WTSKBRT TUSSEN VROEGER EN NU
BAS DISCO MET GRONINGS
POPPODIUM VERA
16
ZORG TOEN EN NU
WEEK VAN DE ZORG EN WELZIJN
6
MENSEN MET ZWARE BEROEPEN EERDER MET PENSIOEN 32
WERKPLAATS
MAART 2019
VOORWOORD
WTSKBRT VOORAF ‘Hey millennial, blijf lekker thuis’, kopte het Christen Democratisch Jongeren Appèl CDJA boven een campagnevideo die vorige week via Facebook werd verspreid. De jongerenorganisatie van het CDA wil jonge mensen, door middel van deze ludieke video, richting de stembus bewegen. ‘Ik zit op meer money dan Famke’, zegt een mevrouw op leeftijd in de video. ‘Jullie komen nooit stemmen’, is een uitspraak die voor onze redactie niet geldt. Hogeschool Windesheim is al weken in de ban van het verkiezingsdebat, georganiseerd door Uit de Werkplaats. Iedere ochtend moest we ons even achter de oren krabben wanneer we op de redactie kwamen. Is dit alles? Is dit iedereen? Niet gek, gezien we wekenlang zes mensen hebben moeten missen, omdat zij keihard werkten aan dat verkiezingsdebat. Het was soms frustrerend, maar de resultaten die zij boekten maakte alles goed. Het debat werd tot in de puntjes uitgewerkt. Het feit dat een groep jongeren het grootste verkiezingsdebat van Overijssel met zo veel belangstelling wist te organiseren, laat zien dat de politiek wel degelijk leeft onder jongeren. ‘Nou, dan verzin je toch een leuke hashtag’, zegt een andere mevrouw met grijs haar in de video van het CDJA. Dan doen we dat toch gewoon? #verkiezingsdebat Maar wat als je die hashtag niet kunt gebruiken? Zoals bijvoorbeeld onze redacteur Hanna van der Nagel. Die besloot de uitdaging aan te gaan om een weekje zonder moderne technologie te leven. Dat is iets wat wij ons bijna niet meer kunnen voorstellen. Het is onderdeel geworden van ons dagelijks leven. Je staat er mee op en gaat er mee naar bed. Wij merken aan onszelf dat we onze telefoon als eerste pakken wanneer wij onze ogen ’s ochtends openen. Om alle social media te checken, of we iets hebben gemist afgelopen nacht. Technologie kan een behoorlijke drukte meebrengen, maar zonder zijn we weer bang om dingen te missen. Hanna’s experiment was niet alleen voor haar moeilijk, maar ook voor ons als chefs. Even snel een bericht op WhatsApp sturen kan niet meer. Communicatie kan pas weer de volgende dag, face-to-face. Als iemand stopt met het gebruiken van technologie, merk je pas hoe afhankelijk je er van bent. Was vroeger dan echt alles beter? Dat brengt ons bij de titel van het tijdschrift wat je nu in handen hebt. Vrij naar de tekstdichters van De Jeugd van Tegenwoordig, hebben we gekozen voor dit thema. Wat is er gebeurd tussen vroeger en nu? Hoe kijken wij als jonge generatie terug en vooruit, en hoe doen ouderen dat? En zoals je van ons gewend bent doen we dat met een brede blik. Van poppodium Vera in Groningen tot iconisch automerk Mini. Van zware beroepen tot werken in de zorg. En, dat kan natuurlijk niet ontbreken, met een speciaal katern over dat nu al historische debat. Veel liefs, Eline & Boy
15 MAART 2019 | REDACTIE WERKPLAATS 2
INHOUDSOPGAVE
24
28
22
40
35
4 RADIO VAN VROEGER
19 COLUMN
35 FOTOREPORTAGE
6 ZWARE BEROEPEN
20 DE WATERSTOFAUTO
40 VERKIEZINGSDEBAT
8 TECHNOLOOS
22 PARALYMPISCH ZWEMMEN
46 COLUMN
12 NIEUWE BUSSTATIONS ZWOLLE
24 HELPEN OP LESBOS
14 KAMPEREN
28 DE MINI
15 COLUMN
31 COLUMN
16 GESCHIEDENIS VERA
32 ZORG TOEN EN NU
Chris Suijkerbuik: opgroeien in de jaren 50 Eerder met pensioen kunnen Een week zonder moderne technologie Zijn verandering altijd positief? Het einde van een traditie De G-disco is puur geluk Het roemrucht Gronings poppodium
De dikke witte map Het alternatief voor de brandstofmotor? De strijd om de top
Opgroeien in de jaren 50 Het politieke katern
“Vroeger was alles beter”
Nederlanders in de bres voor vluchtelingen Verleden en heden: een roemruchte auto Het grootste gevaar op de weg Week van Zorg en Welzijn 15 MAART 2019 | REDACTIE WERKPLAATS 3
INTERVIEW
Radio in jaren 50: terug in de tijd De radio was in de jaren vijftig van de twintigste eeuw hét familiemedium bij uitstek. Iedereen kent wel de foto’s van gezinnen die, frisgewassen, gezamenlijk naar een spannend hoorspel zaten te luisteren. In een kringetje rond een bakbeest van een radiotoestel waarvan het ‘groene oog’ zachtjes oplichtte. De functie die de radio toentertijd vervulde, is heden ten dage echter helemaal verdwenen: radio richt zich op doelgroepen en samen luisteren wordt vervangen door individueel met oortjes luisteren naar een podcast. Om te achterhalen wat voor plek de radio vanaf de jaren vijftig in de samenleving innam, blik ik samen met Chris Suijkerbuijk terug op hoe hij de radio heeft beleefd. Chris is op 28 mei 1945 (vlak na de bevrijding) in de Cartesiusstraat in Den Haag geboren. Hij is grootgebracht in een hecht en katholiek gezin. Dat bepaalde natuurlijk ook het luistergedrag. ‘Mijn oma was uiteraard zoals ons gezin ook zwaar katholiek. Daar was de vaste prik op de radio altijd kanaal 1; een andere omroep dan de KRO in huis was uit den boze. Om mijn oma te pesten gingen mijn neefje en ik stiekem op een bepaald tijdstip zappen naar de VARA, die het programma Morgenrood altijd inluidde met het gekraai van een haan. Als je mijn oma echt de kast op wilde jagen, moest ze deze haan tekeer horen gaan. Mijn neefje en ik moesten dan echt vluchten, want we waren ons leven niet zeker. Ze werd woedend, maar trapte er iedere keer weer in’, zegt Chris lachend. Zoals Chris al aangeeft werd het luisteren naar een andere zuil niet erg gewaardeerd. In het bisschoppelijk Mandement van 1954 verboden bisschoppen hun katholieke achterban om naar de ‘vergiftigde’ VARA te luisteren. Dit verbod was bedoeld om te voorkomen dat de katholieke arbeiders naar de PvdA overliepen. Dit was echter een mislukte poging: complete scheiding tussen de verschillende zuilen was onhaalbaar. Geleidelijk beperkten protestanten, katholieken en socialisten zich steeds minder tot de ‘eigen’ omroepen.
Begin jaren 30 steeg het aantal luisteraas sterk. Een op de vijftien huishoudens beschikte over een radiotoestel. Er waren twee zenders op de ether en de omroepen NCRV, KRO, VARA en AVRO hadden allen evenveel zendtijd. Opmerkelijk is dat de radio zich tot begin 15 MAART 2019 | REDACTIE WERKPLAATS 4
jaren tachtig ontwikkelde langs de lijnen van de verzuiling. De identiteit van de verschillende omroepen werd dan ook flink geuit in de programma’s. Dit bleef niet beperkt tot nieuws en actualiteiten; de verzuilde omroepen stonden bovendien bekend om hun amuserende programma’s, waaronder de befaamde hoorspelen, muziek en familieprogramma’s. Zo trok de NCRV vooral protestantse luisteraars, kon de KRO rekenen op de katholieke achterban en de VARA vertrouwen op de socialistische fractie. Bij de AVRO kon men terecht voor de populaire familieprogramma’s. ‘Een hoorspel was feitelijk een toneelstuk dat geacteerd werd zonder dat je de artiesten zag, heel vreemd”, zegt Chris. “Je had specifieke kinderverhalen op bepaalde tijdstippen en als je iets groter was mocht je ‘s avonds je ook mee luisteren naar detectiveachtige verhalen van Paul Vlaanderen. Om zo’n hoorspel levensecht te maken werden er allerlei geluiden omheen gemaakt die het verhaal extra spannend maakte. Het was net alsof er iemand aan kwam sluipen over kiezelstenen of over een zandpad. Een soort eenvoudige wind- en regenmachines lieten de beleving nog echter lijken. Je fantasie werd er dus helemaal op los gelaten zonder dat je hier een werkelijk beeld bij had.’
‘EEN HOORSPEL WAS FEITELIJK EEN TONEELSTUK DAT GEACTEERD WERD ZONDER DAT JE DE ARTIESTEN ZT ‘Waar ik van jongs af aan al enorm gefascineerd door was waren de voetbalwedstrijden van het Nederlands elftal die live werden uitgezonden door bepaalde verslaggevers”, vertelt Chris. “Ook hier werd je fantasie er helemaal op los gelaten; hoe bepaalde spelsituaties zich voordeden, als er gescoord werd, de geluiden eromheen, het joelende stadion… en dat dan allemaal zonder beeld. Wat ook wel heel bijzonder was is dat vaak mensen die de wedstrijd live gezien hadden de wedstrijd maar matig vonden, terwijl de radioluisteraars de wedstrijd van hun leven hadden gehoord. De wedstrijd werd extra spannend gemaakt en er werd een schepje bovenop gedaan, terwijl de werkelijke wedstrijd eigenlijk helemaal niet zo goed ging.’ In de jaren 60 kregen de radio-omroepen ook te maken met een ander soort concurrentie: Radio Veronica. Radio Veronica zond vanaf een schip voor de kust van Scheveningen uit, net buiten de territoriale wateren, en viel dus niet onder de Nederlandse wetgeving en was hierdoor in principe ‘legaal’. Radio Veronica is de eerste zender die voor het grootste deel popmuziek uitzond. Al snel volgden andere stations het voorbeeld van Radio Veronica, maar de commerciële omroep bleef verboden. Eigenlijk was dit het begin van het einde van de programmatische autonomie van de omroepen. ‘Ja, dat waren de woelige jaren 70’ grijnst Chris. ‘Radio Veronica, ik bedoel alle jongeren van pak hem beet 15 tot en met 30 jaar en misschien nog wel ouder, iedereen was opeens helemaal verzot op Radio Veronica. Op de Nederlandstalige standaard omroepen zoals de VARA en KRO zat de jeugd niet meer te wachten. In die tijd begonnen de Beatles populair te worden, Radio Veronica was dus gewoon dé zender. Radio Veronica was overigens niet de enige piraat. Daarnaast had je ook nog de Engelse piraat, Radio Caroline en Radio Noordzee, dus wat dat betreft werden we wel verwend met de nieuwe popmuziek en alles wat er op dat gebied bij kwam kijken’, zegt Chris.
INTERVIEW
‘De eerste commerciële omroep van Europa was Radio Luxemburg, die popmuziek uitzond, gemixt met reclame (toen al). Om naar Radio Luxemburg te luisteren had je een echte radio nodig, op de kabel zaten namelijk maar vier kanaaltjes. Op een gegeven moment was het dus toch echt zo ver dat je vader een oude radio kocht. En daar zat je dan, te zoeken met de knop naar die ene zender, weer een stukje verder en weer een stukje verder, extra antenne eraan om ook maar een beetje ontvangst te hebben.’
‘DE EERSTE COMMERCIËLE OMROEP VAN EUROPA WAS RADIO LUXEMBURG, DIE POPMUZIEK UITZOND’
Commerciële zenders als Radio Veronica, Sky Radio, Radio 538 beginnen rond eind jaren 80 steeds meer succes te boeken. Door juridische en technische veranderingen werd het mogelijk commerciële radiostations op te richten. Ook de publieke radio is op een gegeven moment langzaam maar zeker marktgerichter gaan programmeren en de concurrentie met de commerciële omroepen aangegaan. ‘Vroeger zat je toch wel gezellig dicht bij elkaar naar een hoorspel of naar muziek te luisteren. Je ging als gezin helemaal op in een verhaal, je wilde er geen seconde van missen. Dat is toch wel een redelijk groot verschil met tegenwoordig.” “Wat ook anders is geworden, is dat de disjockeys die de programma’s aan elkaar praten een hele belangrijke rol hebben gekregen in de radio. Het zijn échte radiopersoonlijkheden geworden, met hun verhaal, hun grappen en grollen. Vroeger werd alleen arbeidsvitaminen opgezet en gewoon maar een band afgedraaid. Er zat geen stem tussen en er werd geen commentaar gegeven of iets dergelijks. Tegenwoordig wordt er veel informatie om de artiesten heen gegeven waarvan op dat moment de muziek dan wordt afgespeeld, dus dat is wel wezenlijk veranderd met de radio jaren 50/jaren 60.’ ‘Wat wel leuk is om te zien, is dat er toch een aantal dingen worden opgepakt uit het verleden, zoals ‘raad het geluid’. Vroeger was dat ook een heel spannend gebeuren op de radio dat werd gepresenteerd door Kees Schilperoort, destijds een heel bekend radiomannetje.’
FELIEN DURMUS
Chris en zijn radio afkomstig uit 1950
15 MAART 2019 | REDACTIE WERKPLAATS 5
REPORTAGE
De eindstreep halen
In Nederland stijgt nog steeds elk jaar de werkdruk, en daardoor ook het ziekteverzuim. Sommige beroepen kennen een veel snellere stijging dan anderen en werkgevers willen daarom nu tot een oplossing komen: de zware beroepenlijst. Maar hoe ziet zo’n zwaar beroep er uit? En is dit de oplossing die ook voor werknemers de juiste is? Eerder met pensioen gaan is voor veel mensen die onder deze lijst zouden vallen, op dit moment geen optie maar tegelijkertijd noodzaak.
De realiteit van een ‘zwaar’ beroep De wekker op mijn telefoon gaat af, het is donker en koud buiten als ik mijn vader beneden aan de eettafel ontmoet. Om kwart over vier ‘s ochtends heeft hij zijn eerste kop koffie al op en de werktrui is al aangetrokken. Ik moet nog beginnen met wakker worden. Het is een kwartiertje rijden van ons huis naar het logistiek centrum waar mijn vader al jaren de vrachtwagen instapt. ‘Dat zal nu 42 jaar zijn’, vertelt hij me. ‘Ik ben op mijn twintigste begonnen naast mijn studie en ben nu 62’. Het is overigens niet de eerste keer bij mijn vader in de vrachtwagen, vroeger ging ik in de schoolvakanties vaker mee omdat ik het toen leuk en interessant vond. Eenmaal op het terrein aangekomen, komen we een collega van mijn vader tegen. ‘Hé Marco, jij op de pendel vandaag?’ vraagt mijn vader. ‘Ja, Henk is weer uitgevallen’, antwoordt Marco. Later wordt mij uitgelegd dat Henk het aan zijn rug heeft en vaker noodgedwongen thuiszit. Iemand van mijn vaders leeftijd, en zeker niet de enige in dit beroep. MATTHIJS KOUDIJS
15 MAART 2019 | REDACTIE WERKPLAATS 6
Henk is net zoals mijn vader onderdeel van een grote groep werknemers die al jaren de pensioendiscussie van dichtbij volgt. Nu de werkgevers een zware beroepenlijst hebben voorgesteld, is deze aandacht alleen maar groter geworden. ‘MKB-Nederland en VNONCW lijken zich eindelijk te realiseren dat personeel in de ziektewet ze meer kost dan de werknemers één of twee jaar eerder te laten stoppen met werken’, legt mijn vader uit. Mensen als Henk, maar ook anderen op de werkvloer hebben te kampen met aanzienlijke, fysieke klachten en dreigen een langdurig ziektetraject in te gaan. ‘Wim, onze orderpicker, heeft een aantal jaar geleden een beroerte op de werkvloer gehad. Hij is daar nooit helemaal van opgeknapt’. Stoppen met werken is voor Wim geen optie, hij redt het anders namelijk niet financieel.
REPORTAGE
Waarom?
Wat is de zware beroepenlijst?
