Talkmagazine

Page 1

April 2016 â‚Ź7,99

Maakt psychiatrie en verslaving bespreekbaar

Als het minder goed ging met mijn dieet, werd ik depressief


Onze verslavingen Lotte kan niet zonder drop. Zoete dropjes zijn favoriet. Danique kan niet van Tony Chocolonely chocolade afblijven. Vooral de smaak karamel-zeezout. Kirsten luistert de hele dag muziek. Ze zet haar muziek alleen uit om met haar vriend te skypen.

Merle speelt graag handbal. Het geeft haar steeds weer een kick.

Armon is helemaal gek op voetbal. Hij kijkt het liefst elke wedstrijd. Leonie kan niet zonder chocolade. Ze kijkt graag

series met een reep chocolade. Roy kan geen genoeg krijgen van Disneyfilms. Als het kan kijkt hij er elke dag één. Remco is dol op bier. Elke weekend is hij na de voetbalwedstrijd met z’n vrienden in de kroeg te vinden.

Anne is verslaafd aan series. Het liefst kijkt ze de hele dag Netflix. Margit kan geen dag zonder gamen. Haar favoriete game is Oblivion.

Nynke is verslaafd aan de natuur. Ze is dol op wandelen. Matti houdt van muziek. Hij luistert van ’s morgens tot ’s avonds naar muziek.


TALK about it!

E

en tijdschrift over verslaving en psychiatrie. Best heftige onderwerpen als ze voorbijkomen in het nieuws. Vrijwel altijd hangt er een negatief bericht aan vast. Jongeren die steeds vaker comazuipen, ouderen die hun alcoholconsumptie niet meer in de hand hebben. Een rookverbod voor mensen die vanaf 2016 geboren zijn, verslaafd zijn aan middelen die je in ieder keukenkastje kan vinden. Als ik iets heb geleerd over deze onderwerpen, is het dat verslaving en psychiatrie enorm breed zijn. Er zijn ontzettend veel mensen bij betrokken, hulpverleners, psychiaters, verpleegkundigen, slachtoffers, familie en vrienden. En toch heerst er een taboe op deze twee onderwerpen. Men praat er liever niet over en het wordt weggemoffeld in een hoekje van de samenleving. Zo, niet ons probleem. Terwijl in onze democratie het recht van vrijheid van meningsuiting redelijk vaak wordt aangehaald. Daarom zijn wij er nu. Om het bespreekbaar te maken. Onze redacteuren zijn op zoek gegaan naar intrigerende verhalen van verschillende mensen die een relatie hebben met verslaving of psychiatrie. Soms heel zwaar en emotioneel, soms luchtig en grappig. Verbazingwekkend is misschien het juiste woord om alle indrukken te beschrijven. Gaat heen en verspreid het woord.

Danique

Wat we konden verwachten, wisten we niet. Misschien is het ook wel beter om er niks van te verwachten en er blanko in te gaan. Alles over je heen laten komen. Om vervolgens alle indrukwekkende verhalen te laten bezinken en er prachtige verhalen van op papier te zetten, in één geheel. Voor dit nummer interviewde ik een SPH student. Ze was een van de meest gedreven personen in haar vak die ik ontmoet heb. Door zo iemand wil je later verzorgd worden als je oud bent, of als je een “breuk in je levenslijn” krijgt, zoals zij dat noemde. Ze vertelde me dat ze een week geleden nog een klap van een cliënt had gekregen. Misschien ben ik naïef, maar daar schrok ik wel van. “Maar het gebeurt niet heel vaak hoor, één keer in de twee maanden. Dat is wel normaal.” Ze leek mijn gezichtsuitdrukking goed te kunnen lezen. Iets van: ‘Hoor je wel wat je zegt?’ Waarop ze snel zei dat je gewend raakt aan het werk. Daar op dat moment begon mijn bewondering voor deze beroepsgeroep enorm te groeien. Wat moet je een geduldig en lief mens zijn, om anderen te verzorgen en jezelf daarvoor van de eerste plaats af te zetten. Daarom bij deze, hulde voor alle zorgverleners. En ook, hulde voor iedereen die zich erover durft uit te spreken.


30

▲ ‘ Na

een flinke fietstocht komen we aan op de volgende bestemming’ ‘Jammer genoeg was de opkomst bij het Karveel treurig’ ▼

20


23

Inhoud Balans in je leven. Hoe krijg je dat voor elkaar? 6 ‘Dit gun je niemand’ 8 De continue afweging: sporten of snacken 10 Er is leven na de drugs 12 Happy-les: de sportschool van het gevoel 14 Mensen zoals jij en ik 16 ‘Als ik het hier verpruts, kan ik nergens meer heen’ 18 ‘Ze noemt me de grote boze wolf!’ 20 ‘Ik vluchtte in mijn obsessie met eten’ 23 Quotes van SPH-studenten 28 Dit gebeurt er met je lichaam als je stopt met roken 29 Van passief naar actief naar verandering 30 Drugs en de grotemensenwereld 33 ‘Het hele dorp weet dat ik potloodventer was’ 34 ‘Cliënten moeten hun problemen zelf oplossen’ 36 Opgebrand 37 ‘Ik wilde mijn broertje en zusje zien opgroeien’ 38 De sportschool als coffeeshop 42 ‘Narconon is mijn tweede kans’ 44 De zoektocht naar geluk 46


6

Foto: Nynke Bruinsma


Balans in je leven. Hoe krijg je dat voor elkaar? Werk is tegenwoordig niet meer van negen tot vijf. E-mails, appjes en telefoontjes gaan in het weekend en ’s avonds vaak gewoon door. Mensen voelen zich sneller uitgeput en vermoeid door dagelijkse stress, wat kan leiden tot een burn-out. Het is moeilijk om een balans te vinden tussen werk en vrije tijd. Het thema van de Maand van de Spiritualiteit was dit jaar dan ook ‘werk in evenwicht’, maar hoe doe je dat nou eigenlijk? DOOR NYNKE BRUINSMA

E

lisabeth Kools is specialist op het gebied van stress en burn-out. In haar praktijk in Amsterdam geeft zij onder andere mindfulness trainingen. Volgens haar is één van de oorzaken van een burn-out overbelasting op het werk. “De hele maatschappij is gericht op presteren en resultaat. Het werkproces telt minder mee. Er is bijna geen tijd meer voor een wandelingetje, een gesprekje of tijd om gewoon even te rusten. Het werkethos van tegenwoordig speelt dus een grote rol. Je wilt geen watje zijn en doordat je teveel doet raak je overbelast.” Kools heeft zelf het idee dat het aantal overbelaste mensen door het werk nog nooit zo hoog is geweest. Hoe hoort het eigenlijk? Ook de aanvoer van de media van tegenwoordig heeft volgens haar een invloed. “Als je het idee hebt dat je alle media aanvoer constant bij moet houden, wordt je systeem voortdurend overprikkeld.” Volgens Kools hebben ook veel jonge mensen last van een uitgeput gevoel. “Ze hebben vaak veel sociale contacten en plannen hun agenda helemaal vol. Ook

zitten ze met bijvoorbeeld een hypotheek, kinderen of werk. Ze hebben een voorstelling van een ideaal leven en zitten voortdurend te bedenken ‘hoe het allemaal hoort’. Er ontstaat een soort roofbouwproces en het lichaam raakt uitgeput.” Niet alleen jongvolwassenen, maar ook andere leeftijdsgroepen krijgen volgens Kools door deze lichamelijke uitputting last van andere klachten. “Mensen worden onzeker, hebben last van angst, zijn somber of ze gaan piekeren. Mensen vergeten dat een burn-out een fysieke ontregeling is; het lichaam raakt uitgeput en daardoor krijg je andere klachten.” Herstel Om de balans van mensen weer op de rit te krijgen, geeft Kools onder andere mindfulness cursussen. “In het herstelproces krijgen mensen onder andere zelfmanagement vaardigheden aangeleerd. Mensen leren patronen bij zichzelf te herkennen die uitnodigen tot een roofbouwproces. Uiteindelijk leren ze hoe ze kunnen werken én gezond kunnen blijven.” Zoals Kools raak opmerkt: “Van hard werken krijg je geen burn-out, het gaat er namelijk om – hoe – je hard werkt.” ■

Balanstips Uit eigen ervaring van Nynke Bruinsma ]S tel prioriteiten. Wat vind je belangrijk? Waar wil je je graag mee bezig houden? Geef dit een hoge prioriteit. Dit voorkomt dat je wordt meegesleept door de waan van de dag. ]P robeer in je vrije tijd dingen te doen waar je inspiratie van krijgt. Dit voorkomt dat je constant met je hoofd bij je werk zit. ] Probeer niet alles perfect te w illen doen. Fouten maken is menselijk. ]L eg je telefoon af en toe even weg. Door heel lang naar een schermpje te staren, krijg je veel informatie binnen. Dit heb je vaak niet nodig. Bovendien vult het je hoofd met onnodige dingen. ]L eef je eigen leven. Niet het leven dat mensen van je verwachten.

7


‘Ik heb echt geluk gehad. Het kon erger’

‘Dit gun “Het is echt een hel waar je doorheen gaat”, vertelt Riande Elzinga-Spiele (46) uit Enschede over haar voormalige GHB-verslaving. DOOR MERLE HEPPENHUIS

H

aar verslaving begon in 2007. “Ik kwam via internet met iemand in contact en hij zei tegen mij dat ik het moest proberen. Ik zat in een moeilijke periode van mijn leven. Mijn vier kinderen woonden bij hun vader, ik had zelf geen woonruimte. In GHB zag ik een oplossing voor mijn problemen.” Niet verslavend Maandenlang struinde ze het internet af, op zoek naar informatie over GHB. “Ik wist dat ik verslavingsgevoelig ben, mijn moeder was namelijk ook verslaafd. Daarom was ik eerst huiverig. In alle artikelen die ik in die tijd online over GHB las, stond dat het absoluut niet verslavend kon zijn.” Dus begon ze samen met haar toenmalige partner GHB te gebruiken. Dat deed ze dagelijks. “Het is gewoon zo erg verslavend. Als je het elke dag gebruikt, ben je binnen twee weken verslaafd. Het is echt troep. Je weet ook niet wat je doet, ik heb naakt over straat gelopen. Daar weet ik zelf echt niks meer van, maar je doet dus de raarste dingen.” Tactus “Er was helemaal niemand die me kon helpen. Ik had alleen mijn moeder. Als ik

8

Riande na haar val.

naar bed ging, had ik een dosering nodig, anders kon ik niet slapen. GHB is ook nog eens heel vies. Het is gewoon gootsteenontstopper, water en GBL. Het smaakt naar zout, echt goor.” Dat het middeltje wel verslavend was, daar kwam ze achter toen ze bij de kapper zat. Dat duurde langer dan gepland, dus kon ze niet

‘Ze zeiden dat het niet kon dat ik verslaafd was aan GHB’ binnen anderhalf uur een nieuwe dosis GHB nemen. “Ik begon helemaal te zweten. Toen ik thuiskwam nam ik direct een shot GHB en even later ging het beter. Toen realiseerde ik me dat ik verslaafd was.” Na die constatering belde ze gelijk naar Tactus Verslavingszorg om hulp te vragen, maar die gaf geen gehoor. “Ze vertelden me dat het niet mogelijk was dat ik verslaafd was aan GHB, dus konden ze me ook niet helpen. Er was wel een kliniek die me wilde helpen, maar zij hadden een wachtlijst van een jaar. Het is een wonder dat ik hier nog zit, want ik ben zo vaak voor de dood weggehaald nadat ik weer een overdosis had genomen.”


je niemand’ Zelfmoord Op een gegeven moment zat het zo diep, dat Riande zelfs overwoog zelfmoord te plegen. “Ik had het gas open gezet. Toen er hulpverleners binnenkwamen, stak ik zelfs nog een aansteker aan. Gelukkig mislukte de explosie. Ik was niet alleen een gevaar voor mezelf op dat moment, maar ook voor mijn omgeving. Daar dacht ik toen totaal niet bij na”, blikt ze terug. Haar verslaving kostte Riande toen haar vier kinderen. “Die kwamen niet meer bij mij. Ik heb nooit in hun buurt gebruikt, maar mijn ex vond het niet goed dat ze bij mij over de vloer kwamen. Dat begrijp ik.”

ik wel snel vanaf. De foto die iemand van me maakte na de val, heb ik bewaard (zie foto links). Als ik dat zie, weet ik dat ik dat nooit meer wil.” Voorlichting Nu vertelt Riande haar verhaal aan jongeren om te voorkomen dat zij door een soortgelijke hel gaan. Dat idee ontstond toen ze in de rechtbank zat, terwijl een schoolklas toekeek. “Ik moest voor de rechter komen, omdat ik een ambtenaar in functie had beledigd. Ik schaamde me zo erg. Toen ontstond er wel het besef dat ik anderen kan helpen met mijn verhaal. Want dit gun ik niemand.” ■

Wat is GHB? GHB staat voor Gamma Hydroxyde Boterzuur. Vroeger werd het drankje, dat er kleurloos uitziet, gebruikt als narcosemiddel bij operaties. Nu is het een drug dat sinds 2012 op de lijst van drugs met een onaanvaardbaar risico van de Nederlandse Opiumwet staat. Het verschil tussen een dosis met gewenste effecten en een overdosis, is erg klein. De drug wordt ook wel eens tijdens het uitgaan bij een ander in het drankje gegooid, zodat de ander snel verdoofd raakt en makkelijker te verkrachten is.

Afkicken Met Riande gaat het nu goed. Ze is getrouwd en het gezinsgeluk lacht haar toe. Ze heeft weer contact met haar kinderen en binnenkort komt ook de jongste weer bij haar wonen. “Ik heb echt veel geluk gehad. Op een gegeven moment was ik weer gevallen toen ik onder invloed was en zag ik helemaal bont en blauw. Het had veel erger kunnen aflopen met die val. Ik wist dat het geluk een keer op zou houden, daarom ben ik zelf afgekickt. Dat kostte veel moeite en leverde me een alcoholverslaving op. Daar was

Reactie Tactus “Deze mevrouw heeft pech gehad dat ze net in een verkeerde tijd hulp zocht”, zegt Jeannette Ooink, woordvoerder van Tactus. “We kwamen GHB in de verslavingszorg niet veel tegen en het leek onschuldiger dan helemaal

Riande zoals ze er nu uitziet.

in het begin werd gedacht. Het duurt even voordat er voldoende wetenschappelijke onderbouwing is zodat een middel officieel een verboden middel wordt. Ook is niet direct aangetoond dat het verslavend is. Bovendien moeten we de juiste mensen hebben.

