KijKopValkenburg 4-2018

Page 1

GRATIS HUIS-AAN-HUIS MAGAZINE

Valkenburg

4

JAARGANG 9

2018

LIFESTYLE+VRIJE TIJD+TOERISME+SPORT+CULINAIR+KUNST+CULTUUR+HISTORIE

NOV-DE C-J A N

rg u b n e k l Va rg u b n e k l Va 4 H U IS -A G R AT IS

YL E+ VR

JA AR GA

NG 9

2018

LI FE ST

N O V-

DEC-J

+T IJE TI JD

O ER IS

O RT M E+ SP

A N -H U

+C UL IN

GA IS M A

A IR +K

UN ST +C

Z IN E

UL TU UR

+H IS TO

RI E

AN

jaar Negen nburg e p Valk Kijk o dit is en

Negen jaar Kijk op Valkenburg en dit is

! e t s t a a de l

de laatste!


Negen jaar en dit is


KIJK op Val ken b u rg 3

Kijk op Valkenburg is de laatste! H

et is mooi geweest. Met heel veel plezier, energie maar vooral doorzettingsvermogen hebben wij de laatste negen jaar gewerkt aan dit fantastische magazine. De doelstelling is steeds geweest; een positieve “Kijk op Valkenburg” in een kleurrijk jasje! Maar waarom stoppen wij dan? Nou... ondergetekende initiatiefnemer heeft de pensioen-gerechtigde leeftijd bereikt en gaat het dus wat rustiger aan doen. En met “wij” bedoel ik dan de redactieleden met wie ik jarenlang dit magazine vorm heb mogen geven. Maar nog belangrijker zijn de adverteerders die met hun bijdrage in de Kijk op Valkenburg het magazine financieel hebben ondersteund. Wij hopen dat we met z’n allen deze negen jaar die positieve Kijk op Valkenburg hebben kunnen geven m.b.t. lifestyle, vrije tijd, toerisme, sport, culinair, kunst, cultuur en historie. Met deze voorlopig laatste 32 pagina’s wensen wij u veel leesplezier en uiteraard fijne feestdagen en een gezond 2019 namens de hele redactie en de adverteerders. Vriendelijke groet,

Ivo Benders Uitgever, hoofdredacteur en vormgever.

COLOFON

Kijk op Valkenburg is het magazine voor alle inwoners van Valkenburg aan de Geul en onze bezoekers. Verkrijgbaar in alle VVV Zuid-Limburgwinkels en openbare gelegenheden zoals Albert Heijn, HEMA, Jan Linders, The readshop, De Bibliotheek en Lukoil Emmaberg.

Uitgave en vormgeving: Ivographic Reclamemakers , Hekerweg 43, 6301 RJ Valkenburg aan de Geul. Telefoon: 045 - 405 23 29 info@ivographic.nl • www.kijkopvalkenburg.nl

Redactie: Ivo Benders (coördinator) met medewerking van; Octavie Sleijpen, Stefanie Maas-Quaedvlieg, Jan Vermeer, Jan Diederen, Jan Schurgers, Rob Dijksman en Henk Kwakkernaat.

Oplage: 10.000 exemplaren. Opgenomen in de grootste Mediadatabase van Nederland. © Overname van artikelen, foto’s e.d. uitsluitend na schriftelijke toestemming van de uitgever.


4 KI J K o p Valk e n b u r g

Kijk op de historie van Valkenburg,

D

Verst

Door Henk Kwakkernaat (Archeovalk)

it is het laatste artikel in een reeks over de stadsarcheologie en de geschiedenis van Valkenburg. Mede ook omdat dit prachtblad er voorlopig mee ophoudt. En dat zullen veel mensen jammer vinden.

n sluitsteen va en van de

ts • Het plaa Terug naar onze versteende archieven. Tot voor kort dacht men dat een sluitsteen als laatste geplaatst werd in een gewelf of koepel, maar experimentele bouwarcheologie in Guédelon bij Auxerre, waar men zoals u misschien weet een 13e eeuws kasteel bouwt op middeleeuwse wijze, zet de boel op zijn kop. Een sluitsteen wordt als eerste geplaatst op een houten onderconstructie, zo blijkt (zie de foto hierboven). De ribben en de gewelfvlakken komen later. (Op de website van Guédelon, www.guedelon.fr/nl kunt u de DVD “La Voûte” (het gewelf) voor e10,- bestellen. Commentaar in drie talen). Daar gaat dus mijn mooie beeldspraak: dit artikel als sluitsteen. Het is pas het begin! In zekere zin klopt dat toch wel weer, want de schrijver is bezig met het samenstellen van een gids voor Vestingstad Valkenburg. Daarbij kan geput kan worden uit de artikelenreeks die de laatste vijf jaar met veel plezier en respons geschreven zijn in “Kijk op Valkenburg”. Voor Valkenburg is met de oplevering van het Walramplein deze maand een einde gekomen aan een jarenlange campagne om de stad te vernieuwen. 16 november is de feestelijke opening van het gerenoveerde plein. Inwoners van de stad, bewoners van het plein en de middenstand zullen opgelucht adem halen! Daarbij komt ook weer de geschiedenis aan bod: hoe, dat mag ik hier niet onthullen. Ik zou zeggen: gaat dat zien! •

De muren van 2008 Omdat een historisch deel van de oude stadsmuur op het nieuwe plein zichtbaar wordt, gaan we die hoek opnieuw bekijken. Het is een 25 meter lange muur die eindigt bij Hotel Walram. Het is een opvallend element in stralend nieuwe mergel. Dat zal u wel al opgevallen zijn. Af en toe moet ik in herhaling vallen, maar niet iedereen kent onze artikelenreeks van buiten! In de hete zomer van 2008 mochten we onze laatste zelfstandige archeologische activiteiten ontplooien aan de noordkant van het Walramplein. Zoals u misschien nog weet vonden we o.a. een groot stuk van een laat-middeleeuwse stadsmuur die dezelfde eigenschappen had als het nog bestaande stuk in het Halderpark.

Hieronder een fragment met de noordelijke stadsmuur op de kaart van Jacob Van Deven- ter (1550). De stippellijn geeft het traject van de herbouwde muur op het Walramplein aan. A = hoekverdediging bij de sluis (nu plaats hotel Walram), B = het Walramplein, C = De Geulpoort, D = De St. Pieterstraat.

Guédelon.

De

Met een grote ploeg vrijwilligers, die ik als eerbetoon aan het slot van dit artikel allemaal vermeld, mochten we een “mooie opgraving uitvoeren, met hier en daar zelfs een parel van een ontdekking”. Dat waren de woorden van voormalig provinciaal archeoloog Henk Stoepker. En die strooit normaal niet met complimenten. Eerlijkheidshalve moet ik ook vermelden dat hij minder enthousiast was over de tijd die ik nam om de eindrapportages in te leveren. Maar dat had o.m. te maken met de eeuwige twijfelaar die in mij huist!

Een muur teveel! Bij het begin van de campagne aan de Geulkant van het Walramplein (juli 2008) dachten we nog dat àls we een middeleeuwse muur zouden vinden, die naar de hoek van het huidige Hotel Walram zou lopen. Dat op gezag van de beroemde kaart van Jacob Van Deventer (1550). Toen we dan ook een muur vonden die strak naar die hoek liep riepen we “Eureka”. Bij nader inzien vonden we de muur wel wat dun voor een vestingmuur. Ze was wel zeer degelijk gebouwd. Aan de Geulkant zagen we op regelmatige afstanden lusvormige steunberen: Daar konden we al helemaal geen kaas van maken. In het latere verloop van de opgraving die maanden duurde, konden we die muur duiden als een kademuur die rond 1700 (met een marge van een paar decennia) was gemaakt. De muur stond niet pal langs de Geul maar had een aflopend talud tot aan de stroom. • Kademuur met “stroombreker”.


KIJK op Val ken bu rg 5

eende Archieven (21)

sluitsteen

De foto hieronder met het zicht naar Hotel Walram maakt waarschijnlijk een en ander duidelijk. Van links naar rechts, ondergetekende onze Belgische collega Danny Keijers en rechts Ivo Mullenders.

A B •

Eerste handmatige opgravingstekening: bovenaanzicht muurkroon met poeren en spaarbogen volgens de westmuur bij het Halderpark. Over de later in het net uitgewerkte tekening kan ik even niet beschikken. Daarop is richting en knik van de muur en de afstanden tussen de poeren nauwkeuriger weergegeven. (De tekening lijkt op zijn kop te staan omdat het noorden zich beneden bevindt).

De merkwaardige stroombrekers/steunberen liepen naar boven taps toe, als een omgekeerde frietzak. Een overlangs doorgesneden frietzak dan wel die aan een kant plat was gedrukt. Als u dit allemaal nog steeds tamelijk vaag vindt dan moet u straks na half november maar eens aan de noordzijde van de opgemetselde mergelmuur kijken. Daar ziet u op loopniveau in het plaveisel die lussen weergegeven. We hebben de instanties ervan kunnen overtuigen dat die muur, hoewel ze geen feodale of militaire betekenis meer had ook uniek was. Het bezwaar van waterbouwkundige experts dat deze muur een “domme” muur was i.v.m. optredende turbelenties (waterkolken) achter de stroombrekers, denken we te kunnen weerleggen door er op te wijzen dat onder normale omstandigheden er nog een talud was tussen water en muur. En bovendien, zoals we al aangaven de steunberen naar boven toe spits toeliepen, dus dat bij hoge waterstand de weerstand en de turbelentie verwaarloosbaar was.

De Hollanders Wie de muur heeft gemaakt weten we (nog) niet. Daar mogen de archieftijgers zich eens over buigen. Ik vermoed de “Staatsen” na de 80-jarige oorlog (bij ons de 93-jarige oorlog!). De Hollanders dus die zich de stad van kasteel tot aan de Geul hadden toegeëigend bij het partageverdrag van 1661. Toen we een tweede, veel bredere muur ontdekten, die licht afboog naar de ingang van

hotel Walram, wisten we ons aanvankelijk geen raad. Dat gaf onze bijbel, de kaart van Van Deventer toch niet aan! Bij uitvergroting en nauwkeurige observatie zagen we echter dat er toch vanaf de brug naar de Sint Pieterstaat een heel licht knik waarneembaar was en een verspringing vanaf de tweelingtorens bij de brug. Maar dat was pas achteraf. De hectiek en de tijdsdruk bood aanvankelijk weinig gelegenheid tot overpeinzingen. Dat was ook het moment dat onze supervisor Henk Stoepker een Belgische “lease-archeoloog” aan het clubje toevoegde, vooral wegens de veiligheid. Doeke Krikke, lid van Archeovalk, zag als eerste dat er tegen de muur aan de stadszijde op regelmatige afstanden poeren tegen de muur gemetseld waren. Deze poeren zijn telkens begin- en eindpunt van de bogen die over die elementen geslagen werden. De bogen droegen ooit een weergang van een kleine meter breed. Die weergang werd aan de veldzijde beschermd door kantelen. En dat is de klassieke constructie die bij alle stadsmuren uit de middeleeuwen werd toegepast. Groot was onze vreugde toen we op een mooie zomeravond na ons geploeter met de landmeter en de Belgische archeoloog Danny Keijers naar het nog bestaande stuk stadsmuur in het Halderpark liepen en constateerden dat alle afmetingen correspondeerden met de funderingen op het Walramplein. “De muren van Troje zijn gevonden!” riep onze landmeter Jac Diederen met enige overdrijving!

• A = de stadsmuur, B = een ouder element, waarschijnlijk de fundering van een toren uit een oudere fase van de stadsmuur.

