Klarafestival 2019 - Avondprogramma The Rake's Progress by Klarafestival

KLARA FESTIVAL

Mon 25.3 Tue 26.3

THE THE RAKE’S RAKE’S PROGRESS PROGRESS Barbara Hannigan Hanniganconductor conductor Barbara LUDWIG Orchestra orchestra LUDWIG Vlaams Radio Radio Koor Koor chorus chorus Vlaams

MAIN PARTNERS

ARTISTIC PARTNERS

FUNDING PARTNERS

LETâ&#x20AC;&#x2122;S SHARE SOME VIVID CULTURAL MOMENTS TOGETHER

R.E.: W. Torfs, BNP Paribas Fortis SA/NV, Montagne du Parc/Warandeberg 3 - B 1000 Brussels - VAT BE 0403.199.702 - RPM/RPR Brussels

IN A CHANGING WORLD,

YOUR FINEST EMOTIONS DESERVE ALL OUR SUPPORT.

index

Voorwoord / Préface / Preface Programme Synopsis / Argument / Synopsis Toelichting Clé d’écoute Programme notes Biografieën / Biographies / Biographies

4 7 9 15 19 23 27

“His sense of the appropriate sound never falters, even where, and indeed especially where it sounds terrible, as in the Mass and in many parts of the Rake. The distortions to which the music condemns itself are masterly.” Theodor W. Adorno

Klarafestival is supported by

LUDWIG is supported by

Share your festival experiences now on social media! #klarafestival19 3

voorwoord

Stravinsky’s The Rake’s Progress is naast Webers Der Freischütz een van de twee Faustiaanse opera’s die Klarafestival 2019 brengt. Jonge zangers voeren dit neoclassicistische meesterwerk uit onder leiding van Barbara Hannigan die ooit zelf als zangeres met de rol van Anne Trulove debuteerde en nu in de Munt haar dirigeerdebuut geeft. Aan het einde van zijn zoektocht naar verlossing voelt Goethe’s Faust het verlangen om een daad van maatschappelijk belang te stellen. Met de hulp van Mephistopheles wil hij land op zee winnen. Twee oude mensen, Philemon en Baucis die in een kleine hut op het strand leven, vormen een doorn in het oog van de door grootheidswaanzin bezeten Faust en vinden hierdoor de dood. Stravinsky en zijn librettist Auden borduren in hun 20ste-eeuwse hervertelling van The Rake’s Progress verder op dit motief. Tom Rakewell wint echter geen land op zee, maar raakt enthousiast over een machine die stenen in brood kan veranderen. Daarmee denkt hij de honger uit de wereld te helpen en de liefde van Anne Trulove terug te winnen. Het verlangen om maatschappelijke betekenis te hebben, om herinnerd te worden, om het landschap letterlijk of figuurlijk te herscheppen is een tendens die ook vandaag nog leeft bij velen. Maar in hoeverre worden Faust en Tom Rakewell daarbij door schuldbesef gedreven? En kan men zo de verhoopte verlossing bereiken?

préface

Avec Der Freischütz de Weber, The Rake’s Progress de Stravinsky est l’un des deux opéras faustiens présentés lors du Klarafestival 2019. De jeunes chanteurs interprètent ce chef-d’œuvre néