“KINDEREN MOGEN GEEN NUMMER WORDEN” SPEEL- EN WERKPLAATS DE NIEUWE WEG OVER HUN PERSOONLIJKE AANPAK. 34
TIM & ZIJN GIPSBROEK “DAT BREEKT JE ALS MOEDER.” 30
MANNEN IN DE ZORG DE VISIE VAN EEN MANNELIJKE STUDENT VERPLEEGKUNDE. 18
OVER GOEDGEZIND
Goedgezind. Een tijdschrift waarin jeugd en gezin centraal staan, vandaar dat wij het woord uitlichten in onze naam. Met hart en ziel hebben wij aan dit tijdschrift gewerkt. De afgelopen twee maanden hebben wij ons gestort op de zorg die wordt gegeven aan jeugd en gezin. Daarom vind je in dit tijdschrift verhalen die gaan over alle verschillende typen zorg die wordt geboden aan kinderen en hun families. Tijdens onze veldweek hebben wij meegelopen bij verschillende zorginstellingen. Daar hebben we gezien en gehoord wat de dagelijkse ervaringen zijn van de verzorgers, zorgbehoevenden en anderen die samen het Nederlandse zorgsysteem vormen. Veel leesplezier!
COLOFON HOOFDREDACTIE Gerinde Bogerd Roeland Bouw EINDREDACTIE Ilse van Beesten Nina Klaassen HOOFD VORMGEVING Milan Captein
2
VORMGEVING Ilse van Beesten Denise Beuving Ellen Reinders SOCIAL MEDIA Ilse van Beesten Benthe Bronkhorst
MEELOPEN MET 4
14
20
28
34
Stichting KidsVooruit
Begeleiding van meervoudig gehandicapten.
INTERVIEWS
GOEDOPGEVOED
30
Een kijkje in de opvoeding van zeven jongvolwassenen.
De Ambelt
“Je merkt duidelijk een verschil met vijf jaar geleden.”
32
Team050
Heeft je leeftijd invloed op de kwaliteit van jongerenzorg?
Kinderfysiotherapeut
“Ik werk met kinderen, niet met robots.”
De Nieuwe Weg
Een unieke speel- en werkplaats voor kinderen en jongvolwassenen.
52
Jongerencentrum Rezet
60
Leger des Heils
40
56
Wat is het en wat doen ze?
In Elburg hebben ze het geluk dat er juist té veel vrijwilligers zijn, niet te weinig.
64
Kirsten van der Weerd
“Je moet doen wat het beste is voor je kind, maar op dat moment wilde ik dat ik het nooit gedaan had.”
8
Nina
Bedankt pap, bedankt mam.
16
Ilse
22
Ellen
“Ze vraagt zich constant af wat er mis is met haar. Dan zeg ik ‘niks, Cinth, je bent speciaal.’”
24
Benthe
Renze over Sam
42
Denise
50
Milan
58
Gerinde
Majoor Wubbema
“De mensen om mij heen vertellen hoe belangrijk het voor hen is geweest. Maar ik ben ook maar een persoon”
Oma Peggy Groeneveld
“We hadden al snel door dat Sam anders was dan andere kinderen. Eindelijk kwamen we erachter wat hij had.”
Docente Elisabeth
“Ik wil voor elk kind dezelfde mogelijkheden. Ik zie de beperking niet.”
Mijn gelukkige jeugd als basis voor de toekomst. De gevolgen van een scheiding op een kind. Ik ben een geluksvogel. Van lastige puber tot zelfverzekerde student. Van de een op de andere dag was mijn jeugd voorgoed voorbij. Vrijheid blijheid?
EXTRA
GOEDBEKEKEN
NIEUWS
10
Passend onderwijs
12
Emma wil leven
48
Adoptie voor elite
18
Een man in de zorg
26
Ik heb mijn ouders vermoord
46
Een buik vol zorgen
66
Zorg voor pleegouders
44 54
Allen feiten op een rij.
Student verpleegkunde Koen vertelt
What to watch
Alles wat je echt nog moet zien!
Drie generaties over zorg Wat vinden zij problematisch?
“Ik kan er niet bij hoe graag Emma wilde leven, maar het haar niet lukte” Monster of slachtoffer?
“Het gaat over jonge vrouwen, die eigenlijk meer meisje dan vrouw zijn.”
Landelijke Vereniging Adoptieouders wil opnieuw aandacht voor fiscale aftrekbaarheid van adoptie, want adoptie is nu te duur. Het is algemeen bekend dat er een tekort is aan pleegouders. Hoe kan dit en wat voor hulp ontvangen zij eigenlijk?
3
60 KEVIN EN JOP
MEELOPEN MET
Meervoudig gehandicapte kinderen krijgen in het schoolgebouw van het Beekpark in Borne les en begeleiding. Elisabeth Hudu is de docente. Ze werkt voor Stichting KidsVooruit. Deze stichting zet zich in om meervoudig gehandicapte kinderen les te geven binnen de muren van een reguliere basisschool, zodat kinderen zonder beperking de kinderen met een beperking te kunnen helpen. De kinderen krijgen nu één op één les. “Mijn missie is om in Borne een klas op te richten”, aldus Elisabeth.
DOOR BENTHE BRONKHORST
J
op is twaalf jaar oud en heeft een stofwisselingsziekte, waardoor hij snel geprikkeld en vermoeid is. Hij kan niet praten en heeft een slechte motoriek. Ook heeft hij epilepsie, maar hij heeft al lang geen aanval meer gehad. Hij gaat al voor een flink aantal jaren elke woensdagochtend naar het Beekpark. De dag begint om 9 uur met het voorlezen van een verhaal. Elisabeth leest voor en laat Jop de plaatjes zien. Af en toe lacht hij, maar het meest geïnteresseerd is hij in het zelf omslaan van de pagina’s. “Hij vindt dit erg leuk, ook het geluid dat het maakt”, lacht Elisabeth. Om 10 uur heeft Jop pauze. Twee leerlingen van groep 8 komen met Jop spelen. Hij mag
zelf kiezen wat ze gaan doen. Vandaag mag hij kiezen tussen knutselen of naar de gymzaal gaan. Omdat Jop niet kan zeggen wat hij
Als je weet dat hij anders communiceert, snap je prima wat hij bedoelt. wil doen moet hij het aanwijzen. Kevin, een van de leerlingen van groep 8, houdt in zijn linkerhand een tekening van een politieauto
en in de rechterhand een bal. Jop wijst niks aan. “Als je niet kiest Jop, dan mogen Kevin en Emily dat doen”, zegt Elisabeth. Jop geeft nog steeds niet aan wat hij wil doen. Toch valt het Emily op dat hij heel lang naar de tekening kijkt. “Dat kan ook een vorm van communiceren zijn”, legt Elisabeth uit. “Ik denk dat hij wil kleuren.” Kevin en Emily helpen Jop met het kleuren. Na het inkleuren van de auto moeten ze hem uitknippen. Daar heeft Jop door zijn slechte motoriek meer moeite mee. Emily helpt hem erbij. Als Jop begint te knippen verschijnt er een brede lach op zijn gezicht. Kevin plakt de auto in elkaar en dan is het tijd om ermee te spelen. Jop schuift de auto naar Emily, die hem weer lachend terugschuift. 5
MEELOPEN MET
JOP Na het knutselen is het tijd om te eten. Jop moet zelf zijn broodtrommel open en dicht doen. “Dit is om de fijne motoriek te oefenen, door het te oefenen wordt het steeds makkelijker voor hem”, legt Elisabeth uit. Na enige moeite zit de broodtrommel weer dicht. Je merkt aan Jop dat hij blij is dat hij even met de leerlingen van groep 8 heeft gespeeld, hij is vrolijker dan daarvoor. Vlak voordat de les is afgelopen komen er nog kinderen van groep voorlezen. De leerlingen lezen om de beurt een bladzijde voor en laten Jop de plaatjes in het boekje zien. “Dit is waar ik het voor doe”, zegt Elisabeth. “De leerlingen zijn niet alleen bezig met zelf beter leren lezen, maar betrekken Jop er ook bij. Op deze manier kan Jop met kinderen zonder beperking omgaan en leren deze kinderen om te gaan met speciale kinderen”. Wat opvalt is dat leerlingen weinig moeite hebben met communiceren, terwijl Jop niks kan zeggen. Ze stellen gewoon vragen en leiden uit zijn mimiek het antwoord af. “Als je weet dat hij anders communiceert, snap je prima wat hij bedoelt”. 6
MILOU De twaalfjarige Milou krijgt elke woensdagmiddag les van Elisabeth. Ze heeft een hersenbeschadiging, waardoor de linkerkant van haar lichaam het niet helemaal goed doet. Hierdoor heeft ze moeite met een aantal bewegingen. Een keer in de twee weken krijgt ze yogales. Deze oefeningen zijn voor haar lastig. Ze wil dan ook niet altijd meedoen. Ze kan best koppig zijn, als ze iets niet wil doet ze het ook niet snel. De les begint met een aantal handoefeningen. Ze moet een blauwgestipte pittenzak van haar linker- naar haar rechterhand gooien. Een aantal leerlingen van groep 8 zijn na school gebleven om te helpen. “Ik help omdat ik het leuk vind en omdat ik later wil doen wat Elisabeth doet”, vertelt Emily. Samen met Joep, Eline en Naomi helpt ze Milou met oefeningen. “Ik help omdat ik het leuk vind, en omdat het voor Milou ook gezelliger is als wij er zijn”, zegt Eline. “Ik denk ook dat het goed is voor kinderen zonder handicap om kinderen met een handicap te begrijpen”, vertelt Naomi. Dit is de reden dat Elisabeth deze klas heeft opgericht. Haar grootste
droom is om ooit een klas met meerdere kinderen met een beperking te hebben. Op die manier zien de kinderen elke dag kinderen zonder een beperking. Na de oefeningen is het tijd om te knutselen. Allemaal krijgen ze een A4’tje waar ze zes paaseieren op moeten tekenen. Het is immers bijna Pasen. Dit is ook goed voor de motoriek van Milou. Knippen, kleuren, plakken, allemaal dingen waar je beide handen voor nodig hebt. Hierdoor leert ze op een leuke manier haar motoriek te verbeteren. Ze geniet van het feit dat er ook ‘normale’ kinderen bij zijn. Niet alleen omdat ze van ze kan leren, maar ook omdat het leeftijdsgenootjes zijn. Op de andere dagen gaat ze naar het speciaal onderwijs en zit ze alleen met andere beperkte kinderen in de klas. “Ik heb Emily getekend!”, roept ze lachend, terwijl ze een tekening van een ei met duivelsoortjes omhooghoudt. TEUN De derde leerling van Elisabeth is de zesjarige Teun. Hij heeft bij zijn geboorte zuurstofgebrek gehad. Hierdoor is de
MEELOPEN MET
linkerkant van zijn lichaam spastisch. Hij had als baby een zware vorm van epilepsie. Dit zat in zijn rechterhersenhelft en ze konden de ziekte verwijderen door die hersenhelft uit te schakelen. Praten kan hij ook niet goed, meer dan een paar woorden achter elkaar kan hij niet zeggen. Hij komt naar Elisabeth voor therapie. Teun zit in een rolstoel, maar bij Elisabeth leert hij lopen met een rollator. “Rollatortje” is een van de woorden die hij vaak roept. “Op het Roessingh, waar hij naar school gaat, gaat hij zijn rolstoel niet uit. Hij vindt dat wel heel leuk en het is ook belangrijk om hem te laten lopen”, zegt Elisabeth. Samen lopen ze naar de groene mat in het lokaal. Daar maakt hij ‘fietsbeentjes’. Teun ligt op zijn rug en Elisabeth beweegt zijn benen. Tijdens de oefening zingt Elisabeth ‘de wielen van de bus’. Teun zingt de woorden die hij kent vrolijk mee. Vandaag is Megan er ook. Ze is een middelbare scholier die haar maatschappelijk
stage bij Elisabeth doet. Hierdoor kunnen ze meer oefeningen doen dan normaal. Teun gaat rechtop voor een stoel staan waar Megan opzit. Zo kan zij hem overeind houden en Elisabeth staat achter hem voor het geval hij valt. Halverwege de les gaat de
Ik wil dat ze op een reguliere basisschool les krijgen. deur open. “Ali!”, roept Teun enthousiast. Ali is de schoonmaakster die altijd vriendelijk gedag komt zeggen bij Teun. “Ze komt niet alleen voor de gezelligheid”, legt Elisabeth uit. “Toen hij klein was, was hij bang voor stofzuigers. Ali komt nu elke keer zeggen dat ze komt stofzuigen. Teun vindt het daardoor ook minder eng.”
De laatste oefening vindt Teun het leukst. In het lokaal staat een grote spiegel. Daar wordt een bank voor gezet. Teun krijgt een ring op zijn hoofd, die er niet af mag vallen. Elisabeth zingt een liedje en bij het woord “Hatsjie” moeten ze naar voren buigen. Teun legt de ring telkens terug op zijn hoofd. “Hij vindt dit erg leuk en wil het telkens opnieuw doen”, lacht Elisabeth. Deze drie leerlingen krijgen nu allemaal een op een les van Elisabeth. Haar grootste missie is om deze kinderen bij elkaar in de klas te krijgen. “Ik wil dat ze op een reguliere basschool les krijgen. Dan kunnen ze ten eerste van elkaar leren, maar ook van de kinderen die geen beperking hebben. Zij kunnen dan net als nu af en toe helpen met voorlezen of knutselen. Dat is heel belangrijk voor de sociaal-emotionele ontwikkeling. Nu krijgen ze hier een op een les, maar ze genieten meer als ze bij elkaar zijn en van andere kinderen kunnen leren.”
ELISABETH, TEUN EN MEGAN
7
NINA KLAASSEN (5)
GOEDOPGEVOED
Huisje, boompje, beestje. Min het beestje is dit mijn gezin. Ik ben opgegroeid in een klein, christelijk dorp op de Veluwe samen met mijn twee jongere broertjes. Mijn jeugd was leuk en mijn familie lief. Ik ben dankbaar voor mijn opvoeding en het gezin waarin ik ben geboren. Ik heb geluk gehad, realiseer ik me. Als ik om mij heen kijk, dan zie ik dat het ook anders had kunnen zijn.
DE JEUGD VAN NINA KLAASSEN
M
ijn ouders zijn ontzettend lieve mensen. Ik heb altijd veel vertrouwen en vrijheid van hen gekregen en kon eigenlijk wel mijn gang gaan. Nu ben ik niet iemand die hele gekke dingen doet en dat wisten mijn ouders ook wel. Ik weet dat ze altijd achter mij staan en dat ze er voor me zijn als ik ze nodig heb. Ik heb altijd al een goede band gehad met mijn ouders en broertjes. Wij hebben een kleine familie, dus het gezin stond vaak centraal en was het belangrijkste. Toen ik erg jong was zijn mijn opa’s en oma’s overleden. Ik zie hoeveel pijn mijn ouders er jaren later nog steeds van hebben. Als klein meisje voelde ik dit ook. Ik miste iets wat ik zelf nooit heb gekend, maar wel zag bij anderen. Toch zorgde dit er denk ik wel voor dat we dus als gezin vrij hecht zijn. Mijn broertjes en ik kunnen goed met elkaar. Mijn vriendinnen wijzen me er weleens op. Zelf realiseer ik het niet altijd, maar als anderen het dan zien, dan vind ik dat wel heel opmerkelijk. Het is niet dat ik het zelf niet merk, het is meer dat ik het apart vind dat het andere mensen ook opvalt. Natuurlijk maken wij ook ruzie, maar over het algemeen zijn we vrij close. Ik ben christelijk opgevoed. Ik ging eerst naar een christelijke basisschool, toen een christelijke middelbare school en daarna naar Windesheim. Windesheim was een andere wereld. Nu is het echt niet zo dat er op mijn basisschool en middelbare school alleen maar
christelijke kinderen waren, helemaal niet. Maar op Windesheim zijn er in verhouding veel minder christenen dan ik ben gewend. Nu maakt het mij helemaal niks uit wat je gelooft, maar voor mij was het apart omdat ik voor het eerst op een school terecht kwam die niet de christelijke identiteit had waar ik zo gewend aan was geraakt. Dit veranderde mij ook. Ik merkte dat ik anders ging praten en woorden ging gebruiken die ik nooit had gebruikt. Ik veranderde er wel door.
Ik miste iets wat ik zelf nooit heb gekend, maar wel zag bij anderen.
Mijn moeder is christelijk en mijn vader niet. Hetzelfde geldt voor mijn familie. De kant van mijn moeder is christelijk, de kant van mijn vader niet. Ik heb nooit het gevoel gehad dat ik moest kiezen tussen twee kanten, maar het zorgde er wel voor dat ik hier op jonge leeftijd over na ging denken. Wat is geloven en geloof ik wel? Of is het alles wat ik ken? Zoals pubers dat doen ging ik tegen mijn ouders in. Ik wilde niet meer mee naar de kerk en ik vond het lastig om mezelf het stempel
‘christelijk’ te geven. Zeg ik het omdat dat is wie ik ben? Of zeg ik het omdat dat is wie ik hoor te zijn? Mijn ouders laten mij opzich vrij in mijn keuze voor mijn geloof. Al weet ik dat ik mijn moeder en een deel van mijn familie er wel pijn mee kan doen. Op dit moment in mijn leven kan ik nog steeds niet met volle overtuiging zeggen dat ik wel of niet geloof. De tijd zal leren of hier nog verandering in komt. Als het om normen en waarden gaat dan denk ik dat de normen en waarden die mij op jonge leeftijd zijn aangeleerd, nog steeds belangrijk zijn voor wie ik nu ben. Zo hebben mijn ouders er bijvoorbeeld altijd op aangedrongen hoe belangrijk het is om te stemmen. Zulke dingen krijg je toch van huis uit mee en bepalen wel voor een deel wie je bent. Mijn ouders leerden me hoe ik beleefd moest zijn, hoe ik mensen goed moet behandelen en hoe ik zelf mijn verantwoordelijkheid moet nemen voor de dingen die ik doe. Al denk ik over sommige dingen anders dan mijn ouders, de normen en waarden die me zijn aangeleerd blijven me altijd bij. Uiteindelijk zijn er natuurlijk meerdere factoren die bepalen wie jij bent en wie jij zal zijn. Toch weet ik dat ik door mijn opvoeding en mijn goede band met mijn gezin een goede start heb gemaakt. De basis is er, nu is het aan mij wat ik doe met de normen en waarden die ik heb meegekregen. 9
EXTRA
Past het passend onderwijs eigenlijk wel? Dat is de vraag die veel docenten, schooldirecteuren, kinderen en hun ouders zichzelf vandaag de dag stellen. Want deze nieuwe vorm van onderwijs voor kinderen die extra ondersteuning nodig hebben, is niet onomstreden. Veel tegenstanders verlangen terug naar het oude systeem met het bekende ‘rugzakje’, maar ook dat stelsel was niet ideaal. En wat is de kritiek op het nieuwe systeem? DOOR ROELAND BOUW
H
et passend onderwijs werd op 1 augustus 2014 geïntroduceerd in Nederland. Deze nieuwe vorm van onderwijs voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben, bepaalt dat de zorgplicht bij de school ligt waar het kind wordt aangemeld. De school is hierdoor verantwoordelijk voor het vinden van een geschikte plek voor de leerling. Scholen die regulier onderwijs verzorgen regelen dit in samenwerkingsverbanden met scholen die speciaal onderwijs aanbieden. De samenwerkingsverbanden krijgen subsidie van de overheid om voor sommige leerlingen extra ondersteuning in het reguliere onderwijs te kunnen geven, maar ook om het speciaal onderwijs te kunnen betalen. Hoe die subsidie precies verdeeld wordt, hangt af van wat de scholen onderling hebben afgesproken. Vóór de introductie zag het er een stuk anders uit. Sinds 2003 hanteerde Nederland namelijk het systeem van het welbekende ‘rugzakje’. Dit hield in dat een leerling pas naar het speciaal onderwijs kon gaan als hij een indicatie had van één van de regionale expertisecentra die actief waren in Nederland. Als hij daar volgens landelijke afspraken een positieve indicatie had gekregen, mocht hij naar een so- of vso-school. Er kon echter ook voor de optie gekozen worden om hem met een ‘rug10
zakje’ naar het reguliere onderwijs te sturen. Net zoals op veel andere beleidsterreinen heeft het kabinet-Rutte II het speciaal onderwijs niet alleen opnieuw georganiseerd, maar ook tegelijkertijd flinke bezuinigingen doorgevoerd. Het eerste kabinet-Rutte zette al de toon door plannen te maken voor een bezuiniging van 300 miljoen euro per jaar vanaf 2013, omdat teveel kinderen een indicatie zouden krijgen. De jaren daarvoor was de groep kinderen met een indicatie snel gestegen en de kosten waren als gevolg daarvan ook fors toegenomen. Vanaf dat moment moest het speciaal onderwijs het doen met subsidie voor maar 70.000 leerlingen, ongeveer gelijk aan het aantal leerlingen dat op dat moment al een indicatie had. Vanwege veel protest tegen de plannen besloot toenmalig minister van Onderwijs Marja van Bijsterveldt dat de bezuinigingen in een langzamer tempo zouden worden ingevoerd. Zover kwam het uiteindelijk toch niet, toen net voor de verkiezingen van 2012 in het Lente-akkoord werd afgesproken dat de besparingen niet doorgingen. Wel was er toen nog de optie dat vanaf 2014 men alsnog zou gaan bezuinigen. In het regeerakkoord van het kabinet-Rutte II was dan ook een bezuiniging van 50 miljoen op het passend onderwijs opgenomen. Deze besparing werd op het laatste
moment geschrapt toen het kabinet het Herfstakkoord (een akkoord over de begroting van 2014) sloot met een paar oppositiepartijen. Desondanks ervaren veel docenten toch dat er bezuinigd is op het onderwijs voor zorgbehoevende leerlingen, omdat ze de invoering van het passend onderwijs op zichzelf al zien als een bezuiniging. Dat blijkt onder andere uit het DUO Onderwijsonderzoek van 2015. Leraren in het reguliere onderwijs zeggen dat het hen veel tijd kost om leerlingen die extra zorg nodig hebben, te begeleiden. Volgens de docenten hebben ze tijdgebrek en is de werkdruk toegenomen. Volgens het Onderwijsonderzoek van 2016 is 9 op de 10 leraren van mening dat ze door het tijdgebrek de zorgbehoevende leerlingen niet goed kunnen helpen. Driekwart van hen vindt ook dat hij of zij minder goed aandacht kan besteden aan de andere leerlingen. Niet alleen docenten in het reguliere onderwijs zijn van mening dat ze het zwaarder hebben gekregen, ook leraren uit het speciaal onderwijs delen die mening. Zo laten docenten van vso-school De Ambelt in Zwolle weten dat de klassen steeds groter worden en dat ze vooral kinderen met zwaardere problematiek in de klassen krijgen, omdat kinderen met lichtere problematiek vaker in het reguliere onderwijs blijven hangen.