Twee fases We komen bij het meest heikele punt: de datering. We weten dat er minstens twee fases geweest zijn van de stadsmuren van Valkenburg. De eerste wil ik op goede gronden dateren op eind dertiende, begin veertiende eeuw. De tijd van Walram. De tweede fase is beter gedocumenteerd. Daar plakken we het etiket “midden 15e eeuw” op. De muren zijn meerdere keren “geslecht”, maar dat is een rekbaar begrip. Er is ook sprake van “verschuiving” van muren, maar ik denk niet dat dat hier het geval was gezien de loop van de Geul. De funderingen zullen hier wel telkens dezelfde geweest zijn ondanks de sloopactiviteiten van onze dierbaarste vijanden, de Brabanders! Dus herhaaldelijk herbouw op de oude grondslag.

Laatste herbouw Die herbouw heeft ook nu, anno 2018 plaats gevonden. Zeer waarschijnlijk voor de laatste keer. De (gedeeltelijke) herbouw werd al beloofd in 2008 door de vorige burgemeester, Eurlings. De vraag was alleen, hoe een en ander in te passen in de renovering van het Walramplein. Deze klus heeft wederom architect Ron Verduijn van het nationaal en internationaal zeer gerenommerde architectenbureau Van Hoogevest geklaard. Verduijn was ook de architect van Geulpoort en Grendelpoort. De algehele reconstructie van het plein was in handen van bureau Heggen en firma Kirkels. Het mergelwerk is van de firma Kleijnen. >>



KIJK op Val ken bu rg 7

Post Scriptum Dit artikel is een afscheid op tweeërlei wijze. Allereerst van dit magazine: jammer Ivo, maar bedankt voor je tomeloze inzet! Op de tweede plaats een afscheid van onze bemoeienisssen met de archeologie van Vestingstad Valkenburg. We begonnen daarmee in 1989 bij de ontdekking in de St. Pieterstraat van een bolwerk uit 1465, gevolgd door een speurtocht naar de verdedigingtorens langs de Geul. Op het spoor gebracht door wijlen Lei Deckers van Stichting in den Lande van Valckenborgh. Zo werkten we de hele driehoek af. Tot slot: men is als schrijver/onderzoeker net zo goed als het netwerk van experts waarover men beschikt. Men kan ook niet zonder voortdurende twijfel. Tenslotte kan men niet zonder mensen die mee willen werken en denken: enthousiaste ambtenaren van de gemeente maar ook en vooral mensen in het veld. Daarom hieronder een overzicht van de mannen die specifiek aan de muur van 2008 meewerkten. Het is een prachtig element uit de historie van Valkenburg dat weer zichtbaar gemaakt is. Ze hebben eer van hun werk in die warme zomermaanden, tien jaar geleden! Hier een fragment uit het opgravingsrapport:

Het resultaat kunt u zonder hekken en opbrekingen eindelijk zien op 16 november. Dan is de plechtige opening. Hierboven alvast een voorproefje van de muur (met dank aan hotel Walram). <<

The Fureys are back again!

G

emeenschapshuis De Lange Berg in Huls-berg was vorig jaar ruim van tevoren dik uitverkocht. Honderden liefhebbers genoten die novemberavond van de aanstekelijk vrolijke muziek van The Fureys, zo’n beetje de beste folkband van Ierland. En de oudste. 2018 is hun jubileumjaar. Al veertig jaar toeren zij over de wereld.

die The Fureys vorig jaar naar Hulsberg kreeg. Hij twijfelt er niet aan dat het op 15 november na afloop in ’t Gemeinsjapshoes/Bie Oos klinkt als in een pub in Dublin. André Kok is al wat reels en jigs aan het oefenen. The Fureys, 40 years around the world! Donderdag, 15 november 2018, 20.00 uur ’t Gemeinsjapshoes, Oranjeplein 10, 6333 BD Schimmert. Kaarten à €20 zijn te bestellen op www.gemeinsjapshoes.nl info@bieoss.nl. Tel.: +31 45 4042504. << • Vlnr: ‘Dell Boy’ Detser, tourorganisator Luit Kannegieter, George Furey en Rob Dijks- man die de band naar Hulsberg haalde.

Op 15 november spelen zij weer de sterren van de Limburgse hemel, nu in ’t Gemeinsjapshoes/Bie Oss in Schimmert. Met dit keer een bijzondere verrassing. Maastrichtenaar André Kok speelt als gast-violist ook mee. Ons concert in Hulsberg was het allerbeste van de hele tour’, vertelde George Furey vorig jaar na hun achttien concerten in Nederland. ‘Gastvrije ontvangt, fantastisch publiek, heerlijke sfeer. We komen zeker terug.’ De Lange Berg staat nu in de steigers, dus wijken zij uit

naar de nieuwe zaal in Schimmert. ‘Veertig jaar toeren The Fureys al rond. Ze behoren tot de absolute wereldtop. Ze speelden in Carnegie Hall in New York en de Royal Albert Hall in Londen. Het zijn muzikanten zonder kapsones. Vaak drinken ze met de concertbezoekers na afloop gezellig een potje biertje mee. Camillus Hiney zorgde met zijn accordeon dat het na afloop In De Lange Berg al snel een gezellige sing-song werd. Dan is een mobieltje handig, de tekst is zo gevonden’, vertelt Rob Dijksman


8 KI J K o p Valk e n b u r g

Wandelen op een weg die je niet ziet Z

Tekst Els Spanjer, foto’s Rob Dijksman.

uid-Limburg heeft een nieuwe wandelattractie. Hij is genoemd naar een Romeinse heirbaan, de Via Belgica. Zo’n veertig kilometer ervan ligt tussen Maastricht en Rimburg bij de Duitse grens. Er is één minpuntje. Je ziet hem niet. Hij zit onder de grond. Tweeduizend jaar geleden zetten de Romeinen een fors stempel op Zuid-Limburg. Zij legden het fundament voor het leven van nu. Zo introduceerden zij niet alleen een geschreven taal, rechtspraak en munten, ze brachten ook spelt, kersen, walnoten, kastanjes, pruimen, kippen en olie mee. Van hun gebouwen en wegen is in Nederland bovengronds nauwelijks nog iets terug te vinden. Ondergronds echter des te meer. Zoals de heirbaan naar Keulen, de hoofdstad

van hun provincie Germania Inferior. Nog niet zo lang geleden doopten wetenschappers die Via Belgica.

Zes meter diep Zou legionair Gaius Gilius hier ook hebben gestaan, na zijn driehonderd kilometer lange voettocht vanuit Boulogne-sur-Mer? Het Romeinse tempeltje in de kelder van hotel Derlon op het Onze Lieve Vrouweplein in Maastricht is

een mooi startpunt voor een verkenning van de Via Belgica. Zes meter onder het huidige straatpeil ligt van alles en nog wat uit de tijd toen de Romeinen hier de baas waren. Een grindweg, resten van het tempeltje en de sokkel van een pijler die gewijd was aan oppergod Jupiter. De vondst bij de herbouw van hotel Derlon kwam in 1983 niet als een complete verrassing.


KIJK op Val ken bu rg 9

Zuid-Limburg met een ‘Romeinse’ link. Alle routebeschrijvingen, kaarten en gevarieerde informatie is te vinden op www.viabelgica.nl (uit te printen) en in een kleurrijk geïllustreerde gids vol interessante weetjes, de Romeins Zuid-Limburg gids. Vrij eenvoudig is daaraan met een goede kaart ook een eigen route toe te voegen. Zuid-Limburg grossiert immers in aantrekkelijke landweggetjes. Ook rond de Via Belgica.

• Via Belgica bank in Château Sint-Gerlachpark. Immers, twintig jaar eerder gaf de bodem om de hoek, op het pleintje dat nu Op de Thermen heet, de funderingen van een badhuis prijs. De contouren zijn met afwijkend plaveisel goed zichtbaar aangebracht. Maastricht ontstond in de eerste helft van de eerste eeuw nadat de Romeinen waren opgerukt tot aan de Rijn. Daar stond, aan het randje van hun rijk, continu een grote legermacht paraat. Voor de bevoorrading, vooral met graan, legden zij zes tot tien meter brede, verharde wegen aan. Een belangrijke route was die van Boulogne-sur-Mer

via Bavay en Tongeren naar Keulen. Een soort E-weg avant la lettre. In Maastricht bouwden zij over de Maas de enige vaste oeververbinding tot aan de Noordzee. Op de Maasbodem naast de Sint Servaasbrug, de 13e-eeuwse, oudste brug van Nederland, liggen nog wat brokstukken. Ter bewaking verrees er later een castrum naast, een ommuurd legerkamp, dat uitgroeide tot een kleine Romeinse nederzetting. Na de sloop waren de grote stenen rechts in de voorgevel van de Onze Lieve Vrouwebasiliek het enige dat er op straat nog te zien was uit de Romeinse tijd.

• De Romeinse bouwresten in de kelder van hotel Derlon in Maastricht.

Geuldal Al twee jaar werkt de provincie Limburg, samen met acht gemeenten die een band hebben met de Via Belgica, aan het beter zichtbaar en beleefbaar maken van Romeins Zuid-Limburg o.a. met acht nieuwe, plaatselijke wandelroutes. Ze variëren in lengte van 2,9 km (Maastricht) tot 16,5 km (Voerendaal/Klimmen). Aanvullend kwam er ook een langeafstandsroute van in totaal zeventig kilometer, opgedeeld in vijf secties van 10,5, 12,4, 21,7, 11,7 en 13,2 kilometer. Hij voert langs zo’n beetje alles in

Zo’n eigen route kan bijvoorbeeld beginnen bij Château Sint-Gerlach. Vorig jaar december groeven archeologen daar een proefsleuf die aantoonde dat de Via Belgica er zo goed als zeker onder de provinciale weg ligt. Links van Sint-Gerlach voert een pad zuidwestelijk door natuurgebied Ingendael naar de voet van de Brakkeberg. In de schaduw van het hellingbos op de meanderende, linker Geuloever brengt de Wolfsdriesweg je in een half uurtje naar het Museum Romeinse Katacomben in de Plenkertstraat in Valkenburg.

Catacomben Het museum is wel een beetje vreemde eend in de Via Belgica-bijt. Aan de bouw kwam immers geen Romein te pas. Wel de Roermondse architect Pierre Cuypers. Die van het Rijksmuseum en Centraal Station in Amsterdam. Met hulp van het Vaticaan droeg Jan Diepen, zoon van een steenrijke textielfabrikant, hem in 1908 op delen van de veertien belangrijkste catacomben in Rome in zijn mergelgrot te kopiëren. De honderden graven, marmeren gedenkplaten met inscripties en kapellen vulde Cuijpers aan met kopieën van vroeg-christelijke kunst zoals heiligenportretten en Bijbelse thema‘s. >>

• Doeke Krikke (links) met archeoloog Gerard Tichelman bij de opgraving op het landgoed langs de weg naar Meerssen op de hoogte tegenover de uitrit van Chateau St. Gerlach.

(Foto Ivo Benders)


(Foto Romeinse Katakomben Valkenburg)

• Restauratiewerkzaamheden in de Romeinse Katakomben in Valkenburg. Foto: Romeinse Katakomben Valkenburg. Jarenlang waren de kleurrijke muurschilderingen van de Capella Greca, zo ernstig beschadigd dat de kapel voor het publiek gesloten bleef. In april begon de restauratie. Iedere vrijdagmiddag kun je nu tussen twee en vier uur op een afstandje meekijken.