Voor de groep die als eerste problemen heeft, komt de hulp dan helaas te laat.” Sinds 2011 biedt Tactus hulp aan in een kliniek in Zutphen. Afkicken gebeurt met medische GHB, die Tactus langzaam afbouwt, zodat het langzaam uit het lichaam verdwijnt.

9


De continue afweging:

Ze keek het meest uit naar een frikadelbroodje na het sporten. Een bomvolle sportschool vermijdt ze liever. Evelien (20) woog topzwaar 94 kilo, nu kan ze makkelijker ‘nee’ zeggen tegen de verleiding. ‘Frikadelbroodjes zijn mijn grote

guilty pleasure’

Foto: Danique Hoekstra


sporten of snacken Evelien Abma kampt al een paar jaar met een eetverslaving. Nu wil ze daar vanaf én van de overtollige kilo’s. Samen met een personal trainer probeert ze haar slechte gewoonte te verslaan. DOOR DANIQUE HOEKSTRA

‘I

k hockeyde vroeger drie keer in de week. Dus ik bewoog wel. Alleen denk ik dat het langzamerhand steeds meer snoepen werd. Ik ben namelijk een enorme zoetekauw. De combinatie van ongezond eten en niet meer bewegen, dat was voor mij echt killing. Ik ben toen op een gegeven moment gestopt met hockeyen, het jaar voordat ik eindexamen deed. Het eten bleef en het bewegen stopte. Daar is het denk ik misgegaan. Ik dacht nog, ach, dat sporten pak ik later wel weer op, maar dat is er niet meer van gekomen. Omkeerpunt Ik was niet echt meer happy met mezelf, kleren stonden minder mooi. Dingen die ik vroeger wel deed, doe ik nu niet meer. Je voelt je gewoon bekeken. Toen kwam ik wel op een punt waarvan ik dacht: ‘Goh, nu moet er echt verandering in komen.’ Ik heb toen eerst met een personal trainer bij My Healthclub gesport. Het gaf wel een goed gevoel dat ik aan het sporten was, maar eigenlijk loog ik tegen mezelf. Na het sporten kwam ik op de route naar huis twee Albert Heijns én twee snackbars tegen. Als je al honger had en dan die winkel tegenkwam, ja, dan was de verleiding heel groot. Die geur kwam je dan tegemoet, dat kon ik niet weerstaan. Ik had dan toch al gesport, dus dan mocht ik ook wel weer iets eten. Ik had wel het gevoel van ‘Yes, dit heb ik gedaan’, maar dat goede gevoel kon ik niet vasthouden. Uiteindelijk ging ik dan toch de Albert Heijn weer in. Dan kocht ik een frikadelbroodje na het sporten. Daar kon ik dan al naar uitkijken als ik op de heenweg was. Heel slecht, dat wist ik zelf ook, want ik ging natuurlijk niet vooruit. Toen heb ik Ilse ontmoet, mijn personal trainer. Zij hielp me niet alleen met sporten, maar ook met gezonder eten en leven. In het

begin ging het heel goed, maar ik viel toch al gauw terug in mijn oude gewoontes. Toen hebben we iets bedacht waardoor ik beter gemotiveerd blijf en dat werkt nu goed. Dus dit is eigenlijk de derde poging en het gaat nu goed. Drie keer is scheepsrecht. En ik ben laatst twintig geworden. Ik zeg dan wel eens tegen Ilse dat dit nu Evelien 2.0 is haha! Ik denk dat ik nu gewoon goed aan het sporten ben en mijn periodes met tussendoor meer snacken heb ik nu even niet. Tuurlijk heb ik wel eens een terugval, maar daar kom ik nu makkelijker weer uit. Ik drink ook niet zo veel frisdrank meer. Ik woon nog bij mijn ouders dus zij doen de boodschappen. Als ik dan cola op het lijstje zet, dan neemt mijn vader het gewoon niet mee. Eerst ben ik dan wel chagrijnig, maar achteraf ben ik hem dankbaar.

‘Ik zwem niet meer, want dan moet ik in bikini’ Blog Ilse kwam ermee. Of ik berichtjes voor haar site wou schrijven. Dat wou ik wel. Ik kan me niet zo goed uiten met woorden, maar ik kan het wel goed van me afschrijven. Het is mezelf ook wel een beetje confronteren. Ik kan ook

niet A schrijven en B niet doen. In die blogs ben ik wel eerlijk. Hoe ik me voel tijdens of na het sporten en als ik weer een terugval heb met eten. Als ik het opschrijf wordt het realiteit. Een soort spiegel die je voor kan houden. En ik deel het op Facebook. Misschien is dat nog meer een stok achter de deur, omdat nog meer mensen het dan zien en weten. Dus als ze me vervolgens een fles cola zien kopen, ja, dat is niet echt handig. Bij Puur! sport ik één keer in de week samen met Ilse. Ik vind het wel fijn dat het zo één op één is. Ik voel me niet zo prettig bij het idee dat iedereen me kan zien als ik probeer om een gewicht ophoog te krijgen met een rood hoofd. Terwijl al die afgetrainde mensen geen moeite hebben om oefeningen uit te voeren. Het zijn wel vaak afgetrainde mensen in de sportschool en wat te weinig mensen zoals ik die wat meer wegen en met wat meer vetrolletjes. Lifestyle Het is niet echt een dieet dat ik volg, want als ik dat zou doen, zou ik eerst heel erg afvallen en daarna weer aankomen. Het is dus wel de bedoeling dat ik anders ga leren eten. Het zou ontzettend zonde zijn als ik nu zo hard werk en dat het er later allemaal weer aankomt. Dat is natuurlijk niet de bedoeling. Maar ik kan geen garantie geven dat het niet gaat gebeuren. Ik hoop het natuurlijk niet. Ik zou wel weer graag willen zwemmen als ik ben afgevallen. Niet per se als sport, maar ik vond dat vroeger altijd leuk om te doen met vriendinnen. Nu zwem ik niet meer. Dat wil ik niemand aandoen en mezelf ook niet. Puur en alleen omdat ik dan in bikini moet. Dat zou ik wel weer graag doen als ik wat slanker ben. Happy Ik ben nu wel gelukkiger dan voordat ik begon met sporten. Het is niet zo dat ik heel ongelukkig was toen ik 94 kilo woog, maar er waren gewoon wat dingetjes die je niet meer zo makkelijk doet. Ik ben nog onderweg, maar ik ben wel meer happy met mezelf. ■

11


Er is leven De 24-jarige Frank Bruinink is verslaafd geweest aan drugs. Nu is hij twee jaar clean en is het zijn missie om anderen te helpen. Hij studeert SPH en hij wil later werken in een verslavingskliniek. Uiteindelijk wil hij een managementfunctie vervullen, om zo het beleid aan te kunnen pakken. DOOR ROY PRENT

‘T

oen ik voor het eerst in aanraking kwam met drugs was ik veertien of vijftien. Het was niet zo dat de eerste joint die ik rookte direct een probleem was. Later merkte ik dat ik er geen controle meer over had. Alles ging achteruit. School lukte niet meer en sociale contacten onderhield ik niet meer. Toen ik op de middelbare school zat, was mijn moeder ziek. Thuis werd hier niet veel over gepraat. Ik zat vooral op m’n kamer en was aan het gamen. Hier is het begonnen. Ik kon niet goed met de emotie omgaan. Ik isoleerde mezelf. Al mijn gevoel heb ik in de computer gestopt. Op een gegeven moment werkte dit niet meer. Toen kwamen de drugs en alcohol om de hoek kijken. Uiteindelijk is mijn moeder overleden en is mijn vader opnieuw getrouwd. Mijn stiefmoeder kwam bij ons in huis, dat was voor mij een reden om nog meer op mijn kamer te zitten. Mijn puberteit heb ik achter de computer doorgebracht, terwijl je juist veel dingen moet ontdekken in die periode. Je hebt steun van je ouders nodig, die had ik op dat moment niet. Omdat ik dingen niet goed heb kunnen verwerken ben ik op latere leeftijd met drugs aan de haal gegaan. De drugs werden mijn uitlaatklep. Dan hoefde ik even niets te voelen. Op een gegeven moment merkte Foto: Roy Prent


na de drugs ik dat het niet goed met me ging en ik op deze manier niet oud zou worden. Ik wilde er later nog kunnen zijn voor mijn broers. Zij zagen ook aan mij dat het slecht met me ging. Ik ging elke ochtend met mijn huisgenoot koffie drinken en een sigaret roken. Op een gegeven moment bleek dat ik al twee weken niet bij mijn huisgenoot over de vloer was geweest. Ze was verbaasd en vertelde me dat ze me al twee weken niet gesproken had en vroeg wat er aan de hand was. Voor mijn gevoel had ik gisteren nog met haar gesproken. Op dat moment werd ik voor het eerst geconfronteerd met waar ik eigenlijk mee bezig was. Ze had wel door dat het niet goed met me ging. Door haar ben ik gaan nadenken over mijn drugsgebruik. Het duurde even voordat het kwartje viel bij mij. Omdat ik op kamers woonde en geen ouderlijk toezicht had, was ik in helemaal vrij. De enige mensen die mij een beetje in de gaten hielden waren mijn huisgenoten. Hulp Ik besefte dat ik geen controle meer had over mijn drugsgebruik. Dan zei ik tegen mezelf: deze week geen drugs. Maar de volgende dag haalde ik alweer drugs. Ik had niks meer te zeggen over mijn eigen leven. Ik was letterlijk een slaaf van de drugs. Toen heb ik toch het besluit genomen om me te laten behandelen. Het hulp zoeken ging lastig. Bij de reguliere zorg waren lange wachttijden. Een intake zou al twee weken duren. Hierna zou het nog zeven weken duren voor ik opgenomen zou kunnen worden. Die tijd had ik niet, vond ik, ik was al bang voor het komende weekend. Het weekend was een typisch moment om drugs te gebruiken. Het is erg frustrerend om zo lang te moeten wachten.

Ik ben een paar nachten bij mijn broer geweest, omdat ik niet voor mezelf in kon staan. We kwamen erachter dat ik in een privékliniek per direct opgenomen zou kunnen worden. Toen ben ik hier dus naartoe gebracht. Ik zou later iets willen betekenen in de lange wachttijden in de reguliere zorg. Als een verslaafde nu hulp wil, moet je hem zo snel mogelijk die hulp bieden. Over twee weken denkt hij misschien wel dat het allemaal wel weer goed gaat en wil hij geen hulp meer. Verborgen Dat ik af en toe een biertje dronk, of een jointje rookte of zelfs een xtc-pilletje nam, heb ik niet verborgen gehouden voor mijn omgeving. Toen ik uiteindelijk aan de cocaïne was, heb ik dit wel verzwegen. Het heeft ongeveer negen maanden geduurd voordat dit boven water kwam.

‘Ik blijf altijd gevoelig voor drugs.’ Op dat moment studeerde ik bedrijfseconomie, maar ik deed hier bijna niks meer aan. Ik had weinig concentratie. Wanneer ik het studieboek voor me had liggen, legde ik het na een paar minuten weer aan de kant en ging ik gamen. Af en toe kwam ik wel op school, maar ik deed weinig. Opname Ik ben vier weken opgenomen geweest in een kliniek. Dit was een privékliniek. Ik zat hier sa-

men met andere verslaafden. In het begin van mijn opname werden er nog wel stoere verhalen verteld. Hier werd ik onrustig van en kreeg ik weer zin om drugs te gebruiken. In het weekend mocht je bezoek ontvangen. Er was één jongen die nodigde dan gewoon twee prostituees uit. Uiteindelijk is hij ook de kliniek uitgezet. Bij zo’n persoon denk ik dat hij het niet gaat redden om het gevecht tegen de verslaving te winnen. Nu volg ik nog twee keer in de week meetings. Mensen die samen met mij in de kliniek hebben gezeten en ook in Zwolle wonen, spreek ik daar nog steeds. Ik heb nog dagelijks contact met ze. In het begin heeft dit mij heel erg geholpen om niets te gebruiken. Maar tegenwoordig is het meer een houvast om weer te leren leven. Wat voor veel mensen heel vanzelfsprekend is, was dit niet voor mij. Het was niet eens normaal om drie keer per dag te eten. In het begin vond ik het heel lastig om naar feestjes te gaan. Ik zorgde dat ik mijn vriendin bij me had, zodat ik er met haar over kon praten. Als zij er niet bij was, belde ik van tevoren iemand die bij mij in de kliniek heeft gezeten, zodat ik wist dat ik hem kon bellen als ik het moeilijk had. De laatste tijd ga ik wel vaker op stap. Aan het begin van de avond is het leuk, maar als iedereen dan dronken is, is het plezier er wel vanaf. Gelukkig heb ik zelf de keuze om dan naar huis te gaan. Ik ben nu twee jaar clean. Ik studeer SPH omdat ik mensen wil gaan helpen. In de tijd dat ik zelf opgenomen ben geweest, heb ik veel gehad aan hulpverleners die ervaringsdeskundig zijn. Dit wil ik voor anderen kunnen betekenen.”

13


Foto: Roy Prent

Happy-les: de sportschool van het gevoel Een sportschool waarin je je mentale veerkracht traint, zo omschrijft het Trimbos-instituut de Happy-les die het heeft ontwikkeld. Tijdens de Happyles gaan leerlingen in gesprek met een preventiemedewerker over hun geluksgevoel. De lessen moeten de leerlingen

14

beter bestand maken tegen eventuele tegenslagen of een emotionele dip. Rianne van der Zanden, wetenschappelijk medewerkster van het Trimbos-instituut, zegt dat de leerlingen met behulp van de Happy-lessen beter bestand zijn tegen de maatschappij.