ITJES KLEINE FEet aantal leerlingen met een
11 steeg h end 2003 en 2d0uizend naar 69 duiz 4 • Tussicen 5 de 10 n en 2 op ind atie va wijs hebbnderwijs 1 op de 10 er d n o t ze het basiso et voortge 1600 • In dheren een indicatie; in 2015 ondtervan de n kin va ek zo n er d proce nderwijson jkt dat 54assend onderwijs het DUOhoOoldirecteuren blige p et h n • Uit re cent sc te s lera n en het basisonderwij ijs is dat zelfs 60 pro leraren in voortgezet onderw ts positievteern is. In het teuren ieD ec ir d e docen d zoek zijndan de docenten. ,e omdat bij s dat onder s en ij en rd w lg o er o w d V n e • assend o leerlingen de dup deren per klas extra over het pat andere vijf kin vinden donderwijs gemiddeld passend ig hebben zorg nod
•
HOE GING H ET VOOR 2014? Ee
n (positi onderwijs eve) indicatie is een toelatin
g tot het specia al Die indicatie expertisecentrwerd afgegeven door regi a, waar je als ou onale voor jouw kind ders een aanm elding deed • Ouders ko nd en in speciaal onderw plaats van een indi catie voor ijs ook ki in het regulie re onderwijsezen voor een ‘rugzakje’hevot or • Een ‘rugz akje’ is een an dere naam vo leerlinggeb school extraongeden financiering waarbijor een regu ld on tvangt om een begeleiden leerling te liere •
IJS W R E D AL ON RS A I C E P S STE IN CLUerlingen met een visuele
voor le ve ster 1 is lu C auditie g • met een n e beperkin g n li r leer ing 2 is vooatieve beperk en luster m ic C met e n u • rlingene beperking, e en com le r voo standelijk langdurig r 3 is n luster lijke en/of veoeilijk leren e C e • m r m e a e h z c li gen diegen gs- en/ leerlinle erlin t gedra e m e k n ie e z erling en voor le m ster 4 istrische proble lu C hia • of psyc
DE N E L L I H VERSC SCHOLENdie l TEN sschoo SOOR school is aeaennbibedasti l
o ojs e scho Een as al onderwi delbar d i m speci n t is ee js aanbied i school ie n vso-iaal onderw e hool d E c e • p basissciedt voor s n e die e b l is aan atiek -schosoonderwijs ere problem o b s l n t e si o • Especiaal ba et een licheen so-scho n m ngen op e r e d vallen n ki olen samen leerli h e c s d n e da and gsverband geving vensta ze boamenwerkilenn in de om e d l • Aonder een suliere scho reg met de
•
•
HOE GAA T HET NU Tegenwoo rdig word ? vo
or ee t de samenw n zorgbehoeven keuze voor spec hiervoorerkingsverband d kind gemaaktiaal onderwijs swv, waarbeen toelaatbaarh (swv). Kinder binnen het ei en ij ten min ste tweeddsverklaring nodig hebben • Het eskundigen van het totale bu advies gev dget van is echter en a leerling niet mee geste lle samenwerkin gen, waa g sv er b doorstijgenen naar het spec a n iaal onderrdoor de groei den va wijs ook • Voor niet kann d het gelde invoering van verdeeld voor zorgbeh evhet passend on d ende leer basis van over het land, oen ling neriewijs was t eerlijk hadden enhet aantal zorgbeh kregen scholeen n Daarom v niet op basis v oevende leerlin subsidie op a in g n ‘verevenin dt er in de per het totale aan en dat ze al iode tussen tal kinder g’ van de geldverdel en ing plaats2015 en 2020 een.
11
GOEDBEKEKEN
De eerste zin in deze documentaire en ik haak nu al af. ‘’Iedereen kent wel iemand met anorexia.’’ Nee, ik ken niemand met anorexia, maar ik weet wel wat het is. Ik snap alleen niet goed hoe het werkt. Hoe kan het dat er een monster in het hoofd van zo’n jong meisje zit dat haar opdraagt om niets meer te eten, terwijl dat meisje zo graag beter wil worden? Ik vind het onbegrijpelijk.
DOOR ILSE VAN BEESTEN
I
k heb enorm veel respect voor de manier waarop Emma’s ouders over haar en over deze documentaire praten. Ze zien er trots uit. Niet omdat hun dochter is overleden, maar op de manier waarop Emma vocht voor haar leven. “Emma wilde haar eigen weg gaan, dan wel om dood te gaan, dan wel om beter te worden”, zoals haar kinderarts uitlegde. Dat vat eigenlijk samen hoe ik Emma heb leren kennen door deze documentaire. Vol energie, vol enthousiasme, vol leven. Maar het mocht niet zo zijn. De meest schokkende momenten vond ik de beelden van een gezonde Emma, direct gevolgd door beelden van een letterlijk doodzieke Emma. Hoe kan het in vredesnaam zover komen? Human Concern therapeute Carmen Netten: “Je zag ook niet meer wie ze was.” En dat was zo. Het sprankelende jonge meisje was verdwenen. Alsof het leven uit haar was gezogen. Strijdend ging ze ten onder.
12
Bewonderenswaardig, maar des te treuriger. Hoe moet dit geweest zijn voor haar zussen? Ze was de middelste van drie. Hoe is het als je je grote zus zo ziet lijden? Wat doet dat met je eigen ontwikkeling? Wat doet het om je zusje zo te zien lijden, terwijl je zelf niets kan doen? Daarom vond ik de keuze van Emma om alleen naar Portugal te gaan heel bijzonder. Ze ging de strijd aan met haar ziekte omdat ze dat zelf wilde. Emma kon het niet meer alleen. Ze ging weg uit huis om haar ouders en zusjes een kans te geven om nader tot elkaar te komen. Ze voelde zich schuldig. Ze wilde al die aandacht niet. Maar ze kon niet meer. Haar lichaam liet haar in de steek en haar geest takelde dag na dag verder af. Als er iets is wat me tot op het bot raakt, is het een familie die zo uit elkaar gedreven wordt. Ik kan er niet bij hoe graag Emma wilde leven, maar het lukte haar niet om in leven te blijven. Ze had er alles over. Misschien is het
GOEDBEKEKEN
maar goed dat ik dat niet kan begrijpen, want dat betekent dat ik het zelf niet van dichtbij heb meegemaakt. Desondanks vind ik het moeilijk om aan te zien, omdat ik zie wat voor bijzonder meisje Emma was. Zo slim, zo mooi, zo talentvol, zo dapper en zo kwetsbaar. Hoe kan het, dat je wil zo groot is, maar dat het gewoon niet genoeg is? Hoe kan het, dat je lichaam je geest voorbij gaat en het gewoon opgeeft? Hoe kan het, dat je zo graag beter wil worden en weer een normaal leven wil leiden, maar je jezelf toch opdringt om niet meer dan 650 calorieën per dag te eten. Waarom maak je het jezelf zo moeilijk? Ik wil schreeuwen. Tegen de televisie. Tegen Emma. Tegen de wereld. Niet omdat ik boos ben of omdat ik het allemaal beter weet, maar omdat ik niet tegen ongerechtigheid kan. Waarom moest dit haar overkomen? Waarom moet dit überhaupt mensen overkomen? Waarom bestaat deze ziekte? Ik weet dat daar geen antwoorden op zijn, maar domme vragen bestaan niet, dus ik stel ze gewoon. Emma wist overal het antwoord op, vertelde een van haar vriendinnen. Ze wist waarom ze wilde leven, waar ze wilde leven, met wie ze wilde leven, maar niet hoe ze moest leven. Of beter gezegd; hoe ze in leven moest blijven. Elke keer dat er een nieuw shot van Emma voorbij kwam, stond mijn hart even stil. Ik ben een gevoelig en bang aangelegd persoon, maar hier schrok ik van op een heel ander niveau. Wij kunnen allemaal nog wat leren van de drive die Emma had. Ik neem mezelf als voorbeeld. Ik ben voor zoveel dingen bang, maar als ik Emma zo zie en hoor wat zij allemaal wilde doen, dan denk ik; het leven is veel te kort om bang te zijn. Leef. Ik kan het nog. Iedereen die dit leest kan het nog. Emma niet meer. Ik had van te voren verwacht dat ik deze documentaire niet aan zou kunnen, omdat ik al snel iets te heftig vind. Daarom heb ik ‘m ook niet meteen gekeken toen hij net gepubliceerd was. Maar zoals de documentairemaakster Jessica Villerius al zei; dit is de werkelijkheid. Dit is anorexia. Het is belangrijk om dit soort dingen te laten zien en bespreekbaar te maken. Er zijn zoveel meisjes en jongens met anorexia. Ze kunnen geholpen worden. Het is pas te laat wanneer ze er niet meer zijn. “Tot die tijd moeten ze blijven vechten”, zou Emma hebben gezegd, denk ik. Pas bij de laatste woorden van Emma moest ik huilen. Niet omdat de rest me niet aangreep, zeker niet, maar omdat ik toen weer geconfronteerd werd met een meisje dat vol levenslust zat. “Jullie waren erbij guys, jullie waren erbij. Daag!” Ze wilde zoveel. Ze kon zoveel. De wereld lag aan haar voeten. Maar het was niet genoeg. Emma zag het leven, maar ze voelde de dood. 13
MEELOPEN MEELOPEN METMET
Het onderwijs bleef de afgelopen jaren niet onaangetast bij doo vele ingrijpende veranderingen van het kabinet-Rutte II. Het grote publiek zal zich de invoering van de rekentoets en de afschaffing van de basisbeurs nog wel herinneren, maar wat minder bekend is de introductie van het passend onderwijs. Toch heeft de invoering van dit nieuwe stelsel een behoorlijk effect gehad op scholen, kinderen en hun ouders, zo merken ze ook op vso-school (voortgezet speciaal onderwijs) De Ambelt in Zwolle. DOOR ROELAND BOUW
Het is net na tien uur ’s ochtends als Bouchra Diani er al een hele dag aan werk op heeft zitten. Als docent van een vierdejaars vmbo-klas vol leerlingen met een zogenoemde ‘speciale onderwijsvraag’ heeft ze genoeg te doen. Het merendeel van haar leerlingen is gediagnosticeerd met autisme of ADHD en Diani heeft haar handen vol aan hen. Omdat de meeste leerlingen snel afgeleid zijn, moeten aan het begin van de les alle mobiele telefoons in een kluis worden gelegd. Nog geen paar dagen nadat een leerling van school is gestuurd wegens een heftige ruzie moet ze op de vroege maandagochtend alweer achter een leerlinge aan die voor de zoveelste keer niet op school is verschenen. Sinds de invoering van het passend onderwijs in 2014 is het er voor Diani niet makkelijker op geworden om les te geven aan zo’n groep. “Je merkt duidelijk een verschil met vijf jaar geleden. Door de wijzigingen zijn er grotere klassen gekomen en heeft elke docent dus meer leerlingen waar hij of zij op moet letten.” Het is volgens haar echt zwaarder geworden de afgelopen jaren. “Ik kan mijn klas niet meer alleen laten. Vroeger kon dat wel.” Volgens Diani hebben de landelijke veranderingen gevolgen gehad voor de samenstelling van de klassen. “Door de introductie van het passend onderwijs gaan kinderen minder snel naar het speciaal onderwijs. Hierdoor krijgen we in het speciaal onderwijs nu vooral de leerlingen met zwaardere vormen van gedragsproblemen.” Onderdeel van het nieuwe stelsel is het onderwijsarrangement, waarvan er drie verschillende versies zijn. Een onderwijsarrangement is een geheel van maatregelen die tezamen zorgen voor de extra ondersteuning van een leerling. Welk arrangement 14
een leerling met een speciale onderwijsvraag ontvangt en wat voor maatregelen dat precies zijn, is afhankelijk van de onderwijsbehoeften van de scholier. “Het regulier onderwijs heeft zich in het kader van passend onderwijs meer toegelegd op het aanbieden van arrangementen. Dit betekent dat er meer leerlingen met internaliserende problematiek onderwijs kunnen volgen op het reguliere onderwijs. Een gevolg hiervan is dat de problematiek binnen het speciaal onderwijs verdicht. Dit geldt met name voor de havo en het vwo. Op het vmbo zien we dat de samenstelling van de groepen minder veranderd.” STABILITEIT Ook Arjen Haak, docent van een derdejaars vmbo-klas op De Ambelt, merkt dat het anders lesgeven is in vergelijking met een aantal jaar geleden. “Er is veel veranderd de laatste jaren in het speciaal onderwijs. Vorig jaar hadden we maximaal twaalf leerlingen per klas, nu is dat opgelopen naar vijftien. Ook kunnen we leerlingen met externaliserende en internaliserende problematiek niet meer scheiden. Er ontstaat dus een andere dynamiek.” Toch is zijn klas op het eerste oog een stuk rustiger dan de vierdejaars groep. Ze zijn jonger, maar ook veel gedisciplineerder. Ze luisteren meteen als Haak ze streng toespreekt. Volgens hem is dat ook wel logisch. “Bij deze klas heb ik er vanaf het begin van het jaar bovenop gezeten. Daarbij ben ik eigenlijk nooit ziek, waardoor ik een constante factor ben en het in deze klas redelijk goed gaat.” Daarbij komt dat er volgens Bouchra Diani een groot verschil zit in wat voor leerlingen er in de beide klassen zitten. “Ik heb meer
MEELOPEN MET
leerlingen met externaliserende problematiek in de klas en Arjen juist meer leerlingen met internaliserende problematiek.” Hierdoor is volgens Diani het gedrag van de leerlingen niet goed te vergelijken. Het valt tevens op dat het lokaal van Haak volhangt met posters en hier en daar bezaaid is met boeken. Je kunt niet echt spreken van een prikkelarme omgeving, terwijl dat misschien wel goed is voor kinderen met ADHD en autisme. Haak denkt daar iets anders over. “Ik vind een prikkelarme omgeving op zich een goed idee. Echter, in de grote boze mensenwereld wordt er geen rekening gehouden met of je prikkels wel of niet aan kan en dus moeten we dat hier ook niet al teveel doen. Daarnaast is er nog een ruimte tegenover het klaslokaal waarin leerlingen rustig aan het werk kunnen.”
Kinderen met autisme hebben misschien wel meer tolerantie voor andere kinderen met autisme en hun gedrag. PSYCHO-EDUCATIE Ook op de havo-afdeling zijn er klassen van twaalf leerlingen en kunnen de leerlingen van tijd tot tijd heel druk worden. Desondanks staat de derdejaars groep van Krista Huzen
open voor serieuze gesprekken over zichzelf en hun diagnoses. Aan het eind van de dag bespreken ze met elkaar wat autisme nou precies inhoudt en wat het betekent als je een diagnose krijgt. Het is interessant om te horen wat ze vinden van hun eigen situatie.
Ik kan mijn klas niet meer alleen laten. Vroeger kon dat wel. Zo vinden veel kinderen het minder leuk om een gebouw te delen met De Twijn, een andere vso-school. Leerlingen van De Twijn hebben namelijk een lichamelijke beperking en de havo-scholieren vinden het confronterend om daar mee vergeleken te worden. Daarnaast hebben veel van hen moeite met hun diagnose. Eén jongen was van mening dat hij het wel zou redden in het reguliere onderwijs. Hij ergerde zich namelijk vaak aan het gedrag van zijn klasgenoten. Toch liet Huzen hem twijfelen toen ze opmerkte dat andere scholieren zich misschien ook wel aan zijn gedrag ergerden en hun best deden om zijn gedrag te verdragen. “Leerlingen met autisme hebben misschien wel meer tolerantie voor andere kinderen met autisme en hun gedrag.” Twee andere jongens toonden wel dat zelfinzicht en merkten heel realistisch op dat ze het niet zouden redden in het reguliere onderwijs. Over één ding waren de leerlingen het wel eens: ze vinden het
vervelend dat de samenleving voor hen heeft bepaald wat ‘normaal’ gedrag is en dat ze op basis van die definitie buiten de boot vallen in het onderwijs. Want, zoals één van hen zei: “Wat is normaal?” MEER DAN ONDERWIJS. Dinsdagochtend gaat er geroezemoes door de klas van Bouchra Diani heen als blijkt dat één van de scholieren op social media vervelende berichten heeft ontvangen van een onbekend account. Een grote groep jongeren krijgt tegenwoordig te maken met sexting en wordt gevraagd om het sturen van naaktfoto’s. Veel van hen zijn zich echter niet bewust van de gevaren (o.a. het verspreiden van de foto’s) en doen er dus gewoon aan mee. Diani neemt er dan ook ruim de tijd voor om dit goed met de leerlingen te bespreken. Als de betreffende leerlinge haar de berichtjes laat voorlezen aan de klas, zet ze expres een eng stemmetje op om ze duidelijk te maken dat je niet weet wie er achter het account zit en het dus ook een enge, oudere man kan zijn. Het heeft meteen effect, want veel leerlingen reageren verafschuwd op de manier waarop Diani de chatberichten voorleest. Later op de ochtend blijkt dat de klas inmiddels echt een band heeft opgebouwd in dit schooljaar. Als één van de scholieren in tranen is over haar depressieve broer betrekt Diani ze er allemaal bij. Ze vraagt aan hen hoe zij nou zouden reageren in zo’n situatie. Daar komen mooie antwoorden uit waarbij sommige leerlingen zelfs hun eigen ervaringen delen. Zo helpen ze niet alleen een ander, maar ook zichzelf.
DE AMBELT IN ZWOLLE
15
ILSE VAN BEESTEN (3)
GOEDOPGEVOED
Over het algemeen ben ik heel tevreden over mijn opvoeding. Als ik erop terugkijk kan ik met recht zeggen dat ik een fijne jeugd heb gehad. Daar zijn geen spannende verhalen over te vertellen. Ik was een klein, verlegen meisje met onzekerheden. In de loop der jaren heb ik mezelf ontwikkeld tot wie ik nu ben.
M
DE JEUGD VAN ILSE VAN BEESTEN
ijn ouders hebben mij en mijn broer Dennis altijd alle vrijheid van de wereld gegeven. Ze zijn niet streng en echte regels hadden we niet. Wel was het vanzelfsprekend dat we respect hadden voor elkaar. Ik denk dat de algemene normen en waarden wel van toepassing waren in onze opvoeding, maar daar werd nooit echt op gehamerd. Het ging vanzelf. Mijn ouders zijn harde werkers en dat is denk ik het belangrijkste van wat ze ons wilden meegeven bij onze opvoeding; je moet hard werken voor wat je wilt.
merkte ik dat ik maar beter gewoon mezelf kon zijn. Ik was goed zoals ik was en ik had vrienden voor het leven gemaakt.
