Levenslijn magazine

Page 1

Levenslijn Zorg voor jong en oud

‘Papa, heb jij eten voor me?’ De Twentse nuchterheid in de zorg Welkom in de zorg van 2018


D e zorg is constant aa n het veranderen is

, de verzorgingsstaat nu een participatiesa m en le vi ng . H et is even wennen, of he voor ons allemaal t pl toekomst uitwijzen an uiteindelijk zal slagen moet de .D bezuinigen zorgen vo e nieuwsberichten liegen er niet om, de or weinig positieve geluiden. In dit tijd schrift willen wij de fo waar de zorg om dr cus meer op de mensen leggen, hetgee aait. Niet de cijfertj es, het grote geld of n politiek, maar mooie de verhalen over de verz de ouderen en de al or ge rs , de zi ek en , lerj als een levenslijn, ee ongsten. Het gehele blad kun je zien n We beginnen in dit levenslijn zoals jij die op je handen hebt blad met verhalen ov . naarmate je verder le er de allerkleinsten, es sen in de verhalen ou t in het tijdschrift worden de mende passeren de revue. H r. Alle aspecten van een mensenleven et resultaat is een m ooi tijdschrift vol met wetenswaardig e interviews, volwaa rdig columns van de reda cteuren zelf. Wanne e reportages en er kijk, kan ik niet ande rs zeggen dat ik trot ik naar het geheel jij nu in je handen he s ben op het blad da t bt. Veel leesplezier, en ik hoop dat jouw levenslijn nog lang zal mogen doorlope n.

2


Inhoudsopgave 24

20 28

7

Een pollepel zegt meer dan duizend woorden

16

Wat eten we voor taart vandaag?

27

34

Meningen van social work studenten

37

De zorg van 2018 3

En meer....


“Juf, hij plaagt me de hele tijd. Mag ik hier komen zitten?’’

Het leven in Almere staat nooit stil. Zelfs niet op de maandagochtend. De inwoners herpakken het dagelijks leven alsof het niets is. Ieder moment van de dag is de stad in beweging en staat ze voor nieuwe uitdagingen. Dat geldt ook voor de afdeling jeugdhulp van GGD Flevoland. Levenslijn waant zich enkele dagen in het leven van verschillende jeugdverpleegkundigen.

A

lmere is een stad vol multiculturele invloeden. Menig inwoner van de stad kijkt dus niet raar op van het feit dat een moskee zich op steenworpafstand bevindt van basisschool de Watertuin. De Watertuin is een

DOOR: THIJS MEIJAARD

school voor speciaal basisonderwijs. Dat valt ook te zien aan de indeling van de klassen. De leerkracht heeft de beschikking over een kleine groep kinderen. Deze kinderen hebben extra aandacht nodig. Het gaat namelijk om

4

kinderen die niet tot hun recht komen op het regulier onderwijs. Het is nog vroeg, maar aan fanatisme en energie ontbreekt het niet bij de kinderen. In de gymzaal gaat het er misschien iets te fanatiek aan toe. “Homo, homo,


REPORTAGE

homo. Wat denk je wel niet dat je me slaat? Kankerdebiel.’’ De boze stem van de jongen dreunt door de werkkamer van Lydia van der Craats. Die bevindt zich namelijk pal naast de gymzaal. “Ja, zo gaat het er hier ook wel eens aan toe. Kinderen maken ons werk en door hun sociaal emotionele ontwikkeling, is ons werk erg afwisselend. Het is in ieder geval nooit saai’’, aldus Lydia. Lydia is namens GGD Flevoland actief als schoolmaatschappelijk werkster en is de verbinding tussen onderwijs en ouders. Samen met deze partijen houdt zij de situatie omtrent een kind in de gaten. In het geval van een probleem, gaan ze gezamenlijk op zoek naar een oplossing. Er verschijnt een bezorgde blik op haar gezicht als de huidige problematiek ter sprake komt. “De problemen onder kinderen zijn zowel toegenomen als zwaarder geworden. Dat geldt voor zowel het reguliere als het speciale onderwijs. Een van die oorzaken is het feit dat er nu ook meer kinderen tussenlopen met gedragsproblemen. Die zijn sneller op hun teentjes getrapt en in extreme gevallen niet te houden.’’

Goede communicatie

Ondertussen heeft zich bij Lydia een bezorgde moeder gemeld. Het probleem: de bril van haar kind is gesneuveld tijdens het speelkwartier en ze zou graag een vergoeding hiervoor willen zien. Lydia krijgt enkele papieren in

haar handen gedrukt. Ze gaat er eens rustig bij zitten en probeert het gesprek aan te gaan met de bezorgde moeder. Dat gesprek verloopt moeizaam. De moeder is van Arabische afkomst en geeft aan dat ze de Nederlandse taal niet goed beheerst. Haar telefoon gaat. “Salam Aleikum’’, klinkt het aan de andere kant van de telefoon. De broer van de bezorgde moeder moet er aan te pas komen. Hij spreekt wél Nederlands. “Een goede communicatie voorkomt problemen; een slechte voedt deze juist. Communicatie is erg belangrijk, maar niet alle ouders spreken goed Nederlands. Aangezien mijn Arabisch nog niet zo goed is, kan dat soms nog voor problemen zorgen’’, zegt Lydia met een knipoog. Moeder en broer worden gerustgesteld: het komt wel goed. Als ‘onafhankelijk schip’, drijft Lydia tussen ouders en school. Beiden kunnen een beroep op haar doen. Een van de belangrijkste taken van Lydia is dat ze het contact aangaat met de ouders. “Met alle kinderen is er iets aan de hand. Om echt te begrijpen wat er speelt, is het belangrijk dat je goed contact onderhoudt met de ouders. Zij maken de ontwikkeling van hun kind van heel dichtbij mee.’’ Elk kind heeft zijn eigen verhaal. “Sommigen worden achtervolgd door een heftig verleden. Een kind dat samen met zijn ouders is gevlucht uit een oorlogsgebied, kan bijvoorbeeld schrikken van een deur die hard wordt dichtgegooid.’’

5


REPORTAGE van gezondheidsonderzoeken gekeken hoe het ervoor staat met de ontwikkeling van de kinderen uit groep 2. Deze onderzoeken worden verricht door Inge van der Meer, sociaal verpleegkundige JGZ Almere. “Wat heb je een mooie jurk aan! Hoe gaat het met jou?’’, vraagt Inge aan Merel. “Goed...’’, antwoordt Merel heel voorzichtig. Het meisje met haar opvallende blonde paardenstaart, is erg zenuwachtig en kijkt Inge nauwelijks aan. Naast Merel zit haar moeder. Zij geeft aan dat Merel meer durft dan voorheen. Ze zwemt al in het diepe en durft van de hoge glijbaan van Balorig. “Merel is van de creativiteit’’, aldus moeders. Dat is ook te zien aan haar tekenvaardigheden. “De fijne motoriek ziet er heel netjes uit, hoor!’’, zegt Inge.

“Wat heb je een mooie jurk aan! Hoe gaat het met jou?”

Marije Vermeren: “Ik werk altijd al graag met kinderen die extra aandacht nodig hebben.”

Jeugdhulp in de school

mand zijn die de brug sloeg tussen zorg en onderwijs. Daar had ik direct oren Op de woede-uitbarsting van het jongetje na, is het voor de rest erg rustig in naar. Daarnaast werk ik graag met kinderen die meer aandacht nodig hebben.’’ de school. Je zal niet snel denken dat De kinderen hebben het klaslokaal de kinderen vastlopen op het reguliere inmiddels verruild onderwijs. Dat is voor het schoolplein. vooral de verdienste Er wordt fanatiek van Vitree, het zorg- De aanwezigheid van gespeeld, vooral op arrangement van het voetbalveldje. de Watertuin. De Vitree heeft ervoor De juf houdt een zorg voor het kind gezorgd dat het aantal oogje in het zeil. “Ik wordt direct geledoorverwijzingen naar heb expres die twee verd vanuit school. tegenover de rest Op de Watertuin zijn zwaardere jeugdzorg opgesteld. Zij zijn jeugdhulpverleners flink is gedaald zo goed. kijk! Dat aanwezig voor kinbedoel ik.’’ Eén van deren die door bijde twee speelt een voorbeeld een moeilijke thuissituatie, extra ondersteuning klasgenootje fantastisch door de benen. nodig hebben. Sindsdien is onder an- De kinderen voetballen de stress van dere het aantal doorverwijzingen naar zich af. Het is voor Lydia te hopen dat zwaardere jeugdzorg flink gedaald. er niet nog meer brillen sneuvelen. “Juf, hij plaagt me de hele tijd. Mag ik hier komen zitten?’’ Een nogal overstuurd jongetje dendert het lokaal binnen. Marije Vermeren vangt hem op. Ze geeft hem een knuffel en zegt dat het allemaal wel goedkomt. Toen Marije een paar jaar geleden werd gevraagd of ze voor Vitree wilde werken, hoefde ze niet lang na te denken: “Er moest ie-

Kijken, luisteren en tekenen op de Syncope

Waar kinderen van de Watertuin sowieso al extra zorg nodig hebben, vanwege bijvoorbeeld leer- of gedragsproblemen, wordt er op basisschool de Syncope juist gekeken of extra zorg nodig is. Op de Syncope in Muziekwijk wordt vandaag met behulp

6

15,8 kg licht en 109,6 cm lang: onder het gemiddelde, maar wel stabiel. Wat volgt: de ogentest. Met een mooie carnavalsbril op, waarmee je door één gat kijkt, is het verschil tussen haar rechter- en linkeroog merkbaar. Inge adviseert de moeder om over een paar maanden opnieuw een check bij Merel te laten doen. Het preventieve werk wat Inge zo leuk vindt aan haar functie: “Uit de resultaten van het onderzoek leid ik af of er verdere zorg nodig is. Dat is ook één van de redenen dat de onderzoeken nu al plaatsvinden. Je bent er snel bij. Als het niet goed gaat met het kind, verwijs ik de ouders door naar een arts.’’ Na de orentest zit Merel haar onderzoek erop. Ze overleeft de grote test. Als beloning mag ze een mooie kleurplaat uitkiezen. “Krijg ik nog een high five van jou?’’, vraagt Inge. Die krijgt ze. Inge wijst nog een keer op de extra check die Merel over een tijdje moet laten doen. Moeder knikt ja. “Merel, wacht even!’’ Moeder waagt nog een poging om haar dochter gedag te kunnen zeggen. Tevergeefs. Merel vliegt de kamer uit en sprint naar haar vriendjes en vriendinnetjes toe. Over een paar jaar mag ze zich weer melden bij Inge. Nog voordat Inge een slok van haar inmiddels koud geworden koffie kan nemen, staat het volgende kind alweer voor de deur. Nog niet wetend wat hem te wachten staat.


