lfa Kunt u een marathon aan?
Stefaan Engels De marathonman van Vlaanderen
Jaargang 1 | Nr 1 | Juni 2013 | â‚Ź5,95
2
Inhoud
“Zonder muziek zou ik het niet kunnen volhouden.Muziek was mijn drugs.” Stefaan Engels
Een beach body krijg je niet op 1-2-3... Maar hoe doe je dat dan wel? Lees het allemaal op pagina 18.
REPOrTAGE
Kunt u een marathon aan?
DOSSIEr
Wat na topsport? Vlaamse sportclubs moeten innoveren
p 25 p 16 p 22
KOrT
De vluggertjes p 13 Sport zonder specialisatie p 15 Vlaming blijft wielergek p 14
LANG
De rechtzetting p 18
INTErVIEW
De marathonman van Vlaanderen
COlUMN
Over sterren, emoties en talenten
p 10
Deze maand in het dossier van Alfa: is er nog leven na de topsport? Wat na afloop van de carrière? p16-17
“Hoe slechter je conditie, hoe meer vooruitgang je kunt boeken.” Jeroen Verdoodt
Beste lezers. Gefeliciteerd met jullie aankoop van de eerste editie van Alfa. Het blad dat ontstaan is door tweedejaarsstudenten journalistiek. Ons blad wil zich vooral toespitsen op amateursport voor de modale Vlaming. De basis zetten voor een goede conditie, tips en tricks voor het sporten en interessante weetjes daar focussen wij ons op. We stellen de vraag of een doorsnee man van middelbare leeftijd een marathon aankan. Wat zijn de risico’s, hoe moet je je voorbereiden en kan u het ook aan? Daarnaast zien we hoe een marathon tot het uiterste wordt gedreven, door het interview met Stefaan Engels. Hij is ‘mister marathon’, de man die een jaar lang elke dag een marathon heeft gelopen. Hoe hij dat heeft volgehouden, komt u hierin te weten. Voorts maken wij ons ook klaar op de komende zomer, met de guide line voor een body te verkrijgen die klaar is voor het strand. Want het mag misschien wel véél regenen in ons Belgenland, maar als de zon erdoor komt, moet u ook voorbereid zijn. Daarnaast blikken we ook nog terug op Vlaanderens favoriet, wielrennen. Hoe staat het gesteld met de wielergekte na de vermeende dopingschandalen de afgelopen jaren. Zijn wij nog altijd even wielergek, of is de storm wat gaan liggen? Dit en nog véél meer, komt u allemaal te weten in deze editie van Alfa. Hamza Louahrani
p 20
COlOFON
Redactie: Bob Lembrechts, Hamza Louahrani, Tom van Kessel Lay-out: Bob Lembrechts, Hamza Louahrani Medewerkers: Docenten journalistiek, medestudenten journalistiek, Shanah Camerlynck, Thomas More Mechelen, drukkerij Het Punt
3
Kunt u een marathon aan? Lopen is hip. Na de eerste loopgolf die eind jaren zeventig vanuit de Verenigde Staten over Europa rolde, viert de loopsport vandaag opnieuw hoogtij. Steeds meer lopers wagen zich aan dé ultieme uitdaging, een marathon. Zich op voorhand medisch laten screenen is geen overbodige luxe.
4
“Om te kunnen lopen heeft je lichaam energie nodig, net zoals een auto brandstof nodig heeft om te kunnen rijden”
Lopen tegenwoordig is een hype. Overal zie je tegenwoordig programma’s om te beginnen lopen. Maar de moeder der moeders, dat is een marathon. Wij zouden willen nagaan of een marathon doenbaar zou zijn voor een gemiddelde Vlaming. Daarom hebben wij ook een man genomen om te zien of hij een marathon zou aankunnen. Onze gemiddelde Vlaming isJeroen Verdoodt, een man van 39 jaar oud. Hij is fysiek in orde, probeert een gezonde levensstijl te hanteren en regelmatig te sporten, maar heeft nog nooit in zijn leven een marathon gelopen. Of Jeroen Verdoodt een marathon aan zou kunnen, vragen wij ons af. Het doel is momenteel om Jeroen voor te bereiden om de 20km van Brussel te kunnen lopen. En dat op een paar weken tijd. Een telefoontje naar sportarts Peter Vervoort leert ons dat Jeroen aan de hand van een inspanningstest kan nagaan hoe het met zijn conditie is gesteld. Een week later staat Jeroen in sportuitrusting en met een hartslagmeter om de pols op een loopband. Dr. Vervoort stelt de snelheid van het toestel in op zes kilometer per uur en laat Jeroen zeven minuutjes lopen. Vervolgens legt hij de band stil, prikt wat bloed uit zijn vinger, stelt de loopband in op zeven kilometer per uur en laat hem weer zeven minuten lopen. “Makkelijk zat” zegt Jeroen, wanneer hij een tweede keer wat bloed aftapt. Na zeven minuten aan acht kilometer per uur en zeven minuten aan negen kilometer per uur, word hij nog een laatste keer de
loopband opgestuurd, deze keer aan tien kilometer per uur. “Dit is duidelijk niet het tempo dat ik gewoon ben te lopen!”. Hijgend en zwetend werkt Jeroen de laatste meters af. Een week later krijgt Jeroen het verdict te horen. ‘De test geeft aan dat er op dit ogenblik een groot tekort aan basisuithouding is’, stelt dr. Vervoort. ‘… om een marathon te lopen’, voegt hij er snel aan toe. ‘Zijn conditie is ongetwijfeld beter dan die van een gemiddelde man van zijn leeftijd, maar ik schrijf mijn besluiten altijd met een sportief doel in het achterhoofd’. En van twee keer per week een vijftal kilometer joggen heb je totaal geen trainingseffect, althans in de specifieke voorbereiding op een marathon. Wil je ooit een marathon lopen, dan moet je minstens drie à vier keer per week de baan op en moet je variatie in je trainingen brengen, zodat je lichaam zich moet aanpassen. ‘Als je naar je lactaatcurve kijkt, dan zie je duidelijk dat die vanaf het moment dat je echt begint te lopen, vanaf zo’n acht à negen kilometer per uur, direct steil de hoogte in gaat.’
