Retro

Page 1

Een magazine voor de ĂŠchte voetballiefhebber


Coverfoto Š Willy Wellens


3

voorwoord

Traditie

verdient respect

Royale Union Saint-Gilloise, de club die elf titels won - alleen Anderlecht en Club Brugge doen beter - kon zich dit seizoen maar nipt verzekeren van het behoud in de Belgische derde klasse. De Brusselse ploeg is in mooi gezelschap. Ook roemrijke clubs als Luik, Eendracht Aalst en Antwerp zijn doorheen de jaren aan lager wal geraakt. In de schaduw van hun verleden bouwen ze aan de weg terug. Ze hebben allemaal enkele dingen ge-

Toen

de

Klokke

meen: lang een vaste waarde in eerste klasse, een grote achterban en vandaag veroordeeld tot het achterplan. Retro geeft deze clubs de aandacht die ze verdienen. Warme verhalen, emotie en een bundeling van Belgisch- en buitenlandsvoetbalerfgoed. Traditie verdient respect. Redactie Retro

luidde

Het eerste stadion waar ik mijn eerste match in de eerste klasse zag, was het legendarische stadion De Klokke van Club Brugge. Zowat veertig jaar geleden nam mijn pa me mee naar Club Brugge tegen Diest. Jawel, Diest! Omdat ik mij herinner dat er Shoe Post op hun shirts stond, moet ik al in het eerste leerjaar hebben gezeten, want in die tijd begon een kind op die leeftijd pas te leren lezen. Ik ga ervan uit dat jonge Diestenaars het misschien wel van eens horen zeggen hebben of het niet eens weten. Ik ga nog iets verder terug in de tijd. Mijn oom Valère, Vic voor de Limburgers, had een café tegenover de mijn van Winterslag. Mijnwerkers waren van het hardere soort, vertelde hij mij. Vechtpartijen tussen Turken en Italianen waren schering en inslag. En niet zelden was het supporterschap voor Winterslag of Waterschei de oorzaak. Mijn oom was een die hard Waterscheifan. Toen de fusie er kwam en KRC Genk dus een smeltkroes moest worden, heeft mijn oom altijd gezegd: “Nooit ga ik naar die nieuwe club!” Hij heeft het ook nooit gedaan.

Zelf herinner ik mij dat ik een reportage moest draaien op FC Dender, toen in eerste klasse. Tegenstander was Brussels, het voormalige RWD Molenbeek. Brussels zakte die avond. Ik vergeet nooit hoe grote, volwassen mannen tranen met tuiten weenden. Terecht! Ik volgde Club Brugge destijds fervent. Het was trouwens datzelfde RWDM dat er in 1982 voor zorgde dat Club niet degradeerde. Blauw-zwart won toen, als degradatiekandidaat, met maar liefst 5-0 van RWDM. ‘Verkocht’ wordt er nu nog altijd gezegd. Mij een zorg. Het jaar nadien was het Beringen dat degradeerde. Rood en zwart. Die kleuren blijven me bij, want net zoals jongeren uit Diest het misschien weten van horen zeggen, geldt dat ook voor die jongeren uit Beringen. Ook zij weten misschien van horen zeggen dat Beringen - nu eerste provinciale - ooit in eerste klasse heeft gespeeld. Om nog niet van Union te spreken, of RC Jet, of Club Luik of Berchem Sport... Voetbalgeschiedenis is prachtig en komt tot uiting in Retro. Laat de oude tijd herleven! Stefaan Lammens, Sportverslag gever Sporza


4

inhoudsopgave

vergane glorie 6 20 24 40 58

Eendracht Aalst Union Saint-Gilloise RWDM Brussels FC RFC Liège Yellow Blue Beveren

© Yves Janssens

de twaalfde man 11 12 38 52 64

Column: liefde voor groen-wit Van vader op zoon: “Herinneringen om nooit te vergeten” Het mooiste moment: “Maged Samy was van levensbelang” De strijd om de titel ‘ploeg van’t stad’ Vroeger en nu: “Slapende reus in tweede klasse”


5

inhoudsopgave

eeuwige roem 14 30 50 62

Carles Puyol Ryan Giggs Bastian Schweinsteiger Francesco Totti

Š Belga

over de grens 16 32 46

Š Flickr

Nottingham Forest Sparta Rotterdam Geschiedenis in een embleem


6

vergane glorie

a e naar Europ s s la k e d e e tw jaar tijd van e ri d in t ls a Eendracht A

e j k o o r p s l a b t e o V komt uit

Door Sven Saerens Eendracht Aalst vierde begin jaren negentig hoogtij. In ijltempo schoot de Ajuinenploeg zich uit tweede klasse en naar Europees voetbal. Architect was nieuwbakken trainer Jan Ceulemans. In januari 1992 hangt het Brugse troetelkind Jan Ceulemans zijn schoenen aan de wilgen. Na een jaar vol kommer en kwel bij Club Brugge zat de voetbalcarrière van Ceulemans er op. Het was nogal wiedes dat Sterke Jan in de voetbalwereld bleef. Bij Club Brugge mocht hij enkele maanden met de beloften aan de slag om de knepen van het vak te leren. “Ik had mijn naam mee en besloot mijn kans te wagen in het trainersvak.” Toen Eendracht Aalst aan de deur klopte, was de keuze snel gemaakt. “Eendracht Aalst moest in principe bij de eerste vier kunnen eindigen in tweede klasse waardoor je in de eindronde kan promoveren. Dat speelde mee in mijn achterhoofd. Ik had het geluk dat ik in een goede club was terechtgekomen en dat ik met mensen heb kunnen werken die later vrienden zijn geworden.”

Sprong in het duister Toen Ceulemans in datzelfde jaar toekwam bij Eendracht Aalst volgde hij Jean-Pierre Vande Velde op als hoofdcoach. Het was manager Patrick Orlans die hem verwelkomde. “Ik stapte in een onbekende wereld en

had mensen nodig waar ik kon op terugvallen. In Aalst voelde ik die steun.” Het eerste seizoen zou een lange kennismakingsronde worden. De eerste twee wedstrijden tegen Seraing en Turnhout werden verloren. De kern miste ervaring en automatismen. Seraing maakte de favorietenrol waar en speelde kampioen. Voor andere ploegen kwam het er op neer zo dicht mogelijk bij de top te eindigen. Iendracht wist een periode te verzilveren en mocht meespelen om de knikkers in de eindronde. Uiteindelijk dronken de kustjongens van KV Oostende champagne en beet Eendracht Aalst in het zand. Het moest minstens nog een jaar rijpen alvorens het zich in een competitie bij de beste ploegen van België mocht scharen.

Gilles wie? In het spelershonk van Eendracht Aalst beoefenden heel wat talenvolle knapen hun voetbalkunsten. Onder anderen Godwin Okpara, Kris Temmerman en Harold Meyssen trainden onder de vleugels van oefenmeester Ceulemans. Volgens toenmalig kapitein Peter Van Wambeke lag het succes van de Ajuinen in de mix van de spelerskern. “Ik was al 29 jaar toen ik bij de club toekwam. Ieder jaar kocht Eendracht enkele talentvolle jongeren, denk maar aan Koen De Vleeschauwer of Yves Vanderhaeghe. Samen met ervaren spelers zoals


7

vergane glorie

© Yves Janssens

Ceulemans: “Tijdens de carnavalperiode was je verplicht om mee te vieren.”

Edin Krncevic, Jules Bocandé en ikzelf bracht dat een ideale balans in het elftal. We hadden alles wat een goede ploeg nodig had.” Het tweede seizoen betekende de doorbraak voor dat andere talent: Gilles De Bilde. “Eigenlijk had ik nog nooit van hem gehoord”, geeft Ceulemans toe. “In het tweede jaar begonnen we beter te voetballen en toen werd pas duidelijk dat hij een talent was, maar ook niet meer dan dat. Als je goed bent, komen de ploegen uit eerste klasse je meteen halen.

schot had niets meer te winnen of verliezen en Moeskroen promoveerde als ze de wedstrijd wonnen. Onze supportershekken begaven het toen wij op voorsprong kwamen. De wedstrijd werd tien minuten stilgelegd en ondertussen hoorden we dat Moeskroen slechts gelijk had gespeeld tegen Germinal Beerschot. Kippenvel!”

Dat was niet het geval en hij was al twintig jaar oud. Weinig eersteklasseclubs kenden hem.”

Ook voor Jan Ceulemans was diezelfde wedstrijd een mooie herinnering. “Onze wedstrijd tegen Lokeren in de eindronde was een van mijn mooiste momenten. Germinal Beerschot kwam in de wedstrijd tegen Moeskroen bij wijze van spreken één keer over de middenlijn en kopte de 1-1 tegen de touwen.” De promotie was een feit en de zwart-witte aanhang verkeerde dagenlang in een roes. Gilles De Bilde liet zijn voeten spreken en tekende voor de topschutterstitel met zestien doelpunten. Eendracht Aalst maakte zich op om eerste klasse te laten zien wat de Ajuinen in zich hadden.

Het tweede seizoen onder leiding van Ceulemans kende een steile opmars met het vizier gericht op promotie. Via de eindronde lukte Eendracht Aalst wat het seizoen daarvoor niet deed. “We dachten dat we kansloos waren”, vertelt aanvoerder Van Wambeke. “Voor het begin van de laatste speeldag in de eindronde stonden we op gelijke hoogte met Moeskroen. We hadden ons lot niet meer in eigen handen en waren afhankelijk van de wedstrijd Excelsior Moeskroen-Germinal Beerschot. Beer-

We schrijven januari 1995. De eerste seizoenshelft in eerste klasse zit er op. Na een half jaar voetballen in eerste klasse kaapt Gilles De Bilde de Gouden Schoen voor de neus van topfavoriet Lorenzo Staelens weg. Een geëmotioneerde Staelens vlucht op het Gala van de Gouden Schoen weg van de camera’s. “Belachelijk! Ik heb er geen andere woorden voor”, fulmineerde een gepikeerde Staelens na afloop van de Gouden Schoenuitreiking. Franky Van Der Elst vatte het iets serener

JAN CEULEMANS

“DE CLUB WAS TE ZELFZEKER DAT ZE NOG JAREN IN EERSTE KLASSE GINGEN SPELEN.”


8

vergane glorie

op: “Voor mij is Gilles De Bilde een groot talent, maar nu verdient hij dat nog niet.” Als een donderslag bij heldere hemel schudde de uitslag de voetbalwereld danig wakker. “De commotie was terecht”, breekt Ceulemans een lans. “Iedereen was overtuigd dat je op een half jaar tijd geen Gouden Schoen kon winnen. Dat bleek allemaal verkeerd gedacht te zijn. Ik begreep goed dat Staelens ontgoocheld was. Aan de andere kant heeft De Bilde in een half jaar tijd Europees voetbal voor ons afgedwongen. En niet via de beker, maar door constant te presteren in de competitie.”

Carnavalesk feestgedruis Eendracht Aalst sloot zijn terugkeer in eerste klasse af op een vierde plaats. Supporters denken vandaag met opgeheven hoofden terug aan de zes op zes tegen Club Brugge die het dat seizoen bewerkstelligde. En er wachtte nog meer lekkers: de club wist voor het eerst in zijn bestaan Europees voetbal af te dwingen. Het seizoen 1995-1996 ging van start op een zomerse augustusavond tegen RSC Anderlecht. Er werd gewonnen met sprekende 3-1 cijfers en er zouden nog vier opeenvolgende overwinningen volgen. Aalst zat in een flow en op 12 september stond de uitwedstrijd tegen Levski Sofia op het menu. Eendracht Aalst wist in het hol van de leeuw met 1-2 te winnen. Het thuisfront maakte zich op voor een heus feest. Twee weken later was het Pierre

Cornelisstadion tot de nok gevuld met duizenden uitzinnige Eendracht-supporters. “De wedstrijdsfeer was heel gespannen”, weet Van Wambeke. “We waren nog niet gekwalificeerd, en de supporters zorgden voor een helse sfeer in het stadion. Ik denk dat de mensen uit Sofia die naar het stadion afzakten zich meermaals de vraag stelden waar ze in verzeild waren geraakt. Toen Olivier Lamberg scoorde, wisten we dat het niet meer fout kon lopen.” Ook de Aalsterse bestuursleden schuwden het feest niet. “Met manager Patrick Orlans op kop”, knipoogt Ceulemans. “In het begin had ik het niet eens door wat er allemaal gaande was, tot ik veel lawaai hoorde en een stoet zag passeren rond het plein. In Aalst kon dat allemaal, het had zijn charme.” “Eendracht Aalst heeft die combinatie altijd gemaakt: presteren en feesten. Tijdens de carnavalsperiode was je verplicht te gaan feesten. Je kreeg bij wijze van spreken een boete als je niet meeging. Ik had mij laten wijsmaken dat tijdens de carnavalsperiode iedereen over iedereen alles mag zeggen, op voorwaarde dat je verkleed bent. Dat heb ik dan ook gedaan. Het zijn momenten die ik zal koesteren.” Na de met 1-0 gewonnen thuiswedstrijd tegen Levski mocht Eendracht Aalst het vliegtuig richting de Italiaanse hoofdstad nemen. Met AS Roma werd een grote Europese club geloot. “Voor de spelers was dat een fan-


9

vergane glorie

Jan Ceulemans was de architect acher het succes van Eendracht Aalst.


10 vergane glorie

beslissingen werden genomen waar men later spijt van had”, doelt Caje op het ontslag. “In die periode begonnen de Aalstenaars vlug te zweven. Voor hen was het logisch dat zij ieder jaar zonder problemen in eerste klasse blijven, maar dat kan niet. Je kan alleen aan de top blijven als je geld hebt en realistisch blijft. De club was te zelfzeker dat ze nog jaren in eerste klasse gingen spelen, maar als het dan wat minder draait, is het heel moeilijk om de knop om te draaien. Je ambitie moet ge-

JAN CEULEMANS

“DE HETZE ROND DE GOUDEN SCHOEN VAN DE BILDE WAS TERECHT.”

© Yves Janssens

De piepjonge Francesco Totti scoorde bij zijn Europees debuut tegen Aalst.

tastische ervaring. De meeste spelers waren nog nooit in zo een groot stadion geweest en trokken hun ogen wijd open. Ik heb het altijd doodzonde gevonden dat we niet eerst thuis mochten spelen. Als we eerst thuis speelden en het was in Anderlecht, had er misschien 20.000 man geweest.” In het Stadio Olimpico ging Eendracht Aalst met 4-0 cijfers de boot in. De piepjonge Francesco Totti scoorde bij zijn Europees debuut. “Veel supporters wilden de terugwedstrijd niet meer zien en probeerden hun tickets te verkopen. Bovendien was het ook nog eens verschrikkelijk slecht weer met heel veel mist die avond.” Dat de terugwedstrijd eindigde op een brilscore is een voetnoot in de geschiedenisboeken.

Uitgewerkte magie Aalst eindigde het Europese seizoen op een twaalfde plaats in de vaderlandse competitie. Tot op vandaag is de Europese campagne het hoogtepunt uit het 94-jarige bestaan van de club. Het daaropvolgende seizoen liep het stroef. Aalst wist voor de winterstop geen enkele wedstrijd op eigen bodem te winnen en coach Ceulemans werd na 24 speeldagen aan de deur gezet. Huidig hoofdscout bij RSC Anderlecht Urbain Haesaert nam de fakkel over. “Het viel allemaal een beetje tegen. We speelden goed voetbal maar verloren vaak met een goal verschil. Er sloop onrust en druk in de ploeg waardoor

grond zijn. Het was niet omdat we Europees speelden, dat Eendracht Aalst altijd in de top vijf moest spelen.” In het tussenseizoen na het Europese voetbal investeerde Eendracht Aalst fors op de transfermarkt. Het haalde topschutter Christophe Lauwers weg uit Cercle in de hoop zich te kunnen handhaven in de subtop. Mede door blessures bracht de spits niet de verhoopte resultaten. “Een transfer die Aalst veel geld kostte. Op aandringen van mij heeft de club hem gehaald, maar de transfer viel honderd procent tegen. Ik heb daar ook mijn verantwoordelijkheid in. Als je ergens tekent, sta je met één voet al terug buiten. Dat is het lot van een trainer. Bij Aalst had ik veel inspraak en kwam ik goed overeen met het bestuur, ik ben niet met ruzie vertrokken.”

Oude liefde roest niet Ondertussen spelen de Ajuinen in tweede klasse. In het seizoen 2001-2002 verdween de club uit eerste klasse na een faillissement. Het heeft een woelige periode achter de rug en zat in de kelder van het nationale voetbal, met een seizoen vierde klasse als dieptepunt. “Het potentieel is er om een eersteklasser te worden”, vertelt Ceulemans. “Er komt nog steeds veel volk kijken en het is een grote centrumstad. Ze proberen een stabiele tweedeklasser te worden, en een periode kan je altijd winnen. In de eindronde heb je één kans op vier en dan is alles mogelijk.” Zou een terugkeer naar waar het allemaal begon mogelijk zijn? “Het waren vier en een half heel mooie jaren die ik er beleefd heb. Afgelopen seizoen zijn er contacten geweest om terug aan de slag te gaan als trainer van Eendracht Aalst. Ik wilde wel terugkeren, maar ik had mijn woord al gegeven aan Cappellen (de club waar Ceulemans momenteel aan de slag is, nvdr.). In het voetbal zeg je nooit nooit.”


11 Rubriek

Column

De liefde voor

groen-wit Door Nicola Neefs “Hoe word je in godsnaam supporter van Racing Mechelen?” Als ik elke keer een euro zou krijgen wanneer ze me die vraag voorschotelen, was ik al volop aan het rentenieren. Maar het kan nog erger: “waarom niet KV Mechelen?” Op basis van succes zou Yellow-Red alleszins een logische keuze zijn. Racing Mechelen moddert al twintig jaar aan in derde klasse, de grand cru-jaren liggen een eind in het verleden. Jaren van horen zeggen, in mijn geval. Bij de degradatie naar vierde klasse - het absolute dieptepunt in het 109-jarig bestaan - stond ik wel op de eerste rij. De trotse Racingaanhang moest toekijken hoe ‘het kleine’ SK Heist de titel binnenrijfde en dé Racing tegelijk tot bevordering veroordeelde. Een resem Mexicanen zou Racing dat seizoen nochtans naar tweede klasse loodsen, maar de beloofde tequila bleek goedkope wijn, het soort dat je de dag nadien gegarandeerd opzadelt met stekende hoofdpijn. Op een terugkeer naar derde was het slechts één seizoen wachten, al was die titel toch eerder een verplicht nummer.

Anno 2013 ligt de laatste ontmoeting tussen beide teams al even achter ons, maar de achterban heeft nog niets aan toewijding ingeboet. Op Hoogstraten kon Racing rekenen op de steun van liefst 1.200 supporters. Geen kunstmatig, met trommels opgefokt sfeertje maar opzwepende gezangen vulden het stadion. In de 86e minuut trapte groen-wit via de voet van Kevin Spreutels de 2-3 binnen, de supporters waren het delirium nabij. Emotie regeert in het Oscar Van Kesbeeckstadion. Na een nederlaag lijkt de degradatie onafwendbaar, bij een overwinning is het kampioenschap slechts een futiliteit.

© Fred Willems

En toch stroomt er al vanaf mijn tien jaar groen-wit bloed door de aderen. Op die leeftijd nam mijn vader mij voor het eerst mee naar het Oscar Van Kesbeeckstadion. In de naam van de goede opvoeding, weet je wel. Van de wedstrijd zelf herinner ik me niet veel meer, maar de grinta en de passie bij de supporters is me altijd bijgebleven. Niet veel later was Mechelen het toneel van vier bloedstollende derby’s. Als jonge knaap werd ik helemaal overdonderd door de intensiteit van die wedstrijden. De 2-2 gelijkmaker van Kjell Hermans in de 92ste minuut, de overwinning op KV Mechelen, de ambiance, … Het zijn momenten uit mijn jeugd die ik nooit zal vergeten.

Emotie regeert in het Oscar van Kesbeeckstadion.

Sfeer, emotie en clubliefde: veel meer dan louter succes is dat voor mij de essentie van voetbal. De samenhorigheid en de fierheid om zaterdagavond met het embleem op de borst naar een monument als het Oscar Van Kesbeeckstadion af te zakken: daar draait het in MechelenNoord om. Misschien lag de keuze voor KV Mechelen gewoon te veel voor de hand. Misschien is er gewoon geen rationele uitleg voor, maar Racing zal altijd mijn club blijven. In eerste of in vierde klasse, thuis of op verplaatsing, in regen of wind: Racing till I die.


