevestigen opnieuw dat de plasticindustrie, net als andere EU-sectoren, lijdt onder hoge productiekosten in vergelijking met andere continenten, veroorzaakt door onevenredig hoge energie- en grondstofprijzen, aanhoudende inflatie en de beperkte beschikbaarheid van circulaire grondstoffen. Dit valt samen met een zwakke Europese groei en een recessie in enkele belangrijke Europese economieën en sectoren.
Foto: door BASF, trinamiX GmbH. Identificatie en kwaliteitscontrole van kunststoffen ter plekke met trinamiX Mobile NIR Spectroscopie Solutions.
In de zoektocht naar oplossingen voor de actuele netcongestieproblematiek slaan wetenschap, industrie en overheid de handen ineen en daarmee twee vliegen in een klap. Met het OPZuid project GENIUS wil de TU/e samen met betrokken bedrijven, gemeentes en de provincie netcongestie aanpakken en tegelijkertijd een duurzame proeftuin opzetten voor relevante toekomstige innovaties. Startschot is de ingebruikname van een megagroot batterijpakket voor opslag van elektrische energie.
De GENIUS batterij is een essentieel onderdeel van een slim aansturingsplatform dat verschillende industriele gebruikers, energiebronnen en opslagsystemen op elkaar afstemt om energiepieken te voorkomen. De lithium ijzerfosfaat batterij bevat geen kobalt of nikkel en fungeert niet alleen als energieopslag, maar ook als regelinstrument. Het kan complexe data coördineren en optimaliseren, waardoor het kan adviseren over en anticiperen op verschillende energiebehoeftes van de ruim veertig faculteits- en bedrijfsgebouwen op de TU/e campus waarvan dagelijks circa vijftienduizend mensen afhankelijk zijn. De energiehub is verbonden met het openbare energienet, waardoor
energie kan worden teruggeleverd of gedeeld met gebruikers in de nabije omgeving.
SPREIDEN VAN ENERGIE-AFNAME Dit batterijpakket zorgt ervoor dat de TU/e geen overschrijdingen meer veroorzaakt op het gecontracteerd vermogen en brengt de energie-afname beter in balans. Dat biedt ruimte voor verdere verduurzaming van en uitbreiding op de campus binnen het huidige gecontracteerd vermogen. Denk bijvoorbeeld aan warmtepompen in combinatie met Warmte Koude Opslag (WKO) en de komst van een nieuwe clean room.
Dankzij slim laden en ontladen en peak shaving (energieopslag als
er weinig vraag is en inzet tijdens piekperiodes) verdient het pakket zich gemakkelijk terug. Voor de TU/e levert het naar schatting 20% extra ruimte op diens eigen energienet en -vermogen doordat er minder ingekocht hoeft te worden op ongunstige momenten.
Dat is bovendien gunstig voor de netbelasting in het algemeen, omdat de TU/e op zulke piekmomenten ‘uit de file gaat’. Meer winst is te behalen op het gebied van (minimale) CO2-uitstoot, balanceren van netcongestie op regionaal en landelijk niveau (de TU/e kan meer energie verbruiken zonder diens aansluiting te vergroten waardoor capaciteit overblijft voor de omgeving), energiezekerheid, piekverlaging of het voorkomen van overschrijdingen op de energie-aansluiting.
BLAUWDRUK VOOR DE NEDERLANDSE INDUSTRIE EN NETBEHEERDERS
De systeemaanpak moet uiteindelijk ook een blauwdruk opleveren voor de Nederlandse industrie en netbeheerders om netcongestie efficiënt aan te pakken. In eerste instantie voor de circa 3500 industrieterreinen in Nederland, vooral in Zuid-Nederland, waar netcongestie de energietransitie vertraagt en economische groei belemmert. Die blauwdruk zou vervolgens over vier jaar de markt op kunnen.
Foto: door TU/e, Bart van Overbeeke. Het GENIUS batterijpakket op de TU/e campus.
Ahold Delhaize tekent de Virtual Power Purchase Agreement (VPPA) als onderdeel van haar Europese programma voor hernieuwbare energie. De overeenkomst is aangegaan met het Spaanse bedrijf BRUC, ter ondersteuning van de financiering en bouw van een cluster van vijf zonne-energiecentrales in Sevilla.
Dit komt overeen met ongeveer 30% van het totale elektriciteitsverbruik van Ahold Delhaize in haar Europese activiteiten. Het project is een belangrijke stap binnen het Renewable Energy Program van Ahold Delhaize en draagt bij aan onze bredere strategie voor 2040 om netto-nul koolstofemissies te bereiken in eigen activiteiten (scope 1 en 2). De bouw start naar verwachting voor het einde van het jaar, met energieop-
wekking in 2026. Dit project zal 515 GWh per jaar aan nieuwe zonne-energiecapaciteit toevoegen aan het net. Ahold Delhaize zal ongeveer 90% van de geïnstalleerde capaciteit van het cluster contracteren en zal Garanties van Oorsprong (certificaten voor hernieuwbare energie) ontvangen voor een periode van vijftien jaar.
Foto: door Ahold Delhaize
INEOS en Royal Wagenborg hebben in aanwezigheid van Koning Willem Alexander en de Deense Koning Frederik een historische overeenkomst getekend voor de levering van een nieuw te bouwen CO₂-tanker.
Dit schip, gebaseerd op Wagenborgs bekroonde EasyMax-ontwerp, wordt gebouwd door scheepswerf Royal Niestern Sander en markeert een belangrijke stap in het bevorderen van koolstofafvang en -opslag (CCS) binnen de Europese Unie. Deze CO₂-tanker, ontworpen om te
voldoen aan de hoogste normen van veiligheid en efficiëntie, zal grootschalig transport van CO₂ naar de Greensand-opslaglocatie in de Deense Noordzee faciliteren, onder leiding van INEOS met haar partners Harbour Energy en Nordsøfonden.
Tijdens de Investor Day 2024 heeft ASML een update gegeven over haar langetermijnstrategie en de wereldwijde markt- en technologietrends. Hierbij worden mogelijke scenario’s voor 2030 geschetst.
De langetermijnvooruitzichten voor de halfgeleiderindustrie blijven veelbelovend, gezien de rol van halfgeleiders als missiekritieke enablers van meerdere megatrends in de samenleving. Naast het groeipotentieel van verschillende belangrijke eindmarkten, gelooft ASML dat de opkomst van AI een belangrijke kans creëert voor de halfgeleiderindustrie. Omdat AI veel potentieel biedt als aanjager van productie en innovatie. Deze ontwikkelingen zullen naar verwachting de wereldwijde halfgeleiderverkoop tegen 2030 naar meer dan 1 biljoen dollar helpen stuwen, wat zich vertaalt in een jaarlijkse groei van de halfgeleidermarkt van ongeveer 9% in de periode 2025-2030. Op basis van de beoordeling van verschillende markt- en technologiescenario’s verwacht ASML een jaarlijkse omzet tussen € 44 miljard en € 60 miljard met een brutomarge tussen 56% tot 60% in 2030.
In 2050 moet de uitstoot van broeikasgassen met 95% afgenomen zijn. ook de waterfootprint moet omlaag. Onze industrie zoekt naar oplossingen. Daarbij zijn drastische aanpassingen in de utilities noodzakelijk. Tegelijk biedt het kansen.
Als partner van Industrie & Utility blijft uw bedrijf top of mind in de doelgroep. Online creëren we meerwaarde via plaatsing van whitepapers, video’s, nieuws en persberichten. In het magazine besteden we aandacht aan de high lights van uw onderneming. Inclusief branded content en advertenties. Deelname wordt samen met u ingekleurd.
Meer weten? Neem dan contact op met Robbin Hofman van Jetvertising b.v. T +31 (0)70 – 399 00 00 E robbin@jetvertising.nl
• 4 x per jaar magazine in print
• 4 x per jaar magazine online
• 12 x per jaar online nieuwsbrief
• www.industrie-utility.nl
Avebe, een wereldleider in aardappelzetmeel- en eiwitinnovaties, en ChainCraft, een pionier in de productie van circulaire chemicaliën, gaan een samenwerking aan. Avebe heeft in totaal zes productielocaties, waarvan drie in Nederland. Deze samenwerking richt zich op het omzetten van Avebe’s restanten van aardappelsap in hoogwaardige circulaire vetzuren en meststoffen via de innovatieve fermentatietechnologie van ChainCraft. Waardoor de impact op het milieu wordt verminderd en duurzame landbouw wordt ondersteund.
David Fousert, CEO bij Avebe. “Door gebruik te maken van de fermentatietechnologie van ChainCraft wordt aardappelsap, een bijproduct van onze productie, omgezet in circulaire producten zoals vetzuren en meststoffen. Voor Avebe zorgt deze samenwerking dus voor meer circulariteit en bespaart het ook energie. Het draagt bij aan het verder efficiënt inrichten van onze productieprocessen. Wat uiteindelijk een positief effect heeft op het verdienvermogen van onze leden. Voor de regio Noord betekent deze samenwerking een duurzamere landbouwsector en regio. En het draagt ook bij aan meer werkgelegenheid in de regio Noord.” De technologie van ChainCraft maakt het mogelijk om organische reststromen, zoals aardappelsap, te gebruiken
als vervanger voor fossiele grondstoffen en palmolie als grondstof en een positieve bijdrage te leveren aan het verlagen van de CO2-voetafdruk en het behoud van biodiversiteit door ontbossing te voorkomen. Hiermee kunnen
producenten van specialistische chemicaliën, diervoeders, smeermiddelen en smaak- en geurstoffen hun klimaatdoelstellingen behalen.
Foto: door Avebe
Minister Madlener van Infrastructuur en Waterstaat stelt meer tijd en geld ter beschikking voor bedrijven die gebruik (willen) maken van de modal shift regeling. De minister deed deze aankondiging in de Staatscourant van 15 oktober 2024. De modal shift regeling, die onderdeel is van het Modal Shift Programma van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat en uitgevoerd wordt door Connekt, stimuleert de verplaatsing van goederenvervoer van weg naar water en van weg naar spoor.
Concreet gaat het om de volgende wijzigingen in de huidige modal shift regeling: Het subsidieplafond 2024 voor de verplaatsing van weg naar spoor wordt verhoogd met EUR 1 miljoen naar EUR 3,5 miljoen. De sluiting van het subsidieloket wordt verschoven van 1 september 2025 naar 1 oktober 2025. De termijn van 24 maanden voor de uitvoering van projecten waarvoor subsidie wordt verleend, wordt verlengd van 24 naar 36 maanden.