“Wil je ooit een marathon lopen, dan moet je minstens drie à vier keer per week de baan op”
Uithoudingsdrempel
Lactaatcurve? ‘Lactaat is een stof die gevormd wordt bij anaëroob trainen’, legt hij uit. ‘Net zoals een auto benzine nodig heeft om te kunnen rijden, heeft je lichaam energie nodig om te kunnen lopen, fietsen en zwemmen. Die energie – adenosinetrifosfaat of ATP – haal je uit de verbranding van suikers, vetten en zelfs eiwitten. Om dat mogelijk te maken, neem je in eerste instantie zuurstof op uit je bloed. Zolang die zuurstof volstaat, ben je aëroob aan het trainen. Hoe sneller je gaat lopen, hoe meer zuurstof je nodig hebt om de nodige energie te produceren. Volstaat die zuurstof niet meer om voldoende ATP aan te maken, dan ga je anaëroob trainen. Vanaf dat ogenblik komt in je spieren veel lactaat vrij, bij een proces waarbij alleen suikers worden afgebroken, wat het tijdelijk mogelijk maakt meer ATP aan te maken. Hoewel lactaat, dat eigenlijk een bestanddeel van melkzuur is, voor een stuk door je spieren wordt verbruikt, is de hoeveelheid daarvoor nu te groot en komt een deel ervan in je bloed terecht. Inmiddels is de pH- of zuurgraad in je spieren sterk gedaald met een sterk vermoeidheidsgevoel, stijve spieren en zelfs krampen tot gevolg. Zodra je anaëroob gaat trainen, kun je het lopen maar een beperkte periode meer volhouden.’ Het punt waarop je overgaat van aëroob naar anaëroob trainen noemt men de
5
kUNT U EEN MArATHON AAN? ‘individuele anaërobe drempel’ en komt overeen met je uithoudingsgrens. ‘Hoe beter je loopt, hoe verder die drempel ligt’, legt dr. Vervoort uit. ‘Bij Jeroen ligt die drempel bij een snelheid van 8,5 kilometer per uur, bij marathonlopers van wereldklasse bij 20 kilometer per uur. “Volg je een aan jou en je doelstellingen aangepast trainingschema, dan kun je je individuele anaërobe drempel redelijk gemakkelijk verschuiven”. Waar je uithoudingsgrens nu theoretisch gezien op 60 procent van je maximale hartfrequentie ligt, kun je die vrij snel naar 80 procent laten evolueren. Uiteraard geldt daarbij dat hoe slechter het met je basisconditie is gesteld, hoe groter het mogelijke trainingseffect zal zijn. Jeroen kan zijn individuele anaërobe drempel, die nu op 8,5 kilometer per uur ligt, op een paar weken tijd naar 10 kilometer per uur krijgen, toplopers met een drempel op 20 kilometer per uur kunnen die niet even snel op 22 krijgen. Dat is net zoals wanneer je wilt afvallen. Dat gaat makkelijker bij iemand van 150 kilo dan bij iemand die maar 55 kilo weegt.’ Onder vrij snel en redelijk gemakkelijk verstaat dr. Vervoort dat Jeroen gedurende twee à drie weken minimaal drie keer en ideaal vier keer per week zou moeten lopen. Twee keer per week aan een tempo waarbij hij nog rustig kan praten, om zijn algemene aërobe conditie te verbeteren. Daarnaast zou hij één keer per week minstens een uur heel traag moeten gaan lopen, wat fysiologisch niet zwaar is, maar wel veel vergt van mijn bewegingsapparaat – mijn spieren, pezen en gewrichten, zeg maar. Ten slotte bevat het to-do-lijstje nog één keer per week een wisseltraining, waarbij ik afwisselend traag en snel moet lopen, om mijn uithoudingsgrens te verbeteren, zodat hij langer zijn maximale snelheid kan aanhouden. Belangrijk is dat er bij het trainen rekening wordt gehouden met een overslagpols van 155 slagen per minuut,
“Hoe slechter je conditie, hoe meer vooruitgang je kunt boeken.” 6
de hartslag op het moment dat Jeroen zijn individuele anaërobe drempel overschrijd. Als Jeroen de instructies op de voet volg, moet zijn conditie tegen mei van dit jaar goed genoeg zijn om de twintig kilometer van Brussel uit te lopen. Een wedstrijd lopen zonder een goede basisconditie vergelijkt Vervoort graag met een huis bouwen zonder fundering. ‘Funderingen aanbrengen lijkt tergend traag te gaan, maar het is noodzakelijk om een huis te bouwen dat niet bij de eerstvolgende storm omvalt. Idem dito voor de basisconditie. Je voorkomt spierscheuren. Als je je lichaam stelselmatig opbouwt, kunnen je spieren en pezen sterker worden en heb je minder kans op blessures. Maar veel mensen die een marathon willen lopen, zijn zo gedreven dat ze in een veel te hoog tempo trainen. Ze denken ten onrechte dat ze moeten afzien om resultaat te boeken.’
En het hart?
Volgens dr Vervoort laat mijn huidige conditie het toe me heel geleidelijk voor te bereiden op een marathon. Daar krijg ik te horen dat een goede conditie één ding is, maar een goede gezondheid een ander. Zeker bij zware inspanningen zoals een marathon, waarbij je lichaam toch zwaar onder druk komt te staan. Het risico dat er met je hart iets aan de hand is, is beperkt, maar de gevolgen kunnen enorm ingrijpend zijn.’
‘Het eerste wat je moet weten, is of je wel gezond genoeg bent voor zo’n zware inspanning’. ‘Zeker vanaf een bepaalde leeftijdsgrens – bij mannen is dat ongeveer vanaf hun veertigste, bij vrouwen vanaf hun vijftigste – loop je een iets hoger risico op een hartinfarct. Het gevaar daarbij is dat het probleem – doorgaans een vernauwde kransslagader – in eerste instantie alleen sluimerend aanwezig is. Zolang je normale inspanningen levert, ondervind je daar geen last van en weet je ook niet dat je een verhoogd risico loopt. Maar ga je bijvoorbeeld plots veel meer sporten dan voordien, riskeer je dat de verminderde bloedtoevoer naar je hart niet meer volstaat, dat je last krijgt van hartritmestoornissen of dat je getroffen wordt door een hartaanval.’ Omdat het dichtslibben van de kransslagaders doorgaans te wijten is aan jarenlang roken, een te hoog cholesterolgehalte of een verhoogde bloeddruk, moest Jeroen ook een vragenlijst invullen over zijn levensstijl en medische voorgeschiedenis. ‘Op basis van deze anamnese en van zijn leeftijd kan ik al een eerste schatting maken van het risico dat je loopt om in de nabije toekomst geconfronteerd te worden met een ernstig hartletsel’, legt dr. Vervoort uit. ‘Blijft dat risico onder de vijf procent, dan hoef je je geen zorgen te maken. Gaat het erboven, dan kan er een probleem zijn en word je naar een cardioloog doorverwezen voor verder onderzoek.’
kUNT U EEN MArATHON AAN? en enkelproblemen.’ Alweer geldt dat als afstanden van maximaal vijf kilometer worden gelopen, het risico op blessures beperkt blijft. Maar worden er langere afstanden gelopen en raakt het lichaam wat vermoeider, dan stijgt het risico op blessures aanzienlijk. Tot overmaat van ramp blijken ook zijn benen niet volledig recht te staan. ‘De heup staat een beetje naar binnen gedraaid, maar toch staat de voet recht omdat het onderbeen zich daaraan heeft aangepast. En dat zou bij lange afstanden voor blessures en scheenbeenvliesontstekingen kunnen zorgen.’
Aangezien Jeroen op alle vragen negatief heb kunnen antwoorden – hij heeft geen familieleden die aan hartproblemen zijn bezweken, geen diabetes, hartkloppingen, duizeligheid enzovoort – mag hij voorlopig het bezoek aan de cardioloog overslaan. Maar ondanks zijn normale score kunnen zich toch nog ernstige problemen voordoen. ‘Iedereen kent wel de verhalen van wielrenners die plots doodvallen of voetballers die gereanimeerd moeten worden’, vertelt Vervoort.
“Vanaf een bepaalde leeftijdsgrens loop je bij plots veel meer sporten een iets hoger risico op een hartinfarct” ‘Bij hen zijn aangeboren hartafwijkingen vaak de boosdoeners. Gelukkig kan een groot deel van deze afwijkingen worden opgespoord aan de hand van een EKG in rust, een test die standaard wordt uitgevoerd bij iedereen. Als we op basis van die gegevens vermoeden dat er een probleem is, verwijzen we de patiënt door naar een cardioloog voor een echocardio. Gelukkig registreert de test niets vreemds en mag Jeroen het kantoor van de cardioloog een links laten liggen.