Een pollepel zegt meer dan duizend woorden Als kassamedewerker bij de Albert Heijn zie ik veel moeilijk opvoedbare kinderen. Kinderen die over de vloer rollen en overdreven hard huilen, omdat ze een snoepje niet mogen. Heel vervelend vind ik dat. “Je kan je kind toch wel wat manieren aanleren, of niet?”, denk ik dan. Soms moet ik erg hard mijn best doen om mijn ogen niet te rollen. Aan de andere kant kan er van alles zijn waarom deze kinderen zich zo gedragen. Misschien is het helemaal niet hun schuld. Meestal komt het door de ouders. Worden deze kinderen verwaarloosd? Hebben ze psychische problemen? Worden ze zelfs mishandeld? DOOR: AMBER CHANGOER

Z

hevige tuberculose. Onze omgeving had het er moeilijk mee. Mijn broertje ook, hoe jong hij ook was. Zelf weet ik niet meer zo goed wat ik ervan vond en hoe ik me voelde. Helaas blijken ernstige ziektes in mijn vaders familie te zitten en hebben we wel vaker vervelend nieuws. Gelukkig is iedereen binnen mijn gezinnetje gezond en hopelijk blijft dat zo.

elf heb ik gelukkig nooit te maken gehad met problemen die vallen onder jeugd- en gezinszorg. Mijn meest traumatische herinnering uit mijn jeugd zal wel mijn strenge moeder zijn die mij een corrigerende tik dreigde te geven met een pollepel. Verder ben ik altijd keurig en liefdevol verzorgd door vooral mijn moeder. Dat ik meer door mijn moeder werd opgevoed, komt omdat ik uit een ‘gebroken’ gezin kom en mijn vader in Amsterdam woont. Dat mijn ouders op mijn vierde jaar gingen scheiden is natuurlijk niet heel top. Iedereen wil zijn ouders het liefst gelukkig bij elkaar zien, maar ik kwam alsnog niks tekort.

Terug bij de Albert Heijn erger ik me minder snel aan vervelende kinderen of negatieve spanningen tussen een mama en een papa. Nu ik ouder ben en Journalistiek studeer, denk ik er bewuster over na. Alles heeft een reden. Door middel van de zorg proberen we zoveel mogelijk kinderen en volwassenen gezond en gelukkig te maken.

De timing voor het scheiden kwam mijn ouders niet handig uit. Kort erna kreeg mijn vader

7


Papa, heb jij eten voor me? Bij wijkteam Samen Doen krijgen de begeleiders soms te maken met emotioneel heftige zaken. Zo komt cliënt Jordan regelmatig langs. Jordan is 14 jaar, woont in Amsterdam-Zuidoost en zit in de derde klas van de middelbare school. Jordan is een doodnormale jongen die houdt van gamen en begint binnenkort met kickboksen. Toch zit hij niet voor niks bij wijkteam Samen Doen. DOOR: AMBER CHANGOER

Hoe is je thuissituatie?

“Mijn ouders zijn beide geboren in Ghana. Ikzelf ben gewoon hier in Amsterdam geboren. Mijn ouders waren toen nog bij elkaar, maar gingen al snel scheiden. Wanneer precies, kan ik me niet herinneren. Ik was nog te jong. Hoe mijn thuissituatie vroeger was, weet ik ook niet meer, maar het is nu sowieso een stuk slechter. Mijn ouders ruziën veel en daar zit ik dan middenin. De ruzies gaan meestal over wie bij wie zal blijven of over geld. Mijn vader heeft namelijk een goede baan, maar mijn moeder wil geen werk zoeken. En mijn moeder wil geld krijgen van mijn vader.”

Bij wie woon je nu?

“Ik woon nu bij mijn moeder, maar ik zou liever bij mijn vader willen blijven. Ik wil mijn moeder niet boos maken of pijn doen. Ze wordt al boos bij het horen van mijn vaders naam, alleen logeren is dus niet eens een optie. Daarom ben ik ook bij mijn moeder, uit loyaliteit. Het is wat stil thuis. We hadden eerst een eigen woning, maar omdat de huur niet werd betaald werden we eruit gezet. Ik was bang, omdat ik heel lang in dat huis heb gewoond. Ik was alleen thuis toen de deurwaarders kwamen. Ze waren met zijn tweeën en klopten op de deur. Ze vroegen waar mijn moeder was en toen ik zei dat ze niet thuis was, begonnen ze met het huis ontruimen. Ik heb wat van mijn spullen gepakt en ben weggegaan. Sinds toen bleef ik een tijdje bij

een vriend van mijn vader. Mijn moeder ging naar een kennis van de kerk. Later ben ik daar ook heen gegaan. Ik kon na de uithuiszetting niet bij mijn vader wonen, omdat hij toen een kamer huurde waar geen andere gasten mochten verblijven. Wanneer mijn vader een andere kamer heeft gevonden die groot genoeg is voor ons tweeën, zal ik bij hem gaan wonen. Hij staat al elf jaar ingeschreven op Woningnet.”

Hoe zit het precies met je moeders werk?

“Mijn moeder is een beetje lui. Ik zeg haar vaak dat ze werk moet zoeken in plaats van thuis te zitten. Zij vindt dan dat ik werk voor haar moet zoeken. Dat heb ik ook gedaan. Vroeger kreeg ze veel vacatures binnen en die checkte ik allemaal voor haar. Er zaten goede kansen tussen als kamermeisje of schoonmaakster, maar ze wilde geen kamermeisje worden. Ze koos voor schoonmaakster, dus belde ik voor een sollicitatieafspraak voor haar. Alles was geregeld, maar ze ging niet omdat ze ‘last had van haar been’. Allemaal excuses denk ik. Ik voel me ook een beetje verantwoordelijk voor de zakelijke dingen die geregeld moeten worden. Alle brieven die thuis binnen komen regel ik eigenlijk een beetje zelf. Hele moeilijke woorden zoek ik gewoon op op internet.”

Op welke momenten gaat of ging het echt niet goed thuis? “Pasgeleden was ik een weekendje

8


INTERVIEW thuis bij mijn moeder. Er was alleen geen eten in huis. Er was ook geen geld om eten te kopen. Mijn moeder ging rondhangen bij een kapperszaak waar ze wachtte op eten. Als iemand haar dan eten gaf, at ze het zelf op en deelde niet. Ook als ze kookt, kookt ze niet voor mij. Mijn vader kookt wel elke dag voor me of geeft me geld om eten te kopen. Ook ben ik soms buitengesloten als ik van school kom. Ik heb geen sleutel van het huis en mijn moe-

“Ook als ze kookt, kookt ze niet voor mij.”

der is dan weg zonder te vertellen waar ze is. Ze neemt ook vaak haar mobiel niet op. Op koude winterdagen is dit heel vervelend. Mijn vrienden wonen niet in de buurt, dus hoop ik gewoon dat mijn moeder snel thuis is.” Wat helpt omgaan met de situatie? “Ik heb zelf hulp gezocht bij school. Ook praat ik met een vriend over de situatie. Dat voelt heel goed. Na school ga ik soms ook naar mijn vrienden, dat helpt best wel. Als ik 15 ben, wil ik bij een supermarkt werken. Dan heb ik mijn eigen inkomen. Ik wil een deel sparen en een deel gebruiken voor bijvoorbeeld schoenen of kleren.

Qua school wil ik verder met iets in de economie zoals boekhouden, want daar ben ik wel goed in. Een organisatie als Samen Doen vind ik heel fijn. Het helpt me. Als ik hier over dingen kan praten, worden gemaakte plannen daadwerkelijk uitgevoerd. Het enige wat dan vervelend is dat mijn moeder een beetje tegenwerkt. Zij wil gewoon met rust gelaten worden. Een ideaalsituatie voor mij zou zijn is als ik nu gewoon in een huis woon met mijn vader.” De naam van de geïnterviewde is gefingeerd.


Een regenboog aan stotteraars

10


Het is half negen ‘s ochtends. Net op het moment dat ik aankom op mijn bestemming, komt er een grote stroom kleine kinderen voorbij. Ze maken enthousiaste geluiden. Al lopend, rennend en fietsend bewegen ze zich met veel lawaai door de Huygensstraat naar de Koningin Emmaschool even verderop. Ze komen langs het gebouw waar ik sta te wachten. Een gebouw dat rijkelijk is versierd met vrolijke, gele stickers en gele zonneschermen. Op de ramen staat in het groot ‘Stottercentrum’. Dan komt er plotseling een oudere man met kort haar voorbij gefietst. Hij parkeert zijn fiets in de fietsenstalling en loopt enthousiast langs mij heen naar de voordeur. Het is Ronald.

DOOR: DANIËL VAN VEELEN

‘W

hen nothing goes right, go left’. Dat is het eerste wat ik zie als ik binnenkom in de praktijk van stottertherapeut Ronald Verbeek. Als je daadwerkelijk naar links gaat, kom je in Ronalds behandelkamer uit. Nou ja, behandelkamer klinkt wel erg klinisch, het is meer een huiskamer. Dezelfde huiskamer waar ik zelf een paar maanden heb gezeten voor mijn eigen gestotter. Maar vandaag ben ik hier niet voor mezelf; ik ben hier om de andere kant te zien. De kant van Ronald. Ik stel me verdekt op achter het bureau met mijn felblauwe laptop en wacht op het moment dat de cliënt binnenkomt. Jong geleerd, oud gedaan Na een kwartier verschijnt dan eindelijk de eerste cliënt in Ronalds praktijk. Zijn naam is Hendrik. Rustig gaat hij zitten op een van de stoelen. Als hij zijn jas over de rugleuning hangt, kijkt hij even op zijn horloge. Hij is mooi op tijd. Hij krabt even op zijn kale hoofd en gaat met zijn hand door zijn witte baard. Hendrik is een oudere man van 75. Af en toe maakt hij zijn zinnen te lang. Dan gaat zijn stem omhoog en heeft hij het zichtbaar moeilijk. Hij vertelt Ronald over hoe hij nu leeft. Over zijn eenzaamheid. Hij heeft wel vrienden, maar hij praat niet veel met ze. Hij heeft het ook over een vrouw die bij hem in de buurt

11


woont. Zij is ook op leeftijd, maar heeft wat moeite met dagelijkse klusjes. Hendrik is vaak zo aardig om haar even te helpen. Hendrik vertelt ook over zijn tijd dat hij nog werkte. Hij vertelt Ronald dat het voor hem een moeilijke tijd was, omdat praten voor hem een groot probleem vormde. Nu vindt hij het vooral leuk om zich op te geven voor vrijwilligerswerk, het liefst bij een verzorgingshuis. Ook gaat hij af en toe lunchen bij het verzorgingstehuis. Ronald luistert niet alleen naar wat hij zegt, maar ook naar hoe hij het zegt. Hendrik heeft in de therapie geleerd hoe hij zijn stotters kan opvangen. Zijn stotters zijn niet weg, maar hij weet nu hoe hij ze moet sturen. Terwijl Hendrik praat, begint hij ineens te stotteren. Hij spreekt het woord opnieuw uit, maar nu langzaam. Vloeiend komt het woord eruit. Aan het einde van het gesprek staat Ronald weer op. “Ik geloof dat uw stotteren alweer een stuk is verbeterd! Ik stel voor dat we de afsluitende fase ingaan.” Ze plannen een afspraak, maar deze keer een weekje later dan normaal. Hendrik geeft Ronald een ferme handdruk en loopt weer naar buiten zoals hij gekomen is. Alleen.

