![](https://assets.isu.pub/document-structure/230423121403-12bfef570898b07a513a53e8d82b8c95/v1/478760d03bd60c0182cfb22dce2f31c6.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
6 minute read
De jaren twintig: De Onafhankelijken en De Brug
In 1920 wordt hij lid van De Onafhankelijken, een vereniging van beeldende kunstenaars in Amsterdam. De Onafhankelijken is opgericht in 1912 met het doel juryvrije exposities te organiseren, in navolging van de Salon des Indépendants in Parijs. Vanwege het grote ledenaantal, vele honderden, onder wie de nodige dilettanten, wordt in 1918 een ballotage ingesteld. Alleen zij, die de ballotagecommissie passeren, mogen hun werk exposeren. Hierdoor wordt het ledental sterk teruggebracht. De vereniging streeft ernaar twee tentoonstellingen per jaar te organiseren. De Onafhankelijken beschikte niet over een eigen expositieruimte, maar krijgt vanaf 1919 twee keer per jaar enkele zalen in het Stedelijk Museum te Amsterdam ter beschikking. De tentoonstellingen zijn in feite verkoopexposities, de meeste catalogi bevatten slechts de namen van de schilders, titels van de werken en de prijzen. De Onafhankelijken is voor Gerrits van groot belang geweest. Tot 1941 zal hij verschillende bestuursfuncties in de vereniging en namens de vereniging vervullen. In tegenstelling tot veel andere kunstenaarsverenigingen staat De Onafhankelijken open voor jonge en vernieuwende kunstenaars. Op de tentoonstellingen exposeren bovendien vaak buitenlandse niet-leden, een unieke gelegenheid om kennis te nemen van internationale ontwikkelingen. Paul Klee, Paul Signac, Henri Matisse, Pablo Picasso, Georges Braque, Gino Severini en vele anderen exposeren op de tentoonstellingen van De Onafhankelijken. In 1927 organiseerde De Onafhankelijken een expositie in het Stedelijk Museum met het werk van Wassily Kandinsky en in 1929 en 1930 tentoonstellingen over respectievelijk de Neue Sachlichkeit, een Duitse kunststroming, en de Franse en Belgische surrealisten. Gerrits is zijn leven lang een groot bewonderaar geweest van Kandinsky.
In zijn beginjaren schildert Gerrits de traditionele onderwerpen: stillevens, landschappen, portretten, en stadsgezichten. Hij signeert zijn werk tot circa 1925 met Gerrit Gerrits. Zijn eerste jaren als kunstenaar zijn niet altijd makkelijk. Op de tentoonstelling van De Onafhankelijken in samenwerking met de Eerste Moderne Internationale Tentoonstelling te Scheveningen in 1923, exposeert hij drie werken. Luc Willink, kunstcriticus van Het Vaderland, voorziet zijn schilderijen van stevige kritiek: ‘Er zijn meer uitbundigen, onder andere Gerrit Gerrits, die zijn schilderijen niet beredeneert, maar aanlegt, als een loodgieter een waterleiding, of zoals een wiskundige een algebra-formule becijfert. Het felkleurige resultaat is harteloos en dor en hopeloos gewild.’ 7 Gerrits is, als autodidact, in zijn olieverfschilderingen nog zoekende. Het lijkt er op dat hij zijn lithografische technieken inzet bij het schilderen. Hij gebruikt felle kleuren, die hij nauwelijks vermengt en die weinig textuur vertonen. Het grafische element is altijd sterk aanwezig gebleven in zijn werk.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/230423121403-12bfef570898b07a513a53e8d82b8c95/v1/5cddbf95ddf9181ac771aa6878564417.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