Blessureleed
Toch is dr. Vervoort nog niet uitgepraat. ‘Blessures voorkomen is minstens even belangrijk. Die zijn in medische termen uiteraard veel minder ernstig dan hartproblemen – je gaat er bij wijze van spreken niet dood aan – maar ze komen wel veel meer voor dan hartproblemen en zijn doorgaans bijzonder vervelend. Gelukkig zijn een groot deel van de letsels te voorkomen. Louter een bezoek aan een gespecialiseerde schoenenzaak, waar je advies krijgt over de loopschoenen die het best bij je voeten passen, is al een enorme letselpreventie. Voorts is ook een aangepaste trainingsopbouw belangrijk. Zomaar in ‘t wilde weg wat gaan lopen verhoogt je risico op blessures enorm. Beter is het een Start-to-Run-programma of iets
soortgelijks te volgen, of een trainer bij de hand te nemen die je begeleidt in het stelselmatig zwaarder maken van je trainingen. Maar vooral bij een klinisch onderzoek wordt duidelijk waar zich problemen zouden kunnen voordoen en hoe je die kunt voorkomen.’ Dus wordt ook Jeroen zijn lichaam aan een grondige check-up onderworpen. En ondanks alle groene lichten die ij tot nu toe had gekregen om aan een marathon te beginnen, blijkt dat hij niet over het ideale lijf beschikt om ruim veertig kilometer aan een stuk te lopen. Dat zijn voeten wat doorzakken is al een eerste obstakel. ‘Zolang je maar vijf kilometer gaat lopen is dat niet zo’n probleem. Maar als hij zijn trainingen opdrijft, loopt hij een groot risico op blessures aan de voeten, knieën en scheenbenen.’ Gelukkig kan dat probleem net zoals de meest voorkomende voetafwijkingen worden verholpen door loopschoenen met op maat gemaakte steunzooltjes te dragen die de vorm van de voeten corrigeren. Maar dan blijkt dat hij ook vrij zwakke heupspieren heb. ‘Als je gaat lopen, moeten je heupspieren zich opspannen om je been tegen te houden telkens het op de grond neerkomt’, stelt Vervoort. ‘Zijn die spieren niet sterk genoeg, dan zakken knie en enkel schuin en loop je een groter risico op knie-, scheenbeen-
Kortom, een marathon is niets voor mijn Jeroen? ‘Met de nodige oefeningen en een heel langzame opbouw zou het kunnen lukken, maar het risico op blessures is zeker niet verwaarloosbaar’. ‘Het is wellicht beter je te beperken tot afstanden van tien kilometer.’ Betekent dit dat alle recreatieve sporters zich nu naar een sportarts moeten reppen? ‘Natuurlijk niet’, zegt dr. Vervoort. ‘Voor iemand die twee keer per week een paar kilometer recreatief voor zijn gezondheid gaat joggen is dat overbodig. Maar iedereen die intensief met sport begint of aan een wedstrijd wil deelnemen waarbij hij of zij ongetwijfeld zijn of haar grenzen zal overschrijden, zou ik toch aanraden zich preventief sportmedisch te laten keuren. Helaas gebeuren zo’n preventieve screenings veel te weinig. En een van de redenen daarvoor is ongetwijfeld het feit dat deze tests niet worden terugbetaald. Een sporter heeft ook het probleem dat zijn kosten pas terugbetaald worden als zich een probleem heeft voorgedaan. En dat is eigenlijk absurd, want datzelfde probleem had net door een veel goedkoper preventief onderzoek kunnen worden voorkomen.’
Conclusie
Een marathon lopen zal er niet inzitten voor nu. Maar met genoeg training én begeleiding, want dat is wel nodig voor zo’n grote uitdaging, moet het wel lukken. De 20km van Brussel zal Jeroen wel lopen. Al zal het op zijn eigen en rustig tempo zijn. // hamza
louahrani
7
RUBRIEK (veranderen CTRL + SHIFT en klikken)
8
RUBRIEK
9
INTErVIEW
De
marathonman
Stefaan Engels? Kennen jullie hem nog? Twijfelend zie ik jullie ‘Marathonman’ denken. En ja hoor precies, Stefaan was die man die drie jaar geleden elke dag van het jaar een marathon liep. Dit record is ondertussen al verpulverd door Ricardo Abad. Maar dit doet natuurlijk niets af van het indrukwekkende aantal van 365 marathons die hij in evenveel dagen afwerkte. De inmiddels 51-jarige man startte toen met het project om de bewegingsarmoede aan de kaak te stellen. Maar nu is Stefaan al geruime tijd bezig met zijn project ‘Be a hero for one day’. Waar hij ervoor probeert te zorgen dat er elke dag van het jaar iemand een marathon loopt aan de watersportbaan in zijn thuishaven te Gent. Dus kort gezegd: opnieuw 365 marathons in één jaar. Maar nu niet door hemzelf, maar door honderden helden. Je wereldrecord van 365 marathons in evenveel dagen is inmiddels al verbroken. Een goed jaar geleden stelde Spanjaard Ricardo Abad uw wereldrecord bij tot 500 marathons in evenveel dagen. Wat deed dit met jou? Records zijn er volgens mij om gebroken te worden en dus is dit helemaal niet zo erg. Mij ging het vooral om de stunt en om media te halen voor de boodschap te verspreiden dat een mens tot veel in staat is als hij maar gewoon meer gelooft in zijn eigen kunnen. Ik was natuurlijk op de hoogte van de recordpoging van de Spanjaard en ik heb hem ook veel succes toegewenst. Mocht ik toen gezegd hebben ‘ik ga door tot 1000 dagen’ was het ook gelukt, maar daar had ik eigenlijk gewoon geen zin in. Verder is zijn record niet geldig gebleken omdat hij niet officieel meegedaan heeft volgens de regels van het Guinness Book Of Records. In principe ben ik dus nog altijd de wereldrecordhouder, maar daar ben ik absoluut niet mee bezig! Wat heb je geleerd uit elke dag van het jaar een marathon te lopen? Lopen is gewoon een dagelijks inspanning om de geest en het lichaam perfect in balans te houden zoals je tanden poetsen of een douchen. Het is iets dat je blijft doen, zodat het een routine wordt. Je kan het niet geforceerd aanleren, je moet het stap per stap nemen. Want forceren zal je alleen maar gedemotiveerd maken. Trouwens, als je echt wilt blijven lopen, zal je daar zelf ook de ‘drive’ voor hebben. 10
En nu ben je al een tijdje begonnen met je project ‘Be a hero for one day’. Hoe ben je daar eigenlijk toe gekomen? Mijn beroep is creatief denken en ik vind zelf dat ik goed ben in campagnes opzetten en deze van A tot Z te realiseren. Momenteel loopt het ‘Be a hero project’ zeer goed en is het nu al meer dan geslaagd.
En zit je nu op een nieuwe stunt te ‘broeden’? Het project werkt zo inspirerend dat we al een nieuw project hebben bedacht voor 2014! In juni verklappen we wat het zal worden. En ik wil zeker nog verdergaan want dit is het leven dat ik wil leiden. Sporten , vrijheid en ervaringen doorgeven. Voor mij is niks leuker dan mensen zien veranderen en openbloeien. De passie voor het lopen moet gewoon zo wijd mogelijk verspreid zijn. Hoe meer mensen lopen, hoe beter.// hamza louahrani
INTErVIEW
van vlaanderen
Man wint marathon met hersentumor en dochter in buggy
door Tom van Kessel
De 32-jarige Iram Leon, die een terminale vorm van
Maar is dit schijnbaar onwaarschijnbare verhaal de waarheid
hersenkanker heeft, won vorige week de marathon van
De bron voor dit artikel bleek een artikel van de Amerikaanse
Beaumont. In het Texaanse stadje overschreed hij de meet
newssite Huffington Post. Op deze site die bekend staat als zee
na 3 uur en 7 minuten. De Texaan, die volgens dokters niet
betrouwbaar stond dan weer een verwijzing naar de Beaumon
veel ouder dan 40 zou worden, kreeg voor het eerst een
Enterprise, de lokale newssite. Ten slotte stonden er ook nog op
beroerte in 2010. Hij woont alleen met zijn dochter en samen de laatste twee sites een verwijzing naar de blog van de man oefenen ze regelmatig crisissituaties. Door het lopen van
zelf. Dus het lijkt er op dat dit verhaal echt klopt. Sterk!
marathons kreeg hij terug zin in het leven.
11
RUBRIEK (veranderen CTRL + SHIFT en klikken)
12
De vluggertjes
Geld en topsport
Koffie goed voor gezondheid Een paar dagelijkse koppen koffie zouden wonderen doen voor de bloeddruk. Dat blijkt uit een studie van het American Heart Association.
Tegenwoordig valt niemand nog van zijn stoel als er weer een voetballer verkocht wordt voor enkele tientallen miljoenen euro’s, of wanneer de winnaar van Wimbledon zijn cheque van 1,1 miljoen ponden krijgt. Iedereen weet dat er achter sport genoeg geld zit om de schulden van enkele landen in crisis af te lossen. Maar waar zit het meeste geld? Welke atleten verdienen het meeste? En waar komt dit geld vandaan?
