KEI Jaarplan 2010 / Jaarverslag 2009

Page 1

2010 JAAR plan KEI

KEI kenniscentrum stedelijke vernieuwing Kruisplein 25 r Rotterdam Postbus 897 3000 AW Rotterdam T 010 282 51 55 F 010 143 02 51 info@kei-centrum.nl www.kei-centrum.nl


Focus voor 2010 Natuurlijke wijkvernieuwing

Vijf jaar geleden nam KEI al een voorschot op deze ontwikkeling. In 2004 verscheen in de N-reeks het essay ‘Natuurlijke wijkvernieuwing’, van de hand van Gertjan Arts, Peter Beijer, Alwin Beernink en André Buijs. Gebaseerd op ervaringen uit Eindhoven riepen zij op tot een fundamenteel nieuwe benadering van de stedelijke vernieuwing. Fundamenteel omdat zij

2010 JAARplan KEI

Als de ontwikkelingen van het afgelopen jaar één ding duidelijk maken, is het wel dat de stedelijke vernieuwing van karakter zal gaan veranderen. De recessie en bezuinigingen maken dat de ruimte om te investeren kleiner is geworden, in ieder geval op de korte termijn. De stedelijke vernieuwing als een grootscheepse operatie, waarbij hele buurten worden vervangen en hele stadsdelen in relatief kort tijdsbestek van karakter veranderen, ligt steeds minder voor de hand. In plaats daarvan lijkt een meer evolutionair proces van stedelijke vernieuwing als een voortdurende stedelijke ontwikkeling meer plausibel. Investeringen gaan van eenmalig en significant naar regelmatig en kleinschalig, met een grotere nadruk op beheer.

tekst: KEI i.s.m. John Custers ontwerp: Beukers Scholma fotografie: Mariekekijkt druk: Zwaan Printmedia

2010 JAAR plan KEI

› www.kei-centrum.nl/ natuurlijkewijkvernieuwing


stedelijke vernieuwing niet meer als stedelijk project maar als stedelijke ontwikkeling opvatten. De wijk is, net als de stad, nooit af. De auteurs rekenen dan ook af met het idee nu al precies te moeten weten hoe de wijk er over tien jaar uit moet zien en zal functioneren, terwijl we niet weten hoe sterk de omstandigheden in de tussentijd zullen veranderen. Liever een stip aan de horizon dan een eindbeeld. Dat doet meer recht aan de bijzonderheden van de wijk, is flexibeler, maakt het mogelijk beter in te spelen op actuele ontwikkelingen en biedt meer kansen op een duurzame aanpak. Inmiddels heeft deze opvatting een plek gekregen in de praktijk van veel vernieuwingstrajecten. Er is meer ervaring opgedaan en het denken erover is niet gestopt. Niet bij de schrijvers van het essay, en niet bij veel andere partijen in de stedelijke vernieuwing. Het is daarmee tijd geworden om de natuurlijke vernieuwing te herijken, zeker nu de recessie de processen op scherp stelt. Met Gertjan Arts (Gerrichhausen en partners) en Peter Beijer (Bureau 77) als voortrekkers gaat KEI op zoek naar wat het nieuwe model van de stedelijke vernieuwing kan en moet zijn. Ook nu weer is die zoektocht sterk gebaseerd op de ervaringen die in de praktijk zijn op­gedaan. Met een aantal cases als uitgangspunt - situaties waar de omstandigheden een aanpassing noodzakelijk maken - zal KEI met haar partners diverse thema’s onderzoeken. Thema’s die te maken hebben met het proces van de vernieuwing, de verhouding tussen stedelijke ambitie en de opgave in de wijk, de afweging tussen de schaalniveaus van buurt tot en met regio, de betrokkenheid van stakeholders, waardecreatie, beheer en politiek draagvlak. KEI nodigt u graag uit hieraan deel te nemen. Als u, partner van KEI, denkt aan dit proces een bijdrage te kunnen leveren, met een casus of met ideeën, neem dan contact met ons op.

3


Jaarplan KEI 2010 de goede dingen doen De conclusie is onontkoombaar. Nu de crisis heeft plaatsgemaakt voor een recessie en we ook nog te maken krijgen met een ongekende bezuiniging op overheids­ uitgaven, zal de stedelijke vernieuwing zelf moeten vernieuwen. Zowel op het vlak van de financiën als van het proces staan ons stevige veranderingen te wachten. Het zijn veranderingen die zich al langere tijd aandienden; de huidige economische toestand heeft ze vooral in een stroomversnelling gebracht. Ruim vijftien jaar is de vernieuwing al een van de grootste opgaven van de steden. In die periode is bijzonder veel werk verzet. Veel stadswijken zijn onder handen genomen, door in te grijpen in de woningvoorraad, voorzieningen te vernieuwen en in te zetten op sociale en economische projecten. Er is in deze periode veel gebeurd en er is veel expertise opgedaan. Die expertise heeft, gekoppeld aan gewijzigde inzichten, bij­ gedragen aan het verhogen van de kwaliteit van de steden. Daarnaast heeft zij, gevoed door het ongeduld over het tempo, bijgedragen aan het veelvuldig verleggen van de focus. Begrippen als fysiek-sociaal, schoon-heel-veilig, gebieds­ gericht werken en wijkenaanpak traden beurtelings op de voorgrond, altijd vergezeld van een sterke ‘hands on’-mentaliteit: aanpakken.

2010 JAARplan KEI

_ De goede dingen Eén vraag die we eigenlijk altijd moeten blijven stellen, is nu meer dan ooit actueel: doen we de goede dingen en doen we ze goed genoeg? Hoe effectief is de vernieuwing, maken we de juiste keuzen? Natuurlijk gaat het dan over gedrevenheid en overtuiging, maar hoe belangrijk die ook zijn, ze zijn onvoldoende om de stedelijke vernieuwing effectief en zinvol te maken. Discussies over effectiviteit zijn vrijwel altijd moeizaam. Onderzoeken die het rendement ter discussie stellen, roepen regelmatig meer controverse op dan de onderzoeks­ resultaten rechtvaardigen. Kennelijk wordt een gevoelige plek geraakt, en blijven we het antwoord schuldig. Is het omdat doelen te ambitieus worden geformuleerd? Of omdat de doelen veranderen naarmate we beter doorhebben waar het project naartoe gaat (het voortschrijdend inzicht)? Of blijven we de stedelijke vernieuwing nog te projectmatig oppakken, met de SMART-geformuleerde doelstellingen? Het blijkt moeilijk om hier een antwoord op te geven. En dat is niet zo gek, gezien de complexiteit van de stedelijke vernieuwing. Temeer omdat die complexiteit in de loop van de tijd is mee-­ gegroeid met de ontwikkelingen in de samenleving.


Wel is duidelijk dat het begint met een keuze die we als maatschappij moeten maken: hoe houden we de steden en hun wijken vitaal, zodat de mensen die er wonen en werken kansen hebben? En hoe doen we dat in een land waarin de verstedelijking zo ver is ontwikkeld dat er grote drukverschillen in de woningmarkt zijn ontstaan, in een periode waarin de economie in een recessie verkeert en de rijksoverheid een immense bezuiniging zal doorvoeren? Duidelijk is inmiddels dat de relatief comfortabele posities die veel partijen in de stedelijke vernieuwing hebben ingenomen niet meer vanzelfsprekend zijn. Rijk, gemeente, corporatie, ontwikkelaar, ontwerper, adviseur en bewoner: voor ieder geldt dat we veranderingen mogen verwachten.

_ Scherpere keuzen maken Het Rijk, nog zo nadrukkelijk aanwezig in de wijken van het wijkenbeleid, zal minder op financiĂŤle middelen kunnen sturen, maar zoekt de kennisoverdracht. Daarin moet het nog een slag maken. Daarnaast speelt voor het Rijk nadrukkelijk de opgave om het begrotingstekort terug te dringen door middel van bezuinigingen. Deze zullen, als er in de woningmarkt weinig verandert, een grote en zorgelijke impact hebben op de stedelijke vernieuwing; ze houden immers een stevige verlaging van het investeringsvolume in. De steden staan, bij een toch al afnemende rijksbijdrage, eveneens voor een grote bezuinigingsgolf. Dat brengt hen in een lastige positie. Terwijl stedelijke vernieuwing meer dan ooit een lokale opgave wordt, nemen de lokale middelen om deze aan te pakken af. Als een deel van de bezuinigingen bovendien wordt afgewenteld op de corporatiesector zal de speelruimte in de wijken verder worden ingeperkt. Er zal scherp, veel scherper, moeten worden gekozen. Dat verlangt van gemeenten meer dan ooit dat zij weten wat er werkelijk aan de hand is in wijk en stad, wat de opgave is. Dan gaat het zeker niet alleen om de lijstjes en de statistieken, de kwantiteit, maar ook om de kwaliteit: hoe leven mensen in de stad en welke kansen hebben ze? Weten wat er aan de hand is, is echter niet voldoende. Steden zullen ook een heldere visie moeten ontwikkelen op hoe ze de opgave voor stad en wijk oppakken en op de keuzen die moeten worden gemaakt. En, misschien wel het lastigste, die visie moet niet alleen worden gedeeld door de bij de opgave betrokken partijen, hij moet doorleefd zijn en continu aan de opgave worden getoetst: blijven we wel hetzelfde verhaal vertellen? De meeste dynamiek hebben we in de afgelopen vijftien jaar kunnen zien bij corporaties: van volkshuisvester tot maatschappelijk ondernemer. Onder druk van een gewijzigd politiek klimaat is de discussie over de legitimiteit van hun handelen, kortweg samengevat in de kerntakendiscussie, steeds urgenter en actueler geworden. Daarnaast zullen ze onder invloed van het gewijzigde economische klimaat in de

5


wijken andere investeringsbeslissingen nemen. En er staat hen nog meer te wachten. Corporaties hebben in de afgelopen jaren vaak het voortouw genomen in de stedelijke vernieuwing, omdat ze de wijken en hun bewoners kennen en daar hun vermogen kunnen investeren. Vaak hebben ze gemeentes gedwongen hierin mee te bewegen. Kunnen ze dat blijven volhouden? En dan de ontwikkelaar, die zich leek te ontwikkelen tot gebiedsontwikkelaar. Die prille rol is stevig aangetast door de toegenomen financiële kwetsbaarheid. Ontwikkelaars zullen eerder om hun vaardigheden aan tafel komen te zitten dan om de grondpositie die zij vertegenwoordigen. Dat vergt een andere overtuigingskracht. Betekent dat dan ook het einde van gebiedsontwikkeling als methodiek voor de binnen­ stedelijke gebieden? Heel interessant kan deze verschuiving van posities zijn voor de rol van bewoners en ondernemers. Over die rol is lang en veel gesproken en geschreven. Meer dan in andere sectoren van de stedelijke vernieuwing lijken de discussies echter in cirkels te verlopen. Toch zijn er ook interessante bewegingen te zien. Ideeën die hebben geleid tot de plannen voor de ‘sociaal duurzame wijk’ in Almere Hout Noord gaan uit van een meer bepalende rol van de bewoners en ondernemers in die wijk. Ze zijn gebaseerd op kennis die is opgedaan in de vernieuwingswijken. De uitdaging is om die ideeën weer een steviger plek te geven in de bestaande wijken. Wanneer het gaat over veranderende rollen en posities kunnen adviseurs en ontwerpers een belangrijke ondersteunende rol spelen, met name bij het scherp krijgen van de opgave, het beantwoorden van de vraag naar wat er werkelijk aan de hand is en het maken van de juiste keuzen. Maar ook partijen in de zorg, het welzijn en het onderwijs komen steeds nadrukkelijker in beeld. Hoewel meer samenwerking en afstemming tussen fysiek en sociaal al jaren wordt bepleit, blijkt dit in de praktijk vaak lastig vorm te geven. De vraag naar “het hoe” blijft onverminderd actueel en vraagt om verdieping, uitwisseling en goede voorbeelden. Zeker nu de WMO enkele jaren op stoom is en in de welzijnssector de groei van de instituten over het hoogtepunt heen is. Ook daar zoekt men naar een nieuw elan: welzijn nieuwe stijl.