Mijn vader is opgegroeid op een boerderij en is later in Utrecht gaan studeren. De keuze om te gaan werken was toen een stuk makkelijker. ‘Chauffeur was toen een gerespecteerd beroep, ik kwam van de boerderij en verdiende naast mijn studie antropologie al een aardig zakcentje als vrachtwagenchauffeur, men kon ook als vrachtwagenchauffeur een gezin onderhouden’, legt hij uit. Ik zou misschien wel dezelfde keuze hebben gemaakt, denk ik wanneer we op de snelweg aanschuiven bij de eerste ochtendfile. Een stabiele, goedbetaalde baan en de kans om door Europa te reizen, klinkt beter dan mijn huidige situatie eerlijk gezegd. Helaas zijn dit soort goedbetaalde en gerespecteerde vakken vervallen tot ‘laagopgeleid’ en slecht betaald werk. Wat in wezen een vrij normale ontwikkeling is, aangezien tegenwoordig de vraag naar hoogopgeleiden groter is dan de vraag naar laagopgeleiden. Maar wie we bij deze ontwikkeling vergeten zijn, is de grote groep werknemers die tientallen jaren geleden een keuze hebben gemaakt op basis van een financieel klimaat wat inmiddels compleet veranderd is
‘DIE JONGENS EN MEIDEN MOETEN EEN ZEECONTAINER TOT DE NOK TOE VULLEN MET DOZEN VAN TWINTIG KILO PER STUK. MET DE HAND.’ Tegen de middag komen we terug bij het logistiek centrum in Soesterberg om te laden en te lossen. Mijn vader wijst me op de groep mensen die een zeecontainer aan het vullen is. ‘Dat is pas kutwerk,’ zucht hij. ‘Die jongens en meiden moeten een zeecontainer tot de nok toe vullen met dozen van twintig kilo per stuk. Met de hand.’ En dan komen er allerlei vragen in me op. Waarom doen mensen dit werk? Hoeveel van hen verwachten de 67 nog gezond te halen? Wie solliciteert er nog op dit soort werk als je voor hetzelfde of zelfs meer salaris een veel gezondere en stabiele baan kan krijgen?
De zware beroepenlijst waar werkgevers het over hebben is een lijst beroepen waarvan de pensioenleeftijd lager is dan die van andere beroepen. Dit zou gebaseerd worden op een lijst die in Oostenrijk al sinds 2007 in gebruik is: Oostenrijk kent een ‘zware beroepenpensioen’ (Schwerarbeitspension). Of een beroep zwaar is, wordt vastgesteld door het aantal verbrande kilocalorieën te meten.Voor mannen moeten dat er minstens 2000 per werkdag zijn, voor vrouwen 1400. Ook wordt gekeken naar de volgende apsecten: ploegendienst, nachtwerk (minimaal 6 uur tussen 22.00 uur en 6.00 uur), werk in hitte/koude of chemische en fysieke invloeden. Ook moet je tenminste 10 van de laatste 20 jaar gewerkt hebben in een zwaar beroep. In de lijst staan circa 180 beroepen die voor vervroegd pensioen in aanmerking komen.
Mensen als Henk en Wim geven mij een wanhopig en verdrietig gevoel, niet alleen omdat hun persoonlijke verhalen aangrijpend zijn, maar ook omdat ik niet weet of mensen zoals mijn vader en zijn collega’s gezond de eindstreep gaan halen. Iets wat in het Nederland van nu een basisrecht zou moeten zijn.
Oplossingen voor de toekomst De FNV houdt vast aan de eis dat de AOW-leeftijd bevroren wordt op 66 jaar. Dat zegt Tuur Elzinga in reactie op voorstellen van de werkgevers voor een lijst met zware beroepen. Op 18 maart organiseert de FNV samen met CNV en VCP een landelijke actiedag voor een goed pensioen. Elzinga: ‘De werkgevers kunnen hun pijlen beter richten op het kabinet. Minister Koolmees moet nu echt over de brug komen, de AOW-leeftijd bevriezen en de boete schrappen op eerder stoppen.’ Honderdduizenden werkenden hebben de grootste moeite om gezond hun pensioen te halen, nu de AOW leeftijd steeds verder oploopt En vooral de mensen die het
vroegst begonnen zijn en het zwaarste werk doen. Daarom wil de FNV de AOW-leeftijd bevriezen en schrappen van de boete op regelingen om eerder te stoppen. Daarmee ontstaat weer ruimte om vroegpensioen-regelingen af te spreken in sectoren met veel zwaar werk en ploegendiensten, zoals politie, havens, brandweer, maar ook bouw, zorg, metaal en schoonmaak. ‘Eerst bevriezen, dan praten’ In de Telegraaf doen de werkgevers voorstellen voor een – beperkte – regeling waarbij mensen met een zwaar beroep eerder AOW krijgen. De FNV vindt dat nu eerst de AOW-leeftijd bevroren moet worden, dan kan daarna over alle mogelijke
oplossingen worden gepraat. Tuur Elzinga, vicevoorzitter van de FNV en pensioenonderhandelaar: ‘Mensen met zwaar werk willen nú een oplossing. Zij kunnen niet wachten op de uitkomsten van de zoveelste commissie. De bal ligt nu echt bij het kabinet. In de crisistijd is de AOW-leeftijd versneld verhoogd. Daardoor bezuinigt het kabinet nog steeds elk jaar 3 miljard op de AOW-uitkeringen. Dat moet nu echt stoppen!’ Een lijst met zware beroepen is eerder in discussie geweest. Elzinga: ‘Probleem is dat het heel moeilijk is om daar een goeie definitie voor te vinden. De werkgevers hebben het bijvoorbeeld over België. Daar is zo’n lijst er ook nog steeds niet.’
15 MAART 2019| REDACTIE WERKPLAATS 7
REPORTAGE
TECHNOLOGIE DOOR DE Hoe is het om een week lang zonder technologie te leven. In de jaren 50 was het simpel, want toen hadden ze nog geen techologie in hun dagelijks leven. Wij gingen toch de uitdaging aan om een week lang zonder technologie te leven. De een voert het experiment uit en de ander controleert.Vooraf hebben we regels opgemaakt om verwaaring te voorkomen. Hoe is het dus om te technovasten. Naast ons experiment hebben we gekeken naar het verleden en de toekomst. Oud redacteur van het Limburgs Dagblad, Bèr Dorhmen, vertelt over hoe hij zijn journalistieke werk deed voordat de technologie op de markt kwam.
De luxe van de hedendaagse journalistiek De technologie is de afgelopen eeuw veel veranderd. Ook in de journalistiek is er een hoop veranderd. De telefoon en e-mail hebben veel mogelijk gemaakt. Je zou eigenlijk van je bank al een item kunnen schrijven. Vroeger zat dat wel anders.
zien. Dat je nu wel met video kunt werken is dan ook een pluspunt’. Toch vindt hij dat het romantische stukje mist. ‘Het was vroeger veel spannender om een journalist te zijn. ik zou het allemaal nog eens over willen doen.’
‘Als je iemand moest spreken dan zocht je diegene op, dan had je een biertje met diegene. Dat kon soms wel uren duren als het gezellig was. Je kon niet zomaar iemand bellen of e-mailen. Alleen face to face.’ Zegt Bèr Dohmen (90), oud redacteur bij het Limburgs Dagblad. ‘We tikte alles uit op een typemachine, als je een spelfout maakte dan kon je dat niet zomaar uitwissen, dan moest je een paar x’jes achter dat woord of zinnetje zetten zodat anderen begrepen dat er iets niet aan klopte. De lead was het belangrijkste om in één keer goed te verwoorden’ legt Bèr verder uit. ‘Als het stuk af was dan ging het als een brief met een bezorger op de fiets of in de trein naar het hoofdkantoor. Daar werd het overgenomen en dan kon de bezorger met de kopie naar de zetterij. Daar werden met gloeiende loodregels hele pagina’s geconstrueerd.’
‘ALS JE IEMAND MOEST SPREKEN DAN ZOCHT JE DIEGENE OP, DAN HAD JE EEN BIERTJE MET DIEGENE. DAT KON SOMS WEL UREN DUREN ALS HET GEZELLIG WAS.’ Tegenwoordig is er veel meer mogelijk in de journalistiek door de technologie. ‘Pluspunten zijn dat je binnen één klik de hele wereld kunt bereiken. Je kunt niet alleen lokale media op de seconde volgen maar ook bijvoorbeeld de Wallstreet Journal. Dat is toch magnifiek. Het is een stuk gemakkelijker’ vindt Bèr. ‘Toch vind ik dat je het persoonlijke stukje mis. Je hoeft niet per se met mensen af te spreken om een stuk te schrijven. Als de politie vroeger een persbericht wilde uitbrengen moest je daar naar toe om het te kunnen schrijven. Nu kan dat allemaal telefonisch.’ beschrijft Bèr. ‘Vroeger had je ook geen filmpjes bij je nieuwsberichten na. ’Als je ergens bij was geweest moest je het zo goed mogelijk beschrijven, je had niet zo veel beeld om te laten 15 MAART 2019 | REDACTIE WERKPLAATS 8
Technovasten Als zaterdagochtend de wekker gaat, springt mijn scherm op. 700 ongelezen appjes en 100 mails binnen. Geen één belangrijk bericht waar ik wakker van schrik. Ik klim terug m’n bed in en ga verder in mijn boek waar ik gister gebleven was. Een week leven zonder technologie is nog al wat. Ik was er helemaal op voorbereid. Maandag tot vrijdag ga ik geen technologie gebruiken. De avond ervoor zet ik de belangrijkste dingen in een boekje. Ook mijn rooster, opdrachten en bus-tijden schrijf ik op.
REPORTAGE
JAREN HEEN MAANDAG
Ik krijg bijna een hartaanval van de analoge wekker. Dat ding maakt een herrie. Ik zet de klok zo snel mogelijk uit zodat mijn huisgenootjes niet wakker worden. In de keuken wil ik bijna de waterkoker aanzetten maar ik pak al snel een pannetje. In de tussentijd staar ik voor me uit en denk ik na over hoe ik deze week ga overleven. Ik besluit de krant te halen. Met contant geld op zak koop ik de krant en lees ik hem rustig door. Ik voel me minder gehaast en ga met een rustig hoofd weg. Als ik terug naar huis fiets, haal ik nog snel een puzzelboekje. Vaak als ik thuis kwam ging ik gelijk op mijn telefoon of computer wat chillen, nu ging ik gelijk aan mijn huiswerk of leren voor de tentamenweek die pas over drie weken is. Op de achtergrond zet ik de radio aan, het is gelijk wat gezelliger. De saaiheid verdwijnt. Tijdens het eten ga ik druk aan het puzzelboekje. Ik stap uit de stoel en loop naar mijn boekenkast. Ik hou van lezen dus ik wil een leesboek pakken, maar mijn ogen zien wat anders. Sinds een aantal jaar spaar ik de jaaroverzichten ‘het aanzien van’. Twee uur lang spit ik de boeken door en vind het een heerlijke ontspanning om oud nieuws terug te lezen.
DINSDAG
07:00 uur. Alweer krijg ik een hartaanval van dat ding. Ik ben vergeten de wekker te verzetten want ik hoef pas 11:30 te beginnen. Ik ben gelijk klaar wakker, dus dat wordt de hele ochtend in het puzzelboekje puzzelen en ‘het aanzien van’ lezen. Op school krijg ik steeds meer de draad te pakken. Ik moet veel dingen opschrijven waardoor ik een zere hand krijg. Bij elke les moet ik aan de docent uitleggen dat ik geen computer en telefoon heb vanwege het experiment. Ze zijn onder de indruk en reageren gelijk: ‘dat kon ik me nog wel herinneren, geen telefoon en geen computer. Als er pauzes worden gehouden voel ik me opeens eenzaam. Iedereen pakt zijn mobiel erbij. Ik kijk om me heen en probeer gesprekken te voeren, maar vaak eindigt het met de ander gaat weer verder op zijn telefoon
“IK VOEL ME MINDER GEHAAST EN GA MET EEN RUSTIG HOOFD WEG.”
WOENSDAG
Voor vandaag moest er een opdracht ingeleverd worden en ik heb het niet gedaan. Ik leg het uit aan de docent. Het is niet zo erg. Gelukkig. Ik kan vaak tot laat opblijven maar dat gaat meestal gepaard met mijn computer op schoot of mijn mobiel in de hand. Ik kom moeilijk in slaap want Ik luister graag naar rustige muziek voordat ik ga slapen, dat gaat nu niet.
DONDERDAG
Het begint wat zwaarder te worden. Ik heb alle ‘aanzien’ boeken doorgenomen en word zat van het puzzelen. Op school blijkt dat de wifi het niet doet. ‘’Heb je dat niet meegekregen Hanna?’’ “Wat denk je zelf!” snauw ik terug. Terwijl iedereen in paniek is, staar ik voor me uit. Ik zie op tegen de komende uren. De les wordt gestaakt vanwege de wifi uitval. Nog erger. Ik wist dat we twee tussenuren hadden, maar het zijn er nu bijna drie. Hoe ga ik deze uren doorkome....??Ik loop wat rondjes op de campus en terug staar ik weer voor me uit. Een klein uur is voorbij…, HOE DAN!? Ik kan het niet meer, denk ik. Maar dan word ik verlost. Een klasgenoot heeft hulp nodig om posters op te hangen. We zijn de hele dag bezig geweest, waardoor ik pas om 21:30 thuis ben.
‘IK BEN ER WEL KLAAR MEE. NOG ÉÉN DAG, GELUKKIG.’
VRIJDAG
Dat pokkeding gaat weer af. Ik speur door mijn boekenkast af naar een leuk boek. He! Een informatief boek. ‘’De wonderen van de wereld’’. Interessant denk ik. Ik heb weer iets gevonden om mezelf te vermaken, maar ben er wel klaar mee. Nog één dag, gelukkig. Als ik thuis ben van school pak ik de lijst met bus-tijden. Nou hopen dat de bus geen vertraging heeft en dat er niks met mijn trein is. In de trein staar ik als een paspop voor me uit. Ik ben even helemaal klaar met het lezen en heb ook geen muziek. Iedereen in de coupe zit met zijn hoofd achter een scherm. In de hoek zit een oude vrouw continue een boek te lezen. Ik lach naar haar, ze lacht terug. We zijn de enige mensen hier die ‘technoloos’ zijn. Thuis bij mijn ouders pak ik de schoolboeken erbij. Het informatieve boek was te groot om mee te nemen.
Regels Technovasten WAT MAG NIET: - Telefoon - Tablet - E-reader - TV - Computer - De waterkoker gebruiken - Wassen - Pinnen - Zelf Printen - Muziek via mp3/4 speler
WAT MAG WEL: - Openbaar vervoer - Anderen laten printen voor je - Douchen - Beamer op werk/school - Alleen in noodgevallen bellen
15 MAART 2019| REDACTIE WERKPLAATS 9
REPORTAGE
Krijgen we een telefoonloze toekomst? Wanneer mensen het over technologie hebben dan hebben ze het over van alles en nog wat. Het meest gebruikte apparaat is misschien wel de smartphone. Maar zal er ooit iets beters komen dan de smartphone? Het is stil in huis want iedereen is weg. Ik zet de radio aan en ga weer leren. Als mijn zusje thuiskomt zet ze gelijk de TV aan. Ik sprint naar boven. Ik poets m’n tanden en kruip mijn bed in. Ik lees nog even uit een leesboek en val dan als een blok in slaap.
CONCLUSIE:
Technologie maakt een deel uit van ons leven. We kunnen er niet omheen. Tijdens deze week moest ik een heel nieuw ritme uitvinden. Ik heb veel voor me uitgestaard en wist soms niet wat ik moest doen. Het zwaarste vond ik vooral dat je dingen niet kan opzoeken. Het gaat dan aan je knagen en je wordt er onrustig van. Ik zocht vaak de rust op in het lezen wat me boeide. Ik merkte op dat we allemaal met ons hoofd in het scherm zitten
'IK BEN ER WEL KLAAR MEE. NOG ÉÉN DAG, GELUKKIG.' omdat we de belangrijke dingen niet voorbij willen laten gaan.. Maar na zo’n week heb ik niks belangrijks gemist. Dit bracht me rust want ik ging hieraan twijfelen. Ik zal nu wel vaker m’n mobiel wegleggen of m’n laptop dichtklappen en een boek pakken. Misschien dat als ik later met pensioen ga, ik ‘technoloos’ word.
‘Wij geloven hier bij vr-innovations dat de mobieltjes die we nu in onze handen hebben onnodig gaan worden, en dat we meer de kant op gaan van de holografische wereld,’ zegt de co-founder van VR-innovations. ‘De wereld wordt als het ware gekopieerd, en op die kopie kunnen we allemaal data zetten. Uiteindelijk kun je die kopie in je vr-bril stoppen. Dat is veel handiger dan een mobieltje in je hand hebben.’ Legt hij verder uit. ‘Je hebt dan een hologram die je overal kunt zien.’
‘IN DE TOEKOMST ZAL VIRTUAL REALITY WEL HEEL BELANGRIJK KUNNEN WORDEN.’ Als we kijken naar virtual reality dan denk je al gauw aan militaire trainingen of aan videogames. ‘Je kunt grote risico’s nabootsen die in het echt niet mogelijk zijn.’ In de toekomst zal virtual reality wel heel belangrijk kunnen worden. ‘Wat je heel veel merkt is dat het overal drukker wordt, in het verkeer bijvoorbeeld: Met virtual reality valt dat op te lossen. Je kunt thuis gewoon een bril op zetten en je zit in een omgeving waar je met mensen samen kunnen werken’. Je hoeft je huis dus niet meer te verlaten voor een vergadering.
