OUR HOUSE IN THE MIDDLE OF OUR STREET
“IK GING VAN ‘UKKIE’ INEENS NAAR ‘AUTIST’” WAT EEN STEMPEL DOET MET EEN KIND 8
REDDER IN NOOD: TINA | 30 OUR HOUSE, OUR LIFE | 10 MOEDER-KINDHUIS | 12
Colofon Maxime, socialsredactie
Marc, eindredactie
Dion, redacteur
Josefien, beeldredactie
Julian, eindredactie
Wietse, redacteur
“DIT IS HOE HET IS IN OUR HOUSE. HOE IS HET BIJ DE REST VAN NEDERLAND?” Zo luid ons doel. Uitzoeken hoe in de rest van Nederland gezinnen in elkaar steken. Eenmaal bezig met onze producties bleek dit doel wat beperkt te zijn. We wilden gewoon graag verhalen maken over mensen en instanties. Mensen en instanties die zich bezighouden met het beter maken van onze levens in de huidige maatschappij.
Mirna, hoofdredacteur
Je leest bijvoorbeeld over moeder-kindhuizen, een plek waar wordt gekeken of een moeder al weer voor haar eigen kind mag zorgen. Of over complexe gezinssamenstellingen. Of over Droginet, een instelling waar mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt toch van werk worden voorzien. Maar ook persoonlijkere verhalen van onder andere een borderline patiënt en een jongerenwerker ga je vinden in dit tijdschrift. Ongeveer halverwege vind je een interview dat gaat over jou: de socialworkstudent. Wij vroegen in totaal zeven studenten wat ze van de opleiding vinden, wat ze willen bereiken en wat ze graag nog willen delen met jullie. We hopen dat jullie ons tijdschrift met veel plezier gaan lezen!
MAART 2018 | OH 2
Inhoudsopgave REPORTAGES Borderline en gebroken gezin COVERSTORY: moeder-kindhuis COVERSTORY: de stempel autisme
6 12 8
SportMPower bij Go Ahead
16
Rugzakje bij Droginet geen obstakel
20
Remedial teaching moeder
26
CJG, wat doen ze eigenlijk?
36
Raster, duizendpoot van Deventer
32
INTERVIEWS 22
Wat vinden de SW-studenten?
34
Stagelopen bij zorginstelling Fier
30
COVERSTORY: Tina van LIMOR
14
Pleegmoeders Innside
38
CJG
RUBRIEKEN COVERSTORY: Our house, our life
10
Dagje weg met de Kidzz
24
Actualiteiten
4
MAART 2018 | OH 3
ACTUALITEITEN
‘‘DE 12-MINNERS ZIJN EEN VERGETEN GROEP IN DE JEUGDZORG’’
Er wordt te laat ingegrepen bij probleemgedrag van jongeren. De politie, wijkteams en zorgverleners richten zich vooral op pubers, terwijl vroegtijdige behandeling van kinderen met probleemgedrag op de lange termijn meer effect heeft. Dat stelt Lieke van Domburgh, directeur Kwaliteit van Zorg & Innovatie bij Pluryn en onderzoeker bij het VUmc afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie. Ze luidt de noodklok over de huidige situatie. Bron: zorgvisie.nl
LANGE WACHTLIJSTEN GGZ DRAMMEN DOOR IN ALLE TAKKEN PSYCHISCHE HULPVERLENING Mensen die specialistische psychiatrische hulp nodig hebben moeten gemiddeld 2 maanden wachten tot ze bij een ggz-instelling terecht kunnen. Ter overbrugging worden veel daarvan door praktijkondersteuners, bedrijfsartsen of studentenpsychologen geholpen. Maar ook daar zijn forse wachtlijsten en kunnen de hulpverleners niet altijd de zorg bieden die cliënten nodig hebben.
ZORGEN OVER TOENEMENDE TEKORTEN AAN ANTIBIOTICA
Antibiotica zijn steeds vaker niet leverbaar. Vooral de antibiotica die de minste ongewenste bijeffecten hebben. Bron: NOS
SPANNINGEN IN GEZIN DOOR KIND DAT WEER THUIS KOMT WONEN
Uit recent onderzoek blijkt dat de levenskwaliteit van ouders daalt als hun volwassen kinderen weer bij hen intrekken. Ouders schieten ongewild weer in een verzorgende rol. Bron: NOS
MAART 2018 | OH 4
ACTUALITEITEN
WE WORDEN NIET ALLEEN STEEDS OUDER, MAAR OOK GEZONDER We worden met z’n allen steeds ouder en ervaren daarbij ook steeds minder fysieke ongemakken. Bron: NOS
MEDIAWIJZE DOCENT MOET SCHOLIER KLAARSTOMEN VOOR DE WERELD VAN MORGEN Het onderwijs heeft mediawijze docenten nodig om toekomstgericht les te kunnen blijven geven en om leerlingen voor te bereiden op een gedigitaliseerde maatschappij, betoogt drs. Jeroen van der Laan. Bron: Reformatorisch Dagblad
BELGISCHE KINDEREN MOGEN VANAF 13 JAAR OP SOCIALE MEDIA In mei treedt een nieuwe Europese privacywet in werking. Die geldt in heel Europa, maar via uitvoeringswetten kunnen landen op kleine punten hun eigen invulling kiezen. De leeftijdsgrens is een van die punten. Die is nu vastgesteld op 16 jaar, maar de lidstaten mogen die verlagen naar 13 jaar. Bron: NOS
EEN OP VIJF LEERLINGEN GEZONDHEID OF WELZIJN IS MAN Vrouwen volgen veel vaker een opleiding op het gebied van gezondheid of welzijn dan mannen.
20 procent van de deelnemers aan een opleiding in gezondheid en welzijn is man. Wel loopt het aandeel mannen op met het onderwijsniveau. Dit blijkt uit recente gegevens van het CBS over onderwijsdeelname in het schooljaar 2017/’18. Bron: CBS MAART 2018 | OH 5
REPORTAGE
‘‘Als het een tijdje te goed gaat, weet ik dat er iets niet klopt’’ Het is vandaag een spannende dag voor Lea (41). Ze krijgt te horen of ze een eigen huurwoning krijgt. Momenteel woont ze bij een vriend in Sneek, maar dat werkt niet zegt ze. “Hij voelt meer voor mij dan ik voor hem en dat botst.” Mede doordat Lea samenwoont, komen haar kinderen zelden meer bij haar langs: “Een van m’n kinderen vindt hem zelfs eng, haha.” Gesprek woningbouw
11:40 uur, bij het gebouw van woningbouwvereniging Elkien in Leeuwarden staat LIMOR-begeleider Danny Zijnstra te wachten op Lea. Met een sigaret in haar hand komt ze lachend aangelopen. Twee gouden tanden vallen gelijk op. “Ja, dat doe ik gewoon met nagellakglitter. Blijft best lang zitten en is een stuk goedkoper’’. Ze heeft zich duidelijk netjes gekleed voor dit gesprek. Onlangs vond ze een vrije huurwoning in Grouw die ze graag wil. “Ik ben best gespannen!’’ Nog geen 5 minuten later in de wachtruimte van de woningbouwvereniging lucht ze direct haar hart bij Danny. Vandaag zou de as van haar ongeboren kleinkindje kunnen worden opgehaald bij het crematorium. De 20-jarige dochter van Lea was zwanger geraakt, maar het kindje groeide niet gezond. Na allerlei testen en onderzoeken strandde het in een miskraam. Lea is duidelijk aangeslagen en heeft de drang haar hart te luchten. “Ik kan bij Danny gewoon m’n hart luchten, dat vind ik heel fijn. Ik zou niet weten wat ik zonder hem zou moeten.’’ Het gesprek met Elkien loopt niet zoals gehoopt, omdat haar verhuurdersverklaring en een woonhistorie niet op orde zijn. Ze moet het binnen een week op orde hebben, wil ze nog in aanmerking komen. Gelukkig heeft ze Danny als onvoorwaardelijke hulp. Hij maakt direct een plan van aanpak, zodat alles twee dagen later rond is. Het stelt Lea duidelijk gerust. MAART 2018 | OH 6
Afscheid LIMOR & Danny
De hulp van Danny is niet voor lang meer, want als ze de woning krijgt, is ze Danny en dus de hulp van LIMOR kwijt. Grouw valt namelijk onder de gemeente Leeuwarden en daar is LIMOR niet actief. “Ik ga
Danny echt missen, want ik kan hem echt vertrouwen. Hij is altijd oprecht en eerlijk tegen mij. Aan het begin botste dat omdat hij soms best hard was, maar al snel vond ik het super fijn. Ik vertrouw erop dat hij goede nieuwe hulp voor mij regelt.’’
REPORTAGE
Borderline, schulden en gebroken gezin
Lea heeft niet voor niets begeleiding nodig. Ze heeft borderline, zit in de schulden en had problemen in haar gezinssituatie. “Mijn leven is een rollercoaster, en soms als het een tijdje te goed gaat, weet ik dat er iets niet klopt.’’ Ze vertelt dat ze erg last heeft van stemmingswisselingen de afgelopen 10 jaar. Volgens haar komt dat door meerdere gebeurtenissen zoals: drugsgebruik, problemen met haar ex, omgaan met verkeerde mensen en een heftig ongeluk met haar zoontje.
‘ MIJN LEVEN IS EEN ROLLERCOASTER’’ “Ik dacht, het is gebeurd”
Ze vertelt over dat ongeluk met bevende handen en lippen. “Er kwamen twee vrienden bij ons over de vloer. In eerste instantie leek er niets aan de hand, we aten en dronken wat. De volgende ochtend zou ik met mijn dochter naar K3, ik was in die tijd nog paaldanseres dus ik verdiende veel geld om leuke dingen met mijn kinderen te doen. Mijn jongste zoontje pakte een glas sinas waar nog een beetje in zat en dronk het laatste restje. Na een paar minuten begon hij snel te eten en raar uit zijn ogen te kijken. Ik schrok en vroeg wat er was. Toen leek het alsof hij een epileptische aanval kreeg en draaide zijn ogen weg. Ik wist gelijk dat het goed mis was. Hij viel knock-out. We pakte de auto en reden
keihard naar het ziekenhuis waar hij gelijk aan het infuus kwam. We hadden toen nog geen idee wat er aan de hand was. Voor mij was het doodeng. Ik dacht dat hij een hartaanval had gehad of een hersenbloeding. Ik was totaal in paniek. De artsen in Leeuwarden wisten het ook niet en hij werd met de ambulance naar Groningen gebracht. Daar kwamen ze erachter dat er GHB in de sinas zat. Een kennis van een vriend van me had GHB in het drinken gedaan. Die vriendschap tussen ons is nooit meer goed gekomen.’’ Wonder boven wonder is de jongen er zonder letsel vanaf gekomen. Door dit voorval werd er verplicht thuiszorg ingeschakeld. “Gelukkig duurde dat maar 4 weken, toen konden ze zien dat ik gewoon een goede moeder ben’’, vertelt ze met een trotse lach.
Eigen woning
Ondanks Lea’s borderline en tegenslagen in haar leven gaat het naar omstandigheden goed met haar. Inmiddels heeft ze de huurwoning in Grouw gekregen vertelt Danny: “Lea heeft nog wel zeker een week in onzekerheid moeten zitten, omdat de woningbouw een speciaal contract voor haar heeft opgesteld. Ze heeft namelijk wel een verleden, dus houden ze haar goed in de gaten. Maar het is rond!’’DS MAART 2018 | OH 7
REPORTAGE
“Ik ging van ‘ukkie’ ineens naar ‘autist’” “Ik heb een aantal jaar begeleid gewoond en daar ben ik een keer over geïnterviewd, ik stond toen ook met een grote foto in de krant. Ik had een vriendinnetje en zij moest het toen ineens van haar ouders uitmaken met mij, want ik heb autisme en ik zou nooit een baan krijgen of gaan studeren. Dat soort dingen. Door die situatie is het toen wel uitgegaan tussen ons. Bizar eigenlijk.” Jaap van der Sterren, nu 23 jaar, was tien of elf jaar toen hij de diagnose Asperger kreeg. “Dat ik wat anders was dan andere kinderen van mijn leeftijd wist ik al langer. Maar dat zo’n kinderpsycholoog dat dan moet bevestigen was wel even kut.” Van de testen die Jaap kreeg om de diagnose te stellen weet hij niet veel meer. “Ik zat in Zwolle op school, daar liep ik al een beetje achter. Toen moest ik een paar dagen in de week naar een persoon in Ommen toe. Daar moest ik in gesprek met een psycholoog en ik moest wat testjes maken, maar wat dat inhield weet ik allemaal niet meer. Het waren volgens mij wat inzichtvragen.”
Jaap loopt heen en weer tussen de keuken, de woonkamer en zijn konijn. Mensen kennen Jaap vaak als iemand die altijd een antwoord klaar heeft. Iemand die zeker niet bang is om zijn mond open te trekken. Niet echt het stereotype autist dus. Het stempel autisme veranderde in eerste instantie niet heel veel. “Het was geen verandering op een positieve manier, maar het heeft niet heel veel gedaan. Ik was altijd al anders dan de rest en dit werd mij ook altijd wel goed duidelijk gemaakt. Ik werd al langer gepest, ik was tien jaar en zat al op het gymnasium. Ik ging alleen van ‘ukkie’ ineens naar ‘autist’,” vertelt Jaap.
MAART 2018 | OH 8
Jaap moet even nadenken of hij ervaart dat hij een ‘probleem’ heeft. “Ik vind het een beetje lastig om het een probleem te noemen. Ik wist wel dat ik anders was. Ik had moeite met vriendschappen sluiten en als ik er dan een had was dat heel actief met één iemand. Toen ik dertien was verslechterde mijn thuissituatie zo erg dat ik uit huis werd geplaatst en toen moest ik ook naar een voor speciaal onderwijs.”