Meer dan 80 000 volwassenen deden mee aan het onderzoek. Degenen die minstens een kopje koffie per dag drinken, zouden tot 20% minder risico lopen op een beroerte door te hoge bloeddruk. Dat komt omdat koffiedrinkers na verloop van tijd beter functionerende bloedbanen zouden hebben dan niet-koffiedrinkers. Koffie kan dus je bloeddruk helpen verlagen, op voorwaarde dat je niet meermaals per dag een pitstop doet bij Starbucks. Want te veel koffie kan dan weer slechte gevolgen hebben voor je gezondheid, zoals een te hoge hartslag of darm- en maagproblemen bijvoorbeeld. door Bob Lembrechts
Volgens een lijst van therichest.org is verassend genoeg bokser Floyd Mayweather de atleet die het meest verdiende in 2012. Mayweather zag vorig jaar meer liefst 85 miljoen dollar toegevoegd aan zijn bankrekening, hoewel hij veel minder verdiende met sponsorcontracten dan zijn naaste belagers. Op nummer 2 vinden we een collega van Mayweather, Manny Pacquaio. Deze bokser kreeg 56 miljoen voor zijn prestaties in de ring, maar hij verdiende nog eens 6 miljoen meer dankzij contracten met onder meer Nike en Monster Energy.
Floyd Mayweather verdiende 85 miljoen dollar in 2012 De rijkste sporter vinden we terug op plaats 3. Tiger Woods had een minder seizoen op de golfcourt, maar dat verminderde zijn enorme sponsorbedragen van Nike allerminst. Woods verdiende bijna 60 miljoen dollar in 2012. De plaatsen 4 en 5 zijn voor basketballer LeBron James (53 miljoen) en tenisser Roger Federer (52 miljoen).
Verder in de top 10 zien we nog meer geweld uit de NBA, met Kobe Bryant op nummer 6 en golfer Phil Mickelson op 7. David Beckham blijft ondanks steeds mindere sportieve prestaties toch de best verdiende voetballer. Hij gaat in de lijst net zijn collega Christiano Ronaldo voor. De top 10 wordt afgesloten door American footballer Peyton Manning. De hoogst vrouw staat op de 26e stek. Maria Sharapova voegde bijna 28 miljoen toe aan haar vermogen. In totaal blijven 21 atleten boven de 30 miljoen dollar, en zelfs nummer 50 in de lijst verdiende nog 22 miljoen in 2012. Als we kijken waar dit geld vandaan komt, dan zien we dat bij de meeste het grootste deel van grote sponsors komt. Tiger Woods, David Beckhal en Michael Schumacher zijn al lang boven de sportwereld uit gestegen. Zij zijn echte wereldsterren tegenwoordig. En die populariteit, dat is iets waar grote bedrijven graag munt uit slaan. door Tom van Kessel
Wist je dat...
Je beter op blote voeten loopt dan met sportschoenen? Het menselijk lichaam is gemaakt om de schokken van het lopen te absorberen, wat wordt tegengehouden wanneer je loopschoenen aanhebt. Je gaat automatisch ook rechter lopen waardoor je met je voeten onder je lichaam landt in plaats van voor je lichaam (wat je looptempo kan beïnvloeden omdat je er trager van wordt). Sommige merken, waaronder sportgigant Nike, brengen nu schoenen uit die je de zogenaamde ‘barefoot feel’ moeten geven. door Bob Lembrechts
13
EVEN
TUSSENdOOr
Vlaming blijft wielergek
Wie had gedacht dat het wielrennen op tv zou lijden onder de recente dopingperikelen, komt bedrogen uit. Ook het feit dat de Belgen voor het eerst sinds 1918 geen voorjaarsklassieker wisten te winnen, is geen aanleiding om op zondagmiddag niet voor de televisie te zitten. Voor de zoveelste keer bewijst het wielrennen dat het tegen een serieuze stoot kan. Lance Armstrong, Michael Boogerd, Rolf Sörensen en vele anderen, één voor één kraakten ze de voorbije maanden onder het gewicht van de dopingbeschuldigingen. Het publiek reageerde geschokt. Had het wielrennen dan geen enkele geloofwaardigheid meer? Zou het grote publiek afhaken na deze storm van verontwaardiging?
1 miljoen kijkers
Op een ijzig koude 23 februari kon de schade voor het eerst opgemeten worden. Op die dag gaf de Omloop het Nieuwsblad de aftrap van het Vlaamse wielerjaar. Al gauw bleek dat de Vlaming even koersgek was als de voorbije jaren, met een gemiddeld kijkcijferaantal van boven de 800 000. En daar bleef het niet bij. Ook de overige kasseiklassiekers scoorden goed. Gent-Wevelgem was goed voor 850 000 kijkers, en Parijs-Roubaix hield ook zonder Tom Boonen 900 000 Vlamingen aan de buis gekluisterd. Absolute uitschieter in kijkcijfers was de Ronde van Vlaanderen, die gemiddeld meer dan 1 miljoen fanaten trok. Daarbij laten we dan nog eens de honderdduizenden supporters langs de weg buiten beschouwing.
14
Geloofwaardigheid
Het wielrennen heeft geen geloofwaardigheid meer en de Belgen slagen er niet in om ook maar één maal te zegevieren. Wat zorgt er dan voor dat de Vlaming blijft zweren bij de koers? “Wielrennen en doping zijn geen synoniemen,” zegt Joris Schuermans, een 20-jarige wielerfan. “Als ik naar de koers kijk, dan houd ik er geen rekening mee dat de kans zou bestaan dat de winnaar stimulerende middelen zou kunnen genomen hebben. Het wielrennen is en blijft een prachtige sport om naar te kijken, van de pijnlijke trekken op de gezichten in de beklimmingen, tot de adrenaline in de afdalingen.” Dat er geen enkele Belg te vinden is in de top 10 van het World Tour klassement, wil zeggen dat het wielrennen internationaler dan ooit is. “En dat wil absoluut niet zeggen dat het minder aantrekkelijk is,” gaat Schuermans verder. “Ik kijk niet naar de koers om per se een Belg te zien winnen. Ik kijk om mooie duels te zien en spannende wedstrijden in het algemeen. Als er dan een Belg wint, is dat mooi meegenomen, maar af en toe durf ik ook al wel voor de buitenlander te supporteren.” De wielerwereld in het algemeen kan opnieuw opgelucht ademhalen. De supporters, die de sport groot gemaakt hebben en ze ook weer kunnen klein maken, haken niet af, integendeel. Het ziet er naar uit dat het wielrennen op stevige poten blijft staan en dat het de komende jaren nog niet weg te denken is uit de huiskamer. door Tom van Kessel
EVEN
Sport zonder specialisatie De Vlaamse overheid heeft in samenwerking met verschillende sportfederaties en universiteiten het project ‘Multimove voor kinderen’ opgestart. Enerzijds wil de Vlaamse regering een mogelijk probleem van overgewicht bij kinderen aanpakken. Anderzijds is het belangrijk dat kinderen al vroeg een brede basismotoriek opbouwen. Met de hulp van bestaande sportclubs werden maar liefst 104 pilootgroepen samengesteld. Een wetenschappelijk team, samengesteld met mensen van de Katholieke Universiteit Leuven, Vrije Universiteit Brussel en Universiteit Gent, leidt alles in goede banen en verwerkt tevens alle gegevens. De doelgroep van het project zijn kinderen van drie tot acht jaar.
Vroeg begonnen, half gewonnen
Motorische ontwikkeling op vroege leeftijd zo breed mogelijk houden is belangrijk voor lichamelijke ontwikkeling op lang termijn. Kinderen die op zich op jonge leeftijd toespitsen op één sport lopen het risico zich fysiek op een zeer eenzijdige manier te ontwikkelen. Vaak wordt voor een enkele sport gekozen. De veronderstelling is dat het beoefenen van meerdere sporten tegelijk later zal leiden tot een niveauverschil, in
TUSSENdOOr
negatieve zin, vergeleken met atleten die zich vanaf het begin hebben gespecialiseerd. Dat is echter een foute veronderstelling. Uitstellen van sportspecialisatie zou een positief effect hebben op sportspecifieke vaardigheden. Naast de voordelen op fysiek vlak zou een meer algemene motorische vorming ook op mentaal vlak een positief effect hebben.
