Beschrijving bredere leesleeromgeving
Curriculum analyse
Uit de curriculum analyse van basisschool Fatima komt naar voren dat de methodes leidend zijn binnen het onderwijs op deze basisschool. Zo ook binnen het vakgebied Technisch lezen. De methode Estafette wordt gebruikt tijdens de lessen technisch lezen. Deze methode is opgebouwd uit een aantal lessen per week. In de groepen 4 en 5 zijn dit 4 lessen per week, in de groepen 6, 7 en 8 zijn dit drie lessen per week. De lessen bestaan uit het werken in een werkboek en het lezen in een leesboek dat gekoppeld is aan het werkboek. Op deze manier komen de verschillende moeilijkheden in het technisch lezen aan bod. Een les in de week is een toepassingsles. In deze les gaan de leerlingen de toegepaste oefenstof toepassen in werkbladen.
Technisch lezen
Waar niet of nauwelijks aandacht wordt besteed in deze methode, is het ervaren van plezier in het lezen (en schrijven) van voor hen bestemde verhalen, gedichten en informatieve teksten. Terwijl dit wel een van de kerndoelen is binnen het basisonderwijs. Bij leesontwikkeling wordt niet alleen gesproken van de voortgang in het technisch lezen, maar ook van een zich ontwikkelende belangstelling voor verschillende genres (Vaessen, 2003). Volgens Ohlsen (1992) is het zo dat wanneer mensen lezen als plezierig ervaren, zij een positieve leesattitude ontwikkelen. Vandaar dat er voor het ontwerp niet een trapmodel gemaakt is, maar meerdere trapmodellen. Er zijn trapmodellen en observatieprotocollen gemaakt gericht op het technisch lezen en er zijn trapmodellen gemaakt gericht op leesplezier.
Rol van de leerkracht
Leraren kunnen op school een rol spelen in het ontwikkelen van een leesattitude bij kinderen. Onderwijs wordt als een culturele kweekvijver gezien en brengt kinderen met lezen in contact. Hierdoor is ook de school invloedrijk bij het ontwikkelen van leesvoorkeuren (Kraaykamp, 2000). Onderzoek laat zien dat de rol van de leerkracht cruciaal is voor het ontwikkelen van een leeshouding bij kinderen. Het is met name voor zwakke lezers erg belangrijk dat ze leesonderwijs krijgen van een effectieve leerkracht (Allington, 2001). Dit komt doordat een effectieve leerkracht iemand is die tijd inroostert voor het voorlezen, stillezen en de leesbeleving bij kinderen met leesproblemen. Uit onderzoek van Stalpers (2007) blijkt dat wanneer leerkrachten zich inspannen het lezen te bevorderen de kans toeneemt dat leerlingen een positieve leesattitude ontwikkelen. In dit onderzoek wordt ervan uit gegaan dat wanneer kinderen met leesproblemen zich in een gunstig leesklimaat bevinden, dit een positieve invloed heeft op de leesattitude.
Condities van flow
Daarnaast is het ook belangrijk dat de leerlingen vertrouwen hebben in de eigen leesvaardigheid en dat er een collectie boeken aanwezig is afgestemd op de behoefte/interesses van de leerlingen. Door hier rekening mee te houden, kun je de leerlingen intrinsiek motiveren. Zorg als leerkracht dat je de interesses van de leerlingen hebt ge誰nventariseerd hebt. Maar ook differentiatie in niveau is belangrijk. Zorg dat er voldoende boeken aanwezig zijn op verschillende niveaus. Op deze manier worden de leerlingen die al boven het niveau van de klas lezen ook uitgedaagd en gemotiveerd. Intrinsieke motivatie is de eerste conditie van flow. Als dit dan ook nog in een leesomgeving plaatsvindt die aantrekkelijk is, is ook de tweede conditie van flow aanwezig: omgeving. De leesomgeving moet leuk ingericht zijn met bijvoorbeeld posters van kinderboeken, lekker zittende meubelen en een complete boekenkast. Het zou mooi zijn om een ruimte buiten de klas in te richten als leeshoek. Je kunt de leerlingen dan een rustige omgeving aanbieden zodat ze in rust een boek kunnen lezen. De boeken moeten op een leuke manier tentoongesteld zijn zodat het uitdaagt om een boek te gaan kiezen.
Condities van flow
Toch is het niet zo dat alle leerlingen dan een boek uit kunnen kiezen en dat in een keer uit gaan lezen. Sommige leerlingen moeten hierin begeleid worden. Regelmatig met deze leerlingen reflecteren op de keuze die ze maken, helpt om de leerlingen de juiste keuze te laten maken. Kies bijvoorbeeld niet een boek om te gaan lezen, maar kies er drie. Mocht de eerste toch niet leuk zijn, heb je er altijd nog twee achter de hand. Maar ook de keuze van een boek kan aandacht verdienen. Waar let je op bij het kiezen van een boek? Wat vind je fijn om te lezen? Grote letters, kleine letters, veel illustraties, weinig illustraties, welk genre vind je leuk, kijk naar de voorkant, lees de achterkant van het boek. En zo is ook de derde conditie van flow aanwezig: reflectie.
