Mindfull magazine web

Page 1

MINDFULL #SaySomething

ELINE ‘Dat ik borderline heb, was echt een onverwachtse bom’

FOTOREPORTAGE Een gelukkig leven op een matras MOODCAMP Maak depressie bespreekbaar! TIPS & TRICKS Door proffesionals


MINDFULL

Horen of Luisteren?

4 Wanneer je iets hoort, hoef je niet te luisteren. Als er niet geluisterd wordt, is het moeilijk om in iemands behoeften te kunnen voorzien. Laat staan iemand de zorg te bieden die passend is. Zorgvragenden worden veelal gezien als nummers, patienten en cliënten. Maar wie zijn deze mensen nu eigenlijk? We kunnen pas tot begrip komen als we het aandurven om er over te praten. Wanneer we de intens emotionele lading van psychiatrie naast ons neer kunnen leggen en accepteren dat het normaal is om iets te mankeren, bereiken we een punt waar we werkelijk iets kunnen betekenen voor elkaar. Wij van Mindfull willen bijdragen aan een gezond, eerlijk en open debat over psychiatrie en verslavingszorg. Weet dat je niet alleen bent, durf te delen. #SaySomething NOAH TEN HOOR, HOOFDREDACTEUR

HOOFDREDACTEUR Noah ten Hoor ADJUNCTBram Vollaers EINDREDACTIE Daan van Monsjou Vincent Gorter Fedde Hoogendoorn SOCIAL MEDIA Sabine Braaksma Melanie Borgman ADMINISTRATOR

Tarik Silić

VORMGEVING Merel Revet Noah ten Hoor Bram Vollaers MAART 2018 | MINDFULL 2

36

30

• RUBRIEKEN

8 16 17

Onze verslavingen Facts & stats Tips en tricks

28 42 43

Rixt de Wit Monique Petersen Column


INHOUDSOPGAVE

20 36

38

14

10

18

• REPORTAGES & INTERVIEWS

4 10 14

Verslavingszorg Brijder Eline (19) Manege ‘t Hoefijzer

18 20 24

Zjos Dekker Ouderen psychiatrie Het leven als TBS’er

30 36 38

Stichting Welzijnswerk De Bascule Zelfmoordpreventielijn

MAART 2018 | MINDFULL 3


REPORTAGE

MAART 2018 | MINDFULL 4


REPORTAGE

‘Als een cliënt sterft voelt dat alsof je verloren hebt’

FOTO’S EN REPORTAGE: VINCENT GORTER

Bij Verslavingszorg Brijder in Den Helder komen twee werelden samen. Eén wereld waar mensen succesvol van hun verslaving af komen, een andere wereld waar de verslaving wint.

‘I

k schrik echt een beetje van je, Jan.” In de stoffige woonkamer trekt het gezicht van Karin Gijzen bleek weg. Met een bijna moederlijke bezorgdheid kijkt ze naar het gezicht van de alcoholverslaafde. Het is veel geler dan de vorige keer. Een teken van leverproblemen. “Heb je de laatste dagen in de spiegel gekeken?”, vraagt Karin. ”Dat doe ik niet zo vaak,” zegt de man terwijl hij een slokje lauw bier neemt. “Ik denk dat je toch maar even langs de huisarts moet,” blijft Karin aandringen. “Als ik jou daar gelukkig mee maak,” zegt hij gelaten. Karin is één van de weinige zorgverleners die nog bij Jan langs komen. Normaal komen de cliënten zelf naar de polikliniek toe voor behandeling of medicatie. Alleen wanneer ze echt niet kunnen komen komt er een verpleegkundige langs. “Zo kun je gelijk kijken of ze zich nog een beetje redden thuis. Dan krijg je een veel beter beeld van cliënten.”

zo’n jongen verwachten?”Een ongemakkelijk lachje gaat door de kamer heen. “GHB is dodelijk,” gaat hij verder. “Dit is geen grapje.” Het gelach stopt meteen.

‘ALS ZE WEER NAAR HUIS MOGEN, FIETSEN ZE GELIJK NAAR DE JUMBO OM EEN FLES WIJN OP TE HALEN.’ Een ding dat opvalt in de verslavingszorg is dat er niet één type verslaafde bestaat. Naast de schrijnende gevallen heb je ook mensen die echt van hun verslaving af willen komen.

Verslavingszorg Brijder in Den Helder heeft behoorlijk wat weg van een huisartsenpraktijk. Het sobere gebouw met baksteenkleurige vloertegels en een houten systeemplafond bestaat voornamelijk uit verschillende spreekkamers aan een lange gang.

Neem Pieter, een vlotte man van in de veertig. Elke week komt hij drie keer langs in de kliniek voor Disulfiram. Na het slikken van deze pil kan je geen alcohol verdragen. Zo blijft hij van de alcohol af: “Zonder die pil ben ik de hele dag bezig de drang naar alcohol te onderdrukken. Nu weet ik dat ik niet kan drinken.” Hij neemt het middel onder toezicht van een verpleegkundige. “Anders is de verleiding te groot het niet te nemen.”

In één van de grotere ruimtes begint de dagelijkse patiëntenbespreking. Hier worden de lopende behandelingen besproken. De eerste die aan bod komt is een GHB-gebruiker. Hij drinkt elke twee uur een dopje GHB. Voor de twee verslavingsartsen is het duidelijk: voor ambulante zorg is het laat. Een opname in de kliniek in Alkmaar is de enige optie. Daar moet hij dan wel mee instemmen. Eén van de verslavingsartsen, Kerim Abbasov: “De voorgeschiedenis van dit soort mensen is vaak al hopeloos. Een familielid van deze cliënt maakte lange tijd GHB voor hem. Wat kun je dan van

Volgens Karin verdienen verslaafden wat meer menselijkheid: “Deze mensen worden soms echt uitgekotst door de samenleving. We vergeten vaak dat ze zelf ook niet hebben gekozen voor zo’n leven.” Barbara van Roozendaal kan dit beamen. Als klinisch psycholoog zoekt ze naar de achterliggende oorzaken van een verslaving. Detoxen in een kliniek is lang niet altijd de oplossing. “Vaak gaat het in de kliniek heel goed. Maar als ze weer naar huis mogen, fietsen ze gelijk naar de Jumbo om een fles wijn op te halen. Vaak zit er dan een trauma achter de verslaving dat nog niet weg is.”

MAART 2018 | MINDFULL 5


REPORTAGE

In hetzelfde gebouw als de polikliniek zit ook Actief Talent. Deze laagdrempelige organisatie zorgt voor een dagbesteding waar cliënten kunnen komen om met eenvoudig werk even weg van huis te zijn. Voor een dag werken krijgen ze drie euro en een warme maaltijd. Eén van de werkzaamheden is het schoonhouden van de straten met een prikploeg. Getooid in veel te grote reflecterende werkjassen gaan ze op pad. Vandaag aan de beurt: de Visbuurt. “Verbazingwekkend wat mensen allemaal weggooien. Zoiets laat ik niet liggen,” zegt Freek terwijl hij een zak vol met oude conservenblikken opraapt. Hij is blij met het initiatief van Actief Talent: “Hier in Den Helder is de verslavingszorg goed geregeld. In Amsterdam was dat wel anders. Daar kreeg je veel minder betaald. Hier krijg je ook nog een gratis maaltijd. We hebben niks te klagen.” In de kleine werkplaats is de andere helft van de groep bezig om etiketten van planten op stokjes te prikken. Een opdracht waar de groep al net iets te lang mee bezig is. De groep is duidelijk klaar met deze opdracht. “Pas bij het uitbetalen is het wel weer oké,” grapt een man. “Het moet productiewerk zijn waar geen tijdsdruk op zit,” zegt Annemarie Boon, werkzaam bij Actief Talent. “Al wordt het nu wel weer tijd voor wat nieuws.”

‘HEROÏNE IS ILLEGAAL EN DUS HEEL DUUR. OM HET TE KRIJGEN MOETEN ZE STELEN. METHADON KRIJGEN ZE VAN ONS.’ Veel van de mensen die hun dagen doorbrengen bij Actief Talent zitten aan de methadon. “Op verstrekkingsdagen is het hier dan ook het drukste,” legt Hans Holthuijsen uit, werkmeester bij Actief Talent. Methadon is de chemische vorm van heroïne. Het gebruik ervan is omstreden omdat methadon heel verslavend is. Hierdoor komen de cliënten niet van hun verslaving af; ze raken alleen verslaafd aan een ander middel. “Het blijft troep,” zeggen een paar van de mannen die nog bezig zijn met werken. Carel Kuitenbrouwer, leidinggevende bij Brijder, is het ermee eens dat het niet ideaal is. Toch is het gebruik ervan te rechtvaardigen: “Methadon brengt een zekere stabiliteit aan de situatie van cliënten, ze kunnen het middel langzaam afbouwen. Ook moeten ze het bij ons komen ophalen, een goede manier om verslaafden in beeld te houden.” Ook is het volgens Carel beter voor de maatschappij: ”Heroïne is illegaal en dus heel duur. Om het te krijgen moeten ze stelen. Methadon krijgen ze van ons. Al blijft het kwaad met kwaad bestrijden.”

MAART 2018 | MINDFULL 6

DE WERKRUIMTE VAN ACTIEF TALENT

Hoewel hulpverleners er alles aan doen om een cliënt van de verslaving af te helpen lukt dit niet altijd. Als de wil er bij de patiënt echt niet is gaan ze als laatste mogelijkheid over tot een abstinerend beleid. Daarbij geeft Brijder geen behandeling meer. Dan wordt iemand begeleid tot hij of zij sterft. Daarvoor moet de cliënt wel wilsbekwaam zijn. Dit geeft goed twee kanten aan in de verslavingszorg. Aan de ene kant de hoop bij mensen die er af proberen te komen. Aan de andere kant de onmacht bij mensen die toch nooit zullen stoppen. “Als een cliënt dan overlijdt voelt dat echt alsof je verloren hebt,” zegt Karin aan het eind van de huisbezoeken. Jan is vorige week overleden. “Je moet toch ergens aan doodgaan,” had hij nog gezegd. Het laat de donkerste kant verslavingszorg duidelijk zien. Jan zal niet de laatste zijn. De onmacht heeft het hier gewonnen van de hoop. • NAMEN VAN CLIËNTEN ZIJN UIT PRIVACYOVERWEGINGEN GEFINGEERD.


REPORTAGE

Verslavingsfeiten Bij Brijder verslavingszorg Den Helder zijn ongeveer 400 mensen in behandeling.

Nederland is koploper in online drugs dealen. Maarliefst 11 kilo per maand.

Per hoofd van de bevolking dronken we gemiddeld zo’n 6,7 liter pure alcohol.

Zo’n 110.000 mensen in Nederland zijn verslaafd aan gokken en online gamen.

MAART 2018 | MINDFULL 7


CHALLENGE

De verslaving van MindFull

‘EEN WEEK ZONDER SNOOZEN... DAT MOET MIJ TOCH WEL LUKKEN?’ “Op een gemiddelde dag drink ik tussen de vier en de acht koppen koffie. “Het is maar koffie”, zei ik altijd tegen mezelf. Koffiedrinken is sociaal redelijk acceptabel, dus ik vond mijn koffieconsumptie niet problematisch. Ik zou deze drie dagen wel even knallen.

“Lekker op tijd de dag beginnen, rustig ontbijten zonder gehaast en de dag relaxed beginnen.Een week lang zonder snoozen. Dat moest mij wel lukken, dacht ik nog voor ik begon aan deze challenge. Ik verwachtte er niet heel veel van en dacht dat het wel mee zou vallen. Maar dit alles verliep lastiger dan ik dacht.

Vanaf dag één had ik last van trillende handen. Ik was continu moe. Productiviteit was ver te zoeken. Ik was wat prikkelbaar, maar het viel me wel op dat ik niet écht chagrijnig was. Dag twee verliep grotendeels hetzelfde. Aan het eind van mijn driedaagse challenge ben ik enigszins gewend geraakt aan mijn koffieloze leven. De vermoeidheid werd minder, mijn handen trilden niet meer en ik was weer redelijk productief. Blijkbaar kan ik toch wél functioneren zonder een bakkie leut. Toch giette ik mezelf op dag vier weer vol overgave vol met zwart goud. Ik kan stoppen wanneer ik wil. Ik wil alleen niet stoppen.”

• Daan is gek op koffie •

MAART 2018 | MINDFULL 8

‘IK KAN MIJN DRIE DAGEN ZONDER KOFFIE IN ÉÉN WOORD OMSCHRIJVEN: HEL’

De eerste ochtend stapte ik fanatiek uit bed, omdat ik wist waaraan ik begonnen was. Maar bij de tweede dag ging ik fataal de mist in. Nadat ik de wekker uit drukte sloot ik mijn ogen vrijwel direct weer dicht. Ik moést uit bed komen. De volgende ochtend viel ik helaas terug in mijn oude patroon. Een week zonder snoozen hield ik duidelijk niet vol. Ik ben te gehecht aan mijn warme bed.”

• Melanie is snoozed iedere ochtend •


CHALLENGE

‘IK SPUWDE VUUR EN VOOR DE VERANDERING GEEN ROOK’ “Ik was ongeveer tien toen ik mijn eerste haal van een sigaret nam. Stiekem, uiteraard. Ouders waren weg. Een goede vriend en ik mochten het huis ‘bewaken’. Hij kwam met het idee: ‘Je moeder verstopt toch sigaretten in haar auto’? Ik snapte gelijk waar hij heen wilde.

“Meteen bij het opstaan moet ik mezelf er echt aan herinneren dat ik vandaag niet direct mijn Facebook open. Normaalgesproken is dat het eerste wat ik ’s ochtends doe, mijn telefoon checken. Nu check ik mijn mail en stap mijn bed uit. Op school kijk ik normaalgesproken tientallen keren op Facebook, omdat ik me verveel. Nu kan dat niet. Ik check mijn mail nog een keer. Gek eigenlijk, dat ik toch echt de drang voel om iets op mijn laptop of telefoon te doen terwijl de docent praat. Op het rooster staat dat ik aanstaande donderdag naar school moet. Daarom moet ik mijn geplande interview verplaatsen. Ik heb contact met mijn respondent via Facebook messenger en sta mezelf toe dat dat wel mag. Verder raak ik de hele dag geen social media aan. Meerdere keren open ik het mapje met Facebook, Instagram en Snapchat. Op tijd herinner ik me eraan dat ik niet mag kijken. Het is zo’n gewoonte om daarop te kijken als ik even niks doe of ergens sta te wachten. Na een dag zonder social media realiseer ik me dat het prima te doen is. Ik besteed mijn tijd productiever en praat meer met mensen dan wanneer ik continue in mijn telefoon kruip. Toch merk ik wel dat ik nieuwsgierig wordt als ik zie dat ik 12 notificaties heb op Facebook. Wat zou er aan de hand zijn? Mijn nieuwsgierigheid kan ik bedwingen en pas de volgende ochtend open in mijn Facebook pagina. De notificaties zijn alleen maar onzin.