“DAT IK WAT ANDERS WAS DAN ANDERE KINDEREN VAN MIJN LEEFTIJD WIST IK AL LANGER.” De schoolloopbaan van Jaap is kortgezegd divers geweest. Hij verhuisde van Zwolle naar Dalfsen toen hij op de basisschool zat. Op de school waar hij toen zat werd Jaap gepest. Hij is daarom naar een andere basisschool gegaan. Op zijn tiende ging Jaap al naar het Gymnasium Celeanum in Zwolle. Hierna heeft hij op een andere middelbare school nog even op het atheneum gezeten. Toen Jaap uit huis werd geplaatst kreeg hij speciaal onderwijs bij De Ambelt in Zwolle. “Op het speciaal onderwijs had ik klasgenoten die misbruik maakten van hun stempel. Die gebruikten hun autisme om toetsen niet te hoeven maken met de smoes dat ze te druk waren en niet konden leren, terwijl ik denk: je moet gewoon een week van tevoren gaan leren. Aan de ene kant zit er denk ik wel een stigma, maar aan de andere kant wordt er soms ook wel een beetje misbruik van gemaakt.”
REPORTAGE
“DOORDAT IK SOCIAAL ZO ZWAK WAS, BEN IK NU JUIST SOCIAAL HEEL STERK GEWORDEN.”
Inmiddels zit Jaap weer op het hbo, op de opleiding voor docent geschiedenis in Tilburg. Toen hij voor deze school koos, werd hem gezegd dat iemand met autisme over het algemeen de opleiding niet afmaakt. “Ik was er wel even pissig over”, vertelt Jaap. Toch is hij aan de opleiding begonnen en zijn studiebegeleider ziet nu geen enkele reden waarom het hem niet zou lukken om de opleiding af te maken. “Doordat ik sociaal zo zwak was, ben ik nu juist sociaal heel sterk geworden. Daardoor heb ik mezelf overal in kunnen lullen. Daarom heb ik niet echt moeite gehad met het vinden van een baan, juist door sociaal te zijn. Wat wel ironisch is, omdat dat juist de dingen zijn waar ik moeite mee zou moeten hebben.’’ Op de vraag wat hij nu in het dagelijks leven van zijn autisme merkt weet hij niet meteen een antwoord te geven. “Ik denk plannen en papierwerk?” Marit, de vriendin van Jaap, reageert hierop dat waarschijnlijk 99% van alle studenten Asperger heeft als dat de maatstaf is. “Dan kan je ook zeggen dat ik Asperger heb”, zegt ze. “Ik vind het een beetje mWoeilijk om te zeggen, aangezien dat hele autisme-gebeuren zo enorm is opgeblazen”, reageert Jaap. “Iedereen heeft tegenwoordig wel een vorm van autisme, dus ik vind het een beetje moeilijk om te zeggen wat ik er nu nog van merk.”
“IK BEN TEGENWOORDIG BEST BLIJ MET MEZELF ALS PERSOON.” Jaap en Marit zijn allebei aan het nadenken. “Ja, ik vind het wel eng om op iemand af te stappen of voor het eerst een docentenkamer binnen te lopen op de eerste dag van stage, maar dat zou iedereen toch vinden?” gaat Jaap verder. Het enige waar Marit verder nog op kan komen is dat Jaap na een lange zware dag soms wel eens met rust gelaten wil worden. Maar je kan je afvragen of dat meteen met autisme te maken heeft. “Ik weet niet hoe ik zou zijn zonder autisme, dus ik weet niet wat ik merk van mijn autisme. Het is heel normaal voor mij.’’ Marit vertelt dat haar broertje PDDNOS heeft, een kleine tak van autisme, en dat hij lang niet zo sociaal is als Jaap. Terwijl Asperger een veel duidelijker label is en veel erger klinkt dan PDD-NOS. “Ik ben tegenwoordig best blij met mezelf als persoon. En ja, je kan denk ik wel zeggen dat autisme een deel van mij is en dat is prima. Soms als mensen horen dat je autisme hebt, zeggen ze wel eens dat ze dat helemaal niet bij mij hadden verwacht. Het maakt mij echt niet uit dat ik het heb. Ik baal gewoon van het stigma.” MC
MAART 2018 | OH 9
BLOGBERICHTEN
Mijn nieuwe thuis
Mirna Wiggers Daar sta je dan. Camera op je neus, microfoon in je hand. “Ik ben Mirna, 19 jaar, woon op mezelf in Zwolle. Thuis heb ik gescheiden ouders en twee broers”, is wat ik mezelf hoor zeggen. Een magazine ontwikkelen over jeugd- en gezinszorg laat je automatisch denken over je eigen situatie. Hoe heb ik het eigenlijk thuis? Of hoe zou het thuis zijn zonder mij? Die laatste vraag is er eentje die me vooral in het begin van mijn solo-carrière als student bezig hield. Zouden mijn ouders me missen? En mijn broers? En hoe zit het met mijn vriendinnen van de middelbare school, zal ik die nog regelmatig zien? Er zijn avonden geweest dat ik me alleen voelde. Alles wat ik kende was nog thuis. Thuis, in Winterswijk. Hoe heerlijk zou het zijn, als ik alles wat ik thuis heb hier naartoe kan halen?
Maar dat hier naartoe halen bleek helemaal niet zo fijn te zijn als ik had gedacht. Al snel ging mijn leven hier in Zwolle namelijk als een sneltrein. Op de opleiding journalistiek is het niet al te moeilijk om vrienden te maken en voordat je het weet is er een jaar, anderhalf jaar voorbij. In die tijd zijn er verschillende mensen van thuis naar Zwolle gekomen, maar ik kan daar toch niet helemaal aan wennen. Zij horen daar, mijn mensen van hier horen hier. Zodra die twee werelden gaan mengen, krijg ik een soort kortsluiting in mijn hoofd. Noem me gek, of egoïstisch, maar ik bepaal zelf het liefst wie ik waar zie. Betekent dat dat ik thuis nooit mis? Natuurlijk niet. Betekent dat dat er nooit iemand van daar naar hier kan komen? Uiteraard niet. Maar Zwolle is mijn nieuwe thuis, thuissituatie en ik vind het heerlijk.
Kind dat aan alle verwachtingen willde voldoen Josefien Matulessy “Talenten ontwikkelen.” Dat is wat ik lees in de missie van de Raster Groep uit Deventer. Kinderen helpen door het verder ontwikkelen van hun talenten. Het doet me denken aan toen ik zelf kind was. Ik kan er nog steeds moeite mee hebben. Mijn hele tijd op school heb ik altijd in de boeken gezeten. Ik was alleen maar met leren en werken voor school bezig, terwijl ik de leuke dingen aan de kant schoof. Docenten zeiden immers altijd tegen mij: “Jij komt er wel.”
dat school altijd zulke hoge verwachtingen had (te laat komen of je huiswerk niet afhebben betekende immers nablijven). Ik was de hele dag met school bezig. Mijn dag bestond uit weinig andere dingen. Nu denk ik, waarom deed ik dat nou? Waarom koos ik er niet voor om leuke dingen te doen of aan mijn talenten te werken. Vaak hoor ik over jongeren die leren dat ze meer hun best hadden moeten doen op school, omdat ze dan meer hadden kunnen bereiken.
Ik kom zelf uit een redelijk groot gezin. Ik ben het middelste kind tussen twee broers. Misschien hoort het een beetje bij de middelste zijn, maar ik wilde er altijd alles aan doen om anderen te pleasen. Ik heb daar nog steeds de neiging toe. Doordat ik mijn ouders en docenten niet wilde teleurstellen en ik het gevoel had
Maar ik ervoer het tegenovergestelde. Ik had me zo gefocust op school, dat ik de talenten die ik had verwaterde. Toen ik ging studeren ontdekte ik opeens dat ik al hele portfolio’s met werk moest hebben en ik eigenlijk al een professional moest zijn om überhaupt naar een opleiding te mogen. Een diploma was niet genoeg.
MAART 2018 | OH 12
BLOGBERICHTEN Dat was een moment van verandering en dat was geen makkelijke realisatie. Ik had het graag anders gedaan, maar ik ben wel blij dat ik sta waar ik nu ben. Er ligt nog steeds hoge druk op mijn studie en ik wil nog steeds goed presteren, maar ik ben mij er nu veel meer bewust dat de dingen naast je studie ook belangrijk zijn. at heb ik na een lange en harde weg moeten ontdekken. Ik heb nog nooit zoveel aan mezelf en mijn talenten gewerkt als tegenwoordig en ik wil dat eigenlijk steeds meer doen. Ik heb een ander doel voor de toekomst. Mijn doel is niet meer om anderen te pleasen of succes in een beroep te hebben. Mijn doel is om me zo geluk-
kig mogelijk te voelen. Toch is de weg nog lang en elke dag is een nieuwe uitdaging. Als ik kijk naar het werk van Raster, dan denk ik dat ze geen mooier doel kunnen stellen voor kinderen. Het is wat ik zelf ook aan kinderen zou willen doorgeven. Iedereen heeft een talent. Ontwikkel het, wordt er beter in! Je best op school doen is goed, maar vergeet niet je eigen grenzen te bewaken. Je kunt niet alles doen. Probeer niet aan alle verwachtingen van anderen te voldoen, want dat is een onmogelijke opgave en maak vooral keuzes waar jij gelukkig van wordt.
Thuis is relatief
Dion Smits In mijn geval volgde er een intensieve verhuizingsreeks van beide ouders. Met m’n moeder verplaatsten mijn broer en ik 4 keer van huis/appartement in verschillende woonplaatsen. Mijn vader keerde terug naar zijn ‘thuis’ Utrecht. Onder andere mijn gemoedstoestand en school kwamen daar behoorlijk onder te lijden, met als klap op de vuurpijl de nieuwe partnersituaties. Wennen kon ik niet en een thuis had ik, maar voelde ik niet. Ik Het eerste levenslicht, waarschijnlijk in de vorm van een voelde me like a rolling stone. De puberale hormonenen prikkelrollercoaster werkte in die periode natuurlijk simpele kamerlamp, zag ik 22 jaar geleden in Harmelen (Utrecht). Zonder enkele herinnering van toen, verhuisde ook niet mee. ik met mijn ouders en 2 jaar oudere broer naar Zeewolde, waar ik een rooskleurig begin van mijn kindertijd Na gesprekken met de gemeente, de ggz en mijn ouders kreeg ik toestemming om uit huis te gaan. Ik kende. Leuke vriendjes, school, sport en bovenal een had op dat moment geen school, geen werk en geen echt thuisgevoel. toekomstdoel. Maar al snel ging het bergopwaarts. Ik Nog geen 8 jaar later zat ik met mijn ouders en broer in rondde in twee jaar alsnog m’n havo af en verhuisde met een diploma op zak naar Groningen om bij vriende auto naar Friesland. De verhuisauto reed vlak voor den in te trekken. Ik begon direct met de studie journaons. Deze mentale aderlating zorgde voor de nodige listiek in Zwolle en vond een baan als tekstschrijver. veranderingen en aanpassingen in de vorm van nieuwe vriendjes maken, een plekje vinden op school en bij de Soms is het nodig om het een en ander mee te maken, sportclub, maar bovenal wennen aan het nieuwe huis om daarna met veel handvaten de toekomt krachtig in en omgeving. Dat kostte behoorlijk wat tijd en enerte gaan. En soms moet je narigheid zelfs koesteren om gie, maar dan heb je ook wat. Een mooi vrijstaand huis, een trampoline in de tuin, veel vrijheid om te spelen en het mooie er van in te zien: ‘If i got rid of my demos, I’d twee gelukkige ouders. Huisje, boompje, beestje. Niks te lose my angels too’ (Tennesse Williams). klagen. Maar, zonder hulp van instanties als de gemeente en de Een regenachtige vrijdagavond in midden 2012 deed alles ggz had ik hier waarschijnlijk niet zo snel gestaan. Deze, en nog veel intensievere hulp hebben honderdduizenveranderen. ‘‘komen jullie even naar beneden jongens? den Nederlanders broodnodig. In mijn producties zal ik Papa en mama moeten jullie wat vertellen’’. Mijn broer het essentiële belang van de (gezins)zorg uitlichten in de en ik kregen te horen wat ruim 1/3 van alle kinderen in vorm van sprekende praktijkvoorbeelden. Nederland tegenwoordig vroeg of laat krijgt te horen: ‘we gaan uit elkaar’. Met alle consequenties van dien. ’How does it feel, to be on your own, with no direction home, like a complete unknown, like a rolling stone’’ Met deze woorden eindigt Bob Dylan’s wereldberoemde hit Like a rolling stone. Ze zijn kenmerkend voor de situatie waarin ik mij lange tijd bevond. De lange reis opzoek naar een thuis begon met: ‘komen jullie even naar beneden jongens? Papa en mama moeten jullie wat vertellen.’
MAART 2018 | OH 13
REPORTAGE
Moeder en kindhuis Kien: ''Je bereidt ze hier voor op de zelfstandigheid'' Sommige mensen nemen werk mee naar huis als ze met heftige problemen te maken hebben, maar Gerwin en Minke van Dam nemen dit wel heel letterlijk. Zij vangen namelijk moeders met problemen op in hun eigen woning. In dit moeder en kind huis wordt gekeken of de moeders in staat zijn om zelf voor hun kinderen te zorgen. Hier zitten vijf alleenstaande moeders en twee vaders en moeders. In totaal zijn er negen kinderen, waardoor er altijd een gezellige drukte is. Hoewel Gerwin en Minke met hun vier kinderen in hetzelfde gebouw wonen als de moeders hebben ze wel een eigen woning. Toch zijn ze veel te vinden tussen de moeders en hun kinderen. Dit doet het gezin met een reden, zo vertelt voormalig sportdocent Gerwin. “Ze zien hoe wij allemaal met elkaar omgaan en dat is goed voor de moeders. Zij zien bijvoorbeeld dat wij veel sporten en dat we eigenlijk nooit ziek zijn, terwijl zij om de haverklap iets hebben. Ze zien dus hoe het ook kan.” Gerwin en Minke zijn dus altijd op hun werk en dat heeft zo zijn voor- en nadelen. Ze kunnen zo op elk moment van de dag helpen, maar daardoor moet er ook altijd iemand thuis zijn. “Ik ben nu al vervanging aan het regelen voor onze verjaardagen”, vertelt Gerwin. Iemand die tijdens deze verjaardagen eventueel kan werken is Ypie. Zij werkt in het moeder en kind huis en begeleidt de moeders in de weg naar zelfstandigheid.