REPORTAGE
Maatschappelijke vragen oplossen met technologie Technologie is niet alleen voor de vermaak. Sinds een aantal jaar zijn mensen bezig om vraagstukken uit de samenleving toe te passen met technologie. Het Honours Programme: ‘Technology and Society’ aan het Windesheim is hiermee bezig. Tijdens het programma zijn studenten bezig om hun eigen project op te zetten.
Tijdlijn technologie • 1642 De rekenmachine wordt uigevonden wat
Inge Strijker is coördinator van het programma. ‘De studenten zijn bezig om de raakvlakken van technologie en de maatschappij te verkennen. Dit doen ze door middel van verschillende perspectieven zoals psychologisch, economisch, ethisch, sociologisch, filosofisch en futurologisch. We kijken ook vanuit een historisch perspectief. Waar komt de technologie vandaan? Een wiel is niet zomaar uitgevonden, men zocht een manier om spullen en mensen te kunnen vervoeren. Het is dus niet zomaar neergezet, maar de vraag kwam vanuit de maatschappij’
de basis legt voor de computer
• 1940-1945 De eerste computers worden
uitgevonden als gebruik voor de 2de wereldoorlog.
• 1952 Eerste computer in Nederland • 1969 Het eerste internet genaamd AEPNET ontstaat dat gebruikt wordt door amerikaanse universiteiten en defensie
• 1973 Mobiele telefoon • 1975 Eerste computers worden thuis gebruikt. • 1982 Internet wordt gelanceerd in Nederland. • Jaren 90 Internet wordt toegangelijk voor iedereen
• 1992 Eerste smartphone
'EEN WIEL IS NIET ZOMAAR UITGEVONDEN, MEN ZOCHT EEN MANIER OM SPULLEN EN MENSEN TE KUNNEN VERVOEREN.' De studenten maken een ontwerp dat niet alleen voor nu gebruikt kan worden maar ook in de toekomst. Een voorbeeld van een ontwerp kan zijn robotica in de matelzorg of robotica in huis. Technologie was eerst bedoeld om het de mens makkelijker te maken, maar steeds meer zijn we op zoek of we de technologie kunnen omzetten om problemen te kunnen oplossen ‘Het gaat nu veel meer om het bewust worden welke rol technologie speelt in de samenleving en welke rol techniek studenten hebben in de toekomst verteld Strijker. Deze studenten gaan later veel te maken krijgen met technologie en juist met dit programma willen we studenten stimuleren om technologie te kunnen toepassen in de samenleving.’
• 1992 Mini-computers met touchscreen • 2001 Apple introduceert de tablet PC
MAXIME OVERHOF
• 2007 Apple introduceert telefoon met touchscreen
• 2007 De E-reader wordt uitgevonden
HANNA VAN DER NAGEL
15 MAART 2019 | REDACTIE WERKPLAATS 11
INTERVIEW
15 MAART 2019 | REDACTIE WERKPLAATS 12
INTERVIEW
Niet iedere verandering is vooruitgang Het is dinsdagavond. Met haastige pas snel ik de roltrap af de stationshal in. Ik trek een sprintje een andere trap op. Als ik boven ben zie ik dat mijn bus naar huis net is vertrokken. Een half uur. Mijn volgende bus is er pas over een half uur. Ik stap onder de overdekking vandaan. Pokkeweer, ook dat nog. Ik kijk rond. Op een paal bij de standplaats van mijn bus hangt een briefje. Ik begin te lezen. Wat lees ik? Ik lees een stuk van een visueel gehandicapte Zwollenaar die zijn hart lucht over de nieuwe dienstregeling en welke problemen die hem oplevert, zijnde iemand die afhankelijk is van de bus om zich te verplaatsen. Al jarenlang schrijft Ingmar Boersen zo nu en dan een opiniestuk over dingen die hem bezighouden. Het is voor hem een manier om, zoals in dit geval, dingen die hem storen of waar hij persoonlijk hinder van onder vind onder de aandacht te brengen bij anderen. Het is niet zo dat hij deze stukjes publiceert. Ingmar vertelt mij dat hij best een vaste column zou willen schrijven maar dat hij niet zou weten waar dat dan kwijt te moeten. Of, zoals hij zelf zei: “Je hoeft dat niet bij een krant te proberen want die roepen als eerste: we hebben geen budget!”. Dus in plaats van het te publiceren schrijft hij deze stukjes voor eigen gebruik. Bij dit verhaal was dat anders. Hij vertelt mij dat hij het gevoel had dat hij er iets mee moest. Om die reden heeft hij het stuk toegestuurd aan een bevriende buschauffeur. Die buschauffeur heeft het op zijn beurt afgedrukt, geplastificeerd en opgehangen. Tot het moment dat ik belde was Ingmar er dan ook niet van op de hoogte dat zijn
stuk op het busstation hing. Wel kreeg ik de indruk dat het hem deugd deed om te zijn dat zijn opiniestuk via die weg tóch met de buitenwereld word gedeeld, mede ook om zijn probleem toch een beetje onder de aandacht te brengen. Dat probleem heeft dan ook wel echt invloed op zijn dagelijks leven. Op 17 februari is namelijk, met de opening van het nieuwe busstation in Zwolle, de nieuwe dienstregeling ingegaan. Naast dat deze nieuwe dienstregeling ervoor zorgt dat veel mensen geen goede aansluiting hebben met hun trein, is er voor Ingmar nog een groter obstakel. Het geval wil namelijk dat de buslijn zijn wijk, met ingang van de nieuwe dienstregeling, is gehalveerd. Dat niet alleen, er is ook nog eens de bizarre situatie ontstaan dat de bus drie keer, echt waar, drie keer op een dag van dienstregeling wisselt. Nu is dit voor de meeste mensen geen enorm probleem. Die zoeken gewoon in de app op hoelaat de bus gaat die ze moeten hebben en desnoods pakken ze anders de fiets of de auto.
‘HET IS GEWOON EEN ORDINAIRE GELDKWESTIE!’ Voor Ingmar gaat die vlieger niet op, hij is door zijn visuele handicap afhankelijk van de bus of zoals hij het zelf zegt: ‘ik ben mijn leven lang veroordeeld tot de bus’ En daar heeft hij volkomen gelijk gezien autorijden en fietsen uitgesloten is en je simpelweg niet alles kunt lopen. Deze wisselende dienstregeling en daarbij ook nog eens het feit dat er nu in plaats van 4 bussen per uur slechts 2 gaan is dan ook voor Ingmar echt problematisch. Hij vertelt mij hoe hij bijvoorbeeld, door de nieuwe tijden er nog niet helemaal goed in te hebben, onlangs net de bus mistte terug van de supermarkt naar huis . ‘Dan moet je net dit weer hebben, dat het de hele dag regent. Je staat gewoon een halfuur op een bushalte. Dat is wel echt veranderd ten opzichte van wat het was, het was veel beter geregeld.’ Ook vind Ingmar het een aparte maatregel om het aantal ritten van zijn bus überhaupt te halveren. ‘Het is gewoon een ordinaire geldkwestie!’ vertelt hij mij. ‘En dat is wat ik niet snap, in een tijd van: we willen dat ook mensen met een fysieke beperking kunnen meedraaien in de samenleving, dan helpt het niet als je de middelen de daarvoor te dienst staan weg gaat wegsnijden.’
Als ik hem vraag naar de verschillen met het toegankelijkheid van het openbaar vervoer ten opzichte van vroeger is er wat hem betreft eigenlijk niet ontzettend veel veranderd. Over het algemeen is hij er best over te spreken. Een echt grote verandering is natuurlijk wel de OV-chipkaart, iets wat voor hem als visueel gehandicapte een ontzettend onhandig en onpraktisch ding is. Waar je vroeger kaartjes kocht aan een loket gaat u alles via de automaten of internet. Dat maakt het voor mensen die niet of nauwelijks kunnen zien nou eenmaal onwijs ingewikkeld. Ingmar licht toe: ‘Kom ik op een station waar bijvoorbeeld geen poortjes zijn, alleen palen, dan moet ik dus kiezen of ik die van NS neem of die van Blauwnet. Daar begint het eerste probleem al. Vervolgens is het ook nog eens ontzettend druk wanneer ik incheck dus dan moet ik de mazzel hebben of ik hoor dat ik ben ingecheckt. Ik heb heel veel gereisd, over de hele wereld en het fijne is dan wel dat je leert dat in Nederland een hele hoop ontzettend goed geregeld is.’ Maar nog lang niet alles is dus goed geregeld want het is dus gewoon voor Ingmar ontzettend lastig geworden om zonder hinder met de bus te gaan, iets wat hij dan ook alleen nog maar doet wanneer het noodzakelijk is. Dit probleem heeft hij ook geprobeerd aan te kaarten bij de mensen die hier wat over te zeggen hebben, maar daar strandde hij op de secretaresse. ‘Keurig netjes was ze hoor, maar ze blokte me heel professioneel af.’ ’ Ingmar vervolgt: ‘Ik kan het bekend maken, aan de kaak stellen en dat heb ik gedaan. Verder kan ik er dus gewoon niet zo veel anders mee dan mij aanpassen aan het nieuwe systeem en het er gewoon mee doen.’ Een oplossing is dus nog ver te zoeken, en naar verwachting van Ingmar zal dat nog een flinke tijd duren. Hij verwacht op zijn vroegst dat er wat aan gedaan zal worden met het invoeren van de nieuwe dienstregeling eind dit jaar, en tot die tijd zal hij het vooralsnog gewoon moeten doen met wat er is.
MARIJN JOOP
15 MAART 2019 | REDACTIE JWERKPLAATS 13
REPORTAGE
Traditioneel kamperen verdwijnt Al 12 jaar lang gingen wij naar dezelfde camping. We namen onze vouwwagen mee en kampeerde dan 3 weken lang. De camping was onze 2de thuis geworden. Ik ben hier opgegroeid en heb er vriendinnen gemaakt waarmee ik nu nog contact mee heb. Nu hebben we een caravan en gaan we elk jaar naar een andere camping toe. In de zomer keerde ik weer eens terug naar de camping. De camping zag er leeg uit. De velden waren niet meer zoals vroeger gevuld. Er ware nieuwe verhuurobjecten bijgekomen. Een blokhut. Een opgezette tent met ingebouwde meubels en ook waren en meer luxere huisjes bijgekomen. Ik herkende de camping niet meer. De traditionele camping van toen was aan het verdwijnen. Marike Rosier van RECRON, een vereniging voor recreatieondernemers ziet dat er een trend de laatste jaren aan ontwikkelen is. “Steeds meer mensen kiezen voor luxere verhuurobjecten. Dit zijn bijvoorbeeld tipi’s, glampings maar ook luxe huisjes.” Vroeger waren deze luxe verblijfplaatsen alleen voor rijke mensen.
‘HET TREKT OOK VEEL MENSEN VANWEGE DE FACILITEITEN DIE HET AANBIEDT’
Nu kunnen meer mensen het betalen. Ook trekt het veel mensen vanwege de faciliteiten die het aanbiedt. De vraag hierdoor steeg en ondernemers zagen dit ook. ‘Ze zijn meer gaan investeren in de luxere mogelijkheden.’ Verteld Rosier. Zo zijn er al een groot aantal parken die wifi hebben en hun stuk gras omruilen voor huisjes.
De groep de nog kampeert met de tent of caravan wordt hierdoor kleiner en blijven vaak eenzaam achter. Ik zag dit zelf ook gebeuren. Op een camping waar ik werkte. Er vertrokken steeds meer vaste gasten met hun tent of caravan omdat een deel van de camping was platgegooid voor huisjes. Deze huisjes konden mensen kopen en weer verhuren aan andere. Het huren van een tentplek was grotendeels goedkoper dan het huren van een huisje. Dit botste heel erg en daardoor ontstonden vaak conflicten tussen de gasten. De baas van de camping wilde uiteindelijk iedereen weg hebben en het hele park volzette met huisjes. Of het ook in andere landen gebeurt kan Rosier niet zeggen. ‘We zijn een vereniging die gericht is op de Nederlandse markt, dus ik durf niet te zeggen of deze ontwikkeling ook plaatsvindt in Europa.’
HANNA VAN DER NAGEL
15 MAART 2019 | REDACTIE WERKPLAATS 14
COLUMN
De G-disco is puur geluk De G-disco, mijn oudere zus had me er wel eens over verteld. Zelf werkte ze in de zorg, op een woongroep voor mensen met een verstandelijke beperking. Dan nam ze de cliënten mee naar de disco, speciaal voor mensen met een handicap, die vier keer per jaar plaatsvindt in een zalencentrum in het Twentse Saasveld. Ze was er altijd enthousiast over. Het klonk voor mij altijd als leuk voor de cliënten, maar ik moest er niet aan denken. Enkele jaren later werk ik zelf in de zorg. Ik ben de opleiding ooit gaan volgen om met jongeren met gedragsproblematiek te gaan werken. Inmiddels werk ik op de woongroep voor mensen met een verstandelijke beperking, waar mijn zus ook heeft gewerkt. Niet de doelgroep die ik voor ogen had toen ik aan de opleiding begon, maar ik ben er op mijn plaats. Op zaterdag 9 maart zou ik een dagdienst draaien. Enkele dagen daarvoor kreeg ik een berichtje van een collega met de vraag of ik die dagdienst met haar wilde ruilen voor een avonddienst. Dat klonk me als muziek in de oren. Want ik mag dan in de zorg werken, ik ben nog steeds een luie student die graag uitslaapt. Mijn collega was hier ook erg blij mee. ‘Ik reserveer de bus voor je en zal het geld voor de G-disco voor je in een enveloppe doen.’ SHIT, denk ik. Moet ik dan mee naar de G-disco? Ik zie er tegenop. Niet omdat ik geen leuke dingen met mijn cliënten wil doen, maar omdat het niet in mijn aard ligt om schaamteloos met ze te springen en te dansen. Maar ik besluit er niet moeilijk over te doen en mijn verantwoordelijkheid te nemen. Het draait namelijk om de cliënten, niet om mij.
Wanneer ik op de woongroep arriveer om aan mijn dienst te beginnen merk ik dat er spanning in de lucht hangt. Een gezonde, gezellige spanning. Ze hebben zin om naar de disco te gaan. Die vindt maar vier keer per jaar plaats, dus is dit ook niet zo gek. Cliënten zien er vooral naar uit om te dansen. Ik besluit op dat moment maar om er in mee gaan. Ik ga ook lekker dansen!
‘SHIT, DENK IK. MOET IK DAN MEE NAAR DE G-DISCO?’ Eenmaal in het zalencentrum begin ik me steeds meer af te vragen waar ik zo tegenop zag. Ik heb er namelijk een handje van op donderdag te gaan stappen met mijn medestudenten, een redelijk aantal biertjes te drinken en dan schaamteloos, zonder enige gene, te gaan dansen. Waarom zou ik dat nu dan niet kunnen? Ik ga nog even snel naar het toilet en kom als een speer terug, omdat ik mijn cliënten niet graag te lang alleen laat. Op het moment dat ik terugkom zie ik een cliënte met haar linker hand mee zwaaien met de muziek, om met haar rechter hand een bitterbal te eten. Op dit moment zie ik echt in dat deze disco veel mooier is dan regulier uitgaan. Geen vechtpartijen en slechts enkele biertjes voor sommigen, in plaats van alcohol misbruik. De G-disco is puur geluk. BOY DE HAAN
15 MAART 2019 | REDACTIE WERKPLAATS 15
REPORTAGE
Poppodium Vera: van Muziek en jong zijn in Groningen
De rookruimte in de Vera heeft iets weg van een oude martelruimte. Laag plafond, bakstenen muren en olielampen aan de wanden. Het is erg gezellig, overigens. Gevangen in een rookdeken. Een opgefokte jongen vermaakt drie meisjes met een verhaal over de historie van Vera ‘Wist je wel dat Nirvana hier ooit heeft gestaan? Wist je wel dat Courtney Love Kurt Cobain ten huwelijk vroeg vanuit een kantoortje hierboven? Wist je wel dat Kurt Cobain na zijn optreden heeft lopen kotsen bij studentenvereniging Cleopatra?’ De jongen draagt een roze Hawaii-shirt onder zijn blauwe suède pak en heeft gouden kruisjes als oorbellen. Tears for Fears galmt door de benedenruimte. Boven is de dansvloer. De DJ schakelt tussen jaren ’80 synthpop en jaren ’90 R’nB. Af en toe een funkhitje van George Clinton, af en toe James Brown. Iedereen blij. Bijna alle mensen dansen, zelfs de jongens. De aanwezigen dragen tweedehands kleding uit dezelfde tijd waarin de muziek van vanavond was uitgebracht. Ondanks dat het jaartal verschuift, wappert hetzelfde spijkerjasje nog steeds op het ritme van disco-muziek. Bij de ingang staat nog steeds een enorme rij mensen, die langzaam voortbeweegt naar de garderobe. Op de deur een grote poster: Loft. De naam van het feest is in dikke zilveren letters afgedrukt op een retro-achtergrond met een verzadigd rode kleur. Alle posters in Vera worden gemaakt met de eigen zeefdruk — zo ook Loft, het feest dat tweemaal per maand wordt georganiseerd en razend populair is.