Ik heb de laatste drie jaar van het atheneum doorgebracht op een andere middelbare school, omdat het niet mogelijk was om atheneum op mijn eerste school af te maken. Hier kwam ik in een hele andere sfeer terecht. Er kwamen wat nare dingen op mijn pad gedurende mijn laatste jaren op het atheneum. Mijn ouders zijn erg nuchter en zeggen altijd dat iets wel goed komt. Ik moest het maar tijd geven. Zoals wel Ik woon nog bij mijn ouders, Dennis woont doordeweeks in Dronten vaker hadden ze gelijk. In het begin vond ik het lastig om mijn plek te waar hij een agrarische opleiding volgt. We waren geen lastige kinderen, vinden in de klas, ook al had ik maar zeven klasgenoten. Het verlegen heb ik uit betrouwbare bron gehoord (mijn moeder). Ik merkte echter deel van mij schoof ik steeds meer opzij en ik begon meer op te vallen. Ik werd zelfverzekerder en dat zag mijn omgeving wel dat hoe ouder we werden, hoe meer we van ook. Thuis merkten ze dat ik wat assertiever werd, elkaar gingen verschillen. Dennis is doen, ik ben maar ook dat ik mijn zaken goed voor elkaar denken. Dennis is uitgaan, ik ben ’s avonds het liefst Het enige had. Ik wist wat er van me verwacht werd, maar in mijn pyjama series kijken op de bank. Dennis is ik legde de lat voor mezelf altijd nog veel hoger. werken, ik ben studeren. We hebben een typische voordeel van Niet omdat mijn ouders me dat oplegden, maar broer-zus relatie. We zijn heel verschillend en dat zware tijden is dat omdat ik dat wilde. botst regelmatig. Maar ja, we blijven broer en zus, dus we hebben ook genoeg momenten waarop we je erachter komt aan Aan de tweede middelbare school heb ik ook het wel goed samen kunnen vinden. Wij hebben wie je echt wat hebt vrienden voor het leven overgehouden, maar ook allebei een liefde voor Harry Potter en alles wat belangrijke levenslessen geleerd. Niet alles was daarmee te maken heeft. Daar heeft hij me op jonge als het erop aan fijn en positief in die tijd. Het enige voordeel van leeftijd in contact mee gebracht. Dus Dennis, als je komt. zware tijden is dat je erachter komt aan wie je echt dit leest; nogmaals bedankt! wat hebt als het erop aan komt. Gelukkig heb ik een rots in de branding die mij altijd met beide We zijn grootgebracht in Vinkenbuurt, een soort mega weiland met hier en daar wat huizen. Er is niet zoveel te beleven, voeten op de grond houdt (en af en toe aan die grond vastnagelt, omdat maar ik vind die rust wel fijn. Mijn basisschooltijd was over het sommige tijden extreem heftig zijn). Die rots is mijn beste vriendin. Ik algemeen een hele fijne tijd uit mijn leven. De basisschool hier telde in ken haar sinds mijn zesde, dus ik ben praktisch met haar opgegroeid. onze tijd zo’n veertig leerlingen, anno 2017 staat die teller op zestien Wat dat betreft vind ik dat vrienden een gelijkwaardige rol hebben in kinderen. Ik zou het oprecht jammer vinden als ze de basisschool een opvoeding als ouders. Niemand kent mij beter dan zij. sluiten, want dat is toch een belangrijk stuk van mijn jeugd geweest. In datzelfde jaar, 2015, startte ik met mijn opleiding Journalistiek aan Na zo’n kleine basisschool is naar een middelbare school gaan die in Windesheim. In het anderhalf jaar dat ik nu bezig ben, heb ik al heel het dorp verderop staat een hele grote stap. Het goede nieuws is dat ik wat avonturen meegemaakt. Mijn ouders zien wat ik allemaal doe en ze merkte dat ik me met de jaren meer op mijn plek voelde. Eerst wilde zien mij groeien. Ik weet dat ze enorm trots op me zijn. Op wie ik nu ik dat anderen mij aardig vonden, gewoon omdat ik er bij wilde horen. ben, maar ook op wat ik nog allemaal ga bereiken in mijn leven. Papa, Maar langzaamaan maakte ik nieuwe vrienden, ontdekte ik acteren en mama, Dennis, vrienden; bedankt voor alles. Ik hou van jullie. 17
KOEN KUIPER (19)
EXTRA
“Je hebt zeker veel meiden in je klas?” Een vraag die ik maar al te vaak hoor, want op zorgopleidingen zie je vaak heel veel vrouwen. Zelf kijk ik vooral naar de voordelen van een man in de zorg, maar de buitenwereld ziet vooral vaak problemen of leuke buitenkansjes. GASTCOLUMN DOOR KOEN KUIJPER IN SAMENWERKING MET GERINDE BOGERD
M
ijn oma inspireerde mij om de opleiding verpleegkunde te doen. Zij gaat langs bij mensen die in een verpleeghuis wonen en komt daar gezellig met hen een praatje maken, om zo het eenzaamheidsgevoel te verkleinen. Ik ging een dag met haar mee en ontving zoveel dankbaarheid dat ik besloot om de opleiding verpleegkunde te volgen. Mijn vrienden verklaarden mij voor gek: “Dat wordt lekker luiers aantrekken bij bejaarden en hun billen vegen!” Ze stelden voor dat ik misschien beter autoverkoper kon worden, of iets anders in die richting.
Het is wel lastig dat ik vaak de enige jongen ben, want het zou best leuk zijn als er meer jongens op mijn werk rondliepen. Ook heb ik het gevoel dat ik meer op de hoofdzaken let en dat mijn vrouwelijke collega’s meer op de details letten. En als er mannen zijn die een niet-aangeboren hersenletsel hebben opgelopen en hierdoor richting vrouwen vaak seksueel ongepast gedrag vertonen, dan ben ik vaak degene die daar op af gestuurd wordt. Ik zie dat ook wel als een positief punt, dat ik op die manier als jongen toch nog nieuwe opties kan toevoegen aan de bestaande problemen in de zorg.
Ik denk dat de vooroordelen In de praktijk merk ik ook dat over de zorg vooral voortkomen het soms lastig is om zorg te Sommige oudere vrouwen vinden uit traditie. Vroeger was het nou verlenen aan zorgvragers. Er was het juist wel leuk als er een jongen eenmaal zo dat de mannen vooral bijvoorbeeld een mevrouw die werkten met mechanische dingen absoluut niet wilde dat ik haar bij ze langs komt. Soms flirten en vrouwen alle zorgtaken op kamer inging. Ik mocht haar ze zelfs met me! zich namen. Mensen onder de alleen haar medicatie toedienen, vijftig jaar zijn onderhand wel maar verder wilde ze niet dat ik gewend dat er hier en daar jongens haar hielp met andere dingen rondlopen bij zorginstellingen, of haar aanraakte. Na een goed gesprek met deze vrouw kwam ik erachter dat zij tijdens haar jeugd maar de generaties daarboven vinden het nog moeilijk te accepteren. is misbruikt. Ze heeft hier een enorm trauma aan overgehouden. De vooroordelen zullen nooit helemaal van de baan zijn, maar er Door dit soort verhalen wordt het wel lastiger om als jongen in de is wel een groei van jongens in de zorg. Zo bestaat de psychiatrie al zorg mensen te kunnen helpen, omdat de meeste mensen van de voor 3/8e uit mannen en in ziekenhuizen is ongeveer 2/8e man. Als oudere generatie nog erg kampen met vooroordelen over jongens ik mensen vertel over de grote wonden die ik moet verbinden wordt in de zorg. Sommige oudere vrouwen vinden het juist wel leuk dat al meer gezien als een taak voor een man. Toch blijft het iets wat als er een jongen bij ze langs komt. Soms flirten ze zelfs met me! je niet vaak ziet, een man in de zorg is als een vrouw in de bouw. 19
MEELOPEN MET
Organisaties als Team050 in Groningen spelen een essentiële rol binnen de jeugd- en gezinszorg. Het taboe dat er altijd rustte op hulp zoeken, wordt steeds kleiner. Jonge organisaties die gezinnen met problemen begeleiden schieten tegenwoordig uit de grond. Deze organisaties ontlasten onder andere gezinnen met kinderen, jongeren met een verstandelijke beperking, een ontwikkelingsstoornis of bijvoorbeeld een angststoornis. Toch valt Team050 met zijn frisse en jeugdige karakter erg op. DOOR ELLEN REINDERS
H
et eerste dat opvalt als je het kantoor van Team050 inloopt is de informele sfeer die er hangt. Een hip interieur, frisse pastelkleuren en een huiselijke sfeer omschrijven het kantoor het beste. Het kantoor straalt jeugdigheid uit. Elke dag begint met een gezamenlijke bijeenkomst bij de bar. Daarnaast wordt er samen geluncht, regelmatig overlegd en tussendoor gekletst. Niemand zit alleen. “Weet jij nog iemand die goed is in wiskunde? Ik zoek iemand voor wiskundebegeleiding voor een meisje op het vmbo. O, dat wil ik wel doen! Ik vind wiskunde best leuk”, grapt een van de gezinscoördinators terwijl ze een hap neemt van haar cracker. Er heerst een hele gemoedelijke, open sfeer waarin niemand bang is om vragen te stellen of om feedback te vragen. Het voelt meer als een vriendinnengroep die toevallig samenwerkt dan als een zakelijk bedrijf. Team050 werkt met relatief jonge gezinscoördinators en gezinsbegeleiders. Bijna alle begeleiders zijn studenten met een voor het werkveld relevante opleiding. Denk hierbij aan studenten
OPSTART BIJ TEAM050
20
psychologie, maatschappelijk werk of orthopedagogiek. Nu zou je je kunnen afvragen of het werken met zulke jonge, relatief onervaren gezinscoördinators en begeleiders de kwaliteit van de gegeven zorg niet beïnvloed. Als 22-jarige student een gezin met een verstandelijk beperkt kind begeleiden is natuurlijk niet niks. Veel jongeren die studeren zien een bijbaan toch vaak echt als bijbaan, maar dat is heel anders voor deze studenten die toch deels verantwoordelijk zijn voor de ontwikkeling van het kind. Natuurlijk kan niet iedereen begeleider worden. Een sociale studie op hbo- of wo-niveau is essentieel evenals enige ervaring in het werkveld. Daarom kiezen ze binnen Team050 meestal voor studenten die minimaal tweedejaars zijn. Ook is het belangrijk dat begeleiders open, enthousiast, flexibel en leergierig zijn, vertelt gezinscoordinator Tessa vlak voor een sollicitatiegesprek met een potentiële begeleider. “Er moet een match zijn tussen cliënt en begeleider. Het is belangrijk dat je daar als begeleider voor open staat.”
MEELOPEN MET LAAGDREMPELIGHEID Oprichtster Lisette Sloot heeft gericht gekozen voor studenten en jonge mensen als begeleiders. “De reden dat ik Team050 zeven jaar geleden ben begonnen, was omdat ik vond dat er weinig professionaliteit was in het laagdrempelige deel van de zorg. Daarnaast wilde ik studenten die een aansluitende studie volgen de kans geven om praktijkervaring op te doen”, vertelt ze vol overtuiging. De laagdrempeligheid is terug te zien in de gemoedelijke sfeer op het kantoor. Lisette heeft een bloemetjesjurk aan en zit aan de bar koffie te drinken. Ze straalt als ze het over haar organisatie heeft. Ze heeft haast een moederlijke uitstraling en is natuurlijk ook de “moeder” van Team050. Het is dus zeker niet zo dat er voor jonge mensen is gekozen omdat ze in verhouding goedkoper zouden zijn. Het doel van Lisette was de zorg toegankelijker te maken, maar wel professioneel te houden. Dat is haar zeker gelukt. “Ik wilde een platte organisatie zonder te veel lagen en zonder hoge pieten. Dat is ook niet prettig voor de gezinnen. Daarom is er één directrice, dat ben ik, een teamleider, die er is voor het team van gezinscoördinators, twee administratieve krachten en dan ongeveer 500 begeleiders die de cliënten thuis begeleiden. ”Inmiddels begeleidt haar organisatie rond de 500 jongeren en heeft ze vijftien gezinscoördinators onder zich die functioneren als contactpersoon voor zowel de 500 gezinsbegeleiders, als de gezinnen. Volgens Lisette komt de snelle groei door de hechte band met de cliënten. Er wordt voor elk gezin gezocht naar een begeleider die bij het gezin past. “Ik
Goed contact houden met de begeleiders is ontzettend belangrijk. vind het heel belangrijk om te luisteren naar de hulpvraag, als er tussen de cliënt en begeleider geen klik is, dan moet de optie er zijn om een nieuwe begeleider te krijgen. Daarom spreken we elkaar ook minimaal een keer in de zes weken. KWALITEIT Andere manieren waarop Team050 de kwaliteit van de begeleiding door de studenten optimaal probeert te houden is door informatiebijeenkomsten en intervisiemogelijkheden te organiseren. Dit wordt georganiseerd zodat de begeleiders ervaringen en tips kunnen uitwisselen. Eigenlijk is het gewoon een beetje kletsen met elkaar over hoe het gaat, heel relaxed. De begeleiders lijken het ook helemaal niet erg te vinden om aanwezig te zijn en doen actief mee
bij de casussen. Andere manieren waarop Team050 de kwaliteit van de begeleiding door de studenten optimaal probeert te houden is door informatiebijeenkomsten en intervisiemogelijkheden te organiseren. Dit wordt georganiseerd zodat de begeleiders ervaringen en tips kunnen uitwisselen. Eigenlijk is het gewoon een beetje kletsen met elkaar over hoe het gaat, heel relaxed. De begeleiders lijken het ook helemaal niet erg te vinden om aanwezig te zijn en doen actief mee bij de casussen die ze voorgelegd worden. Daarnaast coacht de gezinscoördinator de begeleider door middel van maandelijkse updates. De coördinator heeft ook contact met het gezin zodat die ook hun mening kunnen geven over de begeleiding. Dit wordt dan vervolgens besproken met de betrokken begeleider. Ook worden er lezingen georganiseerd over thema’s die voor de begeleiders interessant zijn. Op deze manier probeert Team050 de begeleiders deskundiger te maken.
Ik vind het heel belangrijk om te luisteren naar de hulpvraag. “Daarnaast doen we binnen Team050 twee keer per jaar aan interne audits. Hierbij ondervraagt iemand uit een andere zorgorganisatie de gezinscoördinators en spreekt daarnaast ook nog enkele begeleiders. Zij gaan dan bekijken hoe de begeleiding in z’n werk gaat en waar begeleiders tegenaan lopen. Zo proberen we de begeleiding zo goed mogelijk te houden”, vertelt Carola van Brummelen, één van de gezinscoördinators en tevens werkbegeleider van nieuwe gezinscoördinators. Ze is bezig met het voorbereiden van een update-gesprek met een van haar begeleiders. “Goed contact houden met de begeleiders is ontzettend belangrijk”. CLIËNTEN TEVREDEN Door de snelle groei van de organisatie kun je zeggen dat de gezinnen en cliënten weinig moeite hebben met de relatief “jonge” begeleiding. Zolang de begeleiders hun grenzen maar kennen en niet de rol van ouder proberen over te nemen. Je bent als begeleider puur aanwezig om het kind te helpen met de gedragsproblematiek en niet met andere problemen binnen het gezin. Denk hierbij aan ongezonde gewoontes zoals roken in huis et cetera. Zolang de begeleiders dit weten gaat het eigenlijk altijd goed. Uit een cliënttevredenheidsonderzoek dat in november binnen de organisatie is gehouden kwam dan ook een 8,4. Zolang de cliënten tevreden zijn is er volgens Team050 geen reden om aan de studenten en de manier waarop ze begeleiden te twijfelen.
BIJEENKOMST BEGELEIDERS
21
ELLEN REINDERS (6) EN HAAR BROERTJE 500
GOEDOPGEVOED
Als ik terugdenk aan mijn jeugd krijg ik niet per se direct hele warme gevoelens. Op de een of andere manier denk ik bij mijn jeugd alleen maar aan mijn tienerjaren. Waarschijnlijk omdat de jaren daarvoor eigenlijk vrij normaal verliepen en de negatieve dingen aan mij voorbijgingen.
DE JEUGD VAN ELLEN REINDERS
V
steen in mijn maag die daar dan ook wel een tijdje zit. Ik denk hier voor mijn gevoel veel vaker aan dan de gemiddelde persoon, wat niet per se heel gezond is. Ik vind het moeilijk om mensen te vertrouwen, omdat ik als kind heel erg het gevoel had niet gehoord te worden. Ik cijfer mezelf vaak weg en tot een jaar geleden dacht ik hier niet echt over na totdat ik ergens een artikel las van een nu volwassen vrouw die vertelde over hoe de scheiding van haar ouders haar leven had beïnvloed. Ik herkende mijzelf erg in haar. Haar verlatingsangst en vertrouDat klinkt waarschijnlijk dramatischer dan het is en ik geef niet per se wensproblemen zijn ook dingen waar ik dagelijks mee te maken heb. mijn ouders de schuld hiervan. Mensen gaan nou eenmaal uit elkaar Ik ben allang niet meer boos op mijn ouders, maar soms wens ik dat en dat is nooit leuk voor de kinderen. Toch zijn er hierdoor wel veel ze vaker hadden gevraagd hoe het met mij ging. Ik wil niet zielig doen, dingen voor mij veranderd. Ik was ontzettend boos. Die boosheid bleef maar als ik denk aan een missend aspect in mijn opvoeding is dat het, omdat mijn ouders ik lang houden, dit veranderde het zo druk hadden met pas toen ik achttien werd. EiHet gevoel hebben dat mijn gevoelens ertoe hun eigen problemen genlijk tot ik echt ‘volwassen’ werden die van mij vergewas. Ik weet niet eens op wie deden miste ik en daardoor vind ik het nu ten. Ik geloof niet dat ze of waarom ik boos was. Ik kan begrepen hoe veel impact alleen maar zeggen dat in zo’n ook heel moeilijk om over mijn gevoelens te de scheiding op mij had. kwetsbare fase van je leven praten. Het gevoel hebben dat een scheiding van je ouders mijn gevoelens ertoe deletterlijk voelt alsof de grond onder je wegvalt. Ik begreep nooit hoe mensen zo’n keuze konden ma- den miste ik en daardoor vind ik het nu ook heel moeilijk om over ken. Nu ik ouder ben begrijp ik het beter, ik snap beter hoe relaties mijn gevoelens te praten. Ik houd veel van mijn ouders, maar soms in elkaar zitten. Toch voel ik nu ik er weer aan denk nog steeds wel wilde ik dat ze meer met me communiceerden. Gelukkig ben ik goed een soort onbegrip van ‘waarom dit moest gebeuren in mijn gezin?’ terecht gekomen en hebben ze me altijd gepusht om door te zetten. Dit gevoel van onbegrip kwam deels door mijn onvolwassenheid maar Daar ben ik ze heel dankbaar voor. Als ze mij niet gepusht hadden, ook door mijn eigen problemen. Ik ben een vrij emotioneel persoon, dan was het waarschijnlijk niet goed met mij afgelopen. Ik was dan ook al laat ik dat niet altijd zien. Ik heb stabiliteit nodig en wil op helemaal opgegaan in alle woede die ik toen voelde. Dus als ik een tip mensen kunnen bouwen. Toen mijn ouders de keuze maakten om uit mag geven aan ouders die in een scheiding liggen: Communication elkaar te gaan, heeft dit bij mij voor verschillende problemen gezorgd. is key. Communiceer met je kind; Hoe voelen zij zich? Stel ze gerust Zo heb ik tot op de dag van vandaag ontzettend veel last van erge ver- en push ze om door te zetten. Houd ze een doel voor ogen zodat ze latingsangst. Bij de angstige gedachte dat mijn vriend of mijn ouders niet het gevoel hebben dat ze hun problemen alleen moeten oplossen. overlijden krijg ik direct een paniekaanval. Ik word duizelig en krijg een Zo voorkom je dat het kind later tegen problemen aanloopt. anaf mijn twaalfde levensjaar veranderde alles. Ik denk dat dit voor veel mensen geldt. Je komt in de puberteit, nieuwe school, nieuwe mensen en veel veranderingen. Mijn ouders gingen uit elkaar, iets wat tot op vandaag nog steeds een enorme invloed heeft op mijn ontwikkeling. Mijn hele persoonlijkheid is hierdoor gevormd. Als ik moest noemen wat het meeste effect heeft gehad op wie ik ben (geworden), dan is dat de scheiding van mijn ouders
23
BENTHE BRONKHORST (1) 500
GOEDOPGEVOED
Als ik terugkijk op mijn jeugd mag ik absoluut niet klagen. Ik ben opgegroeid in Hengelo en Borne, omdat ik op mijn zesde ben verhuisd naar Borne. Dat was makkelijker voor het werk van mijn moeder. Ik vond dat erg leuk en had in Borne al heel snel weer vriendinnetjes. Ik ben opgegroeid in een normaal gezin met een vader, een moeder en een zusje. Streng opgevoed ben ik niet, maar er waren natuurlijk wel wat regels. Eten wat de pot schaft, je bord leegeten en niet te laat naar bed waren hier een paar voorbeelden van.
DE JEUGD VAN BENTHE BRONKHORST
M
ijn ouders zijn schatten van mensen die me altijd hebben opgevoed met het idee dat je respect moet hebben voor anderen en dat je mensen niet moet beoordelen voordat je ze kent. Ik ben altijd redelijk vrijgelaten in dingen die ik wilde doen. Ze hadden er altijd vertrouwen in dat ik me aan regels en afspraken hield. Doordat ze me die vrijheid en het vertrouwen gaven heb ik ook nooit de behoefte gehad om die te schaden of de grens op te zoeken, ook als puber niet. Natuurlijk is er bij ons ook af en toe ruzie. Mijn zusje en ik kunnen af en toe flink botsen. Dat was al zo toen we een stuk jonger waren. Ook met mijn ouders heb ik weleens ruzie. Vooral als puber kon ik flink dwars zijn. Ik was chagrijnig, werd snel boos en luisterde niet als mijn ouders mij zeiden dat ik normaal moest doen. Dingen die misgingen reageerde ik op mijn ouders af. Deze ruzies namen af naarmate ik ouder werd. Ondanks dat we af en toe ruzie hadden, heb ik een goede band met mijn ouders. Toen mijn zusje ging puberen
werden de ruzies af en toe heftiger, omdat we ons flink konden ergeren aan elkaar. Ondanks de ruzies ben ik erg close met mijn zusje. Het is een schat en een van de weinige mensen op deze wereld die mij écht kent.