Koken als Marcus Gavius Apicius Slalommend door hartje Valkenburg ligt direct rechts na het spoorviaduct in de Hekerbeekstraat de Herkenbroekerweg die overgaat in de Steenstraat. Na anderhalve kilometer markeert boven op de Goudsberg een info-paneel de plek waar de Romeinen in hun wachtoren een groot deel van het Geuldal en de Via Belgica in de gaten hielden. Wat verderop stond in Klimmen waar nu de Sint-Remigiuskerk staat, waarschijnlijk ook

zo’n toren. In ieder geval zijn in de kerk sporen van Romeins bouwmateriaal gevonden. Op een steenworp afstand ligt Villa De Proosdij. Het landgoed was onderdeel van de grootste Romeinse villa in Nederland. Buiten lopen weer Romeinse kippen met vijf tenen en na tweeduizend jaar bloeit er weer de tuin van Plinius de Oudere. Van tijd tot tijd vullen Romeinse gerechten de Proosdij-menukaart, gebaseerd op recepten uit het kookboek van Marcus Gavius Apicius. •

Villa De Proosdij in Klimmen op een historische plek met de “Romeinse kruidentuin”. Het bordje verwijst naar de Via Belgica.

(Foto Ivo Benders) • De Via Belgica-infobank op de Goudsberg.


Coriovallum, hoofdstad van Romeins Nederland Bergaf liep de Via langs Voerendaal naar Heerlen. Daar kruiste hij de heirbaan Xanten-Aken. Dat kruispunt maakte Coriovallum de belangrijkste Romeinse stad in het huidige Nederland. Op de strook land tussen twee beken waren tientallen pottenbakkers aktief. In het te ontwikkelen Romeins Kwartier markeert een kolossale muurschildering met een Romeins thema van de Spaanse muralisten Pichi & Avo nu al de entrĂŠe. Pronkstuk wordt ongetwijfeld het vernieuwde Thermenmuseum, het grootste archeologische monument van Nederland, met de indrukwekkende restanten van een badhuis en een bijzondere collectie Romeinse bodemvondsten. <<

Romeins Zuid-Limburg gids De gids telt 188 pagina’s met routes, recepten, essays en andere inspiratie over Romeins Zuid-Limburg. Naast de provincie Limburg en de bij het Via Belgica project aangesloten gemeenten werkten tal van vrijwilligers, ondernemers, studenten, journalisten en fotografen aan de gids mee. De Romeins Zuid-Limburg gids is de gedrukte versie van de digitale gids op viabelgica.nl. Je kunt ook een app met routes en augmented reality in de App Store en op Google Play downloaden. De gids is voorlopig alleen in de winkels van VVV Zuid-Limburg en Maastricht Marketing en in Boekhandel Dominicanen Maastricht te koop. Hij kost ₏ 12,00. Na een mailtje naar info@boekhandeldominicanen.nl met uw adresgegevens en de titel Romeins Zuid-Limburg gids stuurt Dominicanen u de gids op met een factuur (zonder verzendkosten).


12 KI J K o p Va l k e n b u r g

De beelden in “de tuin” van het vernieuwde casino

S

Door Jan Schurgers. Foto’s Ivo Benders.

inds 2011 zijn er vier kunstwerken verrezen in het Kuurpark bij het Casino. En het vijfde zit er aan te komen. Ze zijn het gevolg van de plannen van de gemeentelijke initiatiefgroep Kunst, Cultuur en Architectuur, die in 2006 advies uitbracht aan het College van Burgemeester en Wethouders om, om de twee jaar een beeld te plaatsen in het park. Hier een overzicht van wat er al staat en wie de makers ervan zijn.

• “Henriëtje“ van Han van Wetering.

Initiatiefgroep Kunst, Cultuur en Architectuur Daartoe werd een kunstcommissie in het leven geroepen bestaande uit ambtenaren van de gemeente, de Kunst- en Cultuurraad (KCR), lokale kunstenaars en inwoners die affiniteit hadden met kunst en cultuur. Na 2006 kregen hun plannen steeds meer gestalte. Er werd meer ingezet op cultuurtoeristen, omdat het gemeentebestuur daar grote kansen zag. Er kwam meer geld ter beschikking voor het museum Land van Valkenburg, dat toen nog Streekmuseum heette. Het Openluchttheater werd opgeknapt en van de ondergang gered. Het programma werd voller, hoogstaander en

Na de eeuwwisseling ontstond in Valkenburg de wens om de gemeente wat meer cachet te gaan geven. Men wilde af van het idee dat veel mensen van Valkenburg hadden, namelijk dat het een toeristenoord was, waar veel vertier mogelijk was, waar veel bars, café’s en dancings waren en waar het vaak luidruchtig aan toe ging. Vooral in de nachtelijke uren in het weekend. Valkenburg had meer te bieden dan dat en wilde een ander imago opbouwen. Er moesten nieuwe en andere doelgroepen aan toeristen en gasten worden aangeboord. Kortom er moest een “upgrade” komen.

aangepast aan de cultuurliefhebber in meerdere leeftijdsgroepen. In 2007 vond voor het eerst de Kunst In Valkenburg (KIV) tentoonstelling plaats rond het chateâu Sint Gerlach in Houthem. De eerste jaren met financiële steun van de gemeente.

Adviescommissie Stedelijke Kunstopdracht In datzelfde jaar werd er ook een adviescommissie Stedelijke Kunstopdracht samengesteld. Ze kreeg de beschikking over een bedrag van rond de € 25.000,- om een bekend kunstenaar uit de regio aan te trekken en uit te nodigen tot het maken van een toonaangevend kunst-

werk. Die commissie bestond toen uit mevrouw Catharien Romijn van de Koninklijke DSM nv., de heer Stijn Huijts, directeur van het Bonnefantenmuseum in Maastricht, de heer Camille Oostwegel, directeur van chateâu Sint Gerlach, de heer Piet Boyens, directeur van het Gemeentelijke Museum Gevaerts-Minne in Hasselt en de heer Lon Hamaekers van de Kunstacademie in Maastricht. Het benodigde bedrag werd toegezegd door de gemeente, door Casino Valkenburg, Thermae 2000 en Landal kasteeldomein Valkenburg. Allen zagen ze voordelen door het aantrekken van gasten, die tevens kunstliefhebber zijn. Een overzicht van de wat er al staat en wie de makers ervan zijn.


Stief Desmet

Tom Claassen

In 2010 kreeg die adviescommissie voor het eerst de opdracht om een kunstenaar te zoeken als maker van een imponerend beeld. De keuze viel op een werk van de Vlaamse kunstenaar Stief Desmet, genaamd “Monument for a Broken Lion.” De commissie was van mening dat hij “in staat is om op een oorspronkelijke en eerlijke manier, dat wat de mens in de natuur verloren of vernietigd heeft, in een nieuwe constellatie te gieten. Zijn werk is verfrissend en niet zonder humor. Wij erkennen een eigentijdse variant op de oude waarheid dat de mens de natuur nodig heeft en haar dient te respecteren.” Opmerkelijk in dit forse beeld is het ontbreken van een deel van de rechter voorpoot, de linker achterpoot en een gedeelte van het achterlijf. Het geeft aan dat veel dieren met uitsterven bedreigd worden. Dat de mens ze verwaarloost.Maar ook dat er de hoop is op herstel en dat het nog niet te laat is. Er ontbreekt dan misschien wel een gedeelte, maar helemaal verdwenen zijn ze nog niet. Stief Desmet werd in 1973 geboren in Diest in België en woont nu in Bachte-Maria-Leerne. Hij studeerde aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten en aan het Sint Lukas Instituut voor Kunst en Wetenschap, beiden in Gent. Hij kreeg diverse prijzen en exposeerde zowel solo als in groep in veel plaatsen in België, Nederland, Frankrijk en de Verenigde Staten. Zijn beeld werd in 2011 als eerste van wat een serie moet worden, geplaatst in het Casinopark.

Het tweede beeld dat een plaats kreeg in het park was een werk van Tom Claassen, getiteld “Boucckh”. Volgens de adviescommissie “bedient hij zich van een beeldtaal waarbij inhoudelijke diepgang en complexiteit samengaan met figuratieve toegankelijkheid, waardoor zowel de leek als de deskundige ermee uit de voeten kan.” Het is een groot fors beeld van een bok die stevig op zijn sokkel staat, ook al kan hij zich maar net staande houden op het voor hem gereserveerde draagvlak. De kop licht voorover gebogen alsof hij klaar is voor de aanval of de verdediging. Zijn huid is gerimpeld, maar dat geeft hem meer ruimte, waardoor hij ook meer kracht uitstraalt. De oren zijn groot en de twee hoorns op zijn hoofd geven hem iets onaantastbaars.In deze omgeving is hij een combinatie van ernst en speelsheid, waarmee hij uitstraalt dat hier zijn territorium is.

• “Monument for a Broken Lion“ van Stief Desmet.

Tom Claassen werd in 1964 geboren en studeerde van 1984 tot 1989 aan de Academie voor beeldende Kunsten Sint Joost in Breda. Hij woonde en werkte tot 2008 grotendeels in Breda en sinds dat jaar in Breda en Denemarken. Hij ontving diverse prijzen voor zijn werk, zoals de Aanmoedigingsprijs van de stad Amsterdam (1993) en de Charlotte Köhler prijs (1994). Veel van zijn werken hebben een plaats gekregen in de openbare ruimte in heel Nederland. Ook staan er beelden van hem in het beeldenpark van het Kröller-Müller Museum in Otterlo. En sinds 2013 dus ook in het Kuurpark bij het Casino.

• “Boucckh“ van Tom Claassen.

Han van Wetering In 2015 kwam het derde beeld tot stand. Het werk “Henriëtje” van Han van Wetering (zie foto links). Het is meteen herkenbaar als van zijn hand en het brengt verwarring en ook een beetje afkeer. Het hoofd van Henriëtje bestaat namelijk uit het skelet van een runderkop. Dat vraagt nadere beschouwing van meerdere kanten. “Omdat hij geen concessies doet, komt hij tot verrassende, maar ook tot controversiële concepten. Zijn vormentaal doet onder andere denken aan Giacommetti. Brekend met tradities, ontkenning van alle autoriteit op kunstgebied en verheerlijking van het egobewustzijn”, aldus de adviescommissie. Het is zoeken naar de betekenis van de verschillende onderdelen. Er zijn bloemen en bladeren op haar rug en een ovaalvormige bol in haar hand. Het is ontegenzeggelijk een vrouw want ze staat op hoge hakken, heeft borsten en draagt een sluier tot bijna aan de grond. Hier spreekt de maker zijn eigenzinnige taal. De vrouw stelt een bruid voor en het skeletdeel tegelijk de vergankelijkheid. De ovalen bol blijkt een boksbal te zijn. In werkelijkheid kun je er een slag tegen geven, maar dan komt hij even hard weer terug. Een mens zoekt naar zijn of haar geluk, maar dat kan zich soms ook tegen hem of haar keren. Velen zal het werk van Han van Wetering bekend voorkomen. Op het Vrijthof in Maastricht staat zijn groep “Carnavalsvierders”, die dezelfde indruk geven als zijn “Henriëtje” hier in het park. Een groep die de oorzaak is geweest van heel wat discussies en nog soms. Han van Wetering werd in 1948 geboren in Maastricht en kreeg zijn opleiding aan de Stadsacademie en de Jan van Eyckacademie in Maastricht. Sinds 1988 is hij docent aan de Academie voor Beeldende Kunsten in Maastricht. Hij exposeerde in Maastricht, Amsterdam en Rotterdam, maar met een groep kunstenaars ook in Parijs en New York. >>