DOOR MATTI KRANENBORG

D

e lessen zijn gericht op vmbo- en mboleerlingen. “Grip op je dip bestaat al een tijdje, maar is vooral gericht op hoogopgeleiden. Er was niks dat speciaal gericht was op de mbo- en


vmbo-leerlingen”, legt van der Zanden uit. Grip op je dip bestaat alleen uit online oefeningen, de Happy-lessen bevatten ook klassikale lessen en individuele gesprekken, naast de online oefeningen. Deze aanpak lijkt beter te werken voor deze leerlingen. Vandaar dat het Trimbos-instituut een nieuw lesmiddel ontwikkeld heeft speciaal voor mbo- en vmbo-leerlingen. Volgens van der Zanden zijn de jongeren erg positief over de lessen. “De leerlingen geven de lessen gemiddeld een 7,5 tot een 8,0. Ze vinden de lessen interessant en het afsluitende adviesgesprek erg nuttig.” Mark Meijer is preventiemedewerker en geeft Happy-lessen in ZuidLimburg. Hij zegt dat de jongeren, die de lessen minder leuk vinden, vaak degene zijn met een dipje en daar vaak al hulp bij hebben: “De Happy-les wordt dan ervaren als het zoveelste aanbod waaraan ze moeten meedoen, terwijl ze al hard werken aan hun problemen”.

thuis eerst een test en vervolgens oefeningen maakt. De leerling kiest zelf welke oefeningen hij of zij het prettigst werken vindt. Ten slotte, na een aantal weken, maken ze nog één keer de test. Daarop volgt een afsluitend adviesgesprek met de preventiemedewerker, die de leerling confronteert met zijn of haar testresultaten. “De jongeren ervaren hoe ze over bepaalde dingen denken en hoe ze hier invloed op uit kunnen oefenen. Ze leren hoe het helpt als je op een positieve ma-

waarmee ze aan de slag kunnen”. Omgaan met tegenslagen Veel jongeren hebben last van een dip. “Wekelijks heeft 1 op de 5 leerlingen een stevige dip en bij de helft van hen houdt deze gedurende langere tijd aan. Jaarlijks heeft 1 op 20 leerlingen een depressie. Leerlingen die een stevige dip hebben of hebben gehad lopen een aanzienlijk risico om een depressie te krijgen”, constateert Meijer. “Het is een complexe samenleving met een hoog verwachtingspatroon van de leerlingen”, vult van der Zanden aan. De leerlingen zijn door de Happylessen goed voorbereid op tegenslagen of een dip, zodat ze weten hoe hiermee om te gaan als dit om hun pad terechtkomt. Of juist om hun geluksgevoel te versterken.

‘De Happy-les maakt problemen sneller zichtbaar en bespreekbaar. Zo kun je problemen preventief aanpakken’

Wat is geluk? De lessen bestaan uit drie onderdelen: Het begint met een face-to-face les in de klas. Een preventiemedewerker legt vragen en stellingen voor aan de leerlingen en wakkert zo een discussie aan. “In de klassikale les denken de jongeren na over hoe het is als het leven eens tegenzit. Welke mensen kennen zij die langere tijd in een dip hebben gezeten? Waaraan kun je zien of iemand een dip heeft? Wat kun je er zelf doen als je een dip hebt en hoe kun je een ander helpen”, legt Meijer uit. De Happy-lessen maken deze onderwerpen bespreekbaar: “Ze krijgen het gevoel dat ze niet de enige zijn met deze problemen en voelen zich minder belemmerd om hier hulp bij te zoeken”, zegt van der Zanden. Na de klassikale les volgt er een e-learning les waarbij de leerling

nier met anderen communiceert en relaties aangaat. Ze oefenen daarnaast met het oplossen van problemen in hun eigen leven.” Meijer legt uit waarom de klassikale lessen populairder zijn de e-learning lessen: “Ze vinden het een verrijking om te horen hoe verschillend iedereen is en om over het thema na te denken, maar de e-learning lessen zijn vaak wel confronterend. Als je navraagt wat ze er van vonden, dan geven velen aan dat ze het vooral nuttig vonden voor hun klasgenoten ‘die wel een dip hebben’. Onze ervaring is wel dat de meesten, ook als het behoorlijk goed met hen gaat, uiteindelijk toch onderwerpen uit de lessen oppikken

Extra hulp De medewerkers van de Happy-les brengen de leerlingen, die behoefte hebben aan extra hulp, in contact met de juiste instelling. Jongeren met bepaalde problemen verwijzen de Happylesmedewerkers door naar de juiste instelling. Dat kan een leerling met enorme faalangst zijn, maar ook leerlingen die niet per se depressieve klachten hebben, bijvoorbeeld leerlingen die gewoon moeite hebben met een bepaald vak of leraar. Via de Happy-les gaan deze leerling en de leraar dan rond de tafel om deze problemen te bespreken. De Happy-les is nog in een vroeg stadium, dus het is lastig te zien of er al resultaten geboekt zijn. Maar Meijer ziet al positieve veranderingen plaatsvinden: “De Happy-les maakt allerlei problemen bij leerlingen sneller zichtbaar en bespreekbaar. Alleen dat is natuurlijk al winst. Zo kun je problemen aanpakken voordat ze groter worden en moeilijker op te lossen zijn.” ■

15


Mensen zoals jij en ik Het is rustig in de kantoorruimte van Tactus Verslavingszorg Zwolle. Bovenop de archiefkasten staan dozen waarop ‘urinebekers’ geschreven staat. Ondanks de flexplekken zit Jelle (52), maatschappelijk werker, bijna altijd in deze kamer. Het is koud, maar hij lijkt er in zijn donkergroene fleecetrui geen last van te hebben. Hij is druk bezig om het zogenaamde zorgplan in te vullen. “We moeten echt alles bijhouden”, verzucht Jelle. DOOR LEONIE VAN DER VEEN

V

andaag gaat Jelle op huisbezoek in Kampen. Nadat hij nog wat mails heeft verstuurd, stapt hij op zijn stevige schoenen naar buiten. Door zijn imposante verschijning en zijn vastberadenheid om te helpen, doet hij me denken aan de Grote Vriendelijke Reus. Omgedraaide rollen Even later staan we voor het huis van Cees. Of eigenlijk het huis van zijn moeder, want hij woont bij haar thuis. Hij begroet Jelle alsof ze al jaren beste vrienden zijn. Cees vraagt of we gebak willen. Er hangt zo’n bedwelmende rooklucht dat ik er misselijk van word, maar ik durf geen nee te zeggen. Na veel gerommel in de keuken overhandigd Cees vol trots een groot stuk advocaatvlaai.

“Au, au, au”, kermt Cees als hij wil gaan zitten. Zijn lichaam laat de sporen van het vele drugsgebruik duidelijk zien. Een kromme rug, een ingevallen gezicht en een verdwenen gebit. Onrustig tikt hij met zijn voeten. Jelle probeert te vragen hoe het met hem gaat, maar Cees praat over van alles en nog wat, behalve over zichzelf. Hij maakt zich vooral zorgen om zijn moeder. “Ik ben laatst voor het eerst in drie maanden buiten geweest”, zegt ze. De woonkamer maakt ook een gesloten indruk. Voor de ramen hangen witte gordijntjes die gesloten zijn, waardoor de buitenwereld ver weg lijkt. De rollen lijken omgedraaid. De zoon die zich druk maakt om zijn moeder, in plaats van andersom. Als we weer in de auto zitten, bevestigt Jelle dat: “Zij kijkt gewoon toe, terwijl haar zoon hartstikke verslaafd is”. Donya Halverwege de dag is het tijd voor het huisbezoek aan Daniel, die aan alcohol verslaafd is. Daniel zijn vader, ook een alcoholist, is wethouder van Kampen. Vanwege gebrek aan affectie begint Daniel tijdens zijn puberteit te rebelleren en te drinken. Daarmee is hij tot de dag van vandaag niet opgehouden. “Er

Het zelfgemaakte schilderij van Daniel. Foto: Leonie van der Veen

zit altijd een verhaal achter een verslaving”, volgens Jelle. Voor de deur staat een knalrode 45km-auto geparkeerd. “Dat heb ik voor hem geregeld en dat is heel goed geweest voor Daniel. Hij is nu weer actief”. De zon schijnt de woonkamer binnen, terwijl Daniel samen met een vriend naar The Bold and the Beautiful kijkt. Op de salontafel ligt een wirwar aan bonnetjes, sigaretten en blikjes bier. “Je ziet er goed uit”, merkt Jelle op. “Klopt, hij zag er eerst zo opgezet uit”, voegt de vriend toe. Daniel is kaal, maar zijn stoppelbaardje verraadt dat hij grijs wordt. Halverwege het bezoek slentert een grote, bruine hond de kamer in. “Dat is Donya”, zegt Daniel liefdevol. “Ze was eerst heel agressief. Twee jaar geleden wilden haar baasjes haar de spuit geven, maar toen heb ik gezegd dat ik hun een spuit zou geven als ze dat zouden doen. Toen heb ik haar geadopteerd.” Daniel vraagt bezorgd aan Jelle of hij de dokter wil bellen. Hij krijgt Oxazepam, een kalmeringsmiddel, maar die zijn op. De rest van het uur probeert Jelle de dokter te bereiken, maar dat lukt niet. Ondertussen bestudeer ik zijn schilderijen. Boven de bank hangt een wit canvas met getekende voertuigen. Naast de televisie hangt een kleurrijk schilderij met een dame die me aan Beatrix doet denken. “Die heb ik zelf gemaakt”, zegt hij met een bescheiden glimlach. Huppelkutje Na een portie kibbeling bezoeken we Sonja. De voordeur staat al open, waardoor de harde muziek ons tegemoet komt. In de woonkamer staat een veldbed uitgeklapt. Overal hangen kaartjes van haar zestienjarige dochter. “Lieve mama ik houd heel veel van jou. Ik ben blij dat jij mijn moeder bent.”


Foto: Leonie van der Veen

Donya zou ingeslapen worden, maar Daniel besloot haar te adopteren. Het laatste huisbezoek staat in sterk contrast met de andere twee. Enigszins schuchter begroet Sonja ons, in plaats van het

‘Zolang mijn angsten niet aangepakt worden, kan ik niks’ warme onthaal dat Cees en Daniel ons gaven. Een ogenblik later arriveert een medewerkster van Limor (Landelijke Instelling voor Maatschappelijke Ondersteuning en Rehabilitatie). Zij wil iets uitpraten, maar daar heeft Sonja duidelijk geen zin in. “We zijn het

toch nooit eens. Dus ik zie het nut er niet van in”, zegt Sonja met felle toon, terwijl ze haar sigaret rookt. Het gesprek loopt dood en de sfeer is om te snijden. Uiteindelijk vertrekt de jonge medewerkster. Jelle probeert er geduldig achter te komen waarom Sonja zo gefrustreerd is, want Sonja laat zelf weinig los. Ze spuwt haar woorden bijna uit. “Dan komt er zo’n huppelkutje die zegt dat ik borderline heb. Ik kan beter helemaal stoppen met die kut Limor.” Reddingsboei Sonja’s lievelingskleur is groen. Haar dekbedovertrek is groen, een beeldje is groen en haar hele outfit is groen. “Die kleur staat je goed. Het past mooi bij je bruine haar”, zeg ik tegen haar. “Dank je”, zegt ze verlegen. Dan zie ik iemand die onder al haar woede vooral heel bang en gekweld is. Ondanks dat ze een slaapkamer heeft, slaapt ze beneden. “Boven ben ik ’s nachts te bang. Zolang die angsten niet aangepakt worden, kan ik niks. Ik kan dan de ene dag werken, maar de andere dag weer niet.” Eenmaal terug in het kantoor legt Jelle uit dat hij eigenlijk een

soort reddingsboei is. “Ze hebben zelf vaak niemand meer. Maar ze moeten het zelf doen, ze zijn zelf verantwoordelijk. Ik ben de monteur die wat olie tussen de deur doet, zodat het weer wat soepeler gaat.” Dan schiet me te binnen wat zijn leidinggevende een dag eerder vertelde. “Niemand zegt in de kleuterklas dat hij of zij later een verslaafde zwerver wil worden. Toch gebeurt het bij mensen zoals jij en ik.” En daar is Tactus voor. Om mensen zoals jij en ik te helpen. Om privacyredenen zijn alle namen gefingeerd. ■

Tactus biedt hulp en advies aan mensen met een verslaving. Dat gaat van alcoholverslaving tot internetverslaving. Hun visie is dat je geen verslaafde bent, maar een mens met een verslaving. Tactus vangt per jaar ruim 10.000 mensen op. Er zijn verschillende vestigingen in Overijssel, Gelderland en Flevoland. Meer informatie? www.tactus.nl

17


‘Als ik het hier verpruts, Maar liefst 25 jaar lang was Joop (43) verslaafd aan alles wat God verboden heeft. Hij omschrijft het als ‘het hele feestpakket’. “Een jointje hier, een snuifie daar. Later kwam daar ook nog heroïne bij. Ik dacht dat ik dood zou gaan.” Totdat Joop het licht zag. Op 17 november 2010 streek hij neer bij Huis en Haard Nos Casa in Zwolle, een beschermde woonvoorziening voor mensen met meervoudige problemen. “Ik ben ontzettend dankbaar voor alles wat ik hier krijg. Nos Casa zorgt ervoor dat ik van mijn hart geen moordkuil hoef te maken.” DOOR ARMON VEENEMAN

‘B

een aantal trappen kom je op de derde etage terecht bij kamer nummer dertien. Na even kloppen opent Joop de deur. Er opent zich een ruimte die niet groter is dan twee bij drie meter. De kamer is gevuld met een bed, een klein bureau en een aanrecht. De ogen van Joop zijn nog wat dik. “Ik ben moe en in de middaguren doe ik sowieso niet heel veel. Ja, een beetje achter mijn laptop zitten. Die heb ik net gekocht bij de Media Markt. Dat ding is mijn alles. Een beetje filmpjes kijken op YouTube, zoeken op Google. Is toch mooi, of niet?”, zegt Joop terwijl hij op zijn bed is gaan zitten. “Ik ga weer wat slapen, een fijne dag hè.”

‘Eigenlijk kun je wel zeggen dat ik ieder moment van de dag dronken of onder invloed was’

on appétit Mahmoed! Alles goed?’ Het is Joop, nonchalant gehuld in een zwarte trainingsbroek met daarboven een New York-petje, die na het dagelijkse koffierondje de woonkamer bij Nos Casa binnenwandelt. Mahmoed reageert opgewekt. “Bon appétit Joop.” Met het kleine beetje koffie dat is overgebleven, komt Joop naast Mahmoed zitten. Maar niet voordat hij vier klontjes suiker en twee cupjes melk in zijn kopje

Foto’s: Armon Veeneman

heeft gedaan. “Dat is slecht voor je, man”, zegt Mahmoed. Waarop Joop antwoordt: “Dat weet ik, maar er is zoveel slecht voor je.” Al gauw gaat het gesprek over van alles en nog wat. In de woonkamer staat National Geographic aan. Mahmoed en Joop werpen een blik op de televisie. Ze zien een hond voorbij komen. “Hou jij een beetje van honden Mahmoed?”, vraagt Joop. “Jawel hoor, maar ik heb niet echt een favoriet. Wat vind jij?” Joop antwoordt: “Ik zou wel een boxer willen hebben.