Ieder voor zich
Terwijl Ypie vertelt over haar werk wordt het steeds drukker in de gemeenschappelijke keuken. Iedereen moet voor zichzelf koken, zo vertelt ze. “ Je krijgt een bepaald budget en daarvoor moet je zelf maar kijken wat en hoeveel je nodig hebt.” Dat budget is voor alleenstaande moeders vijftig euro en voor een moeder en vader negentig euro per week. Ze mogen dit budget vrij besteden en het is daarom niet vastgesteld wat je moet eten in een week. Dat is duidelijk te merken in de gemeenschappelijke ruimte, want terwijl de een lasagne maakt, zijn anderen druk bezig om een pan te zoeken voor de sperziebonen of de aardappelen. Het is niet zo dat Ypie alleen maar op een stoel kan zitten kijken naar de moeders en hun kinderen, die verstoppertje spelen. “Wij kunnen begeleiden bij het koken, maar ook bij het budget verbruiken. Sommige meisjes snappen die
MAART 2018 | OH 12
stappen zelf nog niet, maar anderen zijn al heel erg op zichzelf.” Niet alleen bij het koken is dit het geval. “We kunnen ze bijvoorbeeld ook begeleiden bij het maken van huiswerk.” Terwijl de lasagne bijna klaar is, komt een andere moeder in de gemeenschappelijke ruimte met twee smerige borden. Ze heeft samen met de vader van haar kindje op de kamer gegeten. Het is dus niet zo dat je per se in de gemeenschappelijke ruimte moet zitten. Dat doen ze met een reden, zo vertelt Ypie. “Je bereidt ze hier voor op de zelfstandigheid.”
''ZE ZIEN HOE WIJ MET ELKAAR OMGAAN EN DAT IS GOED VOOR DE MOEDERS'' Op de kamers van de moeders staat een bed, een bank, een televisie, een tafel, een kast en stoelen. Dit wordt allemaal geregeld door Gerwin en Minke waardoor de moeders hier geen kosten van hebben. Dit is niet het enige dat geregeld wordt, want de moeders hoeven ook niks voor hun kinderen te kopen. Niet alleen aan luiers is gedacht, maar ook aan kleren. Er is een speciale kast waar allemaal verschillende babykleertjes liggen die de bewoners zo kunnen pakken. “Die kleren krijgen wij vaak via sponsoren’’, vertelt Heidi. Zij doet hetzelfde werk als Ypie, maar ze werkt op andere tijden.
REPORTAGE Moederkeuring
Dat Gerwin en Minke andere mensen in dienst hebben, doen ze niet alleen om zelf vrij te hebben tijdens een verjaardag. Naast de zorg die de moeders nodig hebben, moet er ook gewoon veel geregeld worden qua administratie. “Voor de zomer gaan zes van de zeven moeders weg. Daarvoor moeten nieuwe in de plaats komen.” Dit betekent dat de nieuwe moeders door een bepaalde keuring gaan. De moeders passen niet altijd in het huis, vertelt Gerwin. “Laatst hadden we iemand die minderjarig was en net zwanger was geworden. Het meisje sprak geen Nederlands, maar ook geen Engels. Deskundigen maakten zich zorgen door de score uit een IQ-test. Die was namelijk slechts 55.” Hoewel het meisje duidelijk hulp nodig had, konden Gerwin en Minke haar niet ondersteunen in het moeder en kind huis. “Wij doen niks anders dan communiceren en dat kan niet als ze geen Nederlands of Engels praat. Als ze bijvoorbeeld borstvoeding wil geven en het gaat niet goed, kunnen wij niet uitleggen hoe ze dit wel moet doen.”
Kien Bakt
Terwijl Gerwin druk aan het vertellen is over de moeilijke keuzes om moeders wel of niet te helpen, komt zijn zoon ineens binnenlopen met een pollepel. Dit is niet zonder reden. Hij is namelijk voor de winnares van de taartenbakwedstrijd. “Afgelopen weekend hadden we de bakwedstrijd Kien Bakt. De winnaar krijgt een gouden pollepel, maar mijn zoon had deze geel geverfd. Nu had hij gouden verf, dus daar was hij mee bezig.” Deze kon nu eindelijk naar de bakster van de frikandellentaart.
''ZE VOELEN ZICH VRIENDINNEN, MAAR ZODRA ZE HIER WEG ZIJN, ZIEN ZE ELKAAR EIGENLIJK NOOIT MEER.''
Dit geld kan heel divers besteed worden, vertelt Gerwin aan de hand van een voorbeeld. “Er is hier iemand die een vriend in Duitsland heeft, maar in het begin vond ze het wel spannend om daar naartoe te gaan. Toen heb ik tegen haar gezegd: ‘Waarom ga ik niet gewoon met je mee? Dan gaan we samen in de auto naar Hamburg.’ Ik heb daar een bakje koffie gedronken en ik zag dat het een prima vent was. Toen ben ik weer naar huis gereden. Dat is ook zorg.” JA
De bakwedstrijd laat zien dat de moeders niet alleen bezig zijn met hun problemen, maar ook gewoon leuke dingen met elkaar kunnen doen. Dit is ook goed te merken in de gesprekken die de moeders hebben in de gemeenschappelijke ruimte. De gesprekken gaan van school ineens over naar auto’s en vooral het automerk Audi wordt veel genoemd onder de droomauto’s. Volgens Gerwin zijn de moeders echter geen vriendinnen van elkaar. “Ze voelen zich vriendinnen, maar zodra ze hier weg zijn, zien ze elkaar eigenlijk nooit meer. Dat is ook helemaal niet erg, want daarvoor zitten ze hier ook niet.” De kinderen lijken wel echt vriendjes en vriendinnetjes van elkaar, want er wordt naar hartenlust gespeeld met de duplo en de auto’s die in de hoek van de kamer staan. Desondanks hebben de kinderen ook wel eens ruzie. Twee kinderen lopen achter elkaar aan, terwijl een begint te huilen. “Jullie lijken Tom en Jerry wel’’, zegt een moeder. De bakwedstrijd laat ook zien hoe breed de zorg is in het moeder en kind huis. Doordat het huis onder stichting de Driestroom valt, gaat het geld zo veel mogelijk naar de zorginstelling zelf. Hierdoor mogen Gerwin en Minke zelf weten hoe ze hun geld uitgeven aan de zorg van de moeders.
MAART 2018 | OH 13
INTERVIEW
“Ze hebben hier relaties ontwikkeld, echte vriendschappen” Tineke Veenstra (63) en Trix Grit (57) zijn de pleegmoeders van Innside Duo Pleegzorg. Samen met hun partners Henk en Henk hebben zij besloten om jongeren op te vangen die een plekje nodig hebben. Waarom wilde u pleegouder worden? Trix “Wij kwamen in ons werk en in onze thuissituatie best veel kinderen tegen die eigenlijk niet op hun plek zaten thuis. Daarbij zag je dat de ontwikkeling stagneert, het kind heeft geen veilige thuissituatie. Onze diepste drive was om iets te kunnen betekenen voor deze wereld en dan doe je iets wat bij je past. Dat is ook vanuit ons christen zijn, vanuit liefde.” Tineke: “Onze jongste was 15 toen we dit startten. Dus onze kinderen waren toen ook erg bezig om hun weg te vinden en uit te vliegen. We zijn jong getrouwd, dus dan zit je wel te denken wat je wil doen als iedereen straks de deur uit is en je bent nog maar vijftig. We hadden echt nog een heel stuk leven voor ons waarin we iets wilden bijdragen.’’ Hoe pakt u het pleegouderschap aan? Trix: “Wij hebben twee aparte huizen, met een woonkamer in het midden, die we aan beide kanten kunnen afsluiten. Zo kunnen wij de ene week de zorg op ons nemen en de andere week Tineke en Henk aan de andere kant.”
MAART 2018 | OH 14
Is het ook wel eens heel lastig om jongeren op te vangen die zo beschadigd zijn? Trix: “Ja, zeker. Het zijn echt allemaal jongeren met een stevige rugzak. Ze wonen niet zonder reden niet meer thuis en dat kan allerlei oorzaken hebben. Agressiviteit of drankmisbruik of emotionele verwaarlozing zijn hier voorbeelden van. Ze hebben allemaal in hun basis een flinke beschadiging opgelopen.”
“ZE HEBBEN ALLEMAAL IN HUN BASIS EEN FLINKE BESCHADIGING OPGELOPEN.”
INTERVIEW
Levert dat ook wel eens lastige situaties op? Trix: “Dat valt wel mee. Het is niet zo dat de jongeren agressief worden. Je hebt jongeren die zich heel erg uiten en heel extravert zijn. Daarnaast zijn er ook jongeren die zich juist wat meer terugtrekken op het moment dat er iets niet oké is. Sommige mensen hebben nou eenmaal het gevoel dat ze snel aangevallen worden. Dat verschilt heel erg per persoon.’’ Gebeuren hier ook wel eens positieve dingen? Tineke: “Een jongere die hier woonde is getrouwd en dat huwelijk is hier ingezegend. Dat vind ik wel heel mooi. Tussen de jongeren zelf zijn ook banden ontstaan. Dat vind ik echt geweldig, want jongeren die uit een lastige situatie komen, gaan logischerwijs moeilijker verbindingen aan. Dat is wel iets waar wij heel blij mee zijn, dat dat hier kan. Ze hebben hier relaties ontwikkeld, echte vriendschappen. Ze hebben echt een soort broers en zussen erbij gekregen. Dat vind ik persoonlijk echt heel leuk om te zien.’’
“EEN JONGERE DIE HIER WOONDE IS GETROUWD EN DAT HUWELIJK IS HIER INGEZEGEND. DAT VIND IK WEL HEEL MOOI.”
“Naast een trouwerij en vriendschappen hebben wij ook de bevalling van een pleegkleindochter meegemaakt. Dat zijn echt de pareltjes. Dat is niet per se de reden waarvoor je het doet, maar als het dan gebeurt, dan geeft het een heel bijzonder gevoel.” Zou je kunnen zeggen dat je met twee gezinnen eigenlijk een soort grote familie bent geworden? Tineke: “Voor de jongeren die hier gewoond hebben, is dat zeker het geval. Sommigen hebben dit gevoel helemaal niet. Sinds zij dit huis hebben verlaten, hebben we bij wijze van spreken nooit meer iets van ze gehoord. Daarentegen zijn er ook jongeren die hier elk jaar weer terugkomen, tijdens kerst bijvoorbeeld. Voor hun is dit echt een thuis. “Er was ook een jongen die hier gewoond heeft waarvan de vriendin ons vertelde dat hij ons huis als zijn echte thuis ziet. Dat is iets wat persoonlijk een diepe indruk op mij maakt. Dan ben je echt een basis geweest voor zo’n jongere. En dat zijn we uiteraard nog steeds.” Wat geven jullie de jongeren mee op het moment dat ze hier uit huis gaan? Trix: “Sowieso een fotoboekje. Met alle mooie herinneringen en wat mooie woorden er in.” Tineke: “Ja, die mooie herinneringen zijn heel waardevol en ook heel erg belangrijk. Voordat ze hier kwamen, hebben ze veel beschadigingen en nare herinneringen opgebouwd. We hopen dat ze echt wat hebben meegekregen van ons, zodat ze die nare herinneringen kunnen vergeten. Als dit niet lukt, is er voor de jongeren altijd nog de mogelijkheid om weer terug te keren bij ons. We houden sowieso contact met ze en het is niet dat we ze op een bepaald moment wegsturen. We sturen ze bijvoorbeeld niet de deur uit als ze achttien jaar zijn geworden. Ze mogen hier zo lang blijven als nodig is.” MC
MAART 2018 | OH 15
REPORTAGE
“Je bent een team, dus je moet iemand eerlijk in de ogen kunnen kijken en zeggen dat het anders moet”
MAART 2018 | OH 2
REPORTAGE
Op het sportieve spoor gezet na ontmoeting met Go Ahead “Het is belangrijk dat je respect voor elkaar hebt in het team”, antwoordt Orhan Dzepar op een vraag van een van de jongeren. “Je bent een team, dus je moet iemand eerlijk in de ogen kunnen kijken en kunnen zeggen dat het anders moet. Je gaat niet achter de rug om praten over iemand, want daar schiet je niets mee op.” Het is half 4 bij de Adelaarshorst in Deventer. Vandaag begint voor drie scholen SportMPower. Een lesprogramma waarin Go Ahead Eagles spelers kennis maken met jongeren uit het speciaal onderwijs en vragen beantwoorden over sport en gedrag. Het project wordt georganiseerd door Raster, Go Ahead Eagles en omringende scholen in Deventer. Voor een dag zijn de spelers van het veld, zodat ze jongeren op het sportieve spoor kunnen zetten en ze hen het een en ander kunnen meegeven over gedrag en sport. Vlak voor de hekken van het Eagles stadion wachten groepen jongeren bij elkaar met hun mentoren en docenten. Melvin Dijkema, organisator van SportMPower, jongerenwerker en coach bij Raster, komt aanlopen met de spelers van Go Ahead Eagles. De jongeren worden enthousiast en beginnen onderling te praten. Dijkema staat voor de ingang van de Adelaarshorst. Boven de ingang hangt het grote Go Ahead Eagles embleem. Op de daken wapperen de rood gele vlaggen van de club. Dijkema heet iedereen welkom en legt het programma voor de dag uit. Het programma bestaat uit drie delen. Eerst mag de eerste groep vragen stellen aan twee Go Ahead spelers, daarna wordt er een korte wedstrijd gespeeld en tot slot krijgt de groep de kans om een persconferentie te houden. Dijkema leidt de eerste groep naar de andere kant van het gebouw waar iedereen een muffe warme ruimte inloopt. Iedereen gaat in een kring zitten samen met verdediger van Go Ahead Eagles Rick Ketting en middenvelder Orhan Dzepar. MAART 2018 | OH 17
REPORTAGE
“Wanneer begonnen jullie met voetballen”, vraagt een van de jongens aan Dzepar. “Ik begon met voetballen toen ik ongeveer zeven jaar was. Ik was al wat ouder, dus zo zie je maar dat je het ook kunt maken als je al wat ouder bent”, vertelt hij. “Ik hield eerst niet zo van voetbal. Maar mijn broer voetbalde en ik deed weleens mee. Toen zagen ze dat ik er best wel goed in was.” Een stilte volgt. “Stel gerust vragen”, zegt Dijkema. “Dit is je kans!” De groep is nog wat verlegen. Een jongen in een grijze broek met scheuren steekt zijn hand op. “Wanneer gaan jullie weer een keer winnen dan”, vraagt hij aan de spelers. De groep begint te lachen om de iets wat brutale vraag. “De volgende wedstrijd gaan we winnen”, zegt Rick Ketting met een vastberaden lach.