Met deze extra maatregelen zet het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat de komende jaren samen met de provincies, de Topsector Logistiek en de Logistieke Alliantie verder in op modal shift. Meer vervoer van goederen via water en spoor in plaats van de weg is ook belangrijk omdat door de grootschalige vervangings- en renovatieopgave van Rijkswaterstaat de druk op het wegennet zal toenemen. Rijks-
waterstaat vervangt of renoveert de komende jaren meer dan 100 bruggen, tunnels, sluizen en viaducten. Voor de periode 2021-2026 willen de betrokken partijen op de corridors Rotterdam-Venlo en RotterdamArnhem/Nijmegen dagelijks 3.000 TEU van de weg ‘shiften’ naar de binnenvaart. Dat betekent dagelijks 1.500 vrachtwagens minder op de weg.
Bron: Deltalinqs
Het contract voor de civiele werkzaamheden en elektrificatie voor de uitbreiding van APM Terminals Maasvlakte II (MVII) is gegund aan CareGo, een consortium bestaande uit ABB, Dura Vermeer en GMB. De uitbreiding omvat de ontwikkeling van 51 hectare containerterminalterrein. Dit zal de capaciteit van APM Terminals MVII verdubbelen en daarmee wordt APM Terminals MVII de grootste en meest efficiënte volautomatische APM Terminal van Europa.
Het terrein van 51 hectare zal bestaan uit 31 extra stacks, kadegebied, vrachtwagen- en spooroverslagge-
bieden en bijbehorende infrastructuur. Voor de uitbreiding is door het Havenbedrijf Rotterdam al 1.000 meter nieuwe diepzeekade aangelegd. De financiele details van de opdracht zijn niet bekendgemaakt.
De consortiumpartners, technologiebedrijf ABB en de bouwbedrijven Dura Vermeer en GMB, werden gekozen vanwege hun eer-
In een gezamenlijk project hebben TNO en NRG PALLAS de mogelijke rol van Small Modular Reactors (SMR’s) in het Nederlandse energiesysteem onderzocht.
Met de expertise van NRG PALLAS op het gebied van innovatieve reactortechnologieën en met gebruik van TNO’s energiesysteemmodel OPERA is aangetoond dat er een belangrijke rol en bijdrage is weg gelegd voor kleine kernreactoren bij de Nederlandse energietransitie.
RUIMTE VOOR 2 TOT MEER DAN 13 SMR’S IN 2050 SMR’s kunnen door het leveren van proceswarmte een verdere, substantiële bijdrage leveren aan de CO2-reductie van grootschalige industriële processen. Uit het onderzoek blijkt dat er in 2050 ruimte is voor 2 tot meer dan 13 SMR’s. Dit is afhankelijk van de toekomstige industriële activiteit in Nederland, en de warmtevraag van bijvoorbeeld raffinaderijen en fabrieken voor de productie van chemicaliën.
dere ervaring met de bouw en elektrificatie van containerterminals en het leveren van oplossingen voor APM Terminals. Binnen het consortium verzorgt ABB de elektrificatie van de terminal met geprefabriceerde onderstations en datacenters, terminalverlichting, glasvezelnetwerk en stroomvoorziening voor kranen en koelcontainers. Dura Vermeer en GMB verzorgen de civiele werkzaamheden van de gehele site, inclusief bestra-
ting, betonnen funderingen, kraanbanen, rekken voor de koelcontainers, omheiningen en de uitbreiding van de railterminal.
Bron en foto: Dura Vermeer, Van links naar rechts: Edwin van der Poel (GMB – Directeur civiel), Haydi Galvez (ABB Ports –Commercieel director), Harold Kunst (CEO – APM Terminals Maasvlakte II), Harbert van der Wildt (Dura Vermeer – Directeur) en Henk-Jan Slager (Dura Vermeer – Directeur).
P. Klein P.J. Passchier
Loire 184 2491 AL Den Haag (Castellum - gebouw B - zesde verdieping)
T. +31(0)70 4 300 100 E. info@vercauterenadministraties.nl
North Sea Port, Smart Delta Resources en Provincie Zeeland lieten een haalbaarheidsonderzoek uitvoeren naar een ammoniaknetwerk vanuit Vlissingen naar Duitsland, Nederland en België. Het transport ervan via pijpleiding kan veilig en is economisch haalbaar, mits aan enkele voorwaarden wordt voldaan.
De onderzochte pijpleiding voldoet daarbij aan de huidige veiligheidsstandaarden. Daarnaast zal er voldoende ammoniak door de leiding getransporteerd moeten worden om economisch rendabel te zijn en om een investering in een speciale ammoniakpijpleiding te rechtvaardigen.
Op lange termijn is een ammoniakpijpleiding de meest kosteneffectieve manier van transport. De verwachting is wel dat een dergelijk project een lange doorlooptijd zal kennen. De resultaten van de studie zijn voor de consortiumpartners het vertrekpunt voor de verdere verkenning van hoe ammoniak een veilige rol kan spelen in de energietransitie in de haven, in Zeeland, Nederland en het achterland.
De industrie binnen North Sea Port vormt het grootste waterstofcluster van de Benelux. Naast de productie van duurzame waterstof in het havengebied, zal de import van groene ammoniak een
cruciale rol spelen in het versnellen van de energietransitie. Ammoniak wordt gezien als een zeer geschikte drager van waterstof en zal gebruikt worden om groene waterstof te importeren vanuit diverse landen. Daarnaast zal ammoniak dienen als duurzame brandstof en grondstof. Binnen North Sea Port is er dan ook een groeiende betrokkenheid van huidige en toekomstige bedrijven bij de productie, overslag, opslag, of doorvoer van ammoniak.
VEILIG TRANSPORT VAN
AMMONIAK
Een deel van de geïmporteerde ammoniak zal naar verwachting lokaal terug omgezet (‘gekraakt’) worden naar waterstof. Deze waterstof kan als noodzakelijke bouwsteen gebruikt worden in onder meerde raffinage-, chemie- of staalsector. Een ander deel van de ammoniak kan direct verbruikt worden in de regio of via pijpleidingen naar het achterland worden getransporteerd. Omdat een leidingennetwerk op
dit moment ontbreekt, spelen nu vooral binnenvaart en spoor een rol in het transport.
Gelet op de mogelijke impact op de externe veiligheid en de relatief beperkte beschikbaarheid van materieel en capaciteit van spoor- en vaarinfrastructuur van deze achterlandverbindingen, is in deze studie de haalbaarheid van een ammoniaknetwerk onderzocht. Dit ammoniaknetwerk zou vanaf Moerdijk aantakken op de ammoniakleiding die is voorzien als onderdeel van de Delta Rhine Corridor, de buisleidingenstrook die wordt ontwikkeld en die loopt van het havengebied Rotterdam via Noord-Brabant naar Limburg en Duitsland. Het onderzoek is uitgevoerd door consultants WSP en Aviv, met deelname van verschillende marktpartijen binnen North Sea Port. Daarnaast is de studie mede mogelijk gemaakt door de Stichting Zeeuwse Publieke Belangen.
Bron: North Sea Port Foto: door Stockphotos.com
De analisten van ING stellen de groeiverwachting voor de Nederlandse export en economie bij. Dat doen zij op basis van nieuwe data, waaruit blijkt dat exportcijfers erg onstabiel blijven terwijl bij bedrijven de zorgen toenemen over de concurrentiepositie van Nederland. Een teken is dat de ontwikkeling van de Nederlandse goederenhandel de afgelopen kwartalen achterblijft ten opzichte van de rest van de wereld.
Ongeveer een derde van de Nederlandse economie is direct of indirect afhankelijk van de vraag uit het buitenland. Maar sinds de tweede helft van 2023 wisselen in de export krimp en groei elkaar elk kwartaal af, constateert ING. Terwijl de dienstenuitvoer gestaag blijft toenemen, gaat de goederenexport met horten en stoten. De correctie op de goederenhausse gedurende de coronaperiode, de Europese energiecrisis en de bijbehorende correctie van voorraadniveaus hebben tot een terugval van de vraag geleid. De Nederlandse goederenuitvoer blijft de afgelopen kwartalen achter bij de ontwikkeling
van de totale goederenhandel in de wereld.
HOGERE KOERS EURO
Ook de hogere koers van de euro en hoge inflatie in ons land speelden de afgelopen anderhalf jaar onze exportsector parten. Het is dan niet verrassend dat het Nederlandse bedrijfsleven in enquêtes aangaf negatiever te zijn geworden over de concurrentiepositie buiten de EU. Dit blijkt uit indicatoren waarin ING Research de uitkomsten van peilingen van het CBS, EIB, KvK, MKB-Nederland en VNO-NCW in diverse bedrijfstakken heeft gewogen naar hun aandeel
exportaandeel van Nederland. Deze daling in het bedrijvensentiment over onze exportpositie in de rest van de wereld blijkt in oktober verder te zijn doorgezet. Het pessimisme daarover nam volgens de nieuwste enquête uitgevoerd in oktober vooral toe in de vervoer- en opslagsector en in de industrie. Vooral de industrie is zelden zo negatief over de concurrentiepositie in het buitenland geweest. Mogelijk blijven de hogere energiekosten in Europa vergeleken met elders in de wereld wegen op het sentiment van Nederlandse bedrijven.
Foto: door Stockphotos.com
Avebe, een wereldleider in aardappelzetmeel- en eiwitinnovaties, en ChainCraft, een pionier in de productie van circulaire chemicaliën, gaan een samenwerking aan. Avebe heeft in totaal zes productielocaties, waarvan drie in Nederland. Deze samenwerking richt zich op het omzetten van Avebe’s restanten van aardappelsap in hoogwaardige circulaire vetzuren en meststoffen via de innovatieve fermentatietechnologie van ChainCraft. Waardoor de impact op het milieu wordt verminderd en duurzame landbouw wordt ondersteund.
Havenbedrijf Rotterdam heeft, in constructief overleg met Deltalinqs en de Vereniging van Rotterdamse Cargadoors (VRC), de tarieven van de Rotterdamse haven voor de komende drie jaar vastgesteld. Met ingang van 1 januari 2025 verandert de wijze waarop het zee- en binnenhavengeld wordt berekend. Duurzaamheid en efficiëntie krijgen daarin een belangrijkere rol, geheel in lijn met de ambities van Havenbedrijf Rotterdam.
DUURZAAMHEID EN EFFICIËNTIE
VAN GROOT BELANG
Het is de eerste aanpassing in de haventarieven sinds 2022. Het is voor Havenbedrijf Rotterdam van groot belang om in deze aanpassing in te zetten op duurzaamheid en efficiëntie, benadrukt Matthijs van Doorn, directeur commercie bij Havenbedrijf Rotterdam. ‘De Rotterdamse haven wil in 2050 klimaatneutraal zijn en tegelijkertijd vitaal en concurrerend blijven. Deze aanpassing in de haventarieven past in dat beeld. Ik ben blij dat we dit
samen met Deltalinqs en VRC mogelijk kunnen maken.’