Dat zijn mooie beesten.” Als Joop zijn koffie op heeft, gaat hij weer richting zijn kamer. Joop zit helemaal op de bovenste verdieping. De weg naar zijn kamer blijkt een behoorlijke. Via

Een aantal dagen later oogt Joop vrolijk. Nadat hij zijn medicatie heeft gehad in de ruimte naast het kantoor, kletsen we wat. Opnieuw draagt Joop een trainingsbroek met dit keer opvallende witte Nikes eronder. “Vroeger kreeg ik nooit zakgeld. In tegenstelling tot anderen. Die liepen altijd op de nieuwste schoenen. Ik moest het doen met een paar met gaten in de zool.” Dan valt het gesprek even stil. Joop heeft een erg droge mond door de medicijnen die hij zojuist heeft gehad. Nadat hij een bekertje water heeft gehaald, vervolgt hij. “Mijn ouders


kan ik nergens meer heen’ zijn gescheiden toen ik jong was. Later hertrouwde mijn moeder met een Marokkaan. Uit dit huwelijk kreeg zij twee kinderen. Op de één of andere manier vond die man mij niet aardig. Op een gegeven moment was ik daar helemaal klaar mee en ben ik op mijn vijftiende het huis uitgegaan. Een jaar eerder begon ik al stiekem met het drinken van alcohol. Toen ging het al de verkeerde kant op met me.” Nadat Joop besloot om zijn moeder achter te laten, ging het van kwaad tot erger. Hij raakte alcohol- en drugsverslaafd. Uiteindelijk zou die lijdensweg 25 jaar duren. “Eigenlijk kun je wel zeggen dat ik in die tijd ieder moment van de dag dronken of onder invloed was.” Joop lijkt zelf ook verbaasd over zijn verhaal, gezien de blik in zijn ogen. “Het was niet normaal, joh. Blijkbaar ben ik op een dag de C1000 ingelopen en heb ik een fles drank opengemaakt. Daar heb ik toen een slok uit genomen. De volgende ochtend werd ik wakker op het politiebureau. Ik was de hele film kwijt.” Omdat Joop regelmatig een overtreding beging, kreeg hij voor die ene slok maar liefst vier jaar gevangenisstraf. “Dat heeft mij de ogen geopend. Ik was inmiddels 37 jaar en zat in de gevangenis met jongens van begin 20. Ik wilde dat leven niet langer.” Dan is het woensdagavond. Voor de bewoners van Nos Casa staat er boerenkool op het menu. Stagiaire Danielle (18) en bewoner Duc Min (25) zijn in de keuken om het te bereiden. Duc Min woont sinds twee maanden bij Nos Casa. Als hij de rookworsten uit de voorraadkast heeft gepakt en in stukjes heeft gesneden, vertelt hij dat hij een wietverslaving heeft. “Ik studeerde Informatica op het hbo, maar toen ik mijn Propedeuse niet haalde, ben ik gestopt. Ik viel in een zwart gat en ging vaak naar de coffeeshop. Ondertussen had ik ook geen dak meer boven mijn hoofd. Daarom zit ik hier. Ik hoop van mijn verslaving af te komen, maar ik heb nog een lange weg te gaan.” Hij roert door de pan met boerenkool.

Danielle (links) en Duc Min (rechts) in de keuken van Nos Casa. Waar Duc Min nog een lange weg heeft te gaan, gaat het met Joop stapje voor stapje beter. Zo heeft hij weer contact met zijn moeder, is hij schuldenvrij en denkt hij voorzichtig aan een betere toekomst. “Ik heb mijn moeder beloofd dat ik niet meer het verkeerde pad op ga. Ik weet dat als ik het hier verpruts, ik nergens meer heen kan. Dat is mij goed ingepeperd en daar ben ik Nos Casa dankbaar voor. Sander, hulpverlener bij Nos Casa, is blij dat het goed gaat met Joop. “Hij gaat met stappen vooruit. Daar praat ik ook veel met hem over. Ik heb hem gezegd, dat als hij ooit weer gaat gebruiken, hij dat tegen mij moet zeggen. Als hij het voor zichzelf houdt, doet hij mij verdriet. We willen hem namelijk dolgraag helpen en dat weet Joop ook.”

Joop heeft het voor zichzelf duidelijk. “Voor nu ga ik mijn eigen weg en zal ik het rechte pad volgen. Want ik weet, dat als ik linksaf ga, het verkeerd gaat. Dat mag niet meer gebeuren”, zegt Joop terwijl de Peperbus het volgende uur slaat. Met een handdruk nemen we afscheid en voor nu slaat Joop voor één keer linksaf. Zijn ‘alles’, zijn laptop, wacht op hem.” ■ Nos Casa is een opvanglocatie vanuit Leger des Heils. Het biedt een veilige woonomgeving. In totaal wonen er 28 mensen, die worden begeleid naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid. In Nos Casa hebben bewoners een eigen woonruimte, maar kunnen ze ook gebruikmaken van de gezamenlijke ruimtes, zoals de huiskamer, de eetkamer en de keuken.

19


‘Hij noemt me de grote boze wolf!’ De begeleiders staan te roken als Simone naar buiten stormt. “Hij noemt me de grote boze wolf!” “Wie dan?”, vraagt één van de begeleiders. “Ja dat rotjong binnen, dat kan toch niet!” “Nou Simone, je doet ook wel een beetje boos, vind je niet?”, reageert een begeleider. Mopperend loopt Simone weer naar binnen. De begeleiders gaan door met hun gesprek, een schreeuwende Simone is hier niets nieuws. DOOR: KIRSTEN LEAFDES

W

e komen binnen terwijl één van de bewoners nog aan zijn ontbijt zit. Ik word voorgesteld terwijl hij zijn boterham eet. Hij kijkt op, maakt geen oogcontact, en knikt. Zijn donkere indringende ogen gericht in de verte. Als hem iets gevraagd wordt knikt hij weer. Praten doet hij weinig, en als hij iets zegt dan is het fluisterend. Het is de bedoeling dat hij vandaag ook meehelpt met het schilderen van de prikborden. Al snel blijkt dat hij daar niet veel zin in heeft. Hij gaat op de bank in de woonkamer zitten en staart naar zijn knieën, zo blijft hij de aankomende twee uur zitten. Het is zijn normale gedrag. Dan komen zijn ouders binnen, hij gaat een weekendje naar huis.

Foto’s: Kirsten Leafdes

De rondleiding Het Karveel is de nieuwste woonlocatie van Triade. Alle bewoners van het Karveel hebben een verstandelijke beperking en een psychische kwetsbaarheid. Er is vierentwintig uur per dag bege-

‘ Dat kan toch niet’ leiding voor hen aanwezig. De begeleiding verschilt van ondersteuningsplannen maken tot hulp bij het wassen van kleding. De woning is opgedeeld in drie huiskamers met ieder een bovenverdieping. Iedere bewoner heeft daar een eigen slaapkamer met

eigen badkamer. Er wonen nu negen mensen in twee woningen. De laatste woning is op dit moment nog niet bewoond. De woningen zijn afgescheiden door een deur. Ik krijg een rondleiding die eindigt in huiskamer 3. Daar komt Simone net binnenlopen. Een begeleidster wil me aan haar voorstellen, maar voor ze echt kan beginnen roept Simone al: ”Nee, daar wil ik niets mee te maken hebben, daar bemoei ik me niet mee.” Stampend loopt ze de woonkamer uit. “Prima, dat hoeft ook niet”, reageert de begeleidster, terwijl we doorlopen naar de keuken om koffie te zetten. “schenk er maar geen aandacht aan, dat is het beste. Als ze niet wil dan hoeft het niet.” NLdoet Ieder jaar organiseert het Oranje Fonds NLdoet. Op de website van het Oranje Fonds kunnen instellingen hun projecten zetten en daar kun je jezelf als vrijwilliger voor aanmelden. De projecten verschillen van werken in de tuin tot haken met ouderen. Jammer genoeg was de opkomst bij het Karveel treurig. Terwijl er wel


Hanneke, druk bezig met een van haar tekeningen.

meer aanmeldingen, waren was ik als enige vrijwilliger aanwezig. De aanmeldingen zijn waarschijnlijk niet goed doorgevoerd, waardoor de vrijwilligers geen e-mail van de site hebben gehad. Dat is erg jammer, want een beetje hulp met opknappen is nooit vervelend. Gelukkig had één van de medewerkers zijn ouders en vriendin gevraagd om te komen helpen, waardoor er toch een begin aan de moestuin kon worden gemaakt. Ruimte voor creativiteit In het atelier zit Hanneke, een vrolijk babbelende dame, die heel actief aan het schilderen is. Ze is bezig met het opzetten van een schilderij. “Ja, dit wordt een stilleven, met mooie bloemen en zo.” In het atelier staan allemaal schilderijen. Een aantal is van Hanneke, en daar is ze erg trots op. Ook tekenen vindt ze fantastisch, ze maakt abstracte kleurrijke illustraties. In het atelier is er ruimte om handwerk te doen, één van de begeleidsters gaat hier ook regelmatig haken als de bewoners bezig zijn. Een andere ruimte is ingericht voor houtbewerking. De bewoners

zijn tuinbanken aan het maken van pallets. De banken bouwen, schuren en verven doen de bewo-

‘Dit wordt een stilleven, met mooie bloemen en zo’ ners zelf. In eerste instantie maken ze de banken voor hun eigen tuin. Als ditW goed gaat worden ze ook doorverkocht. Klussen De woning is pas sinds begin dit jaar open en bewoond. Alles is mooi ingericht, maar nog niet alles is helemaal af. De vrijwilligers zouden vandaag helpen met de

moestuin buiten en de prikborden voor in de woonkamers. Gelukkig is Gino, één van de bewoners, handig. Hij weet veel over klussen en steekt graag zijn handen uit zijn mouwen. Het prikbord waar aan we werken zit vol met punaisegaatjes. Die moeten eerst opgevuld worden voor er geverfd kan worden. Gino leert een begeleidster en mij hoe je moet plamuren. Als het prikbord geplamuurd is, begint Gino met schuren. Binnen no-time zit een dun laagje stof over alles wat er in de woonkamer staat. Er zit toch meer werk in de twee prikboren dan gedacht, ook al zijn we er met drie personen mee bezig. Het avondeten Aan het einde van de middag levert de supermarkt de bestelde boodschappen af. Elf kratten vol. De meeste producten kunnen meteen de voorraadkast in en de rest moet worden verdeeld over de twee woningen. Terwijl de begeleiders en ik de voorraadkast en keukens inruimen, schilt Hanneke de aardappelen voor het avondeten. Door het schuren en schilderen in woning 2 kan er daar niet gekookt of gegeten worden. ►

21


Gino schuurt de prikborden.

Daarom eten alle bewoners deze avond samen in woning 3. Dat zijn de bewoners niet gewend, de woonkamer is vol en druk, en daar zitten ze eigenlijk niet op te wachten. Het zorgt voor spanning. “Hij zit op mijn plek”, zegt Simone boos. “Het is even niet anders, alles loopt een beetje anders dan normaal“, antwoordt een van de begeleidsters. “Ga jij anders daar maar zitten, het is alleen voor vandaag”. Simone is het niet eens met het antwoord maar ploft mokkend op een stoel. Geen dankjewel Na het eten zitten de begeleiders en bewoners gezellig in de woonkamer. De bewoners wonen pas drie maanden samen, maar er is een duidelijke routine. Er wordt voor iedereen koffie of thee gezet en er wordt gekletst.

Simone rookt nogal veel. Haar sigaretten worden normaal gesproken door de nachtdienst gemaakt. Ik vraag aan een begeleidster of ik het moet doen, aangezien ik ze voor mezelf ook altijd maak. “Soms moet je je meerdere erkennen”, grijnst ze terwijl ze de spullen over de tafel naar me toeschuift. Lachend begin ik met het werkje. “Een begeleidster had het vanmiddag over zo’n elektronische sigaret, misschien is dat inderdaad een goed idee voor Simone”, zeg ik. “Dan hoeven jullie alleen nog vloeistof bij te vullen.” “En dan stopt ze misschien ook met sigaretten mee naar boven smokkelen”, beaamt de begeleider. Even later komt Simone binnen lopen. Ze grist een sigaret uit het bakje dat ik aan het vullen ben, en loopt zonder iets te zeggen naar buiten.

Nog niet af ’s Avonds schilderen een begeleidster en ik nog een prikbord. De prikborden zijn nog niet af, er zit alleen grondverf op. Er moeten nog minimaal twee lagen verf over. Dit betekent dat de begeleiders dat morgen moeten

‘Ze wil het tóch wel proberen’ doen. “Zijn jullie nog bezig?”, vraagt Gino als hij de huiskamer binnenloopt. “We kunnen deze beter vanavond nog afmaken”, antwoordt de begeleidster, “Dat scheelt morgen weer. Hoe eerder alles klaar is, hoe beter.” Toch maar wel bemoeien Twee dagen na mijn meeloopdag krijg ik s’ avonds laat een berichtje van één van de begeleidsters, “Hey, heel erg bedankt dat je bent komen helpen. Simone vraagt waar die elektronische sigaretten zo goedkoop waren, want ze wil het tóch wel proberen.” De namen van personen zijn gefingeerd. ■


‘Ik vluchtte in mijn obsessie met eten’ Charlot Beurskens (21) heeft twee keer in haar leven een eetstoornis gehad. Op jonge leeftijd was Charlot al geobsedeerd door voeding en calorieën. Op haar vijftiende had ze last van een depressie, gecombineerd met een eetstoornis. Hierdoor kwam ze in de problemen op school en hield ze vrienden op afstand. ‘‘Ik was te depressief om naar school te gaan’’. Nu gaat het weer goed met haar en ze vertelt over haar ervaringen met een depressie en een eetstoornis.

eten en daar ging ze dan in mee. Ze wilde het liever controleren, want ze was bang dat ik dingen anders stiekem zou gaan doen. Het was niet alsof ik helemaal niets meer at, want anders hadden ze er natuurlijk wel wat van gezegd. Er werd thuis gewoon niet zoveel aandacht aan geschonken. Ik kan me herinneren dat we een keer bij vrienden van mijn ouders waren en dat iemand zei dat ik wel heel erg dun was. Mijn vader zei toen dat dat normaal was en dat ik gewoon zo was. Hij had het niet door.