15 MAART 2019 | REDACTIE WERKPLAATS 16
Deze poster wordt omringd door tientallen andere posters, die verwijzen naar de rijke historie van Vera — Simple Minds, U2, Joy Division, Nirvana, Pearl Jam etc. Veri et Recti Amici. Ware en Oprechte Vrienden. Het staat boven de ingang van het pand. Een herinnering dat Vera honderd jaar geleden een studentenvereniging was voordat het een poppodium werd. Roze lichten flitsen over de dansvloer, een meisje danst met haar ogen dicht, een jongen veegt z’n neus af in de weerspiegeling van zijn telefoonscherm, iemand grilt burgers achter een kraampje naast de bar, een meisje kijkt verveeld naar een jongen die iets in haar oor fluistert. Een vreemde vraagt aan me of ik ook naar de afterparty ga. Welke afterparty? Ik kijk naar de DJ en stel me voor dat Bono daar ooit stond met z’n rare zonnebril.
‘IK KIJK NAAR DE DJ EN STEL ME VOOR DAT BONO DAAR OOIT STOND MET Z’N RARE ZONNEBRIL’ ‘Ik ben in die tijd nog eens bij Herman Brood thuis geweest,’ zegt Ria, 63 jaar. We zijn in het huis van haar dochter, Emma. ‘Het was daar overigens een enorme teringzooi. Hij liet me daar de demo horen van Spritz. Dat was natuurlijk té gek.’ Ria heeft halflang, grijs haar en draagt een donkerblauw mantelpakje.
REPORTAGE
Joy division naar Loft Ze oogt netjes en kiest haar woorden zorgvuldig. ‘In de jaren ’70 en ’80 had je in Groningen de soul-muziek en de blues-muziek. Ik was een ruig meisje, ik hield van de blues-muziek. Niets tegen soul-muziek, maar blues en rock hadden meer spanning.’ Emma, 23 jaar, kijkt breedlachend naar haar moeder. ‘Ik hou wel meer van soul, denk ik. Maar jouw muziek vind ik ook gaaf. Jij en papa hebben me grootgebracht met dat soort muziek.’ Emma heeft lang, golvend felrood haar en lijkt op het ruige meisje dat haar moeder misschien ooit was — blasé maar geïnvesteerd, kwetsbaar maar vastberaden, humoristisch met een beetje cynisme. Alles lijkt een act, maar niet onoprecht. ‘Soms zat mama ’s ochtends op YouTube liveoptredens te kijken van artiesten van vroeger. Als ik dan terugkwam van school, zat ze daar nog steeds.’ Emma denkt eraan terug en schiet in de lach. ‘Ik hou bijvoorbeeld meer van The Stones dan The Beatles. Ik weet nog wel dat The Stones naar Groningen kwamen. Ik was het vuilnis buiten aan het zetten, toen ik vier witte limousines voorbij zag rijden. Elk bandlid had z’n eigen limo. Dat zie je tegenwoordig niet meer. Ze traden op in het Stadspark. We hadden geen tickets maar we konden de muziek horen als we de voordeur openlieten.’
‘IK WAS HET VUILNIS BUITEN AAN HET ZETTEN, TOEN IK VIER WITTE LIMOUSINES VOORBIJ ZAG RIJDEN. ELK BANDLID HAD Z’N EIGEN LIMO’ Emma woont in de Oosterpoort. Het kleine huisje heeft twee verdiepingen. We zitten op de benedenverdieping in de woonkamer. Moeder en dochter zitten beiden op een aparte, gele stoel. Ik zit op een bruine leren bank. Aan de muur hangt een verzameling posters van Loft, schilderijtjes en plantjes. In de hoek een kast met een platenspeler van Mustang en een verzameling platen. ‘Volgens mij gaan er nu hele andere mensen naar de Vera,’ zegt Emma. ‘De drugsscene is nog steeds groot, maar de mensen die ik ken, zijn echt fucking succesvol. Tegenwoordig vind je daar doctoren, advocaten, noem maar op. Die hebben zoveel druk in hun dagelijkse leven dat ze elk weekend naar de klote gaan om stoom af te blazen.’
‘Het allerergste concert in de Vera was van Dinosaur Jr.,’ zegt Ria. ‘Ik ging mee met een vriend van mij die fan van hen was. Het was echt een gigantisch kabaal. Een gigantische kutherrie.’ Ze neemt een lang hijs van haar sigaret. ‘Ik hou daar wel van,’ zegt Emma. ‘Nee, hoor, dit was écht niet leuk. Ik stond binnen een halfuur alweer buiten.’ Ria lijkt met plezier terug te denken aan vroeger. Ze vertelt hoe ze Joe Jackson had ontmoet in Huize Maas, waar ze groot fan van was, en hoe Herman Brood ook een keer bij haar thuis op bezoek kwam. ‘Er is niets gebeurd, hoor. Hij wilde de volgende dag alleen dat ik zijn favoriete ontbijt maakte: een plak kaas tussen witbrood en roggebrood. Daarna was ‘ie weer weg.’ ‘Zulke dingen gebeuren tegenwoordig niet meer,’ zegt Emma. ‘Onze idolen komen niet meer naar Groningen, laat staan de Vera. Bovendien zegt de huidige popmuziek ook niets over mensen uit deze generatie. We zijn nu ook arroganter en individualistischer. We hebben echt een grote bek met z’n allen.’ Ria zegt dat het vroeger helemaal niet altijd perfect is. ‘Zeker niet toen de harddrugs kwamen. Het sfeertje sloeg om. Het werd grimmiger, mensen waren alleen maar bezig met drugs. Een aantal vrienden van me is er destijds aan overleden. Soms dan zag ik een bekende achter de ramen. Dat was verschrikkelijk.’ Ze schetst een beeld van een activistische generatie die op zoek was naar avontuur in de Vera, Huize Maas en de Peperstraat. Afzetten tegen de gevestigde orde was de grondhouding binnen het collectieve gedachtegoed. De muziek destijds stond symbool voor deze beweging. De punk- en New Wave-bandjes spraken hen toe in de Vera. ‘Het was na de oorlog. Mensen hadden meer vrijheid dan ooit tevoren. Ze wilden zich losmaken van de verwachtingen, van het gezinsleven en van hun geloofsgemeenschap.’ Het wordt laat, de wijn raakt op, ondanks dat de verhalen waarschijnlijk oneindig lang zijn. Ik vraag of ik een foto mag maken van het stel. Dat mag. ‘Maar dan wil ik wel eerst lippenstift op doen,’ zegt Ria.
‘Vroeger was dat wel anders, ja,’ zegt Ria. ‘Ik heb die omslag naar harddrugs meegemaakt in de jaren ’70. Ik rookte alleen hasj, maar mensen in mijn kring gingen over op heroïne en andere harddrugs. Dat was verschrikkelijk. Van de een op andere dag zat de stad vol verslaafden. Ik heb bewust afstand moeten nemen van mensen omdat ik me daar niet in thuis voelde.’ Emma vervult haar plicht als gastvrouw en loopt geroutineerd rond met een fles wijn om iedereen bij te schenken. Af en toe overhandigt ze haar moeder een pakje Lucky Strike, waarop ze bijna in spiegelbeeld naast elkaar hun sigaret verheffen boven hun hoofd. 15 MAART 2019 | REDACTIE WERKPLAATS 17
REPORTAGE
Een dag later spreek ik José Cutileiro, 59 jaar. Hij is een muzikant, maar voornamelijk tekstschrijver. ‘Maar ik bedrijf geen harde journalistiek, hoor. Ik schrijf gewoon wat ik zelf interessant vind.’ José is geboren in Portugal en verhuisde op zijn vijfde naar Nederland. Op zijn achttiende ging hij naar Groningen, waar hij begin jaren ’80 onderdeel werd van de muziekscene. In de Vera zag hij onder andere Joy Division, U2, Simple Minds, XTC, Nick Cave & The Bad Seeds.
‘HIER GEBEURDE ALLES OP HET GEBIED VAN MUZIEK. NIET ALLEEN KWAMEN HIER GROTE ARTIESTEN, MAAR OOK VEEL GRONINGSE BANDJES BRAKEN DOOR’ ‘Punk en New Wave was vooral populair onder ons. We moesten het niet hebben van de symfonierock die destijds in was en ook niet andere gladde popmuziek zoals Phil Collins.’ Hij moet er zelf om lachen. Hij vertelt dat livemuziek belangrijk was voor de stad. ‘Tegenwoordig zijn er allemaal lawaaiwetten die voorkomen dat er veel
15 MAART 2019 | REDACTIE WERKPLAATS 18
optredens zijn. Vroeger was het andersom: toen mochten kroegen langer openblijven als juist wél liveacts waren.’ Het was een mooie tijd om in Groningen te wonen. ‘Hier gebeurde alles op het gebied van muziek. Niet alleen kwamen hier grote artiesten, maar ook veel Groningse bandjes braken door. Als er een grote naam naar Nederland kwam, werd er vaak een Groningse artiesten in het voorprogramma gezet. Lokale bandjes krijgen nu jammer genoeg minder de gelegenheid.’ Dat er minder grote namen naar Groningen komen, ligt volgens José niet aan de stad zelf. “Dat is in het hele land zo. Ik heb het gevoel dat muziek veel meer een industrie is geworden. Het is allemaal gestroomlijnder. Muzikanten ontstonden voorheen bij wijze van op de straat. Nu worden succesvolle artiesten opgeleid op een rockacademie. Het is wat afgevlakt. Ik heb het gevoel dat DJs misschien nog wel avontuurlijke dingen doen, maar naar dat soort muziek luister ik niet graag naar.’
BAS DISCO
COLUMN
De dikke witte map Daar stond ik dan. Met mijn lichtblauwe tuinbroek, roze shirt en blonde haren, uitkijkend over het Wad. Na een lange fietstocht van een kilometer of tien, waarbij ik luidkeels het nummer ‘Parels’ van K3 had meegezongen achterop de fiets bij mijn vader, was het eindelijk tijd voor pauze. Onderin de kast op de studeerkamer bij mijn ouders thuis vond ik een map. Een hele dikke witte map. Op de zijkant ‘291-360’. Nieuwsgierig als ik was, sloeg ik de map open. Voor mij zag ik honderden plastic mapjes met daarin duizenden bruine vierkantjes. Negatieven. Duizenden negatieven. Mijn hart maakte een sprongetje – of zeg maar gerust een sprong.
NU WORDEN ALLE PERFECTE KIEKJES OP HET INTERNET GEGOOID OM TE LATEN ZIEN AAN ANDEREN HOE PERFECT JE LEVEN IS. Duizenden foto’s die mijn ouders hadden
gemaakt vanaf het einde van de jaren zeventig had ik in mijn handen, waaronder de foto van een vijfjarige Noor op de dijk, uitkijkend over het Wad. In een keer dacht ik terug aan vroeger. Aan hoe mijn vader op vakantie altijd foto’s aan het schieten was en hoe we die ontwikkelde foto’s dan een paar weken later met kriebels in onze buiken ophaalden bij de fotograaf. Mijn gedachten dwaalden af naar de tijd waarin een klik op de knop van je camera nog kostbaar was. Je kon immers maar twaalf – of als je geluk had 24 – foto’s maken per filmrolletje. Een onscherpe, bewogen of overbelichte foto zou ontzettend zonde zijn van de ruimte op het rolletje. Ik dacht terug aan de tijd dat je echt nog de tijd moest nemen voor een foto. Tegenwoordig kun je van een auto die passeert met honderd kilometer per uur tien haarscherpe foto’s maken door de sportfunctie op de camera. Een klik op de knop en een halve seconde later zie je het resultaat. Uit die foto’s kies je vervolgens de mooiste die in de meest uitgebreide programma’s bewerkt kan worden, om zo het perfecte plaatje te creëren. De mislukte foto’s worden verwijderd.
Ik droomde over de tijd waar de beste foto’s van de vakantie in een plakboek geplakt werden om vervolgens in de kast te verdwijnen. Nu worden alle perfecte kiekjes op het internet gegooid om te laten zien aan anderen hoe perfect je leven is. Dat er voor die ene foto ook een x-aantal lelijke en mislukte is gemaakt, wordt daar niet bij verteld. Een Instagram-profiel is de perfecte galerij. En man, wat vind ik dat jammer. Wat vind ik het jammer dat je niet meer met kriebels in je buik naar de fotograaf hoeft om je foto’s op te halen. Wat vind ik het jammer dat er geen mappen vol met kleine bruine vierkantjes worden gemaakt. Wat vind ik het jammer dat alle mislukte foto’s verdwijnen en nooit meer bekeken kunnen worden door je kinderen die een map vinden onderin de kast. Ik vind het zo jammer dat mijn kinderen nooit een map met ‘291-360’ op de zijkant zullen vinden met daarin duizenden negatieven, maar enkel de perfecte beelden van mijn Instagram pagina.
NOOR MEKEL
15 MAART 2019 | REDACTIE WERKPLAATS 19
INTERVIEW
Allemaal aan
de waterstofauto? De tijd dringt, we moeten iets verzinnen. Dat is het besef wat op dit moment bij veel wetenschappers en klimaatdeskundigen overheerst. In het nieuws word je doodgegooid met woorden en kreten als klimaatdoelstellingen, elektrisch rijden, de waterstofeconomie en het sluiten van de kolencentrales. Maar wat is er écht gaande op het gebied van de energietransitie? Als autoliefhebber ben ik vooral benieuwd naar hoe we onze mobiliteitsbehoefte in de toekomst gaan inrichten. In dit artikel praat ik hierover met prof. dr. Ad van Wijk, hoogleraar Future Energy Systems aan de TU Delft, over iets wat volgens sommigen het ei van columbus is: de waterstofauto. OVER DE GRENZEN KIJKEN
Bij elektrische auto’s of auto’s op nieuwe vormen van aandrijving stelt men vaak de vraag: Kan ik ermee op vakantie? Het antwoord van Ad van Wijk was een volmondig ja. Zijn er volgens hem onlangs dan nog spectaculaire ontwikkelingen geweest die maken dat de massa binnenkort de overstap kan gaan maken naar waterstof? Die zijn er, maar dan moet je toch even over onze grenzen heen kijken, aldus Van Wijk. Duitsland is al anderhalf á twee jaar bezig om 400 tankstations voor waterstof neer te zetten. Die moeten er voor 2023 staan en worden neergezet door een consortium waar Shell en Total de partijen zijn die de tankstations bouwen, maar het is een samenwerking waar ook alle grote Duitse, Japanse en Zuid-Koreaanse autofabrikanten aan deelnemen, bijvoorbeeld BMW, Volkswagen, Mercedes, Toyota en Hyundai. De helft van de investeringen wordt betaald door de overheid, maar het is ook een gepland programma, zodat je dus in 2023 in staat bent om door Duitsland te rijden zonder dat je bang hoeft te zijn dat je niet kunt tanken binnen een zekere afstand.
INFRASTRUCTUUR NEERZETTEN
Dit klinkt als een werkbaar plan, waarbij ook nog eens veel respectabele bedrijven betrokken zijn. Zien die het waterstof dan op middellange termijn als de toekomst van het autorijden? ‘Ja, en wat je dus zult zien, is dat de autofabrikanten in 2020-2021 echt op de markt komen met hun modellen op waterstof. Want het is natuurlijk wel zo dat je eerst moet kunnen tanken voordat je zo’n auto koopt. Het is dus geen kwestie van de ‘kip of het ei’. Eerst moet de infrastructuur neergezet worden, daarna kan er pas begonnen worden met het leveren van auto’s. Dit zie je ook in Californië, uiteraard in Japan en in Zuid-Korea, maar inmiddels ook wel in Frankrijk, Denemarken en de UK.’
NEDERLAND LOOPT ACHTER
‘Nederland is wat deze technologie betreft toch wel weer de achterloper.’ Het valt op dat ons land niet voorkomt in het rijtje landen dat Van Wijk opsomt. ‘Nederland heeft vooral een pre-occupatie op batterij-elektrisch rijden die je eigenlijk amper ziet in de rest van de wereld. Dit komt omdat wij een klein en vlak land zijn. In Nederland denkt men dat elektrisch rijden overal in de wereld heel hard gaat. Dat gaat het ook, maar niet alleen op batterijen. Bij batterij-elektrisch rijden komt de elektriciteit uit de batterij en bij waterstof-elektrisch rijden komt de elektriciteit vrij door waterstof in de brandstofcel om te zetten in elektriciteit. Het is dus niet zo dat alle elektrische auto’s alleen maar batterij-elektrische auto’s zijn. Uit jaarlijks onderzoek van accountants- en consultancykantoor KPMG onder CEO’s uit de auto-industrie blijkt bovendien dat waterstof de laatste jaren bovenaan staat als het gaat om de belangrijkste ontwikkeling voor de komende periode.’