SIMPELER SYSTEEM
Deltalinqs-voorzitter Victor van der Chijs: ‘Door duurzaamheid en efficiëntie mee te laten wegen in de tarieven van zeehaven- en binnenvaartgelden, krijgen de bedrijven een stimulans in de juiste richting om zo de haven, ook op het gebied van scheepvaart, sneller te verduurzamen. Tevens is het systeem nu veel simpeler geworden. Wij danken alle betrokken partijen voor het gedegen en zorgvuldige proces.’
INVESTEREN IN TOEKOMSTBESTENDIGE
SCHEEPVAART EN HAVENCOMPLEX
Kees Groeneveld, voorzitter van VRC: ‘Rederijen doen momenteel grote en risicovolle investeringen met het in de vaart nemen van energie-efficiënte en duurzame schepen. Die varen op onder meer methanol als brandstof.
Het is goed dat rederijen hiervoor beloond worden. Met elkaar hebben we goede afspraken kunnen maken. Het is belangrijk dat het Havenbedrijf blijft investeren in een veilige haven met een uitstekende fysieke en digitale infrastructuur en goede verbindingen.’
Foto: door Eric Bakker
Het bedrijventerrein Oosterhorn-Zuid in Delfzijl wordt momenteel opgehoogd om ruimte te bieden aan nieuwe industriële activiteiten. Een belangrijke volgende stap is de aanleg van kabels en leidingen om een directe verbinding te realiseren tussen de industriegebieden aan de noord- en zuidzijde van het Oosterhornkanaal. Voor deze verbinding is gekozen voor een route onder het kanaal door, waarbij gebruik wordt gemaakt van een gestuurde boring.
De boring begint bij de kabel- en leidingenstrook aan de noordzijde, op bedrijventerrein Heveskes, en legt een samengestelde bundel van kabels
en leidingen aan richting Oosterhorn-Zuid. Deze bundel zal zowel door North Water als Groningen Seaports worden gebruikt, wat de samenwer-
king tussen de verschillende partijen onderstreept. De aanleg van deze ondergrondse infrastructuur is essentieel voor de verdere ontwikkeling van het gebied en het verbeteren van de connectiviteit tussen verschillende industriële locaties. Deze investering sluit aan bij de ambitie van Groningen Seaports om het bedrijventerrein Oosterhorn-Zuid aantrekkelijker te maken voor toekomstige industrie en duurzame projecten.
Efficiënte verdeling van energiestromen
Monitoring van Power Quality
Uitbreiding hoofdverdeler
Afstemmen energievraag en netcapaciteit
Integratie duurzame energiebronnen
Meer weten?
Energieopslag is essentieel voor stabiliteit in het waterstofnetwerk en de ontwikkeling van de waterstofmarkt. Nobian en GSD werken samen om de mogelijkheden voor energieopslagcavernes in Denemarken te onderzoeken, inclusief waterstofopslag.
Met de samenwerking willen de partijen bijdragen aan de ontwikkeling van belangrijke energie- en waterstofinfrastructuur en de energietransitie. Dansk Salt, met meer dan 60 jaar ervaring in zoutwinning en uitgebreide ervaring in de bouw en exploitatie van zoutcavernes in Denemarken, maakt deel uit van Nobian, dat aanvullende expertise in oplossingen voor energieopslag meebrengt. GSD, een dochteronderneming van Energinet, heeft meer dan 30 jaar ervaring in ondergrondse gasopslag. Hiermee willen beide bedrijven het Deense potentieel voor de opslag van hernieuwbare energie onderzoeken. Daarnaast zien ze en belangrijke rol voor Denemarken als een toonaangevende hub voor de opslag van waterstof in de Scandinavische regio. De samenwerking sluit aan op Nobian’s ambitieuze duurzaamheidsprogramma “Grow Greener Together ”. Het bedrijf wil een van de duurzaamste chemiebedrijven in de EU zijn, met nul uitstoot in 2040 en 100% hernieuwbare energie.
NEDERLANDSE
WATERSTOFMISSIE NAAR
DENEMARKEN
Het MoU is ondertekend tijdens het werkbezoek van Zijne Majesteit Koning Willem Alexander aan Denemarken en Noorwegen op 12 en 13 november. Hij werd daarbij vergezeld door Sophie Hermans, minister van Klimaatbeleid en Groene Groei. Het bezoek was gericht op de ontwikkeling van de waterstofmarkt in Noordwest-Europa, met als hoofdthema’s waterstof en het energiesysteem van de toekomst. Zijne Majesteit Koning Frederik X van Denemarken en Zijne Koninklijke Hoogheid Kroonprins Haakon van Noorwegen voegden zich
bij de Koning voor delen van het programma. Een Nederlandse delegatie van bedrijven die actief zijn op het gebied van waterstof en energie-in-
frastructuur, waaronder Nobian, nam ook deel.
Bron: ANP
De boring onder het Beerkanaal in de Rotterdamse Europoort is met succes afgerond. De Beerkanaal-kruising, één van 40 speciale kruisingen binnen het Porthos-tracé, markeert de langste en diepste boring van het project. De horizontaal gestuurde boring heeft een lengte van 1.445 meter en een diepte van 50 meter. Deze verbindt beide zijden van het Beerkanaal en is een belangrijke mijlpaal voor de voltooiing van het Porthos-project.
Voor de realisatie van de boring is met twee boorinstallaties vanaf de twee oevers naar elkaar toegeboord – een zogenoemde ‘meet-in-themiddle-’ of intersectieboring. Na de succesvolle ontmoeting van de boorstangen op een diepte van circa 50 meter onder NAP is het ruimen gestart, het groter maken van het boorgat. Het boorgat is in meerdere fasen verruimd tot een diameter van
1.400 millimeter, voldoende groot om de leiding door te kunnen voeren. De volledige buis van bijna 1,5 kilometer werd vervolgens met behulp van telekranen op de juiste intredehoek gebracht; een indrukwekkende operatie gezien het enorme gewicht van de buis, die circa 750 kilo per meter weegt. De intrekoperatie verliep zeer voorspoedig en kon in ongeveer 15 uur worden afgerond.
In het energiesysteem van de toekomst dat primair zal leunen op wind en zonne-energie wordt grootschalige ondergrondse opslag van waterstof essentieel om de stabiliteit van het energiesysteem te borgen. Reden waarom TNO, Energie Beheer Nederland (EBN) en Shell deelnemen aan het grootschalige Europese onderzoeksproject ‘EUH2STARS’ (European Underground Hydrogen Storage Reference System).
EUH2STARS
Hierin wordt samen met organisaties uit Oostenrijk, Spanje en Hongarije toegewerkt naar de toepassing van waterstofopslag in lege gasvelden. Het onderzoeksproject, waar de Europese Unie €20 miljoen voor uittrekt, staat onder leiding van RAG Austria en spitst zich onder meer toe op de technische en maatschappelijke aspecten van ondergrondse waterstofopslag in lege gasvelden.
GROOTSCHALIGE
ONDERGRONDSE
WATERSTOFOPSLAG ESSENTIEEL
VOOR ENERGIESYSTEEM
In het energiesysteem van de toekomst zal de hoeveelheid opgewekte wind- en zonne-energie in binnen- en buitenland sterk verschillen van dag tot dag en tussen de seizoenen. Bastiaan Jaarsma, projectleider ondergrondse waterstofopslag bij EBN:
“Naast import en sturing van de vraag is grootschalige ondergrondse opslag van waterstof straks noodzakelijk om de fluctuaties in vraag en aanbod te balanceren.
Daarmee is waterstofopslag niet alleen van essentieel belang voor de stabiliteit van het systeem, maar ook voor de overstap van de industrie naar duurzame energiedragers.” Ook de Nederlandse overheid noemt grootschalige ondergrondse waterstofopslag in de Routekaart Energieopslag een belangrijke en noodzakelijke technologie die vanaf 2030 opgeschaald moet worden in Nederland.
Waterstof kan ondergronds worden opgeslagen in zoutcavernes - holtes die ontstaan bij zoutwinning - en in lege aardgasvelden. Momenteel wordt al gewerkt aan de ontwikkeling van vier zoutcavernes voor water-
stofopslag in het Noordoosten van Nederland.
Echter, wanneer de waterstofproductie in Nederland en Noordwest-Europa op gang komt, is de voorziene opslagbehoefte vele malen groter. Omdat lege gasvelden een groter opslagvolume hebben en bovendien zijn aangesloten op bestaande infrastructuur, is waterstofopslag in lege gasvelden een veelbelovende aanvulling op die in zoutcavernes.
Het EUH2STARS-project dat loopt tot 2030 levert een belangrijke bijdrage aan de verdere ontwikkeling van waterstofopslag in lege gasvelden. Remco Groenenberg, onderzoeker ondergrondse waterstofopslag bij TNO: “Binnen EUH2STARS wordt onder leiding van RAG Austria samen met een groot aantal Europese partijen ervaring opgedaan met de opslag van waterstof in een leeg gasveld.
Eerder voerde RAG al een succesvolle kleinschalige pilot uit met waterstofopslag in een leeg gasveld en in EUH2STARS zetten we nu een belangrijke stap in de ontwikkeling van grootschaliger toepassing. Via dit project kunnen we de komende jaren, samen met experts uit Oostenrijk, Spanje en Hongarije kennis en ervaring ontwikkelen, uitwisselen en delen over de landgrenzen heen. En zo belangrijke kennis en inzichten opdoen op technisch, duurzaam en maatschappelijk vlak waarmee we de Nederlandse overheid en markt ondersteunen bij de tijdige, veilige en duurzame ontwikkeling van waterstofopslag in lege gasvelden in Nederland.”
Bron en foto: TNO
Shell Chemicals Park Moerdijk heeft een nieuwe fabriek opgestart waardoor moeilijk of niet te recyclen plastic toch kan worden hergebruikt. Met de zogeheten Market Development Upgrader (MDU) kan het chemiecomplex op schaal circulaire grondstoffen gaan innemen. Dat is een mijlpaal voor Shell, en essentieel voor de ontwikkeling van chemische circulariteit in Nederland.
Tot nu wordt plastic vooral mechanisch gerecycled. Dat is niet voor alle plastic een optie. Bijvoorbeeld voor verpakkingen van etenswaren is deze vorm van recyclen om hygiënische redenen niet mogelijk. Met chemisch recyclen kunnen voedingsverpakkingen wel een tweede leven krijgen. Daarin speelt de MDU een sleutelrol.
VAN PLASTIC AFVAL NAAR NIEUWE BESTANDDELEN
Hoe gaat dit proces in zijn werk? Eerst wordt plastic afval in een fabriek verhit tot circa 450 graden Celsius, tot het is gesmolten en de zuurstof geheel is onttrokken. Wat overblijft wordt pyrolyseolie genoemd. De MDU zuivert deze olie zodat die als voeding kan dienen voor de kraakinstallatie op Moerdijk. Deze kraker knipt en scheidt grotere en kleinere molecuulketens en maakt zo de basischemicaliën voor producten die we allemaal elke dag gebruiken.