DOOR MARGIT SCHULZ

Toen we verhuisden en ik naar de middelbare school ging was mijn eetstoornis naar de achtergrond

‘I

k zat in groep 8 toen ik voor het eerst last kreeg van een eetstoornis. Ik vond de kinderen in mijn klas niet leuk en ik kon geen aansluiting vinden. Ik was op jonge leeftijd al heel erg perfectionistisch en ik wilde per se goede cijfers halen. Ik voelde me toen een beetje dik en ik wilde gewoon iets afvallen. Het is destijds niet gediagnostiseerd, maar ik had wel degelijk anorexia. Ik begon minder te eten en ging calorieën tellen. Op het ergste moment woog ik 38 kilo. Ik moest alles goed doen van mezelf. Achteraf vind ik het heel raar dat ik op die leeftijd al wist wat calorieën waren. Ik weet ook nog dat ik het gênant vond dat klasgenoten wisten dat ik weinig at. Ik zat een keer op msn met een klasgenoot en ik deed net alsof ik donuts at, zodat hij mij niet raar zou vinden. Mijn vader had niet door dat er iets mis was met mij. Mijn moeder vertelde mij een aantal jaren later dat ze het wel door had gehad. Ik wilde bijvoorbeeld minder avond-

‘Ik was te depressief om naar school te gaan’ verdwenen. Ik denk niet dat het in deze periode helemaal weg was, maar het ging toen mentaal beter met mij. Ik kreeg het drukker met school en met vriendinnen, waardoor ik geen tijd meer had om mij druk te maken over mijn eetgedrag. Spijbelen In de derde klas ging het weer slechter op school. Ik begon te spijbelen. Ik weet nog dat een klasgenoot in een ruzie naar mij

riep: ‘‘Jij bent gewoon dik.’’ We riepen wel vaker dingen naar elkaar, maar ik wist dat in zijn opmerking een kern van waarheid zat. Die opmerking is achteraf gezien misschien ook de trigger geweest om weer te beginnen met afvallen. Doordat het slechter ging op school begon ik me ellendig te voelen. Ik zocht controle en dat vond ik in mijn dieet, want zo noemde ik het. Ik had weer iets om naar te streven. Ik werd wel gek van mezelf. Ik was alleen maar bezig met voeding en bewegen. ‘Als ik nu ga bewegen, dan mag ik straks eten’, dacht ik. Dat maakte naar school gaan moeilijk, want in plaats daarvan kon ik ook een uur fietsen. Fietsen was slim, want dan kon ik die avond iets drinken op een feestje. Zo deelde ik mijn tijd in. Achteraf kwam ik er pas achter dat ik in deze tijd ook depressief was. De depressie en de eetstoornis waren met elkaar verbonden. Ik zonderde mezelf af van mijn vrienden, waardoor alles erger werd. Ik probeerde contact te vermijden, omdat ik dan moest gaan uitleggen waarom ik niet at. Daar was ik bang voor en daarom bleef ik binnen. Bovendien was ik ook helemaal uitgeput. Ik had gewoon geen energie meer om dingen te doen. Ook om die reden ging ik niet meer naar school. Toen ik niet naar school ging, had ik ook beter de controle over mijn eetgedrag. Te depressief Ik was te depressief om naar school te gaan. Ik kreeg gedoe met de leerplichtambtenaar en via school kreeg ik hulp. Ik gaf als reden dat ik me niet goed kon ►

23


‘ Ik was doodsbang om over mijn eetgedrag


m de controle g op te geven’


Foto’s: Charlot Beurskens concentreren. Via school kwam eruit dat ik ADD of ADHD had. Tot op de dag van vandaag weet ik niet zeker of dat wel echt zo is. Het is wel officieel vastgesteld, maar het is mogelijk dat ik de testen heb gemanipuleerd. Het kwam mij namelijk goed uit dat mijn problemen op een concentratieprobleem werden gegooid. Dat het niet gewoon aan mijzelf lag. Ik wilde dat de school en mijn ouders dachten dat ik het gewoon echt niet kon. Bovendien kreeg ik voor de stoornissen ook medicijnen waar je eetlust van afneemt. ‘‘Kom maar door met die medicijnen’’, dacht ik toen. Dit was de eerste keer dat ik hulp kreeg, maar het heeft het probleem toen niet opgelost. Ik bleef geobsedeerd door voeding. Liegen Ik ging met school op uitwisseling naar Polen. Het viel mij toen op hoeveel voedsel mensen eigenlijk aten en ik was daar heel erg door in de war. ‘‘Hoe kunnen mensen zoveel eten?’’, vroeg ik mijzelf af. Ik weet nog goed dat een docent tegen mij zei: ‘‘Wat ben ik blij om

26

te zien dat je iets eet!’’ Door die opmerking voelde ik mij heel erg ongemakkelijk. Ik verborg mijn eetstoornis niet, want mensen wisten het toch wel. De enige optie voor mij was om te liegen. Zo loog ik dat ik hulp kreeg van een psycholoog, maar dat was

‘Ik dacht dat als ik meer zou afvallen, het beter zou gaan’ helemaal niet zo. Ik hield ook zogenaamd bij wat ik at op een dag. Daar zette ik dan dingen in die ik helemaal niet had gegeten. Dat liet ik dan aan mensen zien

waardoor ze dachten dat ik wel goed at. Ik had helemaal geen behoefte aan hulp op dat moment. Het zat zo vast in mijn hoofd. Het was mijn ding, mijn houvast. Ik vluchtte weg in mijn obsessie met eten. Mijn depressie uitte zich ook anders dan bij de meeste mensen. In plaats van de hele dag in bed te liggen, wilde ik alleen maar bewegen en sporten. Daarom was mijn depressie ook nog steeds niet ontdekt. Ik moest continu dingen perfect doen van mezelf. Ik voelde me heel erg minderwaardig, niet goed genoeg en ik had het idee dat mensen mij haatten. Ik dacht dat het beter zou gaan als ik meer zou afvallen. Ergens wist ik wel dat ik een probleem had, maar ik bleef het in mijn hoofd ontkennen. Met iedere kilo die er af ging, werd het alleen maar erger. Toch viel ik niet zo heel drastisch af in die tijd. Ik denk dat ik in die hele periode aan het einde 49 kilo woog. Soms ging het namelijk ook mis en at ik, naar mijn idee, veel. Dan vond ik bijvoorbeeld


dat ik te veel avondeten gegeten had. ‘‘Nou, dan kunnen die drie bonbons en een halve zak chips er ook nog wel bij, want nu is het toch al verpest.’’ Dan voelde ik mij daarna weer ontzettend slecht. Toch kon ik er niet mee stoppen. Aan de ene kant wilde ik er heel graag van af zijn, maar aan de andere kant was ik doodsbang om de controle op te geven. Dat was het enige waar ik nog echt zeker van was. Zolang mijn dieet goed ging en ik deed wat ik mij voornam, was ik mentaal ook rustig. Als het minder goed ging met het dieet en ik de controle verloor, dan werd ik depressief. Ik voelde me dan soms zo slecht, dat ik niet meer wilde leven. Obsessie Het viel mijn moeder op dat ik absoluut niet lekker in mijn vel zat en dankzij haar zijn we samen echt hulp gaan zoeken. Ik begon met drie keer per week een gesprek met een psycholoog bij een eetstoornis expertise centrum. Toen werd er bij mij pas een eetstoornis en een depressie gediagnostiseerd. Gelukkig heb ik

nooit in een kliniek gezeten. Met particuliere behandelingen kon ik het oplossen. Ik leerde om op een

‘Ik leerde op een andere manier om te gaan met negatieve gevoelens’ andere manier om te gaan met mijn depressie en met negatieve gevoelens. Het had achteraf allemaal niet eens zoveel met eten te maken. Het was gewoon één grote obses-

sie. Ik heb het met de psycholoog geanalyseerd en het grootste probleem was dat ik zo erg de controle wilde hebben. In combinatie met mijn perfectionisme heb ik een eetstoornis gecreëerd. Waar de één zich bij een depressie bijvoorbeeld richt op drank, richtte ik mij op mijn obsessie met eten. Ik kan me van beide keren dat ik ziek was niet alles meer goed herinneren. Heel veel herinneringen zijn wazig in mijn hoofd. Het hele gedoe met eten heeft mijn hoofd totaal beheerst. Ik weet ook gewoon dat het me helemaal niks heeft opgeleverd en daarom ben ik niet bang om in herhaling te vallen. Soms heb ik nog wel de behoefte om af te vallen, want ik vind het fijn om een doel te hebben. Iets waar ik naar kan streven. Soms heb ik geen zin in de realiteit en dan verlies ik voor mijn gevoel weer de controle. Ik realiseer me dan gelukkig snel weer dat het echt niet fijn was in die tijd. Gelukkig kan ik het dan snel weer van me afzetten. Ik heb nu teveel opgebouwd om dat te laten verpesten.’’ ■

27


Quotes van SPH-studenten

“De cliënten vinden het wel fijn wat je doet. Die waardering maakt mijn werk leuk.” – Jeroen (23) “Er liep eens een keer een cliënt boos weg. Ik had geen idee waarom ze boos was. Later hoorde ik dat ze zich niet begrepen voelde. Wij dachten dat het een smoesje was om niet naar de GGZ te gaan, maar ze had dus echt kiespijn.” – Tessa (20)

“ Ik kan altijd om de hulp van mijn collega’s vragen. Ik had laatst een uitspatting meegemaakt van een cliënt zij had een bipolaire stoornis, dat was minder prettig. Maar zo iets zie je aankomen”. – Lisa (18)

“Ik heb een cliënt die schizofreen is. Ze vindt zelf dat ze dood moet. Dat is erg heftig”. – Frank (24)

“Vorige week heb ik nog een klap van een cliënt gehad, maar dat is niet heel bizar” – Annelein (21) “Een cliënt deed de deur open in zijn nakie. Hij ging op de bank zitten en pakte vervolgens een papier van de tafel en die legde hij op zijn zaakje.” - Anne (26)

“Er was een cliënt die alleen zijn kamer uit wilde komen als het veronica-schip weer op zee ging.” - Marcia (28) 28


Foto: Roy Prent

Dit gebeurt er met je lichaam als je stopt met roken

I

edere roker weet dat het verstandig is om de sigaretten voorgoed links te laten liggen, maar toch is het stoppen vaak een loodzware strijd. Toch zal je lichaam blij zijn als je stopt met roken, want het werpt vrijwel direct zijn vruchten af. Dit is wat er met je lichaam gebeurt na je laatste sigaret.

meer kunt ruiken.

DOOR REMCO JACOBI

Na 2-3 maanden Twee tot drie maanden later beginnen de vruchten zich echt af te werpen. Je longcapaciteit is met dertig procent verbeterd. Dit heeft als ge volg dat je conditie veel beter is en het sporten veel makkelijker zal gaan. Je raakt niet meer zo snel buiten adem en je voelt dat je meer energie hebt. Ook zal je gezicht een gezondere kleur krijgen.

Na 20 minuten
 Geloof het of niet, maar twintig minuten na het roken van je laatste peukje gaat je lichaam er al op vooruit. De bloeddruk daalt en de polsslag wordt weer normaal. Na 2-8 uur In de eerste dag na je laatste sigaret wordt het niveau van koolmonoxide en het zuurstofgehalte weer normaal. Dit betekent minder stress voor het lichaam en een soepelere ademhaling. Ook word je rustiger in je hoofd, omdat het lichaam minder werkt hoeft te doen om al die schadelijke stoffen te bestrijden. Na 24 uur
 Een dag na je laatste sigaret wordt de kans op een hartaanval al nadrukkelijk minder groot. Na 48 uur Door het roken is er een soort laagje op je tong ontstaan. Als je stopt met roken, duurt het ongeveer twee dagen voordat die laag verdwenen is. Dit betekent dat je eten beter smaakt en je ook

Na 3 dagen
 Zolang duurt het totdat de nicotine volledig uit je lichaam is verdwenen. Dit heeft een zeer positief effect, want het ademen wordt makkelijker. Je longen gaan in deze fase al met sprongen vooruit.

Na 2 jaar
 De kans op een hartaanval is twee jaar na je laatste sigaret even groot als bij een niet-roker. Na 15 jaar
 De kans op hart- en vaatziekten is nu even groot als een niet-roker. Financiën Geld heeft op zich natuurlijk niet veel met je gezondheid te maken, maar het is toch belangrijk om de financiële gevolgen van het stoppen te benadrukken. Rook je een pakje per dag? Dan heb je na een week al zo’n veertig euro gespaard. Na een maand is dat 160 euro, na een jaar 1920 euro en na vijf jaar al zo’n 10.000 euro… ■

29


Van passief naar actief,

Begeleiders laden de fietsen in. “Ervaring leert.” Een gezegde dat al jaren lang door veel mensen wordt herhaald. Maar willen we nog wel bepaalde situaties ervaren als zoveel dingen in ons leven negatief zijn verlopen? Het PEL (Programma Ervarend Leren) team van Jeugdhulp Friesland creëert situaties waarbij jongeren en gezinnen inzicht krijgen in waarom sommige dingen in hun leven niet zo gaan zoals ze graag zouden willen. pakken. Wat jongeren en gezinDOOR NYNKE BRUINSMA nen tijdens de activiteiten hebben geleerd, wordt vertaald naar hun dagelijks leven, zodat zij beter met bepaalde situaties om ij de fysiek actieve prokunnen gaan. Deze werkwijze gramma’s die zij organiseren, komen er bepaalde geldt voor alle programma’s: patronen van de cliënten de jongerendagen, gezinsdaaan het licht, waardoor het voor gen, looptochten in Polen en het de begeleiders duidelijk wordt woon-leer-traject in Frankrijk. waar aan gewerkt moet worden. Praktijk Ze laten dan ook binnen aanvaardbare risico’s bepaalde situEen prachtige insteek. Maar aties gebeuren, om de cliënten werkt het? Een week lang liep ik te laten inzien welke patronen mee met het PEL team. Ik bestudeerde hun werkwijze, stelde er precies zijn en of ze dit zelf veel vragen, en hielp hier en oké vinden. Als de patronen niet werken, wordt er geoefend om daar mee. Het team, bestaande bepaalde dingen anders aan te uit Tjerk, Nicolette, Sanne en

B 30

stageloper Carlijn, heeft dagen met veel afwisseling en de week dat ik meeliep was dat niet anders. De eerste dag ga ik samen met Tjerk en Nicolette naar een school die speciaal onderwijs geeft. Met twee begeleiders en een stageloper van de school wordt een groep doorgenomen die mee gaat doen aan een jongerendag. Iedere deelnemer wordt tot in detail besproken, wat zijn de sterke en zwakke punten? Waar moet bij die persoon op worden gelet? Hoe is de thuissituatie? Enzovoort. De dag daarop worden de activiteiten door Tjerk en Nicolette voorbereid. Met een kaart wordt vervolgens een route door het Gaasterlandse bos uitgestippeld en er wordt bekeken hoeveel mountainbikes er nog gehuurd moeten worden.


naar verandering Op kantoor De gezinsdag van woensdag gaat niet door en het team zit wederom een dag op kantoor. Echter, wordt er op deze dagen niet stilgezeten. Het team schrijft verslagen, is in contact met jongeren (en hun ouders) die zij begeleiding bieden, schrijft brieven naar jongeren die in Frankrijk zitten, overlegt met elkaar hoe een jongere of gezin het beste begeleid kan worden, enzovoort. Het bos in Na drie dagen kantoorervaring is het tijd voor wat fysieke actie. Om half negen in de ochtend zitten we in de auto op weg naar Gaasterland. Na wat voorbereidende activiteiten op locatie ontmoeten we de groep die maandag zo uitvoerig werd besproken. Slenterend komt een groepje van zes jongeren onze kant op. De meesten dragen een joggingbroek en hebben hun capuchon over hun hoofd getrokken. Na een korte voorstelronde buldert Tjerk ineens “Iedereen is ‘m!” De begeleiders rennen rond en beginnen ineens iedereen aan te tikken. Sommige jongeren zien de lol er van in en beginnen fanatiek mee te doen. Anderen blijven staan en kijken tegelijk beduusd en geërgerd om zich heen. Na afloop vraagt Tjerk: “wat vonden jullie ervan?” “Dom”, antwoordt iemand. “En waarom vond je dat?”, reageert Tjerk. “Gewoon.. Het slaat nergens op.” En inderdaad, hij had gelijk. Het spel sloeg nergens op, omdat er geen regels waren die het spel zinvol maakten.