“IK HIELD EERST NIET ZO VAN VOETBALLEN. TOEN ZAGEN ZE DAT IK ER BEST WEL GOED IN WAS.”
MAART 2018 | OH 18
Dan krijgt iedereen een pet in de hand gedrukt. “We gaan het spel petje op, petje af spelen”, legt Dijkema uit. “Er worden vragen gesteld en je doet je pet op of je pet af bij de antwoorden.” Ook de docenten krijgen een pet in de hand gedrukt. Rick Ketting leest de vragen voor. “Wie is de eerste keeper van Go Ahead Eagles”, vraagt hij. “Petje op voor Sonny Stevens, petje af voor Maarten de Fockert.” Iedereen zet de felgele pet op voor Sonny Stevens. Iedereen heeft het goed. Rick Ketting leest de volgende vraag. “Als je deze niet weet, kun je beter deze plek verlaten”, grapt hij naar de groep. “Wat zijn de kleuren van Go Ahead Eagles?” Er wordt gelachen. Niemand heeft de vraag fout.
“IK ZOU WEL BIJ BARCELONA WILLEN SPELEN.” Dijkema sluit de quiz af en iedereen loopt naar buiten waar een nieuwe groep van zes jongeren al aan komt lopen. De groep loopt terug naar de verzamelplaats waar twee goals klaarstaan. Daar wachten verdediger Joey Groenbast en rechtsbuiten Patrick Maneschijn op de nieuwe groep. Als iedereen is aangekomen worden er twee teams gemaakt en worden er groene hesjes uitgedeeld. Joey Groenbast doet mee zodat de teams even groot zijn. De wedstrijd begint en er worden al snel mooie goals gemaakt. De docenten staan zoveel mogelijk aan de zijkant, maar bevinden zich soms midden in de actie, omdat het veld geen lijnen kent. Het wordt immers gespeeld op de stoep vlak voor de hekken van het stadion.
REPORTAGE “Hoe is het om in het openbaar herkend te worden”, klinkt een vraag in de zaal. “Het is niet heel vervelend”, vertelt een van de spelers van. “Het gebeurt niet zo vaak in Deventer, maar als het gebeurt zeggen ze dingen zoals “goed gespeeld.” De groep heeft zich verzamelt voor een persconferentie in de Adelaarshorst. Drie spelers van Go Ahead zitten aan tafel met een microfoon. Vandaag zijn de jongeren de interviewers. Een andere jongen stelt een nieuwe vraag. “Wat willen jullie nog bereiken met voetbal?” “Ik zou wel bij Barcelona willen spelen”, zegt een van de spelers. Speler Levi Opdam reageert op hem met: “Ik bij AZ.” Het is waarschijnlijk sarcastisch bedoeld.
“MIJN EERSTE HANDTEKENING!” Als alle vragen gesteld zijn, verzamelen de drie groepen zich weer bij de banken voor de Adelaarshorst. De spelers mengen zich tussen de jongeren en delen handtekeningen uit. Een verstandelijk gehandicapt meisje vraagt speler Rick Ketting of ze met hem op de foto kan. Hij stemt natuurlijk toe. Het meisje lacht vol trots naar de camera. Dolenthousiast loopt ze naar haar begeleider. “Mijn eerste handtekening”, roept een ander meisje. Uiteindelijk verplaatst iedereen zich naar de hekken van het stadion waar een aantal groepsfoto’s gemaakt worden. Dan rennen de jongeren naar hun fietsen. De dag is alweer om. JM
MAART 2018 | OH 19
REPORTAGE
Een rugzakje staat een goede baan niet in de weg Voor veel drogisterijen is het niet makkelijk om een webwinkel te beheren. Hier sprong Droginet op in. Met een loods vol drogisterij artikelen kunnen zij tientallen online webwinkels onderhouden. De pakketjes worden allemaal klaargemaakt door jongeren met een beperking. Ik neem eens een kijkje achter de deuren van Droginet om te kijken hoe het eraan toegaat.
Met een taperoller in mijn hand sta ik op een maandagmorgen pakketjes klaar te maken bij Droginet. Ik ben niet alleen, om mij heen staan een stuk of 10 jongeren hetzelfde te doen. Ondanks dat zij een beperking hebben staan zij vol hartenlust pakketjes klaar te maken voor de klanten. Met SkyRadio op de achtergrond is de werkruimte inmiddels veranderd in een kippenhok: Druk gepraat gaat gelukkig wel gepaard met hard werken, en dus vullen de ijzeren containers zich snel met pakketten.
Verassende wending
Voor Droginet is het de normaalste zaak van de wereld dat mensen met een beperking bij hun werken. “Het is eigenlijk met toeval ontstaan, iemand kwam langs met de vraag of we nog mensen nodig hadden en op dat moment konden we wel dringend mensen gebruiken. Maar omdat we zo snel groeiden hadden we niet de financiële mogelijkheden om volwaardige lonen te betalen, dus we probeerden dit,” vertelt Brenda Warmels, mede-eigenaar van Droginet. Het, uit nood-geboren idee, werd een succesverhaal en gaf Droginet een gezicht. “Toen we eenmaal besloten om verder te gaan met een kwetsbaardere groep mensen hebben we dusdanig geïnvesteerd in het systeem zodat we het hebben kunnen automatiseren. De iPad geeft bijvoorbeeld niet alleen de locatie aan van het product, maar ook een foto. Hierdoor is het voor de werknemers gemakkelijk om het benodigde product te vinden. Hierdoor loopt alles soepel en kunnen we veel pakketjes klaarmaken, ondanks dat er niet echt een werkdruk is,” legt Warmels uit. Inmiddels is Droginet al een aantal keer van gebouw verhuisd en staat er nu ook een verhuizing op de planning. Deze groei zorgt er ook voor dat er steeds meer mensen bij Droginet terecht kunnen.
MAART 2018 | OH 20
De reis van een bestelling begint bij het lopen van de orders. Met een karretje, gevuld met witte bakjes, een iPad en een scanner, besluit ik om zelf maar eens deze reis te volgen. De iPad geeft aan vak 127C. Tussen een zakje drop, een fles shampoo en een klein potje medicijnen staat het bestelde item: Een knuffelbeer. Het systeem geeft duidelijk aan of de code goed is en laat niet toe dat de bestelling afgerond wordt met een verkeerd product. Op deze manier kunnen er vrijwel geen fouten gemaakt worden. Met de beer in het bakje ga ik naar de inpakbalie, waar de groep enthousiaste jongeren klaarstaan om de beer te verzenden. Zoals deze beer worden dagelijks honderden bestellingen klaargemaakt en verstuurd. Onder het toeziend oog van de begeleiders gaan de met pakketjes gevulde containers vervolgens naar de achterzijde van het gebouw.
“ALS HET UIT DE HAND LOOPT MOETEN WE OOK WEL EENS STRENG ZIJN” Juiste begeleiding op de juiste plek
Een van de begeleiders op de werkvloer is Greta. Zij is, samen met de andere begeleiders, het eerste aanspreekpunt voor problemen. “Het gaat eigenlijk nooit echt verkeerd, dat mensen boos worden bijvoorbeeld, daar ben ik wel blij om. Natuurlijk gaat er bij het inscannen van de producten wel eens iets fout, maar dat lossen we altijd gezamenlijk op.” De begeleiders dragen lichtblauwe kleding waar de werknemers een donkerblauw tenue dragen, zo is het makkelijk om het verschil te zien en is het ook duidelijk wie de aanspreekpunten zijn.”
REPORTAGE “Wij begeleiden zoveel mogelijk een-op-een, om iedereen aan te leren wat er precies gedaan moet worden. Op den duur kun je dit natuurlijk niet meer een op een doen, dan wordt de groep te groot. Er zijn bij elke afdeling wel voldoende begeleiders aanwezig zodat het voor de werknemers altijd mogelijk is om vragen te stellen,” vertelt Peter. Ook hij is een vaste begeleider. Samen met nog zo’n tien begeleiders zorgen Peter en Greta er dagelijks voor dat iedere werknemer zich op zijn of haar gemak voelt en het werk goed kan doen. Ook belangrijk is de huiselijke sfeer die er hangt. Vanaf het moment dat je binnenstapt voel je je welkom. Omdat de werkdruk niet extreem hoog is, is er tijd voor een grapje tussendoor en wordt er veel onderling gepraat. “Als het uit de hand loopt moeten we ook wel eens streng zijn,” legt Greta uit. “Dan gaat de radio maar even zachter of uit en pakken we even samen door. De pakketjes moeten natuurlijk wel op de post.” Het lijkt er echter ook vandaag niet op dat er veel orders blijven liggen, want de werknemers lopen stug door en de bakjes vullen zich op.
Rugzakjes Aan het eind van de dag gaat de knop van de radio wel wat naar beneden. Alle orders die al bij de inpakbalie staan moeten diezelfde dag nog wel weg. Dit is echter geen probleem, zij aan zij staan zowel begeleiders als
“IEDEREEN HEEFT EEN RUGZAKJE.”
werknemers pakketjes klaar te maken. Als het laatste pakketje op de container staat is de gezelligheid echter direct weer terug. Het werken met mensen met een rugzakje is voor de begeleiders geen enkel probleem. “Iedereen heeft een rugzakje. Jij hebt een, ik ook en zij ook. Je merkt natuurlijk wel dat je met mensen met een beperking werkt, maar dat is niet erg. Dat vind ik juist leuk,” lacht Peter. “Het is een uitdaging, iedere dag weer.” Ook Greta kijkt positief naar haar werkzaamheden bij Droginet. “Het is bij Droginet iedere dag anders en dat maakt het juist leuk.” WD
MAART 2018 | OH 21
INTERVIEW
Meet en greet: In deze rubriek laten wij jullie kennis maken met studiegenoten: Roanne Bosman (linksonder), Thamar Schut (rechtsonder), Dominique van der Zwaan (linksboven) en Lisa Brands (rechtsboven). Wij stelden vragen over de studie, over wat ze later willen worden en wat zij denken dat belangrijk is in jullie toekomstige vak. Waarom heb je deze opleiding gekozen?
Roanne: “Voordat ik op deze opleiding terecht kwam heb ik op het MBO onderwijsassistent gestudeerd. Mijn plan was om daarna naar de pabo te gaan, maar op de open meeloopdagen die ik had kwam ik er achter dat ik het toch wat saai vond. In de zorg heb je meer uitdaging èn kun je ook nog voor de klas terechtkomen. Thamar: “Dat voelde ik gewoon. Na mijn vmbo-tl heb ik m’n havo afgerond en wist ik al wat ik wilde: met kinderen of jongeren werken. Ik had ook al een beetje ervaring met werken met kinderen, dus dat maakte de keuze nog makkelijker.” Dominique: “Ik wilde meer de praktijk in. Ik heb hiervoor geschiedenis gestudeerd maar dat is vooral veel theorie. Bij social work zit je minder in de boeken. Dat trok mij erg aan. Ook heeft iedereen wel een rugzakje, daar wil ik graag mee werken.”
Waarom heb je de richting jeugd- en gezinszorg gekozen binnen de opleiding?
Dominique: “Ik heb gekozen voor deze richting naar aanleiding van een stage die ik gelopen heb. Dit was bij maatjeszorg. Dit was met gehandicapten. Toen ben ik erachter gekomen dat ik liever met jongeren werk.” Roanne: “Ik wist voordat ik aan de studie begon eigenlijk al dat ik deze kant op wilde, want ja: jeugd is echt mijn ding. Ik ben blij dat we de keuze hebben. Alle lessen over gehandicapten- of verslavingszorg hadden niet mijn interesse. Ik kan nu eindelijk alleen maar doen wat ik leuk vind.”
Wie is de social work-student?
Lisa: “In mijn opleiding en toekomstige werk is het denk ik belangrijk om openheid en eerlijkheid te tonen. Als ik iets zie en analyseer bijvoorbeeld, dan deel ik dat ook op een gepast moment. Verder is openheid en eerlijkheid ook belangrijk op de manier dat ik niet alwetend ben ofzo. Ik ben wel een professional, maar ik heb ook niet overal een antwoord op en dat wil ik ook delen.” Roanne: “Ik denk dat je sociaal moet zijn, inhoudelijke gesprekken moet kunnen voeren en extrovert moet zijn. Bij ons is alles op gevoel, in tegenstelling tot hele feitelijke studies. Iedereen praat heel veel met elkaar. De meesten zijn eerst wel gesloten, maar je leert gaandeweg wel praten. Je gaat mee in de groep waarin je functioneert. Je leert van elkaar, je leert reageren.”