12

Voetbal & emotie

Van vader op zoon

“Herinneringen om nooit te vergeten” Door Kristof Van Barel Voetbal is een feest, maar dat feest komt er niet vanzelf. Daar zorgen de supporters voor die wekelijks hun favoriete ploeg naar de overwinning proberen te schreeuwen. Supporter worden van een club, hoe doe je dat eigenlijk? De mooiste vorm van supporter worden is de liefde voor een club overnemen van je vader. Berchem Sport, stamnummer 28 uit het vaderlandse voetbal, heeft een rijke geschiedenis in de Belgische eerste klasse. De club uit Antwerpen proefde voor het laatst van eersteklassevoetbal in het seizoen 1986-1987. In de jaren 2000 kreeg Berchem Sport financiële problemen, nadat Vasken Cavatti - de toenmalige voorzitter van Armeense afkomst - van fraude werd verdacht. De club zakte naar vierde klasse, maar onder leiding van de nieuwe voorzitter Erik Vermeylen, die later vervangen werd door Marc Debie, begon de club aan zijn wederopstanding.

Dit seizoen overleefde Berchem Sport zonder problemen zijn eerste seizoen in derde klasse en eindigde het verassend op de vijfde plaats. Jan Bartosik (24) is al van kinds af aan supporter van de geel-zwarte formatie. Hij kreeg de liefde voor de club over van zijn vader, die enkele jaren geleden overleed. “Mijn vader was een ingetogen man, ook als supporter. Hij was een echte Berchem-fan, maar nooit erg uitbundig. Eerder een aandachtig toeschouwer die net naast de spionkop stond. Mijn vader groeide op in de buurt van het Kiel. Pas op latere leeftijd verhuisde hij naar Berchem en werd hij fan van de club”, vertelt Jan. “Toen ik zes jaar was, mocht ik voor de eerste keer mee naar een wedstrijd. Mijn oudere broer ging al langer mee en maakte zelfs nog de laatste jaren in eerste klasse mee. Elke thuiswedstrijd gingen we samen met zijn drieën kijken. Na de match samen nog iets drinken, de traditionele hamburger tijdens de rust, het zijn allemaal


13

de twaalfde man

mooie herinneringen. Wanneer Berchem verloor werd ik getroost door mijn vader. Dat zijn zaken die ik nooit zal vergeten.”

mijn rekening. Zo draag ik met mijn bescheiden kunnen toch een steentje bij tot de dagelijkse werking van de club en daar ben ik trots op.”

Het hart van Jan kleurde vanaf de eerste wedstrijd die hij zag meteen geel-zwart. Dat was het begin van een leven als Berchemsupporter. De traditie, het oude Ludo Coeckstadion, de sfeer, de supporters. “Alles in de club spreekt mij aan, in Berchem is voetbal nog echt voetbal. Het afschuwelijke moderne voetbal, waar alles om geld draait, heeft Berchem nog niet ingepalmd. Dat maakt de club net zo mooi.”

Omdat dromen mag, vroegen we Jan naar de doelen die hij met zijn favoriete ploeg nog wil verwezenlijken in de komende jaren. “Eerste klasse hoeft niet voor mij. Wel zou ik graag eens Antwerp loten in de beker van België. Ik ben te jong om de oude stadsderby’s te hebben meegemaakt, en dat vind ik wel jammer. Gaan winnen op de Bosuil, dat zou een heerlijk gevoel geven. Club Brugge, Anderlecht en de Champions League kunnen me dan weer gestolen worden.”

Den Tuub

“EEN WEEK NA DE DOOD VAN MIJN VADER SPEELDE BERCHEM EEN UITWEDSTRIJD OP TUBANTIA BORGERHOUT. TOEVALLIG DE WEDSTRIJD WAAR WE NORMAAL ALTIJD SAMEN NAARTOE GINGEN.”

Enkele jaren geleden moest Jan een grote tegenslag verwerken toen zijn vader overleed. De man die hem de liefde voor de club had gegeven was plots niet meer. Ook na het heengaan van zijn vader bleef hij de club trouw. “Een week na de dood van mijn vader speelde Berchem een uitwedstrijd op Tubantia Borgerhout. Toevallig was dit de uitwedstrijd waar we normaal altijd samen naartoe gingen. Hij ging niet zo vaak mee op verplaatsing, terwijl ik ze allemaal deed. Maar naar den Tuub gingen we altijd samen. Het toeval wou dus dat Berchem net na het overlijden van mijn vader die wedstrijd speelde.” De liefde voor de club gaat ver bij Jan, zo ver zelfs dat hij het logo van Berchem enkele jaren geleden heeft laten vereeuwigen op zijn lichaam. “Toen ik negentien jaar oud was heb ik het logo van de club laten tatoeëren op mijn been. Die tattoo is een teken van eeuwige liefde voor de club. Ik ben fier op de ploeg waar ik al heel mijn leven voor supporter en ik wilde dat graag tonen door ze te vereeuwigen op mijn lichaam.” Dat hij al op jonge leeftijd fan werd van Berchem Sport betekent dat Jan nooit een andere club heeft aangemoedigd. Hij is wel een voetballiefhebber, maar het nagelbijtende gevoel wanneer een club 1-0 voorstaat met nog vijf minuten op de klok krijgt hij alleen bij Berchem. “Wel heb ik sympathie voor enkele andere ploegen, zoals Sankt-Pauli, Cracovia en Union Berlin. Echt achter een ploeg staan, dat kan en zal ik alleen voor Berchem doen”, is hij duidelijk. Het is Jan zelfs gelukt om een kleine functie binnen de club van zijn hart te bemachtigen. “Ik schrijf de wedstrijdverslagen en voorbeschouwingen voor de officiële website van de club. Ook de interviews die op de website komen, met spelers en technische staf, neem ik voor

Berchem Sport promoveerde naar derde klasse en speelde dit meteen bovenaan het klassement mee. Ook de supporters zorgden elke week voor een uitstekende sfeer in de stadions van derde klasse. “Berchem heeft veel fans, die overal ambiance brengen. Wij zijn dus zeker top, maar de beste zijn, dat klinkt zo kinderachtig. Er zijn in de lagere reeksen gelukkig nog ploegen met een uitstekende aanhang. Club Luik, Rupel Boom, Union Saint-Gilloise, Racing Mechelen en Patro Eisden zijn enkele voorbeelden. Het liefst speel ik dan ook tegen dat soort clubs. Vaak zijn het, net als Berchem Sport, traditieclubs die zijn weggezakt. Tijdens die wedstrijden voel je dat het échte voetbal nog leeft, en dat het niet overal alleen maar om geld en sponsoring draait.” Tot slot vroegen we ons nog af wat Berchem Sport kan betekenen voor de stad. “Berchem Sport is de gezondste club van de Antwerpse Drie. Beerschot is failliet en Antwerp gaat gebukt onder een enorme schuldenlast. Berchem daarentegen werkt zonder schulden aan zijn weg terug naar boven. We zijn nu met een verjongd bestuur en een gezonde ambitie meteen van vierde naar derde klasse gepromoveerd. Dit is, wat mij betreft, niet het eindstation. Wanneer we de stap naar tweede klasse zetten, laat ik aan het bestuur over. Ik weet dat de ambitie er is, maar we moeten eerst leren stappen, alvorens we leren lopen. De gezondheid van de club primeert.”


14 eeuwige roem

Carles Puyol

rles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Ba a Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona C yol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyo celona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barce rles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Car yol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyo celona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barce

De vereenzelviging

van clubliefde

Door Sven Saerens “He’s a pain in the ass”, of “bij een 3-0 voorsprong en een handvol seconden te spelen brult hij de oren van je lijf als je concentratie verzwakt.” Het zijn quotes van enkele (ex-)spelers van FC Barcelona die weten hoe het is om met The Wall samen te spelen. Een voetballer waarvan ze met uitsterven bedreigd zijn: Carles Puyol wijdde zijn hele leven aan één en dezelfde club. Carles Puyol groeide op in La Pobla de Segur, een kleine gemeente in de Catalaanse Pyreneeën. La Pobla floreert niet in rijkdom. Het is sinds Spaans staatsleider Francisco Franco geleden dat er een relatieve welvaart te bespeuren was. Die zond toen arbeidskrachten naar La Pobla om er waterreservoirs te bouwen om water dat uit de bergen gutst te verzamelen. Hier begon de voetbalcarrière van Carlito, zoals ze hem in La Pobla liefkozend noemen. Hij startte bij een klein clubje uit de gemeente als doelman, waarna hij na een blessure aan de schouder een rol als aanvaller kreeg. Het was geen sinecure dat Puyol toen verder zou voetballen. De ouders van Puyol geloofden niet in het voetbal en zagen hun zoon liever studeren. Toen hij in 1995 als zestienjarige knaap in de cantera van FC Barcelona terecht kwam, speelde hij vervolgens nog in de verdediging en op het middenveld. Twee jaar later trad hij aan in het Bteam van Barcelona als rechterflankverdediger om dan uiteindelijk te eindigen als centrale verdediger waar hij de harten van menig Barça-fan zou gaan veroveren. Het seizoen 1997-1998 bracht na het kortstondig verblijf van Sir Bobby Robson een nieuwe coach met zich mee. De Nederlander Louis Van Gaal zou in Barcelona de komende drie seizoenen de lakens gaan uitdelen. In

zijn kielzog kwamen een heel rist Nederlandse spelers de Blaugrana versterken. Puyol moest knokken voor een basisplaats en bovendien won Barça met de komst van Van Gaal tweemaal op rij La Liga en eenmaal de Copa del Rey. De toekomst van Puyi was hoogst onzeker en Van Gaal liep duidelijk niet hoog op van de Catalaan. Na

HET SCHEELDE GEEN HAAR OF VAN GAAL VERKOCHT DE JONGE PUYOL AAN MALAGA. de eerste trainingssessie riep Van Gaal hem in zijn bureau: “What’s your problem, can’t you afford the money for a haircut?”, waarop de toen negentienjarige Puyol zweeg als vermoord. Het scheelde bovendien geen haar of Puyol werd toen verkocht aan Malaga. Zestien jaar later speelt Captain Caveman nog steeds met de haren voor de ogen en het Barcelonees clubembleem op het hart. In het tweede elftal speelde Puyol samen met onder andere Luis Garçia, Gabri, Gerard López en Xavi Hernández. De beste spelers promoveerden naar het eerste elftal en zodoende debuteerde Puyol op 2 oktober 1999 tegen Real Valladolid in de Primera División. Net niet dag op dag een jaar voordien debuteerde ook Xavi voor Barcelona in La Liga. Na eerder te mogen spelen in de finale van de Super Cup dat jaar, debuteerde Xavi op 3 oktober 1998 in La Liga met een 3-1 winst tegen Valencia. Bovendien scoorde de kleine spelmaker in zijn debuutjaar tegen… Real Valladolid. Nadat ze samen begonnen in de Barcelona-academie, debuteerden ze samen in 2000 voor La Roja in de wedstrijd tegen


15

eeuwige roem

s Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Pu arcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Bar Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Car ol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol elona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelo rles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Car ol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol elona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelona Carles Puyol FC Barcelo

Nederland. Exact tien jaar later staan beide landen opnieuw tegenover elkaar in de WK-finale, met Xavi en Puyol tussen de lijnen. Spanje won dankzij Andrés Iniesta (en een ongelukkige Robben) voor het eerst in zijn geschiedenis het Wereldkampioenschap. Het waren de Catalaanse vrienden die La Furia in de halve finale voorbij Duitsland loodsten. Carles Puyol had op dat moment in 89 interlands slechts drie doelpunten gemaakt. Na drie kwartier spelen buffelde Puyi de bal met het hoofd in doel op een corner van Xavi. De twee delen een indrukwekkende prijzenkast. Samen werden ze zesmaal Spaans landskampioen, wonnen ze driemaal de Champions League, eenmaal Europees- en Wereldkampioen met Spanje, tweemaal het WK voor clubs, driemaal de Copa del Rey, vijf maal de Supercopa, en tweemaal de UEFA Super Cup. Puyol is de uitzondering op de regel en zeker een rariteit als je weet hoe een Iniesta of Xavi met de bal overweg kunnen. Zelfs verdediger Gerard ‘Piquenbauer’, verwijzend naar zijn uitvoetballende kwaliteiten, kan aardig mee ballen. Clubdokter Ricard Pruna omschreef Puyol als de sterktste speler van de groep. Hij heeft de snelste reacties en de grootste explosieve kracht. Tijdens een fysieke test waarbij men naging hoeveel kracht er uitgaat vanuit een sprong, was het gemiddelde bij de Barça-spelers 77,5 procent. Puyol behaalde 87 procent. Je mag gerust zeggen dat hij de fysieksterkste speler van Barcelona is. Zijn onvoorwaardelijke clubliefde en harde mentaliteit maakt hem tot een graag geziene man. In 2003 kampte Barcelona met financiële problemen en eindigde de

club slechts op een zesde plaats in diens vaderlandse competitie. De fans zagen dat seizoen drie managers komen en gaan. Manchester United trok aan de mouw van Carles Puyol en hoopte hun slag te slaan nu het grote FC Barcelona in een crisis zat. De clubliefde zat zo hoog dat hij Camp Nou wel wilde verlaten, als het de financiële perikelen in Barcelona weghield.

Opkijken naar Il Capitano del Milan Het hoeft geen betoog dat Puyol een echte culé is. Momenteel leeft hij de droom om voor de club te spelen waar hij als kleine jongen reeds voor supporterde. Zijn broer vertelde ooit in een interview dat kleine Carles het avondeten weigerde wanneer Barcelona een wedstrijd verloor en nog liever meteen in bed kroop. Zijn clubliefde zal altijd primeren boven de wenkende roebels of oliedollars. Ondertussen is de aanvoerder 34 jaar en loopt zijn contract nog tot medio 2016. “Ik weet dat ik de club op een dag zal moeten verlaten en daar kijk ik niet naar uit”, liet hij zich ontvallen. In het verleden liep bij AC Milaan ook een kapitein rond die tot zijn 41ste voetbalde. Laat nu net Paolo Maldini de heer zijn waar El Tiburón naar opkijkt. Die kreeg op zijn 39ste nog een contractverlenging om nog een jaar langer te voetballen dan het al lopende contract had voorgeschreven. Uiteindelijk stopte Il Capitano uit Milaan op zijn 41ste en maakte zijn club nog geen jaar later een vergeefse knieval met de hoop Maldini terug op de velden te krijgen.


16 over de grens

Nottingham voor Forest beginners Door Nicola Neefs Wie kent Nottingham Forest nog? De smartphonegeneratie zag Forest nooit op het hoogste niveau spelen, maar voetbalfanaten uit het post-

I.

Twee oldtimers in één stad

148 jaar Nottingham Forest, niet veel ploegen kunnen met zo’n geschiedenis pronken. Forest werd opgericht in 1865 en behoort tot het kransje oldtimers uit het internationale voetbal. Toch is de club in Nottingham het jonge broertje van Notts County, dat drie jaar meer op te teller heeft staan. De Trentside derby behoort tot de groep van langst gespeelde derby’s ter wereld. De twee thuisbassissen liggen slechts 500 meter uit elkaar, elk aan één oever van de Trent. In 94 officiële duels - competitie en beker samengeteld - trokken de Reds veertig keer aan het langste eind. De laatste burenstrijd met inzet dateert van 1994. Omdat de stadsgenoten niet meer in dezelfde competitie spelen, staan er in de voorbereiding regelmatig ‘oefenderby’s op het programma. Notts County voetbalt momenteel in de Engelse derde klasse. Door het niveauverschil bestempelen veel Forestfans Derby County als de grote rivaal. Ook de wedstrijden tegen Leicester City zijn steeds geladen.

computertijdperk kennen hun klassiekers. Maak kennis met de ploeg die meer de Europa Cup 1 won dan de landstitel.

II. De Reds bij uitstek Nottingham Forest is officieel de eerste club ter wereld met een rode outfit. Die keuze kwam er uit respect voor Guiseppe Garibaldi, een Italiaanse nationalist die zijn volgelingen in die kleur kleedde. Toen Arsenal werd opgericht, kregen de Londenaars shirts van Forest ter beschikking. Anno 2013 spelen de Gunners nog altijd in het rood.

© Flickr

Nottingham Forest won tweemaal de Europabeker.


17 over de grens

© Flickr

De Brian Cloughtribune werd vernoemd naar de legendarische trainer van Forest.

III. De eerste speler van één miljoen De club heeft haar steentje bijgedragen in de evolutie van het voetbal. Zo gebruikte het in 1890 doelnetten en hanteerde de ref in een wedstrijd van Forest voor het eerst een fluitje in plaats van een vlag. In 1979 telde Forest meer dan één miljoen pond neer voor Trevor Francis. Het was de eerste keer dat die kaap werd gerond. Eind jaren vijftig tot slot wonnen The Reds de FA Cup. Niets speciaal zou je zeggen, maar Forest werkte de wedstrijd af met tien spelers. Roy Dwight moest het veld vroegtijdig verlaten met een gebroken been en wisselspelers bestonden toen nog niet. Forest was de eerste ploeg die ondanks een blessure kon winnen en zo de befaamde Wembley Hoodoo doorbrak.

IV. Twee Europabekers, één landstitel In 1978 bracht de club de single ‘We’ve Got The Whole World In Our Hands’ uit. Een jaar eerder slaagde Nottingham Forest er als neo-eersteklasser in om de titel op zak te steken. De enige titel uit haar bestaan leverde een ticket op voor de Europabeker, maar niemand had verwacht dat The Reds ook daar de hoofdvogel zouden afschieten. In de eerste ronde kwam het uit tegen Liverpool, toen titelverdediger en de Engelse topclub bij uitstek. Tegen alle voorspellingen in doorbrak de nieuwbakken kampioen de hegemonie van Liverpool en stootte het door tot de finale. In het Olympiastadion van München volstond één goal tegen Malmö om de eerste Europese triomf binnen te rijven. Het seizoen erop bevestigde Forest op het Europees toneel en won het haar tweede Europa Cup 1, deze keer tegen Hamburg. Tot vandaag is het de enige club die meer de Europabeker won dan de eigen landstitel. In die glorieperiode won Nottingham ook twee League Cups en de Europese Supercup.


18 over de grens

V. De Ferguson van Forest Architect van het legendarische team was Brian Clough, van 1975 tot 1993 de sportieve baas. Clough had er net een mislukt seizoen opzitten bij Leeds United waar hij maar 44 dagen aan de slag was. Hij vormde een legendarische tandem met assistent Peter Taylor en transformeerde Nottingham van een tweedeklasser tot de beste ploeg van Europa. In totaal zat hij er 908 keer op de bank en oogstte hij beroemdheid door zijn legendarische quotes. Toen er ooit een streaker op het veld kwam, zei hij onbewogen: “The Derby players saw more of his balls than the one they’re meant to be playing with.” In 2004 stierf Clough aan de gevolgen van maagkanker. Als eerbetoon is er een tribune, de Brian Clough Stand, naar hem vernoemd.

VII. Europacupwinnaar in derde klasse In 1989 en 1990 stak Forest twee maal de League Cup op zak, maar nadien zweeg het kanon. Nottingham Forest zakte weg naar de onderste regionen en in 1993 moest de fiere club zelfs afscheid nemen van de Premier League. Dat betekende meteen ook een einde in mineur voor Brian Clough. Onder zijn opvolger Frank Clark nam Forest haar plaats bij de elite weer in en plaatste de club zich zelfs voor de UEFA Cup. Het zou bij dat ene succes blijven en in 1999 zei het de Premier League definitief vaarwel. Bovendien kreeg de ploeg na de eeuwwisseling te maken met financiële problemen. De club had geld uitgegeven dat het via televisierechten dacht binnen te krijgen, maar toen rechtenhouder ITV Digital failliet ging, kwam de club in nauwe schoentjes te zitten. De club zonk weg in de anonimiteit van de Championship en in 2005 degradeerde Forest zelfs naar de derde klasse, het absolute dieptepunt in de lange clubgeschiedenis. Forest is vandaag nog altijd de enige winnaar van de Europabeker die zo ver is weggezakt. In die periode kon het wel nog altijd rekenen op een grote achterban en in 2008 klom de club terug op naar tweede klasse.

VI. Martin O’Neill en Peter Schilton Clough kon rekenen op enkele fantastische voetballers. In doel stond Peter Shilton, de keeper die onder meer een groot aandeel had in de gewonnen finale tegen Hamburg. Hij verdedigde in totaal vijf seizoenen het doel van Forest en is vandaag nog steeds recordinternational voor Engeland. Andere sterkhouders waren centrale verdediger Larry Lloyd, vleugels John Robertson en Trevor Francis (zie eerder) en rechtsback Viv Anderson. Anderson was overigens de eerste zwarte voetballer die voor de Engelse nationale ploeg uitkwam. Ook Martin O’Neill was één van de steunpilaren in het succes: de ex-manager van Sunderland speelde tien seizoenen voor The Tricky Trees waarin hij 48 keer raak trof.