Foto's: Nynke Bruinsma

Na de regels duidelijk te hebben gemaakt, stappen we met de groep op de mountainbikes. Na een flinke fietstocht met een geschiedenislesje over hunebedden tussendoor, komen we aan op de volgende bestemming. Daar doet de groep een kort samenwerkingsspel waarna ze een zelfstandige wandelroute af moeten leggen. Geen begeleiders, alleen een kaartje met coördinaten. Bij een succesvolle aankomst op de tweede locatie, moet de groep een opdracht doen genaamd: ‘de lifeline’. ► De lifeline.

31


Een touwtje is zigzaggend aan een aantal bomen vastgeknoopt en de jongeren moeten een tweetal vormen. Eén van het tweetal wordt geblinddoekt en de ander moet ‘de blinde’ veilig naar het einde van de lifeline brengen. Onder aanmoediging van de begeleiding gaat de groep van start. Waar de ene bijna zonder slag of stoot naar het einde wordt geëscorteerd, wordt de ander nauwelijks begeleid en één geblinddoekte jongen probeert al strompelend het einde te vinden. De begeleiders proberen het tweetal ondertussen wat beter te laten samenwerken en uiteindelijk bereikt toch iedereen het einde van de lifeline. Na de lunch vervolgen de jongeren hun wandeltocht en de begeleiders gaan per auto of mountainbike naar de volgende locatie. Tijd om een vlot te bouwen. Een aantal jongeren doet goed mee, terwijl anderen er naar staan te kijken. “Denk maar niet dat ik dat vlot op ga”, zegt iemand stellig. “Straks word ik er ingeduwd.” “We zouden niet aan elkaar zitten. Dat was één van de regels”, herinnert Nicolette de groep. Als het vlot dan eindelijk af is, wordt het door de groep in het water geduwd. Een aantal

jongeren blijven staan en vertikken het om het vlot op te gaan. Drie jongens durven het wel aan en onder luid gejuich van de begeleiding varen ze naar de overkant.

‘Denk maar niet dat ik op dat vlot ga. Straks word ik er ingeduwd’ Na de vlotspullen opgeruimd te hebben, stappen we de fiets weer op. Iemand besluit dat hij geen helm op hoeft en fietst een stukje vooruit. Na herhaaldelijk verzoek van de begeleiding om wel een helm op te doen, reageert de jongen nog steeds niet. “Helm opdoen of fiets inleveren”, roept Tjerk streng. Nadat iedereen z’n helm weer op heeft, kunnen we verder.

Het vlot dat de groep heeft gemaakt aan de waterkant.

Na nog een fietstochtje komen we weer aan bij het busje. De groep slaakt een zucht van verlichting en kreten als “ik kan niet meer!” en “ik ben kapot!” gaan over en weer. Na een korte drinkpauze wordt de begeleiding door sommige jongeren bedankt voor een leuke dag en de groep stapt het busje weer in. Praten én doen Als jongeren of gezinnen het moeilijk hebben in hun leven wordt daar met hulpverlening vaak vooral veel over gepraat. Maar wordt er ook fysiek wat gedaan? Wordt er met daadwerkelijke actie inzicht verkregen in het feit dat het zo niet goed gaat? En wordt er duidelijk gemaakt dat je door vooral veel dóén verandering in je leven kunt brengen? Voor deze week wist ik nog niet eens wat het bestaan van het PEL team, maar ik ben er achter gekomen dat hun tactiek wel degelijk potentie heeft. Dit heb ik niet ontdekt door naar cijfertjes en rapporten te kijken, maar door het te erváren. Ervaring leert. En zoals Albert Einstein mooi verwoorde: “Kennis vergaar je door ervaring, al de rest is slechts informatie.” ■


Foto: epsos.de

Drugs en de grotemensenwereld Laatst was ik bij een avond waar een voormalig GHB-verslaafde vertelde over haar leven. Jongeren uit een omgeving waarin drugsgebruik veel voorkomt luisterden naar dat verhaal. Ik wist niet wat ik hoorde. DOOR MERLE HEPPENHUIS

E

en vrouw van 46 vertelde hoe haar GHB-verslaving negen jaar geleden begon, een kwestie van contact met verkeerde mensen. Ze zag er niet raar uit, was niet dik en niet extreem druk. Ze had ook geen aparte kledingstijl of gekke kleuren in haar haar. Ze had mijn moeder of tante kunnen zijn. Na haar verhaal vroeg de jongerencoach, die ook aanwezig was, wie van de jongeren van veertien, vijftien of zestien jaar oud iemand kent die verslaafd is. Allemaal kenden ze wel iemand, de meesten zelfs meerderen. Verbaasd Ik moest echt moeite doen om niet met open mond te blijven luisteren. ‘Kom op Merle, je bent journalist, je moet niet doen alsof het je heel erg schokt’, dacht ik. Maar in werkelijkheid was ik echt heel erg verbaasd. Slechts acht jongeren en allemaal kenden ze wel iemand. Allemaal. “In mijn klas zijn zelfs zes leerlingen aan het afkicken van GHB of andere drugs”, zei één van de jonge jongens. Later op de avond vertelde de stiefdochter van de vrouw over haar leven. Haar biologische moeder had

een drugsverslaving en zij maakte dat als klein meisje mee. “Voor mij is het nu alsof ze dood is”, vertelde ze over haar biologische moeder. Heftig vond ik dat. Vervolgens weer de vraag of iemand in de ruimte jongeren kent met verslaafde ouders. Twee jongens vertelden zelf over hun vaders die aan drank verslaafd zijn. Ik voelde de tranen al branden achter mijn ogen, zo zielig vond ik het voor hen.

‘In mijn klas zijn er zes aan het afkicken’ Rare mensen Noem me naïef, maar ik had niet gedacht dat deze ellende allemaal zo dichtbij was. Ik kom uit een klein dorp en ken gelukkig niemand die verslaafd is. Natuurlijk las ik wel berichten over het drugsgebruik in die omgeving, maar toch had ik nog steeds een ander beeld van verslaafden. Op de basisschool kregen we voorlichting over drank en drugs. Ik dacht toen dat verslaafden alleen maar hele rare mensen waren, die in de grote stad leefden. Blijkt dat in de werkelijkheid even anders te zijn. Welkom in de grote mensen wereld. ■

33


‘Het hele dorp weet dat Hij loopt door de schuifdeuren naar binnen, een mooie open trap op en daarna een gang door. Na een aantal deuren staat hij stil. Boven de computer hangt een poster. ‘Carpe Diem’ staat er op. ‘Pluk de dag’, een passend motto voor het variërende werk in de zorg. “Kijk, hier zitten wij”, zegt hij. Hans Maatje (46) geeft vandaag een kijkje in zijn wereld. Hij werkt bij de afdeling Thuisondersteuning van Promens Care in Coevorden, net als de twee dames die in de kantine zitten. DOOR LOTTE ALYJA MILLEKAMP

H

ans opent vandaag de deuren naar een nog vrij onbekende wereld: de ambulante zorg. De afdeling Thuisondersteuning van Promens Care biedt deze ambulante zorg. Zij gaan bij cliënten langs om hen te begeleiden in het dagelijkse leven. Iedere begeleider heeft een aantal vaste cliënten waar hij of zij wekelijks een afspraak mee maakt. Deze afspraken variëren van lengte. “Dat ligt aan de ‘bouwsteen’ die de cliënten van de gemeente krijgen”, legt Hans uit. Begeleiders zoals Hans zorgen er voor dat cliënten zo zelfstandig mogelijk leren functioneren. Hierbij betrekt de begeleider vaak ook mensen uit het eigen netwerk van de cliënt. Denk bijvoorbeeld aan een partner, vader of moeder. Ook vrienden van cliënten kunnen erbij betrokken worden. Weten de cliënten dat er vandaag iemand met Hans meekijkt? “Nee, maar ik bel ze zo wel even”, zegt hij terwijl hij rustig een kop koffie drinkt. Volgens Hans komt het allemaal wel goed. Hij schat in dat de cliënten die vandaag een afspraak met hem hebben, er geen probleem van zullen maken. Nadat Hans zijn koffie op heeft, belt hij met zijn eerste cliënt. Hij komt terug en lacht: “Geen probleem hoor, tijd om te gaan.” Hij trekt zijn jas aan en loopt de trap af, richting zijn auto. Na vijf

34

minuten rijden, stopt Hans de auto en stapt hij uit. Zijn cliënt zit al te wachten. Frank, ex-alcoholist Hans geeft hem een hand: “Frank, goed je te zien.” Er verschijnt een lach op zijn gezicht. Frank was alcoholist. Hij haalde meerdere

‘Ik wilde eigenlijk alleen het hok hebben, maar ik kreeg het konijn er bij’ keren per dag een aantal blikjes bier bij de supermarkt twee straten verderop. Inmiddels gaat het goed met Frank, hij heeft zijn verslaving onder controle. Het huis van Frank is rommelig. Midden in de kamer staat een konijnenhok. “Ik wilde eigenlijk

alleen het hok hebben, maar ik kreeg het konijn er bij”, zegt Frank, terwijl hij naar het konijn in de vensterbank wijst. De dierenvriend heeft sinds kort een vriendin, en daar vertelt hij Hans vol trots over. Na een uurtje geeft Hans zijn hond een aai over z’n bol en neemt hij afscheid van Frank. “Tot volgende week”, roept Hans nog. Inloophuis ‘Oes Stekkie’ Het is ondertussen lunchtijd. Hans rijdt naar een inloophuis genaamd ‘Oes Stekkie’. Promens Care en de Gemeente Coevorden hebben gezorgd voor een plek waar iedereen welkom is. ‘Oes Stekkie’ draait op vrijwilligers die met liefde een maaltijd bereiden voor de gasten. Vooral de cliënten van Promens Care maken veelvuldig gebruik van het inloophuis. Het eerste wat opvalt als je naar binnen loopt, is een grote kast vol spelletjes. Het doel van ‘Oes Stekkie’ is het bieden van een plek waar iedereen terecht kan om in een informele sfeer gezellig te kletsen, spelletjes te doen en een goedkoop hapje te eten. Voor twintig eurocent kun je een bakje koffie krijgen en een uitsmijter kost één euro en vijftig eurocent. Foto: Promens Care

Inloophuis ‘Oes Stekkie’


ik potloodventer was’ Aan de lange tafel zitten al een paar cliënten. Hans gaat naast één van hen zitten. Ook een aantal collega’s van Promens Care schuiven aan. Langzamerhand komen er nog meer cliënten binnen. Zij wonen allemaal ergens anders in de stad. Samen eten ze soep en een tosti. Hans staat op: “Ik moet weer verder.” Daniël, psychische problemen Binnen twee minuten staat hij bij Daniël voor de deur. Hij doet de deur open en groet opgewekt: “Kom binnen.” Daniël laat Hans vol trots zijn aquarium zien. Op het moment dat Hans aanbelde, was Daniël net bezig de jonge visjes uit het aquarium te halen. “Anders worden ze opgegeten door de grote vissen”, vertelt hij. Verder praat Daniël over koetjes en kalfjes, maar ook over de dood van zijn vader. “Daar heb ik het heel moeilijk mee gehad”, zegt hij, “maar een deel van zijn as staat hier bij mij in de kast. Het is best zwaar, voel maar.” Hans pakt de kleine urn aan en samen praten ze er nog even over verder. Ineens beginnen de armen van een plastic aapje in de vensterbank te bewegen. Daniël ziet dat Hans naar het aapje kijkt. “Leuk hè? Iedereen wordt er vrolijk van”, zegt hij trots. “Hij gaat bewegen doordat de zon er op schijnt”, legt Daniël uit. Vlak voordat Hans weggaat, laat hij nog even snel zijn collectie van vinylplaten zien. Hij heeft er honderden. Keurig opgeborgen in koffers en dozen. Maar er zitten ook dubbele platen tussen: “Ik verkoop ze voor een aantal tientjes, dat is altijd leuk bijverdienen.” Hans kijkt op de klok en zegt tegen Daniël: “Ik moet weer verder jongen.” Jaap, ex-potloodventer Voor de derde keer stapt Hans in de auto. Deze keer gaat hij naar Oosterhesselen. Het is tijd voor

Foto: Lotte Alyja Millekamp

‘Leuk hè? Iedereen wordt er vrolijk van’ een bezoekje aan Jaap. Vroeger was Jaap potloodventer en hij denkt dat iedereen in het dorp dat weet, terwijl dat helemaal niet zo is. Het zit alleen maar in zijn

‘Ik ben wel klaar met dingen tekenen’ hoofd. Jaap kijkt blij als hij Hans ziet staan en doet gauw de deur open. Jaap vraagt Hans: “Wil je een glas sinasappelsap?” Ze praten over het pasgebeurde treinongeluk bij Dalfsen, maar ook een brief van de Gemeente Coevorden komt ter sprake. “Ze willen dat ik weer wat teken, maar ik ben wel klaar met handtekeningen zetten. Ik doe het niet meer”, zegt Jaap. Hans praat op Jaap in en zegt dat het alleen maar is om een gesprek samen te vatten. Na een half uurtje gaat Hans weg en laat hij de papieren van de gemeente op tafel liggen. Hij maakt

met Jaap de afspraak dat hij ze toch ondertekent en op de postbus doet. Zou hij toch toegeven? Henk, psychische problemen Hans rijdt weer terug naar Coevorden. Tien minuten later staat hij voor het gebouw van de Thuisondersteuning. Binnen staat collega Mariska Hans al op te wachten. Zij gaat op bezoek bij haar laatste cliënt van vandaag. Henk wist dat Mariska vandaag zou komen, maar toch kijkt hij een beetje verschrikt als hij de deur open doet. Het enige wat hij zegt is: “Goedemiddag”. Het lijkt wel alsof Mariska de woorden uit hem moet trekken. Na een kleine vijf minuten loopt het gesprek al wat soepeler. “Hoe was het op je werk?”, vraagt Mariska. “Goed”, antwoordt Henk. Even later gaat het ook hier over het treinongeluk bij Dalfsen. Iedereen is er van geschrokken. Maar hoe worden die ontspoorde treinstellen dan uit het weiland gehaald? “Daar moeten ze wel een kraan bij hebben”, denkt Henk mee. Bezuinigingen Na een uurtje kletsen, gaat Mariska weer richting het gebouw van de Thuisondersteuning. Ze vertelt nog het één en ander over haar werk. De cliënten met verschillende problemen komen ter sprake, maar ook de bezuinigingen in de zorg zijn te merken bij de Thuisondersteuning. “Door de bezuinigingen krijgen wij steeds minder tijd voor onze cliënten, want de gemeente geeft niet meer zo makkelijk ‘bouwstenen’ af”, legt ze uit. De klok geeft half vijf aan als ze het kantoor binnenloopt. Hans is al naar huis. “Tsja, hij kan wel een beetje druk zijn af en toe hè”, eindigt Mariska lachend. De namen van de cliënten zijn gefingeerd. ■