‘IN NEDERLAND DENKT MEN DAT ELEKTRISCH RIJDEN OVERAL IN DE WERELD HEEL HARD GAAT. DAT GAAT HET OOK, MAAR NIET ALLEEN OP BATTERIJEN.’ SUBSIDIE BIJ AANSCHAF
Maar waarom is de Nederlandse overheid dan tóch zo gebrand op het batterij-elektrisch rijden? De NOS kopte onlangs: “Iedereen aan de elektrische auto, 6.000 euro subsidie in 2021”. Deze subsidie zit dan met name op het batterij-elektrisch rijden. Moet de Nederlandse overheid volgens Ad van Wijk misschien verder kijken dan haar neus lang is? ‘Ja, dat zou ik een hele verstandige vinden. Je hoeft niet eens zo heel ver te kijken, naar Duitsland bijvoorbeeld. Ik ben er eigenlijk voor dat we bij het ministerie gewoon een vertaalbureau inhuren, dat het Duitse programma eens vertalen en hetzelfde gaan doen. Daar krijg je ook subsidie bij de aanschaf van een elektrische auto: 4.000 euro. Maar dat “elektrische” slaat daar zowel op het waterstof- als batterij-elektrische rijden. Ik vind het prima om een aankoopsubsidie voor de elektrische auto te geven, maar alleen als je beide varianten ook elektrisch noemt en niet alleen het batterij-elektrisch rijden daaronder verstaat.’, aldus Van Wijk.
Prof. dr. Ad van Wijk. Foto: profadvanwijk.com
15 MAART 2019 | REDACTIE WERKPLAATS 20
Waterstofauto Toyota Mirai bij het waterstoftankstation in Rhoon. Foto: Max Veldhuis
WERKELIJK EMISSIELOOS
Het grote voordeel van de waterstofauto is dan ook dat je hem in hetzelfde tijdsbestek voltankt als een brandstofauto. Dat de auto zelf emissieloos is, staat eveneens buiten kijf. Maar hoe zit het met het productieproces? Er zijn twee soorten waterstof: ‘grijze’ en ‘groene’ waterstof. Grijze waterstof wordt met behulp van aardgas gemaakt en is daarmee dus niet geheel emissieloos. Als de waterstof echter geproduceerd wordt met behulp van duurzame energie, kan het gekwalificeerd worden als groene waterstof. ‘De bron bepaalt of het schoon of emissieloos is of niet. Dat geldt zowel voor elektriciteit als voor waterstof.’, aldus de hoogleraar. Er is dus meer duurzame energie nodig, willen we het elektrisch rijden op zowel batterijen als waterstof werkelijk emissieloos maken. Onder meer de windmolens op de Noordzee zijn hiervoor een noodzakelijk kwaad. Maar voor waterstof geldt dat het niet per definitie lokaal geproduceerd hoeft te worden. ‘Waterstof kan je bij wijze van spreken ook uit heel goedkope zonnestroom uit Australië maken. Dan heb je dus de zonneparken in Australië, je zet de elektriciteit om in waterstof, dat kan je in een schip stoppen om vervolgens naar Rotterdam te varen.’ Waterstof kan dus geïmporteerd worden vanuit plekken waar duurzame energie voor het oprapen ligt. Breekt de CO2-uitstoot van zo’n schip dan het hele voordeel niet af? Van Wijk zegt dat dit wel meevalt: ‘Als je dan naar de kosten kijkt, dan zie je dat dat (de import) zeker ook gaat opwegen tegen het hier zelf maken’.
IK KAN NIET ACHTERBLIJVEN
De snelheid van de implementatie van de technologie zal uiteindelijk afhangen van de vraag vanuit de markt, die eventueel gestuurd kan worden door financiële maatregelen vanuit de overheid. Waterstof zit nog maar in zijn opstartfase, terwijl de batterij-elektrische auto’s alweer een tijdje meedraaien in het straatbeeld en dus ook verder doorontwikkeld zijn. Het lijkt echter de goede kant op te gaan voor de waterstofauto. Ad van Wijk is in ieder geval optimistisch gestemd, hij heeft zelf een Hyundai Nexo besteld: ‘Het zal nog wel even wennen en uitzoeken zijn hoe ik dat nu allemaal moet doen met dat tanken, maar goed, ik kan toch niet achterblijven hè!’
‘HET ZAL NOG WEL EVEN WENNEN EN UITZOEKEN ZIJN HOE IK DAT NU ALLEMAAL MOET DOEN MET DAT TANKEN...’ MAX VELDHUIS Het volledige interview met Ad van Wijk en de rijtest met de Toyota Mirai zijn te lezen op www.rijtesten.nl
15 MAART 2019 | REDACTIE WERKPLAATS 21
INTERVIEW
‘EEN DOEL ZONDER PLAN IS MAAR EEN WENS’ 15 MAART 2019 | REDACTIE WERKPLAATS 22
INTERVIEW
15 MAART 2019 | REDACTIE WERKPLAATS FOTO: MATHILDE DUSOL 23 FOTO: MATHILDE DUSOL
‘Ik ben niet dat gehandicapte Olivier van de Voort (21) heeft op 11-jarige leeftijd een paardrijongeluk gehad, waardoor hij zijn onderbeen moest laten amputeren. Ondanks alles is hij blijven vechten. Zo stond hij in 2016 op de Paralympische Spelen in Rio de Janeiro, waar hij zilver won op de 100 meter rugslag. Daarnaast heeft hij zijn eigen bedrijf MO4, Motivational Olivier, opgericht.
HOE BEN JE ERBIJ GEKOMEN OM MOTIVATIONAL SPEAKER TE WORDEN?
‘Het begon allemaal bij de vraag van scholen, die vroegen of ik meer wilde vertellen over mijn boek, Kampioen, hoe ik daar mee omging en waar ik mijn motivatie uit haalde. Op een gegeven moment groeide de vraag niet alleen meer bij scholen, maar ook bij bedrijven. Van het één kwam het ander en schreef ik me in bij de Kamer van Koophandel’.
HEB JE DAT PRESENTEREN ALTIJD AL IN JE GEHAD OF…
‘Een prater ben ik altijd al geweest, maar het NOC*NSF bood mij een opleiding aan over hoe je het beste kan presenteren en hoe je de topsport kan vergelijken met het bedrijfsleven. Daar heb ik het presenteren echt geleerd’.
WAAR KWAM JE EIGEN MOTIVATIE VANDAAN?
‘Ik werd voor het ongeluk Fries kampioen en wilde dat weer behalen, waardoor ik al mijn focus en kracht op mijn doel gooide om weer Fries kampioen te worden’.
EN DAT IS GELUKT.
‘Klopt, zo gezegd zo gedaan, want daar stond ik tussen de valide zwemmers als Fries kampioen’.
WAT DACHT JE TOEN JE WEER KAMPIOEN WAS GEWORDEN?
‘Het gaf me kracht, waardoor ik een groter doel kreeg dan alleen Fries kampioen. Ik wilde wereldkampioen worden. Alleen om daar te komen, daar zitten nog wel een paar stappen tussen dus kwam eerst de focus op het worden van Nederlands kampioen’.
EN DAT WERD JE.
Olivier begint van oor tot oor te stralen en er verschijnt een sprankeling in zijn ogen. Alsof hij weer dat moment beleeft in zijn hoofd. Het is even stil, maar hij vertelt vol trots verder ‘Ja, het is me gelukt om Nederlands kampioen te worden, niet eens tussen de invalide zwemmers maar tussen de valide zwemmers’.
KON JE HET ZELF WEL GELOVEN?
‘Ik kon het op dat moment niet geloven, het is toch maar een raar idee dat een paralympisch zwemmer tussen de valide zwemmers Nederlands kampioen wordt, vind je niet?’
JA DAT IS NIET IETS WAT NORMAAL VOORKOMT. GELOOFDE JE ER ZELF IN DAT HET JE ZOU LUKKEN?
‘Ik geloofde er zelf wel in dat ik het kon halen, maar veel mensen geloofden daar niet in. Dat is ook weer een moment waar ik veel van heb geleerd. Je moet niet naar anderen luisteren, maar naar jezelf en de mensen die je goed kennen en steunen, zoals familie’.
15 MAART 2019 | REDACTIE WERKPLAATS 24 FOTO: MATHILDE DUSOL
jongetje’ HEB JE VEEL AAN HUN STEUN GEHAD?
‘Enorm. Wat ik ook deed, mijn ouders en familie hebben mij altijd gesteund. En dat is ook iets wat ik aan ouders wil meegeven in mijn presentaties: steun je kind door dik en dun en laat ze in zichzelf geloven’.
IS DAT OOK IETS WAT JE HEBT GELEERD DOOR TOPSPORT.
‘Ja, topsport heeft mij veel geleerd op het gebied van het in jezelf te geloven. Het is namelijk erg belangrijk om uit te gaan van je eigen kracht en niet jezelf te vergelijken met anderen’.
HET LIJKT ME DAT HET BIJ JOU OOK NIET ALTIJD EVEN MAKKELIJK GING, TOCH?
‘Nee klopt, ging het ook niet altijd. Maar dat is het moment dat je de knop om moet zetten en moet gaan analyseren. Wat ging er fout, waarom en hoe kunnen we dat oplossen. Zodat je niet blijft hangen in het negatieve, maar blijft doorgaan’.
HET BLIJVEN DOORGAAN IS DUS ERG BELANGRIJK.
‘Jazeker, dat is ook wel een punt dat ik wil overbrengen in mijn presentaties. Ondanks alles wat ik heb meegemaakt ben ik blijven vechten voor wat ik wil. Ik hoor vaak mensen zeggen wat hun doel is en wat ze willen bereiken in het leven, maar daarna doen ze er verder niks aan om het waar te maken’.
JIJ GEEFT ZE DUS EIGENLIJK DAT LAATSTE DUWTJE.
INTERVIEW
IN EEN INTERVIEW VAN EEN PAAR JAAR GELEDEN HEB JE AANGEGEVEN DAT JE DE PARALYMPISCHE SPELEN IN TOKIO NIET UIT HET ZICHT HOUDT, MAAR EERST JE PROPEDEUSE WOU HALEN. HOE STAAT DAT ER NU VOOR?
‘Op dit moment ben ik daarover in gesprek met mijn oude trainer. Ik ga een keuring afleggen om te kijken in welke s-klasse ik ga komen en de uitkomst daarvan zal bepalend zijn of ik wel of niet de Spelen ga doen’.
DIE UITSLAG KAN JE HELE LEVEN WEER OMGOOIEN. ‘Klopt, maar ik zou het daar allemaal voor over hebben’.
Ik kijk hem aan. Hij wordt er een beetje ongemakkelijk van en vraagt wat er is. Waarop ik lach en vraag of ik de eerste mag zijn die hem interviewt wanneer hij de Paralympische Spelen in 2020 gaat doen. Hij lacht. ‘Dat beloof ik.’
PINKYPROMISE? ‘Pinkypromise’.
ELINE VAN DER WAL Kijk voor het volledige artikel op www.uitdewerkplaats.nl
‘Ja, ze willen vaak graag, maar hebben dat laatste duwtje nodig. Ik heb ook vanuit het niets dingen bereikt. Dus hoop ze zo die mindset te geven dat ze niet meer blijven zitten maar gewoon gaan beginnen’. Voordat ik daarop kan antwoorden begint Olivier over zijn eerste ontmoeting met zijn oude trainer, Mark Faber, van het Nederlandse paralympische team. ‘Het is me namelijk altijd bijgebleven wat hij mij als eerste vertelde toen ik hem ontmoette. Volgens hem was er maar één weg om aan de top te komen en dat is de snelweg. Iets waar ik het totaal niet mee eens ben en veel discussies met hem over heb gehad’.
WAT IS HET VOLGENS JOU DAN?
‘Ik denk dat er meerdere wegen zijn dan alleen de snelweg. Zo geloof ik in de doorgaande weg, een weg met meerdere routes waar het niet uitmaakt welke route je neemt, Zolang je maar blijft doorgaan en blijft doorzetten kom je uiteindelijk wel bij je bestemming’.
OVER DOORGAAN GESPROKEN, HOE HEEFT HET ONGELUK JE STERKER GEMAAKT ALS PERSOON? ‘Zelf heeft het me niet veel veranderd, want ik was nog steeds gewoon Oliver. Van jongs af aan ben ik al erg positief ingesteld, waardoor ik de instelling had van: ik wil niet zitten mopperen tot mijn 80ste, ik wil verder met mijn leven en het beste eruit halen. Alleen beschouwde de buitenwereld mij wel heel anders, als dat zielige gehandicapte jongetje. ‘
WAS DAT VERVELEND?
‘Ja, maar ook erg gek dat een persoon zo snel gezien kan worden als iemand anders. Ik voelde mezelf namelijk helemaal niet gehandicapt en ook totaal niet zielig’.
IK ZOU HET ZELF OOK NIET FIJN VINDEN OM ZIELIG GEVONDEN TE WORDEN.
‘Het is niet iets wat je wilt horen. Je hoopt meer dat ze respect voor je hebben met wat je doet en bereikt’. 15 MAART 2019 | REDACTIE WERKPLAATS 25FOTO: MATHILDE DUSOL
Kara Tepe een week vrijwilligerswerk op Lesbos
In het noorden van Lesbos, bij Molyvos, worden alle zwemvesten verzameld die de mensen die aankomen (of aanspoelden..) op Lesbos hebben gedragen. Dit wordt het Lifejacket Graveyard genoemd. FOTO: FLOOR VAN DEN BROEK
8000 euro inzamelen om 1150 vluchtelingen een week te helpen in een kamp in Lesbos. Dagmar Holtman, 37 jaar, ging deze uitdaging aan en vertrok in februari voor 8 dagen naar het Griekse eiland. Ze werd gevraagd door een vriendin die eerder naar de vluchtelingencrisis was geweest. Het bezoek was haar zo bijgebleven, dat ze nog een keer wou gaan. Dat bijblijven, daar kan Dagmar na haar bezoek over meepraten, want ze wil volgend jaar weer terug. ‘We leven met z’n allen op deze planeet en we moet er met z’n allen wat van maken. Ik vind het heel heftig om te weten dat er een paar duizend kilometer verderop mensen gewoon liggen te creperen, terwijl dat niet hoeft. We hebben hier zoveel rijkdom, zoveel plek. We hebben genoeg middelen om iedereen een beetje een beter bestaan te geven. Het is gewoon een gevoel van menselijkheid.’ Een groep van vijf gemotiveerde dames: Dagmar, twee van haar vriendinnen, een oud-collega en haar zusje. Allemaal bereid om achtduizend euro op te halen. Ze besloten om met de vluchtelingenorganisatie ‘Because We Carry’ te vertrekken. Deze organisatie vraagt van elk groepje vrijwilligers deze achtduizend euro, zodat ze hiermee de vluchtelingen in het kamp een week kunnen voorzien van zaken als het ontbijt, kluswerk en ontbrekende spullen. Het grootste deel van deze achtduizend euro hebben ze gedoneerd gekregen van vrienden, familie en kennissen. Daarnaast heeft Dagmar, samen met een van haar vriendinnen, kerstkaarten verkocht die zijn ontworpen door hun eigen kinderen. Negatieve reacties heeft de 37-jarige vrijwilligster niet gekregen. ‘Iedereen vindt het super goed en vindt het belangrijk om ons te steunen. Mensen zeggen: dit zal ik nooit kunnen, en dat kan, want je moet het niet doen als je het emotioneel niet aankan.’
KWETSBAAR
Naast dit grote bedrag hebben de meiden ook 150 kilo aan gedoneerde schoenen, kleding, bollen wol en besteksetjes meegenomen. Kara Tepe is een van de twee vluchtelingenkampen op Lesbos. In dit kamp komen alle kwetsbare vluchtelingen terecht. ‘Als je gewend bent aan een comfortabel leven, dan is een weekje in een vluchtelingenkamp wel erg wennen. Kara Tepe was, voor zover ik kon zien, wel goed,’ aldus de 37-jarige vrijwilligster. Ook waren er in dit kamp een school, gedeelde keukens en veel goede doelen en stichtingen die activiteiten organiseerde zoals taallessen en muzieklessen. Een psychologische afdeling is er echter niet. Dat kan ook niet, volgens Dagmar: ‘Als je door een psycholoog begeleid moet worden, dan gaat hij zeggen, oke, we gaan in een traject. Dat kan natuurlijk niet, want mensen die er komen weten niet of ze er nog maar één dag 15 MAART 2019 | WERKPLAATS 26
zijn of acht jaar blijven zitten. Alles is op de korte termijn ingesteld. Er wordt gedaan wat men kan doen. In Kare Tepe doen mensen wel hun best’, zegt Dagmar. Ook probeert de organisatie van Kare Tepe van het kamp een neutrale, veilige plek te maken. Daarom is de voertaal Engels en mogen er ook geen religieuze uitingen getoond worden.