VIII. In handen van Koeweit Vandaag staat de familie Al-Hasawi uit Koeweit aan het hoofd van de club. De Koeweiters hebben ambitieuze plannen. Aanvankelijk was een terugkeer naar de Premier League binnen de vijf jaar vooropgesteld. Doorheen het seizoen werd dat project op lange termijn al snel ingeruild voor de drang naar instant succes. Na Boxing Day stond Forest niet ver van de play-off plaatsen, maar voor de ongeduldige Koeweiters ging het allemaal wat te traag. Sean O’Driscoll kon beschikken en met Alex McLeish werd een manager met Premier League-ervaring binnengehaald. Zowel supporters als journalisten drukten hun bezorgdheid uit over de onstabiele situatie. In februari kreeg Billy Davies de sportieve touwtjes in handen. Met hem zette de club een reeks neer van tien wedstrijden zonder nederlaag. In de eindafrekening kwamen The Reds net te kort voor een play-off plaats, maar aan hoge verwachtingen is er ook volgend seizoen geen gebrek. “De ambitie van de Al Hasawi familie is zo snel mogelijk weer in de Premier League voetballen. Dat is wat deze club verdient”, liet Billy Davies na het seizoen op de clubwebsite weten.


19

over de grens

Š Flickr

Brian Clough transformeerde Nottingham van een tweedeklasser tot de beste ploeg van Europa.


20 Vergane glorie

“Op Union is voetbal nog

een feest”

Door Kristof Van Barel Royale Union Saint-Gilloise, een club uit de Brusselse gemeente Sint-Gillis, zal bij de jongere generatie voetbalsupporters geen belletje doen rinkelen. Toch is de club een grootheid in de Belgische voetbalgeschiedenis en moet het enkel Anderlecht en Club Brugge voor zich dulden wat betreft het aantal behaalde landstitels. Zondag 5 mei 2013, Union speelt zijn laatste thuiswedstrijd van het seizoen in derde klasse B. Het is voor de Unionisten allesbehalve een eindeseizoenswedstrijd. De ploeg van trainer Tom De Cock moet winnen van kampioen Excelsior Virton en hopen dat naaste concurrent Verviers verliest om zich te redden in derde klasse. Een onmogelijk opdracht, maar wanneer we in de buurt van het stadion lopen lijkt iedereen er gerust op. De supporters zijn het met elkaar eens. “Aan de degradatie mogen we niet denken. Dat is zelfs nooit in ons opgekomen.”

Succesvolle beginfase Deze taferelen staan in schril contrast met de succesvolle jaren die de club in het verleden heeft gekend. De club werd in 1897 opgericht en kreeg van de Belgische Voetbalbond het stamnummer tien toegekend. Union zou de geschiedenis ingaan als de beste Belgische

eersteklasser voor de Tweede Wereldoorlog. De club speelde in zijn derde seizoen in eerste klasse meteen kampioen en herhaalde dit vier jaar na elkaar. In 1910 was Union al zes keer kampioen geworden in zeven jaar. Op weg naar het stadion komen we Armand Aelbrechts (56) tegen. De man is al twintig jaar supporter van Union en mist geen enkele thuiswedstrijd. “De jonge supporters weten maar weinig over de geschiedenis van de club. Ik vind dat spijtig, maar het is ook niet onlogisch. Je kan die supporters niet verplichten om de geschiedenisboeken in te duiken. Ik ben al tevreden dat Union nog steeds nieuwe supporters aantrekt. Als ze in hun achterhoofd houden dat deze club een grootheid is, is dat voor mij voldoende.”

Laatste titel Na de succesvolle beginjaren van de club was het voor Union wachten tot de jaren ‘30 op nieuwe triomfen. In 1933 speelden de Unionisten opnieuw kampioen en ook de twee volgende seizoenen eindigde het team op de eerste plaats. In die periode slaagde de club er in om 60 competitiewedstrijden af te werken zonder nederlaag. De reeks van Union begon met een 2-2 gelijkspel tegen Lierse op 8 januari 1933 en duurde tot en met


21

vergane glorie

© Flickr

Ook bij een nederlaag blijven de supporters steeds achter hun ploeg staan. de 7-0 overwinning tegen RCS Brugeois op 3 februari 1935. Exact een week later maakte grote concurrent Daring Club de Bruxelles met een 2-0 overwinning een einde aan de reeks van Union. De ploeg kreeg toen de bijnaam Union 60 en het record van de langst ongeslagen ploeg staat vandaag nog steeds op hun naam. Om deze prestatie te herdenken wordt jaarlijks de Pappaertbeker, genoemd naar voormalig Union-aanvoerder Jules Pappaert, uitgereikt aan de ploeg in de nationale afdelingen die het grootst aantal matchen zonder nederlaag heeft afgewerkt dat seizoen. De club had in 1935 elf landstitels en twee keer de Beker van België op zijn palmares staan en daar zou het ook bij blijven. “Persoonlijk ken ik geen enkele supporter die de glorieperiode van de club heeft meegemaakt. Die momenten bepalen wel de geschiedenis van de club. Ze hebben de club een gezicht gegeven. Het is die achtergrond, die de club vandaag de dag nog steeds doet bruisen”, vertelt Armand. “Ik kom zelf uit het Brusselse en twintig jaar geleden werd ik naast mijn vrouw, ook verliefd op deze club. Een goede vriend van mij kwam regelmatig kijken, hij vertelde me steeds dat hij voor een leuk clubje supporterde

uit Sint-Gillis, dat in de lagere reeksen van het Belgische voetbal speelde. Ik heb dan informatie opgezocht over de club en was meteen verkocht. Elf keer kampioen van België is niet niks, het is zelfs een beetje angstaanjagend als je ziet waar de club tegenwoordig speelt. Na de eerste wedstrijd die ik heb bijgewoond, ben ik elke thuismatch blijven terugkomen.”

ARMAND AELBRECHTS

“ELF KEER KAMPIOEN VAN BELGIË IS NIET NIKS, HET IS ZELFS EEN BEETJE ANGSTAANJAGEND ALS JE ZIET WAAR DE CLUB NU SPEELT.” Vooral het familiegevoel dat rond de club hangt, vindt Armand belangrijk. “Na de wedstrijd iets gaan drinken met de supporters in de cafés rond het stadion vind ik geweldig. Er is ook helemaal geen verdeeldheid onder de supporters. Iedereen houdt van Union en iedereen wil het beste voor het team.” “Ik kan mij slechts één moment herinneren waarop de fans het volledig oneens waren met het bestuur. In het


22 vergane glorie

seizoen 2007-2008 speelden we in tweede klasse. Het bestuur besliste dat seizoen in zee te gaan met Anderlecht. Voor vele supporters was dit een mes in de rug. De eigen spelers dienden plaats te maken voor huurlingen die niet bereid waren hun mouwen op te stropen. Het bestuur heeft er toen flink van langs gekregen, het overgrote deel van de supporters wil dan ook niets te maken hebben met het grote Anderlecht.” “We maakten dat jaar een heel woelig seizoen door en degradeerden uiteindelijk naar derde klasse. De samenwerking met Anderlecht werd stopgezet en de rust keerde meteen terug. Dat we nu in derde klasse spelen maakt voor mijzelf niet veel uit. De ziel van de club gaat niet verloren en ik zal de club altijd blijven aanmoedigen, zowel in goede als slechte dagen.”

Afscheid van eerste klasse Na de elfde landstitel ging het stilletjes aan bergaf met la Vieille Dame, een bijnaam van de club. De voetbalwereld werd steeds professioneler, maar de eerder familiale club paste zich niet volledig aan, wat zichtbaar werd in de resultaten. Union moest zijn plaats afstaan als één van de dominante clubs uit de hoofdstad, een plaats die in die tijd door RSC Anderlecht zou worden overgenomen. In 1973 zakte de club definitief weg uit de hoogste divisie. Sindsdien schippert de ploeg tussen tweede, derde en zelfs vierde klasse. “Begin jaren 2000 ben ik met mijn ouders naar Sint-Gillis verhuisd. Ik ben een Antwerpenaar en supporterde voor Antwerp. Toen ik in Brussel aankwam, zocht ik natuurlijk een nieuwe ploeg”, zegt Pierre Heermans (33). “De keuze was snel gemaakt. Ik reed een paar keer voorbij het Joseph Marienstadion van Union en voelde me er meteen door aangesproken. Over de geschiedenis van de club wist ik niet veel, maar door de jaren heen ben ik toch op de hoogte gebracht door de oudere generatie supporters.”

Het Joseph Marienstadion is al sinds 1919 de thuishuiven van de Unionisten. In het stadion kunnen vandaag om en bij de 8.000 supporters. “Soms heb je van die voetbalstadions die je verrassen en een ontzettende indruk op je achterlaten. Dat gevoel had ik toen ik het stadion van Union - dat zich aan het Dudenpark in de Brusselse gemeente Vorst bevindt - bezocht. Het stadion ligt in een oase van groen, dat grotendeels op de heuvels van het Dudenpark is gebouwd. Nog prachtiger is de voorgevel van de hoofdtribune van het stadion. De tribune is een beschermd monument en is geheel in artdeco stijl, met zeven panelen over atletiek en voetbal”, is Pierre enthousiast.

Prachtig stadion Het was een opsteker voor de club dat hun voetbaltempel in 2010 door de Belgische overheid als beschermd monument werd aangeduid. Hiermee draagt de gemeente zorg voor het onderhoud van het stadion en haar infrastructuur. Eventuele herstelmaatregelen worden ook door de overheid betaald. Het zorgt ervoor dat de club zich volledig kan richten op het voetbal en dat het stadion er als een prachtige parel bijligt. Voor Pierre heeft het stadion van zijn favoriete club geen geheimen meer en trots vertelt hij wat we allemaal te zien krijgen. “Aan de Brusselse Steenweg ligt de markante hoofdtribune en daar tegenover staat een mooie staantribune. Achter de doelen zien we bomen en struiken. Op het eerste gezicht lijkt het dat er geen tribunes staan, maar schijn bedriegt. Als je beter kijkt, zie je de oude tribunes uit de jaren ’30 nog staan. Als je een goed inbeeldingsvermogen hebt en je haalt de bossen en struiken denkbeeldig weg, dan krijg je een prachtige staantribune. Plotseling besef je dat het stadion dus toch een capaciteit van 35.000 mensen heeft gehad.”


23

vergane glorie

Wanneer alle supporters hun weg naar het stadion hebben gevonden, kan de wedstrijd tussen Union en Virton beginnen. Op deze zonnige namiddag is het stadion goed gevuld. “Vandaag is er iets meer volk dan normaal, ik denk dat er toch zeker 1.000 supporters zijn, het is dan ook een belangrijke wedstrijd”, zegt Pierre. Union komt snel op achterstand en kan nooit een vuist maken. De wedstrijd wordt uiteindelijk met 2-4 gewonnen door kampioen Virton. Door de nederlaag kunnen de Unionisten zich enkel nog redden als ze de eindronde met de vierdeklassers weten te winnen. Ondanks het slechte resultaat blijven de fans heel de wedstrijd achter hun team staan en hangt er een prachtige sfeer. Hier merk je dat voetbal een feest is. Na de wedstrijd volgen we de toeschouwers naar de Brasserie de l’Union. Dit is een van de vele supporterscafés van Union Saint-Gilloise, gelegen aan het prachtige Sint-Gillisvoorplein. Voor en na de wedstrijden komen hier in geel en blauw getooide supporters samen. Zeker na een overwinning wordt er tot in de vroege uurtjes gefeest. Vandaag is de sfeer eerder bedrukt. “Het is enorm jammer dat we vandaag verloren. Al moet je ook stellen dat we het al veel eerder in de competitie hebben laten liggen. Nu wacht ons de eindronde met de vierdeklassers. We hebben er alle vertrouwen in dat de spelers ervoor zullen zorgen dat Union in derde klasse blijft. De steun van alle supporters hebben ze in ieder geval”, zegt Christophe Declerq (23). Christophe komt sinds dit seizoen elke thuiswedstrijd kijken en duikt na de wedstrijden ook steeds het café in. “Deze zomer liep het verkeerd af tussen mij en mijn vriendin. Om me wat op te vrolijken heeft mijn broer me meegenomen naar een wedstrijd van Union. Ik woon hier een kwartiertje vandaan

en wist dat er een voetbalploeg was. Voetbal heeft me echter nooit geïnteresseerd en dus liet ik me door mijn broer verrassen. De sfeer die de supporters in die wedstrijd maakten, greep me echt aan. Ik had zoiets nog nooit van dichtbij gezien. Als ik al eens voetbal keek was het op televisie. Ik was meteen gebeten door de supportersmicrobe en heb sindsdien geen wedstrijd meer gemist.”

Sfeeracties en Engelse supporters Niet enkel mensen uit het Brusselse zelf zijn fan van de club, ook Engelse supporters zien ze vaak passeren in het Joseph Marienstadion. “Er wonen hier heel wat Engelsen in de buurt, op voetbalgebied zijn die natuurlijk meer gewoon dan wij. Toch vinden ze Union een prachtige club, de historie achter de club en de passie van de fans spreekt hen aan. Sommigen laten vrienden zelfs speciaal overkomen Engeland om een wedstrijd van Union bij te wonen. En schrijf maar op, die mannen kunnen voor sfeer zorgen!” De supporters steken veel tijd in acties om hun helden aan te moedigen. “Ik weet nog dat we dit seizoen een prachtig spandoek hadden gemaakt en dat iedereen gele en blauwe snippers bij zich had. Dat zorgde voor een prachtig beeld en gaf de spelers echt een boost”, besluit Christophe. Na een lange dag sloten we de deur van Brasserie de l’Union achter ons. De club leeft hier nog volop en ondanks het feit dat ze slechts op het derde niveau actief is hangt hier zoveel historiek in de lucht dat het een van de grootste clubs uit de Belgische voetbalgeschiedenis blijft.

UNION SLAAGDE ER IN OM 60 COMPETITIEWEDSTRIJDEN AF TE WERKEN ZONDER NEDERLAAG, DE PLOEG KREEG TOEN DE BIJNAAM UNION 60.


24 Vergane glorie

RWDM Brussels FC alles op de jeugd


25

vergane glorie

Door Steven Heremans RWDM, vier letters die samen een stukje Belgische voetbalgeschiedenis herbergen. Financiële problemen lagen aan de basis voor het einde van de club. Een fusie met KFC Strombeek doopte de club in 2002 om tot FC Brussels, een woelige club zonder veel succes. Komend seizoen nemen de Brusselaars een nieuwe start. Met een nieuwe naam en duidelijke filosofie hoopt RWDM Brussels FC terug te keren naar waar het hoort. Dat Racing White Daring Molenbeek, kortweg RWDM, een entiteit in het Belgische voetbalwezen is, zal niemand ontkennen. De Brusselse club ontstond in 1973 na een fusie tussen Daring Club Molenbeek en Racing White. Die laatste was op zich al een samenvoegen van twee clubs, zijnde White Star AC en Racing Club de Bruxelles.

Europese glorie Na amper twee jaar werden de Brusselaars al kampioen van België. Willy Wellens (59) was een van de spelers uit de kampioenenploeg van 1975. “Dat is de beste ploeg die RWDM ooit heeft gekend. We waren dat seizoen veel te sterk voor de Belgische competitie. Al bij de opwarming voor een wedstrijd wisten we dat we zouden winnen. Er heerste een over-mijn-lijk-mentaliteit in die ploeg. De mentale kracht was zonder twijfel een van onze sterkste punten.” Volgens Wellens, die de op één na meeste wedstrijden speelde in de Belgische eerste klasse, was het succes van RWDM te danken aan één bepaalde speler. “Het hele elftal bestond uit schitterende voetballers, maar Johan Boskamp stak er toch met kop en schouders bovenuit. Het werk dat hij allemaal verzette op het veld was ongelofelijk.” Bossie kwam als reservespeler over van het grote Feyenoord en wierp zich in Brussel op als

een uitstekend voetballer. “Boskamp speelde voor twee in die periode”, weet Wellens. “Zowel op als naast het veld dirigeerde hij de ploeg. Samen met Simon Tahamata en Juan Lozano is het de beste voetballer waarmee ik heb mogen spelen.”

WILLY WELLENS

“NAAST DE KLEUREN EN HET STADION BLIJFT ER VAN RWDM NIETS OVER.” Na het behalen van de landstitel in 1975 eindigde RWDM steevast bij de eerste vier waardoor het van Europees voetbal mocht proeven. Zodoende speelden de Brusselaars in de UEFA Cup gedurende het seizoen 1976-1977, een campagne die nog lang zou bijblijven. “Eigenlijk moesten we toen de finale halen”, vertelt Wellens. “We hadden onder meer Schalke 04 en Feyenoord uitgeschakeld toen we in de halve finale Athletic Bilbao tegenkwamen. In die tijd waren dat twee grote ploegen, Bilbao niet zozeer. Thuis speelden we 1-1 gelijk, uit werd het 0-0. Boskamp vertelde dat ik de grootste kans gemist had in de uitwedstrijd, maar daar weet ik echt niets meer van. Het enige wat ik me nog kan herinneren, is dat ik onderuitgeschopt werd door die Spanjaarden. Misschien is het ook maar beter dat we in de halve finale verloren want zo’n finale verliezen is toch net iets pijnlijker.”

Topclub Vandaag de dag is RWDM opgedoekt en is het fusieclub Brussels die de tweede ploeg van de hoofdstad is. “De band die ik had met de club is volledig verdwenen. Naast het stadion en de clubkleuren is er toch niets meer overgebleven van RWDM? Ik kijk soms wel eens naar de uitslagen om te weten wat ze gedaan hebben,


26 vergane glorie

Willy Wellens speelde in zijn carrière als voetballer 596 wedstrijden op het hoogste niveau.

maar de wedstrijden ga ik niet meer bijwonen”, aldus Wellens, die zich openlijk afvraagt hoe het komt dat Brussel geen twee topploegen heeft. “Kijk naar Londen. Met Arsenal, Chelsea en Tottenham Hotspur spelen daar drie echte topclubs. Dat moet volgens mij in Brussel ook mogelijk zijn, net als in Antwerpen trouwens. Het potentieel om dat waar te maken is zonder twijfel aanwezig. Er zijn voldoende capabele mensen, er is voldoende talent en er zijn zeker genoeg bedrijven in de omgeving om dat plaatje te ondersteunen”, meent Wellens.

Beste van Belgie

Die mening is ook Johan Vermeersch, de voorzitter van FC Brussels - nu RWDM Brussels FC, toegedaan. “Met de naamsverandering willen we duidelijk maken dat deze club met nostalgie terugkijkt op zijn geschiedenis, maar ook dat we een nieuwe richting inslaan. Op basis van het potentieel dat er in Brussel rondloopt, moet het mogelijk zijn om naast Anderlecht een tweede topploeg te hebben.” Op vlak van voetbal is de jeugd uit Brussel één van de beste die er is en dat beseft Vermeersch. “De Brusselse jeugd is de beste van België. Daarom willen we de door-

stroming van die jongens bevorderen zodat ze sneller in de eerste ploeg van Brussels terechtkomen. We gaan budget vrijmaken om jeugdspelers vanaf zestien jaar te contracteren. Op die manier willen we voorkomen dat clubs als Anderlecht onze talenten komen wegplukken. Het moet gedaan zijn dat wij spelers opleiden voor andere clubs!” Dat is ook meteen een van de hoofdredenen voor het afzakken van de tweede club uit Brussel. “We zijn helemaal leeggeplukt”, vertelt Vermeersch. “Jongens als Igor De Camargo, Julien Gorius, Cheikou Kouyaté en Michy Batshuayi zijn hier opgeleid. Vaak zien we ze vertrekken voor een appel en een ei. Ik ben blij dat ik die spelers heb kunnen lanceren, maar er moet meer mogelijk zijn dan dat. Brussels had een topploeg kunnen hebben.”

JOHAN VERMEERSCH

“HET MOET MOGELIJK ZIJN OM NAAST ANDERLECHT EEN TWEEDE TOPPLOEG TE HEBBEN IN BRUSSEL.” Het ligt echter niet alleen aan het feit dat de club zijn grootste talenten zomaar ziet vertrekken. “Steeds minder


27 vergane glorie

Naast een leven als voorzitter van RWDM Brussels staat Vermeersch ook aan het hoofd van zijn eigen bedrijf.

mensen komen naar het voetbal kijken. Er is in Brussel zodanig veel te beleven op het gebied van sport en cultuur dat slechts een minderheid daarvan naar Brussels komt kijken. De Brusselaar gaat niet naar het voetbal, ook niet naar Anderlecht. Van de 22.000 abonnees die zij hebben, zijn er hooguit duizend uit het Brusselse”, verklaart de inmiddels 61-jarige voorzitter.