Kijken naar de toekomst
Alle multimove begeleiders hebben van het wetenschappelijk team richtlijnen gekregen over welke vaardigheden op welke manier aangeleerd moeten worden. Bij de start van het project worden testen afgenomen bij de kinderen. Bij deze testen wordt de individuele aanleg bekeken. Een jaar later leggen de deelnemers opnieuw een test af en wordt de evolutie in kaart gebracht. Afhankelijk van de resultaten kan het multimove experiment een drastische verandering teweeg brengen in onze benadering van lichamelijke ontwikkeling bij kinderen. Het project loopt nog tot en met augustus 2014.
foto via Flickr: door Fabio Bruna (CC BY SA-2.0)
door Bob Lembrechts
15
DOSSIEr: WAT
Wat
NA TOPSPOrT?
na topsport?
Het leven van een topsporter valt niet echt te vergelijken met dat van eenieder die om negen uur begint met werken, om vijf uur terug naar huis vertrekt en hoopt om af te zwaaien wanneer hij 65 wordt. Topsporters moeten niet alleen kunnen omgaan met de zware fysieke arbeid die ze elke dag opnieuw moeten leveren om hun niveau te verbeteren, maar ook met de psychologische druk die hen van binnen de sportwereld wordt opgelegd en de druk van het grote publiek uit.
ing. Vele ex-renners blijven dan ook nog jaren na hun periode op de fiets betrokken in het peloton naast de fiets.
Meestal zijn topsporters van kindsbeen af bezig met sport. Hun carrière ziet er dan ook heel wat anders uit dan een gewone carrière. Topsporters worden professioneel rond hun twintigste verjaardag en bouwen een carrière uit van ongeveer vijftien jaar. Twintig jaar in het beste geval, afhangend van het eventuele succes.
Bekende ploegleiders zoals Cyrille Guimard of Jean de Gribaldy passen perfect in dit plaatje. Onder de hoede van Guimard wonnen onder meer Bernard Hinault, Laurent Fignon en onze landgenoot Lucien Van Impe de ronde van Frankrijk. De Gribaldy had dan weer oog voor jong talent. Dankzij hem zetten Joaquim Agostinho, Sean Kelly en Steven Rooks hun eerste stappen in het profpeloton. José De Cauwer startte als wielrenner, werd ploegleider na zijn carrière en doet tegenwoordig dienst als sportcommentator voor wielerwedstrijden.
De meeste topsporters zijn er dus klaar mee nog voor ze veertig jaar geworden zijn. Maar wat moeten ze dan doen? Het meerendeel heeft niet genoeg geld verdiend zodat ze zich rustig kunnen terugtrekken in hun villa op het platteland en zal dus op zoek moeten gaan naar een nieuwe job. Jammer genoeg paste het studeren voor een diploma ook niet in de loopbaan van de meeste topsporters. Waar komen ex-topsporters dan terecht na hun actieve carrière? Hoe ziet hun leven er dan uit?
Wielrennen
De wielerwereld is een wereld op zich. De jonge talenten worden begeleid door ervaren renners, die op hun beurt vanuit de volgwagen weer worden bestuurd door nog mannen met nog meer ervar-
16
Het is een ongeschreven wet dat de meest succesvolle ploegleiders niet de meest succesvolle wielrenners waren. De beste ploegleiders zijn wielrenners die een lange carrière achter de rug hebben, die tijdens hun loopbaan al fungeerden als wegkapitein binnen hun ploeg en het verloop van een wedstrijd goed konden doorzien.
Bjarne Riis
Andere ex-renners zochten het nog hogerop en namen het roer van een wielerploeg over. Bekende voorbeelden hiervan zijn Marc Sergeant en Bjarne Riis, die nu manager zijn van respectievelijk Lotto-Belisol en Team Saxo-Tinkoff. Ten slotte begonnen sommige oud-renners de fabricatie van hun eigen fietsmerk. Voormalige ronde van Frankrijk winnaars Jan Janssens en Eddy Merckx gingen in deze richting en hun fietsmerken bestaan nog tot vandaag.
Voetbal
De meest logische stap voor een voetballer nadat hij zijn schoenen aan de haak gehangen heeft, is natuurlijk de stap naar het trainerschap. Er zijn teveel goede voorbeelden om op te noemen, maar namen als sir Alex Ferguson, Jose Mourinho of dichter bij huis Eric Gerets klinken natuurlijk als een klok in voetballand. Maar eigenlijk is er slechts een klein deel van de voormalige profvoetballers die ook daadwerkelijk op het voetbalveld actief blijven. Een groot deel van het geld uit de sportwereld zit in het voetbal. Een groot deel van de voetballers kan dus ook afzwaaien zonder zich ooit nog zorgen te moeten maken op financieel vlak. Het zal niemand verbazen dat Messi, Christiano Ronaldo of Beckham stinkend rijk zijn na niet alleen geld verdiend te hebben op het grasveld, maar ook met talloze sponsor- en reclamedeals. Sommigen kunnen gewoon geen afscheid van het voetbal nemen en blijven op een of andere manier in het milieu hangen, ook al hebben ze genoeg geld om de rest van hun leven door te komen. Voetballers die populair waren bij het grote publiek tijdens hun carrière zetten al snel de stap naar de televisiewereld, als commentator of analist. De echte iconen van het voetbal, zoals we het voorbije decennium Ronaldo, Zinedine Zidane of Pavel Nedved kenden, blijven ook iconen in het beleid van clubs of zelfs de overkoepelende organisaties FIFA of UEFA.
Tennis
Tennisspelers zijn er in alle maten en
DOSSIEr: WAT gewichten. Er zijn rasechte mediafiguren bij, maar ook ingetogen noeste werkers. De carrière van een tennisspeler ziet er meestal enigzins anders uit dan die van andere sporters. Minderjarige tennisprofs zijn al lang geen uitzondering meer, net zomin als op pensioen gaan voor de dertig jaar. Tennis is ook een van die sporten waarin het grote geld te verdienen is. In 1979 werd Bjorn Borg de eerste speler die meer dan 1 miljoen dollar prijzengeld verdiende, en de bedgragen zijn alleen maar gestegen sindsdien. Borg was een echte superster, niet alleen binnen de tenniswereld, maar ook ver daar buiten. Zijn kledingmerk is tegenwoordig enorm populair. Andere supersterren kunnen we bij de vrouwen vinden. Vele tennisspeelsters combineren dankzij hun goede looks hun tenniscarrière met een bijbaantje als model. Maria Sharapova komt tegenwoordig zo vaak in het nieuws als model dat bijna vergeten wordt dat ze nog altijd tweede staat op de wereldranglijst. Het bekendste voorbeeld van een carrière naast de tennisbaan is waarschijnlijk Anna Kournikova. Geen hond die nog weet dat ze ooit in de top 10 van de wereld stond in 2000. Iedereen weet wel dat ze in 2001 een relatie begon met popzanger Enrique Iglesias en vervolgens nog in talloze lijsten van mooiste vrouwen ter wereld verscheen.
Maria Sharapova
Dat tennisspelers er warmpjes bijzitten werd nogmaals bewezen in Forbes’ lijst van 100 meest invloedrijke beroemdheden. In deze lijst stonden met Federer,
Nadal, Sharapova, Serena Williams en de Chinese Li Na maar liefst vijf spelers in de top 100.
Basketbal
De NBA is de grootste basketcompetitie van de wereld en de spelers zijn rasechte supersterren in Amerika.