Enthousiaste stotteraar

Na een aantal andere cliënten is Sam eindelijk aan de beurt. Hij rent enthousiast de huiskamer in en klautert op de, voor hem, grote bank. Meteen springt

hij er weer vanaf als zijn moeder naast hem komt zitten. “Kijk R..Ronald, i..ik m..maak reuzestappuh!” Trots laat Sam aan Ronald zien hoe groot de stappen zijn die hij al kan maken. Als hij zijn benen helemaal uitstrekt, maakt hij een indrukwekkende stap van wel zestig centimeter. Sam is drie jaar en elf maanden. Als hij enthousiast vertelt, zonder zich te focussen, neemt het

Hendrik geeft Ronald een ferme handdruk en loopt weer naar buiten zoals hij gekomen is. Alleen. stotteren toe. Omdat Sam nog zo jong is, richt de therapie zich vooral op zijn ouders. Sam moet nog leren hoe hij moet praten. Hij kopieert vooral hoe zijn ouders praten. Als zij langzamer praten, praat Sam ook langzamer. Op deze manier stottert hij minder. Sams moeder geeft aan dat nog best lastig te vinden: “Als ik bijvoorbeeld in de keuken sta en eten kook, ben ik met hele andere dingen bezig. Als Sam dan langskomt en met mij wil praten, vergeet ik snel dat ik langzamer moet praten.” Ondertussen ligt Sam op de grond. Hij verveelt zich. Dan komt Ronald naast

hem zitten op het tapijt. “Wat wil je vandaag bouwen?”, vraagt Ronald langzaam met een vriendelijk gezicht. Sam fronst zijn kleine wenkbrauwtjes. Hij denkt heel diep na. “Ik wil een héééle hoge brug bouwen!”, roept hij ineens. “Dan gaan we een héééle hoge brug bouwen!” Ronald geeft Sam de houten stukjes rails aan. Al pratend puzzelen ze samen uit hoe ze de hoge brug moeten maken. Dan is Sams moeder aan de beurt. Terwijl ze Sam de houten treintjes aangeeft, let ze op hoe ze tegen Sam praat. Als de tijd bijna om is, trekt Sam met behulp van zijn moeder zijn jas weer aan. Nadat hij Ronald een handje heeft gegeven, rent hij achter zijn moeder aan naar buiten.

Rust in het drukke centrum

Als Sam weg is, staat er even voor twee uur niets op de agenda. Dit geeft Ronald de tijd om rustig aan te kunnen doen op deze drukke middag. Ideale omstandigheden dus voor een lunchpauze. Terwijl hij zijn boterhammen opeet, kijkt hij uit het raam met een bedachtzame blik. We hebben het over zijn werk als therapeut en wat het voor hem betekent. “Ik moet wel zeggen, er zit een behoorlijke intensiteit in het werk. Ik moet mij niet alleen continu focussen op het gesprek zelf en de moeilijkheden die iemand ervaart, maar ik moet mij ook focussen op de manier waarop ik zelf praat. Telkens opletten, niet alleen naar wat iemand zegt, maar ook naar hoe iemand het zegt, vergt veel energie. Dit is zo enorm leuk om te doen: mensen, volwassenen en kinderen die stotteren kunnen helpen met praten.” Als hij naar zijn agenda kijkt, ziet

“Kijk R..Ronald, i..ik m..maak reuzestappuh!” hij dat het twee uur ’s middags is. Er staan nog vijf cliënten op de planning. De volgende staat gepland over vijf minuten. Als hij de bel hoort af gaan en gestommel hoort in de wachtkamer pakt hij zijn kladblok en pen er weer bij. Hij loopt naar de wachtkamer toe. Klaar om weer iemand blij te maken. De namen van de cliënten in dit stuk zijn gefingeerd in verband met privacy. De echte namen zijn bekend bij de redactie.

12


Zij staan er helemaal alleen voor Niet weten wat je vandaag moet eten, omdat je geen eten hebt. In Nederland hebben wij een voedselbank voor mensen die niet genoeg geld hebben om eten te kopen. Zo wordt deze mensen een last ontnomen en kunnen ze zich met andere belangrijke dingen bezighouden, zoals het zoeken naar nieuwe baan of het aflossen van schulden. Ook is het mogelijk om in Nederland een uitkering te ontvangen als je werkloos bent en daarnaast heb je ook nog recht op toeslagen. Ook voor nieuwkomers is het in Nederland goed geregeld door alle beschikbare voorzieningen. De Nederlandse overheid en (maatschappelijke) organisaties proberen voor iedereen iets te regelen. Maar niet in alle Europese landen is dit hetzelfde.

A

DOOR: ELLA GRIT

l jarenlang gaat mijn opa naar Roemenië om daar mensen te helpen. Met een grote vrachtwagen vol eten, kleren en andere spullen rijdt hij naar dit land toe. Roemenië behoort sinds 2007 tot de Europese Unie. Door de regering wordt er niet omgekeken naar de Roma in Roemenië, ze worden door de overheid aan hun lot overgelaten. Ze krijgen geen toeslagen en uitkeringen, zoals anderen dat wel krijgen. Iedere dag maken ze zich druk over wat ze moeten eten, omdat ze geen geld hebben. De dingen die ze krijgen vanuit bijvoorbeeld Nederland, zoals kleding, moeten ze soms zelfs verkopen, omdat ze anders doodgaan van de honger. Doordat de overheid zich niet bekommert om deze mensen, worden hun problemen alleen maar groter. Veel van de mannen van de Roma zijn verslaafd aan alcohol, omdat er geen goede vooruitzichten geboden worden. Alcohol wordt door de mensen zelf gestookt en is daarom erg goedkoop. Ook vanuit de kerken in Roemenië wordt niet echt hulp geboden. Deze zomer heeft m’n opa samen met andere Nederlanders huisjes gebouwd voor deze mensen. Daarna zijn de huisjes ingericht met bijvoorbeeld een goede kachel voor de koude winters. Mijn opa is

laatst weer naar Roemenië geweest om nieuwe goederen af te leveren en is net weer thuis. Hij vertelde dat een vrouw haar kachel moest verkopen, omdat ze eten moest kopen voor haarzelf en voor haar kinderen. Ze had niets anders waardevols in haar huis. Nu heeft ze een hele oude andere kachel in haar huisje. De nieuwe kachel had een afvoerpijp voor de rook door het dak, maar de oude kachel heeft dit niet. Nu heeft deze vrouw dus een gat in haar dak. Mijn oma helpt mee met het inzamelen van voedsel voor deze mensen bij de supermarkten in Nederland. Soms krijgt ze dan te horen dat deze mensen het niet nodig hebben en dat we eerst maar eens voor onze eigen bevolking moeten gaan zorgen. In Nederland hebben wij een voedselbank waar mensen naartoe kunnen als ze geen geld hebben voor eten en ik heb ook nog nooit gehoord dat iemand zijn kachel en kleding moest verkopen om genoeg geld te hebben om eten te kopen. We moeten daarom heel erg blij zijn dat het in Nederland goed geregeld is. Niet alleen voor de Nederlanders zelf, maar ook voor de mensen die nog maar net in ons land zijn, zoals vluchtelingen waar de ‘Bed, Bad en Brood’-regeling voor werd bedacht.

13


Lekker bingewatchen! Er zijn allerlei soorten films met betrekking tot de zorg. Veel films hieronder zijn te vinden op Netflix. Wij hebben voor het gemak zes uitgezocht. Pak de popcorn er alvast maar bij!

INTOUCHABLES Deze Franstalige film is verplichte kost! De rijke Phillipe is verlamd door een ongeluk met paragliden. Hij neemt Driss aan om hem te verzorgen, een jongeman uit een achterstandswijk die net uit het gevang komt. Een ongeschikter iemand kun je je bijna niet voorstellen. Toch ontstaat er iets wonderlijks tussen de beide mannen, en wij mogen daar van genieten.

THE FUNDAMENTALS OF CARING Ben heeft geen makkelijk leven achter de rug. Hij besluit om het over een andere boeg te gooien en zorgverlener te worden om geld te verdienen. Zo ontmoet hij de 18-jarige Trevor, hij heeft een spierdystrofie. Wat volgt is een roadtrip op jacht naar hoop en liefde. Deze film is een rollercoaster van emoties, maar ook eentje die te weinig aandacht krijgt.

A BEAUTIFUL MIND Een boeiende film over de geniale wiskundige John Nash. Hij raakt verwikkeld in een mysterieuze samenzwering. Het probleem is dat de geest van Nash steeds minder wordt. Wat is de werkelijke waarheid? Vergeet geen zakdoekjes naast je neer te leggen, deze film is een tranentrekker!

14


THE THEORY OF EVERYTHING Deze film vertelt het verhaal van de onlangs overleden natuurkundige Stephen Hawking. ALS wordt bij hem geconstateerd, een ongeneeslijke spierziekte. Zijn vriendin Jane probeert hem bij te staan en hem zoveel mogelijk te verzorgen. Een eerlijke film, zonder opsmuk. Kijken!

ATYPICAL Een Netflixserie over Sam Gardner, een 18-jarige autist. Hij gaat op zoek naar zichzelf en de liefde. Het is het begin van een pijnlijke, maar toch ook mooie tocht die het leven van zijn familie flink zal opschudden. Atypical is een ingetogen serie, maar is groots in zijn eerlijkheid.

CALL THE MIDWIFE Een dramaserie van de BBC over de verloskundige Jenny Lee, vroedvrouwen en nonnen in een klooster. De zusters en vroedvrouwen voeren verschillende taken uit in het London van de jaren vijftig. Kijkvoer!

15


Wat krijgen we voor taart vandaag?’