MAART 2018 | OH 22
Wat zou je later willen worden?
Thamar: “Ik zou het liefst willen werken bij de Raad van de Kinderbescherming of Veilig Thuis. Het lijkt me erg leerzaam en leuk om voor te werken. Ieder kind, ongeacht wat dan ook maar, zou geaccepteerd moeten worden en daar maak ik mij graag sterk voor.” Dominique: “Ik weet eigenlijk nog niet precies wat ik later wil worden. Iets in de richting van jeugdzorg in ieder geval, ik vind het met name leuk om met kinderen te werken.” Lisa: “Het lijkt me interessant om werk te doen waarbij gekeken wordt naar de diverse gezinsstructuren die er zijn en om te onderzoeken wat daar allemaal bij komt kijken.” Roanne: “Het liefst ga ik voor de klas als juf op het speciaal onderwijs, maar daarvoor zal ik nog wel even door moeten studeren. Misschien kan ik via het vak ergens naar binnen rollen, maar dat moeten we nog zien. Als dat niet lukt zou ik graag orthopedagoog willen worden. Je bent dan vooral bezig met de mentale gezondheid van kinderen en kunt dingen als het IQ van een kind vaststellen, of uitzoeken of een kind wellicht autisme of een andere gedragsstoornis heeft.”
Willen jullie nu nog iets kwijt?
Lisa en Roanne: “Op dit moment zijn er ontzettend veel hulpverleners die denken dat ze alles kunnen en boven de cliënt staan, maar ik heb geleerd dat je beter helpt door bepaalde vragen te stellen, zodat je een cliënt aan het denken kan zetten. Zo wil ik ook mijn cliënten later helpen. Het werkt niet om allemaal tips en adviezen te geven. Je moet echt zorgen met een goede vraagstelling dat een cliënt zijn eigen probleem oplost.”
“JE LEERT VAN ELKAAR, JE LEERT REAGEREN”
INTERVIEW
Social-workstudenten
MAART 2018 | OH 23
RUBRIEK
Dagje weg met de Kidzz
Je hebt geen kind meer aan je ouders!
Ouders horen in een huis te wonen met de kinderen. Deze gedachte is leuk, maar inmiddels wel achterhaald. Kinderen groeien niet alleen op in traditionele gezinnen, maar ook in andere gezinsvormen. Zo zijn er kinderen die alleen bij hun moeder of alleen bij hun vader wonen. Daarnaast hebben sommigen twee moeders of juist twee vaders. Dan heb je ook nog samengestelde gezinnen, waardoor de jeugd ineens allemaal halfbroertjes en -zusjes krijgt. Kinderen kunnen hier soms moeilijk mee omgaan en daarom hebben wij een paar geweldige uitjes om de gezinsband te verbeteren! Koe knuffelen
Worden er bij jullie thuis te veel oude koeien uit de loot gehaald en heb je het gevoel dat je liefde mist? Dan kun je het beste de koe bij de horens vatten en een oplossing bedenken, zoals koeien knuffelen. Dit kan je doen door een random weiland in te lopen, maar de meeste boeren worden hier niet erg gelukkig van. Ze zullen zeggen dat de beesten dan schrikken en dat is natuurlijk een waarheid als een koe. Gelukkig bestaat er in Voorst een boerderij waar je wel rustig met de koeien kunt knuffelen. Let wel op dat je niet de vrouw van de boer gaat knuffelen, want voordat je het weet heb je gezinsuitbreiding en nog meer problemen.
Klimbos Veluwe
“Je kunt de boom in!� Dat heb je vast wel eens gedacht toen je weer eens een meningsverschil had met een familielid. Dit kun je nu wel heel letterlijk nemen, want in Apeldoorn zit een klimbos. Bij deze activiteit heb je niet alleen de spanning door de hoogte, maar ook door een mogelijke val van iemand uit je gezin. Misschien vallen er wel zo veel familieleden dat je door de bomen het bos niet meer ziet. Als je ouders naar beneden vallen, moet je zelf wel extra voorzichtig zijn. Een appel valt namelijk niet ver van de boom!
Dolfinarium
Dacht je dat je schoonvader al zwaar was? Dan heb je nog nooit een walrus opgetild! Dit gaat je in het Dolfinarium ook niet lukken, maar je kunt er wel gezellig kijken naar de dieren. De walrus die op je vader lijkt, de zeeleeuw die net zo brult als je moeder wanneer ze weer eens kwaad is en de haai die net zo agressief is als je zusje. In Harderwijk zie je deze dieren allemaal voorbij komen. Een (dol)fijn dagje uit voor het hele gezin!
MAART 2018 | OH 24
RUBRIEK Mystery House
Dit is een escape room in het Limburgse Valkenburg. Het principe is eigenlijk heel simpel: Je zit vast in een gebouw en door opdrachten te maken, kun je jezelf bevrijden. Leuk om met het hele gezin een keer geen monopoly of rummikub te doen. De vraag is natuurlijk waarom je bijna een wereldreis zou maken om helemaal naar Valkenburg te rijden, maar die reden is eigenlijk best simpel. Bij deze escape room kun er ook voor kiezen om de opdrachten alleen uit te voeren. Met een beetje mazzel ben je de snelste van je familie en komt je vervelende broertje er nooit meer uit!
Spoorwegmuseum
Ben jij het spoor ook helemaal bijster door alle familieproblemen? Misschien is het Spoorwegmuseum dan een geschikt uitje voor jullie gezin. In dit Utrechtse museum wordt de hele geschiedenis van de spoorwegen doorgenomen en er zijn natuurlijk heel veel treinstellen te vinden. Hierbij kun je kijken welke trein het best over je broertje of zusje heen zou kunnen rijden, maar je kunt ook gewoon verstoppertje met ze gaan spelen. ‘Toevallig’ verstoppen zij zich zo goed dat er geen spoor meer van ze te bekennen is.
Bevrijdingsmuseum
In Groesbeek vind je het bevrijdingsmuseum. Dit is helemaal in de stijl van de Tweede Wereldoorlog en hier herken je misschien je gezinsleven wel in. In huis is vaak ruzie. Dit kun je vergelijken met de oorlog. In deze periode willen je ouders graag de macht over je hebben. Op een gegeven moment raken ze die macht echter kwijt over je en ga je zelf bepalen wat je allemaal wel en niet wilt doen. Dit kun je vergelijken met de bevrijding. Dit bevrijdingsmuseum is een feest van herkenning!
Tasergamen
Iedereen heeft wel eens gehoord van lasergamen, maar dit is een compleet nieuwe dimensie. De gehele familie krijgt geen laserpistool, maar een taser. Met dit stroomstootwapen kun je elektrische schokken uitdelen. Als je een schok krijgt, word je tijdelijk verlamd. Degene die als laatste in het ziekenhuis terecht komt, heeft het spel gewonnen. Enige nadeel aan deze activiteit is dat er, gek genoeg, nog geen locaties zijn waar dit spel officieel gespeeld kan worden. Het schept daardoor echt een band in de familie, omdat je zelf de tasers in handen moet zien te krijgen. Het is echt schokkend hoe goed sommige mensen in dit spel zijn!
Koken met Miranda
Helemaal zat van de waardeloze kookkunsten van je moeder? Doe dan een kookworkshop van Miranda met het hele gezin! Miranda komt gezellig bij je thuis, dus dat bespaart je weer een autoritje vol agressie en familieruzies. Maak samen een heerlijke gezonde maaltijd, maar pas wel op dat de vlam niet in de pan slaat. Zorg wel dat het meest agressieve lid van de familie uit de buurt blijft van de keukenmessen, want anders eindig je zelf in de pan. Gratis tip: Neem wat rattengif mee voor de portie van je stiefzus. Dat is een zacht gekookt eitje. Misschien houden jullie er zelfs een gratis etentje aan over bij Het Familiediner.
Gevangenismuseum
Altijd huisarrest, honderd regels waar je je aan moet houden, allemaal onnozele klusjes die je moet doen voor een beetje zakgeld. Het lijkt thuis wel een gevangenis. Misschien is dit daarom wel het perfecte uitje als gezin. Jullie kunnen de verschillen zoeken tussen de lijfstraffen van thuis en de straffen in de gevangenis, terwijl je ouders nieuwe ideeën op kunnen doen om jullie nog harder te straffen. Zo staat er bijvoorbeeld een schandpaal ter inspiratie voor je ouders. Het museum in Veenhuizen heeft misschien nog wel een kamertje voor je vrij, waar je voor een paar jaar kan wonen!
MAART 2018 | OH 25
REPORTAGE
“We willen de leerlingen hier verrijken, niet versnellen” “Zeven keer acht is?” “Zesenvijftig.” “Zeven keer acht is?” “Zesenvijftig. Mam, ik weet het nu wel, echt waar.” “Zeven keer acht is?” “Zesenvijfti-hig.. Gaan we nou echt deze hele fietstocht dit doen?” Het is maandagochtend kwart voor acht, ongeveer 12 jaar later. Mam en ik lopen voor de eerste keer deze week de Groen van Prinstererschool binnen, de school waar ze werkt. Onderweg naar haar lokaal begroet mam elke collega die ze tegenkomt. Eenmaal daar aangekomen installeer ik me aan de ronde uitlegtafel, mijn plek voor deze week. Mama pakt een paar mappen met zo te zien schema’s. “Instructieschema’s”, vertelt ze. “Die zijn voor de lessen die ik per dag ga geven.” Ze bladert in de mappen en zoekt het één en ander uit. Mijn moeder is geen normale juf: ze is remedial teacher. Dat houdt in dat zij leerlingen begeleidt die op wat voor manier dan ook extra zorg nodig hebben. Denk hierbij aan taal- of rekenachterstanden, maar ook aan hoogbegaafden en kinderen met sociaal-emotionele problemen. Het is inmiddels half negen, de tijd waarop de lessen op ‘de Groen’ beginnen. De eerste kinderen komen binnen. Twee leerlingen uit groep 4. Het eerste wat mijn moeder doet is mij voorstellen. “Ik heb wel eens verteld dat ik grote kinderen heb toch? Dit is er een van, Mirna. Zij zit op een opleiding en daar studeert zij journalistiek. Misschien kennen jullie dat wel van het woord journaal, van jeugdjournaal. Dat is zij nu aan het leren en ze schrijft daarom ook wel eens verhalen en vandaag is ze hier om een verhaal over mij te schrijven. Vinden jullie het goed als ze erbij is?” De kinderen knikken, de les kan beginnen. Mama vertelt me later dat het belangrijk is om de kinderen om toestemming te vragen. “Je biedt ze dan de optie om hun grenzen aan te geven. Sommige kinderen raken afgeleid van onverwachts gezelschap, anderen vinden het alleen maar leuk. Ik vraag het toch altijd maar even.” Met een andere leerling, groep 7, gaat mijn moeder rekenen: de tafel van drie. Dit herken ik als geen ander. Hoe vaak ik vroeger wel niet met mijn moeder tafelspelletjes heb gedaan. Ik had ook moeite met rekenen, in het bijzonder met de tafels. Ik vertelde haar achteraf dat ik in mijn hoofd meedeed met de tafel opnoemen in mijn hoofd toen de leerling dat ook moest doen. “Vond ik nog best lastig”, geef ik toe. “Herkenbaar hè”, lacht ze terug. “Weet je nog die ene keer op de fiets, met de tafel van acht?”
MAART 2018 | OH 26
Sommige leerlingen komen bij mama met achterstanden. Anderen zijn juist al uitgeleerd op sommige gebieden. Een voorbeeld daarvan zijn een jongen en twee meisjes die uitgeleerd zijn met het Engels van de basisschool: ze krijgen Spaans nu. Mam spreekt geen Spaans. Ik vraag me af hoe ze de les gaat geven terwijl ze zelf geen Spaans kan. “Ik heb met de ouders van de kinderen afgesproken dat ik gewoon de handleiding met cd gebruik, omdat ik verder zelf dus geen Spaans kan. En het aanleren van welke vreemde taal dan ook gaat didactisch altijd op dezelfde manier. Ik leer hier zelf eigenlijk ook nog best wel van.” Als ik vraag waarom de school dan kiest voor Spaans in tegenstelling tot een vak als Frans reageert mijn moeder doordacht: “Als je de kinderen nu Frans gaat leren gaan ze zich later op de middelbare school weer vervelen. We willen de leerlingen hier verrijken, niet versnellen.” Mijn moeder heeft ook leerlingen die moeite hebben met spelling, waaronder twee leerlingen uit groep 4. Zij volgen wel het groepsprogramma van groep 4, maar krijgen in een klein groepje extra en herhaalde uitleg. Mama oefent vooral de verschillende spellingcategorieën met ze. Hierbij horen vaste regels die door de hele school heen gebruikt worden.
“WEET JE NOG DIE ENE KEER OP DE FIETS, MET DE TAFEL VAN ACHT?”
REPORTAGE
Die regels ken ik niet. Het gaat over personages die in ‘straten’ wonen, zoals bij het woord deuren. “Deu-ren: eerste klankvoet is deu, klankteen is eu, die woont in de tweetekenklankstraat en daar is het hoormannetje de baas; je schrijft het woord zoals je het hoort”, geeft mama als voorbeeld als ik haar daar later naar vraag.