NA TOPSPOrT?
formule 1. Wereldkampioenen formule 1 zijn goden op aarde. Formule 1 is misschien wel de meest mondiale sport, van piloten uit Duitsland, India en Mexico tot wedstrijden in Bahrein, Maleisië en Brazilië. Velen slagen er niet in na hun carrière in de formule 1 om in de absolute top van de racewereld te blijven. Sommigen krijgen niet genoeg van het racen en wijken uit naar de Champcar, Indycar of DTM, anderen trekken zich terug om te genieten van hun welverdiende pensioentje. Vroeger, in de jaren 60, probeerden enkele piloten iets anders.
Michael Jordan
De Australiër Jack Brabham, of sir Jack zoals hij tegenwoordig genoemd mag worden, werd tweemaal wereldkampioen F1, in 1959 en 1960 in een Cooper. Toch was de honger niet gestild. Brabham ontwierp zelf zijn eigen F1-wagen. Aanvangkelijk had hij weinig succes achter het stuur van zijn Brabham, totdat hij in 1966 vier grand prix won en de wereldtitel binnenhaalde. Brabham is tot op vandaag nog altijd de enige wereldkampioen die met zijn eigen merk wereldkampioen werd. Het succesverhaal stopte daar zelfs niet. Het jaar daarop was het weer prijs, dit maal met de Nieuw-Zeelander Denny Hulme. In 1981 en 1983 ten slotte pakte ook de Braziliaan Nelson Piquet nog twee wereldtitels.
Op basis van de statistieken is Kareem Abdul-Jabbar de beste speler die in de NBA gespeeld heeft. Hierop terend oogste hij nog veel meer succes na zijn carrière. Hij speelde mee in films van Bruce Lee en verscheen in populaire sitcoms zoals Full House en The Fresh Prince Of Bel-Air. Daarnaast is hij ook nog een best-sellerschrijver.
Bruce McLaren was een Nieuw-Zeelander en gold als een van de grootste talenten binnen de F1 in het begin van de jaren 60. Hij was al de jongste racer ooit om een grand prix te winnen in 1959. In 1966 verscheen hij aan de start met zijn eigen McLaren. In 1968 won de McLaren de GP van België, de eerste van ondertussen 182 zeges. Twaalf maal werd er met een McLaren wereldkampioen geworden. Onder meer Ayrton Senna, Alain Prost, Mike Hakkinen en Lewis Hamilton vierden feest aan het stuur van een McLaren. Bruce McLaren zelf heeft niet van al dit succes kunnen genieten. Hij stierf in 1970 in een autorace.
De echte gezichten van de NBA worden voor miljoenen gesponsord door grote organisaties als Nike, Adidas, Coca-Cola, McDonalds en vele anderen. Er kan discussie bestaan over het feit dat Michael Jordan de beste basketballer aller tijden is, maar er valt niet te discussiëren over het feit dat hij de meest gesponsorde atleet aller tijden is. Zelfs nadat hij zijn carrière beëindigde, bleef hij de reclamecontracten opstapelen. Nu is hij na Tiger Woods de meest invloedrijke sporter ter wereld en is hij eigenaar van de Charlotte Bobcats, een team in de NBA. Magic Johnson was een tijdsgenoot van Michael Jordan. Toen hij zijn “basketsloefkes” aan de haak hing, besloot hij zijn invloed op een positieve manier te gebruiken. Johnson predikt voor het vermijden van HIV door veilig te vrijen en hij heeft ook Barack Obama bijgestaan op zijn weg naar het witte huis.
Formule 1
Als laatste staan we nog even stil bij de
door Tom van Kessel
17
DE REcHTZETTING
Welke inspanning voor welk resultaat? Wil jij een platte buik voor de zomer? Een strandlichaam in tien minuten? De juiste workout voor een strakke sixpack? Steevast worden deze vraagtekens gevolgd door een opsomming van buikspieroefeningen die nooit het gewenste resultaat zullen geven. Een strandlichaam, een platte buik of een sixpack zijn kwestie van genoeg vetweefsel weg te werken en dit gebeurt niet door korte workouts. Tien minuten zwoegen, zelfs op maximale intensiteit, zal niet zorgen voor voldoende vetverbranding. Ons lichaam heeft langere inspanningen op matige intensiteit nodig om een grote hoeveelheid vetten te kunnen verbranden.
door fanaten vaak praktisch omschreven als ‘nog in staat zijn rustig te kunnen praten tijdens de inspanning’. Wanneer dit proces volledig op gang komt varieert individueel. Richttijden van 15 à 20 minuten zijn gangbaar. Dit is de fase waarin ons lichaam, met behulp van zuurstof, nog steeds koolhydraten maar ook vetten begint te verbranden. Door de tragere afbraak van koolhydraten komen minder afvalstoffen vrij en blijft verzuring uit zolang de intensiteit van de fysieke arbeid gematigd blijft. Omdat bij dit proces verbranding gebeurt met behulp van zuurstof en er geen verzuring optreed is dit simpelweg aërobe energie.
Verschillende energiesystemen
Wanneer de inspanning toch van matig naar intensief gaat kan wel verzuring optreden. Het gemiddelde energiesysteem zal dan snel meer koolhydraten beginnen verbranden om te kunnen beantwoorden aan de verhoogde nood aan energie.
Ons lichaam heeft drie verschillende manieren om energie te leveren voor fysieke inspanningen. Welk van deze drie energiesystemen ons lichaam aanspreekt hangt af van de duur en intensiteit van de geleverde fysieke arbeid. Het snelle energiesysteem maakt enkel gebruik van de afbraak van adenosinetrifosfaat. Dat is een energiedrager die natuurlijk voorkomt in het lichaam. Dit snelle systeem wordt aangesproken bij korte krachtige inspanningen die niet langer dan een minuut duren. De wereldrecords van Usain Bolt op de 100 en 200 meter zijn perfecte voorbeelden van zulke inspanningen. Omdat bij dit proces geen zuurstof nodig is voor de verbranding van vetten of koolhydraten en er geen melkzuur (lactaat) wordt aangemaakt noemt men deze manier van energie opwekken anaëroob alactisch. Koolhydraten (suikers) en vetten worden in deze fase nog niet verbrand. Het gemiddelde energiesysteem komt op gang bij inspanningen die langer dan een minuut duren. Het lichaam breekt koolhydraten af, die aanwezig zijn in spieren en bloed, en zet dezen om in energie. Afhankelijk van de intensiteit kan de afbraak van koolhydraten sneller opkomen. Atleten die 400 meter onder de minuut lopen maken gebruik van zowel het snelle als het gemiddelde energiesysteem. Het grote nadeel bij dit proces is dat er afvalstoffen vrijkomen in de vorm van melkzuur. In deze fase van een inspanning kan verzuring van de spieren optreden wanneer te veel melkzuur via het bloed afgevoerd moet worden. Het lichaam heeft gebruikt op dit moment nog steeds geen zuurstof om koolhydraten af te breken, maar produceert wel melkzuur. Het gemiddelde energiesysteem beschrijft men dus als anaëroob lactisch. Het derde en laatste energiesysteem is dat wat u meermaals op gang zal moeten krijgen om uiteindelijk het ‘perfecte’ strandlichaam te kunnen bewonderen in de spiegel. Helaas is dit het trage energiesysteem. Langdurige inspanning op matige intensiteit is hier de boodschap. Deze matige intensiteit wordt
18
De lange weg naar het strand
Het trage energiesysteem dat nodig is om vetten te verbranden komt na 15 à 20 minuten op gang. Tel daar nog ongeveer 45 minuten bij om een degelijke workout achter de rug te hebben. Herhaal dit proces tot het gewenste resultaat is behaald. Makkelijker gezegd dan gedaan. Een uur lang sporten, zelfs op matige intensiteit, vraagt al enige training. Wanneer dit op regelmatige basis moet gebeuren, ’s avonds na een werkdag, tijdens een regenachtig weekend, vraagt het ook al enige doorzetting. Vooral voor beginnende sporters, die niet vanaf dag één een uur de benen in beweging kunnen houden, kan de weg soms lang zijn. Ook al komt men op het gewenste niveau van fysieke conditionering, is de wekelijkse planning perfect afgesteld op de trainingssessies en recupereert het lichaam goed, toch zal het nog niet genoeg zijn. Het grootste aandeel in het hele sixpack verhaal moet toegeschreven worden aan de correcte voeding. Vetten opnemen is veel makkelijker dan ze terug wegwerken. Aangepaste voeding, niet noodzakelijk gezonder, is dus vereist. Op zich allerminst onhaalbaar, maar wanneer andere huisgenoten de voorkeur voor een caloriearm dieet niet delen kan de verleiding groot zijn. Toch is dit het belangrijkste onderdeel op weg naar de illustere perfecte beach body. Regelmatig sporten en een caloriearm dieet zijn de twee ingrediënten nodig om het lichaam klaar te stomen voor de zomer. Net twee dingen die veel doorzettingsvermogen vragen, zowel fysiek als mentaal. De weg naar het strand is lang en hard. Er bestaat geen korte magische workout die ter vervanging van hard werken kan dienen. door Bob Lembrechts
foto via Flickr: Lifeguards door Sacha Kargaltsev (CC BY 2.0) Het perfecte strandlichaam krijg je niet zomaar. Het trage energiesysteem zal hier nog enkele keren op gang moeten getrokken worden.