“De industrie speelt een grote rol in de overgang naar een duurzame, circulaire economie,” zegt minister Sophie Hermans van Klimaat en Groene Groei. “Deze nieuwe fabriek van Shell verbetert de mogelijkheden om plastic te recyclen, vermindert de afhankelijkheid van fossiele grondstoffen en stimuleert innovatie en groene groei. Dit is een mooi voorbeeld hoe van hoe Nederland internationaal in kan uitblinken in een toekomstbestendige industrie.”
“Moerdijk is de eerste locatie binnen Shell die pyrolyseolie op schaal inzet”, aldus directeur Richard Zwinkels van Shell Chemicals Park Moerdijk.
“Chemisch recyclen helpt om een echt circulair systeem voor plastic van de grond te krijgen in de maatschappij, vergelijkbaar met hoe we glas en papier inzamelen en hergebruiken.”
Staatssecretaris van Milieu Chris Jansen zegt: “Ik zie een mooi voor-
beeld van hoe innovatief Nederland is. We hebben dit soort innovaties nodig voor de transitie naar een circulaire plastic-keten. Naast de bestaande recyclingroutes is er behoefte aan het opschalen van nieuwe recyclingroutes, zoals deze fabriek. Heel mooi om te zien dat de sector vandaag weer een stap zet.”
Op dit moment wordt maximaal 46% van het plastic afval (mechanisch) gerecycled. Ofwel: versnipperd, gewassen, gesorteerd en beperkt hergebruikt. De rest van het plastic afval wordt verbrand. De MDU-installatie op Shell Chemicals Park Moerdijk brengt daar verandering in, zodat chemische en mechanische recycling elkaar kunnen aanvullen. Uiteindelijk zal de MDU worden opgeschaald naar volledige capaciteit van 50 kiloton pyrolyseolie doorzet per jaar. Hiervoor verwerkt de fabriek olie gewonnen uit plastic afval van ongeveer 2,5 miljoen Nederlanders – net zoveel als er in Noord-Brabant wonen.
Foto: Shell Nederland
5 februari 2025
Tekst Evi Husson
Vecom Group is van vele markten thuis. Het chemisch technisch reinigen (pre- en post commissioning) van diverse soorten metalen in eigen werkplaatsen of op locatie bij de klant is een belangrijke tak van sport. Maar ook afvalwaterverwerking behoort tot de kernactiviteiten van het bedrijf met hoofdvestiging in Maassluis. Jan van Vulpen, algemeen directeur, gaat dieper in op hoe Vecom het verschil maakt in afvalwaterverwerking.
“In onze beitshallen in Maassluis voeren we chemische metaal oppervlaktebehandeling uit. Technieken die we hier toepassen zijn onder meer beitsen en passiveren, zuurstofschoon of ultrasoon reinigen, ontvetten, reinigen van koelers, filters en warmtewisselaars. Bij deze activiteiten ontstaat afvalwater. Dit verwerken we in onze speciale ONO-installatie”, begint Van Vulpen.
ONTGIFTEN, NEUTRALISEREN, ONTWATEREN
ONO staat voor Ontgifting, Neutralisatie en Ontwatering. “Een eerste stap in het proces is het samenstellen van de te behandelen batch. Vervolgens behandelen we deze met kalkmelk tot een pH waarbij de aanwezige metalen zich binden tot een vaste stof:
metaalhydroxide. Om tot een goede afscheiding van vloeistof en vaste stof te komen, voegen we indien nodig filterhulpmiddelen toe. Vervolgens vindt het scheidingsproces plaats. Een zogeheten kamerfilterpers scheidt de vloeistof en de vaste stof (metaalhydroxiden) van elkaar. Na controle op het voldoen aan de lozingseisen kan de vloeistof worden geloosd in de riolering. De vaste stof (metaalhydroxideslib) gaat echter niet verloren, deze wordt hergebruikt bij de aanleg van bijvoorbeeld nieuwe wegen of de productie van cement.”
De installatie - een investering van ettelijke honderd duizenden euro’s – is bijna volcontinu in bedrijf. Van Vulpen: “Naast het eigen afvalwater
verwerken we hier ook afvalwater van projecten die we uitvoeren in de regio, maar ook externe partijen bieden hun volumes aan om door ons te laten verwerken.
Van Vulpen gaat in op Vecoms bijdrage aan projecten in de regio. “Bij post commissioning is het reinigen ter plaatse nodig voor componenten die niet kunnen worden uitgebouwd. Hier passen we circulatietechniek reiniging toe waarbij er ook afvalwater ontstaat. Sommige afvalstromen - mits regionale projecten - kunnen worden verwerkt in onze ONO-installatie. Maar als de afvalstromen dermate zijn vervuild, vangen we deze op in IBC containers van 1.200 liter tot tanks van 70 kuub. Deze bieden
we vervolgens aan bij de reguliere, erkende afvalverwerkers die het ons uit handen nemen. Belangrijk is dat we de klant bij het reinigingsproces zoveel mogelijk ontzorgen waarbij we het afvalwater op een correcte manier verwerken. Duurzaamheid hebben we hoog in het vaandel staan. We zijn een van de weinige bedrijven in de sector die in het bezit zijn van ISO 14001:2015 certificaat. De audits zijn daarbij erg streng. Je moet kunnen aantonen dat je de processen van A tot Z beheerst. Alles wordt met andere woorden op een verantwoorde manier verwerkt. Het is voor ons heel logisch dat bedrijven op ons kunnen rekenen.”
Ook bij pre commissioning of het in bedrijf stellen van een nieuwe fabriek, is grondige reiniging vereist. “Vaak zijn de leidingen enigszins vettig door de productie en de lassen die zijn gemaakt, terwijl door het lassen ook een verkleuring kan optreden. Het is nodig dit te behandelen om corrosie te verwijderen en te voorkomen. Eerst ga je ontvetten, waarna je er een beitsvloeistof doorheen laat lopen. Hierdoor worden vervuilingen die eventueel nog in het systeem zitten, evenals de verkleuring weggespoeld. Vaak moet het ook nog zuurstofschoon worden gereinigd om brandveiligheid te kunnen garanderen. Dit is belangrijk in de medische sector evenals bij raffinageprocessen. Bij sommige afvalstromen in de pre commissioning fase kunnen we de deze neutraliseren en de pH-waarde terugbrengen naar de normale norm zodat ze in het riool mogen worden geloosd.”
Van Vulpen geeft een praktijkvoorbeeld. Farmaceut Bristol Myers Squibb heeft in Nederland een nieuwe fabriek geopend. Daar hebben we gedurende tien maanden alle leidingsystemen in deze faciliteit gedesinfecteerd en chemisch gereinigd. Eerst ontvang je tekeningen van alle systemen die in de fabriek worden aangelegd. Aan de hand daarvan en de mogelijke vervuilingsgraad kun je bepalen welke chemie je toe moet
Deze dynamische tijden vragen om flexibele oplossingen. Als internationale aardgasleverancier werken wij met prijs- en leveringsconcepten op maat en weten we alles van risicomanagement. Graag analyseren wij met u de risico’s waardoor onze oplossingen aansluiten op uw behoeften. Zoekt u een professionele partner? Op ons kunt u rekenen. Neem contact met ons op als u wilt weten wat onze energieoplossingen voor uw bedrijf kunnen betekenen: omv-gas.nl
passen, en met welke pompen en filterunits je kunt spoelen. Er gaat met andere woorden een behoorlijk intensieve engineeringsfase vooraf aan het feitelijke reinigingsproces. Dit is nodig om te bepalen hoe alle reinigingswerkzaamheden het beste kunnen plaatsvinden. In de nieuwe farmafabriek was er sprake van twaalf leidingsystemen van verschillende soorten metalen met verschillende toepassingen en verschillende soorten vloeistof die er later doorheen zouden stromen. Het is dus niet mogelijk om één methode te kiezen en die overal toe te passen. Je moet per leiding bepalen welke chemie en techniek je zult toepassen. Dit leidt
er ook toe welke afvalstromen je uiteindelijk zult creëren. De afvalstromen moet je ook gescheiden houden om ze goed te kunnen verwerken. Afhankelijk van het type afval kunnen de kosten bij een externe verwerker variëren van 75 euro per kubieke meter to 850 euro per kubieke meter. Het is dus heel belangrijk om de samenstelling te weten om te voorkomen dat je het hoogste tarief betaalt voor de verwerking van de afvalstromen omdat je ergens een zware en lichte vervuiling hebt gemixt. Ook dat kunnen onze klanten aan ons overlaten. Kortom, we willen deskundig en veilig zijn voor mens, metaal én milieu. Dat is onze kracht.”
Vecom Industrial Services biedt oplossingen voor veel procesvervuilingen. Wanneer voor complexe procesvervuilingen standaardoplossingen niet toereikend zijn, gaat Vecom verder. Het bedrijf ontwikkelt, in samenwerking met het laboratorium, klant- en proces specifieke oplossingen voor een optimaal resultaat.
WELKE VERONTREINIGINGEN?
Voorbeelden van verontreinigingen die worden verwijderd zijn: ijzer oxides, walshuid, lasverkleuringen, silicaten, kalk, gips, MIC (Microbiologically Influenced Corrosion), rouging op RVS, overige proces vervuilingen, teer, asfalt, bitumen, waxen en andere afzettingen.
VOOR WIE?
De opdrachtgevers zijn zeer divers, variërend van (EPC) aannemer, onderhoudsfirma, apparatenbouwer, tankbouwer, ingenieursbureau tot eindklant in de procesindustrie en andere bedrijfstakken. Binnen de procesindustrie richt Vecom zich op de sectoren aardgaswinning, productie van kunstmest, productie van kunststoffen en plastics, farmaceutische industrie, hoogovens, oleochemie (bewerking van plantaardige en dierlijke oliën en vetten), olieraffinage, (petro-)chemie, papierfabricage, verfindustrie, voedingsmiddelenindustrie, waterzuivering, scheepsbouw en energiecentrales.
WAAROM METAAL OPPERVLAKTEBEHANDELING?
Een nieuw gebouwde metalen procesinstallatie, leidingsysteem, tank of energiecentrale ondergaan verschillende bewerkingen zoals walsen, lassen en slijpen voordat deze gereed is voor ingebruikname. Om een schoon en passief metaal oppervlak te krijgen, worden systemen en installaties, voordat ze in gebruik worden genomen, chemisch technisch gereinigd. Reiniging is ook een belangrijk onderdeel van het onderhoud van systemen, om de efficiency van de installatie en de levensduur te garanderen en/of verbeteren.