DINNERSHOW ‘KEERSJMES IN LIMBURG’ SPECIAL GUESTS: BEPPIE KRAFT & MARTIN HURKENS

RESERVEER NU VIA WWW.TICKLI.NL 15, 21 & 22 DECEMBER VALKENBURG


KIJK op Val ken bur g 15

Johan Tahon De realisatie van het vierde beeld kende enige vertraging en het werd pas begin dit jaar geplaatst. Het is een werk van de Belgische kunstenaar Johan Tahon en kreeg als titel mee “ORB (for Monika)“. Uit het juryrapport: “Zoekend en tastend rijzen deze sculpturen vanaf de grond omhoog, soms alleen, soms als duo. Soms met slechts een rudimentaire sculpturale aanduiding van de aanwezigheid van een ander menselijk wezen, maar in alle gevallen heerst er de eenzaamheid van de zoekende mens die op zichzelf lijkt teruggeworpen. Dat tastende zoeken lijkt zich hier meer te richten op de aarde en het aardse. Weer andere werken lijken de mens te verbeelden in een toestand van verstilde introspectie.” We zien een paardenlichaam met het hoofd van een mens. Alsof ze onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Op het achterlijf liggen twee gouden bollen. De een groter dan de ander. De kop kijkt schuin naar achter, iets de hoogte in, met een wat verbaasde blik naar een punt in de lucht. Ergens boven het groen van de bomen in de verte. Johan Tahon staat bekend om zijn boomlange gipsen mensfiguren, die soms ook in brons worden gegoten voor een opstelling in de buitenlucht. Dit beeld is totaal anders. Over zijn eigen werk heeft hij gezegd: “Mijn sculpturen denken na over de wereld, maar ook over hun eigen wezen. Ze staan in verbinding met de werkelijkheid, maar wisselen ook met zichzelf van gedachten. Deze tweespalt, soms uitgedrukt in een dubbelhoofdige vorm, is kenmerkend voor mijn sculpturen. Deze gespletenheid vind ik terug bij mijzelf.” Johan Tahon werd in 1965 geboren in Menen in België. Hij studeerde beeldhouwkunst aan de Koninklijke Academie voor Schone Kunsten in Gent. Hij woont en werkt in Munkzwalm en heeft eveneens een atelier in Istanboel. Het begin van zijn carrière verliep moeizaam. Totdat hij ontdekt werd door Jan Hoet, de toenmalige directeur van het museum voor hedendaagse kunst in Gent. Iemand die veel om zich heen keek en een scherp oog had voor jonge talentvolle kunstenaars. Het betekende voor Johan Tahon dat hij in 1996 kon deelnemen aan de tentoonstelling “de Rode Poort” in het museum van Hoet. Het was het begin van zijn doorbraak met als gevolg dat hij zijn werk kon laten zien in meerdere tentoonstellingen in binnen- en buitenland. Zijn werk bevindt zich in diverse particuliere collecties en in verzamelingen van musea, zoals bijvoorbeeld in het museum Het Domein in Sittard, waar hij ook exposeerde. Op dit moment loopt er een tentoonstelling van zijn werken in het Bonnefantenmuseum in Maastricht, die zal duren tot 2 dec.

• “ORB (for Monika)“ van Johan Tahon.

Plannen En zo staan er nu vier beelden van gerenommeerde kunstenaars in het park bij het casino. Het vijfde zal het komend voorjaar 2019 geplaatst worden. Het is de bedoeling om zo tweejaarlijks voor een uitbreiding te zorgen, zodat er uiteindelijk een beeldenpark zal ontstaan van enig formaat. Het betreft een lang termijn project dat uiteindelijk moet leiden tot een kuurpark dat het waard is om te bezoeken. Hierbij wordt er op gehoopt dat de kunstenaars internationaal doorbreken, waardoor er een extra aantrekkingskracht ontstaat voor de kunstliefhebber. Er zijn er al die zich de moeite doen om daar eens rond te wandelen en de aanwezige kunstwerken te bekijken. Jammer is het dat er de nodige informatie ontbreekt. Bij slechts één werk staat de naam van de maker. Bij de andere drie niet. Die naam, de titel van het werk en enige achtergrondinformatie zou zeer welkom zijn. Een probleem is ook de bereikbaarheid, zeker voor voetgangers. Er is het idee geweest om de beelden te plaatsen in het centrum van Valkenburg. Het zou een prachtig trekpleister hebben kunnen zijn, maar uiteindelijk ging dat plan niet door. De top van de Cauberg is natuurlijk interessanter voor de nabijgelegen sponsors. Maar er zijn ook plannen om op de lange termijn een mechanisch stijgpunt aan te leggen vanaf de Plenkertstraat. Het zou geweldig zijn als dat er op de duur van zou kunnen komen, want dan wordt het park ontsloten voor meerdere geïnteresseerde bezoekers. En daar boven een tuin met kwalitatief aansprekende beelden, een terras en eventueel een kiosk voor muziek- en zanguitvoeringen. De plannen zijn er. Het gewenste aantal beelden, het mechanisch stijgpunt en de benodigde financiën vooralsnog niet. <<

De uitdrukking dat vrouwen tot het zwakke geslacht behoren kunnen we na de afgelopen sportzomer wel aan de wilgen hangen. Terugkijkend op de Europese kampioenschappen in augustus in Glasgow en Berlijn moeten we concluderen dat de meeste voor Nederland behaalde medailles van vrouwelijke sporters afkomstig zijn. Er werden in totaal 43 medailles gewonnen, waarvan 15 gouden. Nederland belandde daarmee in het landenklassement op de vierde plaats. Een fraaie prestatie voor ons kleine land. Maar het waren vooral de vrouwen die hoog scoorden. Voornamelijk op de onderdelen zwemmen, wielrennen, turnen, atletiek en roeien. Maar liefst 9 gouden medailles werden binnen gehaald, waaronder vooral die van Sanne Wevers (evenwichtsbalk), Celine van Duijn (schoonspringen 10 m. plank) en de drie van lange afstandszwemster Sharon van Rouwendaal tot de verbeelding spraken. Daar bleven de mannen toch behoorlijk bij achter. Voeg daar het wereldkampioenschap hockey en het Europees kampioenschap waterpolo nog aan toe, eveneens behaalt door de vrouwen en het is duidelijk dat ze aan een stevige opmars bezig zijn. Een tendens die zich de laatste vijf jaar trouwens al heeft ingezet. We zien lenige, tanige, gespierde en elegante vrouwen die tot het uiterste gaan en optimaal willen presteren. Die drang is er bij de mannen natuurlijk net zo. Alleen is daar de concurrentie groter en moeten er meer tegenstanders overwonnen worden om tot medailles te komen. Wat voorbarig zijn de verwachtingen die meteen al in de pers werden uitgesproken voor de Olympische Spelen in Tokio. Europese titels zijn nog lang geen Olympische. In die tijd kan er veel gebeuren. Er kunnen altijd nieuwe talenten opstaan, waar ook ter wereld, die sneller en sterker zijn. Huidige atleten zullen afvallen, kunnen hun vorm niet behouden of raken geblesseerd. Het is nog twee jaar en in die tijd krijgen de heren de mogelijkheid om de scheefgegroeide verhouding in medailles tussen onze mannelijke en vrouwelijke sporters weer enigszins recht te trekken.

Vind u dat nou ook niet?


16 KI J K o p Va l k e n b u r g

AMUSANT STAPPEN EN MET DE SMAKELIJKSTE KERS

Voor de veertiende keer wordt ten bate van Stichting Kerststad Valkenburg tijdens de kerstperiode deze gezellige wandeling met culinaire thema georganiseerd. Drie verschillende wandelroutes door het gezellige Geulstadje, waarbij de wandelaar per route bij vijf restaurateurs kan genieten van een amuse; het culinaire visitekaartje van het betreffende horecabedrijf. Geen straffe wandeling, maar een actief culinair programma voor mensen met een Bourgondische inslag. Alleen of met vrienden, familie of collega’s heerlijk een middagje wandelen en genieten van de gezelligheid. Maak kennis met restaurants waar u normaal niet zo gemakkelijk binnenwandelt. Zo bezoekt u onder anderen hotels als het vermaarde Hotel Tummers met haar restaurant Perron 21 en het gezellige terras van de Leeuw aan de Brug. U komt binnen bij Rijksmonumenten als Parkhotel Valkenburg en de Stationnerie of bij de Brasserie van Kasteel Schaloen en wandelt langs de Geul, genietend van de gezelligheid van het knusse wandelaarscafé ‘t Koetshoes. Zo wordt u verrast met culinaire kunstjes van de chefs van restaurants als de Zoete Zoen, Da Pio en de Daelhemergroeve.


KIJK op Val ken burg 17

N CULINAIR GENIETEN STWANDELING VAN LIMBURG!

De wandelingen zijn vier tot zes kilometer en de uitgebreide routebeschrijving biedt ook nog het een en ander aan wetenswaardigheden over plekken en monumenten langs de routes. Afgelopen jaar wandelden meer dan 14.000 “Bourgondiërs” de routes. U kunt kiezen voor een vlakke wandeling of voor een kortere heuvelachtige route. Vooral geen haast als het gezellig is; u mag de coupons tijdens de hele amuse-periode van 16 november 2018 tot en met 6 januari 2019 nog gebruiken, dagelijks (*) tussen 12:00 en 18:00 uur. Op 26 december tot 16:00 uur. (*Niet op 24, 25, 31 december en Nieuwjaarsdag). Bovendien krijgt u twee kortingcoupons voor winterse attracties: kies uit de ondergrondse kerstmarkten, de kabelbaan, Winter Wonderland of de Kerstminiaturen van Mergelrijk. De route kost € 11,95 per persoon en u koopt ze bij alle kantoren van VVV Zuid-Limburg, bij Landal Kasteeldomein De Cauberg en bij alle deelnemende horecabedrijven en natuurlijk ook op www.route-damuse.nl; hier vindt u tevens alle overige info. Namens de organisatie wensen wij u alvast een smakelijke wandeling; tot ziens bij onze deelnemers!


18 KI J K o p Va l k e n b u r g

60 jaar volleybal in Valkenburg H

Door Jan Schurgers

et is 30 april 1958. Een aantal jonge sporters komt in hotel “Zonnig Zuiden” bij elkaar en besluit een volleybalclub op te richten. Initiatiefnemer is Rob Tokaya, van Molukse afkomst en hij wordt de eerste trainer en voorzitter. Een naam is snel gevonden. Eenvoudig en duidelijk: Valkenburgse Volleybal Vereniging. Nu, zestig jaar later bestaat de vereniging nog steeds. Nu onder de naam VC S.E.C. Ze kende, zoals zoveel verenigingen, periodes van grote bloei, gevolgd door een neergang. Een overzicht van zestig jaar volleybal in Valkenburg.

Beginperiode Het team ging trainen in de gymzaal van de lagere school in de Bogaardlaan en schreef zich een jaar later onder de naam Six Up in voor de NEVOBO- competitie. De “thuiswedstrijden” werden gespeeld in de JGM-zaal in Maastricht. Kort daarop vertrok Rob Tokaya naar Amerika en werd er overgestapt naar de gymzaal van de St.

Josephschool in Broekhem. Trainer werd de Heer Jacobs uit Maastricht, die wel een vergoeding van fl. 2,50 per training vroeg en twee extra ballen, gevoegd bij de ene die er al was. Nieuwe voorzitter werd de Broekhemse onderwijzer Jos Schurgers. De club groeide. Nieuwe leden meldden zich aan, zoals de gebroeders Charel en Jef Jansen, Jan v.d. Aa, Charel Bielders, Paul

• Heren 1 in 1960: Staand v.l.n.r.: Rob Tokaya (eerste voorzitter trainer), Wiel Meeuwissen, Ber Heiltjes, Henk Heller, Paul Ubaghs en Constant Obers. Zittend v.l.n.r.: Twan Mevissen, Leo Dorren, en Jos Bartels.

Ubaghs en later Coen Knops, Ger Loozen, Jan Schurgers, Jan Pluijmen en Jo Wouters. Na enig aandringen kreeg men toestemming van de bond om de thuiswedstrijden in de zaal aan de Bossstraat te mogen spelen. En zo ontstond de unieke situatie dat het speelveld begrensd werd door de muren, lijnen waren er niet, behalve de lijn onder het net. De scheidsrechter moest via een trapje in zijn stoel zien te komen en dan werd dat laddertje weggehaald. Als hij niet naar tevredenheid van de thuisclub had gefloten, liet men hem wel eens stiekem enkele minuten daar zitten. De toeschouwers stonden in de gang van de school of in het materiaalhok en hadden maar beperkt zicht op het spelgebeuren. Maar fanatiek waren ze toch. Trainer werd Lou


Wouters uit Heerlen, die het eerste team langzaam op een hoger niveau wist te brengen. Men ging een woordje meespreken en heel wat teams kregen klop in het zaaltje in Broekhem. Een vooruitgang was de verhuizing naar de gymzaal in de Plenkertstraat, waar een aantal meters meer ruimte was.