Ik heb in mijn jeugd veel geluk gehad en dat realiseer ik me heel goed. Ik heb in mijn jeugd veel geluk gehad en dat realiseer ik me heel goed. Als ik om mij heen kijk zie ik veel mensen die ervaring hebben met het verlies van dierbaren. Ik heb het geluk dat ik dat nog niet heb meegemaakt. Mijn opa’s en oma’s zijn allemaal nog in leven. Eén van mijn oma’s is weliswaar niet mijn echte
oma, maar zo zie ik haar wel. De moeder van mijn moeder is al overleden voordat ik geboren werd, maar mijn opa heeft een nieuwe vriendin, die ik al vanaf mijn jeugd als mijn oma zie. De enige vraag die af en toe door mijn hoofd spookt is of ik in sommige dingen op de moeder van mijn moeder lijk. Toch heb ik nooit een omafiguur hoeven missen in mijn leven. Ik had het als kind prima thuis. We gingen met het gezin op vakantie en we hoefden nooit echt op geld te letten. Dit betekent niet dat we superrijk zijn en dat ik alles kreeg wat ik wilde hebben, maar geldzorgen hebben we niet en mijn ouders hebben er altijd voor gezorgd dat mijn zusje en ik niks tekort kwamen. Het is me al van jongs af aan geleerd dat het het allerleukst is om zelf voor dingen te sparen, omdat het dan nog bijzonderder is als je het hebt. Dit heeft er voor gezorgd dat ik verantwoordelijk met geld om kan gaan en goede keuzes kan maken als het om geld gaat. Als ik terugkijk op mijn jeugd realiseer ik me dat ik een geluksvogel ben. 25
GOEDBEKEKEN
Een kind wordt door de ogen van de maatschappij gezien als onschuldig, totdat die een misdaad begaat. In de documentaire Ik heb mijn ouders vermoord van Jessica Villerius spreekt ze met twee jongens uit Texas die hun ouder(s) hebben vermoord. Ik was alleen al door de titel direct getriggerd. Als ik denk aan mijn ouders krijg ik een warm en veilig gevoel, bij het idee dat ze iets overkomt voel ik intens verdriet. Hoe kan je de mensen die je het leven hebben geschonken hun leven afnemen? DOOR ELLEN REINDERS
E
en van de jongens die door Jessica geïnterviewd wordt is Austin Eversole. Hij zit een straf van veertig jaar uit voor het vermoorden van zijn vader. Het eerste wat me opvalt is de relaxte setting waarin Jessica met Austin spreekt. Hij komt over als een hele sympathieke jongen en ik vind het knap hoe Jessica zo’n onbevooroordeelde indruk geeft, want laten we wel wezen, ze zit tegenover een moordenaar. Dan begint Austin te vertellen. Zijn vader mishandelde zijn moeder, zijn ouders zijn gescheiden en zijn moeder kampte met een drugsverslaving. Vanwege de drugsverslaving van zijn moeder moest hij bij zijn vader gaan wonen. Zijn vader richtte toen de mishandelingen op Austin. Austin werd dagelijks door zijn vader bedreigd en geslagen. Ook moest Austin seksuele handelingen verrichten bij zijn vader. Wat echt veel indruk op me maakt is wanneer hij vertelt dat hij zich vies voelde en schaamde als zijn vader slecht praatte over hem en zijn moeder. Je voelt echt de pijn die hij des-
32 26
tijds voelde en de liefde voor zijn verslaafde moeder. Als hij vertelt over wat er nou precies voor zorgde dat hij naar een geweer greep en zijn vader vermoordde zegt Austin het volgende: Wat mij deed knappen waren mijn vaders laatste woorden tegen me: “Ik ga jou net zo in elkaar slaan zoals ik deed bij Pamela”. Pamela is Austins moeder. Hij vertelt dat hij op dat moment dacht: oké hier komt nu een einde aan. Hij schoot zijn vader twee keer in zijn zij en vervolgens dwars door het hoofd. “Ik wilde zeker weten dat hij dood was”. Ik voel zoveel medelijden en zelfs een soort van begrip. Dit is geen kille, meedogenloze moordenaar, maar een super ernstig beschadigt kind. Wat ik mij vooral afvraag is hoe het zo ver heeft kunnen komen? Hoe kan een kind zo mishandelt worden dat het moord als enige uitweg ziet? Hoe kunnen instanties en autoriteiten niet hebben ingegrepen? Zijn moeder had contact opgenomen met de kinderbescherming en de lokale politie en die stelden
GOEDBEKEKEN
wel degelijk rapporten op met foto’s van Austins blauwe plekken en beloofden een onderzoek in te stellen. Vervolgens werd er nooit iets mee gedaan. Dit maakte Austin zo wanhopig dat hij het vermoorden van zijn vader als enige uitweg zag. Ik vind het vooral belachelijk dat deze jongen veertig jaar heeft gekregen. In Nederland zou iemand met deze situatie na ongeveer tien jaar wel weer vrij zijn en een kans krijgen om te integreren in de samenleving. Na zijn verhaal gehoord te hebben over de mishandelingen uit zijn jeugd voelt de straf van veertig jaar eigenlijk heel onterecht. Natuurlijk moet hij gestraft worden, maar ik vind dat iemand met zo’n jeugd eerder intensieve therapie nodig heeft, dan een gevangenisstraf. Volgens Austin is het feit dat hij zijn vader heeft vermoord, de ergste straf. Ondanks alles wat zijn vader hem heeft aangedaan voelt hij wel degelijk spijt. Dan ben je in mijn ogen geen slecht persoon maar eerder zeer beschadigt . Iedereen verdient toch een tweede kans? Ik ben niet de enige die er zo over denkt. Jessica spreekt ook met Dan Daily. Hij vangt ex-gedetineerden die hun ouders hebben vermoord op in zijn eigen huis. Dit heeft hij eerder gedaan met de broertjes King die hun vader vermoorden toen zij nog maar dertien en veertien jaar waren. Deze broertjes kwamen na zeven en acht jaar vrij en moesten hun plek terugvinden in de maatschappij. Hij begeleidde ze tot ze op hun eigen benen konden staan. Als ik hoor dat deze jongens zeven en acht jaar straf hebben gekregen dan denk ik, waar is het misgegaan bij Austin? 40 jaar gevangenisstraf en met zijn vijftien jaar berecht als volwassene. Hoe kan je dat rechtvaardigen?
Ik wilde zeker weten dat hij dood was. Dan Daily gelooft, net als ik, niet dat de kinderen die zulke vreselijke dingen hebben meegemaakt en daarom en daarom zo’n ernstig delict hebben gepleegd, slecht zijn. Zo zegt hij: “Als je verkracht wordt door je vader, of je nu een jongen of meisje bent, je slaat vanzelf een keer terug.” Helaas is onze maatschappij gewoon niet zo vergevingsgezind. De kinderen die deze misdaden begaan worden vaak het ergste van het ergste genoemd, maar misschien zouden we als maatschappij allemaal eens wat beter moeten kijken naar de oorzaken in plaats van het gevolg. Vooral het Amerikaanse rechtssysteem zou hier baat bij hebben. 33 27
MEELOPEN MET
“Ik werk met kinderen, niet met robots”, vertelt kinderfysiotherapeut Philomeen Roelofs terwijl ze in een kleine, oude rode auto de weg over scheurt. Ze is iets te laat voor haar volgende afspraak, omdat de vorige sessie iets uitliep. “Sommige kinderen moeten eerst even opwarmen voordat ze op het punt zijn waar ik ze wil hebben. Als ze net goed bezig zijn, dan ga ik niet plotseling stoppen.” De auto lijkt een karikatuur, bijna een pipowagen. Op het dashboard staat een knalgele bloem die meebeweegt. Plankgas rijdt Philomeen heel Nunspeet door.
DOOR NINA KLAASSEN
P
hilomeen bezoekt een paar van haar jonge patiëntjes bij hen thuis, in plaats van bij haar in de praktijk. Zo crost Philomeen ook een landweg af om een patiëntje van nog maar anderhalf te ontmoeten, de kleine Laura. Het meisje heeft vlak na haar geboorte een hersenbloeding gehad en kan daardoor een van haar handen niet meer bewegen. Eerst kon ze ook niks met haar been, maar dit is gelukkig wel een beetje hersteld
Ik vind jou een heel erg leuk jongetje, maar ik vind jouw gedrag niet zo leuk. waardoor haar been nu stijf is, maar wel kan bewegen. Philomeen helpt het kleine meisje nu met staan en bij het zetten van haar eerste stapjes. Vanwege haar stijve beentje leunt ze meer op haar rechterbeen. Philomeen helpt 28
haar zijwaartse stapjes te zetten. De moeder van Laura heeft een groene speelgoedkikker in haar hand. Laura is dol op het speeltje en lacht vrolijk als haar moeder de kikker van de ene naar de andere kant van de tafel verplaatst. Ze wil de kikker steeds pakken en zet met behulp van Philomeen stapjes in de goede richting. Blij grijpt ze naar het plastic beestje, dat ze vervolgens met een luide lach aan haar moeder geeft. SPECIAAL ONDERWIJS Een jongetje rent enthousiast de gymzaal van de Wingerd in, een school voor speciaal onderwijs in Nunspeet. “Doe je jas eens even uit”, zegt Philomeen rustig tegen hem. De jongen lijkt een beetje in zijn eigen wereld te verkeren. Hij heet Dylan en is acht jaar oud. Dylan is autistisch. Philomeen gooit een paar kleine, vierkante rubberen matjes op de grond. Ooit waren ze felrood en felgeel, maar door het vele gebruik zijn de kleuren dof geworden. Dylan krijgt de opdracht om met twee voeten van mat naar mat te springen. Dit doet hij vol overgave. “Heel goed, wat een knapperd ben jij!”, zegt Philomeen. Hij blijkt het een leuk spel te vinden en blijft doorspringen, ook al hoeft dat allang niet meer. Met een
lijst houdt Philomeen bij of hij iets wel of niet kan. Zo moet hij naast springen bijvoorbeeld op één been kunnen staan. Omdat deze kinderen een beperking hebben kijkt Philomeen niet naar hoe ze functioneren ten opzichte van kinderen zonder beperking. “Dat vind ik helemaal niet interessant. Ik kijk naar hoe het kind zich heeft verbeterd ten opzichte van de laatste keer dat ik hem heb getest. Het gaat erom dat hij of zij vooruitgang boekt ten opzichte van zichzelf.” PRAKTIJK Niet alle kinderen zijn even blij om Philomeen te zien. De jonge Rick (6) komt vrolijk de praktijk binnen lopen, maar blijkt zijn goede humeur niet de hele sessie vast te kunnen houden. Zijn moeder gaat op het lage bankje zitten om te kijken hoe het gaat. Hij krijgt de opdracht om met pittenzakjes een handdoek van het klimrek te gooien. Hij is al een tijdje bezig als hij opeens niet meer wil gooien. Er lijkt een knop om te zijn gegaan. Zijn moeder besluit om naar de wachtkamer te gaan, om daar te wachten totdat hij klaar is. Op het moment dat zijn moeder de deur uit is, begint Rick te schreeuwen. Hij wil weglopen uit de kamer. Philomeen probeert hem tegen te
MEELOPEN MET
houden. Hij is boos en blijft schreeuwen. Het houdt een hele tijd aan. Philomeen probeert hem de hele tijd te sussen en blijft geduldig. “Rick, ik vind jou een heel erg leuk jongetje, maar ik vind jouw gedrag niet zo leuk.” Opeens wordt Rick weer rustig. Vijf minuten later staat hij alweer vrolijk pittenzakjes in hoepels te gooien. MAATWERK Al deze kinderen zijn uniek en hebben volgens Philomeen dan ook allemaal een andere manier van therapie nodig. Maatwerk wordt dat genoemd. “Dit is nodig in de omgang met kinderen en ouders, omdat deze allemaal anders in elkaar zitten. Je hebt duidelijke pedagogische inzichten nodig. Elk kind is uniek en reageert op zijn eigen unieke manier.” Toch krijgen kinderfysiotherapeuten hier steeds minder ruimte voor. “Wij werken met een behandelindex. Dit houdt in dat er wordt gekeken naar hoeveel behandelingen wij per patiënt nodig hebben. Er wordt dan helemaal niet gekeken naar de hulpvraag van de patiënt en zijn achtergrond. Dit zorgt ervoor dat wij veel administratief werk moeten doen.” Dat elk kind uniek is blijkt ook weer uit de manier waarop Philomeen therapie geeft. “Ik gebruik wel vaak dezelfde soort oefeningen of dezelfde attributen, maar dan op een andere manier. Als ik een hele dag kinderen heb bij wie ik dezelfde attributen gebruik, dan denk ik wel eens ‘wat saai, allemaal zo hetzelfde.’ Maar als ik er dan op terugkijk, heb ik er wel steeds verschillende dingen mee gedaan”, vertelt ze als ze weer in de pipowagen stapt. De dag zit er bijna op. Na de pauze wordt er nog een bezoekje gebracht aan de Wingerd, waar Philomeen nog één patiënt gaat helpen. Re-
PRAKTIJK
becca is veertien jaar en heeft het syndroom van Down. Daarnaast is ze ook hypermobiel. Dit betekent dat haar gewrichten een grotere beweeglijkheid hebben dan gebruikelijk is. Zo kan ze haar duim bijvoorbeeld tegen haar pols aan leggen. Omdat het veel kracht kost om deze beweeglijke gewrichten te corrigeren, zit ze in een rolstoel. Met Philomeen oefent ze het lopen met een speciale rollator. Deze rollator heeft een band die haar vasthoudt en heeft de wielen achter haar, waardoor ze niet geremd wordt. Rebecca rent met behulp van haar rollator door de hal van de Wingerd. Ze lacht en blijft rennen zonder echt veel op haar
Ik zie de toekomst van het speciaal onderwijs somber in.
benen te leunen. Rebecca kan niet praten en communiceert voornamelijk met haar gedrag. Op een gegeven moment is Rebecca het lopen zat. Ze laat zich telkens vallen waardoor ze half wordt tegengehouden door de band, maar wel op de grond terecht komt. Philomeen probeert haar weer te laten lopen, maar dit lukt niet. Rebecca blijkt echter ook niet veel zin te hebben om weer in de rolstoel te zitten. “Het is ook gewoon puberaal gedrag”, zegt Philomeen. “Ze is het gewoon aan het uittesten. We zetten haar dan gewoon terug
in haar rolstoel en dan is het ook weer goed.” Met behulp van een medewerker van de Wingerd wordt Rebecca weer in haar rolstoel gezet. Even later is ze rustig samen met haar begeleider bezig met knutselen. PASSEND ONDERWIJS Rebecca zit samen met een handjevol andere kinderen in een groep. Deze kinderen hebben allemaal een zeer laag niveau en kunnen daardoor moeilijk onderwijs volgen. Ze krijgen praktisch één op één begeleiding. Het is meer dagbesteding, dan dat er sprake is van les. “Deze kinderen kunnen echt niet functioneren in het regulier onderwijs”, zegt Philomeen. “Op dit moment is de pabo aan het vernieuwen. De huidige generatie wordt nu opgeleid voor maatwerk, maar vele scholen zijn nog zoekende. Het lijkt soms alsof ze passend onderwijs als concurrentie zien, waardoor er een hoop expertise verloren gaat of niet goed wordt benut.” Ze is niet tegen passend onderwijs, maar ze denkt wel dat de reguliere scholen er nog niet klaar voor zijn. “Ik ben voor passend onderwijs en maatwerk binnen alle scholen. Laat ieder talent of expertise in hun waarde, leer van elkaar en werk samen.” Kinderen zoals Rebecca zouden volgens Philomeen niet op hun plek zijn in het reguliere onderwijs. “Ik zie de toekomst van het speciaal onderwijs somber in. Wij moeten ervoor blijven strijden. De maatschappij moet accepteren dat niet ieder kind tussen grote groepen kinderen in het reguliere basisonderwijs past.” Ze stapt weer in haar rode wagen. De dag zit er weer op. De namen van de kinderen zijn vanwege privacyredenen gefingeerd.
KINDERFYSIOTHERAPEUT PHILOMEEN
29
INTERVIEW
Kirsten van der Weerd is de moeder van de vijfjarige Tim. Tim heeft vanaf zijn geboorte al problemen met zijn heupen. Dit heeft grote invloed gehad op het gezin.
DOOR NINA KLAASSEN
“H
et is best wel heftig als je kind al zo’n traject heeft meegemaakt. Tim is nu vijf jaar en heeft al twee operaties en veel gipsbroeken achter de rug. Hij heeft eigenlijk zo veel beperkingen gehad in de afgelopen jaren, dan zie je gewoon dat je kind knokt om weer te lopen. Toen hij bezig was met Philomeen (de kinderfysiotherapeut) zag ik al dat hij zijn tranen aan het bedwingen was. Je zag de afweging op zijn gezicht. Ga ik huilen of ga ik het niet doen. Ga ik doorzetten of geef ik het voor nu op. Dat breekt je gewoon als moeder, dat is heel simpel. Je weet dat hij over zijn grenzen heen gaat en dat het hem pijn doet. Maar je weet ook dat hij moet doorzetten om beter te worden. Dat is heel erg lastig om te zien. We hopen dat hij over zes maanden weer kan rondrennen. Dan kan hij weer voetballen, skelteren en met de hond in het bos wandelen. Tim is een echt buitenkind. Het was vreselijk. Ik wilde dat ik het nooit gedaan had, tenminste, op dat moment voelde ik dat zo. Achteraf ben je er blij mee, want je moet doen wat het beste is
30
voor je kind, maar op dat moment moet je dan dus je gevoel uitschakelen en op je verstand gaan werken. Dat is bijna onmogelijk, als ouder zijnde. Zeker toen hij drie weken in het ziekenhuis moest blijven. Er werd tegen mijn man en mij gezegd dat we gewoon naar huis moesten gaan ’s avonds. ‘Denk ook aan jullie eigen rust’, werd er gezegd. Maar je wil dan zo graag blijven. We hebben geluisterd, maar dan ga je weg bij je baby’tje van vijf maanden. Hij lag daar maar met zijn beentjes omhoog en kon helemaal niks. Dat was echt vreselijk.
Dat breekt je gewoon als moeder. Het is vooral je eigen gevoel, je schuldgevoel eigenlijk. Je weet dat het verstandig was om hem te laten opereren, omdat hij anders op
latere leeftijd veel problemen met zijn heupen zou krijgen en dat wil je natuurlijk ook niet. Je verstand zegt dat je het moet doen, maar je gevoel zegt het tegenovergestelde. In de week van de operatie had ik het erg lastig. Ik heb toen wel gedacht; waar ben ik aan begonnen. Tim is geboren met heupdysplasie, dat hij heeft gekregen doordat hij in de stuitligging lag. Hij was pas vijf maanden toen hij in tractie kwam te liggen (met gewichten aan zijn benen). Daarna heeft hij een gipsbroek gehad. Hij was toen nog maar net een jaar oud. Hij ging naar het ziekenhuis in Harderwijk. Daar hebben wij slechte ervaringen gehad. Ze hebben daar in zijn been gezaagd toen ze de gipsbroek wilden verwijderen. Hij heeft daar drie maanden gelegen en in die tijd hebben we bijna geen arts gezien. We wilden een second opinion aanvragen, maar dit betekende dat hij dan in een ziekenhuis ver weg drie maanden intern moest liggen. Dat zag ik echt niet zitten. Toen zijn we naar Amsterdam gegaan waar hij goed geholpen is. Toen hij een jaar en twee maanden was, werd hij geopereerd aan zijn heupen. Na de operatie zat hij weer
INTERVIEW
in een gipsbroek. Hij kon helemaal niks. Hij kon niet spelen, echt helemaal niks. Tim was ook een stuk later met lopen dan zijn zusje. Mila (3) zette haar eerste stapjes al met negen maanden, terwijl Tim ruim twee was voordat hij begon met lopen. Toen hij de gipsbroek aanhad ging hij al wel telkens staan. Maar we merkten wel dat hij een flinke achterstand had opgelopen. Hij viel ook heel veel vaak. Hij was het totaal niet gewend om te lopen. Op een gegeven moment gingen alle kinderen van zijn leeftijd rennen. Hij wilde dat ook doen, maar hij kon dat nog niet. Wat een kind normaal in zijn eerste levensjaar leert, leerde Tim veel later.
Het heeft ons als gezin wel sterker gemaakt. Hij is nu vijf jaar heeft nu net weer zes weken in het gips gezeten. Na de operatie zijn er heel veel vriendjes langs geweest. Na die drukke week heb ik het bewust even rustiger aan gedaan. Hij lag vooral veel op de bank en speelde met lego en op zijn iPad. Na een paar weken ging hij alweer even op school kijken. In overleg met school is toen besloten dat hij alleen de ochtenden naar school kwam. Zijn klasgenootjes waren heel lief voor hem en wilden graag met hem spelen. Tim ging in zijn rolstoel naar school en dan gingen ze bijvoorbeeld ballen overgooien. Dat was allemaal heel leuk voor hem. Verder zat hij wel
heel veel thuis. Op een gegeven moment heb je alle puzzels wel een keer gemaakt en alle filmpjes gezien. Je krijgt er ook heel weinig energie door. Hij is dus ook naar school gegaan voor eens stukje tijdverdrijf. Mijn man en ik betrokken onze dochter Mila (3) overal bij. Ze ging altijd mee naar het ziekenhuis en we probeerden haar altijd uit te leggen wat er ging gebeuren. Dan zeiden we: “De dokters gaan de heup van Tim nu maken, zodat hij nog harder kan rennen.” We vonden het raar om haar naar de oppas te brengen en vervolgens haar broer terug te brengen met opeens een gipsbroek aan. We vonden dat gewoon niet kloppen. Toen Tim een week in het ziekenhuis moest blijven vanwege zijn laatste operatie, gingen mijn man en ik steeds afwisselend met haar naar huis. Dan kreeg zij ook even een op een aandacht. Voor de laatste operatie heb ik een verhaal gemaakt over wat de dokter precies gingen doen om de heup van Tim te maken. Bijna elke avond las ik het aan Tim en Mila voor. Het heeft ons als gezin wel sterker gemaakt. Je moet het toch samen doen. Natuurlijk is was dit af en toe wel heel erg moeilijk. Toen Tim bijvoorbeeld onder narcose moest vond ik dit vreselijk om te zien. Ik kon alleen maar huilen. Ik merk wel dat Tim heel erg bang is. Hij werd vannacht huilend wakker. Hij moest vandaag voor het eerst met zijn krukken naar school. Hij is dan bang om uitgelachen te worden door de kinderen op school. Maar ook met dingen oefenen. Hij moet bijvoorbeeld weer leren springen. Ik zit dan stijf in mijn stoel te kijken hoe hij met Philomeen oefent, maar hij moet het gewoon allemaal weer opnieuw
POSTER VOOR TIM VAN KLASGENOTEN leren. Als het goed gaat, dan zie ik wel dat hij trots is. ‘Makkie’, zegt hij dan. Ik denk niet dat hij er verder veel last van heeft. Je merkt alleen dat hij sneller gaat dan hij kan. Hij heeft geen pijn meer, dus hij denkt dat hij gewoon weer kan rondrennen en weer kan spelen. Maar hij kan dat gewoon nog niet. Hij moet weer goed leren lopen en weer kracht krijgen in zijn benen. Leg dan maar eens uit aan een kind dat hij niet kan doen wat hij zou willen. Hij ziet iedereen rennen, springen en buitenspelen en hij kan dat gewoon niet. Zeker nu zijn gips er af is, merk ik dat hij dat steeds meer zijn grenzen probeert te verleggen. Ik ben daar wel bang voor. Als hij naar school is, dan heb ik er helemaal geen kijk op. Ik vertrouw de meesters en juffen wel, maar het is wel anders als je er zelf zicht op hebt.”