_ Wat gaat KEI doen in 2010 De voortgang in de stedelijke vernieuwing is afhankelijk van het slim inzetten van wat we weten en wat we kunnen: de

2010 JAARplan KEI

De stedelijke vernieuwing gaat dus vernieuwen, dat is duidelijk. De vraag is hoe. In de komende twee jaar zal KEI op verschillende wijzen bijdragen aan de discussie en het debat hierover. Natuurlijke wijkvernieuwing, drukverschillen in de woningmarkt, de zoektocht naar de nieuwe professional en het verbinden van opgave aan visie zijn hierin de sleutelwoorden.


kennis die al is opgedaan of wordt ontwikkeld (het geheugen en onderzoek) en de vaardigheden en ervaringen van professionals (het vakmanschap). Op het snijvlak van kennis en kunde onderscheidt KEI drie perspectieven in de stedelijke vernieuwing: de stad (waar gaat het ook al weer over), het proces (hoe doen we het) en de persoon (voor wie en met wie doen we het). Die drie perspectieven vormen de basis voor het programma van KEI. In 2009 was dat Stevige steden, met De goede dingen doen bouwt KEI er in 2010 op voort. Daarbij leggen we duidelijke accenten: – vanuit het stedelijk perspectief zal KEI aandacht besteden aan de toenemende regionale verschillen in de woningmarkt (kwaliteit in drukverschil); – het procesmatige perspectief tenslotte leidt ons terug naar de basis: de definiëring van de opgave en de vertaling ervan in een doorleefde visie, oftewel: wat is er nu werkelijk aan de hand en wat moet er gebeuren? Te vaak zien wij dat de opgave sterk sectoraal wordt benoemd en in de loop van het proces tekort schiet, of dat de ontwikkelde visie niet wordt geactualiseerd en eerder remmend dan sturend werkt; – in het persoonlijke perspectief staat met name de vraag centraal hoe de logica van de instituten (het denken vanuit een opdracht) rijmt met die van buurt en wijk (het denken vanuit de opgave).

_ De rode draad In het zoeken naar de herijking van de stedelijke vernieuwing neemt KEI de ‘natuurlijke wijkvernieuwing’ (zie ‘Focus voor 2010’ - p.2) als startpunt. Begonnen als een essay in 2004 ontwikkelt natuurlijke wijkvernieuwing zich werkende weg tot een nieuwe benadering voor het vitaal maken en houden van wijken en steden. Het veronderstelt een werkwijze die zich afkeert van de vernieuwing als grootschalig en eenmalig project, maar stelt een voortdurende ontwikkeling voor. Dit stelt andere eisen aan aanpak, financiering en beheer van wijken en veronderstelt een andere verhouding tussen betrokkenen, van bewoners en ondernemers tot overheid en corporatie. Met een aantal cases als uitgangspunt – situaties waar de vernieuwing vertraagt of zelfs stil dreigt te vallen – zal KEI in 2010 en 2011 met haar partners de natuurlijke wijkvernieuwing als werkwijze verder aanscherpen. In deze zoektocht gebruiken we het KEI-stadslab en de KEI-ateliers als instrumenten. Daarnaast starten we via de kennisbank een discussie en werken we aan een afsluitende publicatie.

7


Kwaliteit in drukverschillen het stedelijk perspectief In het afgelopen jaar is het fenomeen krimp prominent op de agenda gekomen. Steevast wordt het beschreven als een regionaal fenomeen, waardoor de indruk ontstaat dat het ook een regionaal probleem is. Krimp is echter niets anders dan een van de gevolgen van het proces van verstedelijking dat in alle geïndus­ trialiseerde landen plaatsvindt, gecombineerd met een gestaag afnemende bevolkingsgroei. Het is daarom beter om te spreken van drukverschillen in de verstedelijking van Nederland. De Nederlandse steden hebben alle met deze drukverschillen te maken; het zijn vooral de vernieuwingsgebieden waar de gevolgen het sterkst worden gevoeld. Aan de randen van het land krimpt de bevolking en neemt als gevolg hiervan de vraag naar woonruimte af. In andere delen van het land, zoals de Noordvleugel van de Randstad, blijft de druk op de woningmarkt groot en geldt voor de komende jaren een grote bouwopgave. Daarnaast is er nog een aantal gebieden waar de bevolkingsstijging in de nabije toekomst zal stagneren. Ook hebben veel regio’s te maken met een combinatie van krimp in de ommelanden en groei in de stedelijke centra.

_ Onderdruk In Parkstad Limburg, Zeeland, de Eemsdelta en OostGroningen krimpt de bevolking. Corporaties, gemeenten, bewoners en andere betrokken partijen zoeken hier samen naar innovatieve oplossingen om de leefbaarheid in stand te houden. Nieuwe belanghouders doen hun intrede en bestaande belanghouders nemen nieuwe rollen aan. Zo zijn er veranderingen zichtbaar op het gebied van burgerparticipatie, zorgverlening en maatschappelijk vastgoed. In hoeverre zijn de vernieuwingsinstrumenten die in groei­ gebieden worden toegepast ook bruikbaar in krimpregio’s en andersom?

2010 JAARplan KEI

_ Stagnatie Voor een groot deel van Nederland is groei niet langer vanzelfsprekend. Meer in het bijzonder gebieden als Middenen Zuid-Limburg, de kop van Noord-Holland en delen van Brabant en Drenthe krijgen in de toekomst zelfs te maken met een afname van de bevolking. Ook in de Randstad zijn plekken waar groei niet vanzelfsprekend is. Dat hoeft niet te betekenen dat het aantal huishoudens daalt; ook hier zet de huishoudensverdunning door en groeit de vraag naar een ander type woningen. Daarnaast zal de vraag naar voor­ zieningen veranderen. Minder scholen, meer ouderenvoor­ zieningen. Welke wijken en voorzieningen vallen bij toe­ komstige krimp als eerste uit de markt? Zijn dit dezelfde plekken als waar nu de vernieuwing plaatsvindt? Hoe voor­ komen we dat er nu gebouwen worden ontwikkeld waaraan

› KEI on the Road in onderdruk › Kennisbank: overzicht bijzondere projecten en samenwerkingsvormen in krimpgebieden


over twintig jaar geen behoefte meer is? En wat betekent dat voor het ondernemersklimaat? Rotterdam Zuid laat wat dat betreft een interessant initiatief van ondernemers zien, ‘IkzitopZuid’, dat in het komende jaar zijn eerste business cases moet opleveren.

_ Overdruk De verstedelijkingsafspraken en het wijkenbeleid zijn twee beleidstrajecten die tegelijkertijd plaatsvinden en deels over dezelfde gebieden gaan. Er worden in beide trajecten afspraken gemaakt over aantallen, programma, termijnen et cetera. De verstedelijkingsopgave vindt in en buiten de bestaande stad plaats. De nieuwbouwprojecten buiten de stad leveren schuifruimte op voor de stedelijke vernieuwingsopgave. Daarnaast kan een deel van de verstedelijkingsopgave in de stedelijke vernieuwingswijken worden gerealiseerd. In hoeverre worden de verstedelijkingsafspraken en stedelijke vernieuwings­opgaven op elkaar afgestemd? Kan een deel van de verstedelijkingsopgave in de naoorlogse wijken worden opgelost? En zo ja, hoe behoud je de kwaliteit en het karakter bij verdichting? _ Ruimtelijke kwaliteit onder druk Voor alle gebieden geldt dat de opgave de komende jaren groter wordt en het budget, als gevolg van de crisismaatregelen en verminderde verdiencapaciteit, lager. Bovendien is de noodzaak tot bouwkundige verbetering van de naoorlogse woningen groot, bij zowel corporaties als particulieren. Hoe stuur je in een dergelijke situatie op ruimtelijke kwaliteit? Welke rol speelt het ontwerp bij de verbetering van de leefbaarheid van een wijk? Met name in krimpgebieden worden investeringen in ruimtelijke kwaliteit niet gerechtvaardigd vanuit een te verwachten stijging van de waarde van het vastgoed maar vanuit een andere waarde. Wat is die waarde? Hoe maken we haar hard? En wat betekent de verdichtings­ opgave voor de ruimtelijke kwaliteit?

› Vrjrsparty / KEI-on-the-Road in tussen­ gebied › Atelier visieontwikkeling voor krimp­ gebieden › Stadslab natuurlijke wijkvernieuwing bij stagnerende waardeontwikkeling › Kennisbank: ondernemersinitiatieven in stagnerende regio’s

› Partnerbijeenkomst Utrecht/ KEI-on-theRoad in overdruk › KEI-atelier: verstedelijkingsopgave en de wijkaanpak

› KEI-atelier maatschappelijke waarde van ruimtelijke kwaliteit › N-reeks ruimtelijke kwaliteit › Kennisbank: visies op ruimtelijke kwaliteit (vraag & antwoord) › KEI-atelier veilig ontwerp en beheer › Kennisbank: overzicht maatschappelijke waarde van de openbare ruimte › Kennisbank: resultaten bewoners­ eigendom openbare ruimte › Kennisbank: projectbeschrijvingen/ kenmerken van succesvolle openbare ruimten (in samenwerking met de SEV)

9


Kiezen voor het verhaal het procesmatige perspectief De komende jaren zullen bij het ingrijpen in de stad stevige keuzen moeten worden gemaakt. De recessie en de bezuinigingsdoelstellingen van het Rijk dwingen lokale overheden en andere investeerders in de stedelijke vernieuwing daartoe. Op korte termijn vertaalt dit zich in het beperkt houden van de schade. We zien nu al dat grote gebiedsontwikkelingen worden opgeknipt en dat projecten waar op korte termijn geen vraag naar is, worden uitgesteld (of afgesteld). Het pragmatisme is begrijpelijk, maar het langere termijnperspectief dreigt daardoor wel uit het oog te worden verloren. Tegelijkertijd blijft de discussie spelen rondom het rendement: wat levert stedelijke vernieuwing nu daad­ werkelijk op?

_ Vernieuwing omgebogen? Een wezenlijk thema hierin is of de investeringsruimte op peil blijft. Zelfs bij een herstellende economie zal de bezuinigingsdoelstelling die het Rijk zich heeft gesteld jaarlijks miljarden uit de sector van het wonen onttrekken of, zoals het kabinet het zelf formuleert, ‘ombuigen’. Hoe gaat deze bezuiniging haar beslag krijgen en welke betekenis heeft dat voor de primaire partners in het wonen (gemeente en corporaties) en, in het verlengde daarvan, voor de stedelijke vernieuwing? En wat gaat dat betekenen voor het rendement van de vernieuwing?

2010 JAARplan KEI

_ Het conflict tussen opgave en visie Aan de basis van de keuze die moet worden gemaakt, staat de verbinding van dat wat er werkelijk aan de hand is (de opgave) met dat wat er aan gedaan moet worden (de visie). Hoe vanzelfsprekend dit ook klinkt, KEI ziet op veel plekken in de stedelijke vernieuwingspraktijk dat het juist hieraan schort. De opgave wordt onvoldoende, want vaak eenzijdig in beeld gebracht. De Atlas voor de westelijke tuinsteden laat bijvoorbeeld zien dat het verschil tussen de ontworpen stad en geleefde stad nog groot is. Het Handboek voor waarzeggers van Klaas Mulder toont aan dat er net zo’n gat bestaat tussen de veronderstelde en de werkelijke opgave. Die twee moeten meer bij elkaar komen. Dan de visie: die is vaak verkokerd, wordt onvoldoende doorleefd en is vooral een document uit het verleden. We kennen onze steden niet goed genoeg en kunnen daardoor het verhaal van de steden, hun identiteit en toekomst, niet goed vertellen. Daarmee kunnen we ook onvoldoende de juiste keuzen maken. De nadruk die wordt gelegd op de uitvoering in de wijkaanpak en, meer recent, op de diverse crisismaat­ regelen leidt te vaak tot het uitrollen van een reeks projecten

› Debat vernieuwing bij bezuiniging, via internet en publicatie › Kennisbank overzicht: vernieuwing en bezuiniging › KEI-salon Vernieuwing en bezuiniging, i.s.m. Platform Corpovenista › Essay en debat Vernieuwing en rendement (in samenwerking met Platform Corpovenista)


in een losse samenhang. Heldere actuele en samenhangende visies ontbreken regelmatig en als ze er zijn, worden ze in veel processen te snel vertaald in ‘leidende’ doelstellingen. Maar zien we dan wel wat er werkelijk aan de hand is, zijn we in staat om aan de hand van die opgave keuzen te maken voor stad en wijk en kunnen we hieruit een realistische en gedeelde visie formuleren? En wat is er dan nodig om die visie actueel te houden? Amsterdam rolt hierover een interessant experiment uit, dat KEI zal ondersteunen.