Bloeiperiode In 1971 volgde René Simons Jos Schurgers op als voorzitter. De aanvankelijk met het spelletje volleybal onbekende René ontpopte zich in de jaren daarna tot een grote stimulator van zijn club. Door de overstap naar de zaal in de Stella Maris Mavo kreeg men meer mogelijkheden. De jeugdopleiding werd stevig aangepakt. Deskundige trainers werden aangetrokken en het ledenaantal groeide. Jonge spelers en speelsters drongen door tot de seniorenteams en het niveau steeg mee. Er kwam een derde en een vierde herenteam en een tweede en derde damesteam. De grootste boost onderging de vereniging in 1976 door de realisatie van de sporthal de Wiegerd aan de Oosterweg. De jeugdafdeling werd steeds groter. Het werk van trainers als Peter Schulinck, Jacques Neutelings en Harry Smeets wierp zijn vruchten af. Six Up groeide verder. Regelmatig promoveerden teams, waardoor ook meer aandacht was in de pers. Spelers en speelsters uit de omgeving meldden zich aan, konden op niveau gaan spelen, maar kwamen ook in een warm bad terecht door de gezellige sfeer in de kantine na de wedstrijden en de trainingen. Die kantine werd beheerd door oud-speler van het eerste uur, Charel Jansen en zijn vrouw Annie. En ze deden dat op een voortreffelijke manier. Voor iedereen hadden ze aandacht. Legendarisch zijn de avonden na de wedstrijden op zaterdag. Dan was de kantine volledig gevuld en was de sfeer groots, zeker na een overwinning. Er werd uitgebreid nagekaart, ging het goed gevulde dienblad rond en gooide Annie nog wat extra bitterballen in het vet. •

Heren 1 in 1964: v.l.n.r. boven Jef Jans- sen, Ger Loozen, Charel Bielders en Charel Jansen. v.l.n.r. beneden: Jan v.d. Aa, Coen Knops en Jan Schurgers.

Dames 2 kampioen in de 3e klasse, 1977. Achterste rij v.l.n.r. Trainer Harrie Theunissen, Josè Knops-Jansen, Gerda Geilen-Lemmens, Marjo Hamers-Straaten, Ria Gelders-Dorren, voorzitter René Simons. Voorste rij v.l.n.r. Marianne Simons-Janssen, Lisette Vliegen-Weyand, Vianney Olde Hanhof-Frederiks en Marianne Goessens-Hendriks.

Fusie In 1980 volgde na uitgebreide voorbesprekingen de fusie met de andere Valkenburgse volleybalclub The Eagles. En zo kwam de nieuwe naam VC-S.E.C. (Six up/Eagles Combinatie) tot stand. Die fusie betekende opnieuw een verhoging van het speelniveau, zodat in de jaren tachtig de succesvolste periode aanbrak voor de vereniging. Weer groeide het aantal volleyballers en dus ook het aantal teams. Op zeker moment namen er zeven senioren herenteams en vijf damesteams deel aan de competitie. En daarnaast nog eens meerdere recreanten – en jeugdteams in bijna alle categorieën. Er waren

verschillende jaren achter elkaar dat er wel een of meerdere kampioenschappen gevierd konden worden.

Successen Op 7 mei 1983 werd het 25-jarig bestaan van de vereniging gevierd met een feestavond in de Scalazaal. Er konden drie kampioensteams gehuldigd worden. Het eerste team zorgde voor een primeur door ongeslagen te blijven en te promoveren naar de derde divisie. De spelers die dat onder leiding van Jacques Neutelings presteerden waren René Pepels, Karl Janssen, Hub Collet, Leo Bastiaans, John Steijns, >>

• John Steijns passeert het blok van Animo Sneek. Ron Boei, Harrie Smeets en Hans Laheij kijken toe.


• V.l.n.r.: Ruud Janssen (voorzitter), Helene Kamerbeek, Margo van Kan, Wilma Eggen, Anita Meurders, Danielle Voncken, Anja Noordam, Karin van Liere, Anita Widdershoven, Phily Slenter, Anita Marx, Leon Brull (Coördinator damesafdeling), Gerard Goossens (trainer). Berry Berghmans, Wiel Vliegen, Jos Hodiamont en Axel Simons. Ook de damesafdeling was onder leiding van Hub Collet en John Kruyntjens zeer succesvol. Zowel het eerste, als het tweede en derde team promoveerden. Het herenteam startte overdonderend in de derde divisie. Er was veel aandacht in de pers. In december zag het er naar uit dat de veertigste zege op rij zou worden behaald, maar daar stak VC velden toen een stokje voor. Uiteindelijk eindigde het team op de tweede plaats. In 1986 nam Harrie Smeets het roer over en aan het eind van die competitie bleek dat de tweede plaats toch promotie opleverde naar de tweede divisie. Dat betekende dat S.E.C. terechtkwam in de hoogste afdeling in het bestaan van de club. Dat duurde drie seizoenen en door verjonging moesten toen enkele stapjes terug gezet worden. In 1989 nam Ruud Janssen het voorzitterschap over van René Simons. In de jaren daarna konden de posities min of meer gehandhaafd worden. Het duurde tot 1993 eer men weer kon spreken van promotie van het eerste herenteam naar de derde divisie. Opmerkelijk was dat het tweede team daarvoor zorgde, dat in dezelfde klas speelde en kampioen wist te worden. Dat team stond onder leiding van Hub Collet en bestond uit: Carlo Ackermans, Rob v. Bergen, Hub Bertholet, Leon Brull, Raymond Creemers, Ronald Curfs, Leon van Houtem, Coen Jansen, Dave Kölker, John Steijns, Alain en Etienne Toussaint. Groot succes was er voor het eerste damesteam in 1997. Het werd kampioen in de promotieklas en kwam zo in de derde divisie terecht. Een positie die dit team nooit eerder innam. Het stond onder leiding van speelster/ trainster Jackeline Willems. Het grootste talent dat S.E.C. uit de eigen geleden heeft voortgebracht. Ze bracht het uiteindelijk tot een selectie

voor Jong Oranje en speelde meerdere jaren bij topclubs in de ere- en eerste divisie. In 1995 keerde ze terug bij S.E.C. en werd dus kampioen met de speelsters Laudy Janssens, Hélène Kamerbeek, Jacqueline Pluijmen, Margo van Kan, Astrid Gotink, Anja Noordam, Anita Meurders, Daniëlle Voncken en Judith Kempeners. Coach was Jo Noordam. En zo zijn er naast de reeds genoemde, veel meer trainers werkzaam geweest voor S.E.C. die allemaal hun verdiensten hebben gehad voor de vereniging. En daarbij ook heel wat bestuursleden, die de organisatie steeds draaiende hebben gehouden.

Brand Vrijdag 14 november 1997 werd een gedenkwaardige dag voor de Valkenburgse sporters in het algemeen en voor S.E.C. in het bijzonder. Sporthal de Wiegerd brandde vrijwel tot de grond toe af. Vanaf dat moment moest er onderdak gevonden worden in de omringende gymzalen en sporthallen om al de teams aan het spelen en trainen te houden. Met kunst- en vliegwerk werd de club draaiende gehouden. In 2001 kwam er een noodhal op de plek waar de Wiegerd gestaan had. Ger en Marleen Habets hadden vlak voor de brand het beheer van de kantine overgenomen van Charel en Annie. Ook voor hen was het een zware klap en ze moesten nu aan de slag in de kantine van de noodhal. Het bleef improviseren en men was dan ook dolblij toen in 2002 de nieuwe sporthal “de Polfermolen” in gebruik kon worden genomen.

Terugloop Daar werd het nooit meer als voorheen. Ger en Marleen gingen niet mee over. Het was ook het begin van de individualisering in de maatschappij. Andere vormen van recreatie dienden zich

aan en werden de oorzaak van kortere lidmaatschappen. Jeugdleden bleven lid tot hun dertiende of veertiende jaar en haakten daarna af. Ze stopten of gingen iets anders doen. Senioren vonden hun prestatiedrang wel voldaan rond hun dertigste en wilden liever recreatief gaan spelen of op tijden die hen beter uitkwamen en die minder verplichtingen met zich meebrachten. Het zijn verschijnselen waar meer verenigingen mee te maken hebben gehad en nog hebben. Het aantal teams liep terug tot twee herenteams en twee damesteams, met daarbij wel een recreantenafdeling voor zowel dames als heren. Het ledenaantal bij de jeugd werd ook kleiner, maar toch konden er nog meerdere teams op de been worden gebracht. S.E.C. bleef actief. Mede door het verzorgen van een gedegen begeleiding van trainers en vrijwilligers en door het feit dat er met kleinere teams gespeeld ging worden. Er kwam jeugdvolleybal in diverse leeftijdsgroepen met ieder hun eigen spelregels. De wedstrijden speelden zich af op zondagen in toernooivorm bij diverse verenigingen. In die categorieën is S.E.C. nog redelijk vertegenwoordigd. Bij de senioren was in 2016 nog een succes te melden met het kampioenschap en de promotie naar de eerste klas van Dames 1 onder leiding van trainer Hans Nijhuis.

Bijzondere activiteiten De activiteiten buiten het volleybal om hebben altijd een belangrijke rol gespeeld bij S.E.C. Legendarisch zijn de droppings, die meer dan vijfentwintig jaar lang rond nieuwjaarsdag gehouden werden. Er waren jaren met meer dan honderdvijftig deelnemers, die regen, wind, modder en sneeuw trotseerden en onderweg ook nog de meest vreemde opdrachten moesten vervullen. Vaak worden nog anekdotes uit die tijd opgehaald, zoals het meenemen van een ongekookt ei, of het eten van een droge beschuit in zo kort mogelijke tijd. Bekend werden ook de familietoernooien, met teams waarvan altijd een S.E.C.-lid deel moest uitmaken. Op het hoogtepunt in de jaren tachtig namen maar liefst zestig teams deel en moest het een tweedaags festijn worden. Er werd een feestcomité in het leven geroepen dat Sinterklaasmiddagen ging organiseren en een carnavalsavond met een eigen prins en minister. Er verscheen een wedstrijdbulletin voor de thuiswedstrijden en een clubblad onder de naam “’t Blaedsje” dat later digitaal werd. Speciaal voor de jeugd werden volleybalkampen georganiseerd, bezoekjes aan een zwembad of aan pretpark “de Valkenier”. De afgelopen jaren werden beachvolleybaltoernooien georganiseerd zoals op het Walramplein, het plein bij de Polfermolen en in de ruiterbak in Houthem.


KIJK op Val ken bur g 21

Veel aandacht trok in 2014 het toernooi op het Theodoor Dorrenplein met meer dan 100 teams.

Culinaire avond Steeds groter werd de culinaire avond die aan het eind van de competitie voor het eerst georganiseerd werd door Gerard Goossens en die bedoeld was voor zijn eigen team. Al snel groeide dit in de jaren negentig uit tot een groots festijn. Via de keuken van huize Goossens kwam men terecht in pension van Liere in Schin op Geul, daarna in hotel “Op de Beek” van lid John Bosch en tenslotte in hotel Voncken aan het Walramplein. Het werden grandioze avonden met tussendoor zelfs optredens van artiesten als Ezzebleef, het Duo Oetgesjloape en Roy Willems. En ook de eigen leden lieten zich niet onbetuigd met korte hilarische sketches.