Voordat ons plan in werking werd gesteld, namen we voorzorgsmaatregelen. Met een chirurgische precisie haalde hij de peuk uit het pakje. We mochten geen sporen achterlaten. Ik stak de sigaret aan. Verschrikkelijk idee. Dat vonden mijn maagdelijke longen ook.Desondanks weerhield het mijn compagnon niet om ook een ‘pof’ te nemen. Bijna synchroon kwamen de kokhalzen. We hielden het gelukkig net binnen. Nu kan ik me geen uur zonder een nicotine-injectie voorstellen. Voor jullie vermaak heb ik die martelgang wel ondergaan. Een week zonder een sigaret. De kwelling was gek genoeg het grootst voor mij huisgenoot. Hij moest mijn lijden aanhoren en het nog net niet fysiek aanvoelen. Ik spuwde vuur. Voor de verandering geen rook. Bij elke opmerking kreeg hij een flinke snauw. ‘Kop dicht’, zei ik dan. Hij zocht al bijna naar een andere woonplek. Aan het eind van de challenge gingen de prikkels weg. Maar toch: als een kind vlak voor sinterklaasavond stuiterde ik van geluk. Het was bijna zo ver. Ik mocht mijn longen weer verpesten. Gelukkig kon mijn huisgenoot niet zo snel een andere woning vinden.” • Fedde kan niet zonder zijn sigaret •

Door deze challende realiseer ik me hoeveel tijd ik eigenlijk verspil aan onzin. Vanaf nu wil ik bewuster omgaan met mijn social media gebruik en twee keer per dag kijken in plaats van twintig.” • Merel gebruikt te veel social media •

‘IK BESTEED MIJN TIJD PRODUCTIEVER DAN WANNEER IK CONTINU IN MIJN TELEFOON KRUIP’

MAART 2018 | MINDFULL 9


REPORTAGE

MAART 2018 | MINDFULL 2


INTERVIEW

‘Ineens was daar het borderlinelabeltje’

FOTO’S EN INTERVIEW: SABINE BRAAKSMA

In het kader van Say Something vertelt Eline (19) haar verhaal. Ze is depressief en heeft inmiddels al een lange weg afgelegd. Toch duurt haar weg nog wel even. Zeker toen er bovenop die depressie nog een extra labeltje kwam.

‘I

k heb altijd gedacht dat als ik tegen mezelf bleef zeggen dat het goed ging, dat ik dat vanzelf zou gaan geloven. Toen ik in de vierde klas zat, werd ik voor het eerst depressief. Ik ben toen naar een psycholoog gegaan, maar daarna bleef ik mezelf aanpraten dat het goed ging. Toen ik na de middelbare school naar de hotelschool ging, voelde dat voor mij als een nieuwe start. Ik zou mijn depressie achter me laten en opnieuw beginnen. Maar helaas bracht de hotelschool niet de nieuwe start waar ik op hoopte. Halverwege het eerste jaar ben ik daar gestopt en besloot ik het volgende schooljaar een nieuwe studie te beginnen. Mijn keuze was gevallen op Journalistiek in Zwolle. Ook hier hoopte ik op een nieuwe start, maar net als op de hotelschool ging dat niet zoals gepland. Rond maart vorig jaar heb ik besloten te stoppen met de opleiding Journalistiek. Het ging niet meer en ik werd er ook niet gelukkiger van. Later die week ben ik naar de huisarts gegaan en ben ik doorverwezen naar een psycholoog. In totaal ben ik daar van mei tot en met september in behandeling geweest. Door haar is ook de diagnose depressie vastgesteld, maar ze wist op een gegeven moment niet meer hoe ze deze moest behandelen. Ik zat regelmatig bij haar, maar mijn situatie verbeterde niet.

‘DE AMBULANCE IS MEERDERE KEREN GEWEEST.’ Dat zij mij niet meer kon helpen werd eind september echt duidelijk. Ik had eerder al last van heftige paniekaanvallen waar ikzelf niet uit kwam. Mijn ouders hebben dan ook meerdere keren de ambulance moeten bellen. Maar die avond in september was zo heftig dat ik het me ook niet meer goed kan herinneren. Wat ik wel nog weet is dat ik heel heftig in paniek was en op een gegeven moment zelfs mijn ouders ging slaan. Ik draaide door en verloor de con-

trole over mezelf. Uiteindelijk heeft de politie me meegenomen en heb ik een nacht in een cel doorgebracht. Ik weet nog dat ik alleen maar kon huilen en mezelf kon vragen wat er in hemelsnaam gebeurd was. Na die avond ben ik door de crisisdienst geholpen. Dat is een instelling die mensen helpt die even helemaal doordraaien. Ik heb daar toen een heel fijn gesprek gehad met iemand die daar werkt. Hij stelde me gerust door te zeggen dat ik waarschijnlijk heel geschrokken moest zijn en dat het tijd was om wat te veranderen aan mijn situatie. Zo kon ik niet langer doorgaan. Toen heb ik ook de gesprekken met mijn psycholoog stopgezet.

‘IK VROEG OP EEN GEGEVEN MOMENT AAN MIJN PSYCHOLOOG HOE HET MET HAAR GING.’ Bij haar waren het alleen nog maar luchtige, gezellige gesprekken. Ik ging op een gegeven moment zelfs aan haar vragen hoe het ging. Bij de crisisdienst ben ik gaan inzien dat het tijd werd om eerlijk naar mezelf te zijn. Het ging niet meer en er moest wat veranderen. Toch ging het na een aantal gesprekken bij de crisisdienst alweer beter. Het plan was dat ik toen weer terug zou gaan naar mijn eerdere psycholoog. Maar vlak voor het moment dat dat daadwerkelijk zou gebeuren heb ik een zelfmoordpoging gedaan. Vanzelfsprekend ging ik daarna terug naar de crisisdienst. Daar bleek nogmaals dat het slechter ging dan verwacht. Na een paar weken therapie bij de crisisdienst, ben ik weer in crisis gegaan. Dat is een psychiatrische term voor een zelfmoordpoging, wat in mijn geval heftige paniekaanvallen en grijpen naar pillen betekent.

MAART 2018 | MINDFULL 11


INTERVIEW

‘IK KAN NU HEEL SNEL VAN STEMMING WISSELEN. MET BEHULP VAN THERAPIE HOOP IK DAT ONDER CONTROLE TE KRIJGEN.’

Na deze tweede poging ben ik opgenomen in een pyschiatrische inrichting. In totaal heb ik daar acht dagen gezeten. De eerste vijf dagen op een gesloten afdeling en de laatste drie op een open afdeling. Als ik nu terug kijk op die opname, dan waren het hele gekke dagen. Op de gesloten afdeling was ik als meisje van negentien omringd met mensen van 50 of 60 jaar oud en op de open afdeling voelde ik me heel eenzaam. Op een gesloten afdeling heb je altijd mensen om je heen, dat miste ik op de open afdeling. Terwijl ik opgenomen zat in de crisisdienst, ben ik ook doorverwezen naar een psychiatrisch ziekenhuis in Amersfoort. Daar had ik voor het eerst een gesprek met mijn huidige psychiater. Uit dat gesprek haalde hij al meteen dat er meer aan de hand zou zijn dan alleen een depressie. De vraag bleef alleen wat er dan nog meer aan de hand zou zijn. Er volgde een persoonlijkheidsinterview dat hopelijk die vraag kon beantwoorden. Dat gesprek heeft uiteindelijk vier uur geduurd maar wel bevestigd dat er meer aan de hand was. Ik bleek borderline te hebben, een persoonlijkheidsstoornis. Het was de meest onverwachte bom die in mijn leven terecht kwam. Die

MAART 2018 | MINDFULL 12

depressie had ik zien aankomen, maar borderline kwam op dat moment echt uit de lucht vallen. Nu weet ik wat het inhoudt en vind ik het fijn dat het behandeld kan worden. Maar het blijft voelen als een labeltje dat er ineens was. Wat ik wel moeilijk blijf vinden is dat mensen er snel een vooroordeel over hebben of niet weten wat het inhoudt. Dit maakt praten over mijn borderline moeilijk. Ik praatte nooit echt inhoudelijk met vrienden over mijn depressie. Dus toen ik mijn beste vriendin vertelde dat ik borderline had en zei vertelde dat ze het al had zien aankomen, wist ik zelf ook niet meer wat ik moest zeggen. Ergens weet ik dat ik niemand zulke reacties kwalijk kan nemen. Psychische problemen zijn nou eenmaal een moeilijk gespreksonderwerp, zeker als je niet weet wat het inhoudt. Voor mijn ouders blijft mijn borderline ook moeilijk. Ze willen graag helpen, maar ik wil hen gewoon niet toelaten in mijn problemen. Als ik ze wel zou toelaten, ben ik bang dat ik ze te veel belast en daar ga ik me dan schuldig over voelen. Bovendien ben ik goed in toneelspelen op dit gebied. Als ik geen zin heb om te praten, dan heb ik snel gezegd dat het goed gaat. Als ik een slechte nacht heb en


INTERVIEW

ga rondlopen in huis, hebben mijn ouders ook een slechte nacht. Dat wil ik ze niet aandoen. Daarom overweeg ik nu ook om beschermd te gaan wonen. Ik ga dan het huis uit en kom te wonen op een woongroep waar altijd begeleiding aanwezig is. Ik doe het niet omdat ik mijn ouders haat, maar voor mezelf. Minder schuldgevoelens hebben een positief effect op mijn herstel. Om zo goed mogelijk te herstellen volg ik nu twee keer per week groepstherapie die zeker een jaar gaat duren. Het doel van deze behandeling is vooral dat ik leer omgaan met mijn emoties en stemmingswisselingen. Op dit moment kan ik in een half uur veranderen van “het gaat goed” naar “ik wil niet meer”. Ik heb op dit moment ook nog last van suïcidaliteit en zelfbeschadiging, waar ik met alle liefde meer controle over wil. Op dit moment kies ik er zelf voor om open te zijn over mijn borderline. Het is ook een soort zelfacceptatie voor mezelf. Maar ook omdat mensen niet snel weten wat het is, heeft het voor mij geen zin om er omheen te draaien. Bovendien verklaart het soms acties van mij.

‘MIJN BORDERLINE IS GEEN EXCUUS, MAAR HET VERKLAART SOMS WEL MIJN ACTIES.’ Het is niet zo dat ik mijn borderline als excuus wil gebruiken, maar soms lukt het mij echt niet om de deur uit te gaan. Als ik dan afspraken met vrienden afzeg, begrijpen ze sneller waarom ik er niet bij ben. De planning is nu, dat als dit alles voorbij is, dat ik ga reizen. Ik hoop het dan ook echt te kunnen afsluiten. Eerder voelde mijn studies als afsluiting en is dat achteraf mislukt. Nu weet ik dat ik meer therapie heb gehad en beter weet hoe ik met mijn emoties moet omgaan. Daarom hoop ik dan echt op de afsluiter waar ik al zo lang op hoop. Maar eigenlijk ben ik nog niet zo goed bezig met dat soort plannen. Op dit moment ben ik al blij als ik deze dag overleef en morgen wakker word. Voor toekomstplannen is het echt nog te vroeg.” •

MAART 2018 | MINDFULL 13


REPORTAGE

De stille kracht van manege ‘t Hoefijzer

FOTO’S EN REPORTAGE: MELANIE BORGMAN

Manege ‘t Hoefijzer in Zwolle is één van de 60 maneges in Nederland die paardrijden voor mensen met een beperking of psychische aandoening mogelijk maakt dankzij deskundige begeleiding.

‘J

oke, schatje!” Een klein meisje met een ruitercap loopt enthousiast door de schuifdeuren de kantine in. Ze heeft een zichtbare beperking, maar loopt vrolijk en met open armen richting de instructrices. “Hee dame, alles goed?” reageert Joke. Maar de aandacht van het meisje is al verdwenen. Opgewonden vertelt ze over haar vorige paardrijles en neemt ondertussen plaats aan een lange tafel. In de kantine, dat de knusse uitstraling heeft van een woonkamer, staan vier instructrices gekleed in blauwgekleurde bodywarmers kletsend aan een houten barretje. In iedere hoek van de ruimte zit een stagiaire, vrijwilliger of ruiter die zichzelf even terugtrekt en de rust opzoekt.

‘MEDELIJDEN HEBBEN OF BENADRUKKEN DAT HET ALLEMAAL ZO ZWAAR IS WERKT JUIST AVERECHT’ Terwijl Joke met een dampende kop koffie in haar hand naar de paardrijles gluurt, legt ze uit dat iedereen in de manege behandelt wordt zoals ieder ander. “We praten

MAART 2018 | MINDFULL 14

niet op een kinderachtige toon en betuttelen niemand. Men denkt dat mensen met een beperking of psychische problemen alleen op deze manier begrijpen wat je zegt, maar niets is minder waar. We willen vooral zoveel mogelijk positiviteit overbrengen en doorzettingsvermogen stimuleren. Medelijden hebben of benadrukken dat het allemaal zo zwaar is werkt juist averechts bij deze mensen”, zegt Joke. “De sfeer is erg belangrijk. Als we zin hebben in cake, bakken we er eentje in ons kleine keukentje”, voegt ze er aan toe. “Dan ruikt het hier zo lekker”, wordt er geroepen vanaf de bank. Op de rode, kunststoffen bank zit de 50-jarige Tina. Ze is één van de 150 vrijwilligers van ‘t Hoefijzer. Onder andere door haar verleden heeft ze een psychose en is ze manisch depressief. Sinds 2001 is ze een vertrouwd gezicht van de manege en begeleidt ze onder andere de ruiters in de paardrijlessen. “Vroeger was ik erg verlegen, maar eigenlijk durf ik nog steeds niet veel. Ik heb hier geaccepteerd dat ik anders ben”, vertelt Tina voorzichting. Om niet te diep in haar verleden te hoeven graven, grabbelt ze iets uit haar tas. Een klein portemonneetje met tientallen briefjes rust in haar hand. “Dit is Happy”, zegt Tina. Trots houdt ze een gekreukte pasfoto vast. “Happy is mijn vriendje.” Een kleine,


REPORTAGE

zwart-witte viervoeter staat afgebeeld op de foto. Geruisloos schuift er een slanke jongen bij Tina aan en legt een stapel mappen op zijn schoot. Hij zegt niks, maar luistert aandachtig naar de verhalen om hem heen. Tina groet hem vluchtig, maar gaat daarna snel verder met haar verhaal. “Tommy en ik werken vaak samen” en ze wijst naar de jongen op de bank. Zometeen gaan we het afval wegbrengen. Dat schrijf ik dan op in zijn schriftje. Toch, Tommy?” De blik van de jongen verandert. De aandacht die hij krijgt laat hem stralen. Tommy volgt ondanks zijn ontwikkelingsachterstand al jaren paardrijlessen en is hij actief tijdens de dagbesteding op de manege. Iedere dag schrijft hij samen met Tina zijn activiteiten, gevoelens en gedachten van die dag op in een schriftje. Het is voor hem namelijk niet mogelijk om zelf te lezen of te schrijven. “Tina helpt me en dat is erg fijn”, zegt Tommy terwijl hij dromerig naar het schriftje staart. “Door mijn dag op te schrijven weten mijn ouders ook wat ik doe.” Terwijl hij dit zegt glundert hij van oor tot oor. Hij bladert nog even door het schriftje en vertrekt daarna met zijn verzameling mappen in zijn armen naar de uitgang van de kantine.