_ Politieke visie Na de gemeenteraadsverkiezingen in 2010 zullen nieuwe raadsleden en een nieuw gemeentebestuur de stedelijke vernieuwing verder moeten brengen. Een deel van het geheugen zal dan verdwenen zijn. Een gemis: gezien de lastige keuzen waarvoor de nieuwe besturen en raden staan, is kennis broodnodig. Zij worden niet alleen geconfronteerd met bezuinigingen, maar moeten ook structuurvisies en daaruit voortkomende woonvisies ontwikkelen en uitvoeren. Het ontwikkelen, doorleefbaar maken en uitvoeren van een stevige visie op verschillende schaalniveaus vergt veel van de lokale politiek. De rol en het takenpakket van wethouders en raad op het gebied van stedelijke vernieuwing worden steeds zwaarder. Tegelijkertijd woeden er regelmatig discussies over de verantwoording, waarbij het risico van controledwang en kramp voortdurend op de loer ligt. _ Vernieuwing als gebiedsontwikkeling De verstedelijking zal voor een steeds groter deel in binnen­ stedelijk gebied plaatsvinden, in transformatiegebieden (voormalige bedrijventerreinen) en in bestaande wijken. Om deze verschillende opgaven, ook in het licht van een verslechterende financiële situatie, goed te kunnen oppakken zijn naast politieke visie ook nieuwe ondernemende samenwerkings­ vormen nodig. Gebiedsontwikkeling als model kan hierin voorzien. Gebiedsontwikkelaars weten als geen ander het verhaal van de stad te gebruiken voor het opstellen van een concept voor een gebied als kapstok voor toekomstige ontwikkelingen. De crisis van het afgelopen jaar roept echter de vraag op wie de rol van gebiedsontwikkelaar op zich kan nemen en hoe de gebiedsontwikkeling in de vernieuwingswijken zijn beslag kan krijgen.

› › › ›

N-reeks: de opgave operationeel YURPS-labs Kennisbank: overzicht Visievorming A-labs

› Kennistrips voor nieuw gekozen raadsleden › Kennistrip voor wethouders (in samenwerking met VROM) › KEI-atelier monitoring en verantwoording op kwaliteit

› KEI-atelier Weerbare binnenstedelijke gebiedsontwikkeling › Stadslab natuurlijke wijkvernieuwing en gebiedsontwikkeling › Businesslabs › Kennisbank: overzicht gebieds­ ontwikkeling in herstructurerings­ gebieden (in samenwerking met NIROV)

11


Nieuwe logica’s het persoonlijk perspectief De stedelijke vernieuwing heeft te maken met een zelden publiek uitgesproken maar daarom niet minder zorgelijke eigenschap: het gebrek aan continuïteit van de mensen die in en aan de wijk werken – de professionals. Het verloop is groot, zowel bij de professionals zelf als bij hun management, waardoor binnen projecten en processen een voortdurende stoelendans plaatsvindt. Met een knipoog naar de projectencarrousel zou dit de projectleiderscarrousel kunnen worden genoemd, al gaat het zeker niet alleen om de projectleiders. Projecten die eindigen met dezelfde personen als waarmee ze begonnen zijn, zijn in Nederland zeldzaam. Hoewel beweging op zijn tijd goed is – rust roest – levert de huidige carrousel veel ergernis en efficiëntieverlies op, bij de professionele organisaties en niet in de laatste plaats bij de bewoners. Daarmee is het maat­ schappelijk kostbaar geworden. De vraag is wat de carrousel aan de gang houdt. Hij lijkt symptomatisch te zijn voor de wijze waarop de stedelijke vernieuwing is ingericht. En is ook één van de uitingen van de schurende logica’s waarover Winsemius spreekt: de logica van de buurt of wijk versus die van het eigen instituut.

2010 JAARplan KEI

_ Wie is de nieuwe professional? Tegelijkertijd is er in de vernieuwingswijken op een aantal plekken een interessante ontwikkeling te zien. Combinaties van instellingen in diverse coalities, soms met en soms zonder de gemeente, soms ook zonder een corporatie, hebben een deel van hun organisatie in de wijk geplaatst om van daaruit gezamenlijk het sociale programma op te pakken. Interessant is vooral dat hieruit de wens spreekt om gezamenlijk, en niet per organisatie, te achterhalen wat er aan de hand is in de wijk en dat als basis te gebruiken voor actie. Hiermee zoeken de coalities een antwoord op de schurende logica’s. Voorbeelden zijn onder meer de Buurt- en Wijkonderneming (Eindhoven, Den Bosch), de MOM in Tilburg en het Wijkservicebedrijf in Alkmaar. Deze initiatieven onderscheiden zich niet zozeer omdat ze de wijk centraal stellen, maar omdat ze werken vanuit de opgave. Tegelijkertijd zijn ze nog te jong om te weten of ze stevig genoeg zijn en voldoende in staat blijven om goed te blijven formuleren wat er aan de hand is en wat daarvoor moet gebeuren. Een niet te onderschatten opgave is ook dat ze de verbinding met andere schaalniveaus niet uit het oog raken. Dan zouden ze immers de ene koker (instituut) vervangen voor een andere (wijk). Deze initiatieven maken wel duidelijk dat de wijze waarop de professional zijn vak uitoefent aan een herijking toe is, of hij nu in de uitvoering, het beleid of het bestuur werkt. De professional moet in staat zijn zowel zijn vak goed uit te


oefenen als de afweging te maken tussen de schurende logica’s. Het is iemand die zijn taakopvatting steeds toetst aan de opgave, aan zijn rol in het aanpakken van dat wat er aan de hand is. Het is ook iemand die van daaruit de verbinding zoekt met anderen binnen de eigen instelling en binnen de wijk. De nieuwe professional wordt hij genoemd, soms ook wel de tegendraadse professional. Zeker in de wereld van het welzijn en de zorg is hier al veel over geschreven, voor de stedelijke vernieuwing moeten de contouren nog scherper worden uitgetekend. Het gaat uiteraard niet alleen om de professional, maar ook om zijn inbedding in de organisatie. Zonder een goede rugdekking vanuit de organisatie is de kans groot dat de nieuwe professionals uitzonderingen blijven die snel opbranden. Hoe past de nieuwe professional in zijnorganisatie? Wat betekent dat voor de eigen instelling en voor de samenwerking met andere instellingen? Welke ruimte geeft het bestuur aan de nieuwe professional? In de komende jaren zal KEI het zoeken naar de nieuwe professional volgen en ondersteunen, onder meer in het kader van de natuurlijke wijk­vernieuwing. De gemeente Groningen en corporatie Lefier bieden hiervoor een interessante casus.

_ De bewoner met eigenschappen? De betrokkenheid van bewoners en ondernemers bij de ontwikkeling van de eigen stad, wijk en buurt blijft een lastig thema. Sinds jaar en dag worden hier handleidingen voor geschreven, protocollen ingezet et cetera. Er zijn interessante experimenten gaande, zoals ‘De smederijen’ in Hoogeveen, die vooralsnog geen navolging lijken te krijgen. Kenmerkend lijkt vooral dat de participatie in essentie top-down gemotiveerd is: ze beoogt in de eerste plaats legitimatie en draagvlak voor het beleid en de aanpak te bewerkstelligen. Bovendien wordt nog te vaak over ‘de bewoner’ gesproken, als een persoon zonder eigenschappen. Wie die bewoner is, wat zijn kansen zijn om vooruit te komen en wat hij ervoor over heeft, is nog onvoldoende zichtbaar. Is ‘participatie’ nog wel het juiste instrument om betrokkenheid te belonen? Of biedt een concept als de BV Sociale stijging meer aanknopingspunten? In Almere Hout-Noord loopt een experiment om tot een sociaal duurzame wijk te komen. Interessant is dat hier een manier wordt gezocht om de betrokkenheid volgens de gedachte van ‘middle-up-down’ in te richten, met een minder krampachtige verbinding tussen enerzijds de bewoners en ondernemers in de wijk en anderzijds de professionals die aan de wijk werken. De vraag is dan: als dit in een nieuwe wijk lukt, met ideeën die zijn gebaseerd op opgedane kennis uit de vernieuwingswijken, hoe kunnen de ervaringen (terug) worden ingezet in de vernieuwingswijken?

› Internetdebat continuïteit in vernieuwing › Stadslab natuurlijke wijkvernieuwing: nieuwe professional › Kennisbank: overzicht nieuwe professional › Nieuwe professional casus Groningen

› Internetdebat BV Sociale stijging › KEI-atelier participatie (in samenwerking met Platform Corpovenista) › Kennisbank: overzicht ondernemerschap in de wijk

13


Wat blijft KEI doen verbinding zoeken De verbinding zoeken tussen kennis en praktijk, tussen weten en kunnen, dat is de core business van KEI. Dat doen we door het heden in een context te plaatsen, over de toekomst na te denken en het verleden te beschrijven. Met onze partners. Waar gaat het om? Vitale wijken in stevige steden, een hogere kwaliteit van de stedelijke vernieuwing door enerzijds kennis te verbreden met intensieve, scherpe en creatieve vormen van uitwisseling tussen de partners. Anderzijds door de kennis te verspreiden, door informatie te selecteren, wegen en valideren in de kennisbank en via digitale en papieren publicaties (KEI-update en A5).

_ Kennisbank KEI vervult met de kennisbank een publieke taak. Deze staat open voor iedereen met een kennisvraag in de stedelijke vernieuwing. In de afgelopen jaren is het gebruik van de kennisbank fors toegenomen. Zo groeide het aantal unieke bezoeken in 2008 en 2009 met 25% tot 2,1 miljoen op jaarbasis. Steeds vaker ook wordt in de literatuur naar onze kennisbank verwezen. Deze kwantitatieve groei moet altijd gevoed blijven door de kwaliteit van de berichtgeving. Anders dan websites waarin de nieuwsgaring voorop staat, plaatst KEI nieuws en ontwikkelingen altijd in een relevante context, waardoor de waarde van het betreffende bericht beter kan worden ingeschat. Het is een werkwijze die wij onverminderd voortzetten. Ook gaan wij door met het zelf reflecteren op de actualiteit. We nodigen onze partners uit hetzelfde te doen. Zo treft u iedere twee weken op de website een nieuwe column aan van een van onze partners. In 2010 wordt onze kennisbank uitgebreid met een onderzoeksdatabase. Ook hierin wordt het onderzoek in een relevante context geplaatst en gewogen: wat is de waarde van het onderzoek voor de praktijk, hoe sluit het aan op eerdere onderzoeken en ervaringen en in welke mate is het breder te gebruiken? Verder passen we de zoekmethodiek aan. De kennis moet intuïtief zoek- en vindbaar zijn via drie verschillende aanvliegroutes: de kennis (welke onderzoeken), de praktijk (welke projecten en programma’s) en de plek (in welke steden en wijken).

2010 JAARplan KEI

_ Wijkenbeleid In 2008 heeft KEI voor het ministerie van WWI en in samenwerking met elf andere kenniscentra de actuele informatie over de kennisprogramma’s voor het Wijkenbeleid gebundeld in een Kennisportal op de website van WWI. KEI blijft hierover in 2010 de redactie voeren. Ook gaat KEI door met de Inspiratieteams (zie activiteiten),


een initiatief van KEI en het Woonnetwerk in samenwerking met WWI. Meer in het algemeen blijft KEI in haar activiteiten verbinding zoeken met het Wijkenbeleid.

_ Samenwerking met anderen KEI zoekt, naast haar activiteiten met en voor partners, actief de samenwerking met anderen. Dat zijn zowel kenniscentra als individuele partners en grotere initiatieven.

› Met andere kenniscentra als Nicis Institute, SEV en NIROV werkt KEI samen in diverse verbanden. Al deze instellingen nemen een eigen plek in op de kennisladder. In de samenwerkingsverbanden zoeken we naar onderlinge afstemming en aanvulling omdat alleen dit meerwaarde oplevert. › KEI gaat een samenwerking aan met de gemeente Amsterdam om een vervolg te maken op Amsterdam Vrijstaat, waarin op stedelijke schaal eerste visionaire schetsen zijn gemaakt voor problematische verbindingsgebieden tussen stadswijken. KEI begeleidt en ondersteunt de verbinding van deze schetsen met de opgave en de uit­ werking in operationele visies. › KEI gaat voor de gemeente Groningen en corporatie Lefier het traject ‘de nieuwe professional’ volgen. › Met Platform Corpovenista bespreekt KEI diverse actuele thema’s. Daarnaast verzorgt KEI het kennisdossier voor Platform Corpovenista. › Voor de Kopgroep verzorgt KEI het kennisdossier. › KEI is partner in De Buurtalliantie.