“DEU-REN: EERSTE KLANKVOET IS DEU, KLANKTEEN IS EU” Voor de kinderen lijkt dit te werken, al hebben ze wat moeite met onthouden van wie in welke straat woont. Ik kan me niet herinneren dat ik ooit zulke regels heb geleerd. “Hier wordt het de kinderen al aangeleerd vanaf het eerste moment dat ze taal krijgen. Met de jaren breiden de regels zich uit tot ze op het eind helemaal niet meer hoeven te denken aan de regels. Het spellen is dan geautomatiseerd”, legt mama uit. Ook leerlingen die meer- of hoogbegaafd zijn kunnen bij mama terecht. Zij krijgen extra werk en daarbij gaat het weer om verrijken, met name over het leren leren. “Als je deze kinderen alleen extra taal en rekenwerk geeft hebben ze wel wat te doen, maar dat is al relatief makkelijk voor ze. Zo leren ze nooit echt hoe ze iets moeten aanpakken als ze het niet in één keer begrijpen. Door de leerlingen verschillende breinbrekers of vakken als Spaans te geven, iets wat dus niet vanzelfsprekend gaat, leren ze dat wel.” Ze geeft onder andere drie hoogbegaafde kinderen uit groep 5 en zes uit groep 8 les. Ik vroeg mijn moeder of ze af en toe niet merkt dat deze leerlingen haar soms te slim af zijn. Ze zei dat dat inderdaad wel eens zo is. Ik vraag haar of ze dat niet lastig vindt. “Nee, ik ben immers niet hoogbegaafd, dus zij denken überhaupt op een andere manier dan ik.
Ik kan ze gelukkig nog wel dingen leren, vooral in manieren van aanpak. Sommigen hebben het antwoord namelijk wel direct, maar kunnen vervolgens niet terughalen hoe ze dat hebben gedaan. Daar kan ik ze nog wel ondersteunen.” Iedere dag om twee uur in de middag zijn de lessen op school voorbij. Dan is het tijd voor mam om na te kijken, te plannen voor kinderen met een andere leerlijn en overleg met collega’s. Deze week zijn er leerlingbesprekingen met de groepsleerkrachten over elke leerling die mama begeleidt. Elk kind wordt dan even specifiek besproken: gaat alles naar wens, hoe ontwikkelt het kind zich, wat kunnen ze als school nog meer voor de leerling betekenen.
“IK KAN ZE GELUKKIG NOG WEL DINGEN LEREN, VOORAL IN MANIEREN VAN AANPAK”
MAART 2018 | OH 27
REPORTAGE
De kinderen knikken, de les kan beginnen MAART 2018 | OH 28
REPORTAGE
Ook zijn er 15 minutengesprekken met de ouders van de leerlingen. Om zulke gesprekken goed te kunnen voeren houdt mama nauwlettend in de gaten of de kinderen de leerlijnen volgen die voor ze zijn uitgezet. Ze maakt ook leerplannen om die lijn zo goed mogelijk te kunnen volgen. Er is dus ook een hele administratieve kant aan mama’s werk, een kant waarvan ik niet wist dat het de helft van haar beroep is. Veel collega’s beamen mijn moeders drukte als ik ze in de pauzes spreek. Meerdere keren moeten ze haar te pakken zien te krij-
“HARDE WERKER, DIE MOEDER VAN JOU” gen om even kort te overleggen over het één of ander. “Harde werker, die moeder van jou”, knipoogt een van mijn moeders collega’s naar me als ik weer eens zit te wachten tot mama uitgepraat is. Ook de momenten dat er collega’s in mama’s lokaal komen terwijl alleen ik daar zit en mama niet, zijn er vaker dan een paar keer. Uitspraken als “waar is ze nou weer?” of “heeft een andere collega haar eerder te pakken gekregen dan ik?” hoor ik vaak deze week. Ik vroeg mama of ze soms niet een beetje te volgepland is. “Nee joh, ik ben buiten lestijden om gewoon populair hier”, lacht ze. Op een van de avonden deze week merk ik dat ik best moe ben. En dat terwijl ik alleen maar meegekeken heb. Laat staan mijn moeder, die het echte werk doet. Want behalve lesgeven en begeleiden op cognitief en sociaal-emotioneel gebied schrijft ze dus ook handelingsplannen voor de ontwikkeling van de kinderen. Met hernieuwd respect kijk ik na deze week naar mijn moeder. Waar ik vroeger dacht dat ze alleen voor mij en mijn broers een zorgzame moeder-juf was, zie ik nu dat ze dat nog voor veel meer kinderen is. MW
“IK BEN BUITEN DE LESTIJDEN OM GEWOON POPULAIR HIER”
MAART 2018 | OH 29
INTERVIEW
‘‘De kunst is om niet boven je cliënten te staan’’ Tina van der Wal is trajectondersteuner in het Housing First team van LIMOR in Sneek. Ze zorgt er met collega’s voor dat dak- en thuislozen langdurig woonruimte krijgen, mits ze zich aan de gemaakte afspraken houden. Een goed voorbeeld van zo’n Housing First-cliënt is Kees van Leent (53) die sinds een jaar zelfstandig woont in het Friese Blauwhuis. Vanmiddag staat een huisbezoek bij hem op het programma. Verslaafd en dakloos
Onderweg in de auto vertelt Tina over Kees: ‘’Kees is een welbespraakte man die een lange geschiedenis heeft wat betreft alcohol- en drugsverslaving in combinatie met een dakloos bestaan. Hij heeft daar onder andere verschillende trauma’s en PTSS aan overgehouden. Als je hem straks ziet en spreekt, zal je het zelf allemaal wel horen’’. Ook vertelt ze dat Kees een beetje onrustig kan zijn, omdat hij vanochtend politie aan de deur had. Het fijne weet ze er nog niet van.
Trauma’s
Na een kwartier rijden vanaf het kantoor in Sneek arriveren we in het kleine Blauwhuis. Grenzend aan weilanden ligt een huizenblokje. In een van die huizen woont Kees. Hij begroet ons hartelijk in de deuropening en begint, na zichzelf te hebben voorgesteld, direct over het voorval van vanochtend: ‘’Ik zag ineens zwaailichten en dacht dat er wat met de buren was, maar ze belden bij mij aan. Ik was bang, want in het verleden heb ik wel vaker onder schot gestaan door meerdere agenten en ben ik door ze mishandeld. Daar heb ik een beschadigd oog aan overgehouden. Gelukkig waren deze agenten wel vriendelijk. Ze vertelden dat er stankoverlast was gemeld. Gelijk gaf ik ze mijn twee kleine hennepplantjes. Ze waren niet boos en namen de plantjes gewoon mee’’. Na ongeveer 5 minuten was Kees uitgepraat en werd Tina’s rol helder: ze bleef rustig, luisterde goed naar wat hij zei en stelde hem gerust: ‘’ze zullen er vast niets mee doen’’. (Tot 5 hennepplanten wordt in Nederland gedoogd). Toch is Kees bang dat de politie er een zaak van zal maken, omdat hij al een ‘verleden’ heeft.
MAART 2018 | OH 30
‘Moederlijke’ zorgverlening
Eenmaal aan de eettafel bespreekt Tina andere praktische zaken met Kees, zoals het huishouden, financiën en zijn gemoedstoestand en fysieke gesteldheid. De oprechte, haast moederlijke zorgzaamheid van Tina is mooi om te zien. De hulp gaat letterlijk over alles; van de vaat bijhouden tot een afspraak met de huisarts maken. Ondanks dat Kees last heeft van vermoeidheid en een huidziekte, gaat het erg goed met hem. Hij is
INTERVIEW nog steeds 100% van de alcohol af, het huis is schoon en geordend, zijn financiën zijn op orde en hij heeft prima contact met de buren. De moederlijke rol die Tina als zorgverlener heeft, wordt ook door haar collega’s beaamt: ‘’Tina is er echt onvoorwaardelijk voor haar cliënten, ze is echt een moeder die altijd voor hen klaar staat’’. Zelf benadrukt ze dat toneelspelen niet helpt als hulpverlener: ‘’Daar prikken ze doorheen. Je moet ten alle tijden jezelf blijven en eerlijk zijn. De kunst is om niet boven je cliënten te staan, maar er naast, zonder dat je je rol als hulpverlener verliest’’.
‘ TINA IS ER ECHT ONVOORWAARDELIJK VOOR HAAR CLIËNTEN’’ Bezuinigingen
Het succesverhaal van Kees is helaas niet vanzelfsprekend. Er wordt namelijk flink bezuinigd in de zorg met alle gevolgen van dien. Onder andere GGZ, jeugdzorg en verslavingszorg hebben het zwaar te verduren. Tina vertelt over een jongeman die (eindelijk) wilde afkicken van GHB. Eenmaal bij de afkickkliniek kregen ze te horen dat hij 3 weken moest wachten. Ook cliënten met psychische problemen worden bij de GGZ geconfronteerd met een wachttijd van minimaal 2 maanden. Pas als het echt radicaal mis gaat in de vorm van geweld of een psychose kan een cliënt sneller hulp krijgen, eerder niet. Voor preventie in de zorg zijn dus weinig middelen beschikbaar. Het is simpelweg wachten tot het mis gaat en dan helpen. Na hulp worden cliënten door LIMOR wel in de gaten gehouden om ervoor te zorgen dat het niet opnieuw mis gaat.
Onder de radar
Daarnaast zijn er mensen die eigenlijk zorg nodig hebben, maar niet ‘op de radar’ staan. Dit is een probleem. Vaak zijn dat mensen die expres zorg mijden, zogenoemde zorgmijders. Tina en haar collega’s proberen deze groep op de radar te krijgen: ’’Van cliënten hoor ik verhalen over hun kennissen of vrienden. Als ik denk ‘hier klopt iets niet’, bied ik ze aan vrijblijvend op gesprek te komen. Vooral niet te opdringerig zijn helpt. Ze hebben vaak een verhaal dat ze kwijt willen. Als je hun vertrouwen wint, kunnen we ze meestal zorg bieden.’’
‘’SOMS BEN IK NA EEN DAG WERKEN ECHT KAPOT, MAAR IK WEET WAAR IK HET VOOR DOE’’
Afscheid
Alles is inmiddels besproken met Kees. Na een laatste ferme handdruk lopen we terug naar de auto. Voor mij een mentaal intensieve en gelijktijdig ontroerende middag. Voor Tina één van de vele cliënten die ze gedurende de week spreekt.
Het werk in deze puurste vorm van zorgverlening is zeer dankbaar, intensief en bovenal broodnodig, zegt ook Tina: ‘’Soms ben ik na een dag echt kapot, maar ik weet waar ik het voor doe’’. DS
MAART 2018 | OH 31
REPORTAGE
Raster, duizendpoot in Deventer “We gaan een zelfportret maken”, legt Manouk van den Brink, stagiaire kinderwerker bij Raster, uit aan de meisjes die om de tafel zitten. We zijn bij speeltuin de Zandweerd. Hier wordt elke week een andere activiteit georganiseerd voor de meidengroep van Raster. “De vorige keer hebben we slijm gemaakt”, roept een dolenthousiast meisje. Het is één van de talloze activiteiten die Raster organiseert in Deventer. De kinder- en jongerenwerkers van Raster werken vooral door kinderen en jongeren zelf in de buurt op te zoeken. Daardoor zijn ze overal in Deventer te vinden. Duizendpoten die de jeugd zelf opzoeken, zodat zij op tijd ondersteuning kunnen geven.
Samen komen darten in Colmschate
“We kennen elkaar nu al drie jaar”, vertelt één van de vrijwilligers van het IJsseldarters in Colmschate. “We leerden elkaar kennen tijdens een dartavond.” “Het klikte meteen”, zegt zijn vriend, die ook vrijwilliger is van de dartavonden. Dat is wat deze dartavonden doen volgens Melvin Dijkema, jongerenwerker bij Raster en coördinator van de IJsseldarters. Het brengt mensen bij elkaar.
‘ HET GAAT OM VERTROUWEN, SAMENWERKEN EN ZELFVERTROUWEN KRIJGEN.”
MAART 2018 | OH 32
Wekelijks wordt er, mede door Raster, een dartavond georganiseerd in Colmschate. De avond brengt veel verschillende mensen bij elkaar. Slechthorenden, verstandelijk gehandicapten, jongeren en buurtbewoners komen allemaal samen om een wedstrijdje darten te spelen. “Het zorgt ervoor dat mensen met beperkingen die normaal de hele dag in een woonvoorziening zitten, andere mensen kunnen ontmoeten”, vertelt Dijkema.
Raster meidengroep in Zandweerd
Raster helpt niet alleen met het organiseren van dartavonden , maar ook met vele andere activiteiten, zoals de meidengroep elke maandagmiddag in Zandweerd. Daar zijn de meisjes dit keer bezig met het maken van een zelfportret. Alle meisjes tekenen hun lichaam op een groot stuk papier. Daarna mogen ze de tekening inkleuren in drie verschillende kleuren. Blauw bedoeld voor een lichaamsdeel waar je tevreden mee bent, rood als je wat minder tevreden bent en zwart als je er ontevreden over bent.
“ HET GAAT OM BEWUSTWORDING.” De meisjes beginnen druk te kleuren. Sommigen schrijven er iets bij. “Soms voel ik me dom”, staat er bij een zwart ingekleurd hoofd geschreven. Voor een van de meisjes wordt het wat teveel. Een groot deel van haar tekening is zwart gekleurd. Vooral haar buik. Ze huilt. Manouk troost haar zachtjes en blijft even bij haar zitten. “ De oefening zorgt voor veel bewustwording met de (positieve) nadruk op de delen die de meiden met ‘ tevreden’ inkleuren”, legt Manouk van den Brink uit. “De meidengroep gaat om vertrouwen, samenwerken en zelfvertrouwen krijgen.”
REPORTAGE
“MISSCHIEN WETEN MENSEN DIE HUN KWALITEITEN NIET ZO GOED KUNNEN NOEMEN GEWOON NIET WAT HUN KWALITEITEN ZIJN.”