TIM MET ZIJN MOEDER KIRSTEN EN ZIJN ZUSJE MILA
31
EGBERT WUBBEMA, MAJOOR VAN HET LEGER DES HEILS IN ELBURG
INTERVIEW
Egbert Wubbema, majoor van het Leger des Heils in Elburg. “Voorheen was ik majoor bij het Leger des Heils in Groningen. Groningen is heel stedelijk. Iedereen is druk en heeft geen tijd voor elkaar. Hier in Elburg is dat anders, het is een stad met dorpse allure. In de afgelopen drie jaar ben ik echt van de mensen hier gaan houden. Wanneer ik door de stad loop, dan groeten zoveel mensen mij, en dan niet gewoon uit beleefdheid, maar echt vanuit herkenning. En dat maakt het wel heel lastig dat ik hier nu stop als majoor. Ik vind het zwaar en echt heel erg jammer.” DOOR MILAN CAPTEIN
“I
k ben grootgebracht met het Leger des Heils. Mijn grootouders zaten er namelijk ook al bij, en het is een traditie die er in is gebleven. Ik merk dat hoe ik naar het Leger des Heils kijk anders is geworden sinds ik officier ben geworden bij het Leger, ongeveer twintig jaar geleden. Je ziet heel andere dingen, je maakt andere dingen mee en je doet ook andere dingen. Ik heb me altijd geroepen gevoeld om bij het Leger de Heils te gaan. Ik geloof in de Bijbel en ik geloof in God, en ik geloof dus dat God de mensen aanspoort om voor Hem te werken. Mijn keuze om bij het Leger des Heils te werken kwam heel natuurlijk. Ik was getrouwd, mijn vrouw en ik zaten alle twee in het maatschappelijk werk. We hadden samen twee kinderen, een huis, gingen naar de kerk en hadden het hartstikke druk. Het was echt huisje, boompje, beestje. We hadden het hartstikke naar ons zin, maar toch had ik het gevoel dat God mij riep om dit werk te gaan doen. Mijn geloof is de basis voor mijn werk. Het is een hele bijzondere job die ik heb. Het is iets heel moois. Het is niet alleen dat ik tijdens onze zondagsdiensten de voorganger ben van de gemeente. Binnen het Leger des Heils ben ik ook op sociaal en maatschappelijk vlak enorm druk. Ik heb niet het gevoel van ‘ik ga nu naar kantoor en ik ga nu mijn stapeltje post afwerken, of ik sta aan de lopende band.’ Nee, elke dag is hier anders. En wat het werk
voor mij ook heel bijzonder maakt is dat je werkt in een gemeente, in een kerk. Het voelt als mijn taak en opdracht om onze kerk en onze gemeente te laten groeien. Ik organiseer graag activiteiten, zonder alleen te denken aan hele traditionele activiteiten zoals een bijbelclub. Ik organiseer bijzondere dingen zoals een theatergroep of kooklessen voor kinderen. Ik heb de vrijheid om datgene te doen wat ik wil. En voor de evangelie is dat het uitbreiden van Gods koninkrijk. Door deze activiteiten kom ik in contact met veel mensen. Ik kan een stukje zorg delen en ik kan een stukje zorg bij mensen wegnemen. Afgelopen zondag zaten er bijvoorbeeld twee mensen bij ons in de dienst die ook elke week bij ons maaltijdproject komen. En als ik dat dan zie, dan denk ik: ‘Yes, dit is het. Dit is leuk en daar werk ik voor.’ En dat maakt het werk ook zo bijzonder, het maakt het heel boeiend. Je weet in dit werk natuurlijk wel dat je na een aantal jaar weer weg gaat. Als majoor ga je om de zoveel jaar naar een andere plek. Je weet dat je uiteindelijk weer weg moet, en het is ook niet zo dat je hier gaat wonen en je helemaal gaat nestelen en een vriendenkring opbouwt. Er is een soort afstand, al is dat een groot woord, maar je bent er wel voorzichtig in. Want je weet dat je na een aantal jaar weer weggaat. Ik had hier graag nog twee jaar willen blijven. Ik heb wel het gevoel dat ik iets achterlaat en iets moet loslaten. Dat voelt niet
prettig. Het is wel anders op andere plekken waar ik gewoond heb. Daar had je ook dingen die ontzettend leuk waren, maar iemand anders neemt het wel weer over. Ik denk dat het nu lastig is, omdat het zo kort was. Ik vind dat ik na drie jaar nog niet klaar ben om alles aan iemand anders over te laten. Ik heb zeven nieuwe activiteiten opgezet, en ik heb nog niet bij alles het gevoel dat ik het stokje over kan dragen aan een ander. Ik geniet van mijn werk, het is hier heel leuk. Tijdens de dienst van afgelopen zondag heb ik laten weten dat ik wegga en toen liet iedereen weten hoe erg ze het vinden. Door de schouderklopjes die ik dan krijg, voel ik me heel klein. Want wie ben ik? Dat ik dit allemaal heb gedaan. Mensen vertellen je dan: ‘Wow! Het is wel heel bijzonder wat je voor ons doet, en dat waarderen we zo erg.’ Dat heeft een grote impact op me, dat raakt me heel diep. De mensen om mij heen vertellen hoe belangrijk het voor hen is geweest. Maar ik ben ook maar een persoon. Ik ben gewoon maar Egbert Wubbema, niet meer en niet minder. Ik mag een tijdje met de mensen om mij heen optrekken en werken. Samen bouwen we aan het Leger des Heils. En nu ik ergens anders heenga en de reacties hoor, dat raakt me heel diep. Ik denk dan ook simpelweg: ‘Zo zie ik mijzelf helemaal niet, dat ik iets heel groots heb gedaan. Dit is gewoon mijn werk. Ik heb gewoon mijn ding gedaan, en ik heb ervan genoten.’” 33
34
MEELOPEN MET
DOOR ILSE VAN BEESTEN
Wat krijg je als je een kind met een beperking in een groep zet met kinderen zonder beperking? Precies, gewoon een groep spelende kinderen. Dit is het unieke aspect van speel- en werkplaats De Nieuwe Weg. Een kleinschalige onderneming, waardoor persoonlijke begeleiding mogelijk is. Dat er af en toe iemand in een vijver belandt, is niet erg. 35
MEELOPEN MET
“H
ey world, get up and dance! Heb je je week niet of je dag niet, en gaat het even niet zoals je wilde’’, zingt Desiree (9) enthousiast terwijl ze de karakteristieke rode Volkswagen bus van De Nieuwe Weg in stapt. Yvonne Gort (45) haalt kinderen op bij drie verschillende scholen rondom Vinkenbuurt voor de buitenschoolse opvang. In dit ruimtelijke, rustige dorpje staat speel- en werkplaats De Nieuwe Weg. Het busje is opgeknapt door Bennie Klok (52) en de jongens en meisjes van de dagbesteding, een ander onderdeel van de speel- en werkplaats. Het is voor beide groepen erg leerzaam om met elkaar in contact te komen. “In de vakantie hebben de kinderen een appeltaart gebakken voor wanneer de mensen van de dagbesteding ’s middags thee gingen drinken. Omgedraaid hebben zij een lunch bereid voor de kinderen”, vertelt Yvonne. SPRONG IN HET DIEPE Je baan opzeggen en vervolgens een heel nieuw project vanaf de grond aan opbouwen. Dat is hoe Yvonne haar reis eind 2013 begon. Ze was directeur van een school voor praktijkonderwijs, maar miste de persoonlijke omgang met kinderen en jongeren. Nu, ruim drie jaar later, is zij samen met haar partner Bennie eigenaar en medewerker van De Nieuwe Weg. Bennie is de technicus van het bedrijf, elk idee dat in zijn hoofd zit kan hij maken met zijn handen. Het begon als een kleinschalig project binnenshuis, maar door
het groeiende aantal kinderen merkten Yvonne en Bennie dat het huis niet groot genoeg was. Momenteel zijn Bennie en Yvonne aan het verbouwen, waardoor het huis enkel als privé eigendom gaat dienen en de speel- en werkplaats de permanente opvangplek wordt.
Niet iedere pop overleeft het enthousiasme van de kinderen, maar ze hebben er in ieder geval wel lol mee gehad.
Bij speel- en werkplaats De Nieuwe Weg kunnen kinderen vanaf vier jaar op maandag en donderdag terecht voor buitenschoolse opvang. Ook is er ruimte voor mensen met een beperking. Jongeren en jongvolwassenen zijn welkom bij de dagbesteding van woensdag tot en met vrijdag. Op woensdag en zaterdag kunnen kinderen, jongeren en jongvolwassenen hier terecht voor vrijetijdsbesteding. De buitenschoolse opvang telt momenteel ongeveer negen kinderen, dit kan per dag van de week verschillen.
BIJZONDERE POSITIE Twee jongens in de buitenschoolse opvang hebben een bijzondere positie. Cailan (7) en Jaluka (5) zijn namelijk de zoons van Bennie en Yvonne. Ze vinden zelf dat er alleen maar voordelen zijn aan een buitenschoolse opvang bij hun huis. “Er is altijd iemand om mee te spelen’’, zegt Cailan terwijl hij een spijker in een plankje slaat. Bennie bevestigt hoe leuk zijn kinderen het vinden: “Ze balen zelfs als er een dagje geen BSO is.” De oma van Cailan en Jaluka brengt regelmatig een bak vol met speelgoed van de Kringloop langs. Hier zijn de kinderen heel blij mee. Ze kleden elke pop van top tot teen aan met gebreide kleertjes. Niet iedere pop overleeft het enthousiasme van de kinderen, maar ze hebben er in ieder geval wel lol mee gehad. “Kom op, we dansen rustig aan en denken niet te veel bij na, hey world, get up and dance!’’ Desiree vraagt tijdens het spelen aan Carlijn (8) en Cynthia (7) of ze mee willen naar haar auditie bij The Voice Kids als ze mee gaat doen. “Misschien”, zegt Carlijn, “het is wel ver hier vandaan.” HOGE WERKDRUK Door het groeiende aantal kinderen en daarmee de stijgende werkdruk besloten Bennie en Yvonne om het logeren bij hen in huis eind 2016 te stoppen. Het begon meer te voelen als een inbreuk op hun privacy. Toch hoor je ze nooit klagen over de hoge werkdruk. “Het werk gaat altijd door. We zijn eigen baas, we moeten zelf de tijden
YVONNE EN FLORIAN (6)
36
MEELOPEN MET
LOCATIE DE NIEUWE WEG
DESIREE, LEONIE EN CYNTHIA indelen en we moeten alles zelf doen. Het is hard werken, maar uiteindelijk voelt het beter dan het werk dat ik hiervoor deed. Ik krijg hier meer voldoening van”, vertelt Yvonne. De keuze om geen werknemers in dienst te nemen is bewust genomen, want ze willen een kleinschalige onderneming blijven. “Ik wil niet dat de kinderen een nummer worden. Dat gevoel krijg ik soms bij andere BSO’s wel en dat vind ik zo jammer. Het is een persoonlijke keuze, maar wij doen het graag op onze manier.”, aldus Yvonne. GEMENGDE GROEP De kinderen van het BSO+ programma, kinderen met een beperking, en de andere kinderen zitten bij elkaar in de groep, dit was eerst niet zo. Volgens stagiaire Sofie de
Jong (21) heeft een gemengde groep zowel voor- als nadelen: “Soms hebben bepaalde kinderen een negatieve invloed op de andere kinderen. De truc is om ze te complimenteren
Soms hebben bepaalde kinderen een negatieve invloed op de andere kinderen. wanneer iets goed gaat en minder aandacht te besteden aan negativiteit. Kinderen kopiëren elkaar, dus wanneer iemand een compliment
krijgt realiseren andere kinderen zich dat goed gedrag wordt beloond. Door een gemengde groep leren alle kinderen van elkaar, wat goed is voor hun ontwikkeling.’’ Mochten de kinderen iets doen wat niet de bedoeling is, dan worden ze daar op aangesproken, maar soms is dit wel lastig. “Je moet boven de kinderen staan, maar niet de negatieveling zijn want dan willen ze de volgende keer misschien ook niet meer naar je luisteren”, vertelt Sofie. Ze kwam net van buiten om twee kinderen van een zolder te halen, maar Sofie kon ze niet ompraten om naar beneden te komen. “Dan voel je je wel machteloos.” Door haar stage bij De Nieuwe Weg leert ze hoe ze met zulke momenten om moet gaan. 37
MEELOPEN MET
LEONIE, CAILAN EN CINTHIA BIJ HET POELTJE SAMEN SPELEN, SAMEN DELEN Bij De Nieuwe Weg is van alles te doen. Iedereen moet met goed weer even naar buiten, maar daarna hebben ze alle vrijheid om zelf een activiteit te kiezen. Elke week is er een thema en deze week is dat ‘gezond’. Samen met Sofie kunnen de kinderen vilten vingerpoppetjes maken in de vorm van groente. Wouter Wortel, Bart Banaan en Rick Radijs komen tot leven. Althans, dat was de bedoeling. Sommige kinderen willen liever iets anders doen. Cynthia houdt echter wel van knutselen en is al druk bezig met knippen, plakken en schilderen. “Thuis bedenk ik altijd wat ik hier kan maken. Thuis knutsel ik alleen als er iemand bij mij speelt. Alleen knutselen vind ik niet leuk.” Bij de speel- en werkplaats kunnen ze buiten spelen in de grote dierenweide, natuurspeeltuin, modderkeuken en in de
zandbak. De kinderen hebben zelf een BMX crosscircuit gemaakt en in de zomer hebben ze
Het meisje valt in het water. Ze klimt eruit en houdt haar laars ondersteboven, er komt een flinke plons water uit. Maar is het erg dat er zoiets gebeurt? Nee. waterpret bij het poeltje. Op de regenachtige dagen zitten ze vaker binnen, maar het
CYNTHIA (7)
38
is verbazingwekkend om te zien hoeveel kinderen er zelfs dan nog buiten te vinden zijn. Samen spelen, samen delen. Dit laatste is nog wel een dingetje, want ook hier komen ruzies voor. Een meisje legt een plank over een poeltje en gaat er voorzichtig op staan. Een ander trekt de plank weg en het meisje valt in het ondiepe water. Ze klimt uit het poeltje en houdt haar laars ondersteboven, er komt een flinke plons water uit. Maar is het erg dat er zoiets gebeurt? Nee. Want daar leert iedereen wat van volgens Yvonne. Ze gaat in gesprek met de twee meisjes over het voorval en tien minuten later zijn ze weer vrolijk met elkaar aan het spelen. Na een paar uur halen ouders hun kinderen op. “Wij weten weer hoe jij weer de zon ziet en dit gevoel zo de wereld rondvliegt.” Ook Desiree gaat naar huis, nog steeds zingend en met een glimlach van oor tot oor.
DESIREE (9)
MEELOPEN MET
Dagbesteding
D
e Nieuwe Weg biedt ook dagbesteding voor jongeren en jongvolwassenen met een beperking die hierdoor niet kunnen studeren of werken. Samen met Bennie hebben de mensen van de dagbesteding een bedrijfje opgezet dat loopt als een trein. Leandro (18) lasert een logo in één van de honderd snijplanken die in opdracht van een slagerij gemaakt worden. Een typische rooklucht verspreidt zich door de ruimte.
Wij zeggen altijd; Wat kan je? We denken in talenten, niet in hokjes. In bijpassende werkkleding sleutelt Marcel (31) aan zijn scooter en fiets. Hij is aan het nadenken over hoe de spaken het beste gespannen kunnen worden. Iedereen heeft zijn eigen activiteiten om te doen in de werkplaats, maar is er ook ruimte om een keer iets anders te proberen. Tijdens het talentenonderzoek werk je gericht een aantal keer op twaalf verschillende afdelingen om te kijken of daar je talent ligt. Van hout tot metaal, alles komt een keer aan bod.
LEANDRO LASERT DE SNIJPLANKEN
Degenen die later alsnog een echte baan willen, houden een portfolio bij waarin ze hun vaardigheden, talenten en voortgang noteren. Jacqueline (18) zit ook in deze groep. Ze wil graag in de zorg werken, dus begeleidt Yvonne haar nu om te kijken of dat mogelijk is. Het is lastig om voor elkaar te krijgen, maar Yvonne doet haar uiterste best om Jacqueline te helpen. De mensen van de dagbesteding besluiten unaniem de handen eens flink uit de mouwen te steken en de verbouwing een boost te geven. Tijdens de lunch krijgt de groep complimenten over het harde werk dat ze in korte tijd hebben verricht. Niels (21) en Nico (19), twee jongens uit de groep, zitten in een rolstoel. Ze zijn nu bezig met het beantwoorden van mailtjes, flyers maken en de PR onderhouden. Door persoonlijk te helpen, ontwikkelt iedereen zich iedere dag. Soms met grote stappen, soms met kleine stappen, maar iedere stap vooruit is positief en daar gaat het om. “Wij zeggen altijd; Wat kan je? We denken in talenten, niet in hokjes. Kijk naar wat we met z’n allen neerzetten hier. Samen kunnen we alles, daar is onze speel- en werkplaats het levende bewijs van’’, aldus Yvonne.
DE WERKPLAATS
39
INTERVIEW
Cinthia (11) woont nu zes jaar bij haar oma Peggy Groeneveld (59) in Oudleusen, omdat ze niet bij haar moeder thuis kan wonen. Hoe lang ze bij haar oma kan blijven, hangt vooral van de onvoorspelbaarheid van Cinthia af. DOOR ILSE VAN BEESTEN
“O
p haar zesde wilde ze er niet meer zijn, dat is niet te bevatten. Ze wil hetzelfde zijn als andere kinderen van haar leeftijd, maar dat is ze niet. Ik heb vanaf het moment dat ik Cinthia leerde kennen gezegd; dat wordt m’n allesje. Ik ben haar stiefoma, maar officieel ook haar pleegmoeder. Cinthia is een complex meisje. Ze is lief en behulpzaam, maar ze kan ook heel dwars en boos zijn door haar ADHD en ODD. Daarnaast heeft ze hechtingsproblemen die zijn ontstaan in haar vroege jeugd en versterkt toen ze een aantal jaar geleden tot twee keer toe uit huis geplaatst moest worden. We kwamen voor de rust in het oosten wonen, want we waren de drukte van de Randstad zat, maar toen we hoorden dat jeugdzorg Cinthia in een gesloten instelling wilden plaatsen, staken wij daar een stokje voor en kwam ze bij ons wonen.
CINTHIA EN PEGGY
40
Ze ziet er uit als een puber, maar ze is jong in gedrag. Ze heeft andere interesses dan andere tieners. Die luisteren bijvoorbeeld niet naar K3, maar zij vindt dat juist wel leuk. Toen ze nog op de basisschool in Oudleusen zat, vroeg ik weleens ‘wat ga je doen met de weekafsluiting? Iets van K3?’ ‘Nee, want ze vinden me heel kinderachtig.’ Toch wist ik dat ik haar geen groter plezier kon doen dan met het afscheidsconcert van K3 in Zwolle,
INTERVIEW
dus met kerst gaven we haar daar kaartjes voor. Ze was er ontzettend blij mee, maar na de kerstvakantie heeft ze er op school uit schaamte niets over verteld.
Het is geen lastig kind. Het is een kind met lastig gedrag, dat is heel wat anders Voor de sociale omgang met andere kinderen gaat ze een aantal dagen per week naar speel- en werkplaats De Nieuwe Weg in Vinkenbuurt. We zijn daar via de Comissie Arrangeren Toewijzen terecht gekomen. Zij adviseren welk soort onderwijs geschikt is voor een kind. Nu gaat Cinthia er al meer dan twee jaar heen en we hebben niets anders dan lof voor hen. Ze is alleen maar aan het spelen en in bomen aan het klimmen. Als ik haar thuis krijg denk ik mijn God, daar kan ik soep van trekken! Van top tot teen zwart van het vuil, maar dan heeft ze zeker veel plezier gehad. Als ik de eerste dag dat ze naar De Nieuwe Weg ging vergelijk met hoe ze nu is, dan zie ik dat ze zich heeft ontwikkeld. Het zijn kleine stapjes, maar ik zie ze wel. In het begin was Cinthia bijvoorbeeld heel theatraal. Alles wat zij emotioneel beleeft, of het nou blijdschap is of verdriet of woede, het gaat allemaal op een heftige manier. Vroeger als ze haar teen stootte lag ze op de grond te huilen en te schreeuwen. Nu lacht ze erom. Op de basisschool heeft Cinthia geen fijne tijd gehad. Iemand zei een keer tegen me ‘het is ook wel een lastig kind’. Nee. Het is een kind met lastig gedrag, dat is heel wat anders. Zulke opmerkingen deden best wel pijn. Ze werd de laatste twee jaar ook niet meer gevraagd voor kinderfeestjes. Een tijdje geleden vroeg ze aan me of zij een kinderfeestje mocht geven. ‘Natuurlijk, maar wie had je willen vragen dan?’ ‘Ja, dat weet ik eigenlijk niet, ze vragen mij ook niet meer.’ Nou, toen kon je me echt oprapen. Nu zit ze in groep zeven op de Ambelt in Zwolle, waar ze speciaal onderwijs krijgt. Ze heeft veel moeite met rekenen en krijgt daarin les op het niveau van groep vijf. Ze kan de tafel van één, twee en drie opzeggen, maar vanaf vier komen haar vingers erbij. Dat is gewoon heel triest, zeker omdat ze ontzettende prestatiedrang heeft. Zij wil gewoon hetzelfde of zelfs beter zijn dan de rest. Door de traumatische ervaringen uit haar jeugd en psychische aandoeningen is ze jaloers op alles. Ze maakt ruzie met mijn hond en
dan durft ze nog te zeggen ‘ja, maar hij begon’. Vier jaar geleden heeft ze een halfbroertje gekregen dat wel thuis woont. Dat begrijpt ze ook niet. Dan denkt ze dat haar moeder haar broertje liever vindt dan haar. Ze vraagt zich ook constant af ‘wat is er mis met mij’? Dan zeg ik ‘niks, Cinth’. Maar dan heeft zij zoiets van ‘maar waarom mag ik dit dan niet, waarom mag ik dat dan niet?’. ‘Omdat je speciaal bent’, zeg ik dan. ‘Oh ja, want ik ben je allesje dus ik ben speciaal’. Voor Cinthia is het hier heel goed wonen, want ze krijgt hier weinig prikkels. Ze is heel kwetsbaar en neemt alles letterlijk. Als iemand haar een snoepje aanbiedt in ruil voor, nou ja zeg het maar, dan doet ze dat. Ze zou ook nooit alleen op de fiets naar het dorp kunnen. Als ze iets aan de overkant van de weg ziet, steekt ze over. Dan kijkt ze niet links en rechts of er een auto met een hoge snelheid aankomt, want haar focus ligt dan aan de overkant. Die gedachtes doen soms best zeer. We hebben A gezegd, we hebben B gezegd, maar of we Z halen weet ik niet. Voor hetzelfde geld is Cinthia over een half jaar niet meer te houden thuis. Vorig jaar zou ik gezegd hebben; dat gebeurt niet. Ik heb haar in huis gehaald, ze hoort bij ons en ze blijft. Dat kan ik nu niet meer garanderen. Ze heeft wilde plannen om met een meisje van school samen een groot huis te kopen met heel veel dieren en een BMW. Wij kijken iets realistischer naar haar toekomst, maar daar kunnen we nog niet met haar over praten. Daar raakt ze van in paniek, omdat ze dan denkt dat ze hier binnenkort ook weg moet. Ik hoop dat ze ooit, misschien begeleid, op eigen benen kan staan.