15


Kennis hebben

wonen

stedenbouw en architetcuur

249 partners

sociale stijging

leefomgeving

137 partners

195 partners

109 partners

KEI-partners per 01/01/2010

Gemeente Maastricht

De Woningbouw

Woningstichting SWZ

ARCADIS

Gemeente Nijmegen

De Woonplaats

Woonbedrijf Ieder1

AT Osborne

Gemeente Schiedam

Domein

Woonbron

Avier

Gemeente Sittard-Geleen

Eigen Haard

Woonpartners Midden-Holland

Beaumont Communicatie

Rijksoverheid

Gemeente Tilburg

Far West

Woonplus Schiedam

Ministerie van VROM

Gemeente Venlo

Futura

Woonstad Rotterdam

BMC

Ministerie van EZ

Gemeente Zaanstad

Haag Wonen

Woonstichting De Key

Breebaart & Huffstadt

Ministerie van VWS

Gemeente Zwolle

Habion

Ymere

Brink Groep

Lefier

Zayaz woon en ongewoon

BSDV Stedelijke Vernieuwing,

Ministerie van LNV Gemeenten ISV nietGemeenten G4

rechtstreeks

ruimtelijke ontwikkeling en

Mitros Nijestee

& Management

Projectontwikkelaars/grote bouwers/beleggers

volkshuisvesting Bureau77

Gemeente Amsterdam

Gemeente Almere

Oosterpoort Wooncombinatie

Gemeente Den Haag

Gemeente Apeldoorn

Parteon

AMVEST

Bureau Ruimtewerk

Gemeente Rotterdam

Gemeente Delft

Portaal

ASR Vastgoed Ontwikkeling NV

Capae

Gemeente Utrecht

Gemeente Goes

Singelveste

BAM Woningbouw bv

COB-WEB advies stedelijke

Gemeente Gouda

SSH Utrecht

Dura Vermeer Bouw

Gemeenten G27

Gemeente Hilversum

Staedion

Gemeente Alkmaar

Gemeente Purmerend

Stichting Trudo

ERA Bouw BV

CONCIRE

Gemeente Almelo

Gemeente Spijkenisse

Stichting Woonwaard Noord-

Estrade projectontwikkeling

Corgwell

Gemeente Amersfoort

Gemeente Veenendaal

Heijmans Vastgoed

De Bakkerij

Gemeente Arnhem

Gemeente Vlaardingen

Talis

ING Real Estate

DHV

Gemeente Breda

Gemeente Waalwijk

Tiwos

Kristal

Dimensie

Gemeente Den Bosch

Gemeente Zoetermeer

Thuisvester

Lingotto

De Beuk Organisatieadvies

Van Alckmaer

Nouville ontwikkelaars

DSP-groep BV

Gemeente Deventer

Kennemerland

Rotterdam BV

vernieuwing Companen

Provincies/regio’s

Vestia Groep

Proper-Stok Groep B.V.

Dutch Done

Gemeente Eindhoven

Provincie Zuid-Holland

Vivare

Bouwfonds Ontwikkeling BV

ECORYS Nederland BV

Gemeente Emmen

Stadsgewest Haaglanden

Waterweg Wonen

Rabo Vastgoedgroep

ECOYRYS Rutten Communicatie-

Welbions

Rabobank Nederland

Gemeente Enschede

advies

Gemeente Groningen

Corporaties

WonenBreburg

Synchroon

Eiffel

Gemeente Haarlem

Allee Wonen

Wonen Heuvelsteden

Timpaan

Except

Gemeente Heerlen

Casade

Wonen Weert

Gemeente Helmond

Centrada

Wonen West Brabant

Gemeente Hengelo

Com·wonen

Woningcorporatie ZVH

Gemeente Leeuwarden

DeltaWonen

Woningstichting De Goede

Gemeente Leiden

De Seyster Veste

Gemeente Lelystad

De Sleutels

Woning Woningstichting Den Helder

Fame Groep Adviesbureaus/onderzoeks­ bureaus

Frank Köster ICS-Advies bv Gerrichhauzen & Partners

Adprom

Grontmij

Alterra

IHS

Alvast

IMPECT

2010 JAARplan KEI

Gemeente Dordrecht


wijkeconomie

communicatie

voorzieningen

participatie

151 partners

6 partners

242 partners

126 partners

proces-/projectmanagement en advies

wetenschap en kennis

beleid en uitvoering

69 partners

103 partners

ontwikkeling en financiering

174 partners

114 partners

Infocus

Steeds

Buro 5 Maastricht

Sparringpartners

Instituut voor Publiek en Politiek

Ingenieursbureau Oranjewoud BV

Steen van Rosette

BVR adviseurs ruimtelijke

Architecturalia

Lesi

Início

Stichting De Driehoek

Deltametropool

MOVISIE

Instituut voor Sociale Gebieds-

Stichting De Werkplaats

De Nijl Architecten BV

International New Town Institute

Nicis Institute

Stichting R4R Nederland

DUS

Jan van Wezel | Advies

Stipo Consult

Enno Zuidema Stedebouw

Jantje Beton

SenterNovem

JongeHonden

Thaens Urban Investment

Griffioen Architecten

Projectbureau Belvedere

SEV

KAW architecten en adviseurs

Rijksdienst voor Archeologie,

Stichting KTB

ontwikkeling

Kars Advies

& Management BV

ontwikkeling

(INTI)

NIROV

Laagland’advies

TNO Bouw en Ondergrond

KOW Herstructurering

Cultuurlandschap en

VACpunt Wonen

Linssen en Van Asseldonk,

Twynstra Gudde Management

Metropolis Architecten

Monumenten

Verwey-Jonker Instituut

adviseurs in de volkshuis­

Consultants

MUST

Stedennetwerk

Urbannerdam

One Architecture

Stichting Recreatie

Fondsen

Louter projectmanagement

van-Berk

Paul Salomons architect

Verdiwel

Centraal Fonds voor de Volks-

Maas Sociaal Investeren

Vensters

Rein Geurtsen & Partners BV -

Mainstream marketing

Via Drupsteen

Koepels

Stichting Stimuleringsfonds

vesting BV

communicatie Meer dan Communicatie Metafoor

VISADE advies in project­ ontwikkeling BV Wasmoeth Stedelijke Ontwikke-

Bureau voor stadsontwerp Ruth Visser architecten Sacon, architectuur, stedenbouw en landschap

huisvesting Aedes vereniging van woningcorporaties

Volkshuisvesting Nederlandse Gemeenten

Bouwend Nederland

tlu landschapsarchitecten

IPO, Adviesgroep ISV

Adviesorganen

Onderzoeksinstituut OTB

WenD management BV

Urhahn Urban Design

IVBN

VROM-raad

p2managers

Werken Aan De Stad BV

Van Schagen Architekten

Nederlandse Vereniging van

Partners+Pröpper

Westerdijk Consultancy

VHP stedebouwkundigen +

Polyground

Weusthuis en partners

architekten + landschapsar-

NEPROM

Procap BV

Woonbond Kennis- en Advies-

chitekten bv

NVB Vereniging voor ontwikke-

Middenin

Projectmanagementbureau Quintis BV

ling

RIGO Research en Advies BV

& management Stedelijke

Roosemalen & Savelkoul

ontwikkeling

Shinsekai Analysis

Universiteiten/hogescholen Haagse Hogeschool, lectoraat grootstedelijke ontwikkeling

Vereniging Nederlandse Gemeenten Woonbond

Hogeschool Rotterdam

Rottier Advies voor stedelijke vernieuwing

laars en bouwondernemers

centrum WSA Procesarchitectuur

Makelaars

Juridische adviesbureaus

Hogeschool van Utrecht

Kennisinstituten/netwerken

Houthoff Buruma

INHOLLAND university, School

Architectuur Lokaal

of Technology

SITE/Urban development

CROW

Stadia BV

Ontwerp en onderzoek

Radboud Universiteit Nijmegen

De Wijkplaats

StadNetwerk

BGSV Bureau voor Stedebouw

Real Estate & Housing, TU Delft,

FORUM, Instituut voor Multi­

Stade Advies

Biq stadsontwerp bv

Stec groep BV

Bouwhulp Groep

Faculteit Bouwkunde Saxion Hogeschool IJselland

culturele Ontwikkeling Habiforum

17


Kennis delen

Het hart van KEI is de uitwisseling van kennis en kunde, van wat je weet en wat je kan. Het is de interessante mix van ervaring en verwondering, van onderzoek en vergelij­ king die voor partners werkelijk waardevol is. Daarbij kan het gaan om vragen als ‘zit ik op de juiste weg?’ en ‘waar kan het scherper?’ Het is het soort vragen waar cursussen en congressen weinig aan bijdragen, maar waar vooral de kennis en ervaring van anderen die ook met de voeten in de modder staan de doorslag geven.

2010 JAARplan KEI

Als partner bent u deel van een groot en kwalitatief zeer sterk netwerk, dat u kunt inzetten voor inspiratie, om een spiegel voorgehouden te krijgen, om nieuwe thema’s te exploreren of om zicht te krijgen op het proces dat dreigt vast te lopen. Het grootste deel van de activiteiten van KEI komt voort uit de vraag van een of meer van haar partners. KEI heeft een aantal methoden ontwikkeld om die kennis te delen en de inspiratie over te dragen. U, als partner, kunt daar gebruik van maken. De standaardmethoden zijn kosteloos, omdat ze vooral de inzet van het netwerk vragen. Voor bijzondere methoden als het KEI-Inspiratielab en het KEI-Businesslab moet KEI extra kosten maken; die worden doorberekend. Dit zijn de kosten met uitzondering van de personele inzet. Die is gratis.


19


Kennis plaatsen

procesmatig perspectief Debat vernieuwing en bezuiniging, via internet en publicatie KEI-salon Vernieuwing en bezuiniging, in samenwerking met Platform Corpovenista Essay en debat Vernieuwing en rendement in samenwerking met Platform Corpovenista N-reeks: de opgave operationeel A-labs Kennistrips voor nieuw gekozen gemeenteraadsleden Kennistrip voor wethouders (in samenwerking met VROM) KEI-atelier monitoring en verantwoording op kwaliteit KEI-atelier weerbare binnenstedelijke gebiedsontwikkeling Stadslab natuurlijke wijkvernieuwing en gebiedsontwikkeling YURPS-lab Inspiratieteam Den Haag Zuid-West Businesslab Lelystad

2010 JAARplan KEI

- - - - - - - - - - - - -


- - - - - - -

KEI on the Road in onderdruk KEI-atelier visieontwikkeling voor krimpgebieden KEI-stadslab natuurlijke wijkvernieuwing bij stagnerende waardeontwikkeling KEI-atelier verstedelijkingsopgave en de wijkaanpak (doelgroep beleidsmakers) KEI-atelier maatschappelijke waarde van ruimtelijke kwaliteit N-reeks ruimtelijke kwaliteit KEI-atelier veilig ontwerp en beheer

stedelijk perspectief

persoonlijk perspectief - - - -

KEI-stadslab natuurlijke wijkvernieuwing: nieuwe professional Nieuwe professional casus Groningen KEI-atelier participatie in samenwerking met Platform Corpovenista YURPS-competentiedag

21


Kennis krijgen

Kennistrip voor raadsleden In de stedelijke vernieuwing kan de waan van de dag het zicht ontnemen op de langere termijn en op de afweging tussen het belang van de wijk en dat van de stad. Tijdens de Kennistrip dragen professionals die gepokt en gemazeld zijn in de lokale en nationale praktijk hun kennis over aan gemeenteraadsleden. Op die manier kunnen thema’s die in een stad spelen, worden gespiegeld aan die in andere steden.

GeĂŻnteresseerd? Neem dan contact op met KEI. www.kei-centrum.nl/kennistrip

2010 JAARplan KEI


Partner worden? Als innovatieve partij in de stedelijke vernieuwing kunt u partner worden van KEI. U maakt actief deel uit van het netwerk, participeert in actuele discussies en ontvangt alle KEI-publicaties. Neemt u voor meer informatie contact op met KEI.

Partner zijn van KEI betekent – toegang tot een groot netwerk van interessante partijen – overzicht van kennis en informatie – actieve kennis- en expertise-uitwisseling – exposure van uw eigen organisatie en uw kwaliteiten – gebruikmaken van KEI als intermediair

KEI biedt u – jaarlijkse vaste netwerkactiviteiten zoals de partner­ bijeenkomst – deelname aan unieke KEI-activiteiten zoals KEI-onthe-road of het Stadslab – de mogelijkheid zelf een KEI-activiteit te initiëren – toegang tot en bijdragen aan de grootste kennisbank over stedelijke vernieuwing – abonnement op het KEI-magazine A5 – abonnement op de KEI-update: de digitale nieuwsbrief – abonnement op de N-reeks: essays over stedelijke vernieuwing – toegang tot de V-reeks: verslagen van KEI-activiteiten – presentatie van uw organisatie op de KEI-website

Interesse in een KEI-partnership? Neem dan contact op met KEI voor een kennismaking. U ontvangt informatie over het partnership en praktische zaken, zoals de financiële bijdrage. Bij interesse gaat KEI persoonlijk met u in gesprek over wat we voor elkaar kunnen betekenen. Wordt u partner, dan tekent u een samenwerkingsovereenkomst met KEI, in eerste instantie voor een jaar. Hierin zijn de uitwisseling van kennis en informatie en de jaarlijkse partnerbijdrage vastgesteld op basis van de omzet of omvang van uw organisatie.

23


Kennis is KEI KEI kenniscentrum stedelijke vernieuwing is een landelijk opererende kennis- en netwerkorganisatie op het gebied van de transformatie van de stad. We richten ons op de wijkvernieuwing in brede zin, met als doel het verbeteren van de kwaliteit en het rendement van de stedelijke vernieuwing door middel van verbreding en verspreiding van kennis en inzichten. Stedelijke vernieuwing is een werkveld dat bij uitstek sterk op de praktijk stoelt, en waarin kennis­ verbreding noodzakelijk is om voortgang te maken. Door tussen partijen kennisuitwisseling te bevorderen, wil KEI de kwaliteit van de stedelijke ontwikkeling verhogen. Het uiteindelijke doel is het tot stand brengen van sociale en economische groei van mensen die wonen en werken in weerbare wijken en vitale steden. KEI is in 1999 door publieke en private partijen opgericht, als een onafhankelijke not-for-profitstichting.