250 ISOBOXEN
Elke ochtend, half 8 stonden ze voor de foodtruck, de vijf Nederlandse vrouwen. Hier kregen ze het ontbijt voor de vluchtelingen. ‘Dit is geen ontbijt dat jij en ik misschien kennen met gekookte eitjes en gebakken broodjes. Iedereen in Kara Tepe krijgt een banaan, per vier personen een brood en verder nog een komkommer of tomaat. Daarnaast krijgen ze nog de La vache qui rit-kaasjes’, vertelt Dagmar. Na het ophalen van het ontbijt bracht ze, samen met haar groepje, dit naar de 250 isoboxen, waar de vluchtelingen verblijven. ‘Zelf noemen ze dit campers, maar het zijn containers waar ze in wonen. Ze hebben hierin geen stromend water, maar wel een elektrisch kacheltje.’ Na het rondbrengen van het ontbijt, drinken ze samen met de inwonende vrijwilligers thee. Vervolgens voeren ze een dagactiviteit uit. Deze activiteit kan verschillend zijn; van yoga-lessen tot het halen van missende onderdelen in het nabij gelegen dorp.
INGEWIKKELD PROBLEEM
Dagmar ziet de vluchtelingen, in tegenstelling tot veel Nederlanders, niet als een probleem. ‘We hebben in Nederland de mentaliteit dat we ze liever kwijt zijn dan rijk, maar de realiteit is gewoon dat ze het wagen om de Middellandse zee over te steken, in een rubber bootje, met veel te veel mensen. Is dat probleem nog zo groot? Komen ze
INTERVIEW elke nacht nog weer? Ja. Dan kun je wel vinden dat ze er niet horen te zijn, maar de realiteit is dat ze er zijn’, vertelt Dagmar. ‘Als ik in die positie zou zitten, dan was ik ook gegaan. En dan gaan mensen op de vlucht. Waar naartoe weten ze niet, maar alles is beter dan waar ze nu zitten.’ De Nederlandse vindt het een ingewikkeld probleem, waar gewoon een goede regeling voor moet komen. Ze vindt dat Nederland en Europa moeten komen met betere oplossing voor het leven van de vluchtelingen. ‘Zij zitten nu vast op Lesbos en dat is ook niet waar zij voor getekend hadden. Zij willen ook verder met hun leven’.
INTENS
De echte reden dat Dagmar naar Lesbos wilde? ‘Wij waren daar om te helpen, om te assisteren. Ik denk, al heb je 1 iemand 1 minuut het gewoon even gezellig mee gehad, dat ze niet nadenken over de situatie waar ze nu in zitten, dan is dat al de moeite waard.’ Als freelance tekstschrijver voelt ze geen drang om hierover te schrijven. Erover vertellen vindt ze wel leuk om te doen en dat doet Dagmar ook graag. Ze vindt het juist fijn dat dit niet te maken heeft met haar werk, maar dat het iets ‘eigens’ is. De freelancer vond de ervaring dan ook heel bijzonder en intens en wil het om die reden graag delen met mensen. Zelf heeft Dagmar twee jonge kinderen. Ze vindt het dan ook moeilijk om de kinderen op het vluchtelingenkamp te zien. Ze wil ze wel helpen, maar dit is eigenlijk geen optie: ‘Je ziet kinderen lopen waarvan je weet dat de ouders een veilige thuishaven bieden, maar je ziet ook kinderen die thuis echt niet de goeie begeleiding krijgen om met hun trauma’s om te gaan. Dat is wel heftig om te zien en daar kun je ook niet heel veel in betekenen, want je bent er maar 8 dagen. Je kunt geen traject opbouwen met een kindje, want er zijn daar nog 600 kinderen die allemaal min of meer met dezelfde psychologische problemen rondlopen.’
‘DAN ZIE JE OOK DAT HET NIET ZO SIMPEL IS, ZO VAN DAAR IS HET EEN GROTE TERINGZOOI. JA DAT IS HET OOK, MAAR HET IS OOK EEN PLEK WAAR MENSEN WONEN EN MENSEN PROBEREN HUN KINDEREN OP TE VOEDEN’. Dagmar probeert wel aan haar kinderen mee te geven dat ze het in Nederland wel hartstikke goed hebben. Toch vindt ze het wel lastig om haar kinderen en haar ervaring op Lesbos te combineren. De jonge leeftijd van haar kinderen en het feit dat haar kinderen daar nooit zijn geweest, maakt het moeilijk om ze te vertellen hoe goed ze het hier hebben. Ze kunnen dat niet relativeren.
VEILIGE PLEK
De acht dagen dat zij op Lesbos was, heeft Dagmar geslapen in een appartementje op 10 minuten rijden van Kara Tempe. Wel was ze verder de hele dag in het kamp. Onveilig heeft ze zich nooit gevoeld: ‘Er zijn constant mensen die opletten. De huisregels zijn dat je respect hebt voor elkaar en dat je mensen in elkaars waarde laat’, vertelt de Nederlandse moeder. Toch kan ze zich wel voorstellen dat je als vrouw ’s avonds niet alleen naar het toilet gaat: ‘Je merkt het wel aan alles. Mensen zitten er vast, hebben mogelijke trauma’s en ze zijn constant aan het onderhandelen met elkaar. Mensen zijn gewoon heel erg bezig met overleven en willen net iets meer dan de rest’. Dat het zo zou gaan, had Dagmar wel verwacht. Toch heeft ze het er wel moeilijk mee: ‘Mensen zijn gewoon heel erg gericht op hun eigen toekomst, want je kan ook niet teveel focussen op anderen, want jij bent bezig met je eigen reis want jij wil met jou gezin zo snel
FOTO: CEES HOLTMAN
V.l.n.r. Margot Holtman, Maaike Godts, Dagmar Holtman, Maartje de Gruyter en Floor van den Broek
mogelijk op een veilige plek zijn. Dus het is toch een beetje ieder voor zich. Je kan ook niks laten slingeren, want mensen nemen alles mee, eigen zich alles toe. Daaraan merk je toch echt wel dat mensen ingesteld zijn op overleven, en niet op leven’. Als de 37-jarige vrijwilligster na haar ervaring nu naar het nieuws kijkt, heeft ze daar wel een andere blik op gekregen: ‘Ik kan me nu beter voorstellen hoe dat daar nu is’. De problemen die er zijn, die herkent ze ook: ‘Maar ik zie ook heel veel mensen die heel hard hun best doen om er iets van te maken. Eerst waren het anonieme mensen en nu maak ik een grapje of drink ik thee met ze. Daardoor wordt het wel persoonlijker. Dan zie je ook dat het niet zo simpel is, zo van daar is het een grote teringzooi. Ja dat is het ook, maar het is ook een plek waar mensen wonen en mensen proberen hun kinderen op te voeden’.
WEER TERUG
Het verschil ervaren, weer terug in Nederland, was de eerste paar dagen vrij vermoeiend. Helemaal door de vele indrukken die Dagmar had meegenomen. Ook het thuiskomen in haar woonhuis was gekker dan normaal. ‘Toen ik terug kwam was het half 2 ’s nachts. En dan kom je thuis in een heel groot, heel leeg huis en dan denk je wel jeetje, dit is wel even wat anders. In mijn woonkamer passen wel 5 van dat soort isoboxen. Het zet je wel weer even op je plek’, vertelt ze. Als ze terugkijkt op haar reis, is haar eerste emotie kwaadheid. ‘Dit is eigenlijk heel onrechtvaardig en dat kun je al een beetje bedenken. Maar als je er dan in staat, dan is dat not fair.’ Of Dagmar het moeilijk vindt om weer terug te zijn in haar normale leven? Ze ziet het zelf eerder als een nieuw verworven denklaag. Iets waar ze bij van tijd tot tijd even bij stilstaat. Voor haar reden genoeg om volgend jaar met dezelfde groep weer terug te gaan. Dat zijn tenminste de plannen. ‘Dit blijft wel bij je. Er zijn dan ook mensen die vragen ‘ben je al geland’?. Ik hoop eigenlijk dat ik nooit land, want ik vind het een bijzondere en goeie ervaring. Ik wil dit gewoon bij me dragen’.
EVA HOOGLAND
15 MAART 2019 | WERKPLAATS 27
REPORTAGE
MINI: van alle tijden Of je nu een doorgewinterde autoliefhebber bent of niet; het merk Mini doet bij iedereen wel een belletje rinkelen. De kleine, iconische autootjes kunnen rekenen op een grote schare aan trouwe fans, zowel van de ‘Classic Mini’ als de ‘New Mini’. Eens in de zoveel tijd komen de eigenaren van klassieke en nieuwe Mini’s bij elkaar, bijvoorbeeld op de British Cars & Lifestyle beurs in Rosmalen. Wij zijn erbij en vragen eigenaren naar hun auto’s en de bijbehorende verhalen. IN GEORGANISEERD VERBAND
De “krijt-Mini” van de familie Consent
‘Wij staan met de Mini Seven Club al jaren hier op de beurs. We hebben ook een goede samenwerking met de organisator, daarom vinden wij British Cars & Lifestyle ook een uitgelezen moment om een stand neer te zetten en onze leden uit te nodigen om langs te komen.”, aldus Natascha van der Heiden van de Mini Seven Club. “Verder organiseren wij onze eigen meetings en hebben we clubdagen waar Mini-eigenaren uit alle hoeken van het land naartoe komen.’ De Mini Seven Club bestaat inmiddels al 57 jaar en het ledenbestand bestaat uit eigenaren van zowel klassieke als nieuwe Mini’s. ‘We waren oorspronkelijk een Classic Mini-club, maar toen de nieuwe Mini in 2001 uitkwam hebben we al heel snel het besluit genomen dat eigenaren van dit model ook welkom zijn. In het begin zag ik ze niet zoveel, maar in de loop der jaren steeds meer.’ Natascha bezit zelf ook een aantal Mini’s: twee klassiekers uit de jaren ’60 en een nieuwe Mini voor dagelijks gebruik. ‘Een nieuwe Mini is comfortabel vergeleken met een classic en kan – dan heb je het echte kartgevoel – zó snel door de bochten heen!’
15 MAART 2019 | REDACTIE WERKPLAATS 28
HET BESTE VAN TWEE WERELDEN
Het moderne hoeft het oude dus niet uit te sluiten, zo blijkt. Gedurende de dag spreken we meer leden van de club die het bezit van een oude en een nieuwe Mini combineren. ‘Ik heb een Mini Clubman
‘MOET JE VAN GENIETEN, ZO’N AUTO!’ Cooper S’, zegt clublid Inge Polman, ‘Hij heeft veel vermogen, dus dat maakt het ook wel erg leuk om ermee te rijden. Het is gewoon een luxe auto, in een klassieke Mini is het soms wel behelpen en hard werken, vooral als je een sportuitvoering hebt met kleine bandjes. De nieuwe Mini is gewoon echt een fijne, luxe auto om in te rijden.’ Dit feit betekent echter niet dat Inge haar klassieke Mini’s niet regelmatig mee naar buiten neemt. Ze is al van kinds af aan liefhebber van het merk en bezit twee klassieke Mini’s: een 1.3 uit 1991 die is omgebouwd tot rally-auto en een wat ouder model uit 1977 in cabriolet-uitvoering. ‘Ze staan wel in de garage als ik er niet mee rij, maar op het moment dat het mooi weer is, ja, dan ga ik zeker rijden. Moet je van genieten, zo’n auto! Ik rij vaak mee met de toerritten van de club. We gaan deze zomer nog weer naar Londen, dan doen we mee met een grote rit van Londen naar Brighton. We rijden dan met bijna 3.000 klassieke Mini’s van Londen naar de kust!’
RIJDEN EN SLEUTELEN
Klassieke auto’s hebben soms wat liefde nodig, wat betekent dat er ook veel sleutelaars onder de leden zijn. De familie Consent uit het Brabantse Bakel is zo’n echte sleutel-familie. Marij Consent rijdt dagelijks in haar klassieke Mini Cooper. Haar echtgenoot en haar zoon hebben 15 Mini’s staan waar ze aan sleutelen. ‘Op de beurs zijn meerdere Mini’s van ons tentoongesteld, maar ik vind wel dat je
REPORTAGE
‘HET IS GEZELLIG DAT JE ZO’N HOBBY MET HET HELE GEZIN KUNT DELEN’ als eigenaar regelmatig met de klassieke Mini’s moet rijden. Bij ons zeggen de mannen ook: de Mini is om in te rijden, dan heb je er ook de minste problemen mee. Mochten er problemen zijn, dan kunnen ze bij ons zelf thuis alles oplossen. Dat is wel heel erg handig met zo’n klassieke Mini, want anders kunnen de kosten hoog oplopen.’ De familie Consent is besmet met het Mini-virus door zoon Pim, die na het halen van zijn rijbewijs meteen een klassieke Mini kocht. Ze hebben in hun dorp Bakel ook een eigen club opgericht: de Bakelse Mini Club. Vanuit deze club organiseert de familie toertochten en het jaarlijkse Classic Car Event in Bakel. ‘Het is gezellig dat je zo’n hobby met het hele gezin kunt delen’, zegt Marij. ‘Mijn dochter gaat binnenkort trouwen en haar vriend heeft dus ook enkele Mini’s in zijn bezit, dus het is dan echt een dagje weg met heel de familie en de Mini’s.’
HET VERHAAL ACHTER DE AUTO
Het is duidelijk dat de Mini-eigenaren grofweg te verdelen zijn in twee verschillende categorieën: klassiek en modern. Toch is het zo dat eigenaren van klassieke Mini’s veelal een modern exemplaar hebben voor dagelijks gebruik. De ‘New Mini’ is een stuk comfortabeler dan de klassieker, maar biedt volgens de eigenaren nog wel een groot deel van de charmes van de originele Mini. De twee verschillende categorieën Mini’s kunnen zelfs samenkomen in één auto, zo bewijst Jan van Burik met zijn Mini One uit 2004. ‘In 1963, ik was toen nog een jongetje 12, kocht mijn vader als stadsauto een Morris Mini 850 in de kleur ‘Old English White’, zo vertelt Jan. ‘Daar was ik als kind ook erg aan gehecht. Overigens heeft mijn vader de auto niet lang gehouden. In 2004 had ik voor mijn kantoor zelf een auto nodig en toen dacht ik weer aan die allereerste witte Mini. Deze Mini heb ik samen met mijn zoon samengesteld. Zowel de kleur, de spiegels als de kleur van lampjes hebben we zoveel mogelijk laten aansluiten bij die witte Morris 850 uit 1963. Als ik met de Mini bij mijn klanten kwam, zeiden ze: ‘Goh, wat heb jij een leuke auto bij je!’. We zijn er vorig jaar in december nog mee naar de Franse Alpen geweest om te skiën, zonder enig probleem.’
Een moderne Mini Cooper S Works Cabriolet
‘HET MERK BREEKT DOOR DE BARRIÈRE VAN DE TIJD EN WEET ‘VROEGER’ EN ‘NU’ OP EEN PRACHTIGE MANIER MET ELKAAR TE VERENIGEN!’
‘ZOWEL DE KLEUR, DE SPIEGELS ALS DE KLEUR VAN LAMPJES HEBBEN WE ZOVEEL MOGELIJK LATEN AANSLUITEN BIJ DIE WITTE MORRIS 850 UIT 1963.’ De Mini Cabriolet uit 1977 van Inge Polman
De witte Mini One van Jan lijkt op het eerste gezicht gewoon op een doorsnee New Mini, maar de auto heeft een verhaal. Of de Mini nu nieuw of oud is, hun eigenaren zijn allemaal even trots en gepassioneerd. De manier waarop de Mini-eigenaren, van zowel de oude als de nieuwe modellen, met elkaar omgaan op de beurs bevestigt dat eens te meer. Het merk breekt door de barrière van de tijd en weet ‘vroeger’ en ‘nu’ op een prachtige manier met elkaar in contact te brengen en te verenigen!
MAX VELDHUIS Voor meer informatie over de Mini Seven Club kun je terecht op www. minisevenclub.nl. Op de volgende pagina lees je alles over de allernieuwste Mini Cooper! 15 MAART 2019 | REDACTIE WERKPLAATS 29
REPORTAGE
Rijden met de nieuwe Mini Cooper Als merk dat van oudsher kleine, eenvoudige, gepersonaliseerde auto’s levert, heeft Mini een uniek karakter. Dat heeft mede gezorgd voor een brede fanbase, met veel authentieke autoliefhebbers. Zij hebben geen behoefte aan luxe; niet overal knopjes, geen beeldschermen en stoelverwarming is ook niet nodig. De kleine oude driedeurs, dát zijn de echte Mini’s, vindt de nostalgische liefhebber. Sinds Mini onderdeel is van BMW, zijn er andere auto’s op de markt gekomen. Deze zijn groter, luxer en innovatiever, maar ze moeten wel de charme en de uitstraling behouden die een Mini van origine onderscheidt van andere merken. Wij moeten toegeven: het is BMW aardig gelukt om – ondanks de metamorfose die het merk heeft ondergaan – het karakter van Mini intact te houden. Het is daarom niet verwonderlijk dat veel bezitters van oude Mini’s een nieuwe Mini hebben aangeschaft voor bijvoorbeeld zakelijke ritjes. Wij hebben zelf in een nieuwe Mini Cooper gereden, en trokken de voorafgaande conclusie. Het uiterlijk van de Mini Cooper grijpt terug op het verleden, maar wel met een sportieve kwinkslag naar de moderniteit; de auto is groter, heeft strakkere lijnen, een kleine achterspoiler en moderne ledverlichting. De vorm van de auto lijkt echter nog steeds op de oude Mini, net als de grille. De nieuwe Mini Cooper kent tevens met de in de achterlichten verwerkte Union Jack een kenmerk die bijdraagt aan de unieke uitstraling van de auto, en verwijst naar het Union Jack-dak van sommige oude Mini’s. Het geeft ook aan dat BMW graag de Britse roots van Mini in stand wil houden.