Zaalvoetbal Kindcentrum Rivierenwijk
In de Rivierenwijk van Deventer organiseert Raster ook veel activiteiten voor kinderen en jongeren. Bij het Kindcentrum wordt bijvoorbeeld elke woensdagmiddag zaalvoetbal gespeeld. Patrick is stagiair bij Raster en helpt bij het verdelen van de teams. Twee teams mogen in het veld staan en de anderen gaan op de bank zitten. De bal rolt naar het midden en de jongens rennen ernaartoe. Een van de jongens in een Go Ahead Eagles-trainingspak scoort al snel het eerste doelpunt. Ook een andere jongen in een zelfde soort voetbalpak scoort. “Dat zijn twee hele goede voetballers”, vertelt een van de begeleiders. “Die spelen bij de Eagles.”
anderen voor ze kiezen. Uiteindelijk heb je drie sterke kanten verzamelt. Wie de kaarten omdraait ziet een uitleg staan zoals de visionair of de innovator. “Iedereen heeft sterke kanten”, wordt uitgelegd. “Iedereen heeft talent, kennis en vaardigheden.” Met deze opdracht ontdekken de jongeren wat hun eigen kracht is. De Young Leadersgroep wordt door Raster georganiseerd samen met The Mall in Deventer. Het doel is om ervoor te zorgen dat jongeren later een rolmodel kunnen zijn in hun eigen buurt en op school. Tijdens de cursus leren jongeren wie ze zijn en hoe ze leiderschap en begeleidingsvaardigheden kunnen ontwikkelen. Iedereen schrijft zijn sterke kanten op in een eigen werkboek. Daarna wordt er gegeten en gelachen. Er heerst een gezellige en open sfeer. Nadat iedereen zijn bord heeft leeggegeten legt de jongerenwerker de nieuwe opdracht uit. “Ik ga een paar stellingen voorlezen. Als je geen moeite hebt met de stelling, loop je naar de bank toe. Als je er moeite mee hebt ga je dicht bij de lift staan en als je er een beetje moeite mee hebt ga je ertussenin staan’’, legt ze uit. Ze leest een stelling voor. “Ik vind het moeilijk om mijn eigen kwaliteiten te noemen.” Bijna iedereen loopt naar de bank toe, maar een aantal jongeren lopen de andere kant op. E’en jongen wordt gevraagd waarom hij er moeite mee heeft. “Het is niet iets dat je snel doet”, zegt hij. “Misschien weten mensen die hun eigen kwaliteiten niet zo goed kunnen noemen gewoon niet zo goed wat hun kwaliteiten zijn”, klinkt een reactie van de overkant. JM
Sportiviteit is belangrijk bij zaalvoetbal. Toch wordt er even later wat gekibbeld bij de banken. De discussie betreft welk team voorin mag zitten en dus als eerste weer mag voetballen. Een bekend fenomeen. Kinderen zitten niet graag stil. Maar aan het eind van de activiteit wordt er een sportiviteitsprijs weggegeven. De jongen in zwarte sportkleding loopt naar voren. Patrick geeft hem een beker, terwijl de andere jongens en meisjes naar de kleedkamer vertrekken.
Young Leadersgroep bij the mall
“Het voelt alsof het pakjesavond is”, zegt een van de jongeren. “Complimenten zijn ook cadeautjes”, zegt de jongerenwerker van Raster. Er liggen vijfhoekige kaarten verspreid over de tafel. Daarop staan teksten als: “Ik ben enthousiast en dat straal ik vaak uit”, “Als ik iets moet doen, dan bereid ik het goed voor” en “Ik voel mij verbonden met anderen en geloof dat alles met elkaar te maken heeft.” Ze doen een spel om achter hun sterke kanten te komen. Eerst mogen de jongeren zelf een kaart kiezen voor zichzelf, daarna mogen de
MAART 2018 | OH 33
INTERVIEW
Nederlandse les bij Fier: ''Ik vind het mooi dat zij zo gedreven zijn'' Vis, buik, ring, hond, mand en gras. Het zijn zomaar wat woorden die de meisjes en vrouwen binnen Fier! leren tijdens de Nederlandse les. Jeffina Talsma is negentien jaar en studeert Pedagogiek aan de NHL. Ze loopt stage bij deze zorginstelling en leert de meiden Nederlands. Jeffina zit in het eerste jaar van haar opleiding en daarin is het verplicht om 120 uur stage te lopen. Dit vindt ze overigens niet erg. “Ik zou hier ook stage gaan lopen als het niet verplicht was. Ik vind het echt leuk om te doen en het is ook nog eens leerzaam. Ik kan deze ervaring mijn hele leven gebruiken.” Het was niet haar eerste idee om stage te gaan lopen bij deze zorginstelling. “Ik had in gedachten om iets met jonge kinderen te doen in de leeftijdscategorie tot twaalf jaar.” Dit is het niet geworden, want ze loopt nu stage bij een hogere leeftijdscategorie. “ Op school was een informatiemarkt over het stagelopen en hier waren ook mensen van instellingen aanwezig, waarbij je je meteen in kon schrijven. Ik zag niet meteen iets wat me heel interessant leek, totdat ik een kraampje van Fier! zag.”
Hoewel het belangrijk is om de taal te kennen, zien niet alle cliënten hier het nut van in. Zij doen daarom niet altijd serieus mee met de les. “Soms hebben de meisjes geen zin om op te letten en gaan ze op hun telefoon kijken. Sommige meisjes of vrouwen vinden de Nederlandse taal ook niet belangrijk, want ze weten niet eens zeker of ze wel een verblijfsvergunning krijgen en in Nederland mogen blijven.”
Maan, roos, vis
Sociale contacten Het is niet zo dat alle meisjes en vrouwen de lessen niet serieus nemen. Er zitten ook een paar tussen die laten zien dat ze echt graag willen leren. “Ik vind het mooi dat zij ondanks al hun problemen zo gedreven zijn”, vertelt Jeffina met een glimlach op haar gezicht. De personen die wel fanatiek zijn, nemen ook veel meer van haar over. “Het is makkelijker om tot ze door te dringen en ze te helpen.” Iedereen die goed zijn best doet tijdens de lessen, is ook iets vrijer in de omgang.
De meisjes en vrouwen die begeleidt worden, komen niet uit Nederland. Ze moeten echter wel Nederlands leren om zelfstandig de straat op te gaan. “Het is wel belangrijk om de taal een beetje onder de knie te hebben”, zo erkent Jeffina. Het is niet zo dat iedereen binnen Fier! Nederlandse les heeft. Deze lessen zijn puur bedoeld om de taal onder de knie te krijgen en sommige meisjes en vrouwen kunnen dit inmiddels al. Dat komt doordat ze al heel lang in Nederland zijn of omdat ze de taal gewoon heel snel geleerd hebben.
“Ik zou hier ook stage gaan lopen als het niet verplicht was. Ik vind het echt leuk om te doen en het is ook nog eens leerzaam.''
Voor de studente was het niet de eerste keer dat ze hoorde van deze zorginstelling. “Een kennis van mij werd hier behandeld en daardoor wist ik ongeveer wat ik kon verwachten van een stage hier.” Dat meisje kreeg begeleiding van deze zorginstelling, maar ze zat hier niet intern. Dat is bij de cliënten die Jeffina begeleidt wel het geval. “Ik help de meisjes die daar intern zitten met het aanleren van de Nederlandse taal. Dit gebeurt eigenlijk net als op de basisschool door middel van lezen, schrijven en spelletjes.”
MAART 2018 | OH 34
INTERVIEW
“Na de les zou ik naar huis gaan en toen vroeg een meisje of ik even haar kamer wilde bekijken. Ik vond het speciaal dat ze me zo snel al vertrouwde. Dat was de tweede les die ik meemaakte. In de les hielp ik haar wel veel en zij wilde het wel echt graag leren.” Dat Jeffina het zo speciaal vond dat het meisje haar kamer wilde laten zien, is niet heel vreemd. De buitenlanders die ze begeleidt hebben namelijk heel wat meegemaakt voor ze in deze instelling terecht kwamen.
Privacy is belangrijk
“Bij Fier zijn acht verschillende groepen die intern binnen deze zorginstelling wonen. Deze groepen krijgen de hele dag begeleiding’’, vertelt ze. Deze groepen hebben allemaal met andere problemen te maken. Ze hebben te maken gehad met eergerelateerd geweld, loverboys, mensenhandel, huiselijk geweld of andere problematiek. Wie waar precies problemen mee heeft weet de studente ook niet. “Na elke les komt er wel een begeleidster van elke groep die vraagt hoe de dames het deden tijdens de les. Dan kom je er dus wel achter welke meisjes bij dezelfde groep horen, maar je weet niet precies in welke groep ze zitten.”
''BIJ FIER ZIJN ACHT VERSCHILLENDE GROEPEN DIE INTERN BINNEN DEZE ZORGINSTELLING WONEN. DEZE GROEPEN KRIJGEN DE HELE DAG BEGELEIDING.'' Volgens haar is dat ook wel nodig. “Als je alles mee naar huis neemt en helemaal gaat dubben over de problemen van een ander, wordt je privéleven er ook niet leuker op.” Jeffina vindt de stage heel boeiend en interessant, maar ze kan nog niet met zekerheid zeggen of ze dit haar hele leven wil blijven doen. “Ik zit nog maar in mijn eerste jaar. Er is nog zo veel dat ik kan en wil leren op deze opleiding. Ik weet nog niet precies wat ik later wil, maar ik wil sowieso mensen helpen.” JA
''SOMMIGEN VINDEN DE NEDERLANDSE TAAL NIET BELANGRIJK, WANT ZE WETEN NIET ZEKER OF ZE EEN VERBLIJFSVERGUNNING KRIJGEN.'' Hoewel Jeffina niet van te voren verteld is wie met welke problemen te maken heeft gehad, weet ze van sommige meisjes en vrouwen wel het een en ander. “Van een paar weet ik wel de problemen. Sommige meisjes vertellen uit zichzelf hun verhaal, maar het is niet zo dat ik ze ga ondervragen. Dat is natuurlijk ook niet mijn doel, want ik wil ze gewoon helpen om de Nederlandse taal beter onder de knie te krijgen.”
Problemen loslaten
Het is dus niet haar doel om erachter te komen waar iedereen last van heeft, maar als ze iets hoort van de cliënten schrikt ze soms wel een beetje. “Ik vind het soms wel zielig als ik dan weer nieuwe verhalen hoor, maar het is niet zo dat ik er dan thuis ook nog heel lang over ga piekeren. Ik ben professioneel genoeg om dat los te laten.”
MAART 2018 | OH 35
REPORTAGE
“Naar heftige gesprekken gaan we nooit alleen” Onder het genot van een kopje thee wordt er gepraat en gelachen door de medewerkers van het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) Oldambt in Winschoten. Het is vrijdagmiddag half drie en er is eindelijk even tijd voor ontspanning. Er wordt teruggeblikt op de afgelopen week, een week waarin casussen werden besproken, trainingen werden gevolgd en cliënten werden geholpen. Na vier dagen lang een kijkje te hebben gekregen achter de schermen bij het CJG is het ook voor mij tijd om de balans op te maken. Het CJG houdt zich bezig met hulpverlenen aan gezinnen die in de problemen zitten en er zonder hulp moeilijk uit kunnen komen, maar ze doen veel meer dan dat alleen. Om tot goede hulpverlening te kunnen komen is goed overleg van groot belang en dinsdag begint dan de dag dan ook met het zogenaamde 18-/18+ overleg, een overleg waarbij jongeren uit de gemeente Oldambt worden besproken die hulp nodig hebben. Medewerkers van verschillende afdelingen van de gemeente zijn bij het overleg aanwezig. Terwijl de geur van koffie de ruimte vult, druppelen de aanwezigen één voor één binnen. Alle casussen worden besproken en er wordt gekeken of de hulpverlening op orde is.
“BIJ JONGEREN IS PRIVACY VAN GROOT BELANG” Hulpverlening “Jeugdzorg is een gevoelig thema en sinds 2015 wordt dit door de gemeente uitgevoerd, vertelt Gjill Smit, manager van het CJG . “Dat is niet zonder slag of stoot gegaan, maar de hulpverlening verloopt inmiddels wel stabiel. Het verlenen van goede, persoonlijke zorg staat bij ons centraal. Die hulpverlening kan op verschillende manieren gebeuren. Hulpvragen komen in eerste instantie binnen bij de bureaudienst. Indien mogelijk kunnen zij de hulpvragen zelf afhandelen. Wanneer er sprake is van zwaardere problematiek wordt een casemanager aangesteld. Die zoekt dan de juiste hulp en ziet er op toe dat de hulpverlening goed verloopt’’. Omdat de hulp gericht is op kwetsbare jongeren wordt er altijd goed gelet op de privacy van de jongeren. “Met name bij deze groep is privacy van groot belang. Daarom is ons hele systeem ook gericht op privacy. Medewerkers kunnen bijvoorbeeld wel zien dat er van MAART 2018 | OH 36
iemand een dossier is, maar men kan niet zien wat er in het dossier staat als men daar niet voor is geautoriseerd is. Soms is het noodzakelijk om van deze richtlijnen af te wijken, maar alleen als er uitgelegd wordt waarom. Als iemand een traplift wil aanvragen is het jeugd dossier niet relevant, maar als er zorgen zijn om veiligheid na een huisbezoek dan is het wel van belang om dat signaal kwijt te kunnen”, legt Smit uit. Casemanagement Een belangrijke rol bij de hulpverlening is weggelegd voor de casemanagers. Bij het CJG in Winschoten zijn elf van deze casemanagers in dienst. Eén van deze casemanagers is Laura Wilthof. “Je weet van tevoren nooit wat er op een dag gaat gebeuren en dat maakt dit werk zo leuk. Soms is het een periode rustig en zijn er weinig crisissituaties, terwijl er ook periodes zijn waarin er meerdere crisissituaties tegelijk zijn. Het lijkt er op dat het vooral voorkomt in de zomer- en kerstvakantie, omdat mensen dan lange tijd bij elkaar op de lip zitten
REPORTAGE en dan slaat de vlam vaak in de pan’’. Wilthof wordt onderbroken door haar telefoon die onophoudelijk begint te rinkelen. Er wordt gebeld over een mogelijke uithuisplaatsing, een maatregel waar men in uitzonderlijke gevallen tot over kan gaan. Wilthof: “Een kind uit huis laten plaatsen is een lang proces, want eerst wordt de situatie besproken met alle betrokken hulpverleners en vervolgens onderzoekt een onafhankelijke instantie of de zorgen over de situatie terecht zijn. Uiteindelijk is het aan de kinderrechter om te besluiten of het kind ook daadwerkelijk uit huis wordt geplaatst”. Een uithuisplaatsing levert vaak heftige reacties van de ouders op. Daarom worden er voorafgaand aan deze gesprekken extra maatregelen genomen.