_ Partners Begin 2010 heeft KEI 267 partners: organisaties of bedrijven die actief en professioneel werken in de stedelijke vernieuwing en bijdragen aan de kennis hierover. De partners vormen de levensader van KEI. Ze brengen kennis in en financieren haar werk: de partners dragen hierin bij naar omvang van de organisatie. Het partnerschap is wederkerig: KEI-partners halen en brengen kennis. KEI biedt het netwerk, de expertise en de activiteiten om dit mogelijk te maken. Bijzonder is dat KEI en haar partners de kennisverbreding niet voorbehouden aan het netwerk: de activiteiten zijn exclusief voor de partners, de kennisbank is publiek toegankelijk.

2010 JAARplan KEI

_ De KEI-methode Hoe werken wij aan ons doel? Het belangrijkste middel van KEI zijn haar partners: zij zijn de voedingsbodem van ons werk. De bij ons aangesloten organisaties en bedrijven beslaan het hele veld van de stedelijke vernieuwing. Het zijn zowel publieke partijen, zoals de rijksoverheid en gemeenten, als ook private, waaronder woningcorporaties, ontwikkelaars, ontwerpers en adviesbureaus. Gezamenlijk brengen zij een schat aan waardevolle kennis in, die wij benutten door op een innovatieve manier de vraag en het aanbod van kennis bij elkaar te brengen. We doen dat anders dan andere kennis­ centra: van KEI hoeft u geen grootscheepse onderzoeken te verwachten, noch grootschalige congressen. KEI is ook geen koepel die zich beijvert voor een bepaald type organisatie. Wat doen we wel? We verbinden de partijen in het werkveld die dezelfde passie voor het vakgebied delen. Via een website, debatten en ontmoetingen laten we de professionals elkaar inspireren, stimuleren en ondersteunen. Daarin gaat het enerzijds om inhoudelijke verbreding en verdieping, anderzijds initiÍren wij discussies over ieders rol, positie en verantwoordelijkheden. In dit netwerk van kennis en ervaring vormt KEI het knooppunt. Het is een positie waarin KEI als de ogen en oren van de stedelijke vernieuwing kan


optreden. Het is ook een positie waarin KEI de voorhoedes op verschillende terreinen met elkaar kan verbinden, en de kennis die dat oplevert breed kan verspreiden. Een groot deel van de activiteiten van KEI vindt mede plaats op initiatief van partners. Als partner van KEI kunt u hier voorstellen voor doen. Aan de hand van de actualiteit en de spin-off voor de andere partners bekijken we gezamenlijk of en hoe een activiteit wordt georganiseerd. U & KEI dus.

_ Projecten De website van KEI bevat een netwerkdeel, waarop u als partner informatie over uzelf en uw werkzaamheden kwijt kunt. Dit is een zeer nuttig instrument om uw projecten onder de aandacht te brengen. Als dat passend is, verbinden de adviseurs van KEI de (project)informatie met informatie op de kennisbank van KEI. _ YURPS De Young Urban Renewal Professionals (kortweg YURPS) vormen het KEI-netwerk van de nieuwe generatie stedelijke vernieuwers. Iedere werknemer van een partner van KEI die jonger is dan 35 jaar kan zich hierbij aansluiten. KEI faciliteert dit netwerk door een platform te bieden voor ontmoeting, discussie en uitwisseling. Ook organiseren wij de voor de ontwikkeling van de stedelijke vernieuwing zo noodzakelijke kruisbestuiving tussen de jonge en de ervaren professionals. De nadruk binnen het netwerk van de YURPS ligt op de ontwikkeling van competenties. Hiervoor zetten we een aantal activiteiten in: – in het YURPS-lab nemen de jonge professionals de aanpak van een vernieuwingsgebied onder de loep om betrokken partijen van advies te voorzien. De YURP’s worden ondersteund door ervaren coaches; – op de YURPS-competentiedag wordt een interactieve workshop gewijd aan het trainen van vaardigheden, reflectie en het bijspijkeren van vakkennis; – het YURPS-atelier is een discussiebijeenkomst over een actueel thema, gevolgd door een artikel op de YURPSwebsite.

Doen we de goede dingen? – Inspiratielab Laten we geen gaten vallen? Sluiten visie en praktijk goed op elkaar aan? En komen ‘willen’ en ‘kunnen’ van alle betrokkenen voldoende overeen? Het KEI-Inspiratieteam biedt deze mogelijkheid tot reflectie, met mensen als Piet Boekhoud, Fons Catau, Ben Hammer, Diane Krabbendam, Jos van der Lans en Melek Ustha. Kosten: 3 6.500. – Businesslab Bij de start van een vernieuwingsproces kan het verstandig zijn om niet alleen de problemen aan te pakken maar vooral te zoeken naar de beste kansen om zowel sociaal-maatschappelijke als financieeleconomische rendementen te behalen. Het Businesslab werkt op locatie aan een zakelijk voorstel om de kansen te benutten. Kosten: 3 6.500. Doen we de goede dingen goed genoeg? – Stadslab Heeft u het idee dat het proces in uw praktijk een impuls kan gebruiken? Het Stadslab is een confrontatie op locatie tussen ‘externe’ KEI-partners en lokale betrokkenen, gestoeld op het principe van intervisie. Kan het scherper? – KEI-atelier Soms is de verzamelde kennis onvoldoende en is het nodig een thema verder uit te diepen. Het KEI-atelier is een kleinschalige themadiscussie tussen KEI-partners die vanuit diverse achtergronden en aanvliegroutes deskundigheid inbrengen.

_ Vacaturebank In 2008 is KEI gestart met een Vacaturebank voor professionals in de stedelijke vernieuwing. Partners kunnen hier kosteloos vacatures plaatsen, professionals kunnen zichzelf aanbieden. _ Helpdesk KEI-partners kunnen hun vragen over de stedelijke vernieuwing stellen aan de KEI-helpdesk. Stuur daarvoor een mail naar vraag@kei-centrum.nl. De KEI-helpdesk geeft binnen twee werkdagen antwoord. Dit gebeurt op basis van een quick scan van de actuele kennis en informatie waarover KEI beschikt en/of door uw vraag uit te zetten in het netwerk van KEIpartners.

25


zame professional. De YURPS gaven aan dat de duurzaamheid van de aanpak als geheel moet worden verbeterd. Het gaat dan niet om het behouden van de professional alleen; het behouden en doorontwikkelen van visie, geheugen, opgebouwde ervaring en relaties in een project kan ook met wisselende professionals. Organisaties moeten dan wel zijn ingericht op goede verankering en overdracht. “Als dat goed gebeurt, hoeven we geen professionals op projecten vast te binden en kun je blijven profiteren van een terugkerende frisse wind.” De workshopsleiders, door de wol geverfde professionals uit het KEI-netwerk, waren te spreken over de professionaliteit, kennis en betrokkenheid van de deelnemers aan de competentiedag. “Iedereen stond open om te leren, ook van elkaar. De complexiteit van de stedelijke vernieuwing schrikt de YURPS niet af en je ziet de gretigheid om gebiedsambities scherp te krijgen door een goede samenwerking te organiseren.”

_ YURPS-sociëteiten In de sociëteit neemt een YURP de deelnemers mee naar een eigen project en geeft een toelichting op zijn/haar eigen werk. Een directeur reflecteert daarbij op het competentievraagstuk. Berflo Es in Hengelo en de Buurtonderneming Woensel West in Eindhoven waren de gastheren van de twee sociëteiten in 2009. In Hengelo spraken de conceptontwikkelaar, woningbouwregisseur en stadsdeelmedewerker van de gemeente over de grootschalige vernieuwing van de wijk, de bewonersbetrokkenheid en ontwikkelopgave. Corporatie Welbions sprak over de participatie bij sloop-nieuwbouw. In Woensel West gaf de directeur van de Buurtonderneming een toe­ lichting op de aanpak voor het cyclisch vernieuwen en op de manier waarop de nieuwe organisatie de schakel is tussen corporatie, gemeente en bewoners.

december Goud, groen en goed Het Dobbelmanterrein in Nijmegen sleept na de Architectuurprijs Nijmegen opnieuw een prijs in de wacht: de Gouden Piramide. Het Rijk en 21 stedelijke regio’s maken – ondanks het wegvallen van subsidies voor verstedelijking – afspraken over de kwantitatieve en kwalitatieve woningbouw in de periode 2010-2020. Minister Verburg van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit investeert opnieuw extra in het groen van de ‘krachtwijken’. Ten slotte verschijnt ‘Het rendement van zalmgedrag’, een praktijkonderzoek naar het fenomeen projectencarrousel in de sociale sector.

_ YURPS-website In 2009 is de interactieve YURPS-website gelanceerd: een webcommunity voor professionals, digitale ontmoetingsplek en podium tot meningsvorming. De VROM-raad legde tijdens het opstellen van het advies Stad en wijk verweven een vraag neer bij het netwerk. Dit leidde volgens de projectleider van het advies tot verfrissende ideeën, waar de lokale spelers in de stedelijke vernieuwing hun voordeel mee kunnen doen.

26


_ Kopgroep KEI werkt samen met De Kopgroep, een landelijk netwerk van voorlopers op het gebied van maatschappelijk vastgoed. KEI verwerkt de informatie uit de experimenten en bijeenkomsten van De Kopgroep in het Dossier De Kopgroep. _ Buurtalliantie KEI is partner van de Buurtalliantie, een platform dat in 2008 voor minimaal drie jaar is opgericht voor en door lokale professionals van maatschappelijke ondernemingen. KEI heeft in 2009 zitting genomen in de programmaraad en is daarnaast vertegenwoordigd in de Werkgroep ‘regionale bijeenkomsten’. De regionale bijeenkomsten van de Buurt­ alliantie in 2009 vonden plaats in Enschede en Maastricht. De jaarlijkse grote manifestatie was een vierdaags evenement in Amsterdam, waar KEI een workshop verzorgde.

YURPS De YURPS, de nieuwe generatie stedelijke vernieuwers, is het KEI-netwerk voor jonge professionals. Het YURPSnetwerk organiseerde in 2009 diverse bijeenkomsten waar­ bij competenties, vakinhoud en discussie centraal stonden.

november Geboden, adviezen en onderzoeken November is een drukke maand. Jos van der Lans licht zijn tien geboden van de wijkaanpak toe op een bijeenkomst over de eerder verschenen adviezen van de RMO en de VROM-raad. Onderzoek laat zien dat de 40 wijken een inhaalslag maken op ondernemerschap en bedrijvigheid. Halverwege de maand keurt de ministerraad het Interbestuurlijk Actieplan Bevolkingsdaling goed. Hierin staat dat een aantal krimpgemeenten een tijdelijk hogere uit­ kering uit het Gemeentefonds krijgt. Op de KEI-partnerbijeenkomst in Amsterdam-Noord staan ‘nieuwe verbindingen’ centraal.

2009 JAARverslag KEI

_ YURPS-labs Intervisie op locatie, adviseren en het trainen van vaardig­ heden: deze drie ingrediënten zijn vast onderdeel van de YURPS-labs. In 2009 bezocht het YURPS-lab Duivendrecht en Leeuwarden. In Duivendrecht werden de plannen voor het Dorpshart tegen het licht gehouden. Wat is de identiteit van Duivendrecht en hoe geef je die vorm op deze plek? De YURPS waarschuwden de gemeente en bewoners onder meer voor te hoge ambities. Hou het simpel en probeer niet kost wat kost een ‘traditioneel’ dorpshart te creëren. In Leeuwarden bezocht het lab de Vogelaarwijk HeechterpSchieringen. De vraag luidde: hoe houd je het vernieuwingsproces fris, blijft het elan aanwezig en wordt er steeds nieuwe energie aan het proces toegevoegd? De YURPS adviseerden onder meer om de behaalde successen te vieren en in de wijk een gezamenlijke vrijstaat te creëren, waar bewoners letterlijk ruimte krijgen voor eigen initiatieven. Ook hamerden zij erop de wijkbewoners – dus ook de studenten - echt te leren kennen. Het thema ‘hulpverlening’ moet sterker worden gescheiden van hoe bewoners tegen de toekomst van de wijk aankijken; dat zijn twee aparte terreinen. Dit lab was een coproductie met het netwerk Roeg & Roem. _ YURPS-competentiedag De grote YURPS-competentiedag was in 2009 aan de vijfde editie toe. In tien kleinschalige en interactieve workshops werd gewerkt aan belangrijke thema’s en vaardigheden zoals overtuigend onderhandelen, rekenen met rendement, bewonersparticipatie en sociale stijging. KEI stelde de YURPS in het afsluitende debat de vraag hoe te komen tot een duur-


baarheid werd verbeterd. De nieuwsbrief verschijnt nu steeds op een vaste dag (woensdag), wordt beter gelezen en leidt steevast tot een tijdelijke toename van het bezoek aan de website.