Bij de voedselbank wordt vaak gedacht aan de allerarmste Nederlanders, mensen zonder baan die op een uitkering leven. Niets is minder waar. Het verschil tussen de cliënten is erg groot; er is niet echt een specifieke groep aan te wijzen waar deze mensen uitkomen. Sommigen zullen inderdaad in de bijstand zitten, maar er zijn ook genoeg mensen die wel een baan hebben. Door een scheiding zijn ze bijvoorbeeld met schulden achtergebleven.

P

aul, een hele normale vader van drie kinderen, loopt de voedselbank binnen. Het had zomaar mijn vader kunnen zijn. Hij komt een dag per week langs om voor vijf personen eten op te halen. Eerst kiest hij een kaasje en wat zuivelproducten uit. Daarna mag hij een grote taart uitzoeken. “Het is nu al zo erg dat mijn kinderen vragen: ‘Pap, wat krijgen we voor taart vandaag’, dus dat moeten we wel weer rustig afbouwen, voor als we straks niet meer naar de voedselbank gaan. We

DOOR: ELLA GRIT

worden zo verwend hier.” Hendrikus, de bedrijfsleider op maandag en vrijdag, geeft een rondleiding en vertelt meer over de voedselbank. We lopen door de opslag en hij wijst verschillende dingen aan. “Daar bewaren we alle houdbare producten”, hij wijst naar verschillende stellingen. De opslag is enorm en er worden veel spullen bewaard. De houdbare producten, zoals rijst en macaronimix, krijgen alle klanten mee. Voor de verse producten is de voedselbank afhankelijk van de

16

aanvoer van winkels. Als het echt niet anders kan, dan koopt de voedselbank producten zelf. Meestal gaat het daarbij om melk.

Voedsel- en Warenautoriteit

Als de eerste bus aankomt lopen de vrijwilligers naar de opslag. De binnengekomen producten moeten gesorteerd worden. Hendrikus stelt mij voor aan Klaaske. Klaaske is echt een lieverd en doet mij ontzettend denken aan mijn oma. Ze legt uit hoe het sorteren gaat.


Voedselbank Groningen valt onder de Vereniging van Nederlandse Voedselbanken en voorziet 730 huishoudens van een voedselpakket, dat zijn in totaal ruim 2000 mensen. Bij deze voedselbank werken rond de 140 vrijwilligers.

17


REPORTAGE “Je moet goed kijken welke datum op het product staat. Alles met de datum van vandaag mag blijven”, legt ze uit. Hollandse kaas mag van twee dagen geleden zijn en ook het brood is langer houdbaar. “We houden ons aan alle regels van de Voedsel- en Warenautoriteit”, zegt Hendrikus stellig. “Dat moet ook wel, want we kunnen niet hebben dat een cliënt ziek wordt van het eten.” Onder de sorteertafel staan dozen waarin het eten wat over datum is wordt gegooid. Veel van de aanvoer is nog van het weekend en moet dus weggegooid worden. Taarten, sushi, spruitjes: het is allemaal niet meer houdbaar en moet dus weg. Gelukkig blijft er nog genoeg over. De spullen die nog wel goed zijn, worden in kratten gezet en naar de winkel van de voedselbank gebracht.

Klaaske’s verhaal

Tijdens het sorteren vertelt Klaaske dat ze vroeger ook bij de voedselbank heeft gelopen. “Het kan zomaar gebeuren. Mijn man had een baan en ik werkte een dag in de week en deed daarnaast nog vrijwilligerswerk. Mijn man werd ontslagen en toen hadden we geen inkomsten meer. Hij wilde eerst niet naar de voedselbank, maar ik zei: ‘Prima dat jij geen eten wil, maar onze kinderen moeten wel eten.’ Voor je kinderen heb je alles over. Om iets terug te doen, ben ik nu vrijwilliger bij de voedselbank.”

De winkel

De voedselbank in Groningen heeft een eigen winkel waar cliënten producten kunnen uitzoeken. Bij de meeste voedselbanken krijgen de cliënten een pakket mee naar huis, maar hier gaat het net even anders. “Het is eigenlijk gewoon een supermarkt, maar hier hoef je niet te betalen,” vertelt Klaaske. Cliënten lopen samen met een vrijwilliger van de voedselbank langs de schappen, omdat er anders geen toezicht is op hoeveel iedereen pakt. Hugo komt uit Haren en is helemaal naar de voedselbank gefietst, een tocht van 40 minuten. Hij heeft last van zijn rug, hij strompelt een beetje. “Gebruik de kar maar als rollator”, grap ik. Hugo is heel erg dankbaar dat hij naar de voedselbank kan: “Het is mooi dat het er is, maar het is wel jammer dat het in een rijk land als Nederland nodig is.” De tassen die hij mee heeft worden gevuld met producten, maar hij kan niet zoveel

meenemen op de fiets, dus er moeten keuzes gemaakt worden. “Het is wel handig dat ik zelf kan kiezen wat ik wel en niet wil. Ik heb een Griekse vrouw en ze houdt niet zo van typisch Hollands eten.”

Groente eten

Het valt op dat er veel gezond eten is voor de cliënten. Er zijn veel groenten; witlof, andijvie, roerbakgroente, bloemkool, broccoli, wortel, en nog veel meer. Vandaag is er niet heel erg veel

“Ik heb vanochtend mijn haar gedaan met een nagelschaartje” fruit, maar dat hangt ook af van wat er binnenkomt. Er zijn weinig ongezonde dingen. De taarten die binnenkomen, worden wel aan de cliënten meegegeven en ook kunnen ze vaak nog koeken uitzoeken bij de broodhoek. Maar de cliënten maken zelf de keuze wat ze wel en niet willen. Er zijn dus wel dingen die minder gezond zijn, maar Nederlanders die zelf hun boodschap-

pen doen kopen natuurlijk ook genoeg lekkere dingen. Ook komt Robin vandaag langs. Hij houdt niet van courgettes, dat is gelijk duidelijk. Bij alle groentepakketten vraagt hij namelijk of er courgette in zit. We maken grapjes terwijl we door de paden struinen. Maar aan het einde wordt hij toch serieus: “Ik heb nog een vraagje. Heb je misschien ook een kam voor mij? Ik heb vanochtend mijn haar gedaan met een nagelschaartje”, hij kijkt de andere kant op. Zijn haar zit goed vandaag, je zou dus niet zeggen dat hij geen kam heeft. Daarna komt er nog een meisje binnenlopen. Ze ziet er jong uit. Ze is bijna jarig en wordt dan 20. Dat betekent dat ze nu 19 is, maar één jaar ouder dan ik. Ze heeft een kindje thuis waarvoor ze moet zorgen. Ik vind het best wel confronterend dat een meisje van mijn leeftijd naar de voedselbank moet. Als mijn leven net iets anders gelopen was, dan zou ik hier ook zomaar kunnen rondlopen. Wegens privacyredenen zijn de namen in deze reportage gefingeerd.


Je lief in de zorg Al sinds mijn basisschooltijd word ik geconfronteerd met zorg. Dit begon met mijn moeder. Zij werkt nu dik tien jaar in de thuiszorg en scheurt drie tot vier keer per week met haar autootje door Rijssen en het buitengebied. Ze komt bij mensen thuis om ze te wassen, medicijnen te geven, steunkousen aan te doen en ga zo maar door. In mijn ogen een heel dankbaar werk, want zo zie ik de zorg. DOOR: JESSE SEPPENWOOLDE

H

iets uit wat ze niet had verwacht: ze scoorde hoog op studies in de zorg.

oe het bij de thuiszorg waar m’n moeder werkt aan toe gaat weet ik nu zo onderhand wel. Maar tegenwoordig vliegen de medische termen me bijna dagelijks om de oren. Dat komt omdat er een ander persoon in mijn leven is gekomen die zich hard maakt voor de gezondheid van andere mensen: mijn vriendin. Een toch al wel volwassen vrouw met een groot en warm hart, die met liefde haar medische kennis gebruikt om anderen te helpen.

Wat sceptisch begon ze aan de studie hbo-V, tot ze erachter kwam dat deze studie een schot in de roos was. Een roos die ze aanvankelijk over het hoofd had gezien. De avonturier in haar had zich misschien een tijdje op de achtergrond gehouden, tot ze in het voorlaatste jaar weer op stage moest. Bij deze stage kon je er ook voor kiezen om je een half jaar in het buitenland te vestigen en daar als stagiaire mee te lopen in bijvoorbeeld een ziekenhuis. Samen met een studiegenootje ging ze op pad naar de jungle van de voorheen Nederlandse kolonie om ervaring op te doen in het St. Vincentius ziekenhuis in Paramaribo.

“Een roos die ze aanvankelijk over het hoofd had gezien” Toen ze van de middelbare school afkwam, zocht ze niet direct een studie die past bij zorg. Iets wat de meeste mensen die werkzaam zijn in de zorg wél doen. Nee, een economische studie in Groningen leek haar wel wat. Het avontuur opzoeken en direct op kamers gaan, dat zou haar toekomst worden. Maar al snel kwam ze erachter dat dit toch niet voor haar was weggelegd en besloot toen om studiekeuzetests maken. En daar kwam

Begin vorig jaar is ze afgestudeerd en heeft ze direct na het afronden van haar studie een baan gevonden in het Mobiflexteam van het Deventer Ziekenhuis. Ze is nog geen jaar aan het werk en duikt alweer de schoolbanken in door een vervolgopleiding Oncologie binnen het ziekenhuis te volgen en zich te specialiseren in alle soorten van kanker. Met heel veel respect zeg ik: Succes schatje, ik steun je altijd!

19


De Twentse nuchterheid in de zorg “We zijn bijna klaar”, hoor ik als ik de stallen binnenloop. “Of wou je ook meehelpen?” Een aantal deelnemers is druk bezig met het uitmesten van de paardenstallen, waaronder André, een goedlachste drieënveertigjarige man met een vlotte babbel. Als ik André vertel dat hij onverstoord met zijn werk kan verdergaan, omdat ik alleen wil praten, stopt hij met direct met het stro in de stallen scheppen. “Ik kan niet werken en praten tegelijk”, zegt hij terwijl hij naast me gaat staan. “Als ik iets doe dan moet ik me honderd procent focussen op waar ik mee bezig ben, anders lukt het niet.”