Tijdverspilling RWDM Brussels FC heeft het afgelopen seizoen de nodige problemen gekend. Niet alleen had de club het sportief moeilijk - degradatie naar derde klasse werd maar nipt vermeden - ook financieel liep niet alles van een leien dakje. “Dat is wat de media verhaalde. Ik had een afspraak met een investeerdersgroep uit Dubai, Gulf Dynamic Challenges (GDC). Zij wilden Brussels financieel bijstaan, maar zonden ook hun eigen spelers af. Op de koop toe kwamen ze de afgesproken uitbetalingen niet na. Bijgevolg liep de club in eerste instantie zijn licentie voor het komende seizoen mis”, aldus Vermeersch. “Ik heb ze dan aan de kant gezet en vijf dagen later was onze licentie een feit. Het hele gedoe met GDC was een waste of time.” Dat diezelfde Dubaise investeringsgroep een paar weken later tweedeklasser WS Woluwe heeft overgenomen

doet Vermeersch niets. “Woluwe was al in vereffening en kon dus zomaar worden overgenomen door GDC. Nu kan je dat nog amper een club noemen. Je zou het het best kunnen vergelijken met een firma: spelers kopen, ze in de etalage plaatsen en doorverkopen. En dat alles zonder opleiding. Eigenlijk is Woluwe alles geworden wat wij niet willen zijn. Je mag de jeugd niet buitenspel zetten.”

Promotie Nu de problemen met de investeringsgroep uit Dubai definitief achter de rug liggen, wil Vermeersch, die tevens zijn eigen bouwbedrijf uit de grond heeft gestampt, vooruit kijken. Zonder in een diepe droom te verdwalen, hoopt de voorzitter van RWDM Brussels dat zijn club ooit weer in eerste nationale kan aantreden. “Met een goede omkadering van onze jeugd ben ik ervan overtuigd dat we binnen de vier seizoenen opnieuw de overstap kunnen maken naar eerste klasse. Daarbij moeten we wel voldoende financiële steun zien te vinden.” Toch is de accommodatie van de voetbalclub uit tweedeklasse zeker naar behoren. “Toen ik in 2002 voorzitter werd van FC Brussels heeft het Brussels Hoofdstedelijk Gewest veertien miljoen euro geïnvesteerd in het voet-


28 vergane glorie

Cabeke: “Opnieuw voor de vier letters van RWDM kunnen spelen is speciaal.”

bal. Dat bedrag werd verspreid over 33 clubs in negentien gemeenten, uiteindelijk bleef er voor ons vier miljoen over”, schetst de RWDM Brussels-voorzitter de toenmalige situatie. “Daarmee hebben we de jeugdfaciliteiten grondig verbeterd. Er zijn toen synthetische velden aangelegd, nieuwe tribunes geplaatst en ook nieuwe kleedkamers ingericht.”

Een voorbeeld voor anderen De spelers van de Brusselse club kunnen dat alleen maar beamen, zo ook de 24-jarige verdediger Geoffrey Cabeke. “Vanaf mijn vijf jaar speelde ik samen met mijn broer in de jeugdreeksen van de club die toen

GEOFFREY CABEKE

ploegen kunnen trainen. Van de zeven voetbalvelden die de club heeft zijn er vier synthetisch.” Ondanks de hele filosofie die achter al die faciliteiten schuilt, ging het de Brusselse ploeg afgelopen seizoen niet bepaald voor de wind. “Het was geen gemakkelijk jaar. We hadden een te kleine kern met veel jonge spelers en dan weet je dat het moeilijk gaat worden. In de beginperiode was ons spel niet slecht, maar de resultaten bleven uit. Na een tijdje werd het ons wel duidelijk dat we het zouden moeten opnemen tegen het degradatiemonster”, stelt Cabeke vast. “Door toedoen van de investeringsgroep uit Dubai kwamen er op de laatste dag van de wintermercato ook nog eens twaalf spelers bij. Daardoor waren enkele jongens niet meer zeker waren van hun plaats in de ploeg en zat de sfeer meteen onder nul.”

“HET WAS DIT SEIZOEN ZO ERG DAT DE RESERVEDOELMAN MOEST OPDRAVEN ALS SPITS.” Boeman nog gewoon RWDM heette. Met uitzondering van twee seizoenen bij Westerlo heb ik dus altijd voor Brussels gespeeld. En ik moet zeggen dat deze club wat betreft accommodatie een voorbeeld is voor andere clubs”, aldus Cabeke, wiens vader bovendien jeugdtrainer is bij de Brusselaars. “Er zijn drie domeinen waar de jeugd-

“Op dat ogenblik waren we allemaal in het ongewisse”, gaat de verdediger verder. “We wisten niet goed wat er gaande was in onze club. Op een bepaald moment was er in de spelersgroep sprake van twee bazen, de investeerders en onze voorzitter. Dat zorgde voor verdeeldheid, er was een kamp tegen Vermeersch en een kamp voor hem.”


29

vergane glorie

Ontstaansgeschiedenis RWDM Brussels fc

racing club de bruxelles

racing white

racing white daring molenbeek

racing white ac

daring club de bruxelles

kfc strombeek

RWDM Brussels fc

Legende Het echte dieptepunt volgde echter op 7 april. Brussels maakte de verplaatsing naar Aalst. “Na twee maanden blessureleed heb ik, zonder ook maar één training in de benen te hebben, een hele wedstrijd moeten spelen. Zelfs sprintjes trekken zat er toen nog niet in. Het was zo erg dat onze reservedoelman moest opdraven als spits”, vertelt een lachende Cabeke. Afgezien daarvan ziet het Brusselse jeugdproduct de toekomst positief in. “Door de naamsverandering kan het niet anders dan dat er meer supporters zullen komen opdagen. De naam RWDM die terugkeert zal een positieve invloed hebben op alles wat met de club te maken heeft”, beweert Cabeke opgetogen. “Om terug voor die vier letters te kunnen spelen is toch iets speciaals.” Of dat enthousiasme voldoende zal zijn om opnieuw naar de Jupiler Pro League te stijgen, is nog maar de

vraag. “Je merkt wel dat alles op de jeugd wordt gezet, maar ik vind niet dat je alleen daarop mag rekenen om te promoveren. Als we die doelstelling binnen de vier jaar willen bereiken, zal er ook de nodige ervaring moeten bijkomen”, aldus de Brusselse verdediger. “In ieder geval moeten onze supporters beseffen dat Vermeersch geen boeman is, want zo wordt hij vaak afgeschilderd in de media.”


30 eeuwige roem

Ryan Giggs

Ryan Giggs Manchester United Ryan Giggs Manchester United Ryan Giggs Manchester United Ryan Giggs Manchester U ter United Ryan Giggs Manchester United Ryan Giggs Manchester United Ryan Giggs Manchester United Ryan Giggs Manche ter United Ryan Giggs Manchester United Ryan Giggs Manchester United Ryan Giggs Manchester United Ryan Giggs Manchester ted Ryan Giggs Manchester United Ryan Giggs Manchester United Ryan Giggs Manchester United Ryan Giggs Manchester United Ry Manchester United Ryan Giggs Manchester United Ryan Giggs Manchester United Ryan Giggs Manchester United Ryan Giggs Manche Ryan Giggs Manchester United Ryan Giggs Manchester United Ryan Giggs Manchester United Ryan Giggs Manchester United Ryan G chester United Ryan Giggs Manchester United Ryan Giggs Manchester United Ryan Giggs Manchester United Ryan Giggs Manchester U Giggs Manchester United Ryan Giggs Manchester United Ryan Giggs Manchester Unite Ryan Giggs Manchester Unite Ryan Giggs Ma

De oogappel van sir alex

Door Kristof Van Barel Belangrijke doelpunten bij de vleet en een gezel voor de verdediging van de tegenpartij. Ryan Giggs is een van de levende legendes in het Engelse voetbal. De Welshman veroverde door de jaren heen de harten van de supporters door zijn intelligente en doordachte spel. Ryan Joseph Giggs werd geboren op 29 november 1973 in de Welshe hoofdstad Cardiff. Op zesjarige leeftijd werd Giggs gedwongen om te verhuizen naar Engeland. Zijn vader, een rugbyspeler, verliet zijn ploeg uit Wales voor een ploeg in Manchester. Rugby sprak de kleine Ryan niet aan en hij begon te voetballen in het stadje waar hij woonde, Salford. Daar werd hij voor het eerst opgemerkt door zijn toenmalige trainer Dennis Schofield, een scout van Manchster City. Giggs kreeg een kans bij de School of Excellence van Manchester City, maar bleef ook spelen voor zijn jeugdteam, de Salford Boys. Zijn talent werd steeds duidelijker en dat zorgde ook voor interesse bij het grote Manchester United. Giggs kreeg de kans om met zijn Salford Boys tegen een jeugdteam van United te spelen. Sir Alex Ferguson zag vanuit zijn kantoor hoe de jonge knaap een hattrick scoorde in die wedstrijd en was meteen verkocht.

Debuut Na enkele seizoenen in de jeugdelftallen van United gespeeld te hebben kreeg Giggs op zijn zeventiende verjaardag zijn eerste professionele contract aangeboden door Manchester United. Drie maanden later maakte de

Welshman zijn debuut in de competitie tegen Everton, op Old Trafford. Het volgende seizoen pakte hij met de League Cup meteen ook zijn eerste prijs en werd hij uitgeroepen tot beste jongere van het seizoen in Engeland. In de gouden jaren negentig pakten Manchester United en Giggs de ene na de andere prijs. Sir Alex Ferguson beschermde zijn jonge Welshman heel goed en zorgde ervoor dat hij tot zijn twintigste verjaardag geen enkel interview gaf. Giggs speelde als linkermiddenvelder en werd aanzien als een van de beste spelers in de wereld op die positie. United grootheden als George Best en Sir Bobby Charlton vonden Giggs hun favoriete jonge speler van dat moment. In het seizoen 1998-1999 won hij zijn eerste UEFA Champions League na een zinderende finale tegen Bayern M端nchen. In 2005 kreeg Ryan Giggs een plaats in The Hall of Fame van het Engelse voetbal als herkenning voor zijn grote bijdrage aan het voetbal door de jaren heen. Twee jaar later ging Giggsy de recordboeken in door als eerste speler negen keer landskampioen te worden van Engeland. Hij werd toen ook benoemd tot Officer of the Most Excellent Order of the British Empire voor zijn bijdrage aan het Engelse voetbal. Het seizoen 2007-2008 werd er een vol mijlpalen en records voor Giggs. Hij scoorde zijn honderdste doelpunt in de competitie voor de Red Devils, speelde zijn honderdste wedstrijd in de Champions League en hij brak het record van Sir Bobby Charlton, die met 758 wedstrijden voor United recordhouder was. Giggs werd elk


31 eeuwige roem

United Ryan Giggs Manchester United Ryan Giggs Manchester United Ryan Giggs Manchester United Ryan Giggs Manch ester United Ryan Giggs Manchester United Ryan Giggs Manchester United Ryan Giggs Manchester United Ryan Giggs Manch r United Ryan Giggs Manchester United Ryan Giggs Manchester United Ryan Giggs Manchester United Ryan Giggs Manchester U yan Giggs Manchester United Ryan Giggs Manchester United Ryan Giggs Manchester United Ryan Giggs Manchester United Ryan Gig ester United Ryan Giggs Manchester United Ryan Giggs Manchester United Ryan Giggs Manchester United Ryan Giggs Manchester Uni Giggs Manchester United Ryan Giggs Manchester United Ryan Giggs Manchester United Ryan Giggs Manchester United Ryan Giggs M United Ryan Giggs Manchester United Ryan Giggs Manchester United Ryan Giggs Manchester United Ryan Giggs Manchester United Ry anchester Unite Ryan Giggs Manchester Unite Ryan Giggs Manchester Unite Ryan Giggs Manchester Unite Ryan Giggs Manchester Un

seizoen een jaartje ouder en ook minder snel, waardoor zijn efficiëntie op de linkerflank minder werd. Ferguson besliste daarom om zijn veteraan steeds meer te gaan gebruiken als centrale middenvelder. Op 26 april 2009 won Giggs voor het eerst in zijn carrière de PFA Player of the Year-award. Dat seizoen begon hij slechts in twaalf wedstrijden in de basis, maar kreeg hij de prijs eerder uit respect voor zijn hele carrière. Op het einde van het jaar 2009 werd hij uitgeroepen tot United speler van het decennium. De volgende seizoenen bleef hij een belangrijke pion in het team van Sir Alex Ferguson en kreeg hij steeds een contractverlening voor een seizoen. Ook volgend jaar zullen we Giggs nog aan het werk zien bij United. Voor de Welshman zal het een speciaal seizoen worden. Voor het eerst in zijn United-carrière zal hij met een andere coach moeten werken. Ferguson is weg en David Moyes, voormalig coach van Everton, zal hem vervangen. Internationaal verliep de carrière van Giggs heel wat minder indrukwekkend. Hij maakte zijn debuut voor Wales in 1991 en werd meteen de jongste speler ooit die voor het nationale team uitkwam. Zijn eerste doelpunt voor Wales scoorde hij in een WK-kwalificatie wedstrijd tegen, jawel, België. Giggs speelde in totaal 64 wedstrijden voor Wales en scoorde daarin twaalf doelpunten. In mei 2007 kondigde hij zijn afscheid bij Wales aan, zonder dat hij met zijn team ooit op een groot internationaal toernooi actief is geweest. Afgelopen zomer kreeg Giggs dan toch de kans om met het Verenigd Koninkrijk aan te treden op het olympisch voetbaltoer-

nooi, waar hij als kapitein met zijn team de kwartfinales bereikte.

NIEMAND WERD MEER ENGELS KAMPIOEN DAN GIGGS, NIEMAND KWAM MEER IN ACTIE IN DE PREMIER LEAGUE DAN HEM. Ondanks zijn mindere prestaties op internationaal niveau, zijn de mijlpalen en records die hij haalde bij United wel om van te duizelen. In zijn volledige professionele carrière bij Manchester United is hij nooit met een rode kaart van het veld gestuurd en dat maakt van hem een van de fairste spelers uit de geschiedenis van het voetbal. Verder won hij met United dertien landstitels, vier FA Cups en vier League Cups, acht keer de supercup, twee keer de Champions League, twee keer het WK voor clubs en de Europese supercup. Individueel werd hij twee keer uitgeroepen tot beste jongere van de competitie en een keer tot beste speler van de competitie. Ook stond hij zes keer in de ploeg van het jaar in Engeland. Niemand werd meer kampioen van Engeland dan Giggs, niemand kwam meer in actie in de Premier League dan hem, niemand gaf meer assists, niemand scoorde net als hij in zestien verschillende edities van de Champions League, ... . Ryan Giggs, een zeer intelligente jongen die zonder sterallures zichzelf tot een levende legende heeft gemaakt in de wondere wereld van het voetbal.


32 rubriek

“Van het

Spartavirus

raak je nooit meer af”


33

over de grens

Door Nicola Neefs Doordrongen van traditie en weemoed, strijdend om een stek bij de elite: Sparta Rotterdam - Nederlands oudste profclub - is al drie jaar veroordeeld tot de eerste divisie, de Nederlandse tweede klasse. Een smet op het rijke verleden van Sparta, dat doorheen de jaren evolueerde naar een ware volksclub. Het Kasteel, tweede paasdag: Sparta Rotterdam viert zijn 125-jarig bestaan. Het stadion is voor de gelegenheid helemaal volgelopen. Enkele seconden voor de spelers het veld betreden, wapperen duizenden vlaggetjes heen en weer. Wanneer de Spartanen hun opwachting maken, heft de spionkop achter het doel de Spartamarsch aan, het bekende clublied van de Rotterdamse trots. De rest van het stadion pikt vrijwel meteen in en bij de laatste regel - Zullen wij laten horen SP-AR-TA - slaat de decibelmeter net niet tilt. Wie de filmpjes op YouTube bekijkt, vermoedt niet dat deze club al drie jaar spartelt in het vagevuur van de eerste divisie. In 2002 was de verslagenheid dan ook groot, toen Sparta voor het eerst in haar bestaan uit de eredivisie tuimelde. De gloriejaren liggen al een eind in het verleden, maar de degradatie was tot dan iets ondenkbaar, zeg maar surreĂŤel.

Vooroorlogse topploeg De fiere Kasteelheren hebben dan ook een rijke geschiedenis waarvan het verhaal begint op 1 april 1888. In de beginjaren heeft Sparta de reputatie van ‘eeuwige nummer twee, maar na verschillende net-niet-ervaringen schieten de Spartanen in 1909 eindelijk de hoofdvogel af. Het begin van een glorieperiode, gespekt met vijf kampioenenvieringen tot 1915. Op nummer zes zou het wachten zijn tot 1959, meteen ook de laatste keer dat ze mogen pronken met de eer van beste Nederlandse club. In die periode kent Sparta haar tweede bloeiperiode, met als hoogtepunt de kwartfinale tegen Glasgow Rangers in de Europa Cup 1. Thuis gaat Sparta 2-3 onderuit, maar in Schotland verschalken ze de Rangers

met 0-1. Ook al eindigt het avontuur in de beslissende derde wedstrijd op Highbury, de Europese campagne is vandaag nog niet vergeten. Dat blijkt onder meer uit de tribune achter de goal, die in 2001 uit eerbetoon aan de toenmalige trainer werd omgedoopt tot de Denis Nevilletribune. In 1962 en 1966 wint Sparta nog tweemaal de beker, maar in de decennia erna blijft het palmares leeg en volgt de stelselmatige neergang. Tot 1973 werpt de club zich op als een subtopper, met een eenmalige uitschie-

VOLGENS DE SUPPORTERS IS HUN CLUB MINSTENS EVENWAARDIG, ZONIET BETER DAN FEYENOORD. ter op de vierde plaats. Daarna vertoeft ze veelal in de brede middenmoot. In 1996 kent rood-wit onder Henk ten Cate - ook nu weer de trainer - een mooi seizoen met een zesde stek en een plaats in de bekerfinale. Het blijft bij die ene opflakkering, want Sparta is nadien steevast in de onderste regionen te vinden.

Junks en drugdealers De thuisbasis van Sparta bevindt zich in Spangen, op enkele kilometer van de buurt Feijenoord. De wijk ligt ten westen van de stad en telt ongeveer 9.500 inwoners. Sparta en Spangen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Toen de club in 1916 naar die locatie verhuisde, gold Sparta als een eliteclub. In de tribunes zaten veelal welbedeelde burgers. Het stadion vormde de kern van de nette woonwijk, die rond de voetbalclub was opgebouwd. De buurt grossierde qua handel en was bij de eeuwwisseling een van de mooiste wijken van Rotterdam. Veel ambtenaren, am-


34 over de grens

Sparta Piet, de mascotte van de Rotterdammers, entertaint het publiek tijdens de thuiswedstrijden.

bachtslieden en onderwijzers kochten er een huis. De topclub Sparta zette die standing alleen maar kracht bij. Vanaf de jaren zestig zou dat veranderen. De wijk kwam, samen met de voetbalclub, in een neerwaartse spiraal terecht. Veel Spangenaren trokken weg en arme burgers kwamen in de plaats. Huisjesmelkers kregen steeds meer woningen in handen en lieten huizen verpauperen. De leegstaande krotten werden ingepalmd door junks en drugdealers en anno 2013 is Spangen een van de armste wijken van Rotterdam. Een rit door de buurt bevestigt die teneur alleen maar. Er wordt volop gerestaureerd, maar talloze verloederde gebouwen nemen de bovenhand en liefst 85 procent van de bewoners is van allochtone afkomst. Spangen kreeg tien jaar geleden het etiket van de ‘gevaarlijkste wijk van Rotterdam’ en werd zelfs even beschouwd als een no-go area. Iets waar de gelijknamige televisieserie ‘Spangen’ graag op inspeelde.

‘De vrienden van Sparta’ De verandering van de buurt had ook een invloed op de club. Sparta evolueerde doorheen de jaren naar een club van Jan Modaal. Niet langer vormden welgestelde Rotterdammers het hart van de Spartasupporters. Toch is het verleden van de vereniging nog zichtbaar. De oudste club van Rotterdam hecht veel belang aan haar

traditie en kan rekenen op rijke geldschieters, ‘de vrienden van Sparta’, die de tekorten van de laatste jaren opvullen. Dat laat Sparta toe om ook na de degradatie met een budget van zes miljoen euro te werken. De club draagt haar verleden hoog in het vaandel. Het Kasteel, het unieke stadion van Sparta met haar twee torentjes, straalt grandeur en klasse uit. Andere voorbeelden zijn de Spartamarsch en het jaarlijks rood-wit mannendiner, waar helden uit het verleden talrijk op het

VOOR HET 125-JARIG BESTAAN WERDEN CAMERA’S OPGEHANGEN IN DE KLEEDKAMER. appel verschijnen. Op zulke gelegenheden presenteert Sparta zich als een familieclub, maar tegelijk ook als een ploeg die haar hoge status uit het verleden conserveert. Die cocktail zorgt voor een bepaald clubgevoel, één dat makkelijk overslaat op potentiële supporters. Dat beaamt ook Hugo Borst, schrijver en voetbalanalist maar vooral Sparta’s bekendste fan. “Ik kwam een keer met mijn vader mee en was meteen verkocht. Sparta


35

over de grens

De Denis Nevilletribune is de vaste stek van de harde kern.

is mijn leven. Hoe graag ik het ook zou willen, van het Spartavirus raak ik nooit meer af.”