Als een blad aan de boom kan ze veranderen; dan worden haar ogen helemaal donker. Ik heb nu regelmatig mijn rustpunten, want ik weet dat ze op school en bij De Nieuwe Weg in goede handen is. Dan kan ik ook even anderhalf uur lekker in bad zitten. Drankje erbij, boekje erbij, helemaal goed. Voor Cinthia is het afzien, elke dag weer. Een overlevingsgevecht. Vaak gaat het de hele dag goed, maar soms kan ze als een blad aan de boom veranderen en worden haar ogen helemaal donker. Boze buien horen bij haar ODD. Een jaar geleden kon ik daar niet goed tegen. Toen ging ik er mee naar bed en werd ik er gefrustreerd mee wakker. Nu beginnen we elke dag gewoon opnieuw. Hup uit bed; een fris begin. Cinthia is mijn allesje, en dat blijft ze voor altijd.” 41
DENISE BEUVING (1)
GOEDOPGEVOED
Mijn broertje en ik waren niet de makkelijkste kinderen om op te voeden, al zeg ik het zelf. We hadden vaak ruzie en konden beiden nogal dwars zijn. Mijn ouders hadden hun handen vol aan ons. Als mijn broertje en ik ruzie hadden werden we vaak naar onze kamers gestuurd. Daarna ging het wel weer goed. Meestal dan, want soms kregen we gelijk daarna weer ruzie. We konden ons soms echt niet gedragen, maar op andere momenten konden we ook echt de ‘allerliefste’ kinderen zijn. Gelukkig is dat inmiddels wel anders. Af en toe maken we nog steeds wel ruzie, maar dat hoort erbij.
DE JEUGD VAN DENISE BEUVING
V
ooral vroeger toen we op de middelbare school zaten hadden we vaak ruzie. We gunden elkaar weinig en konden echt om de stomste dingen ruzie maken. De meeste ruzies ontstonden aan de keukentafel tijdens het eten, bijvoorbeeld als de één een groter stuk vlees kreeg dan de ander. Voor mijn ouders was dit niet altijd even makkelijk. Mijn ouders deden er alles aan om te voorkomen dat mijn broertje en ik weer ruzie kregen. Dit kostte hen vaak veel energie.
deed namelijk niks uit zichzelf en moest altijd geholpen worden. Mijn ouders stonden altijd open om ons te helpen of het nou om school ging of om iets anders. Dat is wel heel fijn aan mijn ouders. Een keer ben ik zelfs samen met mijn moeder om zes uur ‘s ochtends opgestaan omdat ik vergeten was dat ik een toets had. We zijn die toen nog samen gaan leren en daardoor heb ik toen een goed cijfer gehaald. Ik vergeet dat nooit meer. Ik vond dat zo ontzettend lief van haar.
Vooral ik kon me af en toe echt onredelijk gedragen. Vaak was ik chagrijnig en reageerde dat af op mijn ouders en broertje. Mijn ouders zeiden dan altijd dat ik meer moest lachen, maar op een of andere manier wilde ik dat niet en bleef ik chagrijnig. Ik luisterde erg slecht en was dwars. Op zo’n moment was het voor mijn ouders heel erg lastig om tot me te dringen. Ik wilde echt niet naar ze luisteren. Vooral met mijn vader was dit af en toe een probleem. We lijken heel erg op elkaar en botsen daardoor vaak. Het was een echte haat liefde relatie. De ene keer was alles goed en de andere keer maakten we hevige ruzie. Ik was echt niet de makkelijkste thuis.
Toch is het met behulp van hen gelukt om van mij, die lastige puber, iemand te maken die op haar eigen benen kan staan.
Ondanks dat ik af en toe zo onredelijk was, deed ik het wel erg goed op school. Ik maakte uit mezelf mijn huiswerk en leerde goed voor toetsen. Ik haalde daardoor ook goede cijfers. Voor mijn broertje was dit iets lastiger. Hij
In de weekenden en vakanties zat het er standaard in dat we iets leuks met elkaar gingen doen. We lieten de ruzies van thuis dan even achter ons en gingen iets leuks doen. Zo gingen we winkelen, naar musea of naar de dierentuin. Ik heb hier hele leuke herinneringen aan over gehouden. Tegenwoordig is dat een beetje verwaterd. Zowel ik als mijn broertje worden ouder en hebben ook onze eigen dingen te doen. Toch
proberen we wanneer het kan nog steeds iets leuks met z’n vieren te doen. Nu na de pubertijd zie ik pas in hoe moeilijk het voor mijn ouders is geweest om mij op te voeden. Toch is het met behulp van hen gelukt om van mij, die moeilijke puber, iemand te maken die inmiddels studeert en goed op haar eigen benen kan staan. Dat vind ik erg knap van ze. Ik realiseer me nu dat het niet nodig was om zo tegen mijn ouders en broertje te doen. Nu val ik niet meer zo tegen ze uit, waardoor het thuis veel beter gaat. Natuurlijk is er af en toe nog een ruzie, maar dat hoort er gewoon bij. Niet iedereen heeft altijd een goed humeur. Ook heb ik vanaf jongs af aan van mijn ouders goede waarden en normen meegekregen, zoals opstaan voor een oud vrouwtje in de bus en beleefd zijn naar anderen. Het zijn maar kleine dingen, maar ze horen toch bij mijn opvoeding. Ze hebben mij een beter mens gemaakt. Niet alleen dat, maar ook hebben ze mij geleerd hoe ik het beste met geld om kan gaan en hebben ze me geholpen bij het vinden van de juiste opleiding. Het volgen van mijn droom was daarbij belangrijk. Ik ben mijn ouders heel erg dankbaar voor alles wat ze voor mij en mijn broertje hebben gedaan. Ze staan altijd voor ons klaar en dat is het fijnste wat een ouder voor zijn of haar kind kan doen. 43
EXTRA
Op onze website hebben we elke week een programma, documentaire of film aanbevolen. programma’s over zorg, dus hieronder zetten we er nog een paar voor je o DOOR GERI
VALERIO4EVER
SOPHIE IN DE MENTALE KREUKELS
JE ZAL HET MAAR HEBBEN
NPO 3, ELKE MAANDAG, 21:20
NPO3, ELKE DINSDAG, 20.30
NPO3, ELKE DINSDAG, 21.20
De generatie die nu geboren wordt, heeft een levensverwachting van ruim honderd jaar. Maar wie zegt dat het leven daar moet eindigen? Met de juiste voeding, beweging, mindset en de nieuwste technische ontwikkelingen kan de mens blijkbaar duizend jaar oud worden. Maar willen we dat ook? Valerio zoekt het uit door zelf verschillende methodes te proberen, deskundigen te spreken en mensen te bezoeken die een eigen manier gevonden denken te hebben om zo oud mogelijk te worden.
In dit programma richt Sophie zich op de onzichtbare rimpels die bij 1 op de 7 mensen tot burn-out klachten leiden. Dat zijn alleen in Nederland al meer dan een miljoen mensen. Hoe komt het dat dit probleem zo groot is en steeds meer jonge mensen hier last van hebben? En wat moeten en kunnen we eraan doen om er voor te zorgen dat dit probleem niet nog groter wordt? Sophie zoekt het uit in een confronterende zoektocht bij mensen in haar omgeving, specialisten en ervaringsdeskundigen, maar ze kijkt ook naar zichzelf.
Bij ‘Je zal het maar hebben’ dompelt Tim Hofman zich onder in het leven van mensen met een beperking. Elke week gaat hij langs bij twee mensen met een mentale of fysieke beperking om uit te zoeken hoe die beperkingen tot uiting komen. Om de ervaring compleet te maken wordt ervoor gezorgd dat Tim dezelfde symptomen krijgt als degene bij wie hij langs gaat.
Eerst kijkt Valerio wat het effect is van de bekende dingen als voeding en beweging op onze levensverwachting. Zo test hij wat een maand lang leven op poedermaaltijden doet met zijn bloedwaarden. Hij neemt ook minder bekende theorieën onder de loep. Aan het einde van de serie gaat Valerio naar de Verenigde Staten om te onderzoeken of het zin heeft om je lichaam na je dood in te laten vriezen, in afwachting van een techniek waarmee je weer tot leven gewekt kunt worden. 44
In de eerste aflevering praat Sophie met haar vriend Waldemar Torenstra over de periode dat zij een burn-out kreeg. Ze wordt gevolgd terwijl zij een stressband draagt om te zien op welke momenten zij de meeste stress ervaart.
In de eerste aflevering loopt hij mee met Sandra die narcolepsie heeft. Zij kan overal en op elk moment in slaap vallen als haar hersenen niet genoeg prikkels ontvangen. Door Ritalin te nemen blijven haar hersenen actief en valt zij dus minder snel in slaap. Bij Tim heeft dit pilletje echter een ander effect. Ondanks dat Sandra overal en nergens in slaap kan vallen, mag ze toch autorijden.
In alle vijf de afleveringen praat Sophie met haar collega’s uit het vak. Hoe houdt Chantal Janzen haar hoofd koel? Wat deed Sander Lantinga om uit zijn burn-out te komen? En hoe leeft Wendy van Dijk op een gebalanceerde manier?
Tim gaat ook langs bij Niels. Hij heeft PDD NOS, ADHD en een lichte vorm van autisme. Zijn passie is het songfestival. Zelf danst en acteert hij bij een theatergroep. Ondanks zijn beperkingen probeert hij zoveel mogelijk uit het leven te halen.
EXTRA
Maar er is natuurlijk nog veel meer om te kijken! De tv-wereld houdt niet op met het maken van p een rijtje. Vergeet niet om ons op Facebook te laten weten wat je er van vond! NDE BOGERD
GEHEIME LEVEN VAN 4-JARIGEN NPO 1, ELKE MAANDAG, 22.10
EXTRAORDINARY PREGNANCIES TLC, ELKE MAANDAG, 21.00
Hoewel wij allemaal onze kleuterjaren al achter ons hebben gelaten, is het toch heel interessant hoe kleuters met elkaar omgaan. Om goed te begrijpen hoe kleuters met elkaar praten en spelen, worden ze in kleine groepjes naar een speciale basisschool gebracht. Op deze school hangen overal camera’s en de kinderen dragen microfoons. Een meester en juf laten de kleuters spelletjes spelen om zo tests uit te voeren waaruit blijkt hoe bepaald gedrag van mannen en vrouwen al in de kleutertijd ontstaat.
Elke minuut worden er wereldwijd 250 baby’s geboren. De meeste zwangerschappen verlopen zonder grote problemen, maar de zwangerschappen die in deze serie aan bod komen zijn juist heel bijzonder. Iedere vrouw heeft een eigen verhaal. Deze zesdelige serie brengt deze zwangerschappen in beeld.
Naast het doen van testjes zien we liefdes en vriendschappen ontstaan en afbreken. We zien hoe ze samen spelen en hoe ze elkaars speelgoed afpakken, hoe ze hun problemen oplossen of anderen helpen. Ze missen soms fysieke en sociale vaardigheden, maar uiteindelijk komen ze er samen altijd weer uit. Dit programma is ideaal als je nieuwe inzichten wilt krijgen over kleuters. Er zijn twee psychologen die meekijken en alles verklaren wat ze zien. Elke aflevering heeft een eigen thema dat centraal staat.
De zwangerschappen hebben allemaal iets opvallends. Zo is er een vrouw die verslaafd raakte aan het eten van stenen. Ze kan er tot op heden niet mee stoppen. Deze gekke tik is nog maar het topje van de ijsberg. Een hoop verhalen passeren de revue, de een nog specialer dan de ander. Toch hebben deze moeders allemaal de keuze gemaakt om helemaal voor hun ongeboren kindje te gaan, ondanks hun aparte gewoontes en beperkingen. In deze reeks zie je veel sterke vrouwen die allemaal proberen om er het beste van te maken, ondanks hun problemen. Je ziet de liefde die de moeder voor haar baby heeft. Als je geïnteresseerd bent in de verhalen van deze vrouwen en hun zwangerschappen, kijk dan vooral naar deze serie.
DE MEDICIJNMANNEN NPO3, ELKE DONDERDAG, 21.45 In de wereld van de laagdrempelige medicatie zijn ‘De Medicijnmannen’ daar om ons te helpen. Want welke pillen en zeepjes van de Etos of Kruidvat werken nou wel en welke werken niet tegen je dagelijkse kwaaltjes? Op het internet krijg je vaak tegenstrijdige informatie en welke kant van het verhaal moet je dan echt geloven? Door zelf op onderzoek uit te gaan, producten te testen en te stoppen met het gebruiken van bepaalde producten proberen Daan Nieber, Sofie van den Enk en Marlijn Weerdenburg tot op de bodem uit te zoeken wat jij wel en niet moet kopen. Een verscheidenheid aan producten komt aan bod. In de eerste aflevering gaat het over ‘intieme zeepjes’, wat voor vrouwen bedoeld is. Natuurlijk wordt er ook gedacht aan mannen en zal het dus ook gaan over haargroeimiddelen, oorsprays en valeriaan. Als je een goed geïnformeerde consument wil worden en meer over jouw dagelijkse hulpmiddelen te weten wilt komen, kijk dan naar ‘De Medicijnmannen’. 45
GOEDBEKEKEN
Meestal laat een aflevering van ‘Vier handen op een buik’ bij mij een beetje een nare smaak achter. Je ziet jonge meisjes die er totaal niet klaar voor zijn om moeder te worden. Meisjes die roken, zelfs al loopt hun ongeboren kind hierdoor gevaar. Het gaat over jonge vrouwen, die eigenlijk meer meisje dan vrouw zijn. Ze zijn in een situatie terechtgekomen, die ze niet voor ogen hadden. Ik ben achttien en ik kan me niet voorstellen hoe het zou zijn als ik nu zwanger was. Je bent in één klap een groot deel van je sociale leven kwijt. Terwijl ik op zaterdagavond met mijn vriendinnen uit ga, zitten zij thuis met een baby op schoot. Ik moet er niet aan denken. DOOR NINA KLAASSEN
A
l deze meisjes hebben er stuk voor stuk voor gekozen om hun baby te houden. De bekende moeders die de tienermoeders in de serie begeleiden, kaarten het vaak maar kort aan. Dit verbaast mij. Laat ik vooropstellen dat ik in principe tegen abortus ben, maar het lijkt vaak alsof het de jonge moeders niet eens door hun hoofd geschoten is. De paar keer dat het dus gevraagd wordt antwoordden de tienermoeders voornamelijk dat ze het moord vinden. Opzich is het bewonderenswaardig dat ze hun verantwoordelijkheid willen nemen en voor hun kind willen zorgen, maar is het nog steeds zo verantwoordelijk als je zelf totaal niet in staat bent om voor je kind te zorgen? Deze meisjes hebben vaak niet zo’n goed sociaal netwerk. Het gevaar dreigt dat de jonge moeders nooit meer naar school gaan en zo nooit meer de toekomst krijgen waar ze ooit van gedroomd hebben. Toch is dat niet eens hetgeen waar ik het meeste van schrik. Een groot deel van de tienermoeders die meedoen aan het programma rookt. En vaak niet zo’n beetje 46
ook. De bekende moeders zetten zich altijd actief in om de jonge meisjes de gevaren voor hun baby te laten zien. Het laat de tienermoeders koud. Ik kan daar niet bij met mijn hoofd. De bekende moeders laten foto’s zien hoe erg een kind beschadigt raakt als je rookt tijdens de zwangerschap. Veel indruk lijkt het niet te maken. Ze wisten het wel. Ik ben verbijsterd. Misschien is het makkelijk praten, voor mij als niet-roker, maar ik vind het bizar dat zij hun kind zo in gevaar brengen. Je zou het bijna niet meer denken, maar er zijn ook jonge moeders die het geweldig doen. Neem nu Lisa. In de uitzending van ‘Vier handen op een buik’ van dinsdag 14 februari zie je een meisje dat heel onzeker en kwetsbaar over komt. Ze is zeventien jaar en zwanger van haar ex-vriend die nog maar vijftien jaar is. De ex-vriend zit ook nog in een gesloten inrichting en spreekt ze slechts twee keer per week over de telefoon. Maar dat is niet hetgeen wat me het meeste bij blijft als ik aan Lisa denk. Het is haar enorme doorzettingsvermogen en de goede band met haar moeder en oma dat me bijblijft. Ze is
GOEDBEKEKEN
hartstikke jong en onzeker, maar ze doet het onwijs goed. Jelka van Houten begeleidde de jonge moeder. Ik heb nog nooit een bekende moeder gezien die zo weinig hoefde te doen. Lisa moest naar een tienermoederhuis. Ze heeft dit zelf geregeld, ook al wilde ze veel liever bij haar moeder blijven wonen. Ze zet een gezond kind op de wereld, voor wie ze hartstikke goed zorgt. Lisa, je bent een heldin. De meisjes in dit programma zijn van mijn leeftijd. Toch is dat waar de overeenkomsten ophouden. Velen van hen hebben geen goede thuissituatie, zitten niet op school en hebben heel weinig geld om van te leven. Hun leven verschilt zo erg met dat van mij. Ik schrik bij elke aflevering opnieuw. Als ik in een ander gezin was geboren, dan had dit mij ook kunnen overkomen flitst er af en toe door mijn hoofd. Wauw, bizar. Tienermoederhuizen komen vaak voor in het programma. Vanwege de thuissituatie kan de tienermoeder niet thuis voor het kind zorgen. Ze komt dan in een huis terecht met allemaal andere jonge moeders en wordt intensief begeleid. Het is erg mooi dat deze oplossing er voor deze jonge meiden is, minder mooi is dat die oplossing vaak tijdelijk is. Er zal een punt komen waarop de moeder op haar eigen benen moet staan. Maar kan dat wel, als je geen baan of diploma hebt en eigenlijk niet rond kan komen? In een van de afleveringen zien we Aline. Deze moeder is zwanger van haar derde kind. Ze gaat amper de deur uit, heeft geen diploma, geen contact met haar moeder en geen vriendinnen. Ze staat er alleen voor. Per dag probeert ze niet meer dan acht euro uit te geven. Acht euro. Voor drie mensen?! Ik ken mensen die al meer dan acht euro uitgeven om alleen voor zichzelf eten te kopen. En in al die tijd dat Aline in haar appartement eigenlijk gewoon is opgesloten, is er niemand gekomen om haar te helpen. Niemand. Slechts de vader van haar twee kinderen komt af en toe langs om op de kinderen te passen of om ze op te halen. Het raakt me. Hoe kan deze situatie zich in een land als Nederland voor doen. Het maakt me boos. Hoe kan dit gebeuren?! Ze is echt in de steek gelaten. Het programma ‘vier handen op een buik’ laat prachtig zien hoe het er nu echt voor staat met de tienermoeders in Nederland. Ik vind het mooi dat Nederland op deze manier kennis maakt met tienermoeders en alles waar zij tegenaan lopen. Het enige wat ik na het kijken van een aflevering van ‘vier handen op een buik’ kan doen is hopen. Hopen dat het kind een fijn leven krijgt en dat de tienermoeder ooit de kans krijgt om al haar dromen uit te laten komen. Dat ook zij gewoon jong kan en mag zijn. 47
NIEUWS
De Landelijke Vereniging Adoptieouders (LAVA) wil na de Tweede Kamerverkiezingen in Den Haag gaan lobbyen voor de terugkeer van een financiële tegemoetkoming voor adoptiegezinnen. Een dergelijke fiscale regeling is in Nederland in 2013 afgeschaft. In België heeft de politieke partij CD&V echter afgelopen week een wetsvoorstel ingediend die adoptie fiscaal aftrekbaar maakt. Met deze stap wil de partij adoptie stimuleren.