‘DE BEGELEIDING DIE WE BIEDEN IS ONZE SPECIALISATIE’ Helaas krijgt de manege geen subsidie. Om de lesprijzen zo laag mogelijk te houden, doet ‘t Hoefijzer drie keer per jaar mee aan de kledinginzameling georganiseerd door de Vereniging Paardrijden Gehandicapten Oost (VPGO). Dit is een belangrijke inkomstenbron voor de manege. Om de juiste begeleiding te geven volgen de instructeurs en instructrices een cursus, maar de liefde voor het paardrijden staat centraal bij de manege. “We zijn niet opgeleid als zorgverlener, maar als paardrij-instructeur”, zegt Joke. “De begeleiding die we bieden is onze specialisatie. We doen het met elkaar. Daardoor is er ruimte voor plezier, therapie, sport én vriendschap. Dat is onze kracht.”

Hoefijzer ontdekte.” Ondanks het feit dat Sanne niet meer kan paardrijden, zet ze zich fanatiek in als vrijwiller. “Het werken met de paarden en het contact met mensen vind ik geweldig.” Met een twinkeling in haar ogen kijkt ze naar het rijtje gehoorzame paarden. “Door op deze plek te mogen werken kaWn ik mijn passie voor paarden weer voortzetten.”

‘ALS MOEDER WIL JE GRAAG DE TOUWTJES IN HANDEN HOUDEN, MAAR HIER IS IEDEREEN GELIJK’ Na een kleine voorbereiding zitten alle ruiters recht op hun paard en zijn ze klaar voor de les. Langs de kant staan een handje vol mensen de ietwat gespannen ruiters aan te moedigen. “Goed zo, Pieter!” roept een lange blonde vrouw en zwaait naar een jongen op een dravend paard. Pieter steekt een dikke duim op. “Wel goed opletten he”, roept hij eigenwijs. Hij zit strak in het pak op zijn paard. Door zijn zwarte wedstrijdjasje en ruitercap valt hij direct op. De blonde vrouw blijkt de moeder van Pieter te zijn. Ze vertelt open over het syndroom van Down dat Pieter heeft en hoe gek hij is op paarden. “Het is ontroerend om te zien hoe mensen met een beperking hier kunnen genieten van hun hobby”, zegt de moeder van Pieter. “Deze kinderen zijn zo kwetsbaar dat je als moeder graag de touwtjes in handen wil houden, hier is iedereen gelijk. Iedereen krijgt een kans.” De vrouw blijft naar haar zoon zwaaien, totdat de ruiters naar buiten rijden en uit het zicht verdwijnen. • NAMEN ZIJN UIT PRIVACYOVERWEGINGEN GEFINGEERD.

In de binnenbak bereiden vier jonge ruiters zich voor op de paardrijles. De sfeer is relaxed. Er wordt gelachen en de ruiters zijn zichtbaar opgewonden. Twee meisjes rennen melig door het zand en aan de zijkant van de binnenbak staat een jongen vol verwachting te staren naar de stallen waar de paarden ieder moment tevoorschijn komen. Niet veel later worden de paarden een voor een uit de stallen begeleidt. Naast Leduc, een donkerbruin paard met zwarte manen, staat vrijwilligster Sanne. Ze houdt de teugels stevig vast. “Zet ‘m op, vriend”, fluistert ze onopvallend en geeft het paard een klopje op de rug. “Ik heb chronische pijn in mijn arm”, vertelt Sanne vriendelijk nadat de paarden hun plekje in de binnenbak hebben gekregen. “Vroeger heb ik erg veel paard gereden, maar door mijn beperking was dit niet meer mogelijk. Tot ik ‘t

MAART 2018 | MINDFULL 15


MINDFACTS

Facts & Stats

Bn’ers Karin Bloemen, Katja Schuurman & Qmusic-dj Stephan Bouwman kamp(t)en met een vorm van depressie Op 15 januari 2018 werd de derde editie van het Depressiegala gehouden in Den Bosch

Kortdurende stress zorgt voor een verhoging van je alertheid, maar langdurige stress is gevaarlijk voor je gezondheid

De meest voorkomende psychische aandoeningen zijn angststoornissen, depressie en verslaving

In Boekel, Renkum en Ermelo wonen de meeste psychiatrische patiënten. Op Ameland en Vlieland de minste Vrouwen raken eerder verslaafd dan mannen. Dit komt o.a. door hun lichaamsbouw Een psychiatrische inrichting heette vroeger een ‘dolhuis’

Het allereerste ‘dolhuis’ werd geopend in 1409 in Valencia. In Nederland was dit in het jaar 1425 Pas in 2018 heeft de World Health Organization een ‘gameverslaving’ erkend als ziekte

MAART 2018 | MINDFULL 16


MINDTRICKS

‘Neem je humor mee. Relativeren is belangrijk.’ Ria Pengel, gz-psycholoog

‘HEB GEEN ‘ IK WEET HET ALLEMAAL AL’’-HOUDING BIJ EEN CLIËNT.’ RAOUL VAN TILBURG GZ-PSYCHOLOOG

Tips & Tricks

‘BEHOUD AFSTAND VAN EEN CLIËNT, MAAR WEES WEL DICHTBIJ GENOEG OM ZE TE KUNNEN SNAPPEN’ RUTH VAN DUINEN, GZ-PSYCHOLOOG DURF NEE TE ZEGGEN ALS

BEGINNENDE SOCIAL WORKER.

JE HOEFT NIET ALLES TE WETEN,

JE KAN NIET IEDEREEN HELPEN .’ RUTH VAN DUINEN

‘Wees jezelf!’ Het team van de Bascule ‘Bewaak je eigen grenzen. Laat je niet opjagen!’ Ria Pengel

‘JE BENT JE EIGEN INSTRUMENT, LEER JEZELF BESPELEN’ JUDITH KLAMER, GZ-PSYCHOLOOG MAART 2018 | MINDFULL 17


REPORTAGE

MAART 2018 | MINDFULL 2


INTERVIEW

Strijdend tegen taboes en stigma’s

INTERVIEW: TARIK SILIĆ, FOTO: ZJOS DEKKER

Zjos Dekker heeft nog niet de traditionele media veroverd, maar op Twitter heeft ze bijna 4000 volgers. Ook houdt ze een blog (The perks of having a dead brother) bij over haar ervaringen. Ze doet dat omdat na de dood van haar broer depressie, autisme en ADD bij haar is vastgesteld. Haar ervaringen deelt ze om meer begrip te creëren voor de psychiatrische wereld. Je droom is om een mediapersoonlijkheid te zijn rondom de psychiatrie. “Mijn levensdoel is dat iedereen mij wil benaderen als het gaat om psychische kwetsbaarheid. Ik word nu vaker benaderd, maar ik heb nog niet aan tafel gezeten bij de Wereld Draait Door!” Uiteindelijk wil je wel de taboes en stigma’s doorbreken over geestesziektes? “Het gaat mij erom dat de drempel om psychische hulp te zoeken lager gaat wordt en dat de geboden hulp dan kwalitatief beter wordt. Ik ben ook aangesloten bij de Nationale Jeugdraad. Zij willen jongeren betrekken bij de samenleving. In mijn geval is dat dan voor de afdeling Hoofdzaken (psychische ziektes). Ik was 14 maart bij de Tweede Kamer om te praten met Nine Kooiman (SP). Er wordt in de politiek te weinig gesproken met ervaringsdeskundigen.” Ondanks alles is er weinig beweging rondom dit onderwerp. Hoe zie jij dit eigenlijk? “Ik vind het zwaar, want het voelt alsof je in je eentje alles moet doen. Er zijn wel mensen die me helpen, maar er zijn ook mensen die mijn werk om de taboes te doorbreken moeilijker maken. Het voelt dan hopeloos, zoals een paar dagen geleden met Chris Klomp (verslaggever AD, suggereert dat autisten een gevaar voor de samenleving zijn red.). Aan de andere kant heb ik ook hoop, want ik krijg veel berichten van personen die door mij de stap naar de huisarts hebben genomen. Dat werkt motiverend.” Heb je overwogen om dit werk niet meer te doen? Je bent depressief. “Ik heb erover nagedacht, bijvoorbeeld na het incident met Klomp. Ik dacht: “Fuck it, ik stop.” Op het moment dat je kwetsbaar bent, dan breekt het je wel. Die gedachte om te stoppen gaat dan door mijn hoofd, maar ik besef dan dat er weinig mensen zijn zoals ik die ook nog zo goed over psychische kwetsbaarheden willen praten. Ik wil graag een stem zijn voor mensen die hun mond niet open kunnen trekken.”

Hoe ervaar je die stigma’s over geestesziektes? “Laatst was ik bij een avond met mensen van Twitter en toen zei mijn tante de dag erna tegen mijn moeder: “Oh wat fijn dat ze niet meer depressief is, want ze had zo’n leuke avond.” Terwijl dat niks met elkaar te maken heeft. Dat ik een leuke avond had, betekent niet dat mijn depressie over is, want dan was ik allang genezen. Daarnaast hebben mensen een verkeerd beeld van autisme. Dat is bijvoorbeeld ook begonnen met het programma van Filemon Wesselink (programmamaker) dat autisten met een speciale vaardigheid uitvergroot. Ik ben het ook niet eens met het vorige seizoen omdat er een grijs gebied is met autisten die geen speciale vaardigheid hebben. ‘Ik ben wel een autist en heb alle nadelen. Er is niks wat ik goed kan, waardoor ik niet cool ben.’” Tegelijkertijd zijn er taboes, want mensen durven niet naar de psychiater te gaan. “Als je op een feestje bent is het geen enkel probleem om te vertellen dat je niet mag drinken door een blaasontsteking, maar niet omdat je aan de antidepressiva zit. Toen mijn broer overleed gingen bekenden in de supermarkt aandachtig melkpakken lezen, omdat ze maar niet daarover wilden praten. Natuurlijk hoef je niet een diepgaand gesprek te voeren in de supermarkt, maar het is beter om te zeggen dat je niet weet wat je moet zeggen dan dat je het negeert. Ik vind het vaak een moeilijke stap. Het is voor mij makkelijker om te vertellen dat ik op meisjes val dan dat ik een depressieve autist ben. Er zijn zoveel vooroordelen en stigma’s, waardoor mensen je meteen als een minder mens gaan zien.” Helpt Twitter om te herstellen van je depressie? “Als ik iets aan mijn hoofd heb, ga ik twitteren. Ik heb nooit veel vrienden gehad, maar op Twitter vind je je eigen kring door heel Nederland. Je kan in contact komen met mensen met wie je een klik hebt. Los van wat voor bui ik heb, kan ik dan wel trots zijn op iemand die stappen heeft gezet. Dat staat los van het feit dat ik soms liever niet zou willen leven.”•

MAART 2018 | MINDFULL 19


REPORTAGE

REPORTAGE EN FOTO’S: MEREL REVET

Leven op een matras

De afdeling ouderenpsychiatrie van Dimence in Deventer behandelt ouderen met psychische problemen. Mensen met kortdurige en langdurige psychische aandoeningen kunnen bij ze terecht.

‘O

p ouderen met psychische problemen rust een taboe. De meesten willen hun eigen problemen oplossen en kloppen pas aan bij de ggz als het goed mis is. De behandelingen die ze bij Dimence aanbieden zijn heel divers, maar bij voorkeur ambulant. Sommige ouderen komen eens in de zoveel tijd naar de polikliniek en er is ook een grote groep die thuis bezocht wordt. Dit kan ééns in de twee maanden zijn, maar ook twee keer per dag. De mensen die minimaal één keer per week bezocht worden, vallen onder intensieve thuisbehandeling. Het team bestaat uit psychiatrischverpleegkundigen die samen met een hoofdbehandelaar verantwoordelijk zijn voor de intensieve thuisbehandeling. Eén van die mensen, die twee keer per dag bezocht wordt, is mevrouw Van Steen, een zestiger met een persoonlijkheidsstoornis, die lijdt aan psychotische klachten. Tijdens het bezoek in de ochtend wordt ze door verpleegkundige Heleen Roelofsen geholpen met het maken van een dagplanning. Als dit niet gebeurt, heeft zij geen idee wat ze moet doen en vindt ze het lastig om rustmomenten te pakken. De planning is gedetailleerd en niet te vol. Sommige dingen moeten uitgesteld worden naar een andere dag, omdat het anders te druk en verwarrend voor haar wordt. ‘’Morgen wil ik graag naar de markt. Vorige week was ik daar om appels te kopen en toen vertelde ik die mevrouw dat ik depressief ben. Zij zei dat ze zoiets wel verwacht had omdat haar broer ook depressief is geweest. Nu wil ik graag bij haar appels kopen om te laten zien dat ik nog leef.’’ Mevrouw van Steen vindt het fijn om over haar problematiek te praten. Ondanks alles is ze sociaal actief en vindt ze het leuk om ondernemend te blijven. Elke dag houden de hulpverleners een ‘board meeting’. Tijdens deze meeting bespreken de hulpverleners van de afdeling ouderenpsychiatrie onder meer de casus van Van Steen. Arie van den Bos vertelt dat zij de deur open deed gekleed in een onderbroek en keukenschort. Ze was er van overtuigd dat ze aan het bevallen was.’’Ik zei dat ze normaal moest doen en haar kleren weer moest aantrekken.’’ Net als Van Steen is ook Anneke in behandeling bij Dimence. Zij wordt één keer in de zes weken bezocht door verpleegkundig specialist, Arie Berg. Tijdens zo’n bezoek zit Anneke op een stoel midden in haar overvolle woonkamer. Ze wordt omringt door haar overvloed aan spullen.