Meer dan een club Sparta doet er alles aan om, net als Spangen, weer uit het dal te klimmen. De club wil zo snel mogelijk terugkeren naar de eredivisie, maar ook de band met haar wijk verder aanzwengelen. Algemeen directeur Wiljan Vloet heeft een project op stapel liggen om in Spangen een sterke Spartabeleving te creëren. In eerste instantie wil Sparta jonge voetballers van de straat plukken - wat het nu al doet -, maar ook uitpakken met een buitenschoolse opvang voor kinderen, straatcoaches die jongeren bijstaan, huiswerkbegeleiding, ... Op die manier wil Vloet de club tot in de diepste laag van de bevolking laten doordringen. Veel clubs dwepen met de slagzin ‘meer dan een club’, maar bij Sparta lijkt het, door de cohesie met haar wijk, ook te kloppen. Bij promotie raakt het project ongetwijfeld in een stroomversnelling. De jeugdopleiding is vandaag al het paradepaardje van de club. Jonge spelers vormen en beter maken is volgens Vloet het DNA van de club. Sparta heeft een uitstekende jeugdwerking, maar door de sportieve situatie worden veel talenten weggekaapt door Ajax en in de eerste plaats door PSV. Jetro Willems en Kevin Strootman van PSV zijn slechts twee Spartaproducten

die nu furore maken op het hoogste niveau. De Rotterdammers willen in de toekomst nog meer inzetten op het kneden van talent. Door hoog gekwalificeerde trainers en goede faciliteiten aan te bieden, hopen ze goudklompjes te kunnen houden. Toch lijkt vooral de promotie een must. Met Crescendo Van Berkel, Henk Dijkhuizen en Iliass Bel Hassani staan er drie spelers in de basis die op de Rotterdamse grond zijn gevormd. Vooral die laatste maakt furore en moet volgens de kenners weg om zich verder te kunnen ontwikkelen. Daarnaast leunen er nog enkele jeugdspelers dicht tegen de eerste ploeg aan. De laatste twee jaar worden, omwille van de torenhoge ambities en de karrenvracht aan nieuwe spelers, enkele talenten al een tijdje gebarricadeerd.

De legendarische meeuw Ondanks de grote concurrentie van Feyenoord, kan Sparta in de Jupiler League rekenen op een ruime achterban. Bij Feyenoord is de clash tegen Ajax dé wedstrijd van het jaar, maar bij de Spartafans is de clash tegen Feyenoord met stip aangeduid. In de ogen van de supporters is hun club - omwille van de rijke traditieminstens evenwaardig, zoniet majestueuser dan Feyenoord. De realiteit is dat Sparta al drie jaar verstoken is van eredivisievoetbal, terwijl Feyenoord na een moeilijke


36 over de grens

financiële periode weer helemaal aan de top staat. Een pijnlijke vaststelling voor veel Spartanen. Vandaag pronken ze dan ook vooral met de succesverhalen uit het verleden. In 1996 schakelde Sparta, met Henk ten Cate aan het roer, de grote rivaal uit in de halve finale van de Beker. Veel fans denken met weemoed aan die gebeurtenis terug.

Midden april staat de wedstrijd tegen Fortuna Sittard op het programma, meteen ook de vuurdoop voor Henk Ten Cate. Hij had de belofte gemaakt aan een van zijn beste vrienden, die vijf jaar geleden overleed, om hier ooit als trainer terug te keren. Sparta is de club waar zijn carrière een hoge vlucht nam en Ten Cate wil dat graag terugbetalen met een promotie.

De Rotterdamse derby is gekruid met talloze smeuïge verhalen. De opmerkelijkste gebeurtenis speelde zich af op 15 november 1970. Toen raakte Feyenoordkeeper

Standje kroket

Eddy Treijter met een hoge uittrap een meeuw, die levenloos op het veld neerzeeg. Toenmalige Spartaaanvoerder Hans Eijkenbroek raapte het beestje op en gaf het aan een medewerker van Sparta. Een tijd later schonk de familie het dier aan het Spartamuseum, maar in 2008 kwam de zaak opnieuw aan de oppervlakte.

Rond het stadion is het een half uur voor de wedstrijd opmerkelijk rustig. Er staan geen talloze hamburgerkraampjes zoals in België, alleen een eenzaam standje met kroket. Een paar meter verderop is er een pleintje waar jonge voetballertjes wat pingelen met een bal en aan de ingang probeert een vriendelijke maar opdringerige dame het clubblad aan zoveel mogelijk supporters te verkopen. Bij de oude hoofdingang, aan ‘Het Kasteel’, kuieren een handvol in rood-wit uitgedoste supporters voorbij. Eens binnen, blijkt dat de meeste al een plaatsje hebben gekozen in de tribune.

Feyenoord beweerde in bezit te zijn van de legendarische meeuw, iets waar Sparta niet mee opgezet was. Het kwam tot een open confrontatie, in die mate zelfs dat Sparta biologen stuurde naar het exemplaar van Feyenoord. Het toont aan hoe diep de vijandigheid zit. Toen Exelsior, de derde club uit Rotterdam, een satellietclub werd van Feyenoord, kregen ze van de Spartafans prompt de niet zo flaterende bijnaam Hoeren.

Het stadion is niet uitverkocht. Een kleine 7.000 dappere zielen trotseren de barre wind, die de supporters onverpoosd trakteert op koude rillingen. ‘This is Sparta’ staat er te lezen op een spandoek achter de goal. Het is een knipoog naar de heroïsche oorlogsfilm 300 van Zack Snyder, maar omvat ook de boodschap voor haar spelers: lukt het niet voetballend, dan maar met passie en strijd.

SPARTA DRAAGT HET VERLEDEN HOOG IN HET VAANDEL.

‘This is Sparta’ Na een kortstondige terugkeer degradeerde Sparta in 2010 voor de tweede keer naar de eerste divisie. De club was één grote puinhoop. Het eerste jaar was een debacle, nooit eerder eindigde Sparta op een negende plaats in de eerste divisie. Niemand nam de leiding en een collectieve neerslachtigheid daalde neer op Spangen. Wiljan Vloet werd aangesteld om de club weer op de rails te zetten. Naast een grote reorganisatie en een grondige sanering, sprak hij de ambitie uit om binnen de twee jaar te promoveren. Vorig jaar liep het, ondanks een sterke eindspurt, net mis met een tweede plaats. Dit jaar zag het er lange tijd heel goed uit, maar sinds de nederlaag op tweede paasdag, nota bene in haar galawedstrijd voor het 125-jarig bestaan, is Sparta uit titelkoers geslagen. Na de blamage werd trainer Michel Vonk opzij geschoven en vervangen door Henk Ten Cate. Alle hoop om alsnog de promotie af te dwingen, ligt op zijn schouders.

Wanneer we binnen enkele foto’s nemen, worden we door een oudere man gepord. “Wacht daar maar mee tot ze nog eens winnen.” De ontgoocheling van de jubileumwedstrijd is duidelijk nog niet doorgespoeld. “Een snertvertoning bij zo’n belangrijke gebeurtenis, onbegrijpelijk.” Een doorgewinterde supporter met een wandelstok kijkt voor zich uit naar de spelers. Wanneer hij over de prestaties van de laatste weken praat, tikt hij wat gepikeerd met zijn stok op de verharde ondergrond. “Vandaag moeten we winnen, er is geen andere optie.” Eens de wedstrijd is afgetrapt, rolt Sparta naar vóóóre enkele keren van de tribunes. De Denis Nevilletribune achter de goal is goed gevuld en zorgt voor een leuke ambiance. Dat slaat over op de Spartanen op het veld, die vol overgave strijden voor elke morzel grond. De wedstrijd mondt opnieuw uit in een teleurstelling. Na een troosteloze 0-0 buigen de supporters het hoofd


37

over de grens

nadat ze hun helden een mooi saluut hebben gegeven. Een supporter strekt zijn sjaal boven zich uit en lijkt in het oneindige te kijken. Ook hij weet: de titel zal niet voor dit jaar zijn.

Angsthazenvoetbal De positieve ingesteldheid van de Spartasupporters tijdens de wedstrijd is opvallend. Ze genieten, net als de club in haar geheel, van een goede reputatie in Nederland. De fans steunen hun team altijd in groten getale, maar komen nauwelijks negatief in het nieuws. In het begin van het seizoen lieten ze echter van zich horen. Niet omwille van de resultaten, maar het verdedigende voetbal kon niet langer door de beugel. Het ‘angsthazenvoetbal’, zoals ze het in Nederland mooi verwoorden, paste niet bij de club. De huisstijl van Sparta is van oudsher aanvallend combinatievoetbal. In plaats daarvan kregen ze voor het tweede seizoen op rij countervoetbal voorgeschoteld. Michel Vonk had in de voorbereiding zijn behoudende speelstijl ingeruild voor aanvallend voetbal, tot na enkele wedstrijden bleek dat hij - vooral in de verdediging - er niet het spelersmateriaal voor had. Dat werd hem ingefluisterd door Ortec, een revolutionaire software die iedere wedstrijd op wetenschappelijke basis analyseert. Uit die doorlichtingen bleek dat de verdediging niet rendeerde met veel ruimte in haar rug, waardoor de trainer zijn goede intenties liet varen. Naast de unieke wetenschappelijke benadering, is de club ook op een andere vlak een pionier. Sparta opende haar poorten voor het programma Achter de muren van Het Kasteel. Voor het televisieprogramma, naar

aanleiding van haar 125-jarig bestaan, werden zelfs camera’s opgehangen in de kleedkamer. Zo kon de kijker de speech van de trainer tijdens de rust bekijken en werden spelers tot in alle uithoeken van het stadion gevolgd. Volgens insiders waren ze daar allerminst over te spreken. Meer nog: Spartawatchers zijn van mening dat deze absurde situatie, in combinatie met de steile ambities en de kritische supporters, ervoor heeft gezorgd dat de spelers onder de druk bezweken. Daardoor is Wiljan Vloet nu de gebeten hond bij de supporters. Diezelfde Wiljan Vloet heeft, zoals al aangehaald, ambitieuze plannen met Sparta. Onder zijn bewind is roodwit opnieuw een stabiele club met een sterke jeugdtak. Insiders vrezen echter dat Vloet moet opstappen als de Rotterdammers de poort naar de eredivisie niet kunnen openbeuken. Van bij het begin maakte de club duidelijk dat een mislukking consequenties met zich meebrengt: er zou gesnoeid worden, zowel in het personeelsbestand als in het budget. Of het ook zo ver komt, is onduidelijk. De groep sponsors wil absoluut naar de eredivisie en heeft achter de schermen een stevige inspraak in het beleid. De kans is niet onbestaande dat er ook volgend seizoen wat geld tegenaan gesmeten wordt. Of dat met Wiljan Vloet zal zijn, blijft wel afwachten. Een supporter van ADO Den Haag, die naast ons zat in de wedstrijd tegen Fortuna Sittard, kwam kijken “uit sympathie voor Sparta, een fantastische club.” Ook bij een rondvraag onder Nederlandse journalisten hoor je steeds hetzelfde verhaal: zij betwijfelen niet dat Sparta binnen afzienbare tijd weer promoveert. Het potentieel, met haar vele supporters en rijke sponsors, is veel groter dan dat van haar concurrenten.

wat u moet weten over sparta rotterdam 1. In 1899 speelden De Kasteelheren een wedstrijd op Sunderland. Ze waren zo onder de indruk van het rood-witte shirt van de Engelsen dat ze er een paar kochten voor hun ploeg. De eerste rood-witte tenues van Sparta waren dus tweedehandsshirts van Sunderland.

3. In 2001 slikte het tegen Ajax haar grootste nederlaag in competitieverband. In de Amsterdam ArenA gingen ze met zware 9-0 cijfers onderuit. Zo evenaarden de Ajacieden hun eigen prestatie uit 1985, toen het Sparta eveneens met 9-0 naar Rotterdam stuurde.

2. Sparta introduceerde in 1894 ‘echte’ doelnetten in Nederland. Daarvoor spande men slechts een touw tussen de doelpalen.

4. De 12-1 tegen Almere City uit 2010 staat in de geschiedenisboeken gegrift als de grootste overwinning ooit. Johan Voskamp was de held met acht treffers.


38 rubriek

Het mooiste moment

“Maged Samy was van

levensbelang” Door Steven Heremans Terwijl de rust op en rond het Lisp langzaamaan terugkeert, heb ik afgesproken met Peter Van Rompay, een 48-jarige salesaccount manager maar bovenal een vurig supporter van SK Lierse. Een uur voor aanvang van Lierse-Bergen - een alweer niets-

zeggende wedstrijd in play-off 2 - komen we samen in The Cup, een volks café op zo’n tweehonderd meter van het stadion.

Door de rookpluimen van een genegeerd rookverbod heen vertelt Peter Van Rompay, die zelf niet rookt, over hoe hij verknocht raakte aan de club die zichzelf ‘de grootste kleine club van het land’ noemt. “Ik was elf jaar toen mijn grootvader, een pallieter in hart en nieren, me voor het eerst meenam naar het stadion van Lierse. Meteen had ik mijn hart verloren aan deze club. De sfeer die in het met bijna twintigduizend toeschouwers gevulde stadion hing, was onvoorstelbaar. Vandaag is zoiets ondenkbaar voor Lierse.” De Kempische club beleefde toen heel andere tijden. Steevast speelde de ploeg voor een plaats in de linkerkolom van de hoogste afdeling. “Sindsdien heb ik maar heel weinig wedstrijden gemist.”

“In principe ben ik tegen buitenlandse investeerders bij volksclubs”, gaat hij verder. “Die mensen hebben geen feeling bij zo’n club. Kijk maar naar wat er is gebeurd bij Cardiff City. Die ploeg heeft haar traditionele clubkleuren en logo moeten veranderen omdat de Maleisische investeerder dat zo wilde. Ik hoop met gans mijn hart dat zoiets nooit gebeurd bij Lierse”, reageert Peter verontwaardigd. Toch heeft hij goede hoop voor zijn club. “Samy zegt nu dat hij ons begrijpt, ik ben benieuwd wat dat oplevert. Als hij de fans met rust laat en bekwame mensen aanstelt, dan heeft hij het inderdaad begrepen.”

Omkoping, degradatie en faillissement Het laatste decennium is er een geweest om snel te vergeten. De club was betrokken in een omkoop- en gokschandaal, degradeerde naar tweede klasse en kreeg een Egyptische voorzitter die Lierse ternauwernood van het faillissement moest redden. Ondanks dat moet Peter niets weten van voorzitter Maged Samy. “Ik heb niets tegen hem persoonlijk. Financieel is hij van levensbelang geweest, maar hij heeft veel kapotgemaakt. De eigenheid en de ziel van onze club zijn grotendeels verdwenen. Gelukkig zijn er nog de supporters die er altijd zullen staan, wat er ook gebeurt.”

Donderpreek De muren van het café, waar tientallen Liersesupporters verzamelen, worden bekleed door geel-zwarte posters. Eén van die posters springt iets meer in het oog dan de andere. “Dat is de kampioenenploeg van 1997”, verduidelijkt Peter. “De zondag voordat we die titel pakten zal ik nooit vergeten. 18 mei was het toen, Lierse speelde zijn laatste thuiswedstrijd van het seizoen tegen Genk. Het moet gezegd dat de ploeg, in het zicht van de eindmeet, een dipje vertoonde. Een week voordien gingen we onderuit op het veld van Sint-Truiden terwijl Club Brugge onze leiderspositie had overgenomen. Ook de eerste helft tegen Genk was niet om over naar huis te


39

de twaalfde man

Sinds zijn elf jaar heeft Peter maar weinig wedstrijden gemist.

schrijven. Lierse werd weggespeeld en ging met een 1-2 achterstand de rust in.” Op hetzelfde ogenblik vond op de Bosuil de wedstrijd Antwerp-Club Brugge plaats. Een duel dat Brugge, indien ze zouden winnen, heel dicht bij een nieuwe titel zou brengen. “Op dat moment waren wij enkel bezig met onze wedstrijd, het zag er namelijk niet goed uit. Maar toen de spelers opnieuw het veld betraden om aan de tweede helft te beginnen, zag je aan hun blikken dat ze er voluit voor zouden gaan, en dat sloeg aan bij het publiek dat de hele tweede helft het beste van zichzelf gaf.” Vol enthousiasme gaat Peter verder: “Wat er in de kleedkamer gezegd werd weten we niet, maar een donderpreek van trainer Eric Gerets is het meest waarschijnlijke. Bij het affluiten van de partij stond er een 5-2 uitslag op het scorebord te prijken. Dat laatste fluitsignaal was het teken voor alle supporters - inclusief die van Genk om het veld te bestormen. Er ontstond een nooit geziene verbroedering tussen de beide supportersgroepen.” Wanneer diezelfde menigte op het Lisp niet veel later via de radio vernam dat Antwerp op eigen veld gewonnen had, barstte het feest los. “Dat was een euforie van jewelste, eigenlijk valt zoiets niet te beschrijven. Ik kreeg

tranen in mijn ogen als een klein kind dat weent van geluk. Schitterend!”, glimlacht de 48-jarige salesaccount

“VOLGENS DE GESCHIEDENIS PAKT LIERSE OM DE DERTIG JAAR EEN PRIJS.” manager. Een week later wint de ploeg met onder meer Eric Van Meir en Bob Peeters met 0-3 cijfers op Sclessin. De vierde landstitel van Lierse was een feit.

Frisse wind Of de ploeg uit Lier ooit nog zal meedingen om een landstitel is nog maar de vraag. “Vroeg of laat wint Lierse terug een beker of competitie. Als je de geschiedenis mag geloven, pakt onze ploeg om de dertig jaar een prijs. Als Zulte-Waregem kan meedoen voor het kampioenschap, waarom zou Lierse dat dan niet kunnen?” Nu de eersteklasser het behoud heeft verzekerd, waait er een frisse wind binnen de muren van de club. “Met Tomasz Radzinski als Technisch Directeur en Walter Grootaers als ondervoorzitter en hoofd van de PR heeft Samy alvast twee bekwame mensen aangenomen.” Ook over Stanley Menzo, de nieuwe trainer op het Lisp, is Peter erg tevreden. “Menzo is een echt icoon.”


40 vergane glorie

op zoek

naar een eigen thuis Door Sven Saerens FC Luik speelt momenteel om de knikkers in vierde klasse D. Een van de succesrijkste clubs uit onze vaderlandse voetbalgeschiedenis bouwt aan zijn weg terug. Het doel? In 2017 met een nieuw stadion terug in tweede klasse spelen. Le Grand Vieux Wallon uit de jaren vijftig is al een tijd ziek. In 2011 leek het erop dat Club Luik zou ophouden met bestaan. Na het vertrek van toenmalig coach Nico Claesen was het geld op. Balancerend op de koord van het faillissement zag het er slecht uit voor de club. Het kon zijn schulden aan de Koninklijke Belgische Voetbalbond niet meer ophoesten. De supporters van Luik brachten soelaas. In tien dagen tijd werd 75.000 euro bijeengesprokkeld en ook geboren en getogen Luikenaar Guillaume Gillet blies de club nieuw leven in door een kapitaalinjectie. De club stond met één been in het graf, maar werd op het nippertje gered. Het was niet de eerste keer dat financiële problemen hen bijna de das omdeden. Na het tragische faillissement en de afbraak van het roemrijke Stade de Vélodrome in het seizoen 1994-1995 zwierf de club tussen verschillende stadions. Er werd gespeeld in de nabijgelegen thuishavens van Tilleur, Seraing en Ans. De voorbije jaren zweefde het tussen tweede, derde en vierde klasse. Nu kijkt de club met de borst vooruit de

toekomst tegemoet en is het klaar voor de wederopstanding.

Ter ziele gegane helden De afgelopen jaren mogen dan inktzwart zijn geweest, haar ziel heeft FC Luik nooit verloren. Ondertussen is het zestig jaar geleden dat de op drie na oudste club van het land zijn laatste titel op zak stak. In de prijzenkast staan vijf landstitels, de Beker van België en enkele cassettes met beelden hoe ze bij wijlen Europa met verstomming sloegen. In het seizoen 1952-1953 zagen 40.000 supporters hun helden de titel pakken met een 3-1 overwinning tegen Anderlecht. Plaats van het hele gebeuren was het Stade de Vélodrome in Rocourt. Een mythisch stadion waar in 1954 nog 47.000 supporters een vriendschappelijke wedstrijd tegen Dinamo Moskou bijwoonden. Naast voetbal was het ook meermaals de thuishaven van het wielrennen. Op diezelfde wielerpiste waar opeengepakte voetbalfans hun club de titel zagen pakken, - de fans stonden destijds letterlijk op de wielerpiste rondom het voetbalveld - reed Eddy Merckx zich naar een overwinning in Luik-Bastenaken-Luik. Feestgedruis om de laatste kampioenenviering te herdenken is er niet. Hooguit wordt er een serene aftrap gegeven door Guy Delhasse. Vijftien jaar stond hij tussen de doelpalen.