Samenwerking KEI zoekt voortdurend naar vruchtbare samenwerking om nieuwe kennis te vergaren, te verbeteren en weer te verspreiden. Dat gebeurt in verschillende platforms.

_ Werkconferentie Meer dan de wijk “Stel een verbod in op formele bewonersparticipatie en op grote plannen zodat je alleen maar in kleine stappen kunt werken” en “pas op voor blauwdrukplanning: een afgesloten plan kan dodelijk zijn voor enthousiasme”. Deze en meer uitspraken werden gedaan tijdens de werkconferentie ‘Meer dan de wijk’ die KEI en Nicis samen organiseerden op 9 oktober 2009. Centraal stonden de adviezen Stad en wijk verweven van de VROM-raad en De wijk nemen van de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO). Beide advies­organen stellen dat door te schakelen tussen stad en wijk, groepen en sectoren te verbinden en initiatieven te verankeren, vermeden wordt dat de wijkaanpak een op zich zelf staand, versnipperd en ook vluchtig project wordt.

oktober De wijk­ aanpak op rapport Minister Van der Laan concludeert deze maand: “De wijkaanpak is geland.” Aanleiding is het uitkomen van de voortgangsrapportage van de wijkenaanpak en de bijbehorende rapporten. De minister forceert ook een doorbraak in de jarenlang slepende Europese staatssteundiscussie. Oktober levert ten slotte nog een aantal interessante publicaties op. De ondernemers van ‘Ik zit op Zuid’ presenteren een manifest voor sociaal-economische emancipatie in Rotterdam Zuid. KEI publiceert ‘N16 BV Sociale stijging’. En er komt een boek uit over het dagelijks leven in de Rotterdamse Afrikaanderwijk: ‘Afri’.

_ G4-congres Op verzoek van de G4 organiseerden KEI en Nicis het congres ‘De aantrekkelijke stad’. Aanleiding was de vraag hoe Nederland, en de steden voorop, moet omgaan met de almaar toenemende vraag naar stedelijke woonmilieus en binnen­ stedelijk bouwen. _ Platform Corpovenista Het Platform Corpovenista is een initiatief van dertien corporaties en Aedes en bouwt voort op de resultaten van het onderzoeksprogramma Corpovenista (Corporaties Vernieuwen de Stad), dat liep van 2003 tot 2009. Het platform heeft een programma opgesteld en ontwikkelt diverse onderzoeks- en kennisontwikkelingsprojecten. KEI is regelmatig aanwezig op bijeenkomsten van Corpovenista, levert een inhoudelijke bijdrage aan de werkgroep Kennisuitwisseling en ontsluit het programma en bijbehorende onderzoeken op haar website. _ Kennisportal KEI heeft in 2008 een portal 40-wijken opgericht in opdracht van het Ministerie van VROM. Hierop staan nieuwsberichten, publicaties, onderzoeken, opinies en experimenten op het gebied van het 40-wijkenbeleid. Deze kennis is afkomstig van dertien verschillende kenniscentra (waaronder KEI), die elk vanuit een eigen invalshoek kennis verzamelen en verspreiden over het 40-wijkenbeleid. KEI beheert het portal en de bijbehorende helpdesk. De kennisportal wordt in 2010 verder verbeterd en uitgebreid.

28


maand die de site samen zo’n 1,4 miljoen keer bezochten. KEI geeft met de kennisbank uitdrukking aan de open source doelstelling: kennis en informatie over de stedelijke vernieuwing voor iedereen toegankelijk maken. Dat gebeurt via thematische dossiers, project- en wijkbeschrijvingen, opiniestukken en nieuwsberichten die de diversiteit aan gezichtspunten bundelen en in een bredere context plaatsen. KEI is het bezoek van de site sterker aan het monitoren om nog beter te kunnen inspelen op de kennisvraag van de doelgroep. Hiervoor wordt onder meer aan de bezoekers een aantal vragen gesteld. De resultaten: gemiddeld waarderen de bezoekers de KEI-kennisbank met een 6,5 en vindt 86 procent een antwoord op zijn of haar zoekvraag.

_ Dossier recessie Na de kredietcrisis zonk Nederland in 2009 in een recessie, die naar alle waarschijnlijkheid ook in 2010 voortduurt. Ook de verschillende overheden beginnen de recessiepijn nu echt te voelen. Er zullen forse bezuinigingen komen om de wonden van de crisis op lange termijn te helen. KEI blijft deze trends volgen en tracht hun invloed op de stedelijke vernieuwing te benoemen. Bovendien wil KEI een podium bieden voor de discussie die de mogelijke bezuinigingen de komende jaren teweeg zullen brengen. KEI heeft daarvoor in 2009 het KEIdossier recessie gecreëerd.

september Rijks­ begroting 2010 Prinsjesdag, de dag van de Rijksbegroting. KEI maakt een analyse van de begroting van WWI en vraagt een aantal van haar partners naar hun visie op de gevolgen van het kabinetsbeleid voor de stedelijke vernieuwing. Leeuwarden kijkt vooruit en presenteert haar wijkaanpak tot 2015. Ten slotte wordt een nieuwe term geïntroduceerd: de projectleiderscarrousel.

_ Helpdesk 2009 Mocht de kennisvraag niet op de website beantwoord worden, dan biedt KEI met haar Helpdesk advies op maat. Vragen over experts en bureaus, praktijkvoorbeelden of nieuwe beleidsmaatregelen komen binnen per telefoon of via het vraag­ formulier. KEI maakt een quickscan en raadpleegt indien nodig haar partners. Gemiddeld kwamen er in 2009 twee vragen per week binnen.

2009 JAARverslag KEI

_ A5 en N De stad is nooit af en KEI dus ook niet. Een vernieuwen de stad vraagt om vernieuwende communicatie. KEI veranderde daarom in 2009 de vaste communicatiemiddelen A5 (dat vier keer uitkwam) en de N-reeks (waarin één essay verscheen). De nieuwe A5 verschijnt sinds dit jaar in kleur en bestaat uit drie delen: een deel over het netwerk van KEI en de partners, een kennisdeel met projectbeschrijvingen, recensies en ‘vraag & antwoord’ en een thematisch deel waarin we de verdieping zoeken op een actueel onderwerp. Naast de A5 kreeg ook de N-reeks een nieuwe vormgeving. De eerste uitgave in de nieuwe vorm – N16 BV sociale stijging - verscheen tijdens de partnerbijeenkomst in november. _ Update Ook de KEI-update, de digitale nieuwsbrief van KEI, onderging een aantal veranderingen. De frequentie werd opgevoerd van maandelijks naar tweewekelijks en de lees­


ontwikkeling. Bewoners kregen een duidelijker stem in de vernieuwing en One Architecture schreef een essay voor een eilandsgewijze aanpak. Het Stadslab constateerde dat deze lange termijnvisie nog niet heeft geleid tot een gezamenlijke agenda van gemeente, corporaties en bewoners. Deze agenda zou moeten meebewegen met veranderende omstandigheden. Daarnaast moet er een structuur komen die het programmamanagement op wijkniveau koppelt aan de projecten in deelgebieden. Dit biedt goede aanknopingspunten voor het organiseren van de bewonersparticipatie en het gemeenschappelijk draagvlak. Benader de bewoners daarbij als investeerders en co-makers in de wijk.

Ontmoeting In de activiteiten van KEI is altijd ruimte voor ontmoeting. Met de stad en haar bewoners en ook onderling, met profes­ sionals uit het KEI-netwerk.

_ KEI-vrjrsparty De KEI-vrjrsparty op 19 maart had als thema ‘Stevige steden staan niet vast’. Stevige steden zijn nooit af, maar moeten continu meebewegen met nieuwe ontwikkelingen. De KEIpartners konden tijdens een stadssafari door de wijk Holtenbroek in Zwolle zelf beoordelen of de vernieuwingen een wijk hebben opgeleverd die de tand des tijds kan doorstaan. Na afloop gaven twee leden van de VROM-raad - Karin van Dreven en Hans Mommaas - een recensie op de ontwikkelingen in de wijk.

augustus Van der Laan parkeert Vogelaarheffing De ‘Vogelaarheffing’ van 3 75 miljoen voor corporaties binnen de 40 wijken blijft nog even geparkeerd staan bij het Centraal Fonds voor de Volkshuisvesting. Van der Laan wil eerst de discussie met de Europese Commissie over het corporatiestelsel afronden. De eerste ervaringen met de experimentenwet voor Bedrijven Investeringszones druppelen binnen en het Ministerie van EZ stimuleert de wijkeconomie met 3 6 miljoen in acht steden. Verder blijkt uit onderzoek van het Instituut voor Publiek en Politiek dat gemeenten tevreden zijn over het bewonersbudget.

_ Partnerbijeenkomst Op 9 november vond in de voormalige Shell-kantine in de Tolhuistuin in Amsterdam-Noord de KEI-partnerbijeenkomst plaats. Het thema was ‘nieuwe verbindingen’. De KEIpartners maakten een stadssafari door de nieuw te ontwikkelen woonwijk aan de IJ-oever De dag werd afgesloten met een diner. Dorien de Wit, directeur van De Beuk en Klaas Mulder, senior-adviseur bij Laagland’advies maanden de aanwezigen ‘vanaf de zeepkist’ om vooral tegendraads te zijn en de goede dingen goed te gaan doen.

Publicatie en communicatie KEI zoekt voortdurend naar wegen om de kennis over de stedelijke vernieuwing te verbreiden in het netwerk. Hiervoor wordt een scala aan middelen ingezet. De belang­ rijkste zijn de kennisbank www.kei-centrum.nl, het KEImagazine A5, de essayreeks N en de digitale nieuwsbrieven.

_ Website Het belangrijkste medium van KEI is de KEI-website. Deze trok in 2009 gemiddeld 118.000 unieke bezoekers per

30


Kennis en netwerk de pijlers van KEI Kennisvraag KEI diept zelf thema’s uit, maar is daarnaast ook een vraaggestuurde organisatie. Ook in 2009 bereikten KEI veel vragen die in activiteiten uitmondden. Hieronder volgt een selectie.

_ Stadslab Palenstein (Zoetermeer) Op 22 april bezocht het Stadslab de wijk Palenstein in Zoetermeer. De gemeente en de drie corporaties Vestia, Vidomes en De Goede Woning werken er samen aan een vernieuwingsoperatie. Na het ondertekenen van een samenwerkingsovereenkomst in 2005 heeft iedereen zich op de eigen projecten gestort, vol enthousiasme en ook met resultaat. Daardoor is het overall-beeld voor de toekomst van de wijk echter uit zicht geraakt, reden waarom de vier partijen behoefte hadden aan een kritische reflectie. De uitkomsten van het Stadslab en de huidige economische situatie hebben de gemeente en corporaties in Zoetermeer gedwongen hun gezamenlijke visie op Palenstein te herformuleren. Begin 2010 wordt de herziene visie verwacht.

juli Nieuw beleid voor crisis, herstel en steden De Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO) en de VROM-raad presenteren gezamenlijk hun adviezen over het werken in de wijk. KEI analyseert beide adviezen. Het kabinet gaat in deze maand akkoord met de Crisis- en herstelwet. Daarnaast introduceert minister Hirsch Ballin de maatschappelijke onderneming als een juridische bedrijfsvorm. Woonpartners Midden-Holland start een eigen Goudse Weekendschool. In deze zomermaand wordt ook het nieuwe stedenbeleid bekend: minder geld, meer verantwoordelijkheid voor gemeenten. KEI zet de gevolgen van deze decentralisering en de financiële invulling op een rij.