ICT
Uit de curriculum analyse kwam ook het punt ICT naar voren. Dit is een ontwikkelpunt in het jaarplan, dit punt is alleen niet concreet beschreven. Om dit concreet te maken, zouden hier de 21st century skills een plek in kunnen krijgen. Deze term komt steeds vaker naar voren binnen het basisonderwijs. Dit heeft te maken met de verandering in onze samenleving. Onze samenleving is veranderd van een industriële maatschappij naar een informatie- of kennismaatschappij (Voogt & Pareja Roblin, 2010). “De term informatiemaatschappij wordt geassocieerd met de ‘explosie’ aan informatie en informatiesystemen, die door middel van Informatie- en Communicatietechnologie (ICT) beschikbaar is” (Voogt & Pareja Roblin, 2010, p. 7). De 21st century skills zijn competenties die belangrijk zijn om goed in de kennissamenleving te kunnen functioneren. Het is dus van belang om hier al in het basisonderwijs aandacht aan te besteden.
Werkvormen
De 21st century skills kunnen in heel het basisonderwijs ingezet worden, zo ook binnen technisch lezen. De leerkracht speelt hierin een grote rol. Wanneer de leerkracht enthousiast vertelt over het iBook dat zij gemaakt heeft, worden de leerlingen nieuwsgierig. Ze willen het boek graag lezen. Om dit boek te kunnen lezen, zullen ze moeten weten hoe ze de iPad moeten bedienen om tot het lezen van het iBook te komen. Wanneer de leerkracht de leerlingen vertelt dat zij dit ook kunnen maken, worden de leerlingen nog nieuwsgieriger. Hoe kunnen ze dat dan doen? Om te beginnen, kunnen ze gebruik maken van het Office pakket. De leerlingen mogen zelf kiezen in welk thema ze het boek willen schrijven. Op deze manier werken de leerlingen meer betekenisvol dan wanneer het thema vastgelegd wordt door de leerkracht. Ze gaan samen (coรถperatief leren) of alleen (begeleid zelfstandig leren) brainstormen over het boek. Wat komt er allemaal bij een boek kijken? Hoe komen ze aan deze informatie? Daarvoor kunnen ze gebruik maken van internet (bijv. popplet.com om een woordweb te maken).
Beoordeling
Wanneer de leerlingen een voorstel hebben gemaakt voor het boek dat ze willen gaan maken, gaat de leerkracht het voorstel bekijken en formatief beoordelen. Uiteraard heeft de leerkracht de weg er naartoe nauwlettend in de gaten gehouden en de leerlingen in het proces prikkelende vragen gesteld zodat ze nog beter na kunnen denken over de opzet. Ook zijn er vaste momenten van reflectie gepland. Na het voorstel kunnen de leerlingen het iBook gaan maken. Wanneer ze nog niet genoeg bedreven zijn in het Office pakket, zullen zij daarin het digitale boek gaan maken. Leerlingen die al wel voldoende bedreven zijn in het Office pakket en internet, kunnen gebruik maken van Ibooks Author. Wanneer het boek klaar is, volgt de summatieve beoordeling. Voor de formatieve en summatieve beoordelingen zullen de trapmodellen en de observatieprotocollen gebruikt worden.
Differentiatie
Het iBook kan ook ingezet worden voor leerlingen die moeilijk tot lezen komen. Door op een andere manier een boek aan te bieden, komen ook deze leerlingen wellicht tot lezen. Onderscheid kan gemaakt worden door de leerlingen het boek te laten luisteren of het boek zelf te laten lezen. Dit hangt af van het niveau van de leerlingen. Op deze manier komen de leerlingen in aanraking met de nieuwe media en oefenen zij hun leesvaardigheid. Dit kan vormgegeven worden door tutorleren in te zetten. Op deze manier kunnen de leerlingen die al wel bekend zijn met een iPad de leerlingen die nog niet bekend zijn met een iPad helpen in het gebruiken van een iPad. Om leerlingen die al bekend zijn met een iPad uit te dagen, kunnen zij (prenten)boeken inspreken. Hierbij moeten zijn rekening houden met de doelgroep waar zij het (prenten)boek voor inspreken. Leerlingen die al erg goed lezen, boven het niveau van de klas, kunnen versneld gaan leren. Laat deze kinderen niet per se boeken lezen die bij het niveau van hun jaargroep horen. Daag ze uit door ook hogere niveaus aan te bieden.
Rijmen
Om de leerlingen nog meer uit te dagen, kan er voor gekozen worden om een digitaal boek te maken op rijm. Hier kan gekozen worden uit verschillende rijmschema’s, afgestemd op het niveau van de leerling. Er kan vanuit de rijmschema’s gekruist rijm (a.b.a.b.) of omarmend rijm (a.b.b.a.) gestart worden. Mocht dit niet uitdagend genoeg zijn, kan er met de rijmschema’s gebroken rijm a.b.c.b./ a.b.a.c.) of verspringend rijm (a.b.c.a.b.c.) gewerkt worden. Mocht gekruist rijm en omarmend rijm te moeilijk zijn, dan kan er gewerkt worden met de rijmschema’s slagrijm (a.a.a.a.) of gepaard rijm (a.a.b.b.c.c.). Deze manier zou goed gekoppeld kunnen worden aan het thema ‘Sinterklaas’. Dat neemt niet weg dat er ook in andere thema’s een boek op rijm gemaakt kan worden.