41

vergane glorie

Samen met José Moens zijn het de enige die nog niet op de eeuwige velden van het hiernamaals zijn terechtgekomen. Al heeft die laatste niet meer de kracht om buiten te komen. De glorieperiode verliest zijn smaakmakers en is gedoemd verder te leven in de geschiedenisboeken.

Huilende mannen Met de afbraak van de Vélodrome in Rocourt verloor het Belgische voetbal een van zijn mooiste stadions. Het werd onveilig verklaard doordat de verlichtingspalen helemaal verroest waren. Het gevaar was te groot dat de hele boel naar beneden donderde. FC Luik moest uitwijken naar Sclessin en Eupen om het seizoen vol te maken. Sinds 26 november 1994 heeft FC Luik geen thuis meer. Het hoeft geen betoog dat het verlaten van Rocourt diep zit bij de rasechte Liègeois. De hoteluitbater van het charmant ogende hotel l’Univers uit hartje Luik vertelt met weemoed: “jarenlang heb ik de wedstrijden vanuit tribune zes gevolgd. Daar bevindt zich nu de parking van Kinepolis. Ik ben enorm ontgoocheld in de gang van zaken. Standard de Liège kreeg 35 miljoen euro toegestopt met het zicht op Euro 2000, terwijl Luik het slechts met vijf miljoen euro moest rooien. Naar de bioscoop ga ik niet, dat doet me te veel pijn.”

Hetzelfde verhaal valt te horen bij de buurman. Ook al dringt het middaguur zich op, toch ontvangt de uitbater van restaurant Concordia ons met open armen wanneer hij hoort dat het over zijn geliefkoosde club gaat. “Met mijn toenmalige vriendin ben ik naar de afbraak van de Vélodrome gaan kijken. Het deed me pijn aan de ogen en ik was gefrustreerd. Ik geloof nog steeds dat

PLAATSELIJKE HOTELUITBATER

“STANDARD DE LIÈGE KREEG 35 MILJOEN EURO VOOR EURO 2000, WIJ SLECHTS VIJF MILJOEN.” het stadion te redden viel, of op zijn minst de club. Het blijft mij een raadsel waarom Sclessin werd vernieuwd en niet onze Vélodrome. Wij hadden immers toegang tot de autosnelweg via Brussel, Antwerpen, Nederland en Frankrijk. Vanaf toen zwoer ik bij mijzelf nooit meer naar Kinepolis te gaan. Ondertussen ben ik grootvader en maakte ik de belofte aan mijn kleinkind om samen naar de cinema te gaan. We gaan ook samen naar wedstrijden van FC Luik.” Tegenover Standard draagt hij geen haat. “Laat het ons onderlinge animositeit noemen. Enkele spelers van Standard zoals Eiji Kawashima komen hier geregeld een hapje eten. Ze zijn hier welkom.”


42 vergane glorie

In 1953 speelden Luik en Anderlecht in het Stade de Vélodrome in Rocourt de wedstrijd om de titel.

De teloorgang van de club en het stadion heeft een bittere nasmaak bij vele Luikse supporters. De voorzitter wou niet langer in de geldbuidel tasten, een eigenaar van een cinemacomplex zocht een terrein en de overheid noch stad Luik had niet de middelen om FC Luik wat extra zakgeld te lenen. 73 jaar voetbalgeschiedenis verbonden aan een stadion verdween als sneeuw voor

ALAIN BRAIBANT

“DE GROOTSTE UITDAGING IS OPNIEUW JONGE SUPPORTERS VINDEN. BINNEN ENKELE JAREN IS HET MERENDEEL VAN ONZE AANHANG OVERLEDEN.” de zon. Bulldozers veegden de Vélodrome van de kaart en alle herinneringen werden met de grond gelijk gemaakt. Tranen rolden over wangen bij fans die de moed hadden een laatste groet te brengen. Zij zouden hier later nooit meer willen over spreken. Adieu, Rocourt.

FC Liege, je m’en fous Er is een periode in het Belgische voetbal geweest dat RFC Seraing, FC Luik en Standard de Liège samen in de hoogste divisie speelden. Drie ploegen geschei-

den door de Maas in een straal van dertig kilometer. Standard heeft uiteindelijk de twee ploegen geëlimineerd en gedegradeerd tot lagere regionen. Sinds 1921 zitten zij onafgebroken in de eerste klasse en dat doet niemand hen na. RFC Seraing hield op te bestaan en ging op in Standard de Liège. FC Luik speelt momenteel zijn thuismatchen in het Stade du Pairay, de ex-thuisbasis van RFC Seraing en deelt het met RFC Sérésien. Het sportieve verschil tussen Luik en Standard de Liège is dag en nacht verschil, maar voor de Luikse aanhang verandert er niets. Er heerst nog altijd een soort haat onder hen tegen Standard. “Het verschil tussen FC Luik en Standard de Liège? Dat FC Luik de beste is”, antwoordt Alain Braibant zonder verpinken, Luikenaar in hart en nieren en momenteel de communicatieverantwoordelijke bij zijn geliefkoosde club. De rivaliteit onder beide supportersclans is vooral te voelen onder de oudere supporters. “Zij hebben de derby’s meegemaakt in de jaren ’80 en ’90 en dragen nog steeds een soort haat in zich tegenover elkaar. Er zijn geen onderlinge wedstrijden tenzij voor de Beker van België, want die zouden er allerminst vriendelijk aan toe gaan. Bij de huidige Standard-aanhang heerst er een je-m’-en-fousfeer, zij halen hun schouders op en vinden Luik een kleine club. De jongere supporters hebben die rivaliteit niet meer meegemaakt en zien Standard goed


43

vergane glorie

© Louis Maraite

spelen in de play-offs of kennen enkel de Europese successen van de afgelopen jaren.” “De supporters van FC Luik zijn vooral de mensen uit de stad Luik terwijl de fans van Standard ook uit Vlaanderen komen.” De bouw van het Stade de Vélodrome kwam er onder leiding van Oscar Flesch, de directeur van de toenmalige steenkoolmijn nabij Ans-Rocourt. “Dat zorgde ervoor dat heel veel fans simpele arbeiders waren. Het voetbal was hier een uitlaatklep voor het volk.”

fans van her naar der om toch maar luidkeels de Luikse veldheren aan te moedigen. Momenteel werkt het zijn thuiswedstrijden af in het Stade du Pairay. Gelegen in Seraing is het een kleurloze stad gedrenkt in industrie. Het stadion ademt een typische Engelse sfeer uit de jaren ‘80, en dat geeft een extra geweldig cachet mee. Ook RFC Sérésien speelt er zijn thuiswedstrijden, al is hun aantal supporters dat komt opdagen deerlijk weinig. “Luik betaalt momenteel 4.500 euro per wedstrijd om hier te mogen spelen”, vertelt Alain. “De wedstrijdrecette is voor ons. We mogen ons gelukkig prijzen met zo een grote achterban.”

Anno 2013 groeten de spelers van Luik iedere thuiswedstrijd om en bij de 1200 supporters. Merkwaardig veel, wetende dat het op een boogscheut liggende CS Visé in tweede klasse slechts driehonderd supporters mag welkom heten. “De grootste uitdaging is om opnieuw jonge supporters te lokken. Nu zijn het vooral oudere supporters en binnen enkele jaren zijn ze allemaal dood (lacht). Daarom is het een absolute noodzaak om volgend seizoen in derde klasse te spelen. Als we te lang in derde of vierde klasse blijven, zal het supporters ontmoedigen. In 2017 moeten we terug in tweede klasse thuishoren.”

De oude knarren die FC Luik hebben zien spelen in Rocourt moeten de Maas oversteken om tot in Seraing te geraken. Geen sinecure, want naast de extra te overbruggen afstand is er nog een ander probleem. “Het is vooral een psychologisch probleem. Voor veel mensen is het onmogelijk om de Maas over te steken. Het voelt verkeerd aan en het voelt niet meer aan als hun eigen thuisbasis, ook al ligt het maar een klein half uurtje verwijderd van elkaar.”

Terug naar de bakermat

Bloed kruipt waar het niet gaan kan, en de plannen om een nieuw stadion te bouwen in Rocourt worden modest ontvouwd. Het Luikse bestuur neemt voorzichtig het woord project in de mond en het geeft de Luikse fan weer moed. Toch zijn er nog heel wat te overwinnen

De afgelopen jaren is FC Luik radeloos op zoek naar een thuis. Sinds de afbraak in Rocourt verhuisden de


44 vergane glorie

obstakels die de revue passeren. Om te beginnen moet de club in derde klasse spelen met het vizier gericht op promotie. Er zijn zelfs privé-investeerders gevonden, maar die schrijven pas geld over wanneer er voldaan is aan die eerste voorwaarde. Het project steunt op de geloofwaardigheid van de burgemeester van Luik. Nog voor de verkiezingen zei hij open te staan voor een nieuw stadion in Rocourt. Prietpraat om stemmen te ronselen, oordeelden enkele pessimistische critici. Toen hij in november tijdens een galadiner opnieuw kenbaar maakte dat de komst van een nieuwe voetbaltelg meer dan welkom was, gingen ongetwijfeld enkele Luikse harten sneller slaan. Die steun van een regio scheelt een hele slok op een borrel. Wanneer het Waals Gewest en stad Luik de financiële spierballen laten rollen, kan het stadion voor 60 tot 75 procent worden gesubsidieerd. “Luik kan op een dag interessant zijn voor buitenlandse investeerders. In eerste klasse volstaan de inkomsten van supporters niet. De wedstrijdrecette telt slechts voor vijftien tot twintig procent van de inkomsten. Sponsors zijn een noodzaak en door het grote aantal supporters en jonge spelers zit er veel potentieel in de club. Het huidige bestuur zijn capabele mensen”, vertelt Alain. “Zij zullen geen gekke dingen doen of vedetten halen. De talloze problemen tussen 1995 en 2010 willen we absoluut vermijden. Ik geloof niet dat de club toen slecht

bestuurd werd, maar het voetbal in eerste klasse is gewoon heel duur geworden. De economische crisis zorgde voor minder sponsors en hier moesten drie clubs vechten om in leven te blijven. Wie weet waar Standard belandde zonder Luciano D’onofrio? Laat ons eerst maar in tweede klasse spelen, et après on verra.”


45

vergane glorie

Vandaag speelt FC Luik in het stadion van Seraing.


46 over de grens

geschiedenis in een

embleem Door Sven Saerens Voetbalclubs die honderd jaar oud zijn, daar kan je geschiedenisboeken vol van schrijven. Maar het verhaal dat schuilgaat achter hun logo’s gaat vaak nog veel verder in de tijd terug. Ontdek hoe een

stadsgevangenis uit de 17de eeuw of hoe een blazoen uit het Byzantijnse rijk tot inspiratie leidde om het embleem van hun club te symboliseren.

atletico madrid Het logo bij de geboorte van Atlético de Madrid in 1903 was exact hetzelfde logo als dat van de Baskische club Athletic Bilbao. In elkaar verweven initialen stonden in een bal omringd door een cirkel. Bovendien speelden toen beide ploegen nog niet in hun hedendaagse rood, maar in het blauwwit. In 1917 veranderde het logo naar hoe we het vandaag kennen. De mosterd haalden de bedenkers van het logo uit het stadschild van Madrid. Een beer grijpt naar een aardbeienboom, een knipoog naar de dertiende eeuw toen beren en aardbeienbomen in overvloed te zien waren in Madrid. De zeven sterren in het club-embleem

staan voor de Grote Beer of de Ursa Major, bij klare hemel te zien aan de sterrenhemel. Iedere punt aan een ster representeert op zijn beurt een omliggende provincie van Madrid: Segovia, Cuenca, Toledo, Guadalajara en Ávila. Zoals de kleuren het aangeven was de club ondertussen in hun geliefde roodwitte strepen beginnen spelen. In 1939 kwam de club met een nieuw logo op de proppen. Madrid had net de Spaanse burgeroorlog achter de rug en Atlético smolt samen met Aviación Nacional de Zaragoza, de Spaanse luchtvaart, tot het nieuwe Athletic Aviación de Madrid. Athletic Aviación was een

nieuwe voetbalploeg, gevonden door leden uit de Spaanse luchtmacht. Atlétic had immers acht spelers verloren tijdens de Spaanse burgeroorlog. Het bestaande logo kreeg er vleugels bij, de Koninklijke troon en vier rode strepen in plaats van zes en drie witte strepen in plaats van zes. In 1947 veranderde Athletic Aviación terug naar het oude Club Atlético de Madrid. Het nieuwste logo dateert uit 2008.


47

over de grens

hearts De ontstaansgeschiedenis van Heart of Midlothian Football Club kent zijn oorsprong in de grauwe middeleeuwen. De clubnaam stamt af van een vijftiende eeuws tolhuis in Edinburgh dat gelegen was in The Royal Mile, waar onder andere het Schotse parlement en de Koninklijke onderkomens zich bevonden. Doorheen de geschiedenis deed het tolhuis dienst als ontmoetingsplaats voor het parlement, hooggerechtshof, gemeenteraad en de geheime raad des Konings, zeg maar onze Raad van State. Na 1640 ging het er minder gemoedelijk aan toe en werd het in gebruik genomen als de stadsgevangenis. Het droeg een onheilspellende sfeer over zich heen en het kreeg de bijnaam ‘Het hart van Midlothian’. Aan de ingang van de Sint Giles kathedraal in The Royal Mile staat vandaag nog steeds het bekende embleem in de grond gesteend. De stadsgevangenis verdween in 1817, maar kreeg een eeuwig leven in een gelijknamige roman van Sir Walter Scott. Het is pas in 1954 dat Hearts FC zich liet inspireren door het Heart of Midlothian. Het team trok op tour door Zuid-Afrika en het logo werd speciaal hiervoor ontworpen. De fans waren meteen weg van het nieuwe embleem en zodoende besloot de club een kopie te maken en op te hangen boven de spelerstunnel. Sindsdien werd het logo zeer populair. De site van de oude gevangenis stelt de vorm van het hart voor gemaakt met stenen en dat vormt de basis van het logo.


48 over de grens

aek athene Ondanks de Griekse schietgebedjes is Athlitiki Enosis Konstantinoupolis Athene, ofwel AEK Athene afgelopen seizoen voor het eerst in haar bestaan uit de eerste klasse. Een schandvlek voor de in 1924 opgerichte grootmacht, die elf maal landskampioen werd en veertien keer de beker in de lucht mocht tillen. Haar thuiswedstrijden speelt de club in het grote Olympisch stadion Spyridon Louis, dat de thuishaven was tijdens de Olympische Spelen van 2004. Spyridon Louis is een verwijzing naar de Griekse atleet die in 1896 op de eerste moderne Olympische Spelen een marathon won.

hibernian Hibernian werd in 1875 boven de doopvont gehouden door een groep jonge Ieren die waren gevlucht uit hongersnood. De clubnaam Hibernian betekent letterlijk Ierland in het Latijns. Over de kleur werd er niet lang getwijfeld bij de oprichting. Het sprak voor zich: dat moest groen worden, net zoals heel Ierland groen ademt. In het logo bevinden zich drie afbeeldingen. Onderaan staat het kasteel van Edinburgh, wat een verwijzing is naar de befaamde vesting gelegen op Castle Rock. Sinds de elfde eeuw staat het er, maar het is pas in de dertiende eeuw dat het hout werd vervangen door steen. Voor honderden jaren zagen de opeenvolgende troonopvolgers het als de ideale huisvestiging om er vorstelijk te leven. De harp links bovenaan staat symbool voor de Ierse achtergrond. Vroeger had iedere Keltische clan een harpspeler in hun midden die lofliederen en treurzangen bespeelde voor hun clanleider. Ook vandaag heeft de harp nog een politieke betekenis, denk maar aan wat er op de achterkant van de Ierse euro’s staat. Hibernian is gelegen in een havengebied van Edingburgh - meer bepaald Leith - en dat is ook terug te vinden in de boot rechts op het embleem. De bal toont aan dat Hibernian een voetbalclub is, maar dat wist u al.

De club ontstond twee jaar na een grote volksverhuis uit Constantinopel - het huidige Istanbul - naar Athene. De reden was de Grieks-Turkse oorlog, die van 1919 tot 1922 woedde. De Griekse vluchtelingen namen de tweekoppige adelaar van de Paleologen uit het Byzantijnse rijk over als clublogo. Zij heersten over het uitgestrekte gebied vanaf circa begin dertiende eeuw tot midden vijftiende eeuw. De adelaar stond symbool voor de bloedlijn van de Paleologen, de laatste keizers van het Byzantijnse rijk. Naast de adelaar haalde ook de kleuren de historische banden met hun voormalig thuisland aan.


49

over de grens

sheffield wednesday Het is vermoedelijk de enige ploeg ter wereld die een weekdag in zijn naam heeft staan. Oorspronkelijk was het een cricketvereniging, die The Wednesday Cricket Club heette en zijn wedstrijden op woensdag speelde. Tijdens de wintermaanden werd er gevoetbald om de ploeg fit te houden. Sinds 1899 speelt het zijn thuiswedstrijden in Owlerton, een buitenwijk van de stad Sheffield. Het clubembleem toont de mascotte van de ploeg zittend op de initialen van Sheffield Wednesday. Zij zijn tevens de oudste club in de stad Sheffield, want eeuwig rivaal Sheffield United werd in 1889 opgericht. Leuk weetje: ook United begon als cricketploeg. Het huidige logo verschilt sterk van het eerste logo, dat in 1956 werd geĂŻntroduceerd. Onderaan dat schild staat de White Rose of York, vandaag vooral bekend van de provincie Yorkshire. De Latijnse spreuk Consilio et Animis betekende zoveel als Wijsheid & Moed. In 1970 liet men het oude logo voor wat het was en koos men voor een minder gedetailleerd embleem.

u.s. citta di palermo Noem een club die in het roze speelt en nagenoeg iedereen zal denken aan Palermo. In de hoofdstad van SiciliĂŤ ontstond in 1900 de Anglo Palermitan Athletic and Football Club, grotendeels dankzij ene Ignazio Majo Pagano en Joseph Whitaker. Die laatste keek het spelletje af toen hij in Londen studeerde. De club speelde nog niet in het roze en het zwart, maar in het rood en blauw. Zeven jaar later veranderde de ploegnaam naar Palermo Football Club en naar de roze truitjes. Meer dan een eeuw later komen de Rosanero nog steeds het veld op in de atypische shirts. Men vond het de kleuren van de tristesse en van het zeemzoete, wat toen goed paste bij de afwisselende

prestaties van de ploeg. Mede door politicus Benito Mussolini speelde de club een korte periode niet meer in hun roze shirts. Een verplichting van de dictator, en het zwartroze werd ingeruild voor roodgele shirtjes, de kleuren van de stad Palermo. De arend in het schild stelt indirect de stad Palermo voor. Ook in het wapenschild van de stad Palermo staat de arend.