Het interieur van de Mini is luxe en modern met veel opties, maar kent enkele klassieke elementen die de binnenkant stijlvol vormgeven, en tevens zijn geïnspireerd door aspecten van de binnenkant van oude Mini’s. Het meest opvallende is de bruine leren bekleding waarin ruiten zijn geborduurd. Daarnaast zijn de vele ronde elementen zeer onderscheidend ten opzichte van andere merken; ronde knoppen op het stuur, ronde temperatuurbediening, een ronde boordcomputer en de meters zijn, in tegenstelling tot de meeste auto’s, niet geïntegreerd in het dashboard, maar steken uit in de richting van de bestuurder. De conclusie die wij kunnen trekken, is dat BMW erin is geslaagd om klassieke elementen te verwerken in een modern interieur, dat pas bij het DNA van Mini. Wie zich heeft verdiept in Mini, weet waarin het merk excelleerde bij de Rally van Monte Carlo in 1964: de bochten. Daar waar het aantal pk’s normaliter een belangrijke factor is voor rijplezier, legt Mini van oudsher de focus op de wendbaarheid. Hierin is het kleine formaat van de auto altijd belangrijk geweest. Nu de Cooper een grote auto is geworden, is de wendbaarheid alleen maar beter geworden. Het vermogen om korte bochten te nemen, zelfs met snelheid, is subliem. De auto helt nauwelijks; hij blijft uitzonderlijk rustig, en is daarmee zeer sportief. De authentieke liefhebber kan Mini kan tevreden zijn; zij zien weliswaar een auto die groter en moderner is geworden, maar wel veel klassieke elementen heeft behouden die passen bij het DNA van het merk en nog steeds heel veel rijplezier biedt. De eigenzinnige combinatie van klassiek en modern is tevens aantrekkelijk voor de jonge generatie Mini-rijders, en ook wij zijn om: een Mini is geweldig! TJEERD TOEPOEL Met dank aan Mini-dealer Ekris in Arnhem voor het uitlenen van de Mini Cooper.
FOTO’S DOOR MAX VELDHUIS
15 MAART 2019 | REDACTIE WERKPLAATS 30
COLUMN
Het grootste gevaar op de weg Nederland is een fietsland en dat is wat mij betreft een eigenschap waar we als land trots op mogen zijn. Fietsen is goed voor het lichaam, goed voor de geest en niet te vergeten goed voor het milieu. Je zou bijna zeggen dat iedereen gebaat is bij fietsers. Nu zit daar zeker een kern van waarheid in maar die vlieger gaat niet helemaal op. Er is namelijk één bepaald soort fietsers waar ik die ik verafschuw. Nu hoor ik u denken: ‘Wielrenners!’ Nee. Althans ook wel, maar er is een bepaald soort mensen wat nog erger is. Nu zal ik in alle eerlijkheid moeten zeggen dat ik er ook één ben geweest, maar ik heb die periode achter mij gelaten en ik neem er dan ook met klem afstand van. Fietsers die nog nooit achter het stuur van een auto hebben gezeten. Het slijk der aarde. Ik zal het even toelichten. Fietsers die nog nooit een auto hebben bestuurd zijn namelijk in de veronderstelling dat ze alles kunnen maken. Ze wanen zich onaantastbaar. Proppen zich overal tussendoor, sjezen zonder op of om te kijken een rotonde over en appen zich een ongeluk. Het probleem is alleen: ze wanen zich niet alleen onaantastbaar, ze zijn het ook. Doordat je als fietser ten opzichte van de rest van de weggebruikers zo kwetsbaar bent zal elke auto wel voor je moeten remmen. Want wat voor levensgevaarlijke capriolen je als fietser ook uithaalt, een auto is nog altijd de sterkere en wordt dus automatisch verantwoordelijk gehouden. Je zult dan ook nooit in het nieuws lezen dat een auto is aangereden door een fietser. Maar wie veroorzaken er vaak ongelukken, fietsers. Die verrekte fietsers die nog nooit achter het stuur hebben gezeten. Iemand die wel eens een auto heeft bestuurd weet namelijk wel hoe gevaarlijk en vervelend dat soort fietsers is.
Je pikt ze er ook altijd direct tussenuit, ze fietsen een hand aan het stuur in de andere een telefoon en schieten overal en nergens voor je wielen langs. Vanaf het moment dat ik mijn eerste rijles volgde ben ik dan ook laaiend enthousiast geworden over afgezonderde fietspaden, fietstunnels en eigenlijk wat voorkomt dat die lui ook maar een centimeter de openbare weg op moeten. Een iets minder goed idee vind ik daarentegen onze Zwolse ‘trots’: De Twistvlietbrug. De Twistvlietbrug is gelegen tussen getto van Zwolle(Holtenbroek) en het Almere van Zwolle(Stadshagen). De Twistvlietbrug is uitsluitend toegankelijk voor fietsers en bussen. Een rijbaan van een meter of twee geflankeerd door twee fietsstroken van zo’n vijftig centimeter breed. Telkens wanneer ik ’s ochtends vroeg in de bus van Stadshagen naar station zit sta ik plaatsvervangende doodsangsten uit. Fietsers die met zijn drieën naast elkaar de Twistvlietbrug trotseren, de bus die om de tien meter een vol op de rem moet omdat er weer eentje voor de bus langs schiet. Enfin, volgens mij is mijn boodschap wel duidelijk en het is toch niet iets waar ik iets aan kan veranderen. Het lijkt mij dat dit soort mensen vanzelf wel tot inkeer komt wanneer ze een keer achter het stuur kruipen. En mocht dat niet zo zijn, dan kunnen we altijd nog hopen dat het probleem zichzelf oplost op de Twistvlietbrug.
MARIJN JOOP
15 MAART 2019 | REDACTIE WERKPLAATS 31
INTERVIEW
Andere tijden in de zorg ‘Cliënten en begeleiders hadden niets in te brengen’ Niets is door de jaren heen zo veranderd als de zorg. Ik kan er niet over meepraten, ondanks dat ik zelf als ondersteunend begeleider in de gehandicaptenzorg werk. Ik kom namelijk nog maar net kijken. Dat geldt niet voor Joke Aanstoot, die al veertig jaar in de zorg werkt en de grootste veranderingen zelf heeft meegemaakt. ‘Cliënten zijn ontzettend verwend geworden’, stelt Aanstoot. Normaal gesproken ben ik doordeweeks nooit bij de woongroep, een groep voor mensen met een verstandelijke beperking. Ik werk gezien mijn studie alleen in de weekenden. Maar deze keer kom ik er voor een interview met mijn collega Joke. Terwijl ze thee zet waarschuw ik haar nog dat cliënten het heel vreemd zullen vinden om mij hier te zien, mochten ze zo binnen komen lopen. Het is immers al het einde van de middag, en dan sluiten de meeste locaties voor dagbesteding. De cliënten zullen zo thuis komen. Het contrast tussen Joke en mijzelf is bijzonder. Van ons gehele team ben ik met mijn leeftijd van 22 de jongste begeleider, Joke daarentegen is met haar leeftijd van 57 de oudste. ‘Je bent net zo oud als mijn moeder, zeggen collega’s wel eens tegen me’, lacht ze.
15 MAART 2019 | REDACTIE WERKPLAATS 32
ZWAKZINNIGEN
Joke is op haar achttiende begonnen met de opleiding Z-verpleegkunde. De Z stond destijds voor zwakzinnigen. Zo werden cliënten vroeger namelijk weggezet, als zwakzinnigen. Het is iets dat we ons tegenwoordig helemaal niet meer voor kunnen stellen. Het zou anno 2019 een woord zijn waar veel mensen over zouden vallen. Volgens Joke had men destijds ook een hele andere visie op de zorg. Zo werden instellingen niet in woonwijken geplaatst, zoals we nu gewend zijn, maar in de bossen. Waar cliënten tegenwoordig eigen appartementen hebben, sliepen ze vroeger per twaalf mensen op een slaapzaal, achter slot en grendel. Mannen en vrouwen, en jongens en meisjes, werden gescheiden in verschillende paviljoenen. Veel vrijheid was er niet voor cliënten. Familieleden mochten alleen op vaste bezoekuren langskomen. In de instelling waar Joke op haar achttiende begon met werken en leren was woensdag de bezoekdag. Dat instellingen in de bossen werden geplaatst had volgens Joke ook zijn voordelen. ‘Het was een veiligere omgeving voor cliënten, om bijvoorbeeld een wandeling te maken.’
‘HET WAS EEN VEILIGERE OMGEVING VOOR CLIËNTEN, OM BIJVOORBEELD EEN WANDELING TE MAKEN.’
INTERVIEW
Over Aveleijn Zorginstelling Aveleijn biedt al meer dan 50 jaar zorg, ondersteuning, behandeling en advies aan kinderen, jongeren, volwassenen en senioren met een verstandelijke beperking in Twente en de gemeente Berkelland. Aveleijn zegt gelijkwaardigheid, inclusie en duurzaamheid centraal te zetten. Eigen kracht en denken in oplossingen zijn belangrijke uitgangspunten voor de instelling. ‘Iedereen heeft dromen, wensen en talenten. Deze laten uitkomen is niet voor iedereen vanzelfsprekend. Vanuit de missie leven vol betekenis helpen we mensen met een verstandelijke beperking en/of een lage sociale redzaamheid de volle rijkdom van het leven te ervaren. We werken dagelijks vanuit onze kernwaarden Ontmoeten, Ontwikkelen en Ondersteunen’, schrijft de zorginstelling op haar site. Over haar medewerkers schrijft Aveleijn dat: ‘We oog en aandacht hebben voor ontwikkeling in brede zin. Persoonlijke ontwikkeling van cliënten en medewerkers, kennisontwikkeling, doorontwikkeling van onze organisatie en vernieuwingen in de zorg hangen nauw samen.’
Joke vertelt ook over hoe er vroeger om werd gegaan met agressie, iets waar in de instelling waar zij begon met werken veel sprake van was. Wanneer een sanctie voor een cliënt weinig of geen nut had werd hij of zij in de isoleercel geplaatst. Ook heeft ze ooit wel eens de ‘slingermouw’ moeten toepassen, waarbij een cliënt wordt vastgebonden met de armen op de rug. Het zijn dingen die ik me als medewerker in de hedendaagse zorg niet eens kan voorstellen.
OPNIEUW INTEGREREN
In de jaren tachtig werden de grootste veranderingen doorgevoerd. Cliënten verhuisden naar woningen in woonwijken. Daarbij werden ook nieuwe vaardigheden aangeleerd. Zo kregen ze zelfs kookles van een kok. Het was de bedoeling steeds meer een beroep te gaan doen op de zelfstandigheid van de cliënt zelf, iets wat Joke tot op de dag van vandaag nog steeds erg belangrijk vindt. ‘Cliënten worden nog steeds ontzettend betutteld, ik blijf daar op hameren.’ Bij die vaardigheden liepen de cliënten destijds achter. Ook schoonmaken moest worden aangeleerd, gezien ze gewend waren dat dit altijd voor hen werd gedaan. Het was opnieuw integreren voor deze mensen. Dit werd gedaan doormiddel van ‘socio woningen’, een soort fase huizen waar cliënten verbleven om vervolgens de stap naar een woongroep te maken. Maar of de maatschappij er destijds blij mee was? ‘Dat integreren is nooit echt van de grond gekomen. De maatschappij zat er niet op te wachten. Het gat tussen cliënten en de maatschappij was erg groot.’
VERANTWOORDING
Voor begeleiders en cliënten is er door de jaren heen veel veranderd. De grote veranderingen zijn er de laatste jaren vooral bij de digitalisatie. Waar iedere cliënt voorheen een fysiek dossier in een map had, wordt tegenwoordig alles gerapporteerd in de computer. Voorheen werden deze rapportages met de hand geschreven. ‘Ik zou de handschriften van veel collega’s niet eens kunnen ontcijferen’, zeg ik tegen Joke. Joke moet lachen, maar volgens haar konden mensen toen veel beter schrijven, omdat ze nog geen computers gewend waren. Zelf heeft ze met deze digitalisatie geen enkele moeite gehad. Joke werkt veel met de laptop en de IPad. ‘We hebben bij ons thuis geleerd om met de tijd mee te gaan.’ Maar de grootste verschillen tussen vroeger en nu bij het rapporteren liggen vooral bij het doel hiervan. Voorheen waren rapportages bedoeld voor collega’s, tegenwoordig gaat het om het afleggen van verantwoording. ‘De werkdruk is hierdoor hoger geworden. Je moet je tegenwoordig voor alles verantwoorden’, zegt Joke. Op de woongroep waar Joke en ik werken zijn er veel cliënten met een leeftijd tussen de vijftig en zeventig jaar oud. Joke is dan ook een belangrijke spil. ‘Ze kunnen met mij praten over vroeger.’ Dat is vertrouwd voor cliënten. Toch mist ze soms wel een collega met dezelfde leeftijd, in een toch erg jong team. Terwijl Joke en ik ons gesprek langzaam afronden schuiven de cliënten, die inmiddels allemaal thuis zijn gekomen, bij ons aan tafel. Iedereen zit aan de koffie of thee en er wordt gelachen. De cliënten herkennen de verhalen van vroeger. ‘Cliënten’ is eigenlijk een woord waar Joke niet zo veel van houdt. Ze kiest liever voor ‘bewoners’.
‘WE HEBBEN BIJ ONS THUIS GELEERD OM MET DE TIJD MEE TE GAAN.’
Maar volgens Joke Aanstoot werd er langzamerhand steeds meer geluisterd naar de cliënten. Dit was voorheen niet vanzelfsprekend. Alles werd toen ‘van bovenaf ’ bepaald. Ook de begeleiders moesten het met de beslissingen van leidinggevenden doen. ‘Cliënten en begeleiders hadden niets in te brengen.’
Ondertussen val ik een beetje uit mijn rol als interviewer. Ik sta regelmatig op om iets van kantoor te pakken voor de bewoners. Want als je als begeleider op de woongroep bent, ben je aan het werk. Ook al ben je dat eigenlijk niet. De zorg gaat altijd door.
BOY DE HAAN
15 MAART 2019 | REDACTIE WERKPLAATS 33
INTERVIEW
‘STUDIESTRESS HEB IK NOOIT GEKEND. IK HEB VAN MIJN HOBBY MIJN BEROEP GEMAAKT’ 15 MAART 2019 | REDACTIE WERKPLAATS 34
REPORTAGE
17 MAART 2017 | REDACTIE JN1E 3
FOTOREPORTAGE
LEREN, WONEN, WERKEN,
vermaak & vertier vanaf de jaren 50
Wie ging er begin jaren 50 nou op vakantie? Nederland krabbelde nog maar net op na de Tweede Wereldoorlog. Men moest hard werken voor weinig. Pas vanaf de jaren 60 kwam hier verandering in. Het ging economisch beter, je kon weer genieten en hoefde niet alleen aan brood op de plank te denken. Chris Suijkerbuijk (76) is 23 dagen na de bevrijding van ons land geboren en groeide op in deze tijd. Op ons verzoek dook hij in zijn fotoverzameling en neemt ons mee naar momenten die passen bij deze naoorlogse periode. ‘Ik zat op de broederschool en dan gingen we wel eens een weekendje weg. Deze foto is gemaakt in Egmond aan Zee. De man die achter in het bootje zit, is een van de broeders. De broederschool was opgesplitst in drie sociale groepen: de onderklassen, de middenklassen en de bovenklassen. Als je naar de kerk kwam, moest je betalen. Zo had je bijvoorbeeld vaste plekken in de kerk die met een naambordje werden aangegeven. De welvarende mensen zaten vanzelfsprekend vooraan. Het naambordje van de directeur van de melkfabriek, J. van Grieken, zat vastgeschroefd op de voorste rij. Ik herinner het me nog maar al te goed. Helemaal voor in de kerk betaalde je 25 cent en voor de plekken in het midden 15 cent. Tot mijn grootste ergernis had je achterin bordjes waar dan ‘armen’ opstond. Mijn vader was tuinman, maar zat in verschillende besturen van de broederschool, waaronder de oudercommissie. Zodoende kwam ik in de bovenklassen terecht. Hier werden we allemaal klaargestoomd voor het gymnasium, het hogere onderwijs. Maar ik wilde niet naar het gymnasium, ik wilde naar de technische school.’ 15 MAART 2019 | REDACTIE WERKPLAATS 36
FOTOREPORTAGE ‘De leraar gaf ons hier het vak kleurenleer. Zo leerde je wat je met kleuren kon doen, hoe je deze het beste kon mengen en wat voor invloed kleuren op mensen hadden. Op de lagere technische school, de LTS, werd je opgeleid tot etaleur, decorateur en reclameschilder. Je kreeg onder andere vakken als schilderen en perspectieftekenen. Studiestress heb ik nooit gekend. Ik heb de mogelijkheid gehad om al mijn creativiteit te uiten. Het was een groot feest. Ik heb van mijn hobby mijn beroep gemaakt.’