19
Column
Over sterren, emoties en talenten.
Sportjournalistiek is in BelgiĂŤ nooit van erbarmelijke kwaliteit geweest. Op internationaal niveau worden we de hemel in geprezen dankzij bijvoorbeeld onze zeer sterke wielerverslaggeving. Maar toch heb ik het gevoel dat het beter kan. Niet door onze huidige gang van zaken aan te scherpen, maar wel door de focus wat te verleggen. Het voorbije weekend heb ik het EK atletiek indoor van vrij dichtbij gevolgd. Ik moet bekennen dat ik er schitterende sport gezien heb. Jammer genoeg zal het grote publiek slechts een feit uit het hele kampioenschap onthouden, namelijk het falen van publiekslieveling Tia Hellebaut. Dit ten spijt van een van de meest beklijvende sportbeelden van de atletiekgeschiedenis.
De huidige sportjournalistiek is niet slecht, maar er is wel ruimte voor verbetering. De Franse polsstokspringer Renaud Lavillenie is al zeker van het Europese goud wanneer hij de lat op 6 meter en 7 centimeter laat leggen. Na twee mislukte pogingen op deze hoogte, die hem bij succes op de tweede plaats aller tijden zou brengen, loopt hij voor een derde en laatste keer naar de lat toe. Hij springt, raakt de lat lichtjes, maar landt terug op de mat als de lat nog altijd bevend schijnbaar op zijn plaats is blijven liggen. In extase viert Lavillenie zijn gelukte poging met het publiek wanneer tot ieders verbazing de scheidsrechter de rode vlag opsteekt en de poging afkeurt omdat de lat niet meer op zijn plaats lag, maar wel op een ander uitsteeksel enkele centimeters hoger. De gedessilusioneerde Fransman voelt 1001 emoties tegelijk. De blijdschap om de Europese titel, de uitbundigheid om de vermeende gelukte sprong, worden verdrongen door woede, teleurstelling, ontgoocheling. Hij probeert zijn woede af te
20
reageren op de reclameborden voordat hij moedeloos op de piste blijft liggen, terwijl bittere tranen over zijn wangen rollen. De focus van de sportjournalistiek ligt altijd op de Belgische sportmannen en -vrouwen, en liefst dan nog op klinkende namen als Hellebaut, Boonen, Gilbert, Nys, Hazard, Kompany en vroeger ook nog een Kim Clijsters. Stellen we ons vizier daar niet een beetje te scherp mee? Verliezen we geen oog voor de ontelbare mooie sportmomenten die net naast onze focus vallen? In de eerste etappe van Parijs-Nice was het belangrijkste nieuws blijkbaar dat Tom Boonen gelost was uit het peloton en met een achterstand van bijna 2 minuten over de streep bolde. Goed om te weten, maar konden we niet bijna 2 minuten eerder naar de streep kijken toen jong talent Jens Debusschere vriend en vijand verraste door als 4e in de massasprint te eindigen, voor mannen die een zekere reputatie te verdedigen hebben, zoals Haussler, Renshaw of Rojas? En waarom moeten we altijd vasthouden aan onze tradities? Er zijn zo veel meer prachtige sporten naast voetbal, wielrennen of tennis. Ik heb dit jaar al grootse prestaties gezien op de langlaufpistes, ijzig coole mannen op de schietbaan van het biatlon, scherpe tijden op de schaatsbanen, om dan nog maar te zwijgen van de ongelooflijke atmosfeer die over de rugbystadia van het Six Nations Tournament hangt. Met 3 openbare kanalen bij de VRT kan het toch geen kwaad om eens een risico te nemen en een minder bekende sport uit te zenden. Ik wil hiermee niet zeggen dat ik de huidige sportjournalistiek niet goed vind. Maar ik vind wel dat we niet ter plaatse mogen trappelen. Er is altijd ruimte voor verbetering, en verbetering moet altijd nagestreefd worden. door Tom van Kessel
DOSSIEr: VlAAMSE
SPOrTclUBS MOETEN INNOVErEN
Vlaamse
sportclubs moeten innoveren
Uit een recent onderzoek van de Katholieke Universiteit Leuven (KUL) blijkt dat het aantal leden aangesloten bij Vlaamse sportclubs stagneert. Maar stagnatie moet niet noodzakelijk achteruitgang betekenen, als de Vlaamse sportfederaties op de juiste manier innoverend zijn en blijven is een ommekeer mogelijk. Deze bevinding betekent immers niet dat er minder actieve sporters zijn. Sport en beweging buiten de structuur van een sportclub is zeer sterk toegenomen. Vergeleken met 2001 waren in 2009 bijna 12 procent meer Vlamingen actief aan het sporten. Maar deze toename vertaalt zich dus niet in een hoger ledenaantal voor de Vlaamse sportclubs. 21
DOSSIEr: VlAAMSE
SPOrTclUBS MOETEN INNOVErEN
Flexibiliteit is een must
De sterke stijging in actieve sporters is de meest positieve bevinding die voortkomt uit het onderzoek. En hoewel dat goed nieuws is voor onze Vlaamse Minister van Volksgezondheid, klinkt het niet bij iedereen als muziek in de oren. De Vlaamse sportfederaties moeten zoeken naar nieuwe mogelijkheden om leden aan te trekken. Sporten in zogenaamde ‘lichte gemeenschappen’ wordt steeds populairder. Mensen spreken vrijblijvend in groep af om samen te gaan lopen, te fietsen, etc… Het spreekt voor zich dat voor dit type van sportbeoefening geen sterk engagement vereist is en bijgevolg lidmaatschap ook snel en zonder financieel verlies verbroken kan worden. Dit is meteen een punt waar sportclubs werk van moeten maken. Eén van de redenen waarom mensen eerder kiezen om op eigen houtje te gaan sporten is tijd. Zich aansluiten bij een sportclub houdt per definitie in dat er op vaste tijdstippen getraind moet worden. De aanwezigheid bij deze momenten is verplicht. Vooral bij ploegsporten als basketbal, voetbal of volleybal kan afwezigheid leiden tot bankzitten of zelfs uitsluiting van het team. Het probleem is natuurlijk dat niet iedereen zich op hetzelfde moment kan vrijmaken. Werk, school of familiale verplichtingen kunnen ervoor zorgen dat het naleven van vaste afspraken niet consequent mogelijk is voor alle leden. Vaak zijn sportclubs niet flexibel genoeg om vrijblijvend sporten mogelijk te maken voor hun leden. Flexibiliteit is iets waar de lichte sportgemeenschappen geen gebrek aan hebben. Traditionele sportclubs zouden op dit vlak moeten kunnen meespelen. Een mogelijkheid is alvast meer creatief omspringen met het ter beschikking stellen van hun infrastructuur. Leden zouden de mogelijkheid moeten hebben om te kunnen sporten wanneer ze zelf tijd willen vrijmake
Recreatief versus competitief
Een belangrijke bevinding uit het rapport is dat veel jongeren meer en meer enkel recreatief willen sporten en niet competitief. Hier blijven sportclubs nog steeds in de fout gaan door het competitieve aspect te sterk te benadrukken. Te veel competitiedrang kan nefast zijn voor de motivatie. Wanneer iemand niet goed presteert bestaat de mogelijkheid dat hij/zij vaak op de bank moet zitten. Dat heeft vaak een negatieve invloed op jonge mensen. Veel jongeren willen gewoon plezier beleven aan hun sport, zonder teveel prestatiedruk op de schouders. Er moet altijd plaats blijven voor zij die competitie willen, maar het louter recreatieve sporten moet door clubs meer in de verf gezet worden. De zogenaamde participatiesport, waarbij vooral het samen sporten en plezier maken belangrijk is, is nog niet volledig doorgedrongen. Bij gebrek aan recreatieve mogelijkheden bij clubs komen we dan weer terecht bij de lichte gemeenschappen. Hier is participatie en samen plezier hebben in sport de voornaamste
22
doelstelling. Het competitie aspect kan uiteraard ook aan bod komen maar enkel op eigen voorwaarden, niets opgelegd van bovenaf.