MAART 2018 | MINDFULL 20

Hier en daar staan tafeltjes met kleine beeldjes erop. Het merendeel van de beeldjes zijn van kikkers. Langs één van de muren staat een boekenkast gevuld met van die kikkerbeeldjes. Op de middelste plank staat een grote envelop. Daarop heeft ze haar eigen adres geschreven en de zinnen: “Voor degene(n) die mijn lichaam vindt/vinden. Deze envelop bevat mijn wilsbeschikking. Tot ziens!” Dat de envelop voorlopig nog niet opengemaakt hoeft te worden, is wel haar plan. Anneke is naar eigen zeggen gelukkig met het leven dat ze nu leidt. Haar dagen brengt ze lezend door op een matras in de woonkamer. Omdat ze alleen een gaskachel heeft die de woonkamer verwarmd slaapt ze ook beneden, op hetzelfde matras. Behoefte om de deur uit te gaan heeft ze niet. Twee keer per week worden er warme maaltijden gebracht en komen er wekelijks nieuwe boeken van de bibliotheek. Haar nu zo kalme leventje was vroeger anders. Anneke kwam voor het eerst met de ggz in aanmerking toen ze haar vijf maanden oude zoon iets aandeed. Ze is verschillende keren opgenomen geweest en ook haar zoon heeft psychische problemen gehad. Op 21-jarige leeftijd pleegde hij zelfmoord. Na vele opnames is het Anneke gelukt om jaren uit de psychiatrie te blijven, totdat ze opnieuw in contact kwam met Dimence nadat buurtbewoners klaagden over rottend eten in de tuin en geschreeuw naar omwonenden. Dimence is ingeschakeld en zij hebben een poging gedaan verandering te brengen haar leven. Maar Anneke wilde amper veranderen. Verder dan het schoonmaken van haar huis en regelmatige huisbezoeken kwamen ze niet. Haar huis is nog steeds rommelig, maar niet vies. Ze schreeuwt niet meer naar buurtbewoners en leidt een teruggetrokken leven. Tijdens het huisbezoek van Arie praat ze over koetjes en kalfjes. Bezoek vindt ze gezellig, maar ze kan ook heel goed alleen zijn. ‘’Het werk in de ouderenpsychiatrie is nooit saai. Elke dag is anders en je bent continue in contact met mensen. Je spreekt de cliënten, hun families en je collega’s. Mensen thuis bezoeken is prachtig. Het geeft een veel beter beeld van iemands situatie dan wanneer iemand naar de polikliniek komt. Onze manier van hulpverlenen is de juiste mix van pillen en praten’’, vertelt Arie. • NAMEN ZIJN UIT PRIVACYOVERWEGINGEN GEFINGEERD.


REPORTAGE

MAART 2018 | MINDFULL 21




REPORTAGE

Geen monsters maar mensen

FOTO’S EN REPORTAGE: DAAN VAN MONSJOU

“Ik heb al 24 jaar tbs”, vertelt Jacob me zonder blikken of blozen, terwijl hij met een vlijmscherp mes aardappelen schilt. Jacob is gek op koken, en vanavond mag hij het avondeten verzorgen voor zijn medepatiënten op de forensische zorgafdeling Forence in Deventer.

H

oe zie jij een forensische afdeling voor je? Ik dacht zelf aan een hermetisch afgesloten gebouw, omringd door torenhoge muren en hekken met roestig prikkeldraad. Natuurlijk is het geheel ook zwaar beveiligd. Je begrijpt mijn verbazing toen ik bij Forence een vrij toegankelijk terrein opkwam, zonder muren, hekken of beveiliging. Het was direct duidelijk dat ik, net als een groot deel van Nederland, een compleet verkeerd beeld had bij deze zorg. In vijf dagen tijd maak ik kennis met wat dit nou écht inhoudt. Forence is een onderdeel van Stichting Transfore. Bij Transfore worden patiënten behandeld, die mede door psychische problemen zich grensoverschrijdend hebben gedragen of dit dreigen te doen. Patiënten werken vanuit huis aan hun behandeling of vanuit de afdeling waar zij verblijven. Sommige patiënten zijn in aanraking geweest met justitie en zijn gedwongen in behandeling, anderen hebben zich vrijwillig aangemeld. Het is maandagochtend 9 uur als ik aanschuif bij het ochtendoverleg. Daar worden de gebeurtenissen van het weekend besproken. Een patiënt was op zaterdag jarig en heeft getrakteerd op frisdrank. Een andere bewoner gaat vandaag verhuizen. Tot slot is er vannacht een patiënt door zijn bed ‘gekrakt’. Verder is het weekend vrij kalmpjes verlopen.

De ochtenden in de kliniek verlopen vaak net zo rustig, aangezien veel patiënten dan op het terrein aan het werk zijn. Het is dan ook muisstil op de afdeling. Aan de turquoise muren hangen schilderijen die door patiënten zijn gemaakt. Als je niet weet dat je je op een forensische afdeling bevindt zou dat nooit in je opkomen. Er staat gewoon een bankstel, een TV met een Nintendo Wii en een computer waarop patiënten kunnen internetten.

‘JE HOORT HET BIJ TBS ALLEEN WANNEER HET FOUT GAAT, MAAR DE SUCCESVERHALEN HOOR JE NIET.’ Patiënten bij Forence hebben erg veel vrijheden. Om in aanmerking te komen voor een verblijf bij deze instelling moeten patiënten hebben laten zien dat ze verantwoordelijk met deze vrijheden om kunnen gaan. Zo kunnen ze werken aan hun verdere re-integratie in de samenleving. “Daardoor mogen ze gewoon meer,” vertelt Anne, een medewerker van de afdeling. Patiënten doen bijvoorbeeld gewoon hun eigen boodschappen bij de PLUS, tussen de ‘normale’ mensen. Dat gaat eigenlijk altijd goed. “Onze patiënten hebben ontzettend veel te verliezen. Als ze de fout in gaan, dan bestaat de kans dat ze terug naar binnen moeten.” Motivatie genoeg om niet de fout in te gaan. Toch gaat het af en toe mis, zoals bij de zaak Anne Faber. Dat is natuurlijk verschrikkelijk, maar hierdoor hebben mensen een enorm vertekend beeld van forensische zorg. Je hoort het alleen wanneer het fout gaat, maar de (vele) succesverhalen hoor je niet. Om half elf is er een koffiemomentje met een aantal medewerkers en patiënten. Ik heb direct aanspraak. Een patiënt biedt me een stroopwafel aan, en vraagt: “Wat is je naam?” Er wordt gepraat, gegrapt en gelachen. Ik heb tijdens de koffiepauze nog zeker drie keer een koek aangeboden gekregen.

MAART 2018 | MINDFULL 24


REPORTAGE

Afgebeeld: Douwe

Rond half één is het lunchtijd. Er wordt samen gegeten. Eén patiënt, Tim, biedt me een tomaat-kaas bolletje aan. “Ik denk dat jij dit ook wel lekker vindt, Daan.” Het was inderdaad niet te versmaden. We raken aan de praat. Ik vraag hem hoe lang hij al bij Forence verblijft. Hij heeft al jarenlang tbs. “Ik ben op mijn zestiende schizofreen geworden. Inmiddels ben ik in de dertig.” Hij hoorde continu stemmen. “Een schizofreen is nooit alleen.” Ook raakte hij vaak in de problemen. “Ik heb een keer thuis alle ramen kapotgeslagen na een ruzie met mijn ouders. Uiteindelijk heb ik iemand neergestoken, en toen kreeg ik tbs.” Tegenwoordig gaat het goed met Tim. Met behulp van medicatie heeft hij zijn schizofrenie onder controle gekregen. “Ik hoop dat ik in de toekomst in de stad kan gaan wonen.”

werker van Transfore. Je moet hier wel sterk in je schoenen staan. Zo is er recent een patiënt overgeplaatst naar een andere instelling. Woensdagavond werd Forence gebeld. De patiënt in kwestie was in de nieuwe kliniek compleet door het lint gegaan. Hij schreeuwde dat hij ‘iedereen ging neersteken en heel de boel in de fik ging steken’. Hij heeft een IQ van 56 en heeft in zijn leven veel meegemaakt. Als het nu tegenzit, kan hij alleen maar op die manier reageren. “Zo kennen wij hem hier,”antwoordt Anne rustig door de telefoon.

Naderhand neemt Tim me mee naar de afdelings-computer. “Zal ik jou eens wat moois laten zien?” Tim houdt erg van gamen. “Toen ik jong was had ik Mortal Kombat. Ik heb nu een PSP.” Op YouTube bekijken we filmpjes van Terrordome, een vechtspel. “Dat is toch mooi, man.”

‘KIJK JIJ OOK DR. PHIL? DAAR KOMEN SOMS RARE DINGEN VOORBIJ, JOH!’ Tijdens het avondeten wordt er gepraat. Een patiënt vraagt of ik ook Dr. Phil kijk. “Daar komen soms rare dingen voorbij, joh!” Ik krijg van Wouter, een andere patiënt, vriendelijk cola uit eigen voorraad aangeboden. “Ben jij de journalist?” Onder het genot van een glaasje fris bespreken we zijn dag. Hij heeft gewerkt bij de boekbinderij op het terrein. Wouter is welbespraakt en erg vriendelijk, maar heeft ook een tbs-maatregel. Een andere patiënt vertelt me dat hij vroeger ook graag journalist wilde worden. Uiteraard is het niet altijd rozengeur en maneschijn. Het zijn wel patiënten met psychische klachten. “Natuurlijk zitten we nu leuk samen koffie te drinken, maar confrontaties komen ook voor,” vertelt Douwe, een mede-

In onze samenleving worden tbs-ers vaak afgeschilderd als monsters die nooit meer daglicht zouden mogen zien. Tijdens mijn week bij Transfore heb ik gepraat, gelachen, gegeten en gedronken met verschillende tbs-patiënten. Ze kwamen op mij niet over als monsters, maar als mensen. Natuurlijk zitten ze daar niet voor niets. Ze hebben allemaal delicten gepleegd. Dat kan absoluut niet goedgepraat worden en dat probeer ik ook niet te doen. Ik hoop vooral dat ik een gezonder beeld van de forensische zorg heb kunnen schetsen. Voordat ik wegga, besluit ik Jacob nog even te helpen met koken. Op het menu staan karbonades met aardappelen en roergebakken spitskool met broccoli. Samen snijden we uien. Ik heb gehuild, Jacob niet. • NAMEN VAN CLIËNTEN ZIJN UIT PRIVACYOVERWEGINGEN GEFINGEERD.

MAART 2018 | MINDFULL 25


INTERVIEW

‘Ik had tbs voor geen goud willen missen’

FOTO EN INTERVIEW: DAAN VAN MONSJOU

Leo is 48 jaar oud en wordt al sinds hij negentien jaar is behandeld in de psychiatrie. Na tien jaar kreeg hij tbs. Voor die tijd kon hij niet behandeld worden. Nadat hij ontslagen werd uit een psychiatrisch ziekenhuis, werd hij een half jaar lang getreiterd door zijn buurtgenoten.

‘N

a een tijdje knapte er iets bij mij. Toen heb ik het gas opengezet en wilde ik mijn huis opblazen. Dat heb ik uiteindelijk niet gedaan, en ik heb dus ook geen slachtoffers gemaakt. Daar ben ik écht heel erg blij mee. Zoiets wil je niet op je geweten hebben. Ik vind het wel erg dat ik pas na mijn delict behandeld kon worden. Tien jaar lang zat ik al in de psychiatrie, en er was niets meer voor mij mogelijk. Na mijn delict kon ik opeens wel geholpen worden.”

‘IN HET BEGIN KREEG IK DE BEHANDELING NIET VAN DE GROND.’ Voordat Leo tbs kreeg, heeft hij eerst een half jaar vastgezeten in Grave. Daar heeft hij zijn straf uitgezeten. Vervolgens kwam hij op een wachtlijst voor tbs terecht, en is hij meerdere keren overgeplaatst naar verschillende gevangenissen. Vaak ging het niet goed in de gevangenissen, en zat hij in isoleercellen. Na anderhalf jaar kon zijn tbs-traject beginnen.

MAART 2018 | MINDFULL 26

“Mijn eerste tbs-opname was in de Pompestichting. Daar liep het behoorlijk mis. Ik kreeg de behandeling niet van de grond. Daarna heb ik nog een jaar in Vught gezeten. Dat was een soort tussenstation.” “Uiteindelijk kwam ik in Oldenkotte terecht, maar na verloop van tijd werd die kliniek gesloten. In die tijd had ik al de status proefverlof, en daardoor kwam ik in aanmerking voor een opname hier bij Forence in Deventer.” Stichting Transfore biedt forensische zorg vanuit verschillende locaties in Oost-Nederland. In mei zou Leo twee jaar bij Transfore hebben gezeten, maar binnenkort gaat hij verhuizen. Hij gaat dan begeleid wonen op een andere plek. “Ik heb gemengde gevoelens bij het weggaan. Aan de ene kant is het fijn dat ik door kan. Daar was ik ook echt aan toe. Ik vind het wel jammer dat ik afscheid moet nemen. Ik mag nog wel komen binnenvallen voor een kopje koffie. Ik blijf ook hier op het terrein van Transfore werken.Ik werk daar bij Herman Simonn op het glasatelier.”


INTERVIEW

Tbs roept nogal wat emoties op in de maatschappij. Dat is ook een reden dat Leo erg graag van zijn maatregel af wil.

‘DE MENSEN BUITEN ZIJN KEIHARD. HET ZURE IS DAT BIJNA ALLE BEHANDELINGEN SUCCESVOL ZIJN.’ “In de praktijk heeft tbs mij alleen maar geholpen, maar mensen hebben nogal wat vooroordelen. Men is huiverig. Nu was mijn delict iets minder ernstig, maar bijvoorbeeld zedendelinquenten moeten echt over hun schouder kijken. Mensen willen je te grazen nemen. Dat is ‘stoer’. De mensen buiten zijn keihard en behoorlijk ongenuanceerd. “Ik zou graag willen dat ze een wat gezonder beeld krijgen van wat tbs nou eigenlijk is. Voor de buitenwereld moet het de zwaarst mogelijke straf zijn. Maar daar is het niet voor opgezet. Het is hulp. Het zure ervan is dat bijna alle behandelingen succesvol zijn.”