50 eeuwige roem

Bastian Schweinsteiger

stian Schweinsteiger Bayern München Bastian Schweinsteiger Bayern München Bastian Schweinsteiger Bayern München Bastian Schweinsteige hweinsteiger Bayern München Bastian Schweinsteiger Bayern München Bastian Schweinsteiger Bayern München Bastian Schweinsteiger Bayern M Bayern München Bastian Schweinsteiger Bayern München Bastian Schweinsteiger Bayern München Bastian Schweinsteiger Bayern München Bas nchen Bastian Schweinsteiger Bayern München Bastian Schweinsteiger Bayern München Bastian Schweinsteiger Bayern München Bastian Schwe stian Schweinsteiger Bayern München Bastian Schweinsteiger Bayern München Bastian Schweinsteiger Bayern München Bastian Schweinsteige hweinsteiger Bayern München Bastian Schweinsteiger Bayern München Bastian Schweinsteiger Bayern München Bastian Schweinsteiger Bayern M Bayern München Bastian Schweinsteiger Bayern München Bastian Schweinsteiger Bayern München Bastian Schweinsteiger Bayern München Bas nchen Bastian Schweinsteiger Bayern München Bastian Schweinsteiger Bayern München Bastian Schweinsteiger Bayern München Bastian Schwe

Van alpineskiër tot

wereldvoetballer

Door Steven Heremans Wonend aan de grens met Oostenrijk was het voor Bastian Schweinsteiger, 28 jaar inmiddels, geen evidentie om professioneel voetballer te worden. Vandaag is de Duitser alomgekend in de voetbalwereld als sterke aanvallende middenvelder die zijn club, Bayern München, trouw blijft. Tot zijn veertien jaar combineerde Bastian Schweinsteiger het voetballen met alpineskiën, niet verwonderlijk als je ouders een skishop uitbaten. Het zal niet verbazen dat de kleine Bastian geregeld jeugdwedstrijden won. Op een dag had de Duitser er echter genoeg van. Het sleuren met zwaar skimateriaal werd ingeruild voor het harde labeur op een voetbalveld. Na gespeeld te hebben voor het plaatselijke FV Oberaudorf en TSV 1860 Rosenheim tekende Schweinsteiger een contract bij de toenmalige kampioen van Duitsland, Bayern München. Met afwisselend succes speelde de jonge Schweinsteiger vier jaar in de jeugdploegen van Bayern. In november 2002 werd hij opgepikt door de toenmalige trainer van ‘FC Hollywood’, Ottmar Hitzfeld. Schweinsteiger werd meteen voor de leeuwen gegooid in de Champions League-wedstrijd tegen RC Lens. De achttienjarige knaap verving Mehmet Scholl en leverde zelfs de assist voor Markus Feulner. Goed voor één van de twee punten die Bayern haalde in een van zijn slechtste Champions League campagnes ooit. Een maand later tekende Basti Fantasti zijn eerste professioneel contract. Nadat hij Bayern München mee hielp de dubbel te pakken in eigen land, werd Bastian Schweinsteiger langzaam maar zeker een vaste waarde bij Der FCB. In

maart 2004 zou de rechtsvoetige linkermiddenvelder zijn idool, Zinedine Zidane, ontmoeten. Bayern München neemt het dan in de achtste finales van de Champions League op tegen het Real Madrid van Carlos Queiroz. Op eigen veld komt de Duitse club, zonder Schweinsteiger, niet verder dan een 1-1 gelijkspel. In Bernabéu komt de linkermiddenvelder Owen Hargreaves vervangen tijdens de rust. Echter kan hij, net als Roy Makaay en Michael Ballack, zijn stempel niet drukken. Real wint met het kleinste verschil en Bayern is uitgeschakeld. Rudi Völler, Duits bondscoach van 2000 tot 2004, riep Schweinsteiger op in wat zijn laatste jaar als trainer van Die Mannschaft zou zijn. Na zijn internationaal debuut te hebben gemaakt in een vriendschappellijke wedstrijd tegen Hongarije mocht Bastian zich opmaken voor het Europees kampioenschap voetbal in Portugal. Ondanks een goed spelende Schweinsteiger sloeg Duitsland er niet in zich te kwalificeren in een groep met Tsjechië, Nederland en het Letland van EK-revelatie Maris Verpakovskis.

Titularis Twee jaar later verging de ‘Nationalelf’ van Duitsland een stuk beter. Bastian Schweinsteiger groeide inmiddels uit tot een van de titularissen van het Duitse voetbal en was gebrand op een goede prestatie. Op het wereldkampioenschap in eigen land was Schweini dan ook een van de belangrijkste spelers. Enkel in de halve finale tegen de latere wereldkampioen Italië kreeg Schweinsteiger geen basisplaats. Toeval of niet, het zou de enige wedstrijd zijn die de Duitse Mannschaft niet kon


51

eeuwige roem

er Bayern München Bastian Schweinsteiger Bayern München Bastian Schweinsteiger Bayern München Bastian Schweinsteiger Bayern München B München Bastian Schweinsteiger Bayern München Bastian Schweinsteiger Bayern München Bastian Schweinsteiger Bayern München Bastian Schwe stian Schweinsteiger Bayern München Bastian Schweinsteiger Bayern München Bastian Schweinsteiger Bayern München Bastian Schweinsteiger einsteiger Bayern München Bastian Schweinsteiger Bayern München Bastian Schweinsteiger Bayern München Bastian Schweinsteiger Bayern Mü er Bayern München Bastian Schweinsteiger Bayern München Bastian Schweinsteiger Bayern München Bastian Schweinsteiger Bayern München B München Bastian Schweinsteiger Bayern München Bastian Schweinsteiger Bayern München Bastian Schweinsteiger Bayern München Bastian Schwe stian Schweinsteiger Bayern München Bastian Schweinsteiger Bayern München Bastian Schweinsteiger Bayern München Bastian Schweinsteiger einsteiger Bayern München Bastian Schweinsteiger Bayern München Bastian Schweinsteiger Bayern München Bastian Schweinsteiger Bayern Mü

winnen. In de troostfinale leidt de linkermiddenvelder zijn land wel eigenhandig naar de derde plaats door twee van de drie Duitse doelpunten te maken tegen Portugal.

TOPCLUBS ALS CHELSEA EN REAL MADRID SLAAGDEN ER NIET IN OM SCHWEINSTEIGER AAN TE TREKKEN. Elf jaar na zijn debuut in de kampioenenploeg van Ottmar Hitzfeld is Bastian Schweinsteiger één geworden met de club waarvoor hij al meer dan driehonderd officiële wedstrijden speelde. Europese topclubs als Chelsea en Real Madrid trokken de linkermiddenvelder al enkele keren aan de mouw maar slaagden er vooralsnog niet in om Schweinsteiger over de streep te trekken. Het nummer 31 van Bayern heeft een bijzondere voorliefde voor zijn club en is dan ook bijzonder populair bij de supporters.

Grote prijs Desondanks dat alles heeft de zesvoudige Duitse kampioen nog maar weinig internationale prijzen weten winnen. Met de nationale ploeg kwam hij in de finale van het EK 2008 in Oostenrijk en Zwitserland te kort tegen een fenomenaal Spanje, dat via een doelpunt van Fernando Torres de winst binnenhaalde. In eigen land werd hij met Duitsland derde op het wereldkampioenschap en ook in Zuid-Afrika kwam Die Mannschaft niet verder dan een derde plaats.

Hetzelfde verhaal geldt bij Bayern München. Twee keer bereikten Schweinsteiger en zijn companen de finale van de Champions League. Maar twee keer was de tegenstander te sterk. Op 22 mei 2010 waren het nog Diego Milito en Inter Milaan die het Bayern van Louis Van Gaal verschalkten. Twee jaar later stond de Duitse topclub opnieuw in de finale. Dit keer in de eigen Allianz Arena tegen Chelsea. Lang was het een evenwichtige wedstrijd met kansen voor beide ploegen tot ploegmaat Thomas Müller in de 83ste minuut de openingstreffer scoorde. Didier Drogba besliste echter anders over het lot van Bayern. Hij leidde zijn ploeg met een doelpunt naar verlengingen en via penalty’s alsnog naar de eindwinst in de Champions League. In de afgelopen jaargang was het dan eindelijk prijs voor Schweinsteiger en zijn maten. Voor de derde maal in vier seizoenen bereikte FC Hollywood de finale van Europa’s meest prestigieuze toernooi. Op de grasmat van het Engelse Wembley - waar de finale plaatsvond - werd landgenoot en rivaal Borussia Dortmund opzij gezet. Derhalve kon Basti Fantasti op 25 mei 2013 voor het eerst de beker met de grote oren in de lucht steken.


52 Voetbal & emotie

Ervaringen en anekdotes over stadsderby’s De strijd om de titel

‘ploeg van’t stad’ Door Nicola Neefs Er zijn maar weinig duels die zo tot de verbeelding spreken dan een stadsderby. Enkele actoren uit het verleden vertellen over hun ervaringen. “De

supporters duiden die wedstrijd in het fluo aan, dat moet de wedstrijd van het jaar worden. Verliezen is geen optie.”

© Jan Mees


53

de twaalfde man

Francis 'Cisse' Severeyns Antwerp (1984-1988; 1992-1997) Germinal Beerschot (1998-2001)

“Gij wilt gewoon niet tegen den Antwerp spelen” Cisse Severeyns verdedigde in zijn lange carrière de kleuren van vele clubs. Onder die ploegen bevinden zich ook aartsrivalen Antwerp en Beerschot. Op mijn zeventiende speelde ik mijn eerste Antwerpse derby, toen nog als rechtsachter. De ploegmaats hadden mij vooraf veel verteld over de vijandigheid, maar ik vond dat het nog wel meeviel. Het is pas achteraf dat ik de omvang van de rivaliteit heb leren kennen. In het begin kon ik anoniem in Antwerpen rondlopen, maar enkele jaren later werd ik voortdurend aangeklampt. Door Antwerpfans, maar evengoed door supporters van Beerschot. Ook negatieve reacties ja, al moet ik zeggen dat de meerderheid wel beleefd bleef. Maar als ze iets hadden gedronken, was het hek snel van de dam. Verder dan uitschelden kwam het wel niet, want ik ging de confrontatie altijd uit de weg. Als ik uit mijn derbyverleden een wedstrijd moet kiezen, is het die in het seizoen 1987-1988. Na een uur spelen kwamen we 0-1 achter door een doelpunt van Dirk Goossens. Frans Van Rooij maakte snel gelijk en twee minuten later kreeg Antwerp een penalty. Ik zette mij toen achter de bal, ook al had ik die wedstrijd verschillende kansen gemist. Ik trapte de bal onzeker in het midden van het doel en Peter Kerremans redde de bal met zijn voet. Ik zat in zak en as, tot ik in de corner die daarop volgde de 2-1 maakte. In dertig seconden ging

ik van de hel naar de hemel. Plots was ik de held, de ontlading was immens. Na twee mooie passages bij Antwerp, kwam ik in 1998 bij Germinal Ekeren terecht. Toen die fusioneerden met Beerschot, speelde ik plots bij de aarstrivaal. Ik heb nooit voor Beerschot gekozen. Beerschot had mij in het verleden al een mooi voorstel gedaan, maar ik ben er niet op ingegaan. Door de fusie was ik er dus toch verzeild geraakt. In mijn eerste jaar op het Kiel, raakte ik voor de derby net gekwetst aan mijn kruisbanden. Er kwamen toen enkele supporters van Beerschot naar mij toe: ‘Cisse, gij wilt gewoon niet tegen den Antwerp spelen.’ Zij dachten dat ik die blessure veinsde. Een jaar later scoorde ik op het Kiel tegen Antwerp. Ik viel in en maakte de 2-1 en de 3-1. Het was niet leuk om tegen je club te spelen en al zeker niet om twee keer te scoren. Maar Beerschot was mijn werkgever en ik deed gewoon mijn job. Aan mijn liefde voor Antwerp heb ik vandaag niet ingeboet. Ik liep vanaf mijn veertien jaar op de Bosuil rond en heb er elf jaar gespeeld. Dan kan je niet anders dan de Great Old in het hart dragen.


54 de twaalfde man

Patrick Goots Germinal Beerschot (1988-1990) Antwerp (1999-2004) KV Mechelen (2004-2006)

“Vanaf de eerste minuut was de spanning om te snijden” Patrick Goots kreeg in zijn carrière te maken met zowel de Antwerpse als de Mechelse stadsstrijd. De derby die ik nooit zal vergeten, is de 5-3 overwinning tegen Beerschot. De Bosuil zat afgeladen vol en de spanning was vanaf minuut één om te snijden. Ik herinner mij nog dat er heel de wedstrijd een politiehelicopter rond het stadion cirkelde. Na twintig minuten leek de wedstrijd al over, toen we 0-3 achter kwamen. Net voor de rust scoorde ik de 1-3 en kopte Harald Pinxten de 2-3 binnen. De hoop was helemaal terug en in de kleedkamer riep iedereen ‘dat we ze gingen opeten’. Na de rust walsten we over de tegenstander en vlogen er nog drie binnen. Een andere burenstrijd die me is bijgebleven was die van ‘kabouter Eddy’. De Beerschotspelers vonden in hun kleedkamer een kabouter en dachten dat het Antwerpkamp lachte met het gebrek aan gestalte in hun ploeg. Achteraf bleek echter dat Beerschotcoach Marc Brys die kabouter er zelf had gezet. Een supergemotiveerd Beerschot won tegen ons met 0-4 en de kabouter werd omgedoopt tot Kabouter Eddy, een knipoog naar Antwerpvoorzitter Eddy Wauters. Het gevolg was uiteraard een hele hetze. Scoren in een derby blijft toch iets speciaal. Je weet dat de supporters die wedstrijd in het fluo aanduiden,

dat moet de wedstrijd van het jaar worden. Toen Bernt Evens in het begin van zijn loopbaan bij Antwerp speelde, heb ik hem echt eens moeten intoomen. Zo opgenaaid was hij, volledig aan het flippen. De opbouw naar zo’n duel begint al bij de busreis. Onze bus werd onder enorme veiligheidsmaatregelen en met veel politiebegeleiding naar het Kiel geloodst. Beerschotsupporters stonden ons daar steevast op te wachten. In Mechelen is die busrit nog specialer. De twee stadions zijn maar een kilometer van elkaar verwijderd. Die verplaatsing met de bus maken is eigenlijk te gek voor woorden, maar je kon het niet riskeren om met de auto te gaan. Qua rivaliteit is de Mechelse burenstrijd niet ver verwijderd van de Antwerpse derby. Toen ik voor KV voetbalde, hoorde ik verhalen van enkele buren die voor en na de wedstrijd niet met elkaar spraken. Het waren goede vrienden, maar de ene was voor KV en de andere voor Racing. De rivaliteit zette hun vriendschap op het spel. Het gaat er dus heel ver. Op Racing Mechelen scoorde ik in de laatste derby een kwartier voor tijd de 0-2. Racingsupporters kwamen toen het veld op en de wedstrijd werd definitief gestaakt. Achteraf bleek dat er veel Nederlandse amokmakers in de tribune zaten. Op zo’n moment kan je de held uithangen of snel naar de kleedkamer gaan. Ik heb het tweede gedaan.


55

de twaalfde man

Vital Borkelmans Club Brugge (1989-2000) Cercle Brugge (2002-2004)

“Heel het stadion was van mij”

Een heus Club Bruggemonument die in de herfst van zijn carrière twee seizoenen voor Cercle speelde, de rivaal uit dezelfde stad. Toen ik nog op het veld stond, waren de duels tussen groen-zwart en blauw-zwart specialer dan vandaag. Ik speelde samen met Jan Ceulemans, Franky Van Der Elst, Lorenzo Staelens, Alex Querter, … Allemaal Belgen die voeling hebben met de rivaliteit. Vandaag voetballen er te veel buitenlanders mee, voor veel van die gasten is het maar een wedstrijd als een andere. Een derby met 22 Belgen, dat zou pas een beleving creëren. Als ik nog voetbalde was er ook meer respect. In de laatste derby zag ik Ryan Donk een vlag van Club Brugge op de middenstip planten. Het mag dan wel een nieuwe trend zijn, ik vind het maar niets. Ga gewoon vieren met de eigen supporters in plaats van de tegenstander uit te dagen. Voor Cercle zijn de matchen tegen Club de hoogtepunten van het jaar waarin het zich wil meten met de grote Club. Als zij de wedstrijd wonnen, was hun seizoen quasie geslaagd. In Engeland ben ik naar Everton-Liverpool gaan kijken. Everton heeft minder faam dan hun buur, maar die beschouwen Liverpool wel als hun gelijke, niet als hun grote broer. Ze gaan vol voor de drie punten. De sfeer was fantastisch, ook toen ik speler was genoot ik van de ambiance in zo’n wedstrijd.

In tegenstelling tot Antwerp en Beerschot, spelen Cercle en Club Brugge in hetzelfde stadion. Dat geeft de Brugse derby een extra cachet. Toch waren er veel supporters die weigerde om ‘op verplaatsing te gaan.’ Simpelweg omdat ze de inkom niet gunde aan de andere ploeg. Toen ik op 39-jarige leeftijd naar Cercle trok, had ik het de eerste maanden moeilijk. Als ik de kleedkamer binnenkwam, zongen enkele oudgedienden van de vereniging vaak ‘We hate blauw-zwart’ en ook de supporters bekeken me als een Clubicoon. De relatie met hen was in het begin wat gereserveerd. Ik heb me toen voorgenomen om er toch iets mooi van te maken en dat is ook gelukt. We speelden kampioen in tweede klasse en kenden twee schitterende jaren. Toen Cercle als uitploeg de derby speelde, scandeerde heel het stadion mijn naam, zowel die van Cercle als die van Club. Heel het stadion was van mij, zo voelde het toch. Dat moment is er een om voor altijd te koesteren.


56 de twaalfde man

Alex Querter Cercle Brugge (1978-1982) Club Brugge (1982-1993)

“Ik heb mijn trofee nooit gekregen”

In 1982 werd Alex Querter verkozen tot speler van het jaar bij Cercle Brugge. Het seizoen nadien kwam hij uit voor rivaal Club Brugge. Als Cerclespeler piek je echt naar de derby’s, ook al omdat het de enige wedstrijden zijn waarin ze voor een vol stadion spelen. De rivaliteit is vooral vanuit het Cerclekamp groot, dat bewees mijn transfer in 1982. Ik was dat seizoen verkozen tot Cerclespeler van het jaar, maar heb die trofee nooit gekregen omdat ik voor Club Brugge had getekend. Meer zelfs, het is de laatste keer dat ze die bekroning hebben uitgereikt. Cercle verweet mij dat ik tijdens het seizoen al een akkoord had gesloten met blauw-zwart. Dat was absoluut niet het geval. Ik begreep dat zo’n transfer gevoelig lag, maar de negatieve reacties deden pijn. Ik heb heel goed over mijn keuze nagedacht. In het begin stond ik niet happig tegen een overgang, maar mijn manager heeft me overtuigd. Niet alleen de supporters, maar ook het bestuur reageerde ontstemd. Zij waren er zeker van dat ik ging blijven. Ik begreep die emoties, maar mijn transfer heeft de vereniging ook niet armer gemaakt, integendeel. Achteraf gezien heb ik er nooit spijt van gehad. Bij blauw-zwart kon ik Europees voetbal spelen en op financieel vlak zette ik ook een stap vooruit. Het enige dat ik soms miste, was de vriendengroep en de gemoedelijkheid bij Cercle. Op Club was het toch vooral de stress die regeerde.

De derby van 27 januari 1991 staat vandaag nog altijd in de geschiedenisboeken. We wonnen toen met 10-0 van Cercle. Het ene doelpunt na het andere vloog tegen de touwen en de moed zonk in de schoenen van de Cerclespelers. Ik had als ex-speler wel wat te doen met mijn ex-ploeg, maar Club kon toen een fantastsiche ploeg tussen de lijnen brengen. Een jaar later werd er opnieuw 10 keer gescoord, al waren de doelpunten die keer evenwichtiger verdeeld (5-5, nvdr). Ondanks de commotie bij mijn overgang, vind ik dat de sfeer in Brugge vrij amicaal is. Voor een derby werd ik in de binnenstad van Brugge wel eens aangesproken door supporters, maar rellen heb ik er nooit meegemaakt.


57

de twaalfde man

Nico Claesen RFC Seraing (1978-1984) Standard de Liège (1985-1986) Antwerp (1988-1992; 1993-1994)

“Na een wedstrijd tegen Club Luik werd ik achtervolgd” Nadat 36-voudig Rode Duivel Nico Claesen de kleuren van zowel Seraing als Standard verdedigde, verhuisde hij naar Antwerp. Ook daar kreeg hij te maken met een strijd om de titel ‘ploeg van ‘t stad’. Wie de wedstrijd Standard-RSC Anderlecht in de reguliere competitie heeft gezien, weet dat de sfeer op Sclessin heel grimmig kan zijn (de match werd stilgelegd nadat vuurpijlen op het veld werden geschoten, nvdr.). In de derby’s tegen Club Luik heb ik ook zo’n taferelen meegemaakt. Het is niet altijd even fair, maar de Standardsupporters helpen hun ploeg op die momenten wel. Als je op het veld komt, merk je meteen dat het geen gewone match is, met mooie tifo’s en een lawine van lawaai. De wedstrijden tussen Seraing en Standard verliepen altijd sportief, maar de duels tussen Standard en Club Luik waren op het scherpst van de snee. Er vielen veel klappen bij stilstaande fases en ik ben ook eens met een blauw oog van het veld gestapt. In zo’n fase is het belangrijk dat er enkele jongens met ervaring rondlopen om de boel te sussen. Na een match tegen Club Luik werd ik eens achtervolgd op weg naar mijn auto. Waarschijnlijk wilde ze mijn auto beschadigen of mij aanpakken, maar ik had het net op tijd gezien en ben een blokje om gegaan.