“JE WEET VAN TEVOREN NOOIT WAT ER OP EEN DAG GAAT GEBEUREN” “Als we het vermoeden hebben dat een gesprek heftig kan worden, gaan we er met z’n tweeën heen en bespreken we van tevoren uitgebreid hoe we het gesprek aan gaan pakken’’. Wilthof wordt opnieuw onderbroken doordat er voorzichtig op de deur geklopt wordt. Twee meisjes van de Meent, een school voor speciaal onderwijs die in hetzelfde gebouw zit als het CJG, steken hun hoofd om het hoekje. Ze vragen of Wilthof een zelfgemaakt broodje wil kopen. Heftige gesprekken Met een glimlach betaalt de casemanager de meisjes om vervolgens verder te vertellen over de soms moeilijke gesprekken. “Wanneer we vermoeden dat het echt wel eens uit de hand kan lopen, schakelen we van tevoren de politie in, zodat zij op de hoogte zijn. In een enkel geval vindt een gesprek zelfs op het politiebureau plaats, zodat de politie direct kan ingrijpen als dat nodig is, maar dat komt gelukkig bijna nooit voor”. Dat de spanning soms aardig op kan lopen bij een gesprek blijkt ook tijdens deze week. Een van de casemanagers heeft een gesprek met de ouders van een cliënt en de vader staat erom bekend dat hij soms agressief kan reageren. De spanning in het gebouw is voelbaar en de politie is ingelicht. Iedereen wenst de casemanager succes en haar collega’s zullen tijdens het gesprek een oogje in het zeil houden. Om de beurt patrouilleren de andere casemanagers door de gang, zodat men direct in kan grijpen als het gesprek escaleert. Gelukkig verloopt het gesprek zonder problemen en er wordt opgelucht ademgehaald wanneer het gesprek voorbij is. Ondanks dat alle medewerkers inmiddels gewend zijn aan dit soort situaties, blijft het toch iedere keer weer spannend.
Samenwerking Het is belangrijk dat de casemanagers op hun collega’s kunnen rekenen en met elkaar over hun ervaringen kunnen praten. Daarom is het van groot belang dat de onderlinge werksfeer goed is. Daar is bij het CJG zeker sprake van, want de medewerkers lopen regelmatig met hun vragen bij elkaar naar binnen en uit de kantoren klinkt regelmatig gelach. Buitenstaanders worden ook direct in het team opgenomen. Ook samenwerking is belangrijk voor het hulpverleningsproces vertelt Gjill Smit: “We proberen vooral een goede samenwerking te creëren door via een duidelijke structuur te werken. Dan weet iedereen namelijk wat hij of zij moet doen en kunnen alle werkzaamheden goed op elkaar afgestemd worden. Ook proberen we door middel van cursussen en trainingen een eenduidige manier van werken te bereiken’’.
“ONS HELE SYSTEEM IS GERICHT OP PRIVACY” Eén van deze trainingen vindt deze week plaats en gaat over de zogenaamde zelfredzaamheidsmatrix. Dit is een systeem waarmee de zelfredzaamheid van cliënten gemeten kan worden. De gedachte is dat op deze manier beter afgestemde zorg geleverd kan worden. Een groep van 18 hulpverleners is bij de trainingsdag aanwezig. De training vindt plaats in een vrij kleine ruimte, waardoor het nogal proppen is om ervoor te zorgen dat iedereen in het zaaltje past. Door de drukte is het er benauwd en dat maakt het enthousiasme er niet groter op. Ook over de trainingsstof is een deel van de aanwezigen sceptisch. Vragen als: Wat moet ik ermee? Hoe leg ik het uit aan de cliënten? En voor wie doe ik het eigenlijk? worden op de cursusleider afgevuurd. Toch zien alle cursisten wel het nut in van de training. Het draagt namelijk bij aan dat ene gemeenschappelijke doel. Zo goed mogelijk mensen helpen. MB MAART 2018 | OH 37
INTERVIEW
“Wij moeten uit onze toren afdalen en onze cliënten helpen” Het bureau van Petra Colijn, inhoudelijk coördinator bij het Centrum voor Jeugd en Gezin (CJG) in Winschoten, ligt vol met allerlei mappen en papieren. Een goedgevulde beker koffie staat binnen haar handbereik. Het drinken van de koffie is even een moment van ontspanning, want Colijn heeft drukke werkdagen.
Als inhoudelijk coördinator heeft Colijn namelijk veel verschillende taken. “Om ervoor te zorgen dat de hulpverlening goed verloopt is het belangrijk dat er sprake is van een goede onderlinge samenwerking op de werkvloer . Aan mij de taak om te kijken of de samenwerking goed is en om deze waar nodig te verbeteren.” Daarnaast zorgt Colijn ervoor dat alle aanmeldingen die bij het CJG binnenkomen worden verdeeld onder de zogenaamde casemanagers. Deze casemanagers hebben als taak om de juiste zorg te zoeken voor gezinnen die hulp nodig hebben. Ook houden ze de veiligheid in de gezinnen in de gaten en grijpen ze in als het nodig is. Een functie met een grote verantwoordelijkheid.
‘’LAAGOPGELEID BETEKENT NIET DAT MENSEN EEN LAAG NIVEAU HEBBEN’’
Casemanagers
Daarom is het belangrijk dat er voor iedere casus een geschikte casemanager is. “Meestal maak ik vrij snel na de aanmelding een verdeling, maar het hangt van de ernst van de situatie af hoe snel die verdeling gebeurt. Als de situatie zo ernstig is dat er direct moet worden ingegrepen, zorg ik dat de verdeling binnen een paar dagen rond is. Wanneer ik de verdeling maak let ik altijd MAART 2018 | OH 38
op meerdere factoren. Ik kijk natuurlijk naar de werktijd van de casemanager, hoeveel ervaring diegene heeft, of iemand nog nevenactiviteiten heeft en om wat voor type problematiek het gaat. Iedere casemanager heeft namelijk zijn of haar eigen interessegebied. De één vindt multiproblemgezinnen interessant en de ander bv. laagbegaafde gezinnen. Daar houd ik dan ook rekening mee”, legt Colijn uit. “Ook let er ik altijd goed op dat het werkbaar blijft voor de casemanagers. Een casemanager krijgt te maken met meerdere complexe zaken tegelijk. Bij het verdelen van de casussen krijgen de casemanagers daarom meestal ook even bedenktijd, behalve in crisissituaties. Dan moet er direct worden ingegrepen en dan is er dus geen tijd om te bedenken of je de casus wel wil doen.” Colijn houdt zich ook bezig met meedenken over het professionaliseren van de organisatie, iets wat volgens haar van groot belang is. “Wij zitten als organisatie bij wijze van spreken in een toren en wij moeten afdalen uit die toren om de mensen met een hulpvraag halverwege de trap tegen te komen. Aan ons de taak om ervoor te zorgen dat die mensen weer naar beneden kunnen, zodat ze zich zelfstandig kunnen redden.” Colijn is duidelijk enthousiast over haar werk en in hoog tempo rollen de zinnen uit haar mond. Ze vertelt over haar ervaring en de veranderingen in het werk: “ Ik heb eerst jarenlang in de kinder- en jeugdpsychiatrie gewerkt, maar in 1998 ben ik iets anders gaan doen. Door de provincie Groningen werd ik aangesteld als eerste en enige casemanager van de provincie. Dat kan je je nu toch niet meer voorstellen, dat er maar één casemanager in de hele provincie is? Tegenwoordig heeft iedere gemeente er meerdere rondlopen, maar destijds moest ik het helemaal alleen doen.”
Veranderingen Jeugdzorg
Sinds 1998 is de jeugdzorg ingrijpend veranderd. Vanaf 2015 ligt de verantwoordelijkheid voor de jeugdzorg bij de gemeente en niet meer bij de landelijke overheid.
INTERVIEW Daar moesten veel gemeenten in het begin behoorlijk aan wennen. “De gemeenten worstelden eerst met het jeugdbeleid, ze waren het niet gewend om deze verantwoordelijkheid te hebben. Ook moesten de gemeenten veel meer met Jeugdzorg samen gaan werken en die mensen hadden weer een hele eigen werkwijze, die nogal verschilde van die van de gemeente. Nu we drie jaar verder zijn loopt alles een stuk soepeler, maar iedere gemeente heeft nog steeds wel een andere manier van werken en een andere visie. Hier in de gemeente Oldambt hebben wij als CJG de opdracht gekregen om zoveel mogelijk te kijken wat de mensen zelf kunnen, dus meer kijken naar mogelijkheden in plaats van beperkingen, omdat de zelfredzaamheid van de mensen in de huidige samenleving steeds belangrijker wordt.” Niet alleen de jeugdzorg zelf is dus veranderd, maar ook de manier waarop in de samenleving tegen zorg wordt aangekeken. Tegelijkertijd is ook op scholen een verandering merkbaar. Steeds meer kinderen worden gediagnosticeerd met o.a. ADHD. Colijn heeft wel een idee wat de mogelijke oorzaak kan zijn van deze toename. “Vroeger was het zo dat er veel meer sprake was van sociale controle, door de buurman, familie, en de wijkagent, school had meer geaccepteerd gezag, en corrigeerde en observeerde dus ook meer. Nu is er veel meer individualisering en accepteert men het niet meer als er iets van afwijkend gedrag gezegd wordt, en de maatschappij is veel sneller en ingewikkelder geworden.”
‘’DE MAATSCHAPPIJ IS VEEL SNELLER EN INGEWIKKELDER GEWORDEN''
''DIE KRIMP, DAAR ONTKOMEN WE NIET AAN'' soms ook, dat iemand verbaal lager functioneert dan hij eigenlijk kan. En dat geldt voor alle intelligentieniveaus. Iemand met IQ 120 kan technisch erg goed uit de voeten, maar zich verbaal op lager niveau presenteren. Alleen zal bij een hoger IQ dat meestal minder problemen geven dan bij een lager IQ. Je kan dus niet zomaar stellen dat mensen die laagopgeleid zijn minder kunnen dan hoogopgeleiden, want daar doe je hen ernstig tekort mee.” Dat veel jongeren wegtrekken uit de regio is in de ogen van Colijn een groter probleem. “Als de jongeren wegtrekken ontstaat er vergrijzing en dat zorgt voor een stijging van zorgkosten en verdwijnen van voorzieningen. Het is dus belangrijk dat de gemeente er veel tijd en energie in steekt om de jongeren in het Oldambt te houden. Dat kan door te investeren in goede opleidingen en voldoende banen, maar ook door goede infrastructuur, zodat mensen die in Groningen werken snel bij hun werk kunnen zijn. We moeten echter ook realistisch zijn, die krimp daar ontkomen we niet aan, we kunnen het hooguit verminderen. Door goede begeleiding te bieden kunnen wij als hulpverleners daar hopelijk ons steentje aan bijdragen.” MB
“De verantwoordelijkheid hiervoor ligt ook voor een groot deel bij de ouders. Zij leggen hun kinderen vaak teveel druk op, waardoor de kinderen niet meer normaal kunnen functioneren. Als hun kind dan afwijkend gedrag vertoont, laten ze het net zo lang onderzoeken totdat het kind een bepaald stempel krijgt, zodat de ouders kunnen zeggen: ‘Zie je wel, het ligt niet aan ons, ons kind heeft gewoon een afwijking’ En als je ouders erop wijst dat het ook kan komen doordat ze hun kind zoveel druk opleggen, accepteren ze dat soms niet. Dan vinden ze dat je je teveel met de opvoeding van hun kind bemoeit.”
Oldambt
In de gemeente Oldambt is dit echter niet het enige probleem waar men mee te maken krijgt. De gemeente ligt in krimpregio Oost-Groningen en een groot deel van de bewoners is laag opgeleid. Volgens Colijn zijn deze mensen echter ook tot veel dingen in staat. “Laag opgeleid betekent niet per se dat mensen ook een laag niveau hebben. Soms zijn mensen met een IQ van 70 verbaal veel sterker dan je zou verwachten. Je zou zo iemand kunnen overschatten, andersom gebeurt het MAART 2018 | OH 39
DISCLAIMER Deze productie is gemaakt door studenten van de opleiding Journalistiek aan Hogeschool Windesheim. Ondanks de constante zorg en aandacht die we besteden aan de samenstelling van dit product, kan de opleiding journalistiek niet instaan voor de volledigheid, juistheid of voortdurende actualiteit van de gegevens en de inhoud hiervan. Mocht u feitelijke onjuistheden tegenkomen dan stellen wij een reactie erg op prijs via info@windesheim. nl. De inhoud van deze productie kan zonder vooraankondiging wijzigen. Aan de inhoud hiervan kunnen derhalve geen rechten worden ontleend. Op de inhoud van dit platform rust auteursrecht. Het is niet toegestaan de auteursrechtelijk beschermde werken of andere informatie openbaar te maken of te verveelvoudigen zonder toestemming van de opleiding Journalistiek.