O

DOOR: JESSE SEPPENWOOLDE

p drie ochtenden in de week is deze groep bezig met het uitmesten van de stallen op de manege. Onder leiding van begeleidster Kim Rouweler zijn de taken onder vijf mannen en een dame goed en duidelijk verdeeld: uitmesten, kruien en nieuw stro in de stallen. Een ieder naar zijn of haar kunnen. Dit werk wordt toevertrouwd aan de kwieke, mobiele deelnemers van InteraktContour. Direct toen André ter wereld kwam, heeft hij een zuurstoftekort gehad. Daar heeft hij zijn hele leven last van. “Soms heb ik black-outs; dan ben ik echt even helemaal van de wereld en kan ik me daarna niets meer herinneren.” André heeft in het verleden wel een baan gehad, maar deze baan eiste op een gegeven moment z’n tol. “Ik moest reclameborden ophangen langs de snelweg. Toen ik de poster had opgehangen en er langsreed zag ik het pas: ik had een Formido-poster opgehangen in plaats van een Gamma-poster. Het ging niet meer.” Hij kijkt me beteuterd aan als hij eraan

toevoegt: “Maar ik hou van bezig zijn en werken.” Gelukkig kan hij bij InteraktContour ook werk verrichten. Simpeler en zonder druk. Het is een paar graden onder nul, als je niet wil bevriezen is het zaak om zo nu en dan binnen op te warmen. Eén druk op een grote zwarte knop zorgt dat de ingangsdeur opengaat. Direct loop ik een deelnemer tegen het lijf, een jonge vrouw met een lange blonde staart. Ik vertel dat ik opzoek ben naar Jolanda van der Zwan, de begeleidster van de groep die in de activiteitenzaal zit. De blondine neemt me mee en loopt voor me uit. Ze doet de deur naar de activiteitenzaal voor me open en zegt: “Jolanda, je hebt bezoek.” Jolanda zit in een kring om de tafel met een stuk of tien deelnemers om haar heen. Ze leest de Tubantia voor, dat is elke dag vaste prik voor deze groep. Het gesprek gaat over politiek. “Vrouwen zijn niet geïnteresseerd in politiek”, zegt een bejaarde man stellig. “Klopt, politiek interesseert mie niks”, beaamt een ander oudje.

20

Bij dagbesteding InteraktContour worden vier dagen in de week volwassenen met niet-aangeboren hersenletsel uit de gemeente Rijssen-Holten verwelkomd om ze te amuseren, maar ook dingen te leren. Dingen die sommigen voorheen zonder moeite konden doen, maar die nu een uitdaging zijn geworden door wat hen overkomen is.


3


REPORTAGE Marie en Wibi “Je mag alles van me weten, behalve m’n pincode”, zegt een wat oudere vrouw lachend. Ik kom erachter dat ze Marie heet en hier sinds twee weken komt. Marie is 63 jaar en komt niet uit Rijssen, maar uit een dorpje in de buurt. “Daar hebben ze geen dagbesteding voor mensen met hersenletsel en Marie wilde wel graag een paar dagen buitenshuis zijn, dus kon ze hier naartoe”, weet Jolanda mij te vertellen. Als

de krant uitgelezen is, is het tijd voor Fit & Vitaal: breien, fietsen en braintraining. Op het programma van Marie staat de Braintrainer. Ze traint haar geheugen door een memoryspel te spelen. “Het is hier niet warm”, zegt ze terwijl ze zich warm wrijft door haar handen snel op en neer over haar armen te bewegen. De kou heeft geen mogelijkheid om binnen te dringen, doordat een langharige Labradoodle uitgestrekt op een kleed

‘’Ik heb geluk gehad dat het thuis gebeurde‘’

voor de buitendeur ligt: de heerlijke huiselijk sfeer in de activiteitenzaal. Tijdens de lunch vertelt Marie over de manege: “Er staan hier veel paarden, ook die van Wibi Soerjadi!”, zegt ze met trots. Na de boterhammen loop ik richting de kapstok om de jassen te pakken. “Nou Marie, jij hebt het wel voor elkaar. Ga je brommers kiek’n?”, hoor ik vanuit de zaal. Glunderend komt Marie aangelopen: “Ga je mee?” Terwijl we richting de stallen lopen, vertelt Marie dat ze een tijdje terug een hersenbloeding kreeg en hierdoor een hersenbeschadiging heeft opgelopen. “Ik heb geluk gehad dat het thuis gebeurde en mijn man in de buurt was. Anders weet ik niet hoe het was afgelopen.” Direct werd ze met de ambulance naar Zwolle gebracht, maar daar konden ze haar niet helpen. “Toen stuurden ze me door naar Almelo”, zegt ze. Vanuit het ziekenhuis ging ze door naar revalidatiecentrum Het Roessingh. “In totaal ben ik zeven weken niet thuis geweest”, zegt ze terwijl ze een van Wibi’s paarden over het hoofd aait. Als we weer binnen zijn, schuif ik bij André aan de koffietafel. Ineens komt de blondine die ik eerder tegenkwam op ons af. “De cavia eet al dagen niet meer en een van zijn tanden is eruit gevallen. Volgens mij zit de andere los”, zegt ze verschrikt. “Ik denk dat we even naar de dierenarts moeten”, zegt André met gefronste wenkbrauwen. Als ze even later terugkomen, hoor ik dat de dierenarts het arme beestje heeft in laten slapen. “Tsja, als dat beter is. Hij zou toch al dood gaan”, zegt André stoïcijns.

Tussen Dinkel en Regge

Na het rustmoment in de middag wordt, zoals elke maandag, de dag afgesloten met muziek. “Goedemiddag allemaal! Hebben we zin in wat muziek?” Muziektherapeute Nienke Kreijkes komt binnen met een groot, langwerpig keyboard onder haar arm en een tas vol muziekmappen in haar hand. Met een repertoire van negentig nummers in verschillende stijlen en talen is de keuze voor de deelnemers reuze. Uit volle borst zing ik mee als Marie het ‘Twentse Volkslied’ aanvraagt. Alles ademt hier de o zo mooie Twentse nuchterheid. Wegens privacyredenen zijn de namen van de geïnterviewden gefingeerd.

22


Alle problemen streamen weg “Hallo allemaal! Welkom bij mijn s-s-s-….”. Ik kijk even snel hoeveel mensen naar mijn stream kijken. De teller staat op nul. “Gelukkig,” denk ik snel. “Laten we maar gewoon beginnen. Vandaag spelen we T-T-er-raria.” Ik kijk opnieuw naar rechts, waar ik alle gegevens kan zien van mijn stream. Ik zie mezelf zitten. Rechtsonder in de hoek van het scherm zie ik een jongen die probeert zijn angsten te overwinnen. Een jongen die lang heeft gestotterd. Ook al stottert hij nu niet meer zoveel als vroeger, de psychologische nasleep blijft. Éen op de honderd mensen op aarde stottert. Hoeveel daarvan daadwerkelijk streamen? Geen idee. Ik ben de eerste voor zover ik weet.

I

DOOR: DANIËL VAN VEELEN

k klik op ‘New Game’ en maak een nieuw personage en een nieuwe spelwereld aan. Ondertussen doe ik mijn best om nuttig commentaar te leveren en verstaanbaar te blijven. Als de spelwereld eenmaal aangemaakt is, klik ik op ‘Start Game’. Het spel laadt. Langzaam begin ik bomen te hakken in het spel. “Het eerste wat je wil doen is ervoor zorgen dat je de eerste nacht overleeft”, hoor ik mezelf zeggen. Snel schieten mijn ogen weer naar de teller. Ik zie geen nul meer staan. Meteen begint mijn hart sneller te kloppen. “Een kijker!”, schiet er door mijn hoofd. Ik begin enthousiaster te praten: “Nu we een flink aantal bomen hebben gekapt kunnen we beginnen met een basis bouwen! Als je niet genoeg hout hebt verzameld, kan je later ook de dirt-blocks gebruiken uit de mijntunnel. Die gaan we zo bouwen!” De één verandert in een twee. “Wow! Ik word beroemd!”, zeg ik tegen mezelf. Zo maak ik een heel uur vol. Uiteindelijk krijg ik het gevoel dat het wel goed is geweest en begin ik met afronden. Ik zwaai mijn twee kijkers uit. “Ik hoop dat je ervan g-g-genoten hebt en tot d..d.. uhh, tot de volgende keer!” Ik beeïndig de stream en loop naar beneden om bij mijn ouders te zitten. Als ik de deur opendoe naar de woonkamer kijken mijn ouders me glunderend aan. “We hebben je gezien! Je deed het heel goed!” Ik moet glimlachen. Ik denk dat ik zojuist mijn twee kijkers heb gevonden. De beste kijkers.

3


“


“Mijn schoenen waren versleten en ik zat onder de vlooien” DOOR: FABIËN VAN DER HAAR

‘T

ien jaar was ik, toen de oorlog begon.” Eigenlijk hoef ik niet eens een vraag te stellen want mijn opa begint al meteen met vertellen zoals hij dat altijd doet. “Ik woonde met mijn moeder en mijn zes broers en zussen in Hattemerbroek. Mijn vader was al voor de oorlog overleden aan een harstilstand. 46 was hij.” “Dus je moeder moest helemaal in haar eentje voor jou en je zes broers en zussen zorgen?”, vraag ik. “Ja, ze was al op haar 44e weduwe. Tot de oorlog begon kon ze nog wel voor ons allemaal zorgen, maar toen de Duitsers binnenvielen kwam er armoede en ellende. Toen moest ik samen met twee broertjes en een zusje naar een kindertehuis in Zwolle aan de Terborgstraat.” Ik merk dat mijn opa steeds platter begint te praten naarmate hij meer vertelt. Ik heb moeite om het te verstaan omdat het Wezeps accent toch weer heel anders is dan het accent in mijn dorp. “Hendrik praat eens normaal”, roept mijn oma vanuit de keuken.


INTERVIEW “Ben je de hele oorlog in dat kindertehuis gebleven?”, vraag ik verder. “Nee, ik had het daar echt niet naar mijn zin dus ik ben op een dag weggelopen, terug naar mijn moeder in Hattemerbroek. Zij bracht me dan weer weg, omdat ik niet bij haar kon blijven. Dat gebeurde wel een keer of drie.” “Dus je hebt steeds in verschillende kindertehuizen geleefd? En je broertjes en zusjes dan?”, vraag ik. “Mijn twee broertjes en zusjes zijn wel gewoon in die tehuizen gebleven. Ik was zo eigenwijs om weg te lopen. Op een gegeven moment zat ik helemaal in Hoenderloo in een tehuis. Toen ik daarvan was weggelopen ben ik terecht gekomen bij een boer in Vriezenveen.” “En toen, mocht je daar blijven?” Ik probeer mijn opa zoveel mogelijk aan het woord te laten. “Daar mocht ik blijven als ik hem zou helpen op het land.’’