Concurrentie voor traditie
Actieve sportbeleving in Vlaanderen is met bijna 12 procent gestegen. Toch stagneert het aantal leden bij de traditionele sportclubs. Waar gaan al die mensen dan naartoe om de armen en benen te kunnen strekken? De lichte sportgemeenschappen kwamen al aan bod. En groep vrienden spreekt af om samen te gaan fietsen, lopen, … Een heel losse manier om de nodige beweging te krijgen. Behalve het aan te schaffen sportmateriaal hoeft men hier geen lidgeld te betalen. Maar 20 jaar geleden behoorde dit ook al tot de mogelijkheden. Wat maakt dat mensen pas sinds enkele jaren massaal samen zijn beginnen zweten? Ongetwijfeld kan de Start to run campagne een groot deel van de eer opstrijken. Wanneer Evy Gruyaert in 2006 het gezicht werd van de nieuwe loopbeweging in Vlaanderen ging menig burger gelijk een gepaste sportoutfit uitkiezen. Het is een feit dat deze campagne wel degelijk veel mensen op de been heeft gebracht. En nog steeds heeft het Start to run programma veel succes. Verschillende trainingsschema’s, advies over hoe gezond sporten, goede muziek voor tijdens de looptraining, allemaal beschikbaar op de Start to run website. Zelfs podcasts
Politiek
Naar aanleiding van dit onderzoek hebben enkele parlementairen een vraag gesteld aan Vlaams minister van Sport, Philippe Muyters. Onder andere voormalig Olympisch kampioen judo Ulla Werbrouck, vraagt zich af hoe Muyters de participatie in traditionele sportclubs gaat ondersteunen, maar tegelijk ook de algemene sportbeleving in Vlaanderen blijvend zal stimuleren. Hierbij kwam ook de manier van subsidiëring aan bod en of “deze subsidies inderdaad ook aangewend moeten kunnen worden voor het recreatief sporten?” Het antwoord van Muyters was duidelijk. Wanneer het gaat om mensen blijvend te laten bewegen staan de traditionele sportclubs nog steeds op de eerste plaats. De Vlaamse regering zal dan ook met de verschillende sportfederaties aan tafel zitten. Binnen de structuur van de clubs zal er meer ruimte moeten komen voor recreatieve sportbeleving. Op de vraag aangaande de aanwending van subsidies klonk een al even duidelijk antwoord: “Volgens het decreet betreffende de subsidiëring van de sportfederaties vormt de recreatieve sportbeoefening een verplichte basisopdracht die door al de sportfederaties moet worden uitgevoerd om voor ondersteuning in aanmerking te komen. Ze moeten in een dergelijk aanbod voorzien.”
DOSSIEr: VlAAMSE
SPOrTclUBS MOETEN INNOVErEN
foto via Flickr: door Cherry Point (CC BY 2.0)
Medisch verantwoord
met opzwepende woorden van Evy Gruyaert zijn gratis te verkrijgen.Als we dan nog even naar het recentere verleden kijken valt het oog onvermijdelijk op de Sportel-actie van Bloso. Deze campagne is opgezet om 50-plussers aan het bewegen te zetten. Hier speelt ook weer de gedachte van samen met vrienden plezier te beleven aan sport. Beide campagnes hebben betrekking op de lichte sportgemeenschappen. Maar traditionele sportclubs krijgen ook nog concurrentie vanuit commerciële hoek. De opkomst van fitnesscentra in het laatste decennium is voor de actieve Vlaming zeker niet onopgemerkt voorbijgegaan. Het grootste verschil tussen deze fitnesscentra en sportclubs is dat ze respectievelijk economische en sociale winst nastreven. Maar ook hier weer speelt flexibiliteit in het voordeel van de fitnesscentra. Te beginnen bij het lidgeld. Leden kunnen per maand, trimester, semester of per jaar betalen. Een engagement voor een maand is dus meteen veel minder bindend. Leden kunnen dus zelf beter bepalen hoe lang ze lid willen blijven en voor hoe lang ze eventueel hun lidmaatschap willen verlengen. Ook op het vlak van tijd zijn fitnesscentra flexibeler. Hier zijn wel openingsuren aan de orde, in tegenstelling tot bij de lichte gemeenschappen. Maar de meeste centra zijn dagelijks van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat open. Ook hier kunnen leden
Eén argument dat sterk voor de sportclubs speelt is dat er altijd opgeleide trainers, coaches of begeleiders aanwezig zijn. Vooral in het kader van medisch verantwoord sporten is dit een grote troef. In trainerscursussen wordt ook tijd gespendeerd aan blessurepreventie. De impact hiervan moet niet overschat worden maar kan toch leiden tot een gezondere sportbeoefening. Een concreet voorbeeld hiervan is een correcte manier van opwarmen en stretching. Op het vlak van medisch verantwoord sporten is dit essentieel. Zulke dingen worden in lichte sportgemeenschappen niet consequent toegepast. Maakt het toch deel uit van de recreatieve sportbeoefening dan bestaat de kans dat er foutieve en mogelijk schadelijke gewoonten worden aangeleerd. Behalve de aanwezigheid van opgeleide begeleiders is er ook nog het medisch attest. Elk lid van een erkende sportclub moet een zo’n attest indienen om te mogen deelnemen aan de activiteiten. In theorie is iedereen die aangesloten is bij een sportclub dus fit genoeg bevonden door een dokter. Een laatste voordeel is dat op elke sportclub steeds een EHBO-kit ter beschikking moet zijn. Wanneer er toch iets fout loopt is eerste hulp dus nooit veraf.
dus zelf kiezen wanneer ze zich komen moe maken. Ook hier is er natuurlijk weer de mogelijkheid om het competitie aspect te laten voor wat het is en gewoon op een leuke manier een fysieke inspanning te leveren. Een extra troef tenslotte die fitnesscentra in de hand hebben is dat ze vaak werken met personal trainers die individueel een klant opvolgen. Deze ‘optie’ kost vaak wel wat extra dus is niet voor iedereen weggelegd.
Wat nu?
Om in de toekomst ervoor te zorgen dat stilstaan geen achteruitgang betekent moeten de Vlaamse overkoepelende sportfederaties innoveren. Vast staat dat sportclubs over het algemeen zich meer flexibel zullen moeten opstellen om aantrekkelijk te zijn voor potentiële nieuwe leden. Zowel op vlak van recreatieve sportbeleving tegenover competitief sporten als op vlak van planning voor trainingssessies. Ook bij de termijn van lidmaatschap zijn er aanpassingen mogelijk. Hoe de innovaties concreet uitgewerkt moeten worden zullen de verschillende federaties zelf moeten uitzoeken. De situatie is nog niet dramatisch dus maatregelen moeten zeker niet overhaast doorgevoerd worden. door Bob Lembrechts
23
24