DOOR ROELAND BOUW
C
D&V-parlementslid Roel Deseyn kwam vorige week met het voorstel. In het Belgische tijdschrift Knack laat hij weten dat de wet ertoe dient om twijfelende gezinnen te bewegen “toch de stap te zetten om over te gaan tot adoptie”. Volgens Deseyn zijn adoptieprocedures zwaar en langdurig en met onder meer dit voorstel wil hij de samenleving adoptievriendelijker maken. De regeling houdt in dat er een belastingafname komt van 20 procent op gemaakte adoptiekosten, met een maximum tot 5713 euro. HOGE KOSTEN IN NEDERLAND Vanwege bezuinigingen is een soortgelijke Nederlandse maatregel in 2009 afgeschaft, omdat het kabinet destijds van mening was dat ouders het volledige bedrag kunnen
Adoptie lijkt in Nederland een zaak voor de elite geworden. Dat is niet eerlijk. betalen aangezien ze bewust voor een kind kiezen. Daarvoor in de plaats kwam een tegemoetkoming aan adoptieouders van zo’n 3700 euro. Die is in 2013 echter ook opgeheven. De kosten die adoptieouders maken blijven echter fors. Stichting 48
Adoptievoorzieningen regelt de verplichte voorlichting bij de adoptie van een kind uit het buitenland. Deze voorlichting kost zelf al 1595 euro. Daarbovenop komen nog de bemiddelingskosten die de ouders moeten betalen. De hoogte van deze kosten hangt af van het land van herkomst van het adoptiekind en welk bemiddelingsbureau (Nederlandse organisaties die bemiddelen tussen adoptieouders en de verantwoordelijke buitenlandse instellingen) in de armen wordt genomen. Bemiddelingskosten zijn minimaal zo’n 12.000 euro en kunnen oplopen tot wel 35.000 euro. OPNIEUW AANDACHT VOOR FISCALE AFTREKBAARHEID LAVA laat bij monde van voorzitter Sander Vlek in een reactie weten dat zij streven naar het terugbrengen van een financiële tegemoetkoming. “Wij zijn van mening dat adoptie nog steeds nodig is om kinderen een betere toekomst te geven. Als gevolg daarvan vinden wij dat het voor alle potentiële ouders haalbaar moet blijven om kinderen te adopteren, ook op financieel vlak. En dat is nu niet het geval, want adoptie lijkt in Nederland een zaak voor de elite geworden. Dat is niet eerlijk.” “De fiscale aftrekbaarheid is te rigoureus afgeschaft. Adoptieprocedures kunnen al gauw zo’n vijf jaar duren. Er zijn voorbeelden van stellen bij ons bekend die midden in hun procedure zaten en door de afschaffing moesten stoppen met het proces, omdat ze
het financieel niet meer konden redden. Het waren bezuinigingen die zó rigoureus zijn geweest dat je ze op andere maatschappelijke velden eigenlijk niet gauw zal tegenkomen,
Maar met nog maar 300 adopties op jaarbasis is de stem van adoptieouders niet hard genoeg en wordt hier overheen gewalst. want dan staat het Malieveld direct vol. Maar met nog maar 300 adopties op jaarbasis is de stem van adoptieouders niet hard genoeg en wordt hier overheen gewalst.” Desondanks wacht de vereniging nog even met het actief lobbyen voor een nieuwe regeling. “Wij zouden dit graag aankaarten bij de Tweede Kamer, maar omdat er de afgelopen tijd een discussie ontstond over internationale adoptie op zichzelf wachten wij daar nog even mee. We willen eerst weten wat de overheersende mening over adoptie wordt van het parlement na de verkiezingen. Mocht dan blijken dat de meerderheid voor het behoud van interlandelijke adoptie is, dan gaan wij absoluut dit onderwerp aankaarten.”
MILAN CAPTEIN (3) MET ZIJN VADER EN BROERTJE
GOEDOPGEVOED
Een gezin van vier. Een vader, een moeder en een tweeling. Geluk en plezier kenmerkte ons gezin. Er werd wat afgelachen, en de lucht leek elke dag nog blauwer dan de dag ervoor. Het waren de dertien beste, onbezorgde jaren van mijn leven, maar aan alles komt een eind.
DE JEUGD VAN MILAN CAPTEIN
D
nog gezellig met vrienden wat leuks doen, de andere dag leek mijn leven kapot geslagen met een mokerhamer. Maar lieten we ons hoofd hangen? Natuurlijk niet. Al die jaren van geluk en blijdschap, dat gooi je niet zomaar van je af. We gingen veel op vakantie, genoten van elke dag en lachten nog elke dag met elkaar. We lachten misschien zelfs harder dan dat we voorheen deden. Ik voelde me nog een kind, beschermd door mijn ouders in een gezin waar hoop centraal stond. Maar mijn ouders We probeerden ons wisten wat er komen ging. Ik zelf wist wat er allemaal voor te komen ging, al probeerde ik hier niet aan toe te geven: de dood van mijn vader.
ie onbezorgde jaren toen ik nog kind was: dat is hetgeen waar ik aan denk wanneer ik terugkijk op mijn jeugd. In mijn ogen was mijn gezin hĂŠt perfecte modelgezin. Er was zelden een wolkje aan de lucht. We lachten met elkaar, hadden dag in dag uit plezier, namen elkaar niet te serieus en hadden altijd enorm veel respect voor elkaar en elkaars keuzes. Dit kenmerkte ook de opvoedingsstijl van mijn ouders. Er waren regels in huis, maar alle regels waren er om ons te beschermen. Wanneer ik iets wilde, dan legde ik uit waarom, en mijn ouders legden weer uit waarom het wel of niet mocht. Dit bood me enorm veel vrijheid zonder dat ik daar misbruik van kon maken. Alles in mijn opvoeding stond namelijk in het teken van mijn ontwikkeling en die van mijn tweelingbroer. Alles mag, maar er zijn wel duidelijke grenzen.
bereiden op wat er zou komen, maar toch kwam het onverwachts.
Jaren van onbezorgdheid en geluk. Het leek te mooi om waar te zijn, en dat was het ook. Het was de stilte voor de storm. Een storm die mijn leven en dat van mijn gezin voorgoed zou verwoesten. De dag dat de storm zijn voeten aan wal zetten kregen we het slechte nieuws: mijn vader was ziek. Hij had longkanker. De ene dag ging ik na school
We probeerden ons allemaal voor te bereiden op wat er zou komen, maar toen het gebeurde kwam het toch onverwachts. Alle blije herinneringen, de dromen die we hadden, de vakanties die we nog wilde maken. Alles wat ons gezin tot ons maakte leek te zijn verdwenen. Want op die dag wist ik het zeker. Ons geluk, het blije en perfecte gezin waar ik duizenden geweldige herinneringen van heb; dat bestond niet meer. Ik moest de waarheid onder ogen zien. Ik was niet langer een kind, ik moest volwassen zijn. Voor mijzelf, voor mijn moeder en voor mijn broer. Ons gezin zal nooit meer hetzelfde zijn: mijn jeugd was voorgoed voorbij. 51
MEELOPEN MET
JONGERENCENTRUM REZET
DOOR DENISE BEUVING
Veel jongeren uit Zwolle Zuid, waar ReZet gevestigd is, zijn weleens betrokken geweest bij een vechtpartij of ander incident, zoals een winkeldiefstal. Bij het winkelcentrum in Zwolle Zuid vinden regelmatig vechtpartijen plaats. “Ik ben ook weleens bedreigd”, vertelt een meisje die achter de bar staat bij ReZet. “Het is alweer een tijdje terug. Het had te maken met mijn ex-vriendje. Vrienden van hem ging me achtervolgen en scholden me uit. Ik probeerde ze te negeren, maar ze begonnen me te slaan. Dat hadden ze niet moeten doen, want ik sla tien keer zo hard terug.” Ze vertelt het alsof het de normaalste zaak van de wereld is. Ze is er niet banger door geworden enze durft ondanks alles nog steeds alleen over straat.
52
MEELOPEN MET
D
e jongeren die naar ReZet komen lijken net een hechte vriendengroep. Ze doen spelletjes met elkaar, dansen samen en hebben de grootste lol. Je zou op het eerste gezicht niet verwachten dat daar soms ook incidenten plaatsvinden. Toch vindt er binnen ReZet zelf weleens een vechtpartij plaats, vertelt Laura, een van de jongerenwerkers die werkt bij ReZet. “Het is niet vaak, maar soms hebben we door dat er ineens een hele groep jongeren tegelijk naar buiten vertrekt. Er vindt dan buiten een vechtpartij plaats. Dat vinden de meeste jongeren maar al te interessant.” In de meeste gevallen belt een van de jongerenwerkers naar de politie. “Als wij het kunnen oplossen doen we dat ook, maar in de meeste gevallen is het het veiligst om de politie te laten komen”, vertelt Laura. RUST Deze week is het rustig bij ReZet. Er zijn ongeveer vijftien jongeren, waarvan een paar bij de bar hangen. Ze praten met elkaar over hoe zij dit jaar carnaval hebben gevierd. Ze lachen met elkaar. Alle verhalen over dronken vrienden worden uitgebreid besproken.
Ik probeerde ze te negeren, maar ze begonnen me te slaan Laura vertelt dat er normaal in een week rond de honderdvijftig jongeren langskomen bij het jongerencentrum. “Deze week is het relatief rustig”, vertelt ze terwijl ze een kop thee drinkt. Ze speelt spelletjes en praat ondertussen met de jongeren. Het lijkt alsof iedereen zich vandaag een beetje verveeld door die rust . Niet raar. Het regent hard buiten, dus is het niet echt lekker weer om op je fiets te stappen en naar ReZet te gaan. WAT IS REZET Jongerencentrum ReZet in Zwolle Zuid focust zich op kwetsbare jongeren tussen de dertien en eenentwintig jaar die risicogedrag vertonen. Het is de bedoeling dat jongeren uit de buurt niet op straat gaan hangen, maar naar ReZet komen. Ze worden van straat gehaald, zodat ze
daar niet voor overlast kunnen zorgen. Ook is het de bedoeling dat de jongeren bij ReZet wat leren. Er worden vaak voorlichtingen gegeven en ook worden er één op één gesprekken gehouden. Een paar weken terug werden jongeren met behulp van de theatervoorstelling ‘Teun’ ingelicht over de gevaren van sexting. Het versturen van naaktfoto’s, met als risico dat ze op internet verspreid worden. Ook gaan jongerenwerkers met de jongeren in gesprek over school. Zo spreekt Laura met een jongen over waarom hij zich vandaag heeft ziek gemeld op school en nu wel bij ReZet is. ReZet wil een plek zijn waar jongeren zich veilig en op hun gemak voelen. De jongeren kunnen langskomen wanneer zij willen. Jongeren krijgen veel verantwoordelijkheid bij ReZet. Zo zijn er een aantal vrijwilligers die in de avonden meehelpen achter de bar. Op deze manier leren ze bijvoorbeeld hoe ze met geld om kunnen gaan. DE STRAAT OP Niet alleen bij ReZet is het rustig deze week, maar ook op straat valt er weinig te beleven. Jongerenwerkers van ReZet gaan de straat op om te kijken of er hangjongeren te vinden zijn. Een route van anderhalf uur langs tientallen speeltuinen, winkelcentra en parkjes. De jongeren in Zwolle Zuid hangen overal rond. Laura vertelt dat er altijd wel jongeren te vinden zijn, maar vandaag zijn ze nergens te bekennen. Bij het beruchte ‘ijzeren huisje’ staat een drietal fietsen. Het is daadwerkelijk een huisje gemaakt van ijzer waar een bankje in staat. In het huisje zitten drie meiden.Ze vertellen dat ze hier normaal niet zitten. Laura heeft al snel door dat het hier gaat om stiekem roken, dus zijn ze volgens haar geen echte hangjongeren. Naast de drie meiden in het huisje zijn er geen jongeren op straat te bekennen. De missie is vandaag mislukt. De jongerenwerkers zijn er niet in geslaagd om jongeren op straat te vinden, maar Laura snapt wel waarom er geen jongeren zijn. Het is hartstikke koud en dan gaat liever niemand de straat op. HET WERKT Neemt de overlast in Zwolle Zuid echt af door de aanpak van ReZet? Hier is niet echt een duidelijk antwoord op, want je kan overlast op straat namelijk amper vermijden. ReZet zelf vindt dat het wel degelijk werkt. “Jongeren komen hier uit zichzelf naar toe. We zien dat ze het leuk vinden om hier te zijn, vooral in de winter. Hier is het lekker warm, de jongeren zijn dan liever hier dan buiten. In de zomer kunnen de jongeren chillen in onze tuin. We hebben hier hangmatten en genoeg activiteiten om aan mee te doen.”
JONGEREN POOLEN BIJ REZET
53
EXTRA
Er is veel te zeggen over zorg, iedereen heeft er wel een eigen visie op. Sommige mensen zijn zelfs onverschillig over zorg, omdat ze er nog niet mee in aanraking zijn gekomen. Maar wat vinden de verschillende generaties in Nederland nou van de zorg? Wat is er nu goed en hoe kan het nog beter? Wij hebben het aan drie mensen gevraagd.
MICHELLE DE VOS (18) STUDENTE HBO-VERPLEEGKUNDE
“I
k denk dat de zorg in Nederland in vergelijking met andere landen van goede kwaliteit is. Dat heb ik ook tijdens mijn stage gezien. De technologie is erg goed. Met de kennis die we in Nederland hebben, kunnen we echt levens redden. Wel denk ik dat er door de bezuinigingen grote problemen zijn ontstaan. Er zijn te weinig verpleegkundigen en de werkdruk ligt hoog. Ook heb je als verpleegkundige steeds meer administratieve taken, waardoor je minder tijd hebt voor patiënten. Ik denk dat de werkdruk alleen nog maar hoger wordt. De verpleegkundigen vallen door deze enorme druk uit. Er zijn dan nog minder verpleegkundigen die dan nog minder tijd hebben voor patiënten. Op onze opleiding wordt ook vaak gesproken over de enorme werkdruk. Problemen in de zorg zien we ook weer terug in onze opleiding. Er zijn te weinig stageplekken beschikbaar. Hierdoor kunnen minder mensen de opleiding volgen en daardoor ontstaat er steeds een groter tekort aan hoogopgeleide verpleegkundigen. Toch wordt er steeds vaker om HBOverpleegkundigen gevraagd omdat het werk steeds complexer wordt. Ik ben wel heel erg blij dat ik voor deze opleiding heb gekozen. In dit werk zie je heel veel mooie, leuke en heftige dingen. Een verpleegkundige moet zich kunnen aanpassen. Ik wil meer bieden als verpleegkundige en wil me aanpassen waar nodig.”
ANNET HULST (45) VERPLEEGKUNDIGE OUDERENZORG
“O
ver het algemeen is de zorg van nu beter dan vroeger. Er zijn betere medicijnen en de kans op genezing van ernstige ziektes wordt groter. Ook zijn er meer preventieve voorlichtingen over roken, alcohol, drugsmisbruik en seksuele voorlichting bij jongeren. Maar het tekort aan personeel en geld zorgen natuurlijk voor problemen. En het probleem is dat ze elkaar ook nog eens versterken. De regering maakt het beleid en ik denk dat wij als burgers aan de regering moeten laten zien dat het zo echt niet verder kan met de zorg, het is gewoon een kwestie van fatsoen! Wat ik ook minder goed vind aan de vooruitgangen, zijn de tests die zwangere vrouwen kunnen doen om erachter te komen of hun kindje gehandicapt is of niet, want voor sommige mensen ligt de grens om een zwangerschap af te breken al erg laag. We zijn bezeten van de maakbaarheid van het leven door allerlei soorten medische ingrepen, maar het leven is niet maakbaar. Een manier om de zorg te verbeteren voor de zorgverlener en de zorgontvanger is om een beter beleid te hebben over wanneer iemand is uitbehandeld. We zijn tegenwoordig zo hard bezig met het leven verlengen, we blijven mensen chemotherapie geven en ouderen behandelen tegen hun vele ziekten. Ik vind het gek dat we aan de ene kant ouderen geen rustig einde gunnen en aan de andere kant gehandicapte embryo’s het leven niet gunnen.”
MARTIN SCHAAP (61) OUD-VERPLEGER
“D
e zorg is naar mijn mening niet veel veranderd. Ik denk wel dat er allerlei zinnige innovaties hun intrede hebben gedaan. Verder denk ik dat de behandelmethodes sterk zijn verbeterd, er zijn hierdoor ook veel meer mogelijkheden om aandoeningen te behandelen. Ook de tijdsduur van opnames in het ziekenhuis is sterk teruggebracht. Wel denk ik dat dat het aantal mensen dat daadwerkelijk aan je bed staat om je te verzorgen is afgenomen. Opvallend vind ik dat je wel heel veel managers en ander ondersteunend personeel ziet rondlopen in vergelijking met het aantal verzorgers. Vroeger stond de patiënt meer centraal. Er was veel meer tijd en aandacht voor de zieke. Door alle bezuinigingen is dat nu ondenkbaar. De zorg is op technisch en innovatief gebied sterk verbeterd, maar de menselijke kant is hierdoor naar de achtergrond gedreven. Soms worden medicijnen niet verstrekt, omdat ze te duur zijn. Dat terwijl de medicijnen wel gewoon aanwezig zijn. Nederland betaalt soms in vergelijking met andere landen een veel hogere prijs voor medicijnen. Ik denk dat dit komt door de marktwerking in de zorg. Dit moet naar mijn mening worden afgeschaft. Dit is denk ik ook het grootste probleem in de zorg. De vrijheid ligt bij de zorgverzekeraars, dit zou niet zo moeten zijn. Er moeten ook een stuk minder managers komen en weer meer mensen op de afdelingen zelf.“ 55
56 SAM (13)
INTERVIEW Erna Wisse en Renze Dijkstra zijn de gescheiden ouders van Sam Dijkstra. Ongeveer drie jaar geleden kreeg Sam de diagnose PDD-NOS. Dat is een verzamelnaam voor alle vormen van autisme die geen andere naam hebben. Dat was een grote opluchting voor Erna en Renze. “Eindelijk konden we uitleggen wat hij precies had.” Renze vertelt hier meer over. DOOR DENISE BEUVING
“W
e hadden al snel door dat Sam anders was dan andere kinderen. Dat was voor ons als ouders soms erg lastig om te zien. Hij speelde bijvoorbeeld het liefst alleen en niet met andere kinderen. Dat doet als ouder pijn. Het liefst zie je als ouder dat je kind leuk met andere kinderen meespeelt natuurlijk. Een jaar voordat hij de diagnose PPD-NOS kreeg, besloten we daarom met hem naar een kinderpsycholoog te gaan. Deze stap was voor ons erg groot. Bij de kinderpsycholoog kregen we al snel te horen dat er wel degelijk iets mis was. Dit hadden we al zien aankomen. We besloten samen met Sam naar de GGZ te gaan. Daar moest hij meewerken aan verschillende onderzoeken. Deze onderzoeken wezen er al snel op dat hij depressief was en daarom autistische trekjes vertoonde. Volgens ons kon dit niet kloppen. We hadden het gevoel dat er meer aan de hand was dan depressiviteit. Samen met de GGZ gingen we op zoek naar een diagnose die wel klopte. Er kwam een therapeut aan huis om Sam hulp te bieden en ook kwam er een therapeut die ging kijken hoe Sam het op school deed. Al snel bleek Sam autisme te hebben. Eindelijk wisten we wat er mis was met Sam. Dit was in eerste instantie wel even schrikken voor ons, ondanks dat we het aan hadden zien komen. Later zagen we het echt als een opluchting. Het had eindelijk een naam.
We hadden al snel door dat Sam anders was dan andere kinderen. Als je een kind hebt met een gebroken been kun je dat uitleggen aan andere ouders of leraren, maar het gedrag van Sam was nooit echt te verklaren. Soms leek het wel alsof wij de schuld kregen van alles wat er mis was met Sam. Mensen dachten echt dat wij hem niet goed opvoedden, maar het lag niet aan ons. Dat vonden wij als ouders heel erg. Na de diagnose konden we uitleggen wat Sam precies had. Dat was voor ons een hele grote opluchting. Voor ons veranderde er niet zo veel toen Sam de diagnose kreeg. Meestal is het voor ons niet lastig, maar natuurlijk zijn er af en toe momenten dat het wat moeilijker gaat. Sam moet alles ver van tevoren weten en je moet alles voor hem gestructureerd plannen zodat hij weet wanneer we wat gaan doen. Alleen werkt dit niet altijd zo. Je kunt bij Sam niet in zijn hoofd kijken. Dingen die voor ons normaal zijn, zijn voor hem niet normaal. Hij kan bijvoorbeeld niet kiezen en als hij dan wel een keuze heeft gemaakt, dan heeft hij er later spijt van. Voor ons is dat heel erg lastig, want Sam kan moeilijk vertellen wat er in hem omgaat. Hij lijkt dan vast te lopen in zijn hoofd. We kunnen hem niet straffen en belonen. Dat helpt niet, omdat hij dat niet snapt. Het is heel lastig voor ons als ouders om Sam op die manier op te voeden.
Maar naast veel nadelen zitten er ook heel veel voordelen aan een kind met autisme. Ook al denken veel mensen van niet. Sam is en blijft ons kind. Hij is eerlijk en dat maakt hem heel bijzonder. Lang niet alle kinderen met autisme zijn zo. Sommige kinderen met autisme kunnen namelijk helemaal geen gevoelens tonen. Hij is wie hij is. Het is een hele lieve knuffelbeer. Sam heeft in het verleden verschillende soorten therapieën gehad bij de GGZ. Veel van deze therapieën waren vooral bedoeld om hem te helpen wanneer hij vastloopt in zijn hoofd. Voor ons was het een hele geruststelling dat hij zo’n therapie kreeg, want wij konden nooit echt tot hem doordringen. Daarna is hij bezig gegaan met een nieuwe therapie, waar hij vooral over de scheiding praatte. Deze gebeurtenis is voor Sam gigantisch lastig geweest. Hij kon er moeilijk mee omgaan. Nu nog steeds, want door de scheiding zie ik Sam nog weinig. Dat is heel erg zwaar. Sam krijgt op dit moment speciale medicijnen (Fluoxetine) voor zijn autisme. Deze medicijnen helpen tegen zijn depressie, angst en paniek. Deze medicijnen helpen goed. Sam voelt zich hierdoor een stuk beter.