2009 JAARverslag KEI

_ Kennistrip voor raadsleden In de stedelijke vernieuwing kan de waan van de dag het zicht ontnemen op de langere termijn en op de afweging tussen het belang van de wijk en dat van de stad. Bovendien beslaat een gemiddelde wijkvernieuwing meerdere raadsperiodes. Om raadsleden bij te staan en voeding te geven voor een goede afweging heeft KEI de Kennistrip ontwikkeld. Mensen die gepokt en gemazeld zijn in de praktijk van de stedelijke vernieuwing, zowel lokaal als nationaal, dragen hun kennis over aan (nieuwe) raadsleden en spiegelen thema’s die in een stad spelen aan die in andere steden. Een kennistrip bestaat uit een wandeling door de wijk met aansluitend een inhoudelijke verdieping. Op 13 mei is de formule uitgeprobeerd in de gemeente Rotterdam. Vanwege het succes biedt KEI de Kennistrip na de gemeenteraadsverkiezingen in 2010 landelijk aan. _ Stadslab Revisited Gouda Oost Op 28 oktober ging het Stadslab Revisited terug naar Gouda Oost. Na het eerste bezoek anderhalf jaar geleden hebben de betrokken partijen meer flexibiliteit gebracht in de wijk-


juni Discussie & duidelijkheid Het in opdracht van het ministerie van Economische Zaken gedane onderzoek ‘De baat op straat’, over het effect van sociale investeringen van woningcorporaties op problemen op het gebied van overlast, onveiligheid en verloedering in buurten en wijken, maakt veel los in de wereld van de stedelijke vernieuwing. We zouden hierdoor haast vergeten dat de ministerraad in deze maand instemt met de voorstellen van Van der Laan voor aanpassing van het woningcorporatiestelsel. Juni is ook de maand waarin de rol van ontwikkelaars bij gebiedsontwikkeling in crisistijd kritisch onder de loep wordt genomen. Verder wordt de vraag gesteld wat de betrokkenheid van monumentenzorg bij de stedelijke vernieuwing nu waard is.

32


tot een heldere format voor het Businesslab. Tijdens deze bijeenkomst werd een nieuwe rekenmethodiek geïntroduceerd, de EffectenCalculator. KEI heeft besloten deze in te zetten in het KEI-businesslab. De EffectenCalculator is een reken- en procesinstrument dat tracht uiteenlopende waardestromen binnen één gebied aan elkaar te koppelen in één exploitatie. Deze koppeling gaat verder dan de klassieke exploitatie van vastgoed- en grondwaarden, maar omvat ook de sociale, maatschappelijke en economische waardestromen in een gebied. Bovendien geeft zij aan welke partijen moeten investeren om de gebiedsvisie te bewerkstelligen en welke partijen daardoor zullen incasseren. Dit maakt het beter mogelijk tussen partijen een match te maken. De EffectenCalculator wordt verder ontwikkeld door het instrument in de praktijk toe te passen, onder meer in de KEI-businesslabs. Doel is de methodiek eind 2010 open source aan te bieden aan de partijen in de stedelijke vernieuwing. De EffectenCalculator is nu al beschikbaar op de KEI-website, onder het dossier Wijken van Waarde. Hier is ook het gedachtegoed rond Wijken van Waarde ondergebracht. Een andere route om het waardedenken beter toepasbaar te maken, is die van de binnenstedelijke gebiedsontwikkeling. KEI verzamelde op 1 september een tiental ontwikkelende partners voor het KEI-atelier Binnenstedelijke gebiedsontwikkeling en waardeontwikkeling. Anders dan in de meer verkokerde stedelijke vernieuwing heeft de gebiedsontwikkelaar zicht op de potenties en kansen van een gebied in de volle breedte. Hij zal daarbinnen altijd een sluitende business case nastreven, waarbij hij in zijn afweging per definitie meer financiële en maatschappelijke waarden meeneemt dan alleen de waarde van het te ontwikkelen vastgoed. Het atelier diende als input voor een essay dat KEI begin 2010 uitbrengt. KEI maakt de ondernemende en waardegeoriënteerde werkwijze graag inzichtelijk, om te inspireren en partijen in herstructureringsgebieden te verleiden een stap te zetten van projectontwikkeling naar binnenstedelijke gebieds­ ontwikkeling. KEI heeft in 2009 op haar website het dossier Binnen­ stedelijke gebiedsontwikkeling ontwikkeld om dit thema verder uit te diepen. Zoals voor elk websitedossier doet KEI dit door het bieden van KEI-overzichten, projectbeschrijvingen, stevige opinies en publicaties.

mei Bewoners in balans en ruimte voor krimp De Europese verkiezingsprogramma’s besteden nauwelijks aandacht aan de stedelijke vernieuwing en Van der Laan reageert op verontrustende cijfers over scheefwonen. Ook wordt deze maand duidelijk welk budget de ‘veertigpluswijken’ krijgen voor de verbetering van de leefbaarheid. In de in opdracht van het ministerie van VROM geschreven brochure ‘Buurt­ bewoners in Balans’ wordt gepleit om bij het streven naar sociale stijging minder eenzijdig in te zetten op groei. In plaats daarvan moet er meer aandacht komen voor de balans tussen draaglast (geld­ zorgen, kopzorgen, zorgzorgen en buurtzorgen) en draagkracht (intelligentie en aanpassingsvermogen, sociale vaardig­ heden, zelfvertrouwen en lichamelijke conditie) van bewoners. De ontwerplabs voor krimp leveren de publicatie ‘Ruimte maken voor Krimp’ op.

2009 JAARverslag KEI


deze geheel wordt gesloopt en heropgebouwd volgens een nieuw stedenbouwkundig plan. Bijzonder aan de ontwikkeling in Zaandam Zuid zijn verder de rol van cultuur in het vernieuwingsproces en de ontwikkeling van een Surinaamse woongemeenschap voor senioren.

Thema 3: neem het risico In het denken over de wijken overheerst het streven naar het stedelijke gemiddelde en het beheersen van de proble­ matiek. Dat is geen optimale houding als het doel is om waarde te creëren, zowel maatschappelijk als economisch. Vanuit het procesmatige perspectief werkte KEI daarom in 2009 aan het thema neem het risico. Wat zijn voorwaarden voor waardecreatie in de wijk? Stedelijke vernieuwing draait om het genereren van rendementen in de oude wijken, financiële én maatschappelijke. Welke stappen moeten worden gemaakt om snel op kansen te kunnen inspringen? KEI onderzoekt al enkele jaren het gedachtegoed van ‘de wijk als business case’, het zogenaamde waardedenken. Dit heeft onder andere in 2008 geresulteerd in een essay van George de Kam, getiteld ‘Wijken van waarde - naar een waarde­ georiënteerde wijkaanpak’. In dit essay legt De Kam een wetenschappelijk fundament onder het waardedenken door de verschillende initiatieven die waardecreatie in de wijk inzichtelijk proberen te maken met elkaar te vergelijken. KEI is ook in 2009 doorgegaan met de ontwikkeling van dit gedachtegoed. KEI voorziet dat het waardedenken voor de stedelijke vernieuwing steeds belangrijker wordt en gaat daarom door met het praktisch toepasbaar maken ervan. Zeker in tijden van economische neergang en forse bezuinigingen biedt deze nieuwe benadering van stedelijke vernieuwing de mogelijkheid om te zoeken naar nieuwe financieringsmogelijkheden en onorthodoxe samenwerkingsvormen. Het biedt partijen in de stad nieuwe handvatten om kansen in de wijk te verzilveren, zonder afhankelijk te zijn van continue subsidiestromen. KEI heeft dit gedachtegoed in 2009 getrechterd in een nieuwe vaste formule: het KEI-businesslab. Het Businesslab biedt opdrachtgevers de mogelijkheid om in één dag een beeld te krijgen van mogelijke business cases in de wijk en de rendementen die hieruit voortkomen. De formule is in 2009 voor het eerst toegepast in het Sloterparkgebied in Amsterdam. Een groep van 25 deelnemers, met lokale stakeholders en een KEI-team, ging op zoek naar de mogelijkheden van dit grote groen-blauwe gebied. Voordat de nieuwe formule kon worden uitgerold, heeft KEI in februari in het Atelier rekenmethodieken een tiental ‘Rekenmeesters’ uitgedaagd om de bestaande waardemethodieken, zoals de MKBA en SROI, naast elkaar te leggen en hun voor- en nadelen te onderzoeken, met als doel te komen

april Voorlopige en veranderende visies Het wijkenbeleid blijft de gemoederen bezig houden. Er zou volgens adviseurs van DHV meer openheid nodig zijn bij de afspraken over de wijkaanpak. Gemeenten en corporaties kunnen anders het risico lopen dat hun overeenkomst bij de rechter geen stand houdt. Minister Van der Laan en staatssecretaris Bijleveld van Binnenlandse Zaken informeren de Kamer over hun voorlopige visie op de aanpak van de gevolgen van krimp.

34


die op deze gebieden afkomen. Bij de ontwerplabs is gekozen voor een combinatie van het KEI-stadslab en de ontwerpstudies, zoals BNA en studiestichtingen die kennen. De resultaten van het Ontwerplab Krimp zijn verwerkt in de publicatie ‘Ruimte maken voor krimp’, die op 13 mei 2009 werd gepresenteerd tijdens de slotconferentie in het NAI. De recessie zorgt ervoor dat veel bouwprojecten worden heroverwogen en er vaker wordt gekozen voor renovatie in plaats van sloop-nieuwbouw. Om kosten te besparen, komen veel van deze bouwprojecten bij de onderhoudsdienst van de corporatie te liggen. Op het eerste gezicht een goedkope en gunstige oplossing, die echter de kwaliteit – en daarmee de duurzaamheid – van de bouwblokken niet ten goede komt. In 2009 werkte KEI aan een uitgave in de N-reeks over renovatie als architectonische opgave. Het essay komt begin 2010 uit. Het afgelopen jaar is de aandacht voor de openbare ruimte toegenomen. Toch richt de fysieke verbetering van wijken zich nog sterk op vernieuwing van het vastgoed en onvoldoende op verbetering van de openbare ruimte van de wijk als geheel. Om het belang van de openbare ruimte in de stedelijke vernieuwing te benadrukken, schreef KEI een KEI-overzicht op de website en organiseerde het een workshop over de meerwaarde van ruimtelijke kwaliteit tijdens het Nationaal Pleinencongres ‘Ruimte om vooruit te komen’. Tijdens de workshop toonden Rein Geurtsen van Rein Geurtsen bureau voor Stadsontwerp en Tobias Woldendorp van DSP-groep aan de hand van verschillende voorbeelden welke elementen bij de inrichting en het beheer van pleinen – vanuit de ontwerphoek en vanuit de gebruikershoek - van belang zijn.

maart Sociaal, fysiek én economisch verbonden De Achter-de-voordeuraanpak in Pendrecht heeft een positief effect op de wijk, zo blijkt uit onderzoek. De G27 en de G4 presenteren het bidbook ‘Toekomst stedelijk economisch beleid’ en vragen € 490 miljoen per jaar voor de stedelijke investeringsopgave. De G27 en KEI benoemen in de publicatie ‘Sociaal en fysiek verbonden: het geheim van het hoe’ de succesfactoren van een geslaagde integrale wijkaanpak. Maart is ook de maand waarin het kabinet zijn crisispakket presenteert: maatregelen om de negatieve gevolgen van de recessie voor de (woning-)bouwsector te bestrijden. En corporatie Ymere wordt medeopdrachtgever van een sociaal duurzame wijk in Almere.

Om het thema kwaliteit in de stedelijke vernieuwing ook voor partners zichtbaar te maken, gaf KEI in 2009 samen met Trancity meerdere Stadscahiers uit. Drie kleine cahiers beschrijven de ruimtelijke en sociale vernieuwing van de wijken Lakerlopen in Eindhoven, Overdie in Alkmaar en Malburgen in Arnhem. Stadscahiers wordt in 2010 beëindigd met een jaarboek over ‘Stedenbouw als strategie; wat is de betekenis van de stedenbouwkundige discipline in de transformatieopgave?’