“Daar ben ik van gevlucht, omdat ik een keer een best pak slaag gekregen had” ‘‘Op een dag kwamen daar de Duitsers om het paard en de wagen van de boer in te vorderen. Ze hadden dit nodig om vanuit Vriezenveen naar Ommen te rijden. Daar werden Engelse Tommies (vliegtuigen) uit de lucht geschoten. Ik ben toen met de Duitsers meegereden om te kijken.” “En de boer dan?” “Daar ben ik van gevlucht, omdat ik een keer een best pak slaag gekregen had. Ik kwam te laat op het land om aardappelen te rapen.” Ondertussen schenkt mijn oma ons nog een kop thee in. “Ik heb heel wat kilometers gelopen in de oorlog, zoveel dat ik gaten in mijn schoenen had. Mijn schoenen waren versleten en ik zat onder de vlooien”, vervolgt mijn opa zijn verhaal. “Maar wat gebeurde er toen de oorlog afgelopen was?” “Toen mocht ik weer terug naar mijn moeder. Ik heb na de oorlog ook nog even in een soort gesticht in Doetinchem gezeten omdat ik altijd van alles jatte. Betalen deed ik niet aan. Ik moest daar toen een jaar blijven.” “En oma dan? Hoe heb je haar ontmoet?” “Dat was een jaar na de oorlog op de kermis in Hattem, we waren toen een jaar of vijftien/zestien denk ik. En vanaf toen zijn we nooit meer bij elkaar weggegaan.”

Mijn oma komt de gang uitgelopen met een boek in haar hand. Het boek ziet eruit alsof het rechtstreeks uit de middeleeuwen komt. “Kijk, dit is ons trouwboek, oma bewaart nog wel eens wat hoor.” Ze legt het boek op de tafel voor me neer. “Hier, 6 juli 1950 zijn we getrouwd.” Ze wijst de datum aan die op de binnenkant van de kaft van het oude boek staat. Op de eerste bladzijde zijn mijn opa en oma te zien, ze zijn hier een jaar of twintig. “Knappe vent was ik hè”, grapt mijn opa. Ik lach, maar het valt me op dat mijn opa en oma niet lachen op de foto. “Waarom lachen jullie niet? Jullie gingen toch trouwen?”, vraag ik. “Dit is de dag dat ik besefte dat ik de rest van mijn leven aan je oma vast zou zitten”, zegt opa. “Hendrik!”, roept mijn oma lachend. “Ik zit aan jou vast hoor”, zegt oma. “In al die jaren heb ik nog geen één keer ruzie met je oma gehad, maar zij wel met mij”, lacht opa. Mijn opa en oma bladeren samen door het trouwboek en wijzen op de foto’s verschillende familieleden aan. “Kijk, zie je die bloem die ik daar op mijn jurk heb? Die heb ik nog steeds. Die jurk was trouwens heel duur. Veel mensen konden toen niet eens een jurk betalen, maar opa en ik hadden ervoor gespaard”, vertelt mijn oma trots. Ze bladert naar de laatste pagina van het boek, en daar ligt ie dan hoor; de bloem. Gedroogd en vastgeplakt aan de bladzijde. Een bloem van minstens 65 jaar oud. “Ik zei toch dat je oma nog wel eens wat bewaard.”

67 jaar later

26

“Nu zijn we al 67 jaar getrouwd”, terwijl mijn opa dat zegt, kijkt hij naar de foto’s die aan de muur in de keuken hangen. Het zijn geen foto’s van hem en oma, maar van zijn kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen. Aan die muur hangen zoveel herinneringen. Al die herinneringen hebben ze samen gekoesterd al die jaren. In al die jaren hebben ze elkaar verschillende keren

“We kunnen niet met elkaar, maar ook niet zonder elkaar” door nare momenten gesleept. “Ik heb twee keer een hartinfarct gehad, twee keer een hartoperatie en ik ben twee keer gedotterd. Maar ik ben er nog steeds hoor”, zegt opa alsof het hem niets doet. Maar ik weet dat het hem wel wat doet en dat hij bang is dat het zo weer gebeurt. Gelukkig was en is oma daar nog steeds om hem te steunen. Wel zijn ze beiden te eigenwijs om hulp van anderen te accepteren. Na veel zeuren hebben mijn opa en oma toch een werkster aangenomen die hen helpt in het huishouden. Het was of een werkster in huis of naar een verzorgingstehuis. Ze willen echt niet naar een tehuis, omdat ze dan veel te bang zijn dat ze uit elkaar gehaald worden. Mijn opa kijkt mijn oma aan en zegt: “We kunnen niet met elkaar, maar ook niet zonder elkaar.”


Dealen met mentale klap Mijn stageweek bij wijkteam Samen Doen was een zware week. Het was niet fysiek zwaar, maar mentaal. Gelijk op maandag al kwam de ene emotionele zaak na de ander. Dinsdag idem dito. Een meneer die ziek was en waarschijnlijk niet lang te leven heeft. Een mevrouw die met haar twee kleine kinderen op straat is gezet door haar man en eigenlijk dakloos is. Hoe kan ik na zo’n stagedag naar mijn warme, fijne huis gaan zonder me vervelend te voelen?

O

nze redacteuren hebben te maken gehad met heftige situaties waar we onszelf absoluut niet in willen bevinden. Redacteur Ella Grit liep een week mee bij de Voedselbank. Ze kwam gezinnen tegen die verkeren in het diepste dal van hun leven. Toch stond er voor Ella thuis een lekker bordje avondeten te wachten. Redacteur Thijs Meijaard nam een kijkje bij een school voor kinderen met gedragsproblemen. Na deze week besefte Thijs dat de ‘vervelende’, scheldende kinderen weinig kunnen doen aan hun gedrag. Dat het eigenlijk heel vervelend voor ze is. Ze staan overal 1-0 achter. Hoewel Thijs zich ook niet altijd heeft gedragen, had hij er wél controle over. Het moment dat ik echt een beetje zwak werd, was bij de zaak van Jordan. Een 14-jarige jongen die een heel weekend niks te eten had. Het klinkt misschien niet zo heel lang, maar als je je lunch overslaat hoor je je maag echt wel rommelen. Na mijn interview met hem zou ik uiteten gaan met een vriendin. Kan ik dat wel maken? Twintig euro spenderen aan een diner terwijl hij niet eens een euro heeft om een croissant te kopen? Ik had nog een broodje in mijn tas zitten. Zou ik hem dat kunnen geven of kleineer je

27

dan iemand? De dagen erna heb ik nog best vaak aan Jordan gedacht en heb ik mijn eten met meer plezier gegeten dan normaal. Ik was dankbaar voor hoe mijn moeder elke dag weer heerlijk kookt. Ik waardeerde dat sowieso altijd al, alleen nu net wat meer. De problemen die mensen hebben bij Samen Doen, zijn meestal problemen waar zij niks aan konden doen. Dat is hetgeen dat het zo erg maakt, vind ik. Het is niemands eigen schuld dat ‘ie ernstig ziek wordt. Het is niet iemands eigen schuld dat je man je kinderen op straat zet. Het is niemands eigen schuld dat je moeder geen werk wil zoeken en niet voor je kookt. Al helemaal niet wanneer je 14 jaar bent. Het kan ons állemaal overkomen en als het je overkomt, ben je bijna machteloos. We bepalen bijvoorbeeld niet zelf waar en bij wie we worden geboren. Hoe ga je hiermee om? Hoe gaan social workers hiermee om? Zij maken dit elke dag mee. Als ik me al zo voel na twee dagen… Elke werknemer of stagiaire die ik heb geïnterviewd, heb ik éénzelfde vraag gesteld: Hoe ga je om met de mentale impact? Ze gaven allemaal hetzelfde antwoord: “Praat erover! Hou het niet allemaal voor jezelf, want dan kan het jou en je werk beïnvloeden. Zo kan je je cliënt ook niet meer helpen. Erover praten helpt je om je werk niet mee naar huis te nemen. Wat er op werk gebeurt, blijft op werk.” Samen Doen komt hier bijvoorbeeld regelmatig voor bijeen. Dan wordt er gepraat over zaken die de begeleiders dwarszitten, over problemen en waar ze het mentaal zwaar mee hebben. Ook zeggen ze dat je er mee leert omgaan naarmate de tijd vordert. Het komt dus allemaal goed!


Ome Luuk Elke woensdagmiddag rond lunchtijd komt Ome Luuk trots ons huis binnen paraderen. Met een lach op zijn gezicht aait hij mijn honden. Hij komt hier zo vaak dat hij automatisch op de meest rechtse stoel aan de keukentafel gaat zitten. “Hoe is het Luuk?”, vraagt mijn moeder. “Ja, ja goed!”, mompelt ome Luuk. Hij is zo goed als doof en heeft daarom een gehoorapparaat, dat hem nog een beetje op weg moet helpen, maar dat ding werkt ook niet altijd. DOOR: FABIËN VAN DER HAAR

‘J

e piept weer Luuk, zet dat ding eens uit”, grapt mijn moeder. Luuk lacht en haalt tegelijkertijd een plat langwerpig boek uit een Albert Heijn tas die hij heeft meegenomen. Hij heeft weer een fotoboek meegenomen van zijn laatst gemaakte reis. Met sprankelende ogen drukt hij het boek in mijn handen; hij wil dat ik het boek doorlees. Hij is met de kerst op reis geweest naar Oostenrijk. Ome Luuk, of Lucas, zoals hij echt heet, is de oom van mijn vader en de broer van mijn opa. Hij is doof en verstandelijk gehandicapt en hij woont in een begeleide woongroep. Maar elke woensdag mag hij ’s ochtends bij het bedrijf van mijn vader, Schoonmaakbedrijf Van der Haar, op het kantoor werken. Tussen de middag komt hij dan bij ons thuis lunchen. Hij kan, omdat hij doof is, niet heel goed praten. Als hij praat heeft hij het altijd over vroeger of over de voetbal. Ome Luuk heeft geen makkelijke jeugd gehad. Omdat hij verstandelijk gehandicapt was, moest hij altijd ‘achter het hekkie’ blijven, terwijl zijn broers buiten mochten spelen. “Lukie nooit meegaan, Lukie achter hekkie blijven.”

Lukas weet dat wij thuis voor Feyenoord zijn. Elke zondag om precies 16:45 uur belt hij mijn vader op: “Hallo Wim, met Lukas, Feyenoord niet goed gespeeld hè. Vaassen heeft ook verloren gisteren.” Met Wim bedoelt hij mijn vader, die eigenlijk Remon heet maar dat kan hij niet uitspreken. Vaassen is de voetbalclub waar Ome Luuk fan van is. Hij is hun grootste fan en staat elke zaterdag langs de lijn.