35


‘Cliënten moeten hun problemen zelf oplossen’ Hans Maatje (46), werkt sinds 1992 in de zorg. Op dit moment is hij werkzaam bij afdeling Thuisondersteuning van Promens Care in Coevorden. Maar wat is zijn drijfveer? “Ik wil mensen helpen. Zo heb ik ontwikkelingswerk gedaan in Haïti.” DOOR LOTTE ALYJA MILLEKAMP

C

liënten die met goedkeuring van de gemeente gebruik kunnen maken van de zorg die de Thuisondersteuning biedt, hebben vaak uiteenlopende problemen. Maar is het de bedoeling dat een begeleider, zoals Hans, deze problemen voor hen oplost? “Het is de bedoeling dat de cliënten hun problemen zelf op proberen te lossen. Wij bieden ze alleen handvatten aan om ze te helpen met het oplossen van problemen. Wij staan naast ze in dat proces.” Maar hoe is het om in de zelfde stad te wonen als je werkt? Het kan namelijk zijn dat je dan de cliënten die je begeleidt op professioneel vlak, ook in je privéleven tegenkomt. Hans zegt hierover: “Ik heb daar zelf geen last van, want ik woon in Erica en ik werk in de gemeente Coevorden. Maar ik denk dat ik het ook niet fijn zou vinden om mijn cliënten tegen te komen in mijn vrije tijd. Ik heb bij-

36

voorbeeld een collega die dat wel heeft.” Zorgverleners doen hun werk vol overgave. Maar wat krijgen zij daar voor terug? “Ik haal voldoening uit mijn werk. Maar echte waardering wordt sporadisch uitgesproken door mijn cliënten. Dat neem ik ze niet kwalijk.”

‘Wij bieden ze alleen handvatten aan om te helpen met het oplossen van problemen’ Hoe zit het met hoeveelheid cliënten? “In totaal begeleiden mijn

collega’s en ik ongeveer 160 cliënten. We werkten in twee teams. Thuisondersteuning VG en GGZ zijn samengevoegd en daarbij zijn er een aantal mensen overgeplaatst. We werken nu samen in het team dat je hier ziet. Daarvan zitten er nog een aantal mensen in het Bastion, bij het station”, vertelt Hans. Iedereen die werkzaam is in de zorg heeft te maken met de huidige veranderingen in de zorg. Maar hoe vertaalt zich dat naar de praktijk? Hans antwoordt: “Vanwege de veranderingen in de zorg werden deze twee teams samengevoegd. We moesten bezuinigen en dus werden er mensen ontslagen. Maar we krijgen dankzij de bouwstenen werd steeds korter tijd om cliënten te begeleiden. In plaats van anderhalf uur blijft er nu bijvoorbeeld maar een uur over. Maar we krijgen er daarentegen wel steeds meer cliënten bij. Het klopt trouwens ook dat er steeds meer ‘gekke mannen’ komen die wij moeten begeleiden. Dat wat je telkens hoort in de berichtgeving.” Hans sluit zijn verhaal af met een advies voor alle studenten: “Ga veel reizen. Dat vind ik belangrijk. Als je de kans krijgt, moet je het doen. Je leert er zo ontzettend veel van.” ■


Opgebrand Ik weet nog goed die ene dag Toen ik je thuis zitten zag Ik zag de pijn in je ogen Je hebt te lang tegen jezelf gelogen Een heel traject kwam er na Met veel praten, blablabla Psycholoog, bedrijfsarts en je gezin Je zat overal tussenin Het zette onze wereld op z’n kop Wij zeiden tegen je: geef niet op Medicijnen moesten je rust geven Een beetje orde in je leven Je hebt jezelf er doorheen geslagen Zonder al te veel te klagen Een jaar later is het alweer Gelukkig gaat het veel beter deze keer Je werkt de hele week door, halve dagen dat wel Eigenlijk gaat het allemaal best wel snel Soms boos, vaker een lach Proberen te genieten van iedere dag Een 40-urige werkweek staat voor de deur En die kun je aan, zonder gezeur Je moet me één ding beloven Dat je wat meer in jezelf gaat geloven Want als je dat doet Dan komt het vanzelf goed

DOOR LOTTE ALYJA MILLEKAMP VOOR PAPA

37


‘ Bij elke somberheid erin drukken lijkt m


d antidepressiva me niet verstandig’


‘Ik wilde mijn broertje Met opgetrokken benen zit Sara genesteld op de groene bank. Na jarenlang worstelen met de studie Geneeskunde hakt ze de knoop door. Ze stopt, verhuist terug naar haar moeder en neemt een sabbatical. Ondanks therapie glijdt ze steeds verder een diep dal in. Uiteindelijk besluit Sara antidepressiva te gaan slikken. En dat helpt. “Ik merk echt een enorm verschil.” DOOR LEONIE VAN DER VEEN

I

n Nederland gebruiken 1,15 miljoen mensen antidepressiva. Ieder jaar neemt dat aantal toe. Vooral adolescenten zijn de pil veel gaan slikken. Afgelopen woensdag maakte onderzoeksprogramma ZEMBLA bekend dat het gebruik sinds 2007 steeg met 70%, ondanks de controverse rondom het medicijn. Het zou namelijk verslavend zijn, een placebo zou hetzelfde effect hebben en er is kans op tal van bijwerkingen. Adolescenten zouden met name gevoelig zijn voor suïcidaliteit bij het gebruik.

Waarom besloot je antidepressiva te gaan slikken? Er hangt nogal een negatieve sfeer omheen. “Van mijn moeder, die ze jaren geleden ook slikte, hoorde ik allerlei horrorverhalen. Zij voelde zich er heel belabberd door. Dus ik heb wel even getwijfeld of het goed zou gaan bij mij. Maar ik was al ruim een jaar in therapie, terwijl het alleen maar slechter ging. Ik vond eigenlijk alles te eng om aan te pakken, zoals solliciteren of interactie met mensen. Dus toen besloot mijn psycholoog om er mee te beginnen, zodat ik minder bang zou worden.” In augustus krijgt Sara het antidepressivum SSRI (selectieve serotonine-heropnameremmer) voorgeschreven. Deze pillen helpen bij depressieve stemmingen, angst-, paniek- en dwangklachten. Van mogelijke bijwerkingen heeft Sara geen last, op een drogere mond na. De diagnose depressie heeft Sara nooit officieel gekregen. De huisarts vermoedt dat het een angststoornis is die haar jarenlang teisterde.

“Het was al moeilijk om uit bed te komen.”

40

Wat is er veranderd in je leven sinds je antidepressiva slikt? “Ik vind dingen veel minder eng. Het is nog wel spannend, maar het is nu meer een leuke uitdaging. Ik ben minder bezig met alle mogelijke doemscenario’s. Nu denk ik vaker dat het allemaal wel goed komt. Mijn ouders zeggen ook telkens dat ze me weer zien stralen.” Haar familie is grotendeels de reden dat ze nog tegenover mij zit. “Ik was er wel klaar mee. Het leven leek voor mij niet haalbaar.” De gedachte om voor de trein te springen ontstaat, maar dat trauma wil ze haar familie niet aandoen. “Het was met name dat ik mijn kleine broer en zus wilde zien opgroeien. Bij hen kan ik me juist heel goed voelen en vergeten dat de rest vervelend is.” Wat zou je willen zeggen aan tegenstanders van het medicijn? “Er zijn een hele hoop mensen bij gebaat. Ik snap tegenstanders wel, want het is heel belangrijk dat antidepressiva een onderdeel moet zijn van een behandeling.


en zusje zien opgroeien’ Zelfs al worden mensen er beter van zonder dat ze therapie krijgen, dan komen de klachten terug zodra ze er mee stoppen. Bij elke somberheid een antidepressivum erin drukken lijkt me niet verstandig. Ik zie het dus als een aanvulling.”

“Mijn ouders zeggen dat ze me weer zien stralen” Sinds 2012 is het advies aan huisartsen om antidepressiva alleen voor te schrijven als er sprake is van een ernstige depressie. Het grote aantal gebruikers komt deels door het langdurige gebruik van het medicijn. Het is een langetermijnproces waarbij stoppen vaak moeilijk is. Sara houdt zich daar niet zo mee bezig. Zo focust zich op andere dingen. “Op dit moment is mijn moeder mijn enige vriendin. Dat is wel een beetje sneu op je 25ste.” Hoe hoop je dat je leven er over een jaar uitziet? “Ik hoop tegen die tijd een sociaal netwerk te hebben waar ik op terug kan vallen. En om iets te doen wat ik leuk vind. Iets waar ik energie uithaal in plaats van dat het me energie kost. Gewoon een leven als een normaal persoon. Een leven met tegenslagen, maar dat ik die wel aankan.” Ben je nu weer gelukkig? Na een lange stilte: “Ik weet niet of ik overall gelukkig ben, maar er zijn nu situaties dat ik me gelukkig voel. Het voelt alsof ik de ■ goede kant op ga.”


De sportschool

Het bezoeken van de sportschool is voor velen een hele opgave, maar er is ook een groep die bezeten is van het trainen in de gym. Sterker nog, ze kunnen nauwelijks meer zonder. De achttienjarige Joël Sol is iemand die deel uitmaakt van de laatste groep. “Als ik twee dagen niet ga, voelt mijn lichaam slap.” DOOR REMCO JACOBI

‘J

a”, is het korte maar duidelijke antwoord van Joël op de vraag of hij verslaafd is aan het bezoeken van zijn sportschool in Leeuwarden. Het is een doodnormale maandagmiddag in maart als Joël enkele uren voor een nieuwe training vertelt over zijn passie voor fitness. Trainen in de gym is voor hem inmiddels een lifestyle, maar toen hij in 2013 als vijftienjarige aan het avontuur begon, was dat wel anders.

42

Joël trainde in het begin met zijn broer, maar de focus lag destijds niet op de lichamelijke groei. Het was meer recreatief. “Toen ging ik twee keer per week naar de gym, met pijn en moeite. Het ging er niet erg serieus aan toe.” Het omslagpunt kwam toen hij in zijn eentje verder ging. “Toen ik na een jaar alleen ging trainen kreeg ik er pas echt plezier in”, vertelt hij. “Dat kwam mede door de progressie die ik begon te zien. Zodra je als sportman vooruitgang ziet, wil je alleen maar meer. Dat werkt echt verslavend. Ik werd alleen maar meer gemotiveerd.”

Inmiddels traint Joël elke week vier tot zeven keer in de Basic-Fit in zijn stad Leeuwarden. “Verslaafd, ja dat ben ik zeker”, zegt hij. “Als ik een keer twee dagen achter elkaar niet ga, dan word ik onrustig. Ik kijk veel in

‘Vooruitgang is echt verslavend’ de spiegel en ik vind dan dat mijn lichaam er al slap bij hangt.” Trainen in de sportschool geeft hem dan weer een goed gevoel. “Als ik weer met de gewichten aan de slag ga, voel ik me weer beter. Het verschil zie je heel snel.”


als coffeeshop Vriendin Wie vier tot zeven keer per week de gang naar de sportschool maakt, kan in andere dingen minder investeren. Dat werkt ook zo voor Joël, al kan hij zijn tijd nog altijd goed verdelen. “Ik heb een vriendin, zij heeft natuurlijk ook aandacht nodig”, vertelt Joël. “Soms wil ze afspreken terwijl ik in mijn hoofd had om te gaan trainen. Dan vind ik dat eerst wel even jammer, maar het hoort er natuurlijk bij, haha. Ik vind het namelijk ook erg belangrijk om met mijn vriendin af te spreken en af en toe een biertje te drinken met vrienden”, zegt Joël, die op avonden af en toe in de uitgaansgelegenheden in Leeuwarden te vinden is. Hij drinkt alcohol, maar met mate. “Als ik veel drink, dan weet ik dat ik het de dag erna in de sportschool echt merk. Daardoor houd ik de rem er wel op.” Overigens veegt Joël de vloer aan met het beeld dat fanatieke sportschoolgangers alleen maar voor hun uiterlijk in de gewichten hangen. “Als je complimenten krijgt om je uiterlijk, dan is dat natuurlijk altijd leuk. Dat voelt toch als een soort bevestiging. Maar ik doe dit ook voor mezelf. Ik haal er veel uit, krijg een goed gevoel. Ik voel me lekker en het is natuurlijk

Foto’s: privéarchief Joël

sowieso positief om fit te zijn. Dat is ook heel belangrijk. Het goede gevoel van het sporten is voor mij even belangrijk als de fysieke vooruitgang die ik zie.” Positieve verslaving “Je zit lekkerder in je vel en kunt bijvoorbeeld je stress even aftrainen in de sportschool. Het is gewoon een heel fijn gevoel om te trainen”, somt hij de voordelen van deze verslaving op. Verslaving heeft doorgaans een negatieve lading, maar in dit geval is dat volgens Joël anders. “Ik zie dit wel als een verslaving, maar dat hoeft volgens mij niet per se negatief te zijn. Als je verslaafd bent aan roken of alcohol dan is dat slecht voor je lichaam, dit juist niet. Het is eigenlijk een goede verslaving. Ik haal er namelijk veel positieve dingen uit.” Hij heeft inmiddels een zeer indrukwekkend lichaam, zeker voor een achttienjarige. De spierbundels zijn hem echter niet zomaar komen aanwaaien. “Dit is echt een lifestyle”, stelt Joël. “Ik steek er veel tijd in en had in die tussentijd natuurlijk ook allemaal andere dingen kunnen doen. Ik pas ook mijn voeding aan en

ben er uiteraard veel mee bezig. Natuurlijk moet ik er dingen voor laten, maar dat is meer onbewust.