‘IK BEN GEESTELIJK ENORM GEGROEID EN MIJN DIAGNOSE IS OP DE ACHTERGROND GERAAKT.’ “Toch kun je er niet omheen dat het eens in de vijf jaar fout gaat, zoals bijvoorbeeld met de zaak rond Anne Faber, maar mensen kijken niet naar alle keren dat het wel goed ging. Alle voorzorg wordt genomen, en je moet écht een hele gehaaide zijn wil je daar tussendoor glippen. Als ze twijfels hebben, dan krijg je geen verlof. Daar is ook een Long Stay-maatregel voor. Uiteindelijk mocht ik zelf ook met verlof, maar dat werd héél voorzichtig opgebouwd.” “Tbs is door de overheid opgezet om mensen te helpen, en heeft mij ook écht geholpen. Ik ga weg met een goed gevoel. Ik wilde graag mijn delict verwerken. Dat is na een aantal jaren gelukt. Ik krijg nu een antipsychoticum. Het mooie daarvan is dat je dus niet meer psychotisch wordt. Ik heb nog wel last van mijn angststoornis, maar het bestrijden van angsten lukt wel aardig. Ik ben geestelijk enorm gegroeid, en mijn diagnose is wat meer op de achtergrond geraakt.“ “Ik ben in de klinieken ook zedendelinquenten tegengekomen. Je moet dan maar gewoon normaal met ze omgaan. Het feit is dat zulke mensen behandeld kunnen worden, en dat deze behandelingen steeds beter worden. Het is wel zo dat de kliniek heel voorzichtig is, zeker als het om kinderen gaat. Nu praat ik veel met patiënten, en kom ik ook buiten, dus ik heb ook de andere kant van pedoseksualiteit kunnen zien. Soms praat je met een patiënt hier, en dan blijkt dat ze zijn misbruikt. Zo’n persoon komt hier dus ook terecht.

Het richt zoveel schade aan. In het ergste geval komt zo’n persoon er niet meer uit, en pleegt ‘ie zelfmoord. Dat zijn de consequenties van pedoseksualiteit. Dat gedrag is gewoon niet wenselijk. Je moet je niet op het niveau van een kind gaan begeven.” Tbs is door de jaren heen behoorlijk veranderd, en ook nu worden er nog veranderingen doorgevoerd en nieuwe behandelingen ontwikkeld. Zo heeft Leo onlangs een steentje bijgedragen aan het ontwikkelen van behandelingen met Virtual Reality. “Ik ben laatst om mijn mening gevraagd over het ontwikkelen van een behandeling met Virtual Reality. Zo worden delinquenten virtueel in situaties geplaatst waar ze eventueel probleemgedrag zouden kunnen laten zien. Dat zou natuurlijk erg goed kunnen uitpakken. Zo kunnen ze leren om mogelijke probleemscenario’s te vermijden. De potentie is er zeker met Virtual Reality. Het zou ook bij angststoornissen kunnen helpen. Je zet een bril op, en opeens denk je ‘Oh kut, ik zit in een vliegtuig.’ Zo kun je bepaalde angsten overwinnen. Het is maar net hoe creatief we ermee zijn.” “Tbs is in de laatste jaren enorm verbeterd. Er wordt steeds minder gebruik gemaakt van isoleercellen, en isoleercellen hebben nu ook een TV. Wel zou ik graag een aantal veranderingen zien, zoals dat men meer gebruik gaat maken van ervaringsdeskundigen. Er zijn zoveel mensen die tbs hebben (gehad), en het zou zonde zijn als hun kennis verloren gaat.” “Stel dat er een verwarde jongen over straat loopt. De politie weet vaak niet wat ze moeten doen, want die hebben daar niet voor gestudeerd. Dan moeten ze gewoon een lijst hebben met ex-tbs patiënten die ze kunnen bereiken. Dat houdt het ook wat laagdrempelig vergeleken met een psychiater.” Binnenkort krijgt Leo te horen of hij van zijn tbs-maatregel afkomt. Hij kan dan op termijn verder re-integreren in de maatschappij. Tbs heeft voor hem goed uitgepakt, en hij wilt het nu graag achter zich laten.

‘IK HEB MIJN ZEVENTIEN JAREN IN DE TBS ERVAREN ALS ENERVEREND, VERRIJKEND, EN HEEL BIJZONDER.’ “Mijn eigen maatregel loopt op zijn einde. In maart moet ik voorkomen. Het kan zijn dat ze er nog een jaartje aanplakken, maar het is goed mogelijk dat ik van mijn maatregel afkom. Ik heb mijn zeventien jaren in de tbs ervaren als enerverend, verrijkend, en heel bijzonder. Ik had het voor geen goud willen missen. • DE NAAM LEO IS UIT PRIVACYOVERWEGINGEN GEFINGEERDW

MAART 2018 | MINDFULL 27


INTERVIEW

FOTO: RIXT DE WIT EN INTERVIEW: MEREL REVET

‘Aan de buitenkant zag niemand hoe ziek ik was’ Eetstoornis NAO is de meest voorkomende eetstoornis en net zo dodelijk als anorexia en boulimiaToch is er minder bekend over deze eetstoornis, ook in de media wordt hier weinig over gesproken. De 21-jarige Rixt de Wit heeft 11 jaar lang geleefd met eetstoornis NAO. Inmiddels gaat het al ruim een jaar heel erg goed met haar en op korte termijn mag ze haar therapie volledig afronden. Hoe uitte jouw eetstoornis zich? ‘‘In mijn eetstoornis had ik periodes van boulimia en anorexia. Tijdens mijn bulimia periodes had ik net niet genoeg eetbuien en compensatie daarvan. In mijn anorexia periodes had ik net niet genoeg ondergewicht. Ik had raar gedrag ten opzichte van eten, maar op dat moment vond ik het heel normaal. Dat ik eigenlijk heel ziek was kon je aan de buitenkant niet zien.’’ Je zei dat je allemaal gekke dingen deed waarvan jij dacht dat ze normaal waren, wat deed je precies? ‘‘Ik had periodes van heel weinig eten en daarna weer periodes van ‘normaal’ eten. Ik dacht dat het normaal was om zo met eten om te gaan en in mijn hoofd continu bezig te zijnmet eten. Wat mag ik wel eten, wat mag ik niet eten, wat is gezond en wat niet? Naast het eten hield ik me heel erg veel bezig met compenseren. Ik had bewegingsdrang en moest bijvoorbeeld lopen na het eten, buikspieroefeningen doen en als ik vol zat mijn eten uitbraken.’’ Heb je je in de periode van je eetstoornis alleen gevoeld? ‘‘Ja, ik heb me heel erg alleen gevoeld. Ik ben er pas op mijn zeventiende achter gekomen dat ik een eetstoornis heb en voor die tijd heb ik er ook niet over gesproken. Sowieso had ik tot mijn zestiende eigenlijk geen vriendinnen die zo dichtbij stonden dat ik alles met ze kon delen. De enige vriendin met wie ik al mijn hele leven bevriend ben zat niet op dezelfde school en we hadden geen wekelijks contact. In mijn directe omgeving had in nooit aansluiting met anderen. Ik was anders dan de rest.’’

MAART 2018 | MINDFULL 28

Wat was het beeld dat je had van eetstoornissen voordat je er achter kwam dat je er zelf één had? ‘‘Ik dacht echt aan iemand met anorexia. Hierdoor dacht ik, ik heb geen eetstoornis want ik heb geen ondergewicht. Ik wist niet van het bestaan van NAO af en hierdoor heb ik er langer mee rondgelopen.’’ Hoe kwam je er zelf achter dat je een eetstoornis had? ‘‘Op mijn 17e zei één van mijn vrienden tijdens een anorexia episode ‘’Rixt, heb jij niet iets van een eetstoornis?’’ Ik ontkende het meteen omdat ik nog gewoon at. Ik was ervan overtuigd dat mensen met een eetstoornis niet meer eten. Mijn eigen gedrag ten opzichte van eten heb ik altijd heel normaal gevonden. Toch is het door die opmerking gaan leven en besloot ik te gaan praten met de maatschappelijk werker op school. Zij stuurde mij naar de huisarts en uiteindelijk ben ik bij GGZ Leeuwarden terecht gekomen.’’ Heeft dat geholpen? ‘‘Nee. Bij GGZ Leeuwarden was de zorg zo ontzettend gericht op de eetproblematiek en niet op het onderliggende. Hun motto was als je gewoon weer eet dan ben je hersteld. Dat werkt gewoon niet. Als je een eetstoornis hebt weet je ergens wel dat er meer achter zit, maar wat het is weet je vaak niet. Daarom is het belangrijk dat je juist opzoek gaat naar de onderliggende problemen.’’ Hoopte je dat het zien van meiden met anorexia je zou motiveren om zelf af te gaan vallen? ‘‘Ja dat is wel zo geweest. In mijn anorectische periodes dacht ik, ik doe gewoon mijn best om genoeg af te vallen zodat ik de diagnose anorexia krijg. Anorexia is veel


INTERVIEW

Rixt diep weg gezonken in haar eetstoornis. Deze foto is genomen vlak voordat een vriend van haar vroeg ‘‘Rixt, heb jij geen eetstoornis?’’

In Zuid-Afrika, compleet hersteld van haar eetstoornis.’feeling on top of the world.’

bekender wat het veel makkelijker maakt want dan voel je je gezien en zien mensen tenminste dat het niet goed gaat. Eigenlijk ben je al even ziek als iemand met anorexia. Het duurde wel even voordat ik dat inzicht kreeg.’’ NAO is een hele onbekende eetstoornis, zou het jou geholpen hebben als er meer aandacht zou zijn voor deze eetstoornis? ‘‘Ik denk wel dat je je meer gezien en begrepen voelt als het even bekend zou zijn als anorexia en boulimia. Nu geeft NAO echt het gevoel dat je er tussenin zit en je het net niet bent. Het zou fijn zijn als er meer gelijkwaardigheid is en ik

denk dat dat er ook voor zorgt dat je sneller inziet dat je ziek bent. Dat besef heeft best wel even geduurd.’’ Hoe gaat het nu met je? ‘‘Het gaat heel goed. Ik heb fijne mensen in mijn leven die heel dichtbij staan en met wie ik alls kan bespreken. Ik heb al ruim anderhalf jaar geen eetprobleem meer en denk niet dat ik ooit nog ga terugvallen. Waar ik mijn gevoeligheid en het anders zijn vroeger als een zwakte zag, zie ik het nu als iets moois. Het leven is zoveel leuker zonder eetstoornis.’’ •

MAART 2018 | MINDFULL 29


REPORTAGE

FOTO: MARIEKE OPMEER REPORTAGE: NOAH TEN HOOR

Jong geleerd, oud gedaan

Bij Stichting Welzijnswerk (SWW) zijn ze preventief bezig met een nieuw en leefbaar Hoogeveen, waarin jong en oud samen komen.

‘M

ijn kinderen zijn overleden, ik ben er nog steeds kapot van.” Meneer Janssen is 84 jaar oud en woont in de verzetsbuurt in Hoogeveen. Hij brengt trillend een plakje cake naar zijn mond en geniet zichtbaar van de gezelligheid. Het is druk bij de ‘Dagontmoetingplus’, waar ouderen van hun dagbesteding kunnen genieten onder begeleiding van zowel vrijwilligers als wijkverpleegkundigen van zorgorganisatie Icare. De vrijwilligers zijn bijna even oud als de ouderen zelf. “Mijn kinderen hebben het veel drukker met hun leven. Ik snap het wel, vroeger waren de tijden ook anders. Mijn man werkte en ik zorgde voor de kinderen. In de tijd dat ze naar

MAART 2018 | MINDFULL 30

school gingen had ik tijd om naar de wereld om mij heen om te kijken. We hielpen elkaar waar nodig. Mijn kinderen kennen hun buren niet eens. Ze gaan vroeg naar kantoor en komen laat weer terug. Beiden werken ze, beiden dragen ze de zorg voor de kinderen. Sociale contacten houden ze bij via internet. Ze hebben niet meer zoveel tijd over voor andere dingen,” licht een vrijwilligster toe. Naast haar zit Liesbeth Langen, opbouwerker bij Stichting Welzijnswerk (SWW). “Eenzaamheid is een groot probleem onder ouderen”.

‘MIJN KINDEREN KENNEN HUN BUREN NIET EENS’


REPORTAGE

Hierin zorgt het SWW voor een verbindende factor. Deze welzijnsorganisatie probeert psychosociale problemen vroegtijdig te tackelen. Daarom is de begeleiding onder andere gericht op de omgeving van een kind zoals het gezin en invulling van de vrije tijd. In een gebouw een paar honderd meter verderop bevinden zich hoge deurklinken en een laag plafond. Een potdicht maar kleurrijk aquarium waarvan de muren op je afkomen. Het marmoleum is moeilijk zichtbaar door al het speelgoed en de kruipende kinderen. De lepeltjes raken de zijkanten van de koffiemokken. Aan de glimlach op de kindergezichten af te lezen is het een interessant geluid. De Ontmoetingsplek voor Jonge Ouders (OJO) is net geopend en de GGD-verpleegkundige wil beginnen met haar themaochtend. Ze heeft zojuist ontdekt hoe de beamer werkt en staat op het punt de jonge ouders mee te nemen in de wereld van de schijf van vijf. Maar dan gaat de klink nog eens naar beneden. “Iets met plannen en kinderen”, zegt een van de moeders waarvan haar zoontje net zijn bakje met stukjes appel over de vloer strooit. Na deze korte onderbreking wordt er al snel gesproken over de structuur die nodig is aan tafel. Een moeder vertelt na een slok koffie dat ze geen tijd heeft om de tafel te dekken en ze met het hele gezin op de bank eet. De GGD-verpleegkunde wil haar nogmaals op het hart drukken dat structuur de sleutel tot succes is. Toch pleit de moeder dat haar kinderen goed en gezond eten. Volgende dia, de gemoedelijke sfeer neemt toe en de gezelligheid neemt de overhand.

‘WE GAAN SAMEN OP ZOEK NAAR HUN KWALITEITEN, OM ZO DE ACHTERSTANDEN TE BEPERKEN.’ “Tijd voor pauze, wie gaat er mee roken?”, vraagt een van de vrijwilligsters die de OJO medemogelijk maakt. Het initiatief is ontstaan door een groeiende de vraag naar het contact tussen jonge ouders en ouders met kleine kinderen. Het is begonnen bij de Voor- en Vroegschoolse Educatie en Opvoeding (VVE&O). “In de eerste levensjaren van een kind kan de ontwikkeling achterblijven. Soms komen ouders zelf met een zorgvraag, maar ook op het consultatiebureau kan er een achterstand worden opgemerkt. De zorgvragen komen bij ons en wij nemen ze in behandeling. Daarna gaan we bij de gezinnen op huisbezoek. Deze bezoeken zijn ook om de achterstanden vroegtijdig te voorkomen. Hier gaan we samen op zoek naar hun kwaliteiten, om daarmee de achterstanden te beperken”, licht Nynke Buis toe. Ze is orthopedagoog en werkzaam bij de VVE&O. Hieronder vallen verschillende projecten zoals de Jonge Moeder Groep (JMG), bij deze bijeenkomsten worden moeders die jonger zijn dan 26 jaar geholpen met thema’s die op hen van toe-

passing zijn. Door het samenkomen en het bespreken van vraagstukken zoals werk, school, relaties en vrije tijd werd de behoefte naar het uitwisselen van tips, tricks en ervaringen met andere moeders van jonge kinderen steeds groter. Om die reden biedt OJO een uitkomst.