Hij speelde nooit met andere kinderen. Dat was voor ons pijnlijk om te zien. Dat Sam autistisch is, heeft veel effect op ons gezin. Sinds de scheiding van Erna en mij zie ik Sam erg weinig. Hij is het liefst op een vaste plek waar hij zich het fijnst voelt. Dat maakt de situatie lastig. Ik maak met Sam altijd een afspraak wanneer hij bij mij langskomt, maar wanneer het moment daar is en hij daadwerkelijk mee moet komen sluit hij zichzelf op in de badkamer en wil hij niet meer mee. Zowel Erna, ik en zijn broer kunnen hem op dat moment niet rustig krijgen. Hij wil niet uit de badkamer komen. Hij luistert gewoon niet. Nu hij medicijnen heeft gaat het wel iets beter. Sam komt nu soms weer eens bij mij eten. Daar ben ik wel heel erg blij om.In het verleden konden we ook nooit iets plannen met Sam. Je wist namelijk nooit zeker of hij zich aan deze beloftes ging houden. Hierdoor hebben wij best veel afspraken moeten afzeggen. Met Sam gaat het niet goed op school, maar we zien de laatste tijd wel verbetering. Sam hoort inmiddels in de eerste klas van de middelbare school te zitten. Alleen heeft hij de afgelopen jaren een grote achterstand opgelopen, omdat hij veel school heeft gemist. Vorig jaar zou hij naar een speciale zorgboerderij in Lelystad gaan om zijn leerachterstand in te halen. Op deze boerderij kon hij met dieren bezig zijn en leren tegelijk. Dit leek perfect voor hem, maar helaas hield Sam het hier nog geen week vol. Vroeger had Sam ook al moeite met naar school gaan. We konden hem niet naar school krijgen, hij bleef dan in bed liggen. Dat was niet de bedoeling. Daarom hadden we een ‘challenge’ met hem bedacht. Hij kreeg dan een cadeautje als hij vijf dagen in de week achter elkaar naar school ging. Soms werkte dat. Maar op andere momenten had hij zijn jas en schoenen al aan en wilde hij uiteindelijk toch niet naar school. Zijn brein wil op zo’n moment niet echt meer functioneren en dan blijft hij op de bank zitten. Hij zegt dan niks meer. We hadden een afspraak gemaakt met school, dat hij alleen naar school ging als hij dat wilde. Sam gaat nu opnieuw naar een zorgboerderij. Op dit moment gaat dat in combinatie met zijn medicijnen goed. Hij gaat nu nog maar drie dagen, omdat school voor hem nog steeds erg lastig is. In de toekomst is het de bedoeling dat hij wel vijf dagen naar school gaat, maar daar hebben we nog geen haast mee. We zijn in ieder geval blij dat hij naar school gaat. Dat is al een hele verbetering ten opzichte van de afgelopen jaren.” 57
GERINDE BOGERD (3)
GOEDOPGEVOED
Eigenlijk weet ik niet goed wat ik moet vertellen over mijn opvoeding. Tegen vrienden grap ik weleens dat ik die niet heb gehad, maar dat komt vooral omdat ik mij eigenlijk niks meer herinner van mijn leven als kind. Op mijn zesde overleed mijn moeder aan borstkanker en alle herinneringen die ik heb van voor die tijd, heb ik verkregen door het terugkijken van oude videos of verhalen van vrienden en familie. Speciaal voor deze blog heb ik mijn vader dus maar gevraagd naar mijn opvoeding, om een goed beeld te kunnen geven van hoe het was.
DOOR GERINDE BOGERD
M
ijn opvoeding is voornamelijk gebaseerd op zelfstandigheid. In principe mocht ik alles doen, maar de gevolgen van mijn acties moest ik zelf ervaren. Dit heeft ervoor gezorgd dat ik niet op jonge leeftijd alcohol ging drinken, zoals mijn vriendinnen, en dat ik mij altijd braaf hield aan de regels die de ouders van vrienden hen oplegden. Als ik wist dat een vriend van mij om elf uur thuis moest zijn, dan zorgde ik er ook voor dat die vriend op tijd thuis was. Je gaat je ouders toch niet expres boos maken?! Ik hoefde zelf nergens rekening mee te houden, mijn vader had geen regels. De enige reden dat ik aan mijn vader vroeg of een vriendje of vriendinnetje bij mij mocht komen spelen, was omdat dat vriendje of vriendinnetje zei dat ik dat wel eerst even moest vragen. Zelf wist ik wel dat het antwoord altijd ‘Ja, is goed.’ zou zijn, maar om hen gerust te stellen deed ik het toch maar. Ook als ik naar een feest ging en daarna bij iemand zou slapen hoefde ik dat niet te vragen, ik moest alleen doorgeven of ik thuis at of niet. Deze vrijheid heeft gezorgd voor een enorm verantwoordelijkheidsgevoel dat ik tot op de dag van vandaag nog steeds diep van binnen voel. Als puber viel ik vaak buiten de groep, omdat ik mij ‘volwassener’ gedroeg dan andere pubers. Ik kon niet meepraten over rebels gedrag tegenover stomme ouders, over stiekem roken of in het geheim naar feestjes gaan. Toen ik op mijn zestiende af en toe wat sigaretjes opstak met vrienden, vond ik dat ik dat toch aan mijn vader moest vertellen, dus tijdens een autorit van school naar huis begon ik het gesprek: “Papa, ik moet je wat vertellen. Ik heb gerookt.” “Je weet dat dat vet slecht voor je is toch?” “Ja, ik weet hoe slecht dat voor je is.” “Ja, nouja.. de gevolgen zijn jouw probleem.” “Oké, ja.. ik dacht al wel dat je dat zou zeggen. Maar ik dacht: ik vertel het toch maar.” “Ja, prima joh! Je moet het zelf weten.” Er was één ding waar mijn vader minder goed op reageerde. Vanaf mijn vijftiende was ik vaak ‘ziek’ op zondag en kon dus niet mee naar
de kerk. Op mijn zestiende vertelde ik mijn vader eerlijk dat ik niet meer naar de kerk wilde. Ik voelde mij er niet meer op mijn gemak en kreeg alleen maar meer stress als ik eraan dacht om een voet in de kerk te zetten. Mijn vader vond het echt niet leuk. Mijn broer, zussen en ik mochten zaterdagnacht zo lang als we wilden wegblijven, als we zondagochtend maar in de kerk zaten.
In principe mocht ik alles doen, maar de gevolgen van mijn acties moest ik zelf oplossen. En nu vertelde ik hem dat ik door de kerk en het gevoel dat ik daar kreeg het geloof alleen maar stommer ging vinden. Toen ik nog op de middelbare school zat, had dit nog niet zoveel gevolgen voor mijn geloofsleven. Elke week had ik godsdienstles en ook met mijn vrienden had ik veel gesprekken over het geloof, maar toen ik naar het hbo ging was dat er allemaal niet meer. Ineens was ik niet meer één van de vele gelovigen, ik was in de zware minderheid en ervaarde voor het eerst dat mensen het geloof absoluut geen warm hart toedragen. Na dat dat geloofloze jaar, besloot ik het roer om te gooien. Ik ben bij een christelijke studentenvereniging gegaan en hierdoor is mijn geloof weer aangewakkerd. Ik ben afgelopen zondag zelfs weer eens naar de kerk geweest! Dat is dan ook hoe ik mijn verhaal over mijn opvoeding wil eindigen. Vroeger had ik het gevoel dat het mijn vader allemaal niks uitmaakte wat ik deed, nu denk ik dat hij er gewoon op vertrouwde dat het goed kwam. Ik neem voor al mijn fouten de volledige verantwoordelijkheid en voel elke dag weer enorme dankbaarheid voor alle liefde en vrijheid die mijn vader mij heeft gegeven. Gelukkig is hij daar niet mee gestopt, waardoor ik mij kan blijven ontplooien tot de vrouw die ik echt ben en wil zijn. 59
MEELOPEN MET
60
61
MEELOPEN MET
VRIJWILLIGERS VAN HET LEGER DES HEILS
Binnen de maatschappelijke hulpverlening ontkom je er bijna niet aan: de hulp van vrijwilligers. Op het prikbord bij de supermarkt, op Marktplaats en in de lokale kranten komt de kreet ‘vrijwilligers gevraagd’ daarom ook vaak voorbij. Veel organisaties worstelen met het werven van vrijwilligers, maar bij het Leger des Heils in Elburg lijken ze daar het antwoord op te hebben gevonden. DOOR MILAN CAPTEIN
V
ier vrijwilligers staan in een kleine zijkamer naast het huis van Egbert Wubbema, de majoor van het Leger des Heils. Bijna de gehele vloer, op een smal looppad na, is bedolven onder grote zwarte vuilniszakken die gevuld zijn met kleding. “Mag ik er even langs?”, “Even opzij, dan kan ik de zak op de stapel gooien”, “Ho! Ik zag je even niet staan!” Ze lopen elkaar in de weg en proberen vooral stil te staan op een vaste plek in de ruimte. “Voorheen was ik majoor in Groningen. Daar hadden we te weinig vrijwilligers, hier hebben we er juist heel veel”, vertelt Egbert Wubbema. Hij draagt bij officiële gelegenheden een chic Leger des Heils uniform, heeft kort grijs haar en een opvallende vierkante bril op zijn neus staan. Tegenwoordig is hij majoor van het Leger des Heils in Elburg. “Soms kwamen vrijwilligers voor niks langs, dan was er namelijk geen werk meer te doen. Daarom maken we nu ook schema’s, want er zijn zoveel mensen die willen helpen.”
62
Een van de vrijwilligers is al een paar minuten bezig om een zak open te krijgen. Ze gooit hem naar een ander en vraagt of hij de zak kan openen. “Sommige mensen knopen de vuilniszakken heel goed dicht, alsof het een zak vol met geld is.” De rest lacht. “Was dat maar waar!”
Elk kind krijgt zo genoeg aandacht en zo zorgen we ervoor dat iedereen iets te doen heeft.
KIDS KOKEN Naast het inzamelen van kleding organiseren ze bij het Leger des Heils ook verschillende
activiteiten, zoals Kids Koken. Ook daar zijn enorm veel vrijwilligers. Volgens de majoor is dat wel nodig. “Zo is er bij elke tafel een vrijwilliger. Elk kind krijgt zo genoeg aandacht en zo zorgen we ervoor dat iedereen iets te doen heeft.” Wilma is vrijwilliger bij het Kids Koken. Ze springt in waar het nodig is en loopt van hot naar her. “Vandaag ben ik maar de vliegende keep. Er zijn namelijk zoveel vrijwilligers. Ik beman de keuken en houd alles goed in de gaten.” Een paar jaar geleden waren er lang niet zo veel vrijwilligers als nu. “Als ik zie wat de vorige majoor aan activiteiten heeft georganiseerd en wat de huidige majoor doet, dan is het een wereld van verschil”, vertelt Wilma. De majoor benadrukt dit: “Toen we hier begonnen werd er niks ondernomen door het Leger. Er was een zondagsdienst en orkest, meer niet. Het Leger des Heils was vrijwel onzichtbaar.”
MEELOPEN MET VOORBEELDFUNCTIE Dat het goed gaat bij het Leger in Elburg blijft niet onopgemerkt. Vanuit het hoofdkantoor van het Leger des Heils is er een afgevaardigde, Mariska, bij het Kids Koken aanwezig. “Ik kijk vandaag mee hoe het hier gaat, misschien kunnen we namelijk overal in Nederland wel het Kids Koken introduceren” vertelt Mariska aan de groep met kinderen. Om niet alleen toe te kijken maar ook onderdeel te zijn van de activiteit, neemt ze plaats bij aan de ‘weegtafel’. Hier kunnen de kinderen de ingrediënten wegen voordat ze deze mengen. “Nog wat meer bloem hoor!” zegt ze tegen een meisje met blonde krulletjes. “Nu nog de boter, dan zijn we klaar.” Aan het einde van de middag, terwijl de kinderen geduldig wachten tot hun creaties uit de oven kunnen, gaat Mariska er weer vandoor. Ze is erg positief over de activiteit. “Ik vond het erg leuk om mee te maken!” Wanneer ze weggaat benadrukt Egbert nog
hoe belangrijk en leuk het Kids Koken is voor de kinderen: “Zeg het ook tegen anderen, zeg het voort.”
Toen het gezin bijna het geld bij elkaar had gespaard ging de wasmachine kapot. Met een gezin met kinderen kies je dan toch voor de wasmachine.
VEEL VRIJWILLIGERS Volgens de majoor is het niet gek dat er juist
in Elburg zoveel vrijwilligers zijn. “In een klein stadje ben je veel sneller zichtbaar. In een grote stad als Groningen kende ik veel minder mensen die rondom het Leger des Heils woonden, maar in Elburg ken je zowat iedereen. Het is heel persoonlijk en gezellig. Je maakt hier met bijna iedereen een praatje en vraagt hoe het met hen gaat.” Ook zie je dat mensen die in het verleden zijn geholpen door het Leger des Heils zelf ook vrijwilliger willen worden. Ze willen graag iets terug doen. “Zo wilde een alleenstaande moeder met drie kinderen vorig jaar na veel jaren op vakantie. Toen het gezin bijna het geld bij elkaar had gespaard ging de wasmachine kapot. Met een gezin met kinderen kies je dan toch voor de wasmachine. We hebben ze toen op vakantie gestuurd, één hele week in een hotel van het Leger des Heils.” Een van de kinderen uit dat gezin is nu ook vrijwilliger bij het Leger. “Ik vind het zo mooi om te zien dat zo’n gezin dan zo dankbaar en blij is.”
63
INTERVIEW
Elisabeth Hudu, docent en begeleider bij Stichting Kids. DOOR BENTHE BRONKHORST
“I
k kwam naar Nederland om een zomerkamp te organiseren voor het revalidatiecentrum Heliomare. Ik was daarvoor in Engeland om kinderen met een handicap te begeleiden en les te geven. Het revalidatiecentrum wilde een zomerkamp organiseren, maar had hulp nodig van begeleiders van buitenaf. Dit leek me erg leuk en daarom besloot ik de uitdaging aan te gaan. Dat was in de zomer van 2001. Door dit zomerkamp kwam ik in contact met ouders en kinderen uit Twente. Een aantal van de kinderen waar ik nu mee werk, ken ik al vanaf dat moment. Ik ben in 2002 naar Nederland gekomen om hier met meervoudig gehandicapte kinderen te werken. De mensen zijn vriendelijk en open, ik houd van Nederland. Ik doe dit werk sinds mijn negentiende. Ik heb mijn studie in Budapest gevolgd. Daar leer je de petö-methode. De methode is er om de levens van personen met een handicap te verbeteren. Je moet goed observeren om te ontdekken wat de beste aanpak is per persoon. Het is geen therapie of behandeling, de kinderen leren dingen die ze in hun dagelijks leven veel gaan tegenkomen. Ik leer Teun bijvoorbeeld lopen, zodat hij niet altijd in zijn rolstoel hoeft te zitten. Een belangrijk onderdeel van de methode is het spelende karakter van de oefeningen. Dit is omdat kinderen de bewegingen dan makkelijker onthouden. En het is leuker om te doen natuurlijk. Het doel van deze methode is om bij elk kind de maximale motorische 64
ontwikkeling te behalen, waardoor ze beter kunnen functioneren in de maatschappij. Ze hebben daardoor ook meer interactie met personen en hun omgeving. Dat is waarvoor ik het allemaal doe: zorgen dat mensen met een handicap meer contact hebben met mensen zonder een handicap. Ik wil voor elk kind dezelfde mogelijkheden. Ik zie de beperking niet. Ieder kind moet dezelfde mogelijkheden en kansen krijgen om een goed leven te kunnen leiden. Vaak worden mensen afgeschreven als ze een meervoudige handicap
Ik wil voor alle kinderen dezelfde mogelijkheden. Ik zie de beperking niet. hebben, maar die mensen en kinderen kunnen ook een heleboel wél. De methode zorgt ervoor dat kinderen zich cognitief, motorisch en sociaal-emotioneel ontwikkelen. Hierdoor worden ze een stuk zelfstandiger. Zorg is meer dan het medisch zorgen voor mensen. Wat de kinderen van de basisschool doen is ook zorg. Ze zorgen dat Milou, Teun en Jop beter om leren gaan met ‘normale’ kinderen. De speciale kinderen worden vaak
anders aangekeken. Vaak denken mensen bij zorg voor mensen met een handicap alleen aan het medische zorgen, terwijl het zo veel verder gaat. Dat leerlingen van de basisschool helpen met knutselen of voorlezen is ook zorg. Het kind leert dan bijvoorbeeld goed luisteren of doet oefeningen om de motoriek te verbeteren. En ze leren omgaan met mensen zonder handicap. Maar het belangrijkste vind ik dat het ook andersom gebeurt. De leerlingen zonder beperking leren ook omgaan met kinderen met een handicap, ze leren door de beperking heen te kijken. Dat vind ik het mooie aan mijn werk. In 2003 heb ik gewerkt bij de eerste “Samen naar School” klas in Nederland. Dit heb ik tot 2007 gedaan. Hier is een klas kinderen uit ontstaan. In zo’n klas krijgen kinderen de kans om naar school te gaan op een reguliere basisschool met leeftijdsgenoten. In de aangepaste klas krijgen ze dan zorg en onderwijs op hun niveau. Op dit moment komen alle drie de kinderen op een ander moment naar het Beekpark, de school waar ik lesgeef. Mijn missie is om een klas op te richten op deze locatie, waar de kinderen de hele week les krijgen en waar ze de hele week in contact komen met leerlingen van de reguliere basisschool. Dat is de manier waarop de kinderen zich het best kunnen ontwikkelen. Mijn motto is “onder je is de aarde, boven je is de hemel en binnenin je is de ladder”. Ik wil het beste in deze kinderen naar boven halen. Ik wil dat ze hun handicap vergeten.”
ELISABETH EN TEUN (6 JAAR)
NIEUWS
Er zijn niet genoeg opvangplekken in Nederland voor kinderen die uit huis worden geplaatst. Sommige kinderen eindigen zelfs op straat, omdat veel instanties gesloten worden en er nog te weinig pleeggezinnen zijn. Toch zijn er 12.408 gezinnen geweest in 2015 die interesse hebben getoond om pleeggezin te worden. Maar hoe goed wordt een pleeggezin begeleid nu er zoveel gekort wordt in de zorg? DOOR GERINDE BOGERD
ook is er makkelijk contact te houden via telefoon en email. Er worden regelmatig rapporten opgemaakt waarin de knelpunten beschreven worden en waar het zorgplan in staat met de stappen die daarbij passen. “Daarnaast is er ook nog een voogd die er is voor het pleegkind en de biologische ouders.” Maar een probleem dat hierbij komt kijken is het vaak wisselen van de mensen van de pleegzorg: “In de 2,5 jaar dat onze pleegdochter bij ons woonde heeft ze drie keer een ander voogd gehad en was er twee keer Deze zorg was wel spanning of de pleegzorgnetwerker zou blijven. Toen ze bij ons wegging had de pleegzorglastig, omdat we netwerker een andere baan door een fusie en meer problemen op ons viel hij voor haar weg. Ik vond dat een zorgelijk iets voor deze kinderen. Jeugdzorg en pleegzorg bord kregen dan we moeten zorgen voor continuïteit van zorg door dezelfde personen.” van tevoren verwacht
“Een vriendin van onze dochter had problemen thuis, dus namen wij haar acht maanden in huis, de pleegzorg van ‘Stichting Gereformeerd Jeugdwelzijn’ begeleidde dat. Deze zorg was wel lastig, omdat we meer problemen op ons bord kregen dan we van tevoren verwacht hadden.” Zo begon het voor deze pleegmoeder. Zij en haar gezin willen graag anoniem blijven om zo de privacy van alle kinderen te waarborgen, maar ze wilde wel haar verhaal met ons delen.
Na deze periode besloten ze om toch door te willen gaan als pleegouders. Aan hun eigen kinderen lieten ze weten dat zij altijd voor hen op de eerste plek staan, maar dat ze de problemen van de andere kinderen ook zagen. Ze begon met het volgen van de STAP cursus die SGJ toen aanbood, haar man ging mee wanneer hij kon. “Daar leer je echt goed het hadden. diepere probleem achter het oppervlakkige probleem te zien bij beschadigde kinderen. Na de cursus komen ze ook bij je thuis kijken en praten ze met je eigen kinderen om te kijken of alles goed is.” Toen ze nog maar op de helft van de cursussen waren, werd ze al gevraagd of ze snel een meisje konden opnemen. “Ze waren echt op zoek naar een plaatsing op korte termijn. Er is echt een groot gebrek aan pleeggezinnen!” Elke maand komt er een pleegzorgnetwerker langs om te kijken hoe het gaat en 66
Zelf hebben ze het gevoel dat ze gefaald hebben als pleeggezin. “De onderlinge verhoudingen in ons gezin werden steeds slechter en na veel gesprekken hebben we besloten om te stoppen. Helaas hebben we het niet af kunnen maken, maar we hebben wel een steentje kunnen bijdragen in de vorming van het meisje en we hebben haar natuurlijk een thuis kunnen bieden.” Dankbaarheid hoeven ze echter niet, de kinderen hebben er tenslotte niet voor gekozen om in dit soort situaties terecht te komen.
DISCLAIMER Dit tijdschrift is gemaakt door studenten van de opleiding Journalistiek van de Hogeschool Windesheim. Ondanks de constante zorg en aandacht die we besteden aan de samenstelling van dit tijdschrift, kan de opleiding Journalistiek niet instaan voor de volledigheid, juistheid of voortdurende actualiteit van de gegevens en de inhoud van het tijdschrift. Mocht u feitelijke onjuistheden tegenkomen dan stellen wij een reactie erg op prijs via info@windesheim.nl. Aan de inhoud van dit tijdschrift kunnen derhalve geen rechten worden ontleend. AUTEURSRECHT Op de inhoud van dit tijdschrift rust auteursrecht. Het is niet toegestaan de auteursrechtelijk beschermde werken of andere informatie openbaar te maken of te verveelvoudigen zonder toestemming van de Opleiding Journalistiek. FOTO- EN VIDEOMATERIAAL De redactie spant zich in om iedereen die geportretteerd wordt in dit tijdschrift om toestemming te vragen. Mocht je bezwaar hebben tegen bepaalde foto’s of video’s waarop je te zien bent, neem dan contact op via info@ windesheim.nl.
JOURNALISTIEKZWOLLE.NL/GOEDGEZIND
@ GOEDGEZIND
@ GOEDGEZIND