Toch heb ik nooit schrik gehad, ook niet tijdens de Antwerpse duels. Beschaamd daarentegen wel. Zo verloren we op de Bosuil eens met 2-8 tegen Germinal Ekeren, Gunter Hofmans scoorde toen 5 keer. Na de wedstrijd kregen we de volle laag van de thuissupporters. ‘Waarom verliezen jullie net met 2-8 tegen die club?’ Ik heb toen verwensingen naar mijn hoofd gekregen die me altijd zullen bijblijven. Het had zijn effect wel niet gemist, want daarna hebben we een reeks neergezet van meer dan tien wedstrijden zonder nederlaag. Sommige spelers proberen in zo’n omstandigheden zichzelf te bewijzen. Ik herinner mij nog goed dat Dirk Goossens gebrand was op een goede prestatie tegen Beerschot. Hij kwam immers van het Kiel en wou zich absoluut tonen. De week ervoor had hij de motor van zijn Porsche opgeblazen, achteraf gezien waarschijnlijk door de stress. Hij zat niet goed in de wedstrijd en werd terecht gewisseld. De coach van toen, Georg Kessler had hij nog niet zo lang geleden zijn tweede vader genoemd, maar hij was absoluut niet tevreden met zijn wissel. In de kleedkamer haalde hij zwaar uit naar Kessler. Dat incident toont toch hoe beladen zo’n wedstrijden zijn, zeker als je dan nog eens tegen je ex-club speelt.


58 rubriek

In de schaduw van de

Freethiel


59 Door Steven Heremans Het is begin 2010 en het einde van het ooit zo grote SK Beveren is nabij. Een fusie met Red Star Waasland lijkt aanstaande, maar dat is niet naar de zin van enkele diehard geel-blauwe supporters.

Rubriek

Een nieuwe club wordt op poten gezet en een jaar later gaat Yellow Blue Beveren van start in vierde provinciale.


60 vergane glorie

Het seizoen 1978-1979 zal door de aanhang van SK Beveren nooit vergeten worden. De ploeg werd toen, onder leiding van Jean-Marie Pfaff en Jean Janssens, voor het eerst kampioen van België en haalde de halve finale van Europacup II nadat het onder andere Inter Milaan uitschakelde. “Sportief gezien waren dat de grootste successen uit de geschiedenis van de club”, vertelt André Bolsens, huisarts en voorzitter van het in 2011 opgerichte Yellow Blue Beveren. Een groot aantal supporters zat in zak en as na de fusie tussen Beveren en Red Star Waasland. Velen onder hen kregen een degout van het voetbal en gingen een jaar lang niet meer kijken, daar waar ze vroeger elk weekend paraat stonden om hun geliefkoosde ploeg te steunen. Ook voor Bolsens was het een harde periode. “Wat er toen gebeurd is, was onrechtvaardig. Psychologisch was dat voor mij een moeilijke periode, maar ik ben een positief ingesteld iemand en ga niet zeuren over vroeger. Samen met het bestuur en onze supporters wil ik bewijzen dat Eskabee een levensvatbare club is met een toekomst.”

2300 Eskabee 1935 is de vzw die door negen supporters werd opgericht om de club nieuw leven in te blazen. De voornaamste doelstelling: het stamnummer 2300 heroveren. De eigenheid en geschiedenis die daaraan vast hangt is voor iedereen met een geel-blauw hart van

ANDRÉ BOLSENS

“SAMEN MET HET BESTUUR EN ONZE SUPPORTERS WIL IK BEWIJZEN DAT ESKABEE EEN LEVENSVATBARE CLUB IS.” het grootste belang. Tegelijk ligt daar ook het probleem, het stamnummer van SK Beveren behoort momenteel tot geen enkele club. “Zolang 2300 bij de KBVB in quarantaine zit, is Yellow Blue niet het echte Beveren”, vertelt Jess Van Vooren, Beveren-supporter in hart en nieren. “2300 is voor deze club het belangrijkste wat er is. Een stamnummer is het kloppende hart van een club, je wordt ermee geboren, je groeit ermee op en je gaat ermee dood. De bedoeling is nu om 2300 nieuw leven in te blazen.” Dat zal echter niet zonder slag of stoot verlopen. Door de hele affaire rondom Jean-Marc Guillou hangt er een schuldenbedrag van zo’n drie tot vier miljoen euro

vast aan het stamnummer van SK Beveren. YB Beverenvoorzitter Bolsens vertelt: “De laatste vijftien jaar was de club verzeild geraakt in een neerwaartse spiraal. Ondanks een bekerfinale en Europees voetbal ging het financieel alsmaar slechter. In dat verhaal is Guillou een belangrijk figuur, maar niet de hoofdverantwoordelijke. Maar van zodra het proces Guillou erop zit en 2300 schuldenvrij is verklaard, zullen wij er alles aan doen om dat stamnummer te recupereren.”

Niet welkom De slogan ‘traditie, trots en toekomst’ behoort Yellow Blue Beveren toe. De traditie vinden de supporters in het stamnummer en logo, dat de club heeft overgenomen. Trots is wat elke trouwe supporter van Eskabee typeert en de toekomst is waar het bestuur dag en nacht aan werkt. “We hebben het geluk dat we van nul kunnen beginnen, zonder financiële katers”, aldus Bolsens. Toch zal het niet gemakkelijk worden. Nadat de club eerder niet meer welkom was in de gemeente Beveren - met de Waasland-Beveren en Bosdam Beveren waren er al twee lokale voetbalploegen - is het nu blij om opnieuw op eigen bodem te kunnen spelen, zelfs als dat op een oefenveld van die eerstgenoemde is. Yellow Blue verdient daardoor echter geen cent aan de inkomsten van de kantine, een onderlinge afspraak met de grote buur uit eerste klasse, weet Bolsens. “Dat compenseren we onder meer door activiteiten buiten het voetbal, zoals reizen naar het buitenland te organiseren. Toch blijft het jammer dat die inkomsten ons niet toebehoren want wij kunnen wekelijks rekenen op minstens 150 toeschouwers, bij thuiswedstrijden kan het zelfs oplopen tot zo’n vierhonderd supporters.”

Cafeploeg De toekomst van het Beverse voetbal lijkt dus verzekerd. Met één eersteklasser en twee provinciale clubs is er opnieuw wat om voor te supporteren. Eskabee is echter niet van plan lang in provinciale te spelen. “Hoewel we onze thuiswedstrijden afwerken op een oefenterrein van Waasland-Beveren geloof ik als voorzitter van deze club dat we met een gestage groei binnen de tien tot vijftien jaar opnieuw onze plaats hebben in de nationale reeksen. Een club met het verleden van Beveren verdient nu eenmaal zijn stekje in het huidige voetballandschap”, beweert Bolsens. Dat vindt ook Van Vooren, die tevens voorzitter is van de supportersclub Yellow Blue Fanatics. “We kunnen ons niet veroorloven om tien jaar lang te blijven sukkelen in vierde provinciale. Er moet schot


61

vergane glorie

in de zaak komen. Als we dit seizoen niet promoveren, moeten we volgend jaar vol voor de titel gaan. Buitenstaanders bekijken ons als caféploeg en dat is de naam Beveren niet waard.”

Hierdoor spreken de mensen weer over Beveren, dat doet deugd!”

‘Zonder supporters geen voetbal’ is een cliché dat staat als een huis en dat weten ze bij de Oost-Vlaamse vierdeprovincialer maar al te goed. De fans van Beveren vertolken een wel heel unieke rol bij de club van hun hart. “De manier van besturen die wij hoog in het vaandel dragen is Supporters Direct. In dat systeem heeft onze aanhang inspraak in de club.” “We zijn er van overtuigd dat, als je supporters betrekt bij de werking van een voetbalclub, dat de onderlinge band sterker wordt. Volgens ons is dat een deel van de toekomst van het moderne voetbal”, verklaart Van Vooren, die omwille van persoonlijke redenen niet op de foto wilde.

Het moet gezegd, Supporters Direct heeft bij Beveren alleen nog maar voor goede resultaten gezorgd. In wat slechts het tweede jaar is van het bestaan van Yellow Blue wordt er al gestreden om de promotie naar derde provinciale. Ondanks dat zit de fusie met Red Star Waasland nog steeds diep bij enkele supporters. “Sommigen zijn teleurgesteld in hun vroegere collega’s die nu voor Waasland-Beveren juichen”, meent Bolsens. Van Vooren deelt die mening. “Ik moet zeggen dat ik verrast ben door het aantal supporters dat is overgelopen naar Waasland, maar je moet het zien zoals het is. Succes trekt mensen aan en je moet het ze nageven: WaaslandBeveren heeft sinds de fusie knappe prestaties neergezet. Ik heb er begrip voor, maar het doet wel pijn.”

Dat vindt ook de voorzitter van het nieuwbakken Beveren. “Een toekomst zonder inspraak van supporters is bij ons onmogelijk. Een deel van de identiteit van de ploeg zou verloren gaan. Bovendien is het een onderdeel van de vermaatschappelijking van het voetbal waarbij de man in de straat zich weer betrokken voelt bij de club. Dat is iets waarmee we proberen rekening te houden.

Zelf heeft de trouwe supporter van Beveren niets met de fusieclub. Toch moet hij de eersteklasser noodgedwongen steunen. “Mijn zoon was een jeugdspeler van SK Beveren, maar na de fusie heeft hij er zelf voor gekozen om bij Waasland-Beveren te blijven spelen. Gevoelsmatig had ik dat natuurlijk liever anders gezien, maar hij is mijn zoon en krijgt mijn onvoorwaardelijke steun.”

Successupporters

Bolsens: “Het einde van SK Beveren was voor mij een zware periode.”


62 monumentaal

Francesco Totti

ncesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Tott sco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS R ti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma F ma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesc ncesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Tott sco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS R ti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma F ma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesc

De koning van AS Roma

Door Nicola Neefs Il Bimbo de Oro, een combinatie van branie, techniek en spelinzicht. Francesco Totti, een geboren en getogen Romanista, is al twintig jaar lang het troetelkind van de Giallorossi. Roma is zijn club, zijn thuis, zijn leven. 28 maart 1993, een jonge snaak van zestien jaar komt op het veld bij AS Roma. Zijn naam: Francesco Totti. De Romeinen gaan die avond met de overwinning aan de haal in Brescia, maar de zege is slechts een voetnoot in de geschiedenis van de club. De datum staat in de clubanalen gegrift als de eerste kennismaking met de legendarische trequartista, die de komende jaren zou uitgroeien tot het boegbeeld van de club. Het seizoen nadien werpt hij zich op tot basisspeler en op 4 september 1994 bezorgt hij Roma met zijn eerste doelpunt een 1-1 gelijkspel tegen Foggia. Zijn talent is vanaf dag één onmiskenbaar. Totti blinkt uit met zijn fluwelen voeten en bulkt van ambitie. “Misschien verleng ik mijn contract voor tien jaar, misschien

FRANCESCO TOTTI

“ALS IK IN DE SPITS HAD GESTAAN, MAAKTE IK GEEN 226 MAAR 300 GOALS.” ga ik na dit seizoen weg. Het is geen kwestie van geld, ik wil trofeeën pakken in mijn carrière. De grootste voldoening na je carrière is immers terugkijken op al je titels en beker die je hebt gewonnen.” De toen al 23-jarige Francecso Totti is ondertussen uitgegroeid tot de nieuwe sensatie van het Italiaanse voetbal. Dertien jaar

later is Totti een ware cultheld en de verpersoonlijking van de Romeinse club. Totti’s aanzien staat in schril contrast met zijn behaalde clubsuccessen: één titel, twee Supercups en twee bekers. We schrijven maart 2001. AS Roma zakt af naar Liverpool voor een confrontatie in de UEFA Cup. Geen spoor te bekennen van Totti. De oorzaak: een onenigheid over zijn contractbespreking waardoor er een koude oorlog aan de gang is tussen de kapitein en clubeigenaar Franco Sensi. Twee maanden later komt er toch een akkoord uit de bus, een dat hem in een klap tot het kransje grootverdieners bij Roma katapulteert.

Groot aanzien, weinig prijzen Sensi weet maar al te goed waarom hij toegaf aan Totti’s eisen. Onder meer op het EK 2000 laat hij heel Europa genieten van zijn geniale baltoets. De Rode Duivels kunnen de klasse van de Romein van dichtbij aanschouwen wanneer hij Italië met een doelpunt voorbij België loodst. De vervanger van de geblesseerde Alessandro Del Piero regiseert zijn team met glans naar de finale in Amsterdam, waar Frankrijk een klasse te sterk blijkt. Ook Fabio Capello, zijn oefenmeester bij Roma, is helemaal weg van het nieuwe troetelkind. De Italiaanse toptrainer benoemt Totti op piepjonge leeftijd tot kapitein. Il Capitano vormt samen met Gabriel Batistuta een gevreesde tandem en is een gesel voor talloze verdedigers. Onder impuls van Totti kroont Roma zich in 2001 na een razendspannend slot tot kampioen en volgt daarmee aarstrivaal Lazio op. Hij haalt zo zijn eerste en tegelijk ook enige scudetto binnen. Totti schittert als


63

monumentaal

ti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Franc Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco To co Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS R ti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Franc Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco To co Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS Roma Francesco Totti AS R

trequartista, neemt dertien goals voor zijn rekening en wordt uitgeroepen tot beste speler van de Serie A. Totti’s honger naar prijzen is daarmee niet gestild. In talloze interviews verkondigt hij zijn grote droom: ooit de Champions League winnen. Roma gaat het er seizoen nadien echter al uit in de tweede ronde. De Romeinen zullen ook de jaren nadien geen potten breken in het kampioenenbal. In de competitie slaagt Roma er evenmin in om de hoge verwachtingen waar te maken. Ze knokken zich vaak bij de top vier met de bijhorende Europese tickets, maar tot op het eind meestrijden voor de titel is er niet bij. Naast het veld maakt Totti bij momenten een wat hautaine indruk. Interviews worden met verkapte desinteresse beantwoord en ook op het veld durft hij veel eens met een vermetele houding rondlopen. Voor sommige te flegmatiek, voor andere geniaal. Een beroemd voorbeeld is de Panenka op Euro 2000 tegen Nederland. Hij is evenmin nooit verlegen voor een straffe uitspraak, zoals een tijd terug in de Gazzetta Dello Sport. “Als ik in de spits had gestaan, maakte ik geen 226 maar zeker 300 goals. Enkel Messi doet dingen die ik niet kan.” Een blik op zijn levensloop verklaart het een en ander. Opgegroeid in een arbeidswijk, timmert hij vanop jonge leeftijd aan de weg naar de top. Voetbal is zijn kracht, de straat zijn universiteit. Door de gebrekkige scholing is Totti vrij snel het mikpunt van spot en allerlei grappen. Zijn taal - beperkt, plat Romeins en onverzorgd - draagt daar zeker aan bij. De fiere Romein is daar in het begin alles behalve blij om, tot hij en Unicef in 2003 op

een lumineus idee komen. Hij verzamelt alle grappen over hem in het boek Toute le Barzellette su Totti. Het aanzien van Totti gaat met een ruk omhoog en de opbrengst ervan stroomt integraal naar Unicef. Een groot ego, een klein hart. Het ego. De eer van Totti is hem meer waard dan wat ook. Ondanks de geruchten over moeilijke contractbesprekingen in zijn jonge jaren, is geld geen doorslaggevende drijfveer in zijn carrière. Zo behoort hij nooit tot het kransje grootverdieners in het internationale voetbal. In 2004 staat hij even op het punt om de club te verlaten. De Romeinse club krijgt de rekening gepresenteerd voor haar jarenlange grootheidswaanzin. De verkoop van hun clubicoon zou de financiële kater een heel eind kunnen opvullen en onder meer Real Madrid is geïnteresseerd in de diensten van de Romein. Totti beslist echter zelf om niet in te gaan op de lokroep van het buitenland. Zijn 36 levensjaren lijken momenteel geen vat te hebben op de Romakapitein. Totti schaart zich nog elke week bij de uitblinkers. Veel creatieve spelers worden in de herfst van hun carrière in de spits geschoven, hij niet. In februari beleeft Roma een uiterst moeilijke periode. Na zes wedstrijden zonder overwinning komt leider Juventus op bezoek. Met een fabelachtige goal dirigeert Il Capitano de club naar een 1-0 overwinning. Kortom: als Totti ontbreekt, heeft Roma ook nu nog een probleem. Hij verzamelde heel wat individuele prijzen, maar zijn steile ambities heeft hij nooit kunnen verwezenlijken. Totti zal altijd de koning van Roma blijven.


64 emoverhalen

© Het Nieuwsblad

Twintigduizend Antwerpsupporters trokken naar Wembley om hun ploeg aan te moedigen.

Vroeger en nu

slapende reus in tweede klasse

Door Kristof Van Barel Exact twintig jaar geleden speelde Royal Antwerp Football Club als laatste Belgische voetbalclub een Europese bekerfinale. Het stamnummer één haspelt

vandaag zijn wedstrijden af in de Belgische tweede klasse en de glorie van weleer is niet meer.

Als bekerwinnaar mocht Royal Antwerp FC tijdens het seizoen 1992-1993 deelnemen aan de Europese Beker der Bekerwinnaars. Die Europese campagne werd een van de hoogtepunten, zo niet hét hoogtepunt, uit de geschiedenis van de meer dan honderdjarige club. Glenavon, Admira Wacker, Steaua Boekarest en Spartak Moskou werden, met gevoel voor drama, op weg naar de finale uitgeschakeld. Op 12 mei 1993 volgden 20.000 Antwerpsupporters de Great Old naar het Wembleystadion in Londen voor de finale tegen het Italiaanse Parma. De troepen van Walter Meeuws verloren met 3-1, maar de Belgische

supporters werden alom geroemd voor hun sportief en waardig gedrag. Antwerpfan Alain Segers (55) herinnert zich die dag nog alsof het gisteren was. “Je kan het gevoel dat rond die wedstrijd hing niet voorstellen, echt niet. In België wordt er vandaag al veel aandacht besteed aan de finale van de Champions League, en daar speelt nooit een Belgische ploeg in mee. Stel je eens voor wat het moet zijn als dat wel het geval is! Dan staat het land op zijn kop, net als toen. Iedereen wilde die wedstrijd meemaken en er geen seconde van


65

emoverhalen

© RAFC.be

De ploeg met stamnummer één begint volgend jaar aan zijn tiende opeenvolgende seizoen in tweede klasse.

missen. De beelden van de Antwerp-supporters kwamen op televisie en iedereen voelde zich op de een of andere manier een beetje verbonden met de Great Old.”

Groot feest De finale zelf was, ondanks de nederlaag, een groot feest. “Parma was in die tijd een topploeg in Italië, zij waren de grote favoriet. Na negen minuten kwamen we al achter, toen wist je dat het enorm moeilijk ging worden. Dat verminderde de sfeer niet en op het moment dat de ploeg terug in België aankwam, werden ze als helden onthaald”, weet Alain nog. Na die glorieperiode ging het met de viervoudige landskampioen helemaal bergaf. De club begint volgend jaar aan zijn tiende opeenvolgende seizoen in tweede klasse. “Dit seizoen had heel veel weg van het vorige”, zegt Alain. “We speelden enkele goede matchen, maar waren wederom niet constant genoeg. We hebben de laatste jaren ook wat pech gehad. Dan heb je in de jeugd eens een toptalent rondlopen, met name Charni Ekangamene, maar dan verspeel je die jongen meteen aan Manchester United. De club snakt naar eersteklassevoetbal, dat merk je aan alles. Ondanks alles blijven de fans wel

altijd achter hun ploeg staan. De Great Old zal altijd blijven bestaan.”

Investeerders Voor volgend seizoen rekent de oudste nog bestaande club van het land op het geld van een investeerdersgroep rond de internationale voetbalmakelaar Saif Rubie. “De situatie rond de nieuwe investeerders valt nog af te wachten. In het verleden zijn dat soort zaken al te veel op een teleurstelling uitgedraaid. Het geld kan de club natuurlijk zeer goed gebruiken. Ik ben heel

“HET MOMENT DAT DE PLOEG TERUG IN BELGIË AANKWAM, WERDEN ZE ALS HELDEN ONTHAALD.” benieuwd wat de nieuwe coach gaat brengen. Jimmy Floyd Hasselbaink was tijdens zijn carrière een aanvaller, net op dat gebied vond ik ons vorig seizoen aan de zwakke kant. Hopelijk kan hij deze slapende reus opnieuw naar de plaats brengen waar hij thuishoort, eerste klasse.”


66 colofon

Hoofdredacteur Nicola Neefs

Eindredacteur

Met

Sven Saerens Kristof Van Barel

Vormgeving Steven Heremans

Fotografie* Steven Heremans Nicola Neefs Sven Saerens Kristof Van Barel

*Wanneer aangegeven met logo

In

opdracht van

Sport/Voetbalmagazine Thomas More Mechelen

Verantwoordelijk Kristof Van Barel Pierstraat 250 2630 Aartselaar

Drukker

Het Punt Baasrodestraat 118 9200 Dendermonde

dank aan

Geert Foutré Frank Hellemans René IJzerman Yves Janssens Stefaan Lammens Romain Maggipinto Louis Maraite Jan Mees Steve Van Herpe Fred Willems En alle geïnterviewden

uitgever




Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.