Bijzondere wedstrijden Diverse keren haalde de vereniging wedstrijden van hoog niveau naar Valkenburg, die heel wat organisatorische maatregelen vroegen. Zo organiseerde Six Up op 21 september 1977 een wedstrijd van het nationale Poolse heren- en damesteam in de Wiegerd. Als tegenstanders fungeerden de topteams van Van Houten VCH uit Heerlen. In 1983 was het nationale herenteam op bezoek. Op 21 mei speelde het een oefenwedstrijd tegen Rode Ster Bratislawa. Het Nederlands team won en de kranten schreven lovend over de organisatie van de wedstrijd. De mooiste wedstrijd uit de clubhistorie is toch wel de bekerwedstrijd geweest in 1987 tegen Animo Sneek uit de eredivisie. S.E.C. speelde destijds in de tweede divisie en drong door tot de vierde ronde van het nationale bekertoernooi. Sneek won die wedstrijd met 3-0 met spelers als •

Jan Posthuma en Ronald Zoodsma maar de sfeer was enorm. De Wiegerd was afgeladen vol en het enthousiasme uitermate groot. Bijzonder was ook de wedstrijd die S.E.C. op 23 oktober 2002 organiseerde in de gloednieuwe sporthal “de Polfermolen”. Het was de openingswedstrijd van de hal en werd gespeeld tussen de Nederlandse kampioen Piet Zomers Dynamo Apeldoorn en de Belgische kampioen Noliko Maaseik.

Jubileum De meeste activiteiten bestaan helaas niet meer. Langzaam werd alles minder als gevolg van de daling van het ledenaantal. De feestavond aan het eind van het seizoen is er nog wel, evenals de diverse evenementen voor de jeugd. Op zaterdag en zondag 28 en 29 december is er zo’n activiteit in het kader van het zestigjarig bestaan. Dan wordt er in de Polfermolen “S.E.C. by Night” gehouden, waarbij het spelletje gespeeld wordt in het donker, maar dan wel met fluorescerende kleding, lijnen en bal. Op 26 april 2019 komt er een eind aan de viering van het jubileum met een feestavond voor alle leden en oud-leden. En verder zijn alle huidige belangstellenden ook welkom in het Oude Postkantoor in de Poststraat. Zeker diegenen die wellicht interesse hebben om te gaan deelnemen aan deze prachtige sport en lid willen worden van VC S.E.C. De trainingen zijn in sporthal “de Polfermolen” op maandag en donderdag van 19.00 tot 22.00 uur, waarbij het uur tussen 19.15 en 20.15 voor de jeugd gereserveerd is. De thuiswedstrijden zijn op zaterdag om de twee weken tussen 16.00 en 18.00 uur. Voor meer informatie zie www.vcsec.nl

<<

Dames 1 kampioen naar de 1e klasse, seizoen 2015-2016. Vl.n.r. bovenste rij: Caroline America, Hans Nijhuis (trainer), Annelore Douven, Esmée Simons, Laura van der Vloet. Middelste rij: Marieke Custers (teambegeleider), Susanne Horbach, Sanne mullenders. Onderste rij, Dionne Vasmeer, Sanne Marx, Iris Mullenders, Fleur Pijls.

Is hoop hebben nu goed of slecht? Mijn hart zegt dat het goed is, maar veel mensen zullen zeggen dat het vaak teleurstellend is en valse verwachtingen brengt. Ik ben een heel interessant boek aan het lezen, het heet ‘Radicale Remissie’ geschreven door dr. Kelly Turner. Het boek verteld over mensen met kanker die tegen alle verwachting in zijn genezen. De auteur heeft jarenlang meer dan 1000 van deze mensen geïnterviewd en genoteerd welke dingen ze gedaan hebben om weer gezond te worden. In totaal vond ze 75 verschillende factoren, maar 9 kwamen er telkens weer terug. 1. Neem je gezondheid in eigen hand. 2. Verander je voedingspatroon. 3.Gebruik supplementen en kruiden. 4. Vertrouw op je intuitie. 5. Laat negatieve emoties los. 6. Versterk positieve emoties. 7. Werk aan je spirituele band. 8. Bouw een sterk sociaal netwerk op. 9. Het hebben van een sterke reden om te leven. Wat opvalt is dat er slechts 2 factoren tastbaar zijn, namelijk je voeding veranderen en supplementen gebruiken. De overige 7 hebben allemaal met je mindset te maken. Voel je je als persoon geliefd, kun je je verleden loslaten, accepteer je je ziekte en kies je voor geluk? Is het niet ongelofelijk dat deze factoren zo’n grote invloed op je gezondheid hebben? De auteur zegt dat ze vooral erg is geschrokken van het feit dat artsen dergelijke succesgenezingen nergens vermelden. Ze verzwijgen ze, vaak om de andere patienten geen valse hoop te geven. Hoop is echter de eerste stap richting genezing, want doordat je geestelijk positief gestemd bent, maak je direct gelukshormonen aan die je lichaam in stromen. Dit alleen al is zo’n verademing voor je lichaam dat het kan doen waar het van nature voor gemaakt is: zichzelf genezen. Ik ben er heilig van overtuigd dat ons lichaam dit onder de juiste omstandigheden kan en dat geen enkele situatie uitzichtloos is. Begin gewoon eens met hoopvol te zijn en je zult zien welke wonderen het teweeg brengt! << Stefanie Maas-Quaedvlieg Voedingsdeskundige www.yourdreamtrail.com


22 KI J K o p Va l k e n b u r g

Meest geprezen dialectschrijver Pierre Visschers raakt in vergetelheid! P

Door Jan Diederen

ierre Visschers: wie kent hem nog? Valkenburgs meest geprezen dialectschrijver is in vergetelheid geraakt. Helaas is nu ook nog het enige gedenkteken, dat aan hem herinnert, verdwenen. Zijn graf op het kerkhof in Oud-Valkenburg is geruimd. Wanneer dat is gebeurd kan de woordvoerder van de parochie niet zeggen. De verklaring ligt voor de hand: niemand bekommert zich nog om het graf of is bereid geld uit te geven voor een verlenging van de termijn. Het is dan ook al 82 jaar geleden dat Pierre Visschers is gestorven: op 21 oktober 1936. Zijn vrouw Louise Dung, in hetzelfde graf begraven, is weliswaar twintig jaar later, op 30 september 1956, overleden, maar de termijn, dat graven in stand worden gehouden, is met 62 jaar ook al lang overschreden. Het wordt eens hoog tijd om de herinnering aan Pierre Visschers levend te houden.

•

De verdwenen grafsteen van Pierre Visschers en Louise Dung, tot een tijdje geleden het een na laatste rechts naast de provinciale weg, op het kerkhof in Oud-Valkenburg.

Pierre Visschers wordt op 13 januari 1882 in Heerlen geboren als oudste in het gezin van meubelmaker en kruidenier Pieter Christiaan Visschers en diens vrouw Maria Helena Vliegen. Met nog drie broers Wiel, Jef en Huub vertrekt het gezin in 1899 naar Rotterdam. Als de vader korte tijd later overlijdt komt de weduwe met de zonen in 1902 terug om te gaan wonen in IJzeren. In september 1910 volgt een verhuizing naar het vroegere mergelstenen huis in de Plenkert, dat later ook het ontvangstgebouw van de Romeinse Katakomben Valkenburg is geworden. Visschers mag dan wel vooral naam gemaakt hebben als dialectschrijver, op het artistieke vlak hanteert hij aanvankelijk niet de pen maar het penseel. Aanleiding daarvoor is de kennismaking met Jan Diepen, een van de stichters van de Romeinse Katakomben in Valkenburg. Dat is kort nadat deze bezienswaardigheid is geopend en, voor de hand liggend, in de Plenkert. Diepen komt erachter dat Visschers capaciteiten heeft als tekenaar en schilder en neemt hem in november 1911 mee naar Rome. Hij krijgt de taak om in de onderaardse vroegchristelijke begraafplaatsen - Katakomben dus - tientallen afbeeldingen op te nemen die later in het tweede deel van de Valkenburgse imitatie worden nageschilderd. •

Werkbezoek van een Valkenburgse delegatie aan Rome op 5 december 1911. Van links naar rechts: aannemer J. Lemmens, Ph. Bediconi, A. Bevignani, baron Kanzler, Jan Diepen en Pierre Visschers bij de toegang van een der Katakomben. (Foto: archief Paul Tekstra)


Tekeningen gemaakt door Pierre Visschers in de Romeinse Katakomben in Rome om één-op-één over te schilderen in Valkenburg. (Foto: archief Paul Tekstra)

• “De Geul tussen de wilgen“. Dit schilderijtje meet maar 27 bij 22 cm. Louise Diederen-Hoffman, een dochter van een echtpaar Hoffman-Dung en het petekind van Louise Visschers-Dung. ‚Te zijner tijd‘ zou ik het krijgen maar enkele dagen na haar dood op 16 april 1997 is het met allerlei andere spullen vanuit haar kamer in Oosterbeemd opgeruimd en onbereikbaar onder in een afvalcontainer

Hoe hard er is gewerkt blijkt als dit tweede gedeelte al op 2 juli 1912 wordt geopend.

Kunstschilder In schril contrast met het omvangrijke oeuvre in de Katakomben is het latere werk van Visschers. Hij beperkt zich nog maar tot wat kleine schilderijtjes: de stadspoorten, de kluis op de Schaasberg, landschappen en het hier rechtsboven afgebeelde Geulgezicht. Of er nog meer werk bewaard is gebleven is niet bekend. Triest is wel de manier waarop een schilderijtje, waarin men het humoristische karakter van Visschers herkent, is verdwenen. Op een hete zomermiddag schildert hij onder

terecht gekomen.

Dialectschrijver Al in 1913, niet lang na het werk in de Katakomben, ontpopt Visschers zich ook als dialectschrijver. Dan verschijnt zijn eerste toneelstuk: ‚Bliesjpeel in ei bedrief van eine Valkeberger‘. de titel ‚siësta‘ de gemeentewerkers Cobbenhagen en Dung. Onder de hoge kastanjebomen van het Walramplein staat de een slaperig te leunen op de steel van zijn schop en ligt de ander te dutten in een kruiwagen. Het schilderijtje is later in bezit van mijn tante

• Decorschilder Pierre Visschers en beeldhouwer Tempelman bij de nieuwe ingang van de Val kenburgse Katakomben. (Foto: archief Paul Tekstra)

Het moet natuurlijk ook opgevoerd worden en daarvoor bezoekt hij het lokaal van Walrams Genootschap, destijds gelegen op de hoek van de Walravenstraat en het Walramplein. Uit het gemengd koor, dat er aan het repeteren is, rekruteert hij zijn eerste toneelspelers. >> • Pierre Visschers en Louise Dung, kort na hun huwelijk in 1916.


TE KOOP Vakantiewoningen

Kom langs, maak kennis met onze vakantiewoningen, het vakantiepark en laat u uitgebreid informeren.