“Lukie, nooit meegaan, Lukie achter hekkie blijven” Ome Luuk geniet van de kleine dingen in het leven. Zo weet ik nog dat hij vroeger een parkiet in zijn huis had. Die parkiet leerde hij fluiten. Ik herinner me nog de blijdschap in zijn ogen als de parkiet weer een geluidje maakte. En die momenten van blijdschap, proberen wij Lukas elke woensdagmiddag nog steeds te geven.

28


Ome Luuk op de zaak bij Schoonmaakbedrijf Van der Haar

29


Zorgcentrum de Maarlenhof is gelegen in het pittoreske IJsselmuiden nabij de Hanzestad Kampen. Speciaal voor ouderen met dementie en psychische problemen is er de Psychogeriatrische Zorg- afdeling (PG).

2


Het dorp ‘’Thuis heb ik nog een ansichtkaart, waarop een kerk een kar met paard, een slagerij J. van der Ven.’’ Het lied van Wim Sonneveld klinkt zachtjes door de speakers, terwijl sommige bewoners nog stilletjes aan het dromen zijn. Verse koffie en frisse lentebloesem geurt door de tropisch verwarmde kamer. Je zou even vergeten dat het hartje winter is.

M

et een druk op de knop kun je de deur naar deze gesloten afdeling openen. Wie een saaie ruimte verwacht vol met grijze deuren en ziekenhuisbedden komt bedrogen uit. De afdeling wordt versierd door een robuuste binnentuin vol met prachtige planten en bomen. De huiskamer ‘Koekkoek’, vernoemd naar de Koekkoekspolder vlakbij IJsselmuiden, grenst aan deze riante binnentuin. In de woonkamer ligt een enorm Perzisch tapijt, er hangen oude foto’s aan de muur en wat opvalt is de prachtige openhaard

DOOR: VINCENT CORJANUS

die de knusse kamer verwarmt. Naast de woonkamer heeft iedere bewoner een kamer voor zichzelf waarin ze zich even terug kunnen trekken en waarin ze slapen. Terwijl ‘Het Dorp’ van Wim Sonneveld geleidelijk overgaat naar ‘Het Ritme van de Regen’ van Rob de Nijs, zit een aantal bewoners aan een kopje koffie met een plakje ontbijtkoek. Lekker.

De pop en het tentbed

‘’Iedere kamer in deze kleine woongemeenschap is ingericht naar de wensen

van de bewoners. Het draait allemaal om het prikkelen van de hersenen’’, vertelt verzorgster Rosanne Kok, terwijl zij de kamer van mevrouw Vegt binnenloopt. Het eerste wat opvalt is een groot bed, het doet denken aan een campingbedje, maar dan met een dakje erbovenop. ‘’Dit is een tentbed. Het bed kun je volledig afsluiten, dat vindt de bewoonster helemaal geweldig. Zij vertelde ons allemaal dat ze dit bed van haar vakantiegeld had gekocht. Uiteraard is het bed zorgvuldig gecontroleerd op veiligheid, het wordt ’s avonds ook gezekerd’’, licht Rosanne toe. Wat verder opvallend is, is de grote pop die op tafel vriendelijk naar de mensen buiten lacht. ‘’Ook hier zit een verhaal achter’’, vertelt Rosanne. ‘’De pop kost maar liefst tachtig euro. Veel bewoners nemen deze pop graag op schoot en geven hem eten. Ze zien het als een kind. De pop is daarom extra stevig gemaakt.’’ Daar is geen woord van gelogen, je zou niet denken dat deze pop zo zwaar is. Alsof er een blok lood als hart inzit.

Trudy

In een andere kamer praat Trudy van 84 met haar nichtje. ‘‘We zijn hier in Zwolle.’’ ‘‘Nee tante, we zijn hier in IJsselmuiden.’’ Even kijkt ze haar recht in de ogen aan, dan lacht ze vriendelijk. ‘’We hebben het hier goed. De verzorgsters zijn hier erg vriendelijk, dat is belangrijk. Wanneer ik soms een stukje loop en ik in tranen uitbarst, komen zij mij troosten’’, zegt Trudy goedgemutst. Volgens haar is het niet altijd rozengeur en maneschijn: ‘’Soms moet je oppassen hier. Je moet namelijk wel

3


REPORTAGE

van de verzorgsters je bordje leegeten.’’ Even kijkt ze versuft voor haar uit. ‘‘Wie is dat?’’, zegt ze met een hardere stem. ‘‘Ik ben het Lisa, je nichtje.’’ Ze gaat dichter bij Trudy zitten, een glimlach verschijnt op haar vertekende gezicht. Er is herkenning. ‘‘Nou, Tru, ik ga weer ff verder’’, zegt Rosanne lachend. Trudy, is even vergeten wat Rosanne voor werk doet, toch wil ze nog even duidelijk maken dat ze nog scherp is; ‘‘Ik heb twee oren die kunnen horen hoor! Ik kan wel eens lastig zijn hé’’ Met een duidelijk hoorbare ‘‘Nee hoor’’ verlaat Rosanne vrolijk de kamer.

Snoezelbadkamer

Om bewoners zoveel mogelijk te prikkelen op de PG-afdeling zijn er vele speciale faciliteiten aanwezig. Zo is er de Snoezelbadkamer. In deze badkamer kunnen de bewoners weer helemaal zen worden, in een speciaal ondiep bad. Achter het bad hangt een enorme poster van de skyline van Kampen. Om in de Kamperse stemming te blijven is er naast de badkamer het Proathuus. Deze kamer is ingericht met allerlei antieke spullen die herkenbaar zijn voor de bewoners. Zo ligt er een groot Perzisch tapijt en staat er een oude boekenkast. ‘‘In het Proathuus proberen wij met de bewoners terug te kijken naar het verleden door middel van vragenspelletjes. Zo hebben wij het de laatste tijd gehad over ‘Maandag Wasdag’ en het huishouden van jaren geleden’’, vertelt Rosanne.

Eten

‘‘We gaan even bidden voor het eten’’, zegt verzorgster Rosalinde Schilder. Mevrouw Brouwer vouwt haar handjes en knijpt haar ogen stijf dicht. Het is even stil. ‘‘Amen,’’ zegt Rosalinde. Mevrouw Brouwer’s ogen zijn nog steeds gesloten. ‘‘Amen….AMEN… AMEN!!’’ ‘‘Eetsmakelijk!’’, roept Rosalinde. Mevrouw Brouwer opent haar ogen en grijpt haar vork. Trudy komt aanlopen, hand in hand met haar nichtje. ‘‘Ik word begeleid door een mooie dame’’, zegt ze met een brede grijns. Ze gaat zitten aan tafel om ook nog even te bidden. ‘‘Amen, Amen, dat we niet beschamen’’, zingt ze met haar zoete, zalvende stem. Wanneer ze aan de Voice of Holland zou meedoen, zouden alle stoelen draaien.

‘‘U kunt mijn kont kussen, ik ga naar een andere kapper.’’ Humor

‘‘Het zijn mooie mensen hier’’, zegt verzorgster Ellie Knol. ‘‘Ze kunnen ook heel anders zijn. Er was hier ooit een mevrouw, zij is al een tijdje overleden, zij vertoonde tekenen van onbegrepen gedrag, maar ik kon heel goed met haar. Ze accepteerde van mij wél de medicijnen. Ik was wel erg verdrietig toen ze overleed. Agressiviteit komt hier veel voor. Je moet duidelijk laten

32

weten dat je niet van agressie gediend bent. Vaak zit er ook wel een oorzaak achter de agressiviteit, dat ligt vaak in het verleden van de mensen. Het is aan ons de taak om ze nog een mooie oude dag te geven.’’ Zowel Rosanne als Rosalinde als Ellie gaven aan dat humor hier heel belangrijk is. Je moet met de mensen kunnen lachen. En er is geen woord van gelogen, want er wordt een hoop gelachen in de Koekkoek in IJsselmuiden.

Kont kussen

Mevrouw Vegt heeft net haar haren laten krullen. Ze is duidelijk niet blij en schreeuwt tegen een stagiaire: ‘‘U kunt mijn kont kussen, ik ga naar een andere kapper.’’ Trudy slaat het tafereel gade, maar vindt het allemaal wel best. ‘Ik ga een middagdutje doen.’’ Rosalinde ondersteunt haar op weg naar een nieuwe droom die in haar kamer op haar wacht. Het liedje van Wim Sonneveld, ‘Het Dorp’ blijft nog even spoken. Eigenlijk is dit net het dorp uit het liedje, de jaren vijftig leven hier nog in de Koekkoek. Kijk maar naar het Proathuus, en naar de inrichting van de kamers van de bewoners. ‘‘Ik was een kind en wist niet beter, dan dat nooit voorbij zou gaan.’’ Zat Sonneveld er even faliekant naast. Wegens privacyredenen zijn de namen van de bewoners in dit verhaal gefingeerd.


Een voorbeeld vanuit de hemel 18 januari 2017. De dag dat ik eindelijk mijn achttiende verjaardag mocht vieren. De leeftijd waar een beginnend student reikhalzend naar uitkijkt. Het voelt alsof je een gigantische stap in je leven zet. De dag na je achttiende verjaardag word je namelijk wakker in een andere wereld. Een wereld zonder zorgen. Lijkt het. Je leven is opeens een stuk toegankelijker. Je mag eindelijk zonder begeleiding plaatsnemen achter het stuur, een biertje op zijn tijd smaakt beter en is legaal. Ook de feestjes worden leuker. Toch ervaarde ik mijn verjaardag in 2017 op een andere manier dan de voorgaande jaren. Ik kon namelijk geen toost doen met de persoon waarmee ik dat zo graag wilde doen... DOOR: THIJS MEIJAARD

J

e verjaardag. Het feit dat het bijna zo ver was, zorgde in mijn tijden als klein kind vaak voor slapeloze nachten. Ruimte voor verdriet en pijn was er niet. Op je verjaardag leek je daar even geen last van te hebben. Ik ook niet, normaal gesproken. Maar die dag, 18 januari 2017, was alles anders. Ik was jarig, maar zo voelde ik me helemaal niet. Mijn opa lag namelijk in het ziekenhuis. Mijn opa. Hij belde me altijd op om me uitgebreid te feliciteren. Vaak lag er dezelfde dag een verjaardagskaart op de deurmat. Het feit dat mijn opa in het ziekenhuis lag en niet bij mij was, zorgde voor veel verdriet. Lag ‘ie dan; machteloos op een ziekenhuisbed. In een zaal waar je zelfs in de herfst van je leven niet zou willen zijn. Maar hij was niet alleen. Mijn ‘mamsie’ was bij hem. Elke dag. Van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat. 27 januari 2017. De dag dat mijn opa de aarde verruilde voor de hemel. Ik moest afscheid nemen van één van de meest bijzondere mensen uit mijn nog korte leven. Ondanks de lange periode van vallen en opstaan, het heen-en-weren naar het ziekenhuis en heel veel medicijnen. De vrolijkheid straalde van hem af. Zijn vrolijkheid gaf mijn familie en mij kracht. Mijn opa was een ijzersterke man. Mentaal was hij onverslaanbaar. Maar ook sterke mannen zijn wel eens moe. 3 februari 2017. Het moment van afscheid nemen was daar. Het werd een emotioneel, maar prachtig afscheid. Het regende, de hemel huilde mee. De

dag eindigde met een zonnestraal. Een straal die mij deed denken aan de lach van mijn opa. Mijn opa is nog steeds een bron van inspiratie. Zijn woorden staan nog vers in mijn geheugen geschreven en motiveren mij door te gaan met waar ik mee bezig ben. Zoals hij mij het liefst zag. Presteren.