‘Hier zit ik met Cina op het balkon van mijn ouders. We bladerden door een fotoalbum. Cina en ik waren nog maar net samen. Mijn zus Kaat was gek op de Beatles, ze kladderde hen altijd op de muur.’
‘Ik werkte bij Peek & Cloppenburg als etaleur en decorateur en Cina werkte bij de V&D als lingerieverkoopster. Cina liep altijd dezelfde route langs de etalage als ze naar huis ging. Op een dag hadden we oogcontact. Ik zorgde dat ik rond de tijd dat ze langs kwam lopen in de etalage stond. We maakten er een gewoonte van. Op een gegeven moment ben ik in de V&D op haar afgestapt. Zo is het begonnen. We waren 16 en 17 jaar.’
15 MAART 2019 | REDACTIE WERKPLAATS 37
FOTOREPORTAGE ‘We zijn getrouwd op 7 november 1968. Ik ging Cina ophalen met een auto die we gehuurd hadden, een Chevrolet, een echt slagschip. Ik haalde haar op in de Boekerstraat, hartje centrum Den Haag, om vanaf daar naar het stadhuis te gaan. Op dezelfde dag trouwde je twee keer, een keer voor de gemeenteambtenaar (voor de wet) en een keer voor de katholieke kerk. Twee verschillende plekken op een dag. Cina was niet katholiek. De huwelijksnacht hebben we doorgebracht in Scheveningen waar we op dat moment inwoonden bij een oude mevrouw, dat was vanwege de woningnood. Hier hebben we een jaartje gewoond.’
‘Dit is op de camping in Zweden. Cina had haar rijbewijs nog maar net gehaald. Ze kon de oude auto van haar vader overnemen. We hebben direct een vakantie naar Noorwegen geboekt en vanaf daar trokken we rond met de auto door Scandinavië. We waren helemaal weg van Scandinavië. We zijn hier wel zes jaar lang achter elkaar op vakantie geweest. Midden in de natuur, heel eenvoudig in een tentje op de camping. Heerlijk.’
FELIEN DURMUS
15 MAART 2019 | REDACTIE WERKPLAATS 38
FOTOREPORTAGE
‘In de zomervakantie gingen we vaak een weekje naar Texel. Gewoon wandelen, fietsen, vissen en af en toe op pad met paard en wagen. Hier zit ik samen met mijn dochters in het wagentje’
19 MAART 2019 | REDACTIE WERKPLAATS 39
REPORTAGE
15 MAART 2019 | REDACTIE WERPLAATS 40
REPORTAGE
The making of het Windesheim Verkiezingsdebat... Jongeren enthousiast maken voor de saaiste verkiezingen van Nederland. Met dat doel ging een groep eerstejaars journalistiekstudenten aan de slag. Wat begon als een klein en spontaan idee, groeide uit tot één van de grootste debatten van de provincie Overijssel. In dit artikel lees je hoe dit project tot stand is gekomen.
STRESSVLEKKEN EN SLAPELOZE NACHTEN
DE BESTE IDEEËN ONTSTAAN BIJ DE KOFFIE
Aan ons gewicht denken we de afgelopen weken niet echt. Van vette hamburgers en slappe friet bij de McDonald’s tot aan pizza’s van Domino’s. Zelfs die bezorger weet ons te vinden. En terwijl iedereen aan het feesten is op de vrijdagavond, gaan wij door tot 23:00 uur in het Sportcafé. Gelukkig staat de tap altijd open.
Op een koude maandagochtend in december staan Jesper Nijkamp en Grady Milovic in de koffiecorner van Windesheim. Koffie, broodjes en politiek. Zoals altijd. ‘Waarom organiseren we niet ons eigen verkiezingsdebat voor de Provinciale Statenverkiezingen?’, roepen ze tegen elkaar. Na een pitch van vijf minuten raken al snel meerdere studenten enthousiast. Een kerngroep van zes personen is een feit.
‘MET TWEE PARTIJEN MOETEN JULLIE AL BLIJ ZIJN, HOOR’
Met een organisatie van zes studenten, beginnen wij aan dit grote avontuur. Dat betekent overigens niet dat iedereen even enthousiast reageert. De provincie is keihard: ’Met twee partijen moeten jullie al blij zijn, hoor.’ Wij laten ons echter niet tegenhouden en gaan vol aan de slag. Van fractievoorzitters tot aan landelijke persvoorlichters; niemand is veilig voor ons. Op de vraag: ‘Bellen we gelegen?’ Krijgen wij dan ook regelmatig een ‘nee’ te horen. Na weken wachten op een reactie, geven we het bijna op. Totdat een paar dagen later de aanmeldingen opeens één voor één binnenkomen. Wanneer zes partijen zich hebben aangemeld, westen wij het zeker: er is geen weg meer terug.
Dat er zoveel werk zou zitten in het organiseren van een debat, had niemand verwacht. Van het maken van reportages tot aan het regelen van de zaal en catering. Schooldagen veranderden in werkdagen van 0830 tot 22.00 uur. Inmiddels kennen de huismeesters en kantinejuffrouwen ons allemaal. Ook worden wij regelmatig het gebouw uitgezet.
PIZZA & BIER
GEEN SECONDE SPIJT
Ondanks de slapeloze nachten en stressaanvallen hebben we geen seconde spijt van dit grote avontuur. Niemand had verwacht dat ons project uit zou groeien tot één van de grootste debatten van Overijssel. Na donderdag houden we een winterslaap, maar niet voor lang. Want in mei zijn de Europese Parlementsverkiezingen. Durf te dromen.
OP PAD MET DE VANILLEKLEURIGE AUTO…
Met leuke, korte video’s willen wij het debat aantrekkelijk maken voor jongeren. Met de vanillekleurige auto als racemonster trekken wij Overijssel in. Het veel te kleine autootje wordt volgeladen met twee cameratassen, twee statieven en een heleboel rugtassen. In de kofferbak is ruimte voor één cameratas, dus de rest houden we zelf vast op de achterbank. Van Kampen tot Enter en van Enschede tot Vriezenveen. Elke uithoek wordt in beeld gebracht. Gelukkig raken we maar één bloembak en veroorzaken we maar één aanrijding. (Sorry pap en mam).
‘STA IK ER EEN BEETJE KEK OP LENNART?’
Natuurlijk moeten de deelnemers aan het debat ook voor de camera. Sommigen nemen dat iets te serieus en brengen zelfs hun communicatieadviseur mee. Dat zorgt voor lachwekkende situaties. Zo roept Annemieke Wissink van de PvdA zonder schaamte: ‘Sta ik er een beetje kek op Lennart?’ De ene partij heeft iets meer moeite met kort en bondig praten dan de ander. Met het introductiefilmpje van de SGP zijn we maar liefst één uur bezig. Gelukkig weten we nu dat Dirk van Dijk ook af en toe stoute dingen doet.
JULIA BOKDAM
GRADY MILOVIC
15 MAART 2019| REDACTIE WERKPLAATS 41
REPORTAGE
APPEN MET DE LIJSTTREKKERS
POLITIEK SGP Dirk van Dijk
PVDD Gilia Hanskamp
FVD
CDA
Bij het Windesheim Verkiezingsdebat komen maar liefst elf partijen die deelnemen aan de Provinciale Statenverkiezingen van Overijssel. Veel partijen komen met hun lijsttrekker anderen sturen een andere kandidaat, bijvoorbeeld een jongere kandidaat van de lijst. NOOR MEKEL
JESPER NIJKAMP
DENK
Burak Aktas
15 MAART 2019 | REDACTIE WERKPLAATS 42
Johan Almekinders
Wim Duitman
REPORTAGE
KATERN CU
D66
Renate van der Velde
Kyra Selles
GL
PVDA
VVD
SP
Annemieke Wissink
Regien Courtz
Lucas Brinkhuis
Harry Broekhuijs
15 MAART 2019 | REDACTIE WERKPLAATS 43
REPORTAGE
Radiostilte in verkiezingsland Waar zijn DENK en Forum voor Democratie in Overijssel? Klamme handjes en een gespannen gezicht. Alleen de gezichtsuitdrukking van Burak Aktas zegt eigenlijk al genoeg.Voorbereidend op een kort interview met ons in het stadhuis van Deventer, spatten de zenuwen van hem af. Het commissielid dat op de vijfde plek staat op de fractielijst van DENK doet een paar dagen later mee aan het Windesheim Verkiezingsdebat. Het is zijn eerste debat ooit. Sterker nog, het is een van de eerste debatten voor de hele partij. Op 20 maart hopen zowel DENK als Forum voor Democratie hun entree te maken in de Provinciale Staten. Het enige wat ze te doen staat is het behalen van genoeg zetels en je zou zeggen dat, dat met een goede campagne wel lukt. Niets is minder waar: beide partijen zijn vrijwel onzichtbaar tijdens de campagneperiode. Na het landelijke succes dat Thierry Baudet de afgelopen twee jaar in de Tweede Kamer behaalde, heeft zijn fractie zich uitgebreid door het hele land. Maar bij het openingsdebat in Overijssel was geen Forum voor Democratie te bekennen. ‘Het kost tijd om een nieuwe partij klaar te stomen voor provinciale verkiezingen’, zegt onderzoeker politieke communicatie Chris Aalberts tegen de Stentor. Hij gaat ervan uit dat de radiostilte een strategische keuze is: ‘Deze aanloop is een exacte kopie van hoe de PVV het vier jaar geleden deed. Weinig plannen, korte kieslijsten en alleen de top die publiekelijk uitspraken doet.’ Toch koos de fractievoorzitter in Overijssel, Johan Almekinders, ervoor om mee te doen aan het Windesheim Verkiezingsdebat: ‘Het feit dat het een debat voor jongeren is sprak me gewoon heel erg aan.’
‘DEZE AANLOOP IS EEN EXACTE KOPIE VAN HOE DE PVV HET VIER JAAR GELEDEN DEED. WEINIG PLANNEN, KORTE KIESLIJSTEN EN ALLEEN DE TOP DIE PUBLIEKELIJK UITSPRAKEN DOET.’ Maar toch maakt Forum voor Democratie geen onderscheid in doelgroepen: ‘Jongeren zijn ook gewoon mensen. Zo zie ik ze ook. Het is van belang dat wij een rationele politiek gaan voeren. Niet op basis van emotie of groepsdenken.’
15 MAART 2019 | REDACTIE WERPLAATS 44
Ook DENK, de partij die zich onder andere hard maakt voor gratis openbaar vervoer voor ouderen, zei gelijk ja op de uitnodiging om deel te nemen aan het Windesheim Verkiezingsdebat. DENK streeft er volgens Aktas naar om aan zoveel mogelijk debatten mee te doen: ‘We laten graag zoveel mogelijk van ons horen’, zegt hij met een overtuigende blik. Is het dan geen radiostilte, maar slechts nog een opstartfase? MARTIJN DRIESSEN
REPORTAGE
IN DE
OM REDRO
VOOROV E
RLEG
FVD IN DEBAT
VAN CLASS R E T S N MA OFMA TIM H
ACH T
ER D
E SC
HER
MEN
DENK, CDA, PVDA
‘na afloop krijg je er toch een goed gevoel van’ Het debat voldeed zeker aan mijn verwachtingen. Er was veel spanning van tevoren. Je gaat ermee naar bed en je wordt er wakker mee. De hele tijd door je hoofd gaat: DEBAT, DEBAT, DEBAT. Ik vond het wel een eer dat Tim Hofman in het voorprogramma zat. Hij heeft zelf nog nog een peptalk gegeven aan me. Er zijn twee momenten die me zijn bijgebleven. De ene is dat vele lijstrekkers Nederlandstalige muziek opnoemde als guilty pleasure, zoals: 100% NL, De Toppers, Sieneke en het Eurovisie Songfestival.
DE PRESE
NTATORE N IN GESPREK
Het andere moment was toen de VVD-kandidaat in ambtelijke taal begon te praten. Ik ging er inhoudelijk op in en zei: ‘We zitten hier met studenten, leg het uit in in normaal Nederlands. Toen had ik het gevoel dat ik de toon zette voor een informeel debat. Dit was gelijk een sein voor alle partijen. Ik zou het absoluut nog een keer organiseren. Het is wel stressvol vooraf maar na afloop krijg je er een enorm goed gevoel van.
DIJKGRAAF EN CVDK
THIJS HOEK
DE GAST
EN ONTV ANGEN
15 MAART 2019 | REDACTIE WERKPLAATS 45
COLUMN
‘’Vroeger was alles beter’’ Vroeger was alles beter, toch? Vroeger was men nog loyaal aan elkaar; men hielp elkaar en men praatte nog op fatsoenlijke wijze met elkaar. Vroeger was men niet in zichzelf gekeerd; men maakte niet continue selfies en was niet bezig om zichzelf zo aantrekkelijk mogelijk te profileren via internet. Het lijkt niet verwonderlijk dat de ouderen zo bezig zijn met ‘die goede oude tijd’. Zij hebben immers de westerse samenleving zien veranderen in massa vol individualistische egootjes. Is er dan niemand die nog een pannetje soep bij de buurman brengt zodra hij ziek is of een oudere dame helpt oversteken over een druk kruispunt? Helaas, die tijden zijn voorbij. De nieuwe generatie is bezig met zichzelf; veel studeren, een cv opbouwen, een goede baan krijgen en veel geld verdienen; dat is het devies. Echter, deze houding werpt zijn vruchten af; door technologische ontwikkeling en zijn we verder dan ooit, onze welvaart is hoger dan ooit en de armoede is wereldwijd nooit zo laag geweest. We voeren steeds meer handel met elkaar, we voeren minder oorlog en maken in plaats daarvan steeds meer vrede. We beschikken over veel meer kennis, en – jawel – we hebben als resultaat van de voorafgaande opsomming enorm veel geïnvesteerd in medicijnen en medische zorg om de zieke buurman goed te kunnen helpen en we hebben veel geïnvesteerd in veilig verkeer zodat de oudere dame veilig kan oversteken. Al deze feiten zijn het resultaat van het inzicht dat we collectieve belangen moeten behartigen om onszelf individueel zoveel mogelijk te ontplooien. We mogen wel wat trotser zijn op wat we hebben gepresteerd om iedereen zo goed mogelijk te bereiken en te helpen. Deze tijden hebben bewezen dat individuele belangen en vooruitgang uitstekend hand in hand gaan. Teruggrijpen op het verleden is logisch, omdat men neigt naar datgene wat vertrouwd is, maar men vergeet daarbij wat de toekomst kan brengen. We mogen ook wel wat trotser zijn op de moderne samenleving. Niet omdat het verleden niet prachtig zou zijn, maar omdat de huidige ontwikkelingen perspectief bieden voor een mooiere toekomst. Lang leve het individualisme! TJEERD TOEPOEL
15 MAART 2019 | REDACTIE WERKPLAATS 46
COLOFON
BAS DISCO
BOY DE HAAN
ELINE VAN DER WAL
EVA HOOGLAND
FELIEN DURMUS
GRADY MILOVIC
HANNA VAN DER NAGEL
JESPER NIJKAMP
JULIA BOKDAM
MARIJN JOOP
MARTIJN DRIESSEN
MATTHIJS KOUDIJS
MAX VELDHUIS
MAXIME OVERHOF
NOOR MEKEL
THIJS HOEK
TJEERD TOEPOEL
VOLG ONS VIA ONZE SOCIAL MEDIA WWW.UITDEWERKPLAATS.NL INSTAGRAM: @UITDEWERKPLAATS FACEBOOK: UITDEWERKPLAATS.NL TWITTER: @UITDEWERKPLAATS DISCLAIMER Deze productie is gemaakt door studenten van de opleiding Journalistiek van Hogeschool Windesheim. Ondanks de constante zorg en aandacht die we besteden aan de samenstelling van dit product, kan de opleiding Journalistiek niet instaan voor de volledigheid, juistheid of voortdurende activiteit van de gegevens en de inhoud hiervan. Mocht u feitelijke onjuistheden tegenkomen, dan stellen wij een reactie erg op prijs via journalistiek@windesheim.nl. De inhoud van deze productie kan zonder vooraankondiging wijzigen. Aan de inhoud hiervan kunnen derhalve geen rechten worden ontleend. Op de inhoud van dit platform rust auteursrecht. Het is niet toegestaan de auteursrechtelijk beschermde werken of andere informatie openbaar te maken of te verveelvoudigen zonder toestemming van de opleiding Journalistiek.
15 MAART 2019 | REDACTIE WERKPLAATS 47