Bron: https://www.vecomgroup.com/nl-nl/
Vanwege de enorme wieldruk in combinatie met de slechte ondergrond, ontwikkelde de afdeling Engineering van TBS-SVA in samenwerking met de ingenieurs van luchthaven Schiphol een speciale goot voor afwatering.
Deze goot moest uiteraard stabiel blijven onder de zware aslasten op een slechte ondergrond, maar moest ook snel geplaatst kunnen worden zodat men dit in de beperkte beschikbare tijd kon realiseren.
Resultaat is de SOLID ESR (Extreem Shock Resistant), Een intern zwaar bewapende zelfdragende goot. Met daaraan een fabrieksmatige externe wapening die verbonden is met de interne wapening. Het geheel geplaatst op stelvoetjes. Op de grote foto zie je deze roostergoot in aanleg op Eindhoven Airport. Het bedrijf levert ook verholen goten voor de start, taxi en landingsbanen. Deze worden meestal langs de baan toegepast. Door het robuuste ontwerp en lengte van 4 meter zijn ze zeer geschikt om langs de lange banen te plaatsen, waarbij ze over een hoge hydraulische afvoercapaciteit beschikken. Door de diverse hupstukken als controleputten, zandvang afvoerputten, verstek-, pas- en bochtstukken lenen deze goten zich ook goed om de vaak problematische bochten van de taxibanen te volgen. Daarnaast zijn er ook extreem zware varianten leverbaar die de baan kruisen om dwarsverkeer van vliegtuigen aan te kunnen. Grote buffergoten die water kunnen bufferen en vertraagd kunnen afvoeren zijn leverbaar als roostergoot en verholen goot. Op de kleine foto zie je de FORTE 800 buffergoot die is toegepast op Schiphol.
“Belastingvoordelen en vrijstellingen van netwerkkosten voor grote energieverbruikers, zoals in Duitsland, helpt om verduurzaming te realiseren”
Tekst: Harmen Weijer Foto’s: door Havenbedrijf Rotterdam
De Rotterdamse haven speelt een cruciale rol in het verduurzamen van de Nederlandse industrie, maar loopt tegen obstakels aan zoals hoge energiekosten, vergunningenproblematiek en congestie op het elektriciteitsnet. Dit najaar luidde het Havenbedrijf Rotterdam de noodklok, want de verduurzaming komt in gevaar. Groene industriepolitiek is dan ook noodzakelijk. Nico van Dooren, directeur New Business bij het Havenbedrijf, legt uit wat deze groene industriepolitiek precies inhoudt en waarom deze noodzakelijk is om de industrie in Nederland op lange termijn duurzaam te maken.
De verduurzaming van de haven is gebaseerd op vier pijlers die samen de kern vormen van de transitie, legt Van Dooren uit. “Wij werken als Havenbedrijf Rotterdam met alle bedrijven in de haven en een aantal publieke partijen aan omvangrijk programma op het gebied van energietransitie, grondstoftransitie en schoon transport. Dat programma dat bestaat uit 4 grote pijlers. Pijler 1 is Infrastructuur en efficiëntie en richt zich op het ontwikkelen van energie-infrastructuur, zoals waterstof- en warmtenetwerken. In deze pijler bouwen we een warmte-infrastructuur om restwarmte van bedrijven uit de haven aan elkaar te koppelen, en daarmee een efficiënt gebruik van energiebronnen te stimuleren. In dit kader is de aanleg van
leidingen essentieel, zoals nu gebeurt met Warmtelinq naar Den Haag,” aldus Van Dooren.
De tweede pijler gaat over het verduurzamen van het energiesysteem. “Bedrijven zoals Shell bouwen in dit kader elektrolysefabrieken om groene waterstof te produceren. Waterstof op basis van duurzame energie is namelijk essentieel voor een schonere
Walstroom is een belangrijk onderdeel van de energietransitie. Afgemeerde schepen aan de kade draaien veelal op generatoren voor de benodigde energie aan boord. Hierbij vindt uitstoot plaats van onder andere fijnstof, stikstof en CO2 en ontstaat geluid van draaiende motoren. Walstroom zorgt voor minder uitstoot door schepen te voorzien van schone elektriciteit uit het net.
Het Havenbedrijf Rotterdam ontwikkelt met Eneco in het samenwerkingsverband Rotterdam Shore Power (RSP) walstroom-laadpunten, die al vanaf volgend jaar 35 MW aan vermogen kunnen leveren voor containerschepen, vloeibare bulk- en cruiseschepen. Hierdoor ontstaat een alternatieve energiebron voor afgemeerde schepen. Het doel is dat in 2030 een groot deel van de zeeschepen ‘aan de stekker’ gaat als ze aan de kade liggen.
Daar zijn de afgelopen jaren al flinke stappen in gezet. Zo worden de containerterminals van Hutchison Ports ECT Rotterdam (ECT) de komende jaren voorzien van walstroomvoorzieningen. De eerste schepen worden volgens verwachting in 2028 op de walstroomvoorziening aangesloten. Vanaf 2030 worden jaarlijks zo’n 5000 zeeschepen op walstroom wor-
den aangesloten. Hierdoor vermindert de CO2-uitstoot in de haven met zo’n 35.000 ton per jaar.
Eenzelfde overeenkomst is met APM Terminals Maasvlakte II (APMT MVII) afgesloten. Ook hier is de terminal vanaf 2028 voorzien van walstroom, wat zorgt voor een reductie van de CO2-uitstoot met bijna 7000 ton per jaar. In totaal zullen schepen jaarlijks zo’n 13.000 MWh gaan gebruiken bij deze terminal, die nu al een CO2-emissievrije terminal is met energiezuinige gebouwen en terreinen. Het gros van de gebruikte apparatuur, waaronder de volledig elektrische Lift Automated Guided Vehicles (L-AGV’s), maakt gebruik van groene stroom opgewekt door windenergie. Ook de Cruise terminal wordt aangesloten op walstroom. CPR (Cruise Port Rotterdam) heeft daarvoor speciaal een nieuwe BV opgericht: CPSP. Deze partij wordt eigenaar van de walstroominstallatie en verzorgt de operatie en de exploitatie ervan. Zo’n 65 van de gemiddeld 100 cruiseschepen die Rotterdam jaarlijks aandoen kunnen daarvan gebruik maken.
Naar de vierde locatie, VOPAK (Botlek) wordt nog gekeken naar de mogelijkheden voor walstroom.
energievoorziening in de haven en noodzakelijk voor verduurzaming van de industrie.”
Pijler 3 is Duurzame grondstoffen, waarbij de focus ligt op het gebruik van duurzame grondstoffen voor industriële processen, zoals bioraffinage. Van Dooren noemt in dat kader de investeringen van bedrijven zoals Neste, die al duurzame grondstoffen verwerken.
Tot slot zet het Havenbedrijf zich in voor schoon transport, zoals elektrische schepen die goederen vervoeren. “Door Heineken worden bijvoorbeeld schepen ingezet die elektrisch worden aangedreven, wat de uitstoot van het transport binnen de haven vermindert.”
Hoewel er al vooruitgang is geboekt in alle vier de pijlers, worden nieuwe projecten geconfronteerd met aanzienlijke obstakels. Van Dooren spreekt van “tegenwind” in deze tweede golf van investeringen en benoemt de hoge energiekosten in Nederland
als een van de grootste uitdagingen. “De bruto én netto stroomprijs voor grootverbruikers is in Nederland € 95 per MWh. Even ter vergelijking met Duitsland: de bruto stroomprijs is daar hoger, € 117 MWh, maar de netto stroomprijs is slechts €46. Dat komt omdat ze minder belasting betalen én geen netwerkkosten. Ook in België en Frankrijk zie je deze verschillen, respectievelijk € 56 en € 32 per MWh,” legt Van Dooren uit. Dit prijsverschil maakt het voor bedrijven onaantrekkelijk om in Nederland te investeren in duurzamere energieopties. “Shell bouwt nu dus een elektrolyzer voor waterstof, maar gaan ze die wel in gebruik nemen als er hoge netwerkkosten in rekening worden gebracht, terwijl dat in Duitsland niet wordt gedaan?” Ook hier rekent Van Dooren even voor hoe een kg waterstof is opgebouwd: “Een kilo waterstof kost in Nederland om te produceren € 10, waarvan € 2 aansluitkosten, want het krijgt deels stroom van het offshore windpark Hollandse Kust Noord. Grijze waterstof kost overigens € 2,-
per kg. Nu vragen we echt niet om dat verschil van € 8,- te laten dekken door overheidssubsidies, maar dit gat is te groot, ook gezien de verschillen met het buitenland. Daarom luiden we dus de noodklok.”
Ook de stikstofproblematiek speelt een rol, waardoor de benodigde vergunningen moeilijker te verkrijgen zijn. Bovendien vormen beperkingen in aansluitingen op het stroomnet een extra hindernis. “Ja, er wordt geïnvesteerd door Stedin en Tennet. Maar het is onvoldoende om het tempo van elektrificatie bij te houden. Er ontstaan wachtlijsten voor bedrijven om een stroomaansluiting te krijgen,” zegt Van Dooren. Deze wachtlijsten zorgen ervoor dat projecten vertraging oplopen en soms zelfs worden stopgezet. “Die wachtlijsten worden wel langzaam maar zeker korter, maar daarbij pleiten we ook om beter te kijken naar welke bedrijven toch iets eerder aangesloten kunnen worden. Bijvoorbeeld omdat ze dit soort omschakelingen doen tijdens grote turn-arounds. Die doen ze 1 keer in de 5 à 6 jaar, en als
je nu niets doet, staat grootschalige verduurzaming bij zo’n bedrijf voor lange tijd dus stil.”
Het Havenbedrijf zoekt naar oplossingen om deze obstakels te overwinnen, waarbij Van Dooren wijst op het belang van samenwerking met zowel nationale als Europese partners. “In de Declaration of Antwerp hebben we op Europees niveau afspraken gemaakt om industrieën beter te beschermen tegen concurrentie vanuit Azië en Amerika,” zegt hij. Hij bena-
drukt dat duidelijk beleid en regelgeving vanuit Brussel noodzakelijk zijn om de industrie in Europa een eerlijke kans te geven.
Daarnaast pleit Van Dooren voor belastingvoordelen en vrijstellingen van netwerkkosten voor grote energieverbruikers, zoals dat in Duitsland gebeurt. Dit zou bedrijven aanmoedigen om in Nederland te blijven investeren in verduurzaming, ondanks de hogere energiekosten. Hij stelt voor dat Nederland net als Duitsland tijdelijke vrijstellingen op aansluitkosten biedt voor bijvoorbeeld elektrolyse-instal-
laties, die in de beginfase een extra duwtje nodig hebben.