“Mentaal was hij onverslaan-

baar, maar ook sterke mannen zijn wel eens moe.” In de zorgwereld moet er ook gepresteerd worden. Dagelijks. Volgens de bevolking gebeurt dat niet. Niet genoeg althans. We zijn niet tevreden. Waarom? Omdat we zo belachelijk veel moeten betalen voor de zorg. Omdat patiënten telkens overgeplaatst worden van hot naar her, zonder een idee te hebben van wat er nou precies gebeurt. Het is zeker niet mijn bedoeling om een kritische blik te werpen op het werk van dokters en artsen. Ik heb ongelooflijk veel respect voor hen. Maar de manier waarop het er tegenwoordig aan toegaat in de zorg baart mij zorgen. Chesed leidt tot tsedaka. Oftewel, gevoel van barmhartigheid leidt tot een concrete daad van hulp. Toevallig geleerd op school. Kortom, wees lief voor de mensen om wie je geeft. Laat ze niet alleen met woorden merken dat je er voor ze bent. We hebben elkaar nodig. Jij mij, ik jou. Geld hoort hierbij geen rol van betekenis te spelen. Wat dat betreft is zowel mijn opa als mijn familie een voorbeeld voor velen.

33


Wat vinden zij? Meningen van Social Work studenten

“Ik heb twee autistische broers en daardoor heb ik wel echt geleerd hoe je met bepaalde dingen moet omgaan en hoe je dingen met hun regelt”

Roos Heemskerk “Hoe slecht het er allemaal soms ook uitziet, je moet verder, je moet door en je blijven richten op de dingen in je leven die wel goed gaan, ook al is dit soms heel lastig”

Annemiek Hendriks

“Ik zie buitenlanders als een kans voor een land en het is belangrijk dat ze worden opgevangen en worden geholpen zodat ze niet in het afvoerputje van de maatschappij belanden”

Magdalena Stodolska

34


“We moeten niet in een maatschappij willen leven waar iedereen elkaar aan het lot overlaat”

Roberto Kist

“Ik vind het van jongs af aan al heel waardevol om met mensen bezig te zijn en te kunnen bijdragen aan hun leven”

Rosalie Ramaker

“Jongeren zijn de toekomst en wanneer je ze van jongs af aan een thuis biedt, kan het alleen maar positief uitpakken”

Suzanne Brink

35


Interessante evenementen en belangrijke data voor jou Ben je geïnteresseerd in de zorg, van plan om volgend jaar te studeren, of gewoon bang dat je een interessant evenement mist? Dan zit je met dit tijdschrift goed. Levenslijn zet voor jou enkele interessante evenementen en belangrijke data op een rijtje.

6/7 april – Open dag Christelijke Hogeschool Windesheim Heb jij nog geen idee welke vervolgopleiding je wil volgen, of ben je nog niet honderd procent zeker van je keuze? Bezoek dan de open dag van Hogeschool Windesheim op de locaties Zwolle of Almere. Deze open dagen vinden plaats op 6 en 7 april.

12 april – Congres ‘Angst bij kinderen en jongvolwassenen’

Ben jij als student Social Work van plan om in de toekomst het werkveld van de jeugdzorg te betreden? Dan is het belangrijk om te weten dat onzekerheid, faalangst en piekeren, problemen zijn die veel voorkomen bij vooral jonge mensen. Waar komt dat vandaan en wat kun je ermee als professional in de hulpverlening? Ben jij benieuwd naar het antwoord op deze vragen? Kom dan naar het congres ‘Angst bij kinderen en jongvolwassenen’ en luister naar de uitleg van meerdere experts. Het congres staat dit jaar in het teken van onzekerheid, faalangst en piekeren. Het congres vindt plaats in het luxueuze Pullman Cocagne Hotel in Eindhoven.

22 april – MS Motion 2018 Wil jij sporten voor een goed doel? Dan is de MS Motion een mooie gelegenheid om jouw sportiviteit te koppelen aan liefdadigheid. Tijdens deze hardloopwedstrijd wordt geld opgehaald voor onderzoek naar de nog ongeneeslijke ziekte MS (ziekte van het centrale zenuwstelstel). Je loopt voor een beter leven van mensen met MS. 22 april vindt de eerste wedstrijd plaats in Zwolle. Schrijf je dus snel in!

1 mei – Aanmelddeadline opleidingen zonder numerus fixus Juni 2018 - ‘Maand van de Zorglandbouw’ Een tijdje geleden publiceerde Zorgvisie een artikel over zorgboerderijen. Dit artikel ging over het nieuws dat zorgboerderijen betere dementiezorg leveren dan verpleeghuizen. Een zorgboerderij is een relatief nieuwe vorm van zorg. Niet alleen bewoners met dementie hebben volgens het artikel baat bij een verblijf op een zorgboerderij. Ook jongeren met problemen kunnen worden opgenomen op een zorgboerderij. Ouders van deze jongeren rapporteren een flinke vooruitgang. Ben jij benieuwd wat ouderen en jongeren bezighoudt op zo’n zorgboerderij? Dat komt dan goed uit, want juni 2018 staat in het teken van de ‘Maand van de Zorglandbouw’. Tijdens deze maand kan het publiek een kijkje nemen op tal van zorgboerderijen in Nederland. Breng een bezoekje aan de website van de landbouwzorg om een idee te krijgen welke zorgboerderijen hun staldeuren openzetten.

36


Welkom in de zorg van 2018 Een scheepstoeter klinkt door mijn kamer. Ik ben meer het type voor een klassieke deurbel. Bij voorkeur een Big Ben. Helaas moet ik het doen met dit oorverdovende geluid. Ik weet in ieder geval dat er beneden iemand voor de deur staat. Ik hoef niet door de intercom te praten, ik weet wie het is. We hadden afgesproken. Vanavond ga ik samen met mijn vriendin dineren bij mijn ouders. Gezellig. DOOR: VINCENT CORJANUS

D

e koude winterwind waait door onze haren. Samen fietsen we de oude binnenstad van Kampen uit, richting de gerenoveerde jaren 70 wijken. We praten over het weer, over het nieuws en wat er op tafel zal staan. Stamppot. Lekker. We fietsen de straat van mijn ouders in, vlak langs het bejaardenhuis met de groene bierkrat-balkonnetjes. Een vreemde kleurencombinatie. Ik krijg er spontaan dorst van. ‘‘Help!’’ We zien een zwaaiende hand boven het struikgewas van de parkeerplaats voor de zorginstelling. Er is duidelijk iets aan de hand. Mijn vriendin en ik snellen ons naar de parkeerplaats. Ik smijt mijn fiets op de grond en ren naar de man toe. Het is snel duidelijk dat er wat aan de hand is. Een oudere vrouw ligt op de grond, naast haar ligt een plasje bloed. Haar zoon vertelt ons hijgend dat zijn moeder was gestruikeld over een grote steen op de parkeerplaats. 86 jaar is ze. Nee, ze heeft geen pijn zegt ze. Wel heeft ze het koud. Mijn vriendin en ik rennen het bejaardentehuis in voor hulp. We krijgen een aantal warme dekens mee en horen dat er zo iemand komt kijken op de parkeerplaats.

‘‘Oef, dat ziet er niet heel goed uit. Maar ze heeft niks gebroken denk ik?’’, zegt de verzorgster. Na deze conversatie is er besloten om een ambulance te bellen. Maar de verzorgster moet direct weer door, want haar dienst gaat weer verder. De moeder, haar zoon, mijn vriendin en ik blijven achter. ‘‘Wij redden ons wel’’, zegt de man. Mijn vriendin en ik kijken elkaar aan. We blijven. We willen zeker weten dat alles goed komt.

“Meer dan een uur heeft deze vrouw buiten op de koude parkeerplaats van het bejaardenhuis gelegen” Meer dan een uur heeft deze vrouw buiten op de koude parkeerplaats van het bejaardenhuis gelegen voordat de ambulancebroeder kwam. Af en toe vroeg een verzorgster van het bejaardenhuis of alles goed met haar ging. Welkom in de zorg van 2018. We fietsen verder naar het huis van mijn ouders. De stamppot zal wel koud geworden zijn.

37


De redactie CreĂŤren om meer te zijn dan een niet te evenaren lijn. Een onvervulde wens te wensen. Een bruggenbouwer zonder gereedschap, aan het werk zonder applaus. Zorgeloos.

Vincent Corjanus

Jesse Seppenwoolde

Thijs Meijaard

FabiĂŤn van der Haar 38


COLOFON Coverfoto: Pluckfotografie Hoofdredacteur: Vincent Corjanus

Ella Grit

Eindredactie: Ella Grit Jesse Seppenwoolde Opmaak: Ella Grit Fabiën van der Haar Social Media: Thijs Meijaard

Amber Changoer

Bureauredacteuren: Amber Changoer Daniël van Veelen Begeleidende docent: Erik van Schaik Techniek: Ton Jager Jan Eijbrink

DISCLAIMER

Daniël van Veelen

Deze productie is gemaakt door studenten van de opleiding Journalistiek aan Hogeschool Windesheim. Ondanks de constante zorg en aandacht die we besteden aan de samenstelling van dit product, kan de opleiding journalistiek niet instaan voor de volledigheid, juistheid of voortdurende actualiteit van de gegevens en de inhoud hiervan. Mocht u feitelijke onjuistheden tegenkomen dan stellen wij een reactie erg op prijs via info@windesheim.nl. De inhoud van deze productie kan zonder vooraankondiging wijzigen. Aan de inhoud hiervan kunnen derhalve geen rechten worden ontleend. Op de inhoud van dit platform rust auteursrecht. Het is niet toegestaan de auteursrechtelijk beschermde werken of andere informatie openbaar te maken of te verveelvoudigen zonder toestemming van de opleiding Journalistiek.


journalistiekzwolle.nl/levenslijn/

Levenslijn

Levenslijn___

Levenslijn


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.