‘Ik haal er positieve dingen uit’ Ik zorg er wel voor dat school er bijvoorbeeld niet onder lijdt.” Kleerkast Wie naar Joëls lichaam kijkt, zal al snel het woord kleerkast in de mond nemen. Toch is het einde nog niet in zicht, hij wil nog veel breder worden. “Ik wil dit nog wel enkele jaren zo blijven doen”, zegt hij. “Daarna hoef ik niet breder en groter meer te worden, nu nog wel.” In zijn huidige levensfase past het vele trainen prima, over enkele jaren zal dat veranderen. Dat realiseert hij zichzelf ook. “Op een gegeven moment krijg je een vrouw, kinderen en een vaste baan. Dan wordt het allemaal anders, maar nu wil ik er nog graag mee door. Ik vind dit geweldig.” ■

43


‘Narconon is mijn Het is een grijze dag, als ik aankom bij Narconon. Het lijkt niet op te houden met regenen. “Dit is een echte gebruikersdag”, zegt Bas(42), één van de cliënten van Narconon, of zoals Narconon het noemt: één van de studenten. “Gordijnen dicht en dan gaan smoken. Zo’n dag is het”.Het is bijna half 10, het begin van de ochtend. Iedereen heeft zijn eigen taak en zijn eigen opdracht. Behalve Bonnie, zij is pas zaterdag binnengekomen en zit in het begin van het programma: afkicken. De studenten verzamelen zich in de woonkamer en ik word voorgesteld. Ik zal deze mensen een week lang volgen. DOOR ANNE SNIJDERS

N

arconon is een internationale afkickkliniek, zij helpen verslaafde lichamelijk en geestelijk te herstellen zodat ze weer mee kunnen draaien in de maatschappij. De verslaafden worden dan ook geen cliënten genoemd maar studenten. Ze leren waar ze de fout in zijn gegaan en hoe ze dit weer kunnen verkomen. De grondbeginselen van Narconon zijn vergelijkbaar met die van Scientology. Joanna is een van de mensen die Narconon heeft opgericht in Zutphen. Narconon zelf bestaat nu 50 jaar wereldwijd en 32 jaar in Zutphen, dit is de enige vestiging van ze in Nederland. “Door verslaving verlies je jouw verantwoordelijk-

Foto: Joanna Kluessien

heidsgevoel, je hebt minder zelf respect en sluit je jezelf af voor je omgeving. Je vind jezelf niet goed genoeg. Terwijl achter de verslaafde een heel mooi mens zit,” vertelt Joanna. Bonnie (39) kijkt me nog een beetje slaperig aan. Ze verblijft hier pas drie dagen, maar voelt zich behoorlijk fit. Bonnie “Voordat ik hier kwam was ik al drie dagen clean”, vertelt ze. “Mijn oude baas wilde me terug en ik zag dit als een tweede kans. Ik wilde daar weer gaan werken, maar wel met een schone lei. Ik had het gehad met de drugs”. Ze slaapt de eerste dagen in de afkick kamer. Dit is haar eigen kamer, waar ze tot rust kan komen. Het is

de bedoeling dat ze hier hersteld, want doordat ze geen drugs meer gebruikt, kan ze lichamelijk maar ook geestelijk een klap krijgen.

‘Ik ben 25 jaar verslaafd geweest’ Herstellen is het belangrijkst, als ze denkt dat ze er klaar voor is, dan gaat ze een kamer delen met de andere studenten en doet ze mee aan de opdrachten. We lopen door de stad, samen met Pablo (43). Hij is voor nu even haar begeleider, ook wel studentstaf genoemd. Hij is zelf student, maar helpt Bonnie met het opstarten van haar programma. Als dat eenmaal is gebeurd, kan hij verder met zijn eigen programma. “Ik was 16 jaar toen ik voor het eerste blowde”, vertelt ze. “Want dat was stoer, zo begon ik ook


tweede kans’ met roken. Het ging thuis niet zo goed en door te blowen kon ik er aan ontsnappen, het was relaxed en ontspannend. Als kind was ik altijd wel avontuurlijk, ik moest het allemaal uitproberen. Je kan zeggen dat het door mijn foute vrienden komt, dat ik verslaafd raakte. Maar uiteindelijk deed ik het toch zelf. Ik ging cocaïne gebruiken. Ik begon met snuiven, samen met vrienden. Wijntje in de hand en dan een lijntje. Ik dacht dat ik het wel in de hand had, onder controle. Maar opeens begon ik het steeds meer te gebruiken en kon ik niet meer stoppen”.

‘Het leven van een dealer is niet zoals in films’ Oefeningen Eenmaal terug van ons ommetje, wil Bonnie beginnen met de eerste oefening: Er zijn. We zitten tegenover elkaar, ogen gesloten. We mogen ons niet laten afleiden door de omgeving. Onze gedachtes moeten hier zijn, in het heden en niet bij wat er in het verleden is gebeurd. Daarna doen we de tweede oefening: Confronteren. Deze is lastiger. Weer zitten we tegenover elkaar, dit keer met ogen open. We moeten elkaar confronteren dat we hier zijn, door middel van elkaar aan te kijken, zonder te lachen. Als ze deze twee oefeningen heeft afgerond gaat ze naar het volgende deel van het programma: de sauna. Sauna In de keuken staan twee jongens met een vies gezicht naar het rode bekertje te kijken. In het

bekertje zit de vitamine B3. Dit zorgt ervoor dat je bloedvaten open gaan. Doordat er nog steeds drugs in je lichaam zit, in je spieren bijvoorbeeld, zorgt dit voor een reactie op je huid. Het wordt bijvoorbeeld rood. De jongens slaan het bekertje achterover en lopen naar buiten. Ze moeten een halfuur hardlopen, daarna gaan ze de sauna in. Terwijl de jongens zich uitsloven praat ik met Bas. “Je moet eerst geslaagd zijn voor de eerste twee oefeningen voordat je in de sauna mag. Door die oefeningen ben je daadwerkelijk hier. Je moet uiteindelijk vierenhalfuur in de sauna zitten. Door de sauna zweet je alle gifstoffen uit je lijf. Dit doe je net zolang totdat je geen reactie meer krijgt. Ik ben bijvoorbeeld wel eens stoned uit de sauna gekomen, doordat de drugs nog in je spierweefsel zaten”. Doordat alle gifstoffen uit het lichaam wordt gezweet, wordt de kans op triggers kleiner. Dit zijn herinneringen, of gewoon willekeurige geuren waardoor de verslaafde weer aan drugs gaat denken. “Ik ben 25 jaar verslaafd geweest”, vertelt Bas. “Ik moest naar het ziekenhuis om bloed te laten prikken, het was niet zo lekker weer en opeens leek Zutphen op Almere, want daar kom ik vandaan. Ik dacht: oh zo’n flatgebouw hebben ze in Almere ook. En toen begon ik te denken aan het dealen, dat ik zo mensen eruit kon pikken wie wel of niet gebruikte. Ik merkte dat ik een beetje door begon te draaien en dat ik weer aan de drugs dacht. Maar ik realiseerde me ook dat ik van A naar B ging. Ik ging geen drugs halen, ik ben hier om beter te worden. Ik wil een tweede kans”. Finished Een jongen in een oversized shirt, komt opgelucht de woonkamer binnen. Hij doet zijn pet af en krabt vol ongeloof over zijn kale hoofd. “I’m finshed”, zegt hij trots.

Foto: V ivian Ugbah. Bonnie en ik doen samen een oefening. Van alle kanten wordt hij gefeliciteerd. Niet veel later zitten wij samen op de bank en ik vroeg hoe hij in eerste instantie aan de drugs is geraakt. “Ik studeerde in Londen”, begon hij met vertellen. “En ik zag allemaal vrienden van vroeger die gestopt waren met school, ze hadden auto’s, gingen naar feestjes en hadden allemaal vrouwen om zich heen. En ik dacht dat klopt niet, ik studeer, zij zijn gestopt met hun opleiding... Hoe kunnen zij zo rijk zijn? Ik ronde mijn studie af, maar kwam niet echt aan een baan. Ik kwam weer in contact met die oude vrienden en ik begon voor hun te dealen. Het leven van een drugsdealer is niet zoals in films, je leeft in een bubbel. Je maakt mensen blij met de drugs, dus je denkt mensen helpt. But actually, you make a pact with the Devil. Ik begon zelf ook te gebruiken, om op het zelfde niveau te komen als de feestgangers. Op een avond had ik zoveel drugs gebruikt, dat ik de kamer om me heen zag draaien. Ik wilde het alarmnummer bellen, ik dacht dat ik dood ging, maar ik haalde de telefoon niet. De volgende dag werd ik wakker en realiseerde ik dat ik een tweede kans had gekregen. En een paar dagen later zat ik hier. Dit is mijn tweede kans om iets van mijzelf te maken”. ■

45


De zoektocht naar geluk Geluk! Wat is geluk? Ik denk dat dit de meest lastige vraag is om te beantwoorden, maar tegelijkertijd is het ook een hele simpele vraag. Ga eens na, wat maakt jou gelukkig? DOOR ANNE SNIJDERS

A

ls je er even over na denkt, heb je de antwoorden zo. “Ik word gelukkig van spontane avondjes met vrienden. Gezellig samen bier drinken en goede gesprekken houden”, zegt Maud (22) nadat ze even over de vraag heeft nagedacht. “Ik word gelukkig van de zon”, vertelt Linda (25). “Wakker worden door de zon, is zo’n heerlijk gevoel. Je hebt meteen meteen zin de dag, alsof je alles aan kan. Definitie van geluk Als je de definitie van geluk opzoekt krijg je verschillende antwoorden: Geluk is een situatie waarin de diepste behoeften zijn verwezenlijkt: De gelukssituatie, is volgens de website psy.cc de definitie van geluk. Terwijl idee-pmc.nl vindt dat geluk niet bestaat, of niet langdurig. Geluk is slechts een moment opname. We verlangen naar iets en we streven ernaar. Als we dat hebben bereikt zijn we gelukkig en focussen we ons weer op een ander object. “Omdat dat de innerlijke onrust dat van de mens nou eenmaal eist.” Waar word je gelukkig van? Geluk zit in een klein hoekje. Mensen worden al vrolijk als ze hun stoel af kunnen staan in de metro of de trein. Die vrolijkheid geeft dan weer voldoening, het gevoel dat ze wat kunnen betekenen. En wie wil nou niet wat kunnen betekenen voor deze maatschappij? Het zijn de kleine dingen die we moeten waarderen, dat zal het leven een stuk rustiger maken. Want ben jij bezig jezelf gelukkig te maken? Of ben je vooral bezig met presteren zodat je in de toekomst denkt gelukkig te zijn? We leven in een maatschappij waar presteren eigenlijk een eis is. Als we presteren, worden we beloond en we denken dat we daar gelukkig van worden. Maar sta eens een keer stil, doe wat jij wilt en niet wat anderen van je verwachten, of wat je denkt dat van je verwacht wordtAls jij doet waar jij blij van wordt, dan wordt je vanzelf gelukkiger. En geluk zorgt voor minder stress. En wie kan er nou niet minder stress gebruiken? Geluk van studenten Geluk bij studenten zit vooral in het samen zijn met vrienden. Een avondje onderuit gezakt zitten met

46

z’n allen, spelletjes doen of bier drinken. “Even niks hoeven”, vertelt Maud. “Dat is zo lekker, daar kan ik echt gelukkig van worden. Na een drukke week of een drukke dag op school en dan thuis komen en op de bank hangen. Gewoon omdat het kan.” “Of een avondje heerlijk muziek luisteren”, vult Linda haar aan. “Gewoon het feit dat je even helemaal niets hoeft, dat is gewoon zo’n heerlijk bevrijdend gevoel.” Waarom geluk? De laatste paar weken hebben we alleen maar heftige artikelen geschreven over drugs gebruik, antidepressiva of stoornissen. Het werd eens tijd dat er een wat vrolijker onderwerp verscheen. Toen ik het idee had om een blog te schrijven over geluk, was

‘Even niks hoeven. Daar kan ik zo gelukkig van worden’ mijn eerste intentie dan ook om dit helemaal uit te vogelen. Hoe zit het in elkaar? Hoe word je gelukkig? Maar als je ‘de stappen naar geluk’ op Google intikt, dan krijg je zoveel verschillende sites en adviezen, zoals ‘kijk minder tv, praat minder over jezelf, investeer in jezelf’. Ga zo maar door. Ik ga hier geen stappen uitschrijven, wat volgens mij de weg van geluk moet zijn. Want geluk zit in de dingen die je doet en die jij andere mee wilt geven. Zolang jij je goed voelt bij de dingen die jij doet, is dat niet al een beetje geluk? We doen wat we leuk vinden. Mocht je dit niet doen, dan zal ik hetzelfde zeggen als alle anderen: zoek dan iets anders. Geluk voor mij is, mijn omgeving. Mijn vrienden waar ik heerlijk mee kan lachen, waar ik goede gesprekken mee kan hebben maar ook kan kletsen over alles en niets. Mijn familie, die altijd voor me klaar staan. Geluk is voor mij de liefde die ik ontvang van de mensen die mij dierbaar zijn. En ja het klinkt misschien een beetje zweverig of heel cliché. Maar geluk en de zoektocht naar geluk is toch ook een cliché? ■


Foto: Iris Verbunt

Colofon Hoofdredacteur

Danique Hoekstra

Webredactie

Remco Jacobi Armon Veeneman

Eindredactie

Margit Schulz Nynke Bruinsma Merle Heppenhuis Leonie van der Veen

Vormgeving

Kirsten Leafdes Roy Prent Lotte Alyja Millekamp

Redactie

Anne Snijders Matti Kranenborg

Begeleidend docenten Erik van Schaik Jan Eijbrink

Deze productie is gemaakt door studenten van de opleiding Journalistiek van de Hogeschool Windesheim. Ondanks de constante zorg en aandacht die we besteden aan de samenstelling van dit product, kan de opleiding Journalistiek niet instaan voor de volledigheid, juistheid of voortdurende actualiteit van de gegevens en de inhoud hiervan. Mocht u feitelijke onjuistheden tegenkomen dan stellen wij een reactie erg op prijs via info@windesheim.nl. De inhoud van deze productie kan zonder vooraankondiging wijzigen. Aan de inhoud hiervan kunnen derhalve geen rechten worden ontleend. Op de inhoud van dit platform rust auteursrecht. Het is niet toegestaan de auteursrechtelijk beschermde werken of andere informatie openbaar te maken of te verveelvoudigen zonder toestemming van de opleiding Journalistiek.

47



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.