GROENE INDUSTRIEPOLITIEK
Een cruciaal concept binnen de verduurzaming is groene industriepolitiek. Van Dooren: “Groene industriepolitiek is een combinatie van mandaten, zoals verplichtingen voor het gebruik van groene brand- en grondstoffen, gekoppeld aan financiële stimulansen zoals het beprijzen van CO2-uitstoot en belastingvoordelen voor duurzame investeringen,” legt hij uit. Van Dooren benadrukt dat dit beleid
WATERSTOFFABRIEK
Shell bouwt een 200 MW elektrolyser Holland Hydrogen One op de Tweede Maasvlakte, waar met duurzame energie van wind op zee groene waterstof zal worden gemaakt, bedoeld voor de raffinaderij in Pernis en voor vervoer op waterstof. Het zal vanaf de tweede helft van dit decennium gemiddeld 60 ton waterstof per dag produceren. Stroom daarvoor krijgt het van het dit jaar opgeleverde offshore windpark Hollandse Kust Noord, dat door Shell en Eneco is neergezet. De fabriek verrijst achter de duinen van de Nederlandse kust, op de Tweede Maasvlakte
De elektrolyser staat op het ‘conversiepark’ dat
Havenbedrijf Rotterdam speciaal voor groene waterstof heeft aangelegd op de Maasvlakte. Volgende projecten aangekondigd van Air Liquide en BP/HYCC. Zie op de waterstofkaart welke projecten zijn aangekondigd bij bedrijven op eigen terrein (eneco, uniper). Ook is er een tweede conversiepark op de Maasvlakte dat het Havenbedrijf heeft ontwikkeld. Hier komt een elektrolyser met een totaal vermogen van 1000 MW. Deze wordt neergezet door Vattenfall/CIP (Zeevonk), die eerder dit jaar de bouw van het zeewindpark IJmuiden Ver Beta vergund kreeg. Dit windpark krijgt een vermogen van 2 GW, waarbij ook nog eens voor 50 MW aan zonnestroomvermogen wordt gerea-
liseerd door een drijvend zonnepark tussen de windturbines in.
Deze ontwikkelingen in de Rotterdamse haven gaf de boost aan de aanleg van de waterstofleiding door de haven, die nu wordt aangelegd. Dat is op haar beurt de start is van het nationale waterstofnetwerk. Dat netwerk wordt door Gasunie-dochteronderneming Hynetwork aangelegd. Het netwerk verbindt vijf industriële clusters met elkaar, maar ook met het buitenland en met plekken voor import en opslag van waterstof. Het gaat om Noordzeekanaalgebied (Haven Amsterdam), Den Helder, Noord-Nederland (Delfzijl) en Zeeland (Vlissingen).
verder moet kijken dan de termijn van een kabinetsperiode. “We kunnen niet alleen vooruitkijken voor vier jaar. Voor het Havenbedrijf maken we plannen die vaak 30 jaar vooruitkijken, zoals de Havenvisie 2050. Dit soort lange termijnplannen zijn essentieel voor een stabiele, duurzame toekomst. Een mooi voorbeeld is de Tweede Maasvlakte. In ons Havenplan van 1990 riepen we daartoe op, en hij is er gekomen,” zegt hij. Daarom stelt hij dat de overheid hetzelfde zou moeten doen en consistent beleid moet gaat voeren, dat losstaat van politieke veranderingen.
TOEKOMST
Het Havenbedrijf is nu drukdoende met de volgende Havenvisie 2040/2050. “Daarin staat het uitvoeren van die 4 pijlers centraal. Zo is het essentieel om grootschalige infrastructuurprojecten, zoals de Delta Rijn-corridor, echt door te zetten.
Deze gecombineerde pijpleiding zal Rotterdam verbinden met industriële clusters in Nederland en Duitsland, waardoor groene waterstof, CO2 en stroom-leidingen worden aangelegd.
Deze infrastructuur is cruciaal voor het toekomstbestendig maken van de energievoorziening in Nederland en omliggende regio’s. Maar dat is juist deze zomer een paar jaar naar achteren geschoven. Maar dat kan echt niet straffeloos, want bedrijven in Nederland en in Duitsland investeren op basis van de verwachting dat die infrastructuur er komt. Als die dan niet of later komt, dan komen die investeringen op de tocht te staan,” aldus Van Dooren.
Hij noemt als voorbeeld de miljardeninvestering van Thyssenkrupp voor een groene staalfabriek, waarbij groene waterstof wordt gebruikt in plaats van steenkool. Groene waterstof, dat geleverd wordt vanuit Rotterdam. “Dan moet er wel op tijd die waterstofleiding vanuit de Rotterdamse haven worden aangelegd. Dat dit naar achteren is geschoven, komt omdat in deze gecombineerde leiding de waterstofen CO2-leiding het tempo zouden volgen van de elektriciteitskabel die later
Energiestromen uitwisselen wordt mondjesmaat door bedrijven onderling wel gedaan, maar de vooral petrochemische bedrijven in havens – niet alleen in Rotterdam – zijn terughoudend om ‘bij de buren te kijken’ en in energieclusters met andere bedrijven samen te werken. En dat terwijl dit wel meer energie- en resource-besparingen kan opleveren. Om te kijken wat de potentie is, heeft het Havenbedrijf Rotterdam afgelopen jaar een haalbaarheidsonderzoek gehouden. Daaruit blijkt dat het optimaliseren van het gebruik van elektriciteit en nutsvoorzieningen een kostenbesparing van tussen de 5% en 10% kan opleveren. Daarom wordt voor het komende jaar in een pilot dit in de praktijk getest, waaraan zes bedrijven en twee netbeheerders meedoen.
In de pilot wordt de data van de bedrijven gebruikt om een orkestratie-platform in te richten. Yokogawa Electric richt dit systeem in, waarmee bedrijven het gebruik en de uitwisseling van meerdere nutsvoorzieningen onderling kunnen coördineren. Dat ‘‘coördineren’ zal gedurende deze pilot nog virtueel zijn, maar zo wordt in de pilot wel de actuele data van de bedrijven bekend. Die veilige uitwisseling van data is cruciaal in het project. Om de datastromen in banen te leiden, is een industriële cloud-infrastructuur beschikbaar voor de deelnemende bedrijven. Daarbovenop zorgt een cluster energiemanagement-systeem voor het optimaliseren van de energiestromen.
Het idee achter de pilot is dat energieverbruik ‘achter de meter’ kan worden geoptimaliseerd. Bedrijven die bijvoorbeeld stoom als nevenproduct hebben, kunnen er dan voor kiezen om hun productie op het juiste moment op te schroeven, namelijk als een aangrenzend bedrijf meer stoom nodig heeft. Hierdoor gaat er minder warmte verloren en kunnen opstoppingen in het elektriciteitsnetwerk worden voorkomen of verminderd. Uit een vergelijkbare demonstratie binnen een bedrijvencluster in Japan bleek dat het collectief beter presteert dan de individuele bedrijven. Dat betekende dat sommige bedrijven veel energie en kosten konden besparen, terwijl anderen juist wat duurder uit waren. Daar moet wel een compensatie tegenover staan. Het project is dus niet alleen een technische exercitie, maar ook een sociaal experiment. Hoe gaat de leiding van de bedrijven om met prestatieverbeteringen of verslechteringen? Hoe gaan de autoriteiten hiermee om?
Dit is ook de reden waarom Havenbedrijf Rotterdam deze pilot grootschalig aanpakt met een investering van rond de 2 miljoen euro. Eerder studies hebben op papier bewezen dat samenwerking voordelen brengt, maar om echt een stap naar de praktijk te nemen is een pilot van deze schaal nodig.
nodig is. Daarom kijken we nu met ‘Den Haag’ naar een oplossing waarbij CO2 en waterstof eerder kunnen.”
De haven blijft investeren in de pijlers van verduurzaming en zet zich in voor
CO 2-OPSLAG IN LEGE GASVELDEN ONDER
NOORDZEE
Eén van de manieren om de klimaatdoelstellingen te realiseren, is het afvangen en opslaan van CO2 (Carbon Capture and Storage, kortweg CCS). In Rotterdam wordt daar al jaren over gediscussieerd, maar er wordt nu met het project Porthos ook daadwerkelijk actie ondernomen. In dit project wordt CO2 van industrie in de Rotterdamse haven afgevangen. De bedrijven leveren hun CO2 aan een verzamelleiding die door het Rotterdamse havengebied loopt. Vervolgens wordt de CO2 in
Europese samenwerking, maar blijft ook kritisch op de snelheid van de besluitvorming in Den Haag. “Er moet echt iets gebeuren om deze ambities mogelijk te maken. Als de overheid
een compressorstation op druk gebracht.
Vanaf het compressorstation loopt een leiding van circa 22 kilometer met een diameter van circa 40 cm (16 inch) naar platform P18-A op de Noordzee. De druk in de leiding is maximaal 130 bar en de CO2 bevindt zich in gasvormige toestand met de kenmerken van een vloeistof.
Vanaf het platform wordt de CO2 in uitgeproduceerde gasvelden gepompt. Deze gasvelden bevinden zich in een afgesloten reservoir van poreus zandgesteente, drie tot vier kilometer onder de Noordzee. Het gas heeft miljoenen jaren onder
nu niet handelt, bestaat het risico dat deze internationale bedrijven hun investeringen elders, buiten Nederland of Europa doen,” waarschuwt Van Dooren.
hoge druk hermetisch afgesloten gezeten door de afsluitende gesteentelaag (caprock) en de afsluitende breuklijnen. Deze druk is door de gaswinning afgenomen en zal door de injectie van CO2 weer toenemen. Via monitoring en controle wordt gezorgd dat de druk in het reservoir nooit hoger wordt dan toen de gaswinning begon. Porthos gaat circa 37 Mton CO2 opslaan, dat is circa 2,5 Mton CO2 per jaar gedurende 15 jaar.
De aanleg van Porthos is sinds begin dit jaar van start en inmiddels in volle gang.
Logisticon Water Treatment heeft een verouderde waterzuiveringsinstallatie bij een grote raffinaderij in het westen van Engeland geoptimaliseerd. De raffinaderij, die gespecialiseerd is in de productie van benzine, kerosine en diesel, kampte met problemen in haar voorzuiveringsinstallatie, wat de productie van ultra puur water voor haar boilers en turbines in gevaar bracht.
De raffinaderij haalt water uit een nabijgelegen rivier en zuivert dit water als voorbehandeling voor haar demi-waterinstallatie.
Deze installatie, die cruciaal is voor de aanvoer van ultra puur water, dreigde stil te vallen door de gebrekkige werking van de verouderde voorzuiveringsinstallatie, die al
meer dan 40 jaar in gebruik was. Na grondige analyse van het rivierwater en de bestaande installatie, leverde Logisticon twee ultrafiltratie UF-2880 units die als tijdelijke oplossing dienen voor de komende jaren, totdat de raffinaderij haar volledige waterzuiveringsinstallatie vernieuwt.