In de tweede helft van de jaren twintig werkt hij in een stijl verwant aan de nieuwe zakelijkheid (1918-1939), een richting, die een zekere voorkeur heeft voor de weergave van alledaagse zaken in een strakke emotievrije stijl. De kleuren zijn helder, zonder nuances en geven geen stofuitdrukking weer. In deze periode ontstaan onder andere Melkwinkeltje en IJskarretje8 – beide uit 1927 – en Stoomgemaal (1929) (cat. 10). Gerrits toont met deze schilderijen, hoogtepunten in zijn oeuvre, dat hij het werken in olieverf volledig onder de knie heeft. Tijdens de tentoonstelling van De Onafhankelijken in het Stedelijk Museum in maart 1928 worden Melkwinkeltje en IJskarretje positief besproken. De nieuwe zakelijkheid wordt volgens de recensent van het Algemeen Handelsblad ‘[…] op eigenaardige wijze vertegenwoordigd door G. Gerrits, wiens Melkwinkel en IJskarretje nuchter van waarneming en vlak van kleur, nochtans knappe schilderijen zijn.’ 9 De door Gerrits geschilderde melkwinkel was gevestigd in een keldertje in Wijttenbachstraat 78 te Amsterdam en eigendom van Simon Walst. Op 22 december 1921 was Gerrits in het huwelijk getreden met Antonia Maria Focke (1897-1997), zuster van T.J.M. Focke, echtgenote van Simon Walst. Ook zijn deelname aan de tentoonstelling van De Brug in het Stedelijk Museum van dat jaar wordt positief ontvangen: ‘Het Interieur door Ger Gerrits, hoewel hard en scherp, en te illustratief, heeft mij geboeid. Het is een kamer, schuin van boven af gezien, met een kachel, een kat, een stoel, een vloerkleed en behang, en dit samenstel heeft een wonderlijk aanschijn verkregen, een nieuw en toch vertrouwd gezicht op deze zeer gewone dingen.’ 10 Zijn schilderijen krijgen tijdens de tentoonstelling van De Brug dat jaar te Rotterdam een minder warm onthaal. ‘De heer Gerrits toont zijn onderwerpen bij voorkeur van boven af gezien en de voorwerpen op zijn tafereel voldoen dan aan de betreffende wetten van perspectief, maar zijn personen schijnen niet altijd aan die wetten onderworpen. Zo staat bijvoorbeeld het meisje met zwart haar in no. 4 De ijskar op dezelfde hoogte als de schilder. Geen wonder dat deze er geen kans toe ziet om haar voetjes te plaatsen op het van een hoger niveau beziene straatvlak.’ 11 Tijdens de expositie van De Onafhankelijken in 1929 in de voormalige Militiezaal te Amsterdam exposeert Gerrits tekeningen en grafiek. ‘Het aardigste dat ik er vond leverde Ger Gerrits in een litho Melkwinkel, een stukje eerlijke zakelijkheids-kunst, waarin elke zaak met gelijke aandacht was bekeken en met gelijke liefde weergegeven, en waarin de twee menselijke wezens, als zaken met zakelijke nauwkeurigheid waren gedemonstreerd. Deze tamelijk grote litho […] nobeler, minder onbarmhartig, zorgvuldiger dan een fotografie gaf zij (sic) de talloze attributen van een melkslijterij weer, maar zij deed het even stellig even nauwgezet.’ 12 (zie cat. 113) Gerrits laat in deze jaren zijn litho’s soms uitvoeren door Nicolaas Wijnberg sr. bij drukkerij Van Roessel & Co. Ook een aantal andere kunstenaars, onder wie Johan van Hell, maken gebruik van deze mogelijkheid, geboden door Arnold van Roessel (1883-1947). Van Roessel, voor de oprichting van zijn eigen drukkerij ook werkzaam bij de firma Kotting, kneep dan een oogje dicht, zeer tegen de zin van zijn medefirmant. Wijnberg drukt onder andere de litho Melkwinkeltje 13 Zijn schilderijen uit deze jaren worden later soms in één adem besproken met het werk van leden van de kunstenaarsvereniging De Populisten.14 Er is een zekere overeenkomst door de aandacht voor het alledaagse, maar Gerrits is nooit lid geweest van De Populisten, een vereniging die ook pas in 1935 werd opgericht, bijna tien jaar na het ontstaan van deze schilderijen.15 IJskarretje vertoont zekere overeenkomsten met de schilderijen Viskar (1926) en Olieman (1928) van zijn vriend Johan van Hell, één van de oprichters van De Populisten. Van Hell was lid van De Brug en De Grafische. Gerrits legt echter de nadruk op het alledaagse, terwijl de schilderijen van Van Hell duidelijk een sociaalkritische component bevatten.