Het toneelgezelschap Veldeke viert feest na een geslaagde toneeluitvoering. Zittend van links naar rechts: Regien Brouwers en haar man Sjang Drissen, An Lennartz, Sjeng Plusquin, Pierre Visschers, Hubaer Brouwers, Sjier Beckers, Louise Visschers-Dung, Jeanne Habets en Walram-directeur Somers; staande vanaf links: Clara Dorren, Willemke Reynaerts, Jef Dassen, Maria Dorren, Martin Stevens, diens broer Frans Stevens, en Twan Hermans. Als eerste Maria Dorren van de Daalhemerweg, al moet zij als zeventienjarige thuis wel even toestemming vragen. Samen met Willemke Reynaerts blijft zij de jaren door een van de hoofdrolspelers in het toneelgezelschap dat vanwege de uitvoeringen in het ‚Vallekebergs plat‘ de toepasselijke naam ‚Veldeke‘ krijgt. Op bovenstaande foto is het complete gezelschap te zien met namen, die bij oudere Valkenburgers wel bekend in de oren zullen klinken. Voor jongeren kan het een leuke zoektocht zijn om er hun moeder of vader, tante of oom, oma of opa te vinden. Aan diens omvangrijke oeuvre is te zien dat Pierre Visschers en zijn toneelgezelschap een daverend succes hebben geoogst, niet alleen in Valkenburg maar ook in de verre omtrek. Een greep uit het gevarieerde repertoire: de Geis, ‘t Verke, ‘t Groat loot, bliesjpel met zank‘, de Verdäöling, de Keuningskook, de komieke opera Wónderdokter, Vrieje ies ouch ein kuns, en Veldeke sjpeelt opera.

mie Valkeberg‘ levert hij ook een bijdrage aan de viering van carnaval en blaast hij de dan zieltogende carnavalssociëteit De Mirlitophile nieuw leven in. In de revue zitten ook weer verschillende liedjes waarin Valkenburgse toestanden op de korrel worden genomen, zoals over een flessentrekker die de hoteliers heeft opgelicht, de ‚sjnorders‘ of huisknechten die elkaar de hotelgasten aan het station proberen af te troggelen en ‘t verzoute supke‘. Maar ook het prachtige slotlied met dezelfde titel ‘Alaaf mie Valkeberg‘. Jammer dat juist dit lied niet meer wordt gezongen, maar wat let een van de Valkenburgse koren om het op het repertoire te zetten. Hiernaast is de tekst afgedrukt en de melodie is ook beschikbaar. Over de persoon Pierre Visschers zou nog heel wat meer te schrijven zijn. Graag laat ik het over aan iemand die hem echt gekend heeft: kapelaan F. Schleiden van Vijlen, ook een fervent propagandist van het Limburgs dialect. En dus in het door hem gehanteerde Vijlens plat.

Flup en Adriaan

Kapelaan Schleiden

In de toneelstukken zitten vele liedjes en gedichten die ook apart gezongen of voorgedragen kunnen worden. Om er enkele te noemen: Dansleedsje, Lohengrin, de Verkièrsagent, Auto‘s (die nutte stinke dinger) en het nu nog vaak gezongen Aovend. Menig liedje of gedicht eindigt met een kwinkslag zoals ‘Oos kinger‘ dat gaat over een weduwnaar en weduwe, beiden met kinderen, die trouwen en samen ook nog kinderen krijgen: ‘dien kinger en die twiè van miech höbbe die van oes gehouwe‘. Kostelijk is ook een lang gedicht over Flup en Adriaan, die met een vaatje bier geld proberen te verdienen op de Sjaasbergergank maar bij gebrek aan klandizie zelf het bier opdrinken, elkaar betalend met de ene stuiver die ze op zak hebben. Over de twee kameraden Flup en Adriaan heeft Visschers een boek in het dialect willen schrijven, maar door zijn plotseling overlijden is hij niet verder gekomen dan enkele pagina‘s. Met zijn revue ‘Alaaf

De lüj, die ‘t zich vertellete, zaate: „dé ...! is Pierre van de Visschers doeëd!“ En ze sjotte mitliejig mit de kop. Pierre van de Visschers waor nit alling bekind onder de abonnés va Veldeke, mer och bei ‘t ganse Limburgse volk. E how eminnig maol dat volk besjudieët en besjreve op en straot, in hön hoezer, i ge veld, in gen kirk en op der Schaalsbergergank. De lüj gonge nao zieng tonieëlsjtukker, umdat ze dao-in, wie in ene sjpeegel, zich zelf zooge. Hè teekenet ‘t lèève mit zienge erns en zienge humor: ‘t waor echt en good gezieë. Me how vruid went me ‘t lèzet. Pierre Visschers waor begaafd. Hè bewèget zich mit ‘t zelvige gemaak in de moziek. Hè sjilderet en teekenet en goof teekenles. En went hum ‘t lève al ins lestig woad, da wirket hè zich d‘r durch mit energie en lèvenslos. Vèr verleeze an hem ene truje Limburger, ene gowwe vrund en Veldeke... ‘n gow kraf. Vèr zulle väör ‘m bène, dat zieng zieèl maog vinge der ivvige vrèè. <<

Alaaf mie Valkeberg Dao lieg e sjtedsje in wónderprach te druime op de Geulrand. * En van ‘ne berg hilt troew de wach e oud kesjtièl euver ‘t land. Woa ies e heim wie dat van miech woa-op mien hart geriech? * ‘t ies op oos Geul mèt bosj en berg. Alaaf mie Valkeberg. Dao klink ‘n sjpraok zoa wie meziek zoa vruntlek en van herte. * Aan klanke vol en wónderriek bie vruid, bie sjpas of sjmerte. Get sjoandersj hub iech noats gehoord wat zoa mien hart bekoort. * Wae andersj sjpriek, dat is get ergs! Alaaf mie Valkebergs. Dao klop e hart zoa troew wie goud veur vrundschap, hoes en haerd. * Al weer iech doezend jaore oud, hie lieg mie gluk op aerd. Woa ies e heim zoa wóndersjoan, woa klink zoa‘n vruntleke toan? *‘t ies bie oos Geul, oos bosj en berg, Alaaf oos Valkeberg. De zinnen die voorafgaan met een * worden twee keer gezongen.


26 KI J K o p Va l k e n b u r g

Museum pakt groot uit met de collectie Van Bommel - Van Dam

M

Door Jan Schurgers

omenteel verhuist het museum Van bommel-Van Dam in Venlo naar een nieuwe locatie. Het betekent dat hun collectie twee jaar lang in depots zal worden opgeslagen. Het museum Land van Valkenburg is daarop ingesprongen en heeft na overleg met de directie in Venlo toestemming verkregen om een keuze te maken uit de aanwezige werken. Zo zijn 75 topstukken naar Valkenburg gekomen voor een fraaie tentoonstelling die op 21 oktober van start is gegaan. Museum Land van Valkenburg Grotestraat C 31 Geopend: Dinsdag t.m. vrijdag 11.00 – 17.00 uur Zaterdag en zondag 13.00 – 17.00 uur Entree € 6,- museumkaart en vriendenpas geldig. www.museumlandvanvalkenurg.nl • „Brandende lucht“ van Ger Lataster. Hiertoe zijn alle drie de zalen op de benedenverdieping, samen meer dan 125 vierkante meter, vrij gemaakt. Een selectie uit het grote aanbod leverde onder andere werken op van bekende kunstenaars als Aad de Haas, Ger Lataster, Pieter Defesche, Lei Molin, Eugène Brands, Leo Gestel, Jan Schoonhoven en Herbert Fiedler. In de Jacques Vonkzaal wordt werk gepresenteerd van graficus Flip van der Burgt.

Kunstliefhebbers De grondleggers van de collectie zijn de kunstliefhebbers Maarten van Bommel en zijn echtgenote Reina van Dam. Na 1944 groeide hun kunstverzameling in een snel tempo. Ze woonden toen in de Sarphatistraat in Amsterdam en Maarten runde een effectenkantoor aan het Damrak. Al snel bleek hun woning te klein. Overal stonden schilderijen tegen de muren en dus gingen ze op zoek naar een gemeente die hun collectie in een eigen museum wilde onderbrengen. Voorwaarde was wel dat er ook een woonruimte kwam, zodat het echtpaar op elk gewenst moment kon genieten van hun werken. In 1969 ging de gemeente Venlo daar mee akkoord. Er werd een museum en een bungalow gebouwd door architect Jos van Hest. In juni 1971 verhuisde het echtpaar naar Venlo en ging het museum open.

Maarten van Bommel overleed in 1991 en werd 84 jaar oud. Zijn vrouw Reina woonde tot haar dood in de bungalow bij het museum, waar ze vrijwel dagelijks aanwezig was tot op hoge leeftijd. En daar genoot ze van. Ze overleed in 2008 en werd 97 jaar oud.

Diversiteit De collectie is er een van grote contrasten. Het echtpaar kocht met hun hart en had een vooruitziende blik op wat kwaliteit was. Ook al was het werk nieuw, jong en abstract. Zo kochten ze onder andere tien tekeningen van de onlangs overleden kunstenaar Armando voor honderd gulden. Omdat hun verzameling zo divers is, hebben veel kunstrichtingen een plaats in deze collectie gevonden. Uiteindelijk bestaat die nu uit meer dan 1000 werken. Het museum Land van Valkenburg heeft daaruit een ruime keuze kunnen maken en de schilderijen die de meeste indruk maken hier naartoe weten te halen. Dat gebeurde zonder restricties en in nauwe samenwerking met de directie in Venlo. “Toen museum Valkenburg zich bij ons meldde, reageerden we blij verrast. We kregen veel verzoeken binnen, maar dit paste goed. We vinden het belangrijk dat de collectie in een ander deel van Limburg te zien is en een ander publiek bereikt. We verwachten daarbij ook toeristen die Valkenburg in de kerstperiode bezoeken”, aldus waarnemend directeur Bernard Ellenbroek.

Lokale kunstenaars Het is dan ook niet vreemd dat er ook gekozen is voor werk van kunstenaars uit onze omgeving. Zo is er werk van Pieter Defesche (1921-1998), afkomstig uit Maastricht, Ger Lataster (1920- 2012), geboortig van Heerlen en Lei Molin (1927-1990), geboren in Berg en Terblijt. De keuze uit de collectie Van Bommel - Van Dam is te zien tot 20 januari volgend jaar en in de zalen draaien verschillende filmpjes over het echtpaar en hun enorme verzameling kunstwerken. < • „De geweldloze en de gewelddadige“ van Aad de Haas.


KIJK op Val ken burg 27

Tentoonstelling van Jet Nuij

T

ot 7 januari presenteert het museum in de bovenzaal installaties van de Heerlense kunstenares Jet Nuij. Ze werd in 1959 geboren en volgde de opleiding “textiel monumentaal” aan de Academie voor Beeldende Kunsten in St. Truiden. Aan de academie voor Beeldende Kunst en Media in Genk specialiseerde ze zich in de “Textiele Werkvormen.” Ze onderzoekt op het snijvlak van persoonlijke ervaring en maatschappelijke ontwikkelingen herinneringen uit het verre verleden. Ze transformeert die op haar eigen manier en ontrukt ze zo aan de vergetelheid. Ze worden definitief gevangen in een nieuwe huid. Haar werk gaat over het opzettelijk vergeten, de vernietiging van historisch materiaal en de onomkeerbaarheid van het verleden. Met zorgzaamheid probeert ze de intimiteit van de familiegeschiedenis en de geschiedenis van haar geboortestreek, het mijngebied, vorm te geven en te bewaren. Haar herinneringen laat ze zo terugkomen in betekenisvolle installaties, die indruk maken door kleur en vormgeving. <<

(Foto‘s Ivo Benders)

Schrijvende Valkenburgers kijk op

Deze keer een boek van en over een overleden Valkenburger en wel van de dichter en schrijver Jan Hanlo. Eind vorig jaar verscheen het door Wiel Kusters samengestelde boek “Eikenhout en zinkviooltjes”. Het bevat de brieven die Jan Hanlo (19121969) schreef aan Willem K. Coumans (19302006) en die niet zijn opgenomen in het

• Willem K. Coumans

Jan Hanlo •

tweedelige boek met brieven van Jan Hanlo dat in 1989 verscheen. Wiel kusters bracht ze bij elkaar en voorzag ze van een inleiding en aanvullende informatie. Jan Hanlo woonde een vrij groot deel van zijn leven in Broekhem en is daar ook begraven. Het boek bevat de brieven en kaarten die hij aan Coumans schreef in de periode 1954 tot vlak voor zijn dood op 16 juni 1969. Coumans was destijds journalist en tijdschriftredacteur van “de Bronk” en “Galerie Zuid”. Veel brieven gaan over de plaatsing van gedichten van Hanlo in die tijdschriften. Ze bevatten opmerkingen over de bladspiegel, het wel of niet plaatsen van de aangeleverde gedichten, het honorarium, het aanbrengen van veranderingen, of het plaatsen van komma’s en punten. Grote persoonlijke kwesties bespreekt hij niet, maar zijn formuleringen zijn typisch Hanlo. De tegencorrespondentie van Coumans is jammer genoeg niet in dit boek opgenomen en zal niet voorhanden of beschikbaar zijn geweest. Toch is het duidelijk waar de brieven over gaan, vooral door de toelichtingen van Wiel Kusters, die hiervoor veel onderzoek

naar de achtergronden heeft verricht. Zeker voor de liefhebbers van het werk van Jan Hanlo een niet te missen boek. << Wiel kusters. “Eikenhout en zinkviooltjes”. Jan Hanlo’s brieven aan Willem K. Coumans. Uitgeverij Leon van Dorp, Heerlen, 2017. 120 pagina’s. Prijs € 17,50 .