‘DIT CONTACT IS PRECIES WAAR WE DE ACTIVITEITEN VOOR ORGANISEREN’ In dezelfde wijk wordt de ernst van deze contacten nog maar eens benadrukt door de georganiseerde ouder & kind gym. Kinderliedjes zijn nadrukkelijke aanwezig, de ouders staan met de kleine versie van zichzelf in een kring. “Tijd om te dansen”, Onder leiding van sportfunctionaris Suzanne Nijmeijer zijn er bewegelijke activiteiten. Al swingend wordt er gegooid, geklommen en geklauterd. “Goed zo, lieverd”, wordt naar het hoofd van de kinderen geslingerd na het voldoen van de opdracht. Een vader maakt met zweet op zijn neus een foto van zijn zoon, om het vervolgens aan een andere ouder te laten zien. Ze wisselen complimenten uit over hun kinderen. “Dit contact is precies waar we deze initiatieven voor organiseren. Ouders van kinderen die nog niet naar school gaan, zijn vaak relatief eenzaam. De andere ouder werkt, waardoor deze ouders automatisch de zorg dragen voor de kinderen. Ze zitten veel thuis met de kinderen en zo blijft hun netwerk klein. Door deze activiteit kunnen ze makkelijker socialiseren met andere ouders”, meldt opbouwwerker Gert-Jan Tuller vol passie. Hij vindt het leuk om mensen contact te zien maken. Maar het bewegen heeft nog meer voordelen. In deze buurt zitten weinig kinderen op een sport. “Het is niet alleen goed voor de sociale contacten van gezinnen, het is ook nog een manier om de motoriek van de kinderen te verbeteren. Met deze activiteit proberen wij ook om de drempel naar sportverenigingen te verlagen,” vertelt Suzanne Nijmeijer. Op deze manier creëren ze een groter en breder doel waar meer mensen profijt van hebben. Daar draait het welzijnswerk om. Samenwerken aan welzijn. Zo zegt ook Johan Bosman, directeur van Stichting Welzijnswerk: “Niet alles ligt in ons zichtveld, ook wij missen weleens wat. Maar we sluiten onze ogen niet voor de psychosociale problemen in de samenleving. Ik geloof er heilig in dat je met de meest simpele aandacht de dag van een ander mooier kan maken. Ook in een individualiserende maatschappij. We hebben een sleutelpositie in de samenleving waar we trots op zijn. Laten we er met elkaar voor zorgen dat dit niet verdwijnt.” Het laatste cijfertje wordt bij de Rumikub gelegd. De taxi’s rijden voor. Langzaam en voorzichtig komen de ouderen in beweging. Ook meneer Janssen: “Mijn kinderen komen nooit meer terug, maar ik heb wel een lieve vrouw. Waarmee ik deze ontmoetingen beleven mag.” • NAMEN ZIJN UIT PRIVACYOVERWEGINGEN GEFINGEERD.

MAART 2018 | MINDFULL 31


INTERVIEW

‘Hij heeft de trip van zijn leven gehad’

INTERVIEW EN FOTO: NOAH TEN HOOR

Als zestien jarig meisje verloor Romy haar vader ter gevolgen van overmatig drugsgebruik. Zijn hart is gestopt door zijn fascinatie voor de bijna-doodervaring. Een heftige ervaring voor een jong meisje.

‘K

en ik jou niet ergens van? Als ze me dat vragen geef ik ze vaak drie seconden. Dan volgt al snel, ben jij er niet één van Boer? Nou dikke pluim voor u denk ik dan,” zegt Romy met een sarcastische ondertoon. Ze rookt een sigaret terwijl ze uit het raam hangt. Haar appartementje is klein, donker maar gevuld met kaarslicht. “Iedereen denkt het verhaal van mijn vader te weten, laatst vertelde een vrouw dat een familielid ook al was overleden aan een overdosis”. De verhalen gaan inmiddels zo de ronde dat hij zichzelf al heeft verhangen aan de zoldertrap, of op een andere manier zelfmoord heeft gepleegd. “Toen het bericht van zijn overlijden bekend werd, stond Facebook vol met zijn profielfoto. Dat hadden wij als familie niet eens zelf gedaan. Dat werd blijkbaar voor ons gedaan.” Ze sluit het raam en gaat met haar benen omhoog in de hoek van de bank zitten. “Mijn ouders zijn gescheiden toen ik tien was. Ik dacht toen dat die gebeurtenis het ergste was wat me kon overkomen. Niet wetende wat er allemaal nog zou gebeuren. Ondanks dat er een diepgewortelde woede in mijn vader zat en hij dat uitte in zijn drugsgebruik, bleef ik loyaal naar hem toe. Iedere donderdag gingen we met een volgeladen fiets naar hem toe. Een van mijn zusjes vond ons altijd te sloom en fietste structureel tweehonderd meter voor ons. Al vloekend en tierend kwamen we dan bij hem aan. ” Bij de vraag wanneer ze voor het eerst besefte dat haar vader er niet voor haar was blijft het eerst een tijdje stil. “Als wij bij papa waren maakte ik mijn zusje klaar voor school. Ook haalde ik haar weer op, wanneer hij dat vergeten was. Mijn zusjes kwamen vaak bij mij op het werk uithuilen, als papa weer had geblowd. Meestal lukte het me dan om de boel te kalmeren. Nu besef ik pas dat mijn vader deze problemen had moeten oplossen.” Ze slaat een plaid om zichzelf heen. Ze glimlacht bij de herinnering, waardoor haar piercing zichtbaar wordt. “Het was een lieve man met veel humor, we vertelden elkaar alles. Ondanks zijn donkere kant, was hij mijn soulmate, mijn

MAART 2018 | MINDFULL 32

rolmodel. Iedere week gingen we samen boodschappen doen. Hij zei dat hij een financiële tegenvaller had gehad en daarom mogelijk de boodschappen niet kon betalen. Ik snapte niet wat hij bedoelde. Later bleek dat hij een boete moest betalen voor drugsbezit. Ik heb nooit willen weten hoog het bedrag precies was. Vanaf toen ben ik me zorgen gaan maken.” Romy vertelt dat ze de week daarop in de auto naar de winkel had gezeten met haar vader. Zijn beste vriend was net verongelukt, volgens haar vader had hij de trip van zijn leven gehad. “Hij was al een tijdje aan het experimenteren met Ketamine, dat had hij al een keer laten vallen. Hij was gefascineerd door de bijna-doodervaring die je dan kan beleven. Ik had boos gereageerd. Ik vond hem een idioot dat hij zoiets kon zeggen want zijn vriend was dood. Niets moois aan te beleven.” Haar getatoeëerde hand rijkt naar een glas. Voordat haar lippen het glas raken, zegt ze dat haar vader na deze gebeurtenis niet lang meer heeft geleefd. “Het was donderdag, de dag dat we altijd naar papa gingen. Mijn zusje had nog een genietmoment die dag. Het was een dag met veel zon. We liepen vanuit school langs de markt en hadden samen een broodje gegeten. Toen ze papa probeerde te bereiken, zag ze dat hij al een paar dagen niet online was geweest. Ik kreeg overal kippenvel. Mijn vader had namelijk geen baan meer en zijn leven was Facebook. Hij zette zelfs zijn was met mijn ondergoed op social media. Ik had ineens spijt van mijn woede toen hij eerder die week niet opnam. We besloten om gewoon naar papa te gaan, net als iedere donderdag. Dit keer samen met mama. Zijn gordijnen waren dicht. ‘Hij zal goddomme wel weer met een willekeurig wijf liggen krikken’, dacht ik nog. Het gedrag waar ik hem vroeger voor vervloekte werd mijn hoop. Zijn huis was donker en leeg. Ik liep naar boven om te kijken of hij lag te slapen. Langzaam liep ik de trap op tot dat ik zijn voet zag. Daar lag hij, boven aan de trap. Dood. Zijn hoofd geschramd, zijn vel zwart. Mijn vader. Hij heeft de trip van zijn leven gehad.” • HAAR NAAM IS UIT PRIVACYOVERWEGINGEN GEFINGEERD.


INTERVIEW

EEN TATTOAGE TER NAGEDACHTENIS AAN HAAR VADER.

MAART 2018 | MINDFULL 33


#SAYSOMETHING

Moodcamp door Op woensdag 7 februari organiseerde depressiecampagne ‘Hey!’ een ‘Moodcamp’. Dit is een obstakelparcours met als doel het bespreekbaar maken van depressie. Over een afstand van ruim twee kilometer staan acht hindernissen verdeeld, die ieder een symptoom van depressie symboliseren. Ik neem de proef op de som en ervaar hoe het is om depressief te zijn. ZWARE LAST LOOP:

HET WEB:

Een depressie kan voelen als een blok om je been. Dit obstakel neemt dat gegeven érg letterlijk. Bij de ‘zware last loop’, leg je een korte afstand af met een zware autoband om je been. Dat gaat natuurlijk niet zonder moeite. Je hebt het idee dat je, ondanks al die moeite, nauwelijks vooruitkomt.

Mensen die depressief zijn zitten vaak gevangen in hun eigen hoofd. Ze zitten in de knoop met negatieve gedachten, die stukje bij beetje steeds erger worden. Dit totdat je niet meer verder komt, en je alleen nog uit dit web bevrijdt kunt worden met hulp van anderen. ‘Het web’ illustreert dat door middel van een web van touwen.

Persoonlijk vind ik dit obstakel het meest uitputtend. Ik kies héél eigenwijs voor een extra zware autoband. Meteen spijt. Aan het einde van deze hindernis heb ik het gevoel dat ik al een halve marathon heb gelopen. En dit is nog maar het begin.

Deze hindernis is verrassend moeilijk af te leggen. Het lijkt mij de minst intensieve hindernis, maar dat viel toch vies tegen. Ik zat meerdere keren letterlijk met mezelf in de knoop. Denk aan ‘Twister on steroids’.

UIT BALANS BAAN: Bij een depressie ben je als het ware uit balans. Je evenwicht is zoek, en wordt vervangen door instabiliteit. Op de ‘uit balans baan’ loop je met twee gewichten over smalle balken. Als extra uitdaging is één van de gewichten zwaarder dan de andere. Dit illustreert hoe het is om uit balans te zijn te terwijl je vooruit probeert te komen. Ook dit obstakel afleggen kost mij de nodige moeite. Zonder evenwicht vooruitkomen is geen makkelijke taak. Meerdere keren donder ik bijna van die balk af. Ik was dan ook erg blij toen ik naderhand mijn balans weer terugvond.

MAART 2018 | MINDFULL 34

DE GRIJZE GRAUWTE: Een depressie wordt vaak omschreven als ‘grauwte’.Mensen die depressief zijn hebben vaak een verminderde beleving van kleuren. Het maakt je wereld letterlijk donker. Zelfs de mooiste zomerdag kan voelen als een kille winternacht. Dit gedeelte van het obstakelkoers is als het ware een kleurloze tunnel. Alles is donker en grauw. De tunnel staat blank van de rook, wat de perceptie van een uitzichtloze en donkere wereld versterkt. Het is geen zwaar obstakel, maar wel indrukwekkend.


#SAYSOMETHING

breekt stigma’s TEKST: DAAN VAN MONSJOU, FOTO’S: MOODCAMP

DE GEEN GRIP HELLING:

TIL DE WERELD:

Bij een depressie kan het voelen alsof je de grip op het leven verliest. Dit leidt tot frustratie, woede en verdriet. Je probeert deze emoties weg te stoppen. Hierdoor kun je je machteloos voelen. De ‘geen grip helling’ is steil, en biedt bijna geen houvast. Eroverheen klimmen is een enorme uitdaging.

Bij een depressie kunnen zelfs de simpelste taken als ondragelijk zwaar worden ervaren. Het voelt alsof je als Atlas de wereld moet tillen.

Dit obstakel is voor mij het meest confronterend. Niet omdat ik het gevoel heb dat ik de grip op mijn leven kwijt ben, maar omdat ik last heb van hoogtevrees. Over hekken klimmen is sowieso al geen hobby van mij, maar een helling zonder enige vorm van houvast bestijgen is andere koek. Met wat aanmoediging is het me uiteindelijk gelukt. Dat heb ik toch maar mooi overwonnen.

EVEN OKÉ: Depressieve mensen zijn niet altijd somber. Je kunt af en toe best een goede dag hebben. Je voelt je dan oké, hebt weer zin in dingen en je hebt meer energie. Dit kan overigens ook vreemd aanvoelen en verwarring met zich meebrengen. In tegenstelling tot de rest van de hindernisbaan, is dit ‘obstakel’ erg prettig. Onder genot van een banaan doe ik wat energie op. Daar ben ik écht even aan toe.

Bij dit obstakel til je zware schotten op om verder te kunnen. Er staan kleine taken op geschreven. Die taken zouden normaal gesproken bijna geen moeite kosten, maar nu zijn ze niet te doen. Ik krijg de schotten zelf bijna niet van de grond. Zelfs niet wanneer ik er met mijn volle gewicht aan ga hangen.

HET ZWARTE GAT: Een depressie kan je het gevoel geven dat het leven een soort eindeloos zwart gat is. De toekomst lijkt uitzichtloos. Negatieve gedachten beheersen je leven. Dit obstakel beeldt dat uit. Ik begin in een donkere, nauwe tunnel, waar ik doorheen moet kruipen. Vervolgens kom ik de ‘uitgang’ tegen; een sprong van enkele meters. Pittig. Menig deelnemer probeert de moed te verzamelen om de sprong te wagen. Ik zelf heb minder geduld. Bij de ‘geen grip helling’ heb ik mijn hoogtevrees al overwonnen. Dat lukt me nog wel een keer. Zonder na te denken gooi ik mezelf de diepte in. Zo kom ik heelhuids mijn ‘depressie’ uit. •

MAART 2018 | MINDFULL 35


REPORTAGE

Gas laag zetten onder snelkookpan van emoties

FOTO’S EN REPORTAGE: FEDDE HOOGENDOORN

Twintig minuten later dan gepland komt Sjors binnenlopen. Hij voert zodra zijn wekelijkse gesprek met Raoul van Tilburg, hoofdbehandelaar van de Bascule, een onderdeel van de ggz dat zich bezighoudt met kinder- en jeugdpsychiatrie. Raoul geeft bij hoge uitzondering de gelegenheid om een dagje met hem mee te lopen.

H

et team waar Raoul meewerkt is gevestigd in Altra College, een school voor voortgezet speciaal onderwijs in Amsterdam. Sinds enkele jaren zijn beide instanties (die op een steenworp afstand van elkaar verwijderd zijn) met elkaar verbonden. ‘’Altra College is sinds wij er zijn ook een dagbehandeling geworden’’, vertelt Raoul, die zeventig kinderen in behandeling heeft. Het is een vrij unieke relatie die, als het aan de medewerkers van Bascule ligt, overal in het speciaal onderwijs moet worden toegepast. De vraag ernaar wordt met het jaar groter.

