Tim heeft een peg dag. zijn fiets is gestolen . hij is in de poep getrapt.
de soep is aangebrand. en zijn cavia is dood
TIM komt uit bed en gaat slaapwanden maar hij weet niet dat er monsters op de gang zijn.
TIM loopt op een bek TIM ziet rooden en gele oogen en een slangen tong ligt op zijn hoofd.
tim gaat een prinses reden want een piraat heeft haar mee ge noomen
tim scoort bij een belanrijke voetbal westrijt bijna iedereen juigd tim roept : wij heben ge- wonen
tim is in een circes hij kan op een eenweilfiets iedereen doet iets het publiek juigt
tim vliegt boven de wolken en boven de bergen en huizen
tim is een rokster en iedreen is er en hij heeft een kongisparelkluis gekreegen
tim is verlieft op een zeemernin.er ligt ook een………. Op de zeebodem.er zwemmen grote vissen.
tim is een kauwboy hij schiet met een pistol . tim ziet heel veeel indianen. Er ligt ook een reus (met z´n teenen)
tim is in luikekkerland