2009 JAARverslag KEI

Ook met de formule KEI-on-the-road kunnen KEI-partners inzicht krijgen in het thema ‘kwaliteit’ in de stedelijke vernieuwing. Tijdens de KEI-vrjrsparty in Holtenbroek zagen KEI-partners hoe de ambitieuze vernieuwing in Zwolle heeft uitgepakt. Zowel de entree als het hart van de wijk is grondig vernieuwd waarbij woningen, openbare ruimte en maatschappelijke en economische voorzieningen zijn toegevoegd. De projecten zijn uitgevoerd door Projectteam Holtenbroek 1 waarin de gemeente, SWZ en DeltaWonen samenwerken. De KEI-on-the-road Zaandam Zuid liet zien hoe je het karakter van een arbeidersbuurt (Vissershop) kunt bewaren terwijl


Met de recessie en de teruglopende verkoop van (huur)­ woningen worden bouwprojecten heroverwogen of stilgelegd. De recessie leert ons dat we scherper moeten kiezen bij investeringen om de ruimtelijke kwaliteit van gebieden in stand te houden. Daarnaast zien we steeds vaker dat niet de sociale huurwoningen, maar de particuliere woningen het imago van de wijk naar beneden halen. Particuliere eigenaren zijn veel lastiger dan corporaties aan te zetten tot verbetering van hun bezit. Ook hier zijn scherpe keuzes en nieuwe samen­ werkingsvormen en instrumenten nodig om de ruimtelijke kwaliteit van een gebied te verbeteren. Het KEI-stadslab Lelystad liet dat duidelijk zien. Bij de vernieuwing van de Zuiderzeewijk en Atolwijk lopen de gemeente Lelystad en woningcorporatie Centrada vast op het versnipperd bezit in de wijk. Centrada geeft haar eigen woningen een grondige renovatie en krijgt de particulieren niet mee. Er is een renovatiepakket opgesteld maar een groot deel van de huiseigenaren is niet geïnteresseerd of financieel niet in staat om mee te doen. Het Stadslab raadde onder andere aan om beter aan te sluiten bij de wensen en mogelijkheden van de bewoners en de termijn voor het project te verlengen. “Door de doelstelling van verbetering van de particuliere voorraad over tien jaar te bezien, geef je jezelf meer tijd en mogelijkheden tot succes”. Om de opgave van de particuliere woningverbetering verder onder de aandacht te brengen, wijdde KEI een A5 aan dit thema en zocht zij het nieuws via Dagblad Trouw. In gebieden met een sterke bevolkingskrimp ligt waarde­ daling of -stabilisatie van het vastgoed op de loer, waardoor investeringen niet kunnen worden terugverdiend uit de waardestijging van het vastgoed. Instrumenten die in groeiregio’s worden benut voor instandhouding van de kwaliteit van de particuliere woningvoorraad, bieden in krimpregio’s vaak geen soelaas. KEI organiseerde in september 2009 een KEIatelier over de Particuliere woningvoorraad in krimpregio’s. De deelnemers vonden het waardeverlies in de particuliere woningvoorraad in eerste instantie een individueel probleem. In gebieden met een forse waardedaling zijn vastgoedsubsidies zinloos. Door woningen uit de markt te nemen, moet er een nieuw evenwicht ontstaan en kunnen prijzen stabiliseren. In de tussenliggende periode moeten publieke en private partijen gezamenlijk investeren in – afhankelijk van het krimpstadium - vastgoedstrategieën en sociale projecten om de leefbaarheid van een gebied op peil te houden. Om lokale partijen in krimpregio’s strategieën aan te reiken voor het omgaan met bevolkingskrimp, organiseerde KEI in 2008 en 2009 samen met Aedes en BNA (en haar studiestichtingen stagg, staro en stawon) het Ontwerplab Krimp. Door middel van ontwerpend onderzoek ontwikkelden teams van ontwerpers, architecten en stedenbouwers concrete (her)ontwikkelingsstrategieën voor Parkstad Limburg, Friesland (Dongeradeel en Franekeradeel) en Zeeland (Terneuzen en Walcheren). De teams hielden hierbij rekening met de specifieke sociaaleconomische, ruimtelijke en cultuurhistorische ontwikkelingen

februari Wie krijgt wat? Het Rijk maakt zowel de verdeelsleutel voor een deel van het nieuwe Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing (ISV3) bekend als de verdeling van miljoenen voor groen in de veertig wijken. Vrijwel direct daarna agendeert minister Van der Laan van WWI krimp en de financiering daarvan als opgave. Zeker veertig corporaties pleiten in een ingezonden brief aan de ministers Bos van Financiën en Van der Laan voor een gelijk fiscaal speelveld, oftewel een aanpassing van de vennootschapsbelasting (vpb). Tegelijkertijd houdt de VROM-raad in zijn reactie op het rapport van de commissie Meijerink een pleidooi voor een krachtig en onafhankelijk toezicht op de corporaties.

36


_ Het geheim van het hoe Over de overeenkomsten en de verschillen tussen de fysieke en de sociale opgave in de stedelijke vernieuwing zijn veel publicaties verschenen. Ook over de afstemming tussen sociaal en fysiek - de ‘integrale aanpak’ - is al veel gezegd en geschreven. Bij de bestudering hiervan valt op dat de discussie vaak blijft steken op een hoog abstractieniveau. Niet zelden monden de publicaties uit in theoretische modellen met aanbevelingen die regelmatig een hoog ‘open deur gehalte’ hebben. De praktijk is vele malen complexer en moeilijk in een paar regels uiteen te zetten. Voor KEI en de G32 was deze constatering aanleiding om in de zoektocht naar het geheim van een goede sociaalfysieke wijkaanpak de diepte in te gaan. Wat zijn nu echt de succes- en faalfactoren? Met welke methoden, instrumenten en werkwijzen kun je de sociaal-fysieke wijkaanpak in de praktijk handen en voeten geven? Een zoektocht dus naar het ‘hoe’ in plaats van het ‘wat’, en een poging het niveau van de theorie te ontstijgen. Dit resulteerde in 2009 in de publicatie ‘Sociaal en fysiek verbonden: het geheim van het hoe’. Deze bevat een samenvatting van de bestaande literatuur over de integrale aanpak, een beschrijving van drie cases waarin de sociaalfysieke wijkaanpak op een goede manier is vormgegeven en aanbevelingen die bijdragen aan een succesvolle koppeling tussen sociaal en fysiek in de wijkaanpak maar ook aan de samenwerking in de stedelijke vernieuwing in het algemeen.

januari Crisis en duurzaamheid Het kabinet voert begin 2009 een aantal maatregelen in om het functioneren van de kredietmarkt te ondersteunen. Voor KEI reden om de kansen en bedreigingen voor de stedelijke vernieuwing eens op een rij te zetten. Minister Hirsch Ballin van Justitie werkt aan een wettelijke basis voor een wijkverbod om zo overlast te bestrijden. Terwijl de provincie Friesland een eigen versie van de Vogelaarwijken voorstelt, wordt er in het Haagse Duindorp een grote stap gezet richting een energieneutrale wijk. Dertig stedelijke professionals en bestuurders pleiten bij de vaste Tweede Kamercommissie WWI voor het onverminderd voortzetten van het stedenbeleid na 2010.

Vanuit de gedachte dat een boekje niet het medium is om de aanbevelingen goed bij de doelgroep te verankeren, heeft KEI het niet bij het uitbrengen van deze publicatie gelaten. In het najaar van 2009 zijn de aanbevelingen in drie regionale werksessies vertaald naar de praktijk. De sessies waren toegankelijk voor ambtenaren van de G32 en corporatiemedewerkers. Zij bogen zich, begeleid door een coach, over de vraag of de aanbevelingen herkenbaar en toepasbaar en waarom wel/ niet? Samen werd gezocht naar praktische tips en adviezen voor de eigen persoonlijke situatie, waar de volgende dag mee aan de slag kon worden gegaan.

Thema 2: verleg de blik

2009 JAARverslag KEI

In het stedelijke perspectief zocht KEI met de kennisroute verleg de blik het debat over de kwaliteit van wijk en stad. Het denken over duurzaamheid richt zich voornamelijk op de middelen en materialen, terwijl het aanpassings­ vermogen van de stad (haar plattegrond, openbare ruimten en gebouwen) vermoedelijk een fundamenteler resultaat biedt. De fysieke vernieuwing van woonwijken is vooral gericht op de ontwikkeling van vastgoed (wonen en voor­ zieningen) en de directe omgeving en onvoldoende op de openbare ruimte van de wijk als geheel. KEI ziet dat steeds meer noodoplossingen structureel worden. Ze ging daarom het debat aan over de fundamentele koppeling tussen kwaliteit van de openbare ruimte en sociale stijging.


Thema 1: doe wat telt In het persoonlijke perspectief stond en staat de urgentie centraal. Doe wat telt is het leidende principe in deze kennis­ route. Doen we de juiste dingen en doen we ze goed genoeg? KEI ziet dat in de praktijk van de stedelijke vernieuwing nog te veel wordt gedacht in structuuroplossingen (de nieuwe projecten of organisatievormen) en te weinig in de kwaliteit van het eigen functioneren en de effectiviteit van de middelen. Met verschillende formules en activiteiten probeerden we in 2009 die kwaliteit en effectiviteit onder de aandacht te brengen.

_ Inspiratieteam KEI zette vier keer het KEI-inspiratieteam in om inspiratie te bieden vanuit de vragen: “Doen we de goede dingen en doen we die dingen goed?” Een vertaling van ‘Doe wat telt’ in de dagelijkse praktijk. Het KEI-inspiratieteam is opgezet in overleg met het Woonnetwerk en mede mogelijk gemaakt door het ministerie van VROM/WWI. Het team wordt per sessie samengesteld uit een aantal ervaren en inspirerende deskundigen van verschillende achtergronden. Na een benen-optafel-gesprek met bestuurders en gesprekken in de wijk met wijkwerkers en bewoners, geven de teamleden aan het eind van de dag een aantal inspirerende tips, voorbeelden en aanvullende of alternatieve suggesties voor de aanpak van de wijk. Het team heeft in wisselende samenstelling in 2009 vier wijken bezocht in Groningen, Utrecht, Etten-Leur en Zaanstad. Daar kwamen concrete impulsen voor de lokale opgaven uit voort, zoals: – betrek bewoners indirect in hun rol als ouder bij de school en van daaruit bij vraagstukken op wijkniveau, in plaats van ze direct als bewoner te willen aanspreken; – kies voor een heldere visie met drie, vier concrete speer­ punten die iedereen begrijpt en zich kan herinneren als alternatief voor de gebruikelijke stortvloed aan projecten; – sloop niet teveel ineens maar haak aan bij wat de woningmarkt en de wijk aankunnen; – neem economie expliciet(er) mee als aanknopingspunt voor activiteiten; dit gebeurt nu vrijwel niet. Grofweg zijn de suggesties in te delen in vier categorieën: 1 rondom visievorming en integrale aanpak; 2 op het vlak van financiering (betrek diverse, materiële en immateriële kosten en baten, en meer belanghebbenden dan alleen degenen die bij het vastgoed zijn betrokken); 3 rondom participatie en het betrekken van bewoners; 4 over de (nieuwe) rol van de professional en de politicus.

nieuwsoverzicht 2009 Stevige steden in tijden van crisis “…in deze tijd van crisis.” Het zou KEI niet verbazen als deze zinsnede, of een met dezelfde boodschap, in het jaar 2009 het meest gebruikt is. Ook de stedelijke vernieuwing ontkwam er niet aan. Aanvankelijk werden de crisis en daaropvolgende recessie vooral gevoeld door ontwikkelaars en ontwerpers, later ook door anderen: overheden, corporaties en adviseurs. De crisis heeft projecten, programma’s en samenwerkingsverbanden op scherp gezet. Tegelijkertijd was 2009 het jaar waarin de wijkaanpak echt in de uitvoeringsfase en in rustiger vaarwater kwam. Met alle lessen en successen van dien en niet zonder incidenten. De eerste stappen werden gezet voor het verbreden van de wijkaanpak naar de ‘veertigpluswijken’. 2009 was ook het jaar waarin een stevige discussie werd gevoerd over de rol en het functioneren van woningcorporaties. Het jaar waarin krimp op de agenda kwam, het debat over stedelijkheid prominent werd gevoerd en het stedenbeleid een nieuwe fasae inging. Het jaar waarin een stevige bezuinigingsoperatie werd aan­ gekondigd, maar ook het jaar van spraakmakende rapporten en onderzoeken en van veelbelovende prijzen. De belangrijkste, ingrijpendste en opvallendste nieuwsfeiten zijn per maand weergegeven in de marges van dit jaarverslag.

Naar aanleiding van de vier sessies heeft het ministerie van VROM/WWI KEI gevraagd input te geven voor de manier waarop in 2010 de visitatie van de 40-wijkenaanpak wordt georganiseerd.

38


tekst: KEI i.s.m. John Custers ontwerp: Beukers Scholma fotografie: Mariekekijkt druk: Zwaan Printmedia

2009 JAAR verslag KEI Wat deed KEI in 2009? de drie kennisroutes

2009 JAARverslag KEI

Als kenniscentrum en netwerkorganisatie heeft KEI een duidelijke doel­ stelling: het verbeteren van de kwaliteit en het rendement van de stedelijke vernieuwing door middel van verbreding en verspreiding van kennis en inzichten. Enerzijds gebeurt dit door te werken met intensieve, scherpe en creatieve vormen van uitwisseling tussen de partners, anderzijds door het organiseren en bundelen van kennis en inzichten. Ook de ontmoeting staat centraal in de KEI-activiteiten. En passant is KEI een sterke antenne voor wat er speelt in de stedelijke vernieuwing. Daarnaast investeert KEI stevig in de toekomst van de stad en de werkers in de stedelijke vernieuwing. Dat gebeurt via het netwerk van de nieuwe generatie stedelijke professionals, de Young Urban Renewal Professionals (YURPS).

_ Thema’s KEI verbreedt continu de kennis (en die van het netwerk) over de stedelijke vernieuwing. Dat gebeurde in 2009, onder de noemer ‘Stevige steden’, via drie kennisroutes of thema’s: Doe wat telt, Verleg de blik en Neem het risico. De belangrijkste activiteiten worden hier uitgelicht.


2009 JAAR verslag KEI

KEI kenniscentrum stedelijke vernieuwing Kruisplein 25 r Rotterdam Postbus 897 3000 AW Rotterdam T 010 282 51 55 F 010 143 02 51 info@kei-centrum.nl www.kei-centrum.nl


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.