Tekst: Bas Roestenberg
Bij KLK Kolb in het Noord-Brabantse Klundert worden oppervlakte-actieve stoffen geproduceerd. Hoewel warmteopwekking normaliter een grote industriële energiegebruiker is, komt bij de processen in Klundert juist veel warmte vrij. Het bedrijf heeft consultancy- en ingenieursbureau Vicoma ingeschakeld om de mogelijkheden te onderzoeken voor vergroting van de productiecapaciteit en tegelijkertijd energie te besparen. Het grote volume aan restwarmte komt hierbij goed van pas; met een Organic Ranking Cycle-proces kan het deels worden omgezet in elektriciteit.
De halffabrikaten die KLK Kolb - kortweg ‘Kolb’ - produceert, worden aan verschillende consumentproducten toegevoegd. Zo zorgen ze er bijvoorbeeld voor dat zeep bij gebruik niet meteen wegspoelt, maar op de huid blijft zitten. De belangrijkste grondstof voor de productie ervan is palmolie. Hier worden stoffen aan toegevoegd zoals ethyleenoxide; in combinatie met een katalysator reageert dit sterk met palmolie, waardoor het eindproduct ontstaat. Dit proces, genaamd alkoxylering, vindt in Klundert plaats in vier zogenaamde ‘reactortreinen’, die elk bestaan uit een voorreactor, hoofdreactor en postreactor. Corné Groen, consultant bij ingenieursbureau Vicoma, legt uit dat het om een exotherm proces gaat: “Als je palmolie mengt met ethyleenoxide, komt door de reactie veel warmte van circa 150 graden vrij. Een klein deel van deze warmte kan worden opgeslagen in waterbuffers voor hergebruik, maar het overgrote deel gaat verloren via koeltorens.”
Afgelopen jaar benaderde Kolb Vicoma met twee doelstellingen.
Enerzijds wil de fabrikant zijn productiecapaciteit verhogen, en daarnaast is er de wens om energie te besparen. Om de kansen en beperkingen in kaart te brengen, is Groen een paar maanden fysiek aanwezig geweest op de productielocatie in Klundert. “Het doel was om ter plekke te zien waar risicofactoren met betrekking tot financiering en technische haalbaarheid zitten”, vertelt hij. “In dat kader heb ik veel gesproken met de operators die letterlijk het proces bedienen, maar bijvoorbeeld ook met projectmanagers die al lange tijd op locatie werkzaam zijn.”
Uiteindelijk werd een tweetal belemmeringen in kaart gebracht die cruciaal zijn met betrekking tot de mogelijkheden voor productie-uitbreiding. Groen: “Ten eerste bleek de staalconstructie van het bestaande reactorgebouw op zijn maximale belastbaarheid te zitten. En omdat er een kelder onder zit, zou versterking met nieuwe heipalen erg complex worden. Onze conclusie was dan ook dat voor productie-uitbreiding een nieuw gebouw noodzakelijk was.” Het
tweede knelpunt betrof de stroomvoorziening. “Ook de regio waar Kolb is gevestigd, heeft met netcongestie te maken. Capaciteitsvergroting van de bestaande netaansluiting is hier voorlopig niet mogelijk.”
De twee knelpunten zijn door Vicoma uitgewerkt om de doelstellingen van Kolb te kunnen realiseren. “Voor de uitbreiding van de productiecapaciteit hebben we in het plan een aanbouw aan het bestaande pand opgenomen”, vertelt Marco Witter, proces engineer bij Vicoma. “In dat pand komen twee nieuwe voorreactors, met een grotere capaciteit dan de bestaande.” Bij het andere vraagstuk - de stroomvoorziening - kwam hergebruik van restwarmte in beeld. In het exotherme productieproces van Kolb komt bij overlap in de operatie maximaal ongeveer 20 MW warmte vrij, in de vorm van stoom van 155 graden. Een deel hiervan wordt overgedragen aan warmtesystemen. Witter: “Zo’n 8 MW kan worden gebruikt voor opwarming van de vier voorreactoren. Circa 7 MW
kan worden ingezet voor interne processen, bijvoorbeeld in de vorm van heet water. Het restant, in de meest ongunstige situatie ongeveer 5 MW, moet nu nog worden afgevoerd via koeltorens.”
De centrale stoomdistributie van het complex wordt momenteel gevoed vanuit een gasgestookte stoomketel. Daarom is onderzocht of deze ketel kan worden uitgerust met een elektrisch element, zodat hij hybride - dus energiezuiniger en duurzamer – stoom kan opwekken. Helaas was dit voor de bestaande voorziening niet mogelijk; op termijn kan wel worden gedacht aan het bijplaatsen van een e-boiler.
Om de restwarmtestroom die nu via koeltorens wordt afgevoerd nuttig in te zetten, kwam een ORC-systeem, oftewel Organic Rankine Cycle, in beeld. “ORC is eigenlijk een thermodynamische cyclus die gebruikmaakt van een organisch koelmiddel in plaats van stoom”, legt Witter uit. “De koelvloeistof - met een laag kookpunt - wordt verwarmd in een wisselaar en kan middels de restwarmte verdampen bij circa 150 graden. De damp drijft een turbine aan, die met behulp van een generator stroom opwekt. Na expansie wordt de vloeistof weer gecondenseerd bij circa 60 graden tegen koelwater of lucht, en wordt vervolgens teruggepompt voor een nieuwe cyclus.” Het voordeel van een ORC is dat hij continu kan draaien. Witter: “Je kunt voortdurend een lage hoeveelheid restwarmte gebruiken om de ORC te voeden, die op zijn beurt duurzame energie produceert.” Het rendement van een ORC is weliswaar lager dan dat van een stoomturbine - volgens Groen ligt het rendement rond de 15 tot 25 procent - maar middels dit systeem wordt de afgevoerde warmte in ieder geval nog zinvol gebruikt, en de opgewekte stroom kan in het interne netwerk van Kolb worden ingezet.
Op basis van het onderzoek naar de mogelijkheden is een meerjarenplan opgesteld voor fasering en financiële
spreiding van de uiteindelijke scope. Daarbij is prioriteit gegeven aan het vergroten van de productiecapaciteit, en aan belangrijke aanpassingen die het mogelijk maken om de gewenste energieoptimalisatie in de toekomst zo efficiënt mogelijk te implementeren. Uit evaluatie van de plannen blijkt dat de productiecapaciteit van de site met 20 procent kan worden verhoogd, en het uiteindelijk mogelijk is om het energiegebruik met 40 procent te reduceren. Op basis van de door Vicoma opgestelde scope, de bijbehorende kostenraming en de berekende terugverdientijd van de ORC heeft Kolb inmiddels opdracht gegeven voor uitvoering van de eerste fase. Groen: “Op dit moment is de basis-engineering voor de gehele scope afgerond, en is detail-engineering voor de eerste deel-scope in uitvoering. Dat is feitelijk de laatste stap voordat aannemers fysiek aan het werk gaan met de bouw en installatie.”
Terugblikkend concluderen Groen en Witter dat het project tot dusverre succesvol is verlopen. Goede, evenwichtige samenwerking met de ‘mensen op locatie’ heeft daar zeker aan bijgedragen. “Dit is echt een
brownfield project; het modificeren en uitbreiden van een bestaand systeem”, aldus Witter. “Dat betekent dat je nauw samenwerkt met het projectteam van de opdrachtgever, en die mensen hebben het vaak druk genoeg met hun dagelijkse werkzaamheden. Je moet een goede manier van samenwerken vinden die voor beide partijen effectief is.”
Daarbij kan het soms een uitdaging zijn om goed onderscheid te maken tussen ‘scope-essentie’ en ‘wensen’, vult Groen aan. “In de maanden op de site had ik veel contact met de mensen van Kolb. In gesprekken was soms sprake van uiteenlopende visie rond het implementeren van verbetering, leermomenten, of ‘nice-to-have’
OVER VICOMA
onderdelen. Op zulke momenten moet je scherp blijven en aangeven dat afwijkingen op de oorspronkelijke gedachtegang moeten worden afgestemd met het projectmanagement. Aanpassingen hebben immers impact op de planning, het budget of de doorlooptijd. Uiteindelijk is het gehele proces goed verlopen. En een groot voordeel van het directe contact met iedereen is dat er snel kon worden geschakeld, waardoor voortvarend aan het project is gewerkt.” Over ongeveer een jaar moet de uitbreiding van de productiecapaciteit zijn afgerond. Het is de verwachting dat de realisatie van het ORC-systeem daarna zo spoedig mogelijk wordt opgestart.
Consultancy- en ingenieursbureau Vicoma bestaat ruim 60 jaar. Het heeft vier kantoren in Nederland en één in India, met in totaal bijna 300 fte in alle disciplines voor engineering van industriële projecten in onder andere de petrochemie, procesindustrie, energiesector en food. Het opdrachtportfolio is veelzijdig, waarbij vaak wordt opgetreden als verlengstuk van de opdrachtgever. Bij projecten kan het bureau verantwoordelijk zijn voor het gehele ontwerptraject, maar ook voor integratie van apparatuur of deelsystemen van externe leveranciers; van de eerste conceptschets tot de detailfase van procesapparatuur, leidingwerk, instrumenten, bekabeling en relevante infrastructuur. Daarbij biedt Vicoma de mogelijkheid tot extern begeleiden van het inkoopproces en de constructie door aannemers.
Tekst: Evi Husson Foto’s: door
Hoe kan een CO2-vrij elektriciteitssysteem in 2035 eruitzien? En welke marktdynamiek volgt daaruit? Dat waren de twee hoofdvragen uit het onderzoek Elektriciteitsmix en marktdynamiek in 2035, CO2-vrij elektriciteitssysteem, uitgevoerd door CE Delft en Witteveen+Bos in opdracht van TKI Urban Energy, RVO en het ministerie van Klimaat en Groene Groei.