28 KI J K o p Va l k e n b u r g

Groothe Van Ignatiuscollege naar wellnesshotel Het standaardwerk ‘Van Ignatiuscollege naar wellnesshotel (1894-2019)’ van historicus Jos Schols verschijnt na jarenlang onderzoek in de loop van het jubileumjaar 2019. De auteur belicht uitvoerig ‘de’ interessante geschiedenis van het altijd zeer belangrijke en indrukwekkende gebouw en zijn bewoners of gebruikers aan de Kloosterweg 36 in Broekhem-Noord.

Daarna op weg naar het toekomstige luxe wellnesshotel. Dit historische document wordt door een verrassingshoofdstuk afgesloten, want Jos onderzoekt verder waar anderen stoppen!

Duitse jezuïeten bouwen aan de Stoepertweg (toen nog gemeente Hulsberg) hun nieuwe Collegium Maximum: het Ignatiuscollege, dat zij in 1894 in gebruik nemen. Voorts worden achtereenvolgens de Reichsschule für Jungen, het 91st Evacuation Hospital, de repatriëring en het interneringskamp voor politieke delinquenten besproken. Het gebouw dient van 1961 tot 1985 als moederhuis van de Franciscanessen van de Heilige Joseph annex bejaardentehuis Huize Boslust. Vervolgens geeft de nieuwe eigenaar SABO er TM-cursussen.

Primeur

• Foto: © www.josschols.nl

Het is voor het eerst dat de ‘gehele’ geschiedenis van het Ignatiuscollege/Huize Boslust in boekvorm (verlucht met fraaie, bijzondere afbeeldingen) gaat verschijnen. Te zijner tijd wordt meer bekend gemaakt over deze publicatie. Jos Schols (1957) was na zijn opleiding tot eerstegraads docent Geschiedenis werkzaam bij het Sociaal Historisch Centrum voor Limburg in Maastricht. Sinds 1990 werkt hij onder meer als freelance tekstschrijver. <<


KIJK op Val ken burg 29

hertogdom Limburg W

Door Jan Vermeer

“ eet je wat”, zei een van de vrienden, “we drinken er nog een.” Hiermee werd voor de zoveelste keer besloten om nog maar even in de kroeg te blijven. De dorst was immers al een hele tijd verdwenen. De gezelligheid nog lang niet. Maar.., waar hadden wij het ook alweer over?” Wij hadden het over een typisch café-onderwerp. Hoe kan het ook anders? Het ging over een breeduit bediscussieerde droom: de eenwording van Belgisch en Nederlands Limburg. En er waren in de loop der tijd argumenten genoeg verzonnen. De beide provincies hadden inderdaad een heleboel gemeen. Hoe langer je erover sprak, hoe dichter je de constatering naderde dat het uitsluitend de Maas was die deze droom ooit in tweeën had gesplitst. Meer niet. De mentaliteit ontliep zich nauwelijks, de dialecten leken op elkaar en de mensen stonden op een vergelijkbare manier in het leven. Samenvoegen dus. Tot één Limburg. De echte idealisten gingen dan nog een stap verder. De Limburgse Afscheidingsbeweging. En als het moest, naar Catalaans model. Samenvoegen en er een autonome staat van maken. Los van Den Haag, los van Brussel. Ik moet bekennen dat ik ook zo’n dromer was. Ik zag het helemaal voor me. Compleet, met een eigen regering, maar ook met een samenwerkingsverband: de BeNeLiLux, als opstapje naar een ècht verenigd Europa. Limburg zou een rijk staatje zijn. En een belastingparadijs bovendien. Er zitten immers nog genoeg fossiele brandstoffen in de bodem, er wonen ijverige boeren en de toerist zou ons meer dan ooit weten te vinden. Wij zouden weer steenkool gaan delven. Maar nu voor onszelf. En wij zouden de bestaande en de nieuwe mijngangen volproppen met het chemisch afval uit heel Europa. Ruimte genoeg en diep genoeg. Het milieu zou er alleen maar op vooruit gaan. En het zou genoeg geld opleveren om, generaties lang, in welvaart te kunnen leven. Eén Limburg dus, dát zou het zijn. Groothertogdom Limburg, de volgende gouden eeuw. Met Valkenburg als hoofdstad, natuurlijk. Dat het er nooit van is gekomen, is een toonbeeld van Limburgse daadkracht. Ja écht..! Want iedereen, of bijna iedereen, weet dat

cafépraat gesproken mag worden met uitgeschakeld verstand. Gelukkig maar, want sinds kort denk ook ik er heel anders over. Belgisch Limburg is immers het beste wat Nederlands Limburg is overkomen. De kinderen daar, zullen een volwassene nooit in de rede vallen. En àls ze iets zeggen, dan spreken ze er nog met twee woorden. Ook zeggen ze “meneer” tegen je. Of “mevrouw”, als dat meer voor de hand mocht liggen. Wat zou dat toch zijn? Respect? Cultuur? Opvoeding? Een van de aanwezige drinkebroers kwam terloops met het beste voorbeeld. Hij vertelde over een bezoek dat hij met zijn echtgenote aan het ziekenhuis in het Belgische Genk had gebracht. Zij werden hartelijk verwelkomd, zij hoefden nergens te wachten, men had belangstelling voor het probleem, er werd uitgebreid uitgelegd hoe men dit zou aanpakken, de chirurg bemoeide zich per-soonlijk met het vaststellen van de operatiedatum en de onvermijdelijke vooronderzoeken werden binnen een uur afgehandeld. Woorden als: “alstublieft; dank u wel; wilt u misschien; lukt dat zo; vindt u niet; kan ik u helpen?”, waren de gebezigde voertaal. Woorden, die aan onze kant van de grens met uitsterven zijn bedreigd, tenzij men ons iets overbodigs wil verkopen. Belgisch Limburg moet dus gewoon bij België blijven zodat daar vooral niets verandert. Dan kunnen wij er op gezette tijden naartoe vluchten. Gewoon, op de momenten dat wij onze “moet-kunnen-cultuur” even zat zijn. Maar we kunnen ook weer snel terug, want zo ver is het niet en de grens blijft toch net zo vaag als hij was. “Goedemiddag,” zei een opgeschoten knul nog tegen mij. Zo maar..! Hùh? Van welke planeet zou die zijn afgekukeld? Of zou het een Belg zijn..? Geen idee, maar het was wel een goede middag. Een héle goede..! <<


Sinds 1958 uw betrouwbare partner bij autoschade!

Kerstgrot

en n e r u t a i n i m Kerst den! l e e b l e g r e M

kerstfilm door de zandtovenaar


KIJK op Val ken burg 31

Kunst boven de

Bieb

I

Kunstkring Henri Jonas Bibliotheek Valkenburg Berkelplein 99, 6301 ZC Valkenburg. heuvellandbibliotheken.nl/valkenburg. www.kunstkringhenrijonas. nl. Openingstijden Tentoonstelling Ma: 14-18 uur. wo: 10-13 uur en 14-18 uur. do: 14-20 uur. vrij: 14-18 uur. za: 11-14 uur.

Door Jan Schurgers

n de maanden november, december en januari exposeert weer een drietal leden van de Valkenburgse kunstkring Henri Jonas in het zaaltje Boven de Bieb. Deze keer aangevuld met werken van een oudlid, die helaas in 2012 overleed.

Irene Simonis (1947) Irene begon twintig jaar geleden met teken- en schilderlessen onder andere bij Hans Mulder in Gronsveld. Daar vond ze de motivatie om goede composities samen te stellen en op het doek te zetten. Eerst probeerde ze diverse materialen uit maar kwam uiteindelijk terecht bij haar favoriete materiaal; acrylverf.

Fieny Pesch (1942) Zo’n twintig jaar geleden werd Fieny Pesch gevangen door het werken met klei. Vervolgens ontwikkelde ze haar techniek tot op het huidige niveau. Haar werk bestaat vooral uit fraai aangeklede vrouwenfiguren. De inspiratie ontstaat terwijl ze bezig is en is mede gebaseerd op haar ervaring van het zelf kleding maken. Er zitten elementen van andere culturen in. Vooral de kleurige kleding van Afrikaanse vrouwen spreekt haar erg aan. Dat betekent ook dat ze graag speelt met kleur door verschillende soorten klei te combineren en te experimenteren met engobe verven en dessins. Voor haar is het resultaat dan ook iedere keer weer een verrassing. Ze exposeerde op diverse keramiek- en kunstmarkten in het zuiden van het land en is lid van de kunstkring sinds 2002. <

Maria Notermans

Ze werkt figuratief en de natuur met daarin dieren, groot en stevig neergezet, hebben haar voorkeur. En soms, al naar de tijd van het jaar, maakt ze series met wielrenners, hardlopers of carnavalstaferelen. Ze zet graag afbeeldingen op het doek, waar ze zelf, maar ook de toeschouwer blij van wordt. In deze tentoonstelling laat ze kleurige werken zien, waarin haar hand duidelijk aanwezig is. Ze is lid van de kunstkring sinds 2007. <

Ze studeerde voor bloembindster als gevolg van de liefde voor de natuur. De bloemen ontwikkelden haar kleurenpalet en verbeelding, waardoor de overstap naar het doek snel gemaakt was. Door op doek of paneel te gaan werken kon ze laten zien wat er in haar omging. Ze ontwikkelde een eigen techniek door reliëf aan te brengen in de verf en door de kleuren, welhaast ongemerkt, in elkaar over te laten gaan. Zelf zegt ze: “Ik ontwikkelde die techniek door de spanning van mijn eigen emotie op te zoeken. Ik zag zelfreflectie. Mijn werken zijn explosies van emoties. Die ik wil vastleggen. Maria exposeerde eerder in Valkenburg, Maastricht, Arcen, Boxtel en Maaseik. Ze is lid van de kunstkring sinds vorig jaar. <

Huub Dreessen (1947-2012) Huub Dreessen werd lid van de kunstkring op 10 januari 2011. Hij bleek meteen een gedreven en enthousiast schilder te zijn, die graag over zijn werk discussieerde en over kunst in het algemeen. Regelmatig bracht hij werken mee naar de bijeenkomsten die dan terdege besproken werden. Ze zijn impressionistisch van aard. Gebaseerd op taferelen en landschappen die hij zag tijdens vakanties in binnen- en buitenland. Helaas was hij maar ruim een jaar lid van de kunstkring. Op 18 januari 2012 overleed hij plotseling op 64-jarige leeftijd. De kunstkring eert hem nu door een aantal van zijn werken tentoon te stellen in hun expositie boven de Bieb. <<

Oplossing woordzoeker 31 “COFFEE AND MORE”. De prijs is aangeboden door: Burgemeester Quicx in Houthem - St. Gerlach en is gewonnen door: E. Van den Bos uit Sommelsdijk. Proficiat met deze prijs!



Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.