MAART 2018 | MINDFULL 36

Op Altra College zitten jongeren met een sociaal-emotionele stoornis, persoonlijkheidsstoornissen en gedragsproblemen. Maar voornamelijk: kinderen met autisme. Het is een snelkookpan van emoties. Voor Sjors valt dat ook te zeggen. Hij gaat zitten in een stereobeeld behandelingskamer. Klein, bijna tegen het benauwde aan, witte muren en klinisch. Niets kan voor afleiding zorgen. Alleen het grote raam dat uitkijkt op een winters bos kan de gedachten ergens anders brengen. Sjors vermijdt oogcontact. Hij heeft op zijn vrije dag geen zin in het gesprek met Raoul.


REPORTAGE

‘’Het moest’’, zegt de 18-jarige, terwijl hij driftig op een papier aan het tekenen is. Het winterse bos is ook symbolisch voor de gemoedstoestand van Sjors, die leidt aan een autisme spectrum stoornis, een depressieve stoornis en stemmingsproblemen. Hij is een slim joch dat gefascineerd is door poëzie, muziek en filosofie. Dat geeft hem rust. Maar hij is ook een sombere jongvolwassenen die soms moeite heeft om de zin van het leven in te zien. Hij voelt zich anders, vindt het lastig om sociale contacten te leggen en dat werd hem op een gegeven moment bijna te veel. Suïcidale gedachten spookten door zijn hoofd.

‘IK BEN BANG DAT IK WEER DE CONTROLE VERLIES. MAAR IK MOET DOORGAAN, OOK VOOR MIJN BROERTJE’ Zijn grootste angst is dat die terugkomen. ‘’Ik ben bang dat ik weer de controle verlies en mezelf weer iets ga aandoen. Maar ik moet doorgaan, ook voor mijn broertje.’’ Het gesprek met Raoul duurt niet lang. Omdat Sjors te laat kwam was er nog maar tien minuten over. In die korte tijd valt er met gemak een eerste indruk te krijgen van de uitgesproken Sjors. Hij verbergt zijn problemen ook niet. Stel de juiste vraag en je krijgt een eerlijk antwoord. Maar druk op de verkeerde knop en zijn geduld wordt op de proef gesteld. Sjors beantwoordt oprechtheid met oprechtheid. Hij heeft ook twee dromen waar hij aan vasthoudt. Eerste: chemicus of natuurkundige worden. ‘’Ik vind het fascinerend hoe dingen in elkaar zitten.’’ In scheikunde krijgt hij al les op vwo-niveau. Zijn grootste wens is anders. ‘’Ik wil weer gelukkig worden’’, vertelt hij. Op dat moment stopt het gekras op het papier en begint hij langzamer te praten, met meer focus en emotie. Niet voor lang, want al vrij snel zet hij zijn schild weer op. Het gesprek is af. Sjors gaat richting de bus. Hij mag naar huis toe. Het gesprek was representatief voor hoe het normaal gaat, zegt Raoul. ‘’Hij was zoals ik hem ken: fatalistisch. ‘Ben niets waard, ik kan niets’. Maar ik heb hem weleens somberder gezien.’’ Een uur later komt de 18-jarige Ruud langs, die last heeft van ADD, sociale angsten en autisme spectrum stoornis. Hij wordt vergezeld door zijn vader en heeft een intakegesprek met Raoul. Ruud zit sinds dit schooljaar op Altra College. Hij beschouwt het als een overgangsjaar. In september wil hij naar een universiteit. Waarschijnlijk om een studie te volgen die te maken heeft met geschiedenis of politiek, samen met games en voetbal zijn grootste passies. ‘’Hij weet bijna alles over geschiedenis, voetballers en volgt al het nieuws’’, weet zijn vader te vertellen. Ruud zelf is wat minder spraakzaam. Hij is zichtbaar gespannen. Sinds 2016 is hij vastgelopen. Hij voelde zich buitengesloten - ‘klasgenoten zeiden dingen achter m’n rug om’.

Ter afleiding speelde hij de hele dag door games. Na school kon hij ook niets anders doen. ‘’Ik was dan kapot en had geen energie en concentratie meer’’, vertelt hij aan Raoul. Het is de eerste ontmoeting tussen Raoul en Ruud, ondanks dat de 18-jarige al maanden op Altra College les krijgt. Nu was de nood zo hoog dat hij niet anders kon dan aankloppen bij een GZ-psycholoog. De gespannen houding van Ruud is in context te begrijpen. Hij heeft moeite om contact te maken met leraren. ‘’Komt door zijn angsten en gebrek aan zelfvertrouwen’’, weet de vader te verklaren.

‘IK WIL GEWOON LATEN ZIEN DAT IK NORMAAL BEN’ Raoul voert een kennismakingsgesprek met Ruud, waarin de formaliteiten, maar ook de eerste indrukken van elkaar op een rustige manier besproken worden. Zo wordt duidelijk dat Ruud ontspanning zoekt in fietsen. Het liefst door het drukke Amsterdam. Dan vertelt de vader wat zijn zoon nou echt wil: normaal zijn. ‘’Dat wil hij het allerliefste laten zien.’’ Het gesprek bereikt zijn einde. Afspraken worden gemaakt voor een volgende ontmoeting. Ruud verlaat de ruimte en Raoul evalueert al in zijn hoofd. Desgevraagd geeft hij ook wat bloot van wat zich daarin afspeelt. ‘’Ruud moet loslaten dat hij ‘anders’is. Hij heeft zoveel potentie.’’ Hij verwacht niet dat de 18-jarige lang hulp nodig zal hebben. ‘’Het is meer een veiligheidsding. Nu zal hij drie maanden, één keer in de week, een behandeling krijgen. Dan is het afbouwen.’’ Raoul geeft ook wat bloot over zijn eigen onzekerheden. Op werkgebied, dat wel. ‘’Ik heb soms de neiging om het alleen maar over de positieve dingen te hebben’’, zegt hij, om vervolgens zijn uitspraak te nuanceren. ‘’Maar het andere uiterste is ook niet goed. Wanneer je alleen maar over negatieve gevoelens gaat praten, is er een risico dat je de handrem niet meer kunt vinden.’’ •

DE NAMEN SJORS EN RUUD ZIJN UIT PRIVACYOVERWEGINGEN GEFINGEERD.

MAART 2018 | MINDFULL 37


REPORTAGE

Staan voor het leven, praten over de dood

FOTO EN TEKST: BRAM VOLLAERS

S

Stichting 113 Zelfmoordpreventie is de nationale organisatie die zich al tien jaar inzet voor een Nederland waarin niemand eenzaam en radeloos sterft aan suïcide.

tel je eens voor: je leven staat compleet op zijn kop. Je loopt ermee rond en waar je ook zoekt, nergens is een uitweg of oplossing voor de problemen in je leven te vinden. Het liefst loop je ervoor weg, maar op den duur halen ze je in. Afleiding of verdoving geeft ontspanning, maar de gedachten komen altijd terug. Het knaagt aan je en als je het jezelf toestaat om te denken aan hoe het verder moet, breekt het koude zweet los. Constant piekeren heeft je uitgeput en je schaamt je dat het zover gekomen is. Je wil je naasten ook niet tot last zijn. Ze zouden je niet begrijpen, vertellen dat je zeurt of dat het wel meevalt en weer goedkomt. Maar je wil helemaal niet verder, je wil dat het ophoudt. Dezelfde vraag blijft maar door je hoofd spoken: “Hoe kan ik ervoor zorgen dat het leven niet langer zo aanvoelt?“ Dit is een voorbeeld van de tunnelvisie des wanhoops waar de medewerkers en hulpvragers van Stichting 113 elke dag mee geconfronteerd worden. Deze benauwende radeloosheid is echter nergens te bespeuren in het knusse, huiselijk ingerichte kantoor waaruit de stichting al tien jaar haar werk doet. De warmte, eerbied en genegenheid die heerst op de werkvloer is tekenend voor de visie die hier zo eensgezind gedragen wordt. Iedereen is gelijk, heeft iets in te brengen

MAART 2018 | MINDFULL 38

en draagt bij het overkoepelende doel. Communicatiemanager Anke Wammes licht dit toe. “We praten over de dood, maar we staan juist voor het leven. We hopen door te groeien totdat we niet meer nodig zijn. Een Nederland met nul suïcides, daar gaan we voor. Met de juiste woorden kunnen we het nationale gesprek over suïcide op een positieve manier beïnvloeden. Door begrip te kweken kunnen we het taboe omtrent suïcide doorbreken. Durf erover te praten!”

‘DURF EROVER TE PRATEN!’ Via de telefoon en chatservice stromen er rond de 150 crisisgesprekken per dag binnen. De stichting beschikt over zestig medewerkers en zestig stagiaires, die elkaar afwisselen in ploegendiensten.Zij worden ondersteund door een flexibele schil van maar liefst 130 vrijwilligers. “Er is veel variatie in de aard, intensiteit en het tijdstip van de hulpvragen die we krijgen. Het vraagt veel flexibiliteit, zowel van het individu als het team. Vrijwilligers kunnen hun eigen diensten inplannen en met voldoende ervaring thuis aan de slag gaan. Dit maakt het plannen van een werksche-


REPORTAGE

ma een uitdaging.” vertelt Anna Roos, een van de floormanagers van de afdeling hulpverlening. Als floormanager houdt Anna toezicht op de werkdruk van haar collega’s en springt ze bij waar dat nodig is. “Omdat dit werk specifieke en heftige problematiek betreft, eist het nogal wat van je. Daarom is het belangrijk dat we ons personeel goed screenen, begeleiden en verzorgen.” Voordat je aan de slag kunt bij 113 krijg je eerst een intensieve training van vier dagen. Maar dat is niet alles. Werknemers en stagiaires gaan wekelijks in groepen ‘de verdieping’ in: een mix van therapie, reflectie en intervisie om hun werk en welzijn te evalueren. Vrijwilligers hebben een begeleider, vaak een therapeut, die een vinger aan de pols houdt.

‘OMDAT DIT WERK SPECIFIEKE EN HEFTIGE PROBLEMATIEK BETREFT EIST HET NOGAL WAT VAN JE.’ Naast Anna zit een jonge vrouw waar de floormanagers nauw mee samenwerken. Haar grijsblauwe ogen schieten heen en weer over de monitor, waar meerdere chatschermen zojuist zijn verschenen. “Er komen een aantal gesprekken binnen, waaronder een ‘veelchatter’. Wie kan er meer dan 1 chat aan?”

collega het beste het gesprek kan overnemen. Ten slotte besluit deze hulpverlener samen met de hulpvrager wat het beste vervolg zou kunnen zijn. Dit kan gratis therapie zijn die de stichting op afstand verleent, maar de weg naar hulp wordt bij voorkeur uitgestippeld in de persoonlijke kring. “Anoniem kunnen praten is echt een van onze krachten. Zodra mensen de drempel om hulp te vragen eenmaal over zijn, hebben ze al een grote stap in de juiste richting gezet.’’ Zelf heeft Janneke ook persoonlijke ervaring met suïcide. Als studente kampte ze met een depressie en suïcidale gedachten en maakte ze het van dichtbij mee toen een vriendin haar eigen leven nam. Ze zegt dat haar persoonlijke ervaring helpt om zich in te kunnen leven en contact te maken met de hulpvrager. Maar soms vormt het ook een obstakel. “Wanneer een verhaal echt dichtbij komt, is het moeilijk om je afstand te bewaren. Mijn zwaarste gesprek was met een jonge vrouw. Toen ze mij belde overwoog ze een zelfmoordpoging te doen en had al concrete stappen ondernomen. Ik heb haar in veiligheid kunnen brengen en dat deed me enorm goed. Ik was zo aangeslagen na dat gesprek. Het haalde niet alleen herinneringen op, ik herkende mijzelf er ook in.”

‘JE MOET DE GRENS VAN WAT JE KAN DOEN AANVAARDEN EN HET JEZELF NIET TE PERSOONLIJK AANREKENEN.’

Janneke Jansen is sinds enkele maanden één van de triagisten bij 113. Ze studeerde in 2013 af als psycholoog en heeft daarna gewerkt als christelijk pastoraal werker en in de thuiszorg.“Het is mijn taak om alle binnenkomende hulpvragen te screenen en door te spelen aan de hulpverlener die het meest geschikt is om hierop in te gaan.” Hierbij hanteren ze een vijfstappenmodel waar veel andere crisislijnen ook mee werken, zoals de Kindertelefoon. Het succes van deze formule zit in de laagdrempeligheid. Zodra een hulpvraag binnenkomt wordt deze eerst door een geautomatiseerd systeem verwerkt. Hier beantwoordt de hulpvrager een aantal algemene vragen zodat de stichting een globaal beeld krijgt van wie ze voor zich hebben. Dit bestand kan later opgevraagd en bewerkt worden.

Confronterende situaties als deze hebben haar wel geleerd hoe belangrijk zelfreflectie is in dit soort werk. “Het is een uitdaging om elke hulpvraag zo goed mogelijk te beoordelen. Natuurlijk maak je gebruik van je theoretischeen dossierkennis, maar het is vooral ervaring en een intuïtief aspect wat mij in staat stelt een brug te slaan en in te schatten wat deze persoon nodig heeft. Iedereen heeft aannames. Die moet je leren kennen en naast je neer kunnen leggen om optimaal en eerlijk gebruik te kunnen maken van je gevoel. Daar hoort ook bij dat je weet wanneer je om hulp moet vragen. Dit vormt een spanningsveld en wanneer het gesprek minder goed gaat, moet je de grens van wat je kan doen aanvaarden en het jezelf niet te persoonlijk aanrekenen.”

Janneke: “Het eerste wat we doen is vaststellen of de hulpvrager veilig is. Vervolgens probeer ik samen met de hulpvrager een doel op te stellen voor het gesprek. Dit is niet altijd even makkelijk, want vaak weet de hulpvrager niet precies wat zijn behoefte is of wat het meest helpend zou zijn. Als het gedrag en de uitingen van een hulpvrager tegenstrijdig zijn, is het lastig om tot een passend doel te komen. Het moet wel haalbaar zijn binnen de gangbare gesprekstijd van een uur.” Hierbij is het van essentieel belang dat er echt contact gemaakt wordt tussen hulpverlener en vrager. Wanneer een hulpvraag niet duidelijk wordt kunnen de werknemers van 113 niet veel meer doen dan er gewoon zijn. Zodra een doel is vastgesteld wordt er bepaald welke

Anna wenkt haar collega’s dat het tijd is voor de overdracht. De volgende ploeg kan elk moment binnenkomen. Toch kan ze het niet laten om nog wat toe te voegen. “We gebruiken onszelf als gereedschap, dat is niet te doen als je jezelf niet door en door kent. Hoewel we veel stagiaires begeleiden, worden er om deze reden weinig afgestudeerden aangenomen en verstrekken we geen langdurige contracten aan onze psychologen. Dit is geen plek om carrière te maken. Je werkt hier aan een hoger doel.” • 113 Zelfmoordpreventie helpt ook anderen te helpen doormiddel van voorlichting en trainingen. Denk jij of iemand die je kent aan zelfmoord? Neem contact op via www.113.nl

MAART 2018 | MINDFULL 39


INTERVIEW

Monteur van mensen

FOTO EN TEKST: FEDDE HOOGENDOORN

Eigenlijk ambieerde ze helemaal geen baan als hulpverlener. Ze wilde automonteur worden. Maar het leven van Ria Pengel, GZ-psycholoog en psychotherapeut bij de Bascule, is bijna net zo anders verlopen als bij veel van haar cliënten. Door een knieblessure is ze het vak ingerold.