De energietransitie leidt ertoe dat Nederland elektrificeert. Dankzij duurzame energiebronnen zoals zon en wind wordt een CO2-vrij systeem in 2035 mogelijk. Maar een transitie leidt tot veel veranderingen. Zoals bekend hebben de donkere, windstille dagen meteen invloed op de energieproductie en de energieprijs, maar ook het opgesteld vermogen en flexibiliteitsopties beïnvloeden de marktwerking en business cases. Op dit moment weten we echter nog niet tot in detail welke investeringskeuzes
er zullen worden gemaakt en hoe de vraag zich zal ontwikkelen. Daarom wordt in de studie een aantal varianten doorgerekend. Op verzoek van de overheid worden de uitgangspunten van het Nationaal Plan Energiesysteem (NPE, kabinetsvisie voor het energiesysteem tot 2050, red.) gevolgd. Denk aan richtwaarden voor het opgestelde vermogen zon en wind, CO2-vrije elektriciteit, minimaal 95% zelfvoorzienend op jaarbasis, één additionele kerncentrale en het toestaan van blauwe en
groene waterstof voor elektriciteitsproductie, maar geen Carbon Capture and Storage (CCS). De andere systeemcomponenten die nodig zijn om vraag en aanbod op elkaar af te stemmen zoals flexibele energiebronnen, opslag en infrastructuur worden geoptimaliseerd op basis van minimale maatschappelijke kosten. In de studie zijn 31 scenario’s of varianten doorberekend. Het doel hiervan is om te toetsen welke invloed bepaalde strategische keuzes kunnen hebben op de betaalbaarheid en prijsdynamiek/marktwerking van de elektriciteitsmarkt. Daarnaast zorgt een marktanalyse voor inzicht in de elektriciteitsprijzen en de businesscases.
Uit het rapport komt een aantal opvallende resultaten naar voren. Logischerwijs zal in een CO2-vrij elektriciteitssysteem de productie van hernieuwbare elektriciteit fors moeten toenemen. Deze hernieuwbare elektriciteitsproductie is noodzakelijk om de directe elektriciteitsvraag in te vullen, maar dient ook voor de productie van groene waterstof. Uit het onderzoek blijkt dat extra wind op land interessant kan zijn omdat deze techniek veel minder kosten met zich meebrengt dan de alternatieven (zon, wind op zee en kernenergie). Wind op land en zon blijven kosteneffectief om een CO2-vrij elektriciteitssysteem te realiseren. Uit het onderzoek blijkt een grote rol van 24-uursopslag. Batterijen kunnen interessant zijn als de kosten dalen, terwijl de rol van biomassa voor elektriciteitsproductie in geen interessante rol toegedicht krijgt.
In het Nationaal Plan Energiesysteem is vooropgesteld dat de productie van elektriciteit in Nederland hoger zal zijn dan vraag in 2035. Volgens de berekeningen is er in alle scenario’s in Nederland op jaarbasis voldoende voor de eigen elektriciteitsvraag. Eveneens blijkt uit alle scenario’s dat het bouwen van een grote hoeveel-
heid waterstofcentrales essentieel is. Volgens het rapport is - afhankelijk van het scenario - 8 tot 15 GW nodig in Nederland. In deze waterstofcentrales kan zowel groene als blauwe worden geproduceerd. Vooralsnog is in de meeste scenario’s blauwe waterstof de logische keuze omwille van de lagere kosten. Naast de bouw van waterstofcentrales is het ook noodzakelijk om te zorgen voor de opslag van waterstof (minstens 1,2 TWh). Daarnaast is er een sterke behoefte aan 24-uurs-elektriciteits-opslag via perslucht, nieuw type batterijen of ijzerpoeder. 24-uurs-langetermijnopslag blijkt voordeliger dan batterijen voor opslag; mede door het overschot van elektriciteit en daaruit volgende lage elektriciteitsprijzen. Hierdoor vormt de lagere efficiëntie van 24-uursopslag en conversie geen belemmering. Mocht het kostenplaatje van batterijen sterk dalen, dan kan deze oplossing een deel van het 24-uurs-opslag vermogen vervangen.
Een CO2-vrij elektriciteitssysteem dat gebruik maakt van duurzaam opgewekte energie uit zon en wind leidt ertoe dat er niet op alle momenten eenzelfde hoeveelheid elektriciteit aanwezig is. Dit heeft invloed op de energieprijzen én businesscases. De studie heeft de uurlijkse elektriciteitsprijzen berekend voor 2035 (volgens het NPE-referentiescenario). Daaruit blijkt dat gedurende 35% van de tijd de prijs lager is dan 5 euro per MWh. Dit komt door overschotten van opgewekte energie ten opzichte van de vraag. Gedurende 40% van het jaar ligt de prijs tussen de 5 en 50 euro per MWh. Er is dan voldoende hernieuwbare opgewekte energie, opgeslagen goedkope elektriciteit en kernenergie om in de elektriciteitsvraag te voorzien. Gedurende 25% van het jaar ligt de prijs tussen de 50 en 250 euro per MWh. Er moet gedurende deze periode beroep worden gedaan op waterstofcentrales en duurdere opgeslagen elektriciteit om aan de vraag te kunnen voldoen. Daarnaast zal in zo’n 10% van deze tijd vraagsturing in de industrie en mobiliteit nodig zijn. Tot slot blijkt dat in alle doorberekende varianten er gedurende een korte periode - minstens drie uur per jaar - er onvoldoende elektriciteitsproductie zal zijn waardoor een deel van de industrie zal afschakelen door te hoge prijzen. Het afschakelen zal goedkoper zijn dan het realiseren van extra regelbaar vermogen. Dan moet je denken aan energieprijzen van meer dan 1500euro per MWh. Het blijkt in geen van de varianten kosteneffectief om extra assets te bouwen zoals waterstofcentrales met waterstofopslag zodat te allen tijde aan de vraag kan worden voorzien. Dit is niet voldoende rendabel om het kleine aantal uren productiestilstand op te vangen.
Een CO2-vrij elektriciteitssysteem in 2035 zorgt voor veel uitdagingen en onzekerheden. Zo laten de scenario’s zien dat er voor veel technieken geen positieve business cases is. Uit de
studie blijkt dat alleen de businesscase voor vraagsturing en gascentrales rendabel is in 2035. Bovendien zijn er diverse onzekerheden zoals de onvoorspelbaarheid van het weer die de hoeveelheid vermogen kunnen beïnvloeden.
Om een CO2-vrij elektriciteitssysteem te kunnen realiseren tegen 2035 is het nodig dat overheid en bedrijven op korte termijn beleids- en investeringskeuzes maken. Dit is niet eenvoudig door de onzekerheid in de marktdynamiek en de technologieontwikkeling. Er is dus sterke urgentie voor de start met realisatie van die projecten. De tijdlijn van de ontwikkeling van technieken, inclusief tegenen meevallers in tempo, zijn erg kort. Het ontwikkelen van deze tijdslijnen voor het behalen van de doelstellingen voor 2035 is volgens het rapport dan ook essentieel.
Kortom, de transitie naar een CO2vrij elektriciteitssysteem in 2035 is haalbaar, maar vereist aanzienlijke veranderingen in de manier waarop we energie produceren, opslaan en consumeren. Beleidsmaatregelen die gericht zijn op het ondersteunen van innovatieve technieken zoals langetermijnopslag en vraagsturing, evenals het bieden van investeringszekerheid, zullen cruciaal zijn voor het succes van de energietransitie.
Bron: Elektriciteitsmix en marktdynamiek in 2035, CO2-vrij elektriciteitssysteem, uitgevoerd door CE Delft en Witteveen+Bos.
BOVENSTAANDE PREFERRED PARTNERS HELPEN U GRAAG VERDER.
Voor informatie over samenwerking met Industrie & Utility kunt u contact opnemen met Robbin Hofman van Jetvertising b.v. T +31(0)70 399 00 00 E robbin@jetvertising.nl
11 – 14 maart 2025
Ontmoet 20.000+ specialisten en experts binnen de watertechnologie-industrie en ontdek de nieuwste producten en innovaties in de markt van. Aquatech is de grootste wereldwijde vakbeurs voor proces-, drink- en afvalwater. Zorg dat je erbij bent van 11 tot en met 14 maart 2025 in Amsterdam en kom in contact met meer dan 20.000 professionals en 800+ exposanten in de watertechnologie.
RAI, Amsterdam
18 – 20 maart 2025
De toekomst van watermanagement. Eigenlijk is er maar één waterketen in Nederland die steeds meer één geheel vormt. Een keten die gelukkig steeds meer samenwerkt om de uitdagingen op het gebied van circulariteit, klimaatadaptatie en veilig water aan te gaan. Aqua Nederland is dé nationale vakbeurs op het gebied van afvalwater, drinkwater, proceswater en stedelijk water & rioolbeheer. Hier worden vraag en aanbod van watertechnologie, waterbeheerdiensten en kennisproducten samengebracht.
Evenementenhal, Gorinchem
8 – 10 april 2025
Het opbouwen en versterken van relaties, intensieve samenwerking, kennis opdoen en kennis delen, dat is waar het om draait bij Maintenance NEXT. De grootste technologie- en onderhoudsexpo van de Benelux. Want alleen samen kunnen we de wereld van industrieel onderhoud vormgeven. In 2023 organiseerden de NVDO, de EFNMS en Rotterdam Ahoy tegelijkertijd EuroMaintenance, het grootste Europese maintenancecongres. Hierdoor kwamen alle lagen uit de onderhoudswereld samen, deze krachtige combinatie maakte Rotterdam in die periode dé Europese ontmoetingsplek voor maintenanceprofessionals. Ahoy, Rotterdam
Uw vertrouwde partner
De Jongh Kunststofbewerking blijft voortdurend innoveren en nieuwe producten ontwikkelen om opdrachtgevers een totaaladvies en -concept voor te kunnen leggen. Dat doen wij met een team van gecertificeerde specialisten en een aantal zeer sterke partners.
Werkplaats
Bekijk de video op onze website! dejonghkunststofbewerking.nl
De Jongh Kunststofbewerking biedt voor nagenoeg alle praktijkproblemen een passende oplossing. Daag ons uit!
Wij zijn gespecialiseerd in slim aanleveren en beschikken daarvoor over een eigen werkplaats. Hier verrichten wij prefab laswerkzaamheden zodat montage op de bouwplaats vereenvoudigd wordt en de montagekosten gereduceerd worden.
Laswerkzaamheden op locatie
Onze lassers zijn gecertificeerd voor een brede range aan laswerkzaamheden: spiegel-, elektro-, draad- en extrusielassen. Ter voorbereiding van het laswerk verzorgen wij ook het tekenwerk.
De Jongh Kunststofbewerking B.V. 1e Februariweg 9 4794 SM Heijningen
info@dejonghkunststofbewerking.nl
+31 (0)167 521 739
GERECYCLED
AFVAL-& KOELWATER
De watertransitie staat voor de deur. De hoogste tijd om ‘Take, Make & Waste’ definitief om te draaien naar ‘Reduce, Re-use & Recycle’. Dat klinkt complex, maar dat is het niet. Onze hoogwaardige IVG-CT koelwateroplossing maakt het voor u als waterverbruiker eenvoudig om
100% chemievrij en circulair te koelen. Dat betekent: zonder risico’s, zonder hoge kosten en met een oplossing die zich breeduit heeft bewezen in de prakijk. Te mooi om waar te zijn? Niet bij Pathema. Daarom beloven wij: eenvoud als basis, impact als garantie.
100% chemievrij
Direct rendement
Laagste (water)footprint
Geheel ontzorgd