8 In 2007 bij veilinghuis Sotheby’s in Amsterdam verkocht voor euro 192.250.
9 M.V. – ‘Stedelijk Museum De Onafhankelijken’ in: Algemeen Handelsblad 14/3/1928.
10 P.v.d.M. d.W. – ‘Tentoonstelling van De Brug in het Stedelijk Museum te Amsterdam’ in: Opgang; geïllustreerd weekblad, jrg. 8, 15-09- 1928, no. 396. Het schilderij Interieur dateert uit 1927, zie cat. no. 8.
11 ‘Tentoonstelling van De Brug’ in: Nieuwe Rotterdamsche Courant 19/5/1928.
12 ‘Tentoonstellingen’ in: Maandblad voor Beeldende Kunsten, jrg. 6, no. 12, 1929, pp. 383-384 met afbeelding.
13 Wijnberg, p. 8 en 21.
Kringloop van het water (1928) toont invloed van het magisch realisme. De stoom, die opstijgt uit een geëmailleerd waterketeltje op een gaskomfoor, voegt zich bij een donker wolkendek, zichtbaar door een lege schilderijlijst. De regen uit de wolken valt in een meer en komt via een watertoren weer uit de kraan boven het waterketeltje. Gerrits exposeert het schilderij op de voorjaarstentoonstelling van De Onafhankelijken in het Stedelijk Museum in 1929. Tijdens de expositie van gemeentelijke aankopen in november 1930 in het Stedelijk Museum, is de kritiek instemmend: ‘Doorgaans wordt de hand gelegd op een goed, vaak op een eigenaardig stukje, dat de maker op rake wijze typeert, zoals bijvoorbeeld het pittige schilderijtje Kringloop van het water door Gerrits […].’ 16 In 1928 wordt hij lid van De Brug, opgericht in Amsterdam in 1926. De Vereniging van Nederlandse beeldende kunstenaars De Brug beoogt, zoals de naam al suggereert, verbinding te maken tussen publiek en kunstenaar, door het maken van herkenbare, objectieve kunst, verwant aan de uit Duitsland afkomstige nieuwe zakelijkheid. De vereniging wil kunst bereikbaar maken voor een breder publiek door verwerving te faciliteren middels een systeem van huurkoop.17 Gerrits heeft verschillende keren zitting in de tentoonstellingscommissie van De Brug, de zogenaamde Hang-commissie.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/230423121403-12bfef570898b07a513a53e8d82b8c95/v1/704d90287717fcf13ee066f7e6b07bcc.jpeg?width=720&quality=85%2C50)
14 Truus van Roekel – ‘Het begrip populisme in de kunst’ in: Tableau, mei 1981, Tentoonstelling De Populisten in het Gemeentelijk Museum Het Markiezenhof, Bergen op Zoom 9 mei - 21juni, Melkwinkeltje.
15 De groep wordt eind maart 1935 opgericht zie: Algemeen Handelsblad 30/3/1935. De Populisten viel in 1939 uiteen. Oprichters zijn Jan Strube, Louis Schrikkel, Nico Eekman, J. Ouwersloot, Kreel Damen en Cor de Wolff. Het misverstand kan zijn ontstaan doordat vanaf 1936 De Populisten exposeert binnen de vereniging De Onafhankelijken.
16 M.V.– ‘Plastiek, Sier- en schilderkunst, Aankoopen en opdrachten van de stad Amsterdam’ in: Algemeen Handelsblad 27/11/1930.
17 De Tribune; sociaal-democratische weekblad 3/4/1935. In de catalogus van De Brug staat te lezen: ‘Voor het eerst in Nederland worden door deze Vereniging behalve a contant, ook kunstwerken in huurkoop verkocht. Inlichtingen bij de vertegenwoordiger in de zaal.’