D

e moeder van drie, die gespecialiseerd is in systeemtherapie, traumatherapie en een opleiding volgt voor klinisch psycholoog, werkt nu al ruim een decennium voor Bascule. Haar doel was nooit om mensen te redden, wel om ze te helpen. Ze zeggen weleens dat de beste hulpverlener ooit zelf een cliënt was. Geldt dat ook voor jou? ‘’Nee. Ik weet ook niet of de beste hulpverleners ooit cliënt zijn geweest. Ik heb in de verslavingszorg gewerkt en dacht toen wel: moet ik zelf gaan gebruiken om mijn cliënten beter te kunnen begrijpen? Maar ik denk nu dat dat niets uitmaakt. Ik weet wel dat de beste hulpverleners zich kunnen voorstellen hoe het is om op de behandelingsstoel te zitten. Ik zeg ook vaak tegen jongeren: hé, vandaag zit jij er, maar voor hetzelfde geval was ik dat geweest.’’ Empathisch vermogen is dus het belangrijkst? ’’Ja.’’ Is dat een valkuil voor veel beginnende hulpverleners, dat ze daarover struikelen? ‘’Er zijn meerdere struikelblokken. Je kunt bijvoorbeeld ook té empathisch zijn. Iemand die zelf psychiatrische klachten heeft of heeft gehad en daar emotioneel niet overheen is en dus niet kan reflecteren, wordt een hele slechte hulpverlener. Als jij telkens in tranen uitbarst wanneer de cliënt dat ook doet, dan denk ik niet dat die cliënt met een veilig gevoel naar huis gaat. Als je je eigen grenzen niet kunt bewaken dan heb je er niets aan. In het vliegtuig zeggen ze ook: doe het gasmaker eerst bij jezelf om en dan pas bij je kind. Dat moet je ook bij je cliënten doen. Ik heb bijvoorbeeld een groot empathisch vermogen, maar niet ten koste van alles. Soms gaat mijn naaste omgeving voor. Zorg goed voor jezelf dan kun je goed voor je cliënt zorgen.’’ Barst jij nog weleens in tranen uit? ‘’Ja, natuurlijk.’’ Om welke gevallen? ‘’Ik kan het hebben bij een jongere die niets aan zijn situatie kan doen. Waar onmacht of thuissituatie de oorzaak is.

MAART 2018 | MINDFULL 40

Dan denk ik bij mezelf: je zou maar in dat gezin geboren zijn. Ik zou ook niet zo snel bij een cliënt huilen, want ik weet niet of een cliënt dat aankan. Maar ik zou wel tegen een cliënt kunnen zeggen dat ik bijna moet huilen. Dat het verhaal dat diegene mij vertelt me diep raakt. Als de sessie dan over is en de cliënt weg is, laat ik weleens een traan. Na al die jaren heb ik dat nog steeds.’’ Is het moeilijk om de knop om te zetten als de tranen zijn gevloeid? ‘’Meestal wel, maar soms ook niet. Na een zwaar geval kan ik weleens tegen mijn volgende cliënt zeggen: wil je wat later komen? Ik moet dan zelf herstellen. Het hoeft niet eens over een cliënt te gaan. In de week dat mijn vader was overleden zei ik ook tegen mijn cliënten dat ik niet aandachtig naar hun verhalen kon luisteren omdat ik niet helder kon nadenken. Wij zijn ook mensen.’’

‘IK BEN NIET DEGENE DIE HEN HELPT, ZE HELPEN ZICHZELF. IK ZET ALLEEN DE RICHTINGAANWIJZING EROP’ Hoe voorkom je dat je het werk mee naar huis neemt? ‘’Voordat ik naar huis ga probeer ik eerst al mijn reportages af te hebben. Dan is het tenminste klaar. Ik ben als ik niet werk niet te bereiken. Ik neem mijn telefoon niet op en open mijn mail niet. Dat is uit zelfbescherming.’’ Maak je daar uitzonderingen in? ‘’Nee. Het klinkt misschien wel heel erg hard, maar ik zeg tegen mijn cliënten ook: ik ben een passant in jullie leven.Je moeder, vader, vrienden, die blijven de belangrijkste personen. Misschien heb je ruzie met ze, maar ik ga weer weg uit je leven en zij niet. Ik kan ook niet iemand volledig helpen. Ik kan alleen maar doen wat in mijn macht ligt. Ik mail ook niet met ze op mijn vrije dagen. Sowieso mail ik nauwelijks. Ik kan die tijd beter besteden aan een gesprek of therapie met de cliënt.’’


INTERVIEW

‘GEEF MIJ IEMAND MET EEN SCHOOLFOBIE OF ANGSTZWEET EN DAN DENK IK: HEERLIJK!’

zo leuk: sporten én mensen helpen. Toen ben ik in Leiden terechtgekomen en ben ik orthopedagogie en daarnaast psychologie gaan studeren. ‘’ Heb je ook weleens iemand niet kunnen helpen? ‘’Natuurlijk.’’

Als je thuis bent kun je dan ook makkelijk uit de psychologiestoel stappen of moeten jouw kinderen en man er ook aan geloven? ‘’Haha, dat moet je hen vragen. Het wisselt. Ben ook gewoon moeder, hè. Wat ik soms tegen ze zeg als er wat is: je hebt geluk, voor jou is het gratis!’’ Sommigen van jouw cliënten zien jou misschien als hun laatste redmiddel. Is dat een zware gedachte? ‘’Het is een zware gedachte als ik dat niet heb ontkend of ontkracht. Jongeren die in conflict zijn met hun ouders, maar ook de ouders zelf, kunnen op elk moment appèl op je doen. Dan lijkt het of je hun laatste redmiddel bent. Dit doen ze vaak uit onmacht, omdat ze het niet meer weten. Het is goed om helder te maken waar je mogelijkheden en grenzen liggen als hulpverlener. Ik heb ook een cliënt gehad die letterlijk zei dat ik zijn laatste redmiddel was. Ik denk dat je een slechte psycholoog bent als je dat dan bevestigt. Het is ook te veel eer naar mij toe. Ik ben niet degene die hen helpt, ze helpen zichzelf. Het is meer dat ze op een weg lopen en de richtingaanwijzing is weggehaald. Het enige wat ik doe is die er weer opzetten.’’ Hoe was dat toen je net begon? Ook zo realistisch of meer idealistisch? ‘’Nee, totaal niet idealistisch. Ik wilde eigenlijk ook automonteur worden. Een cliënt heeft ooit tegen mij gezegd: je bent een monteur van mensen geworden. Beste compliment dat ik ooit heb gehad. Ik wilde mensen niet redden, ik wilde ze helpen.’’

‘TIJDENS MIJN STAGEPLEK KREEG IK HET BESEF DAT IK NIET IEDEREEN ZOU KUNNEN HELPEN’ Van monteur naar klinisch psycholoog in opleiding. Gekke omschakeling. ‘’Best wel ja. Ook wel grappig hoe dat tot stand kwam. Ik was vroeger een schoffie. Ik hield van sporten en op een gegeven moment moest ik op de middelbare school voor een eindcijfer een sportoefening doen. Maar ik had een knieblessure. Toen had de docent bedacht dat ik een werkstuk moest maken over sporten en vervolgens dacht ik: hoe sporten gehandicapten eigenlijk? Toen ben ik mensen gaan interviewen die dat deden en ging ik praten met een orthopedagoog. Hij sportte met gehandicapten en dat vond ik

Hoe was dat? ‘’Frustrerend en vervelend, maar ik denk ook dat je niet alles kunt oplossen. Mijn eerste stageplek was bij een kliniek waar ze hele gezinnen in opnamen. Dat was vrij heftig. Ik was 21 en dacht dat dit the place to be was om het te leren. Er was toen een vrouw van veertig met allerlei problemen die ik behandelde. Zij zei op een gegeven moment: ‘Ria, ik vind je heel leuk, maar ik kan eigenlijk niets van je leren’. Dat klopte ook. Toen kreeg ik het besef dat ik ook niet iedereen zou kunnen helpen. Er zijn ook problematieken waar je minder affiniteit mee hebt. Ik heb bijvoorbeeld in de verslavingszorg gewerkt, maar ik heb niet zoveel met verslaafden. Maar geef mij iemand met een schoolfobie of angst en dan denk ik: heerlijk!’’ •

MAART 2018 | MINDFULL 41


INTERVIEW

Student van de maand...

Monique Petersen

Op haar vijftiende kwam Monique Petersen erachter dat ze ADHD had. Ondanks de angststoornis die de SPH student daardoor heeft ontwikkeld kijkt ze niet negatief terug op die tijd. “Ik heb een harde klap moeten opvangen, maar ben er sterker uitgekomen.” Vijftien jaar is best oud om erachter te komen dat je ADHD hebt. “Klopt. Toen ik in het vierde jaar van havo zat merkte ik pas dat er iets mis was. Ik beheerste de lesstof, maar toch haalde ik veel onvoldoendes. Mijn psycholoog dacht dat ik op een te hoog niveau zat. Toen zijn ze met testen erachter gekomen dat ik ADHD heb. Mijn redding was dat ik goed kon leren. Daarom heb ik het zo lang volgehouden.” Vind je het moeilijk om erover te praten met anderen? “Je moet op deze opleiding verschrikkelijk veel over jezelf praten. Maar ik heb daar niet zo veel problemen mee. Juist tijdens je studie moet je jezelf leren kennen. Alleen dan kun je later andere mensen helpen. Het gaat vaak over het cliché: ‘wie ben ik?’” Wat is je antwoord op die vraag? “Het blijft een rotvraag. Ik zie mezelf als een gemotiveerde student. Een vrolijk en sociaal mens. Ik hoop tenminste dat ik zo over kom.”

MAART 2018 | MINDFULL 42

Dat is wel eens anders geweest? “Absoluut. Toen ik klein was wisten mensen soms niet wat ze met me aan moesten. Ik was wel een vrolijk kind, maar ik had ook driftbuien. Een sterk contrast. Toen het psychisch slechter met me ging lag ik soms de hele dag in bed. Ik wilde niks, alles was me te veel. Ik had zelf niet eens door hoe slecht het eigenlijk ging. Mijn ouders zagen dat wel.” Kun je aan mensen uitleggen wat je hebt doorgemaakt? “Veel mensen kunnen het zich niet goed voorstellen. Mijn omgeving zei regelmatig: ‘even doorzetten, ga gewoon wat doen. Het leven is toch hartstikke leuk?’ Ik schoot dan vaak automatisch in de verdediging. Aan de ene kant snap ik die reacties ook wel weer. Het is moeilijk om aan de buitenkant te zien wat er in iemand omgaat.” Was het niet beter geweest als je de diagnose eerder had gekregen? “Voor mij niet. Door de medicijnen kun je bijna niet meer jezelf zijn. Ik ben blij dat ik mijn eigen weg ben gegaan. Ik heb een harde klap moeten opvangen, maar ik ben er sterker uitgekomen.” •


COLUMN

Een ode aan zieke mensen - Column Tarik Silić

Onderzoek toont aan dat bijna iedereen te maken krijgt met een geestesziekte. Toch heerst er een taboe op. Wanneer iemand zijn been breekt verwacht niemand van hem dat hij de volgende dag mee gaat doen aan een marathon. Waarom nemen we dan wel aan dat iemand met een depressieve stoornis op korte termijn geneest?

Steun ze. Laat zien dat je er bent. Overwin samen die rotziekte. Iedereen kan een eetstoornis of een stemmingsstoornis krijgen, maar niet iedereen herstelt daar makkelijk van. In een wereld waarin we al zo geïndividualiseerd zijn, mag je iemand best de hand reiken wanneer die moeite heeft om zijn huis uit te komen.

Het klopt dat geestesziektes fysiek nauwelijks zichtbaar zijn. Dat neemt niet weg dat ze bestaan. Ze zijn net zo echt als jouw Bol.com bestelling, Tindermatch of Instagramvolgers. Je kunt Instagram alleen altijd afsluiten. Je depressie niet. Je hebt moeite om normaal te functioneren. Het zit niet mee.

Vandaar de ode aan zieke mensen. In het bijzonder mensen met een ‘onzichtbare’ ziekte. Het zijn helden. Constant geconfronteerd worden met vooroordelen in een slechte mentale staat is enorm lastig. Zij kiezen niet voor die ziekte, de ziekte koos hen. Gezonde mensen moeten dat niet ontkennen, maar respecteren. Het traject om te herstellen van een psychische ziekte is bij iedereen uniek en duurtvaak jaren. Des te knapper is het dan om zoiets te verwerken. Je kan eraan kapot gaan, maar door samen te werken smoor je die ziektes in de kiem. Lang leve de zieken.•

Mensen met een depressie zijn niet gestoord. Ze hebben een stoornis, ze zijn ziek. Ze hebben hulp nodig. Haal boodschappen voor die kennis die kampt met depressie. Spreek je eenzame buurman aan wanneer je ziet dat hij het moeilijk heeft. We moeten af van de angstcultuur waarin we personen met emotionele problemen het liefst negeren.

MAART 2018 | MINDFULL 43


journalistiekzwolle.nl/mindfull

DISCLAIMER Deze productie is gemaakt door studenten van de opleiding Journalistiek aan Hogeschool Windesheim. Ondanks de constante zorg en aandacht die we besteden aan de samenstelling van dit product, kan de opleiding journalistiek niet instaan voor de volledigheid, juistheid of voortdurende actualiteit van de gegevens en de inhoud hiervan. Mocht u feitelijke onjuistheden tegenkomen dan stellen wij een reactie erg op prijs via info@windesheim.nl. De inhoud van deze productie kan zonder vooraankondiging wijzigen. Aan de inhoud hiervan kunnen derhalve geen rechten worden ontleend. Op de inhoud van dit platform rust auteursrecht. Het is niet toegestaan de auteursrechtelijk beschermde werken of andere informatie openbaar te maken of te verveelvoudigen zonder toestemming van de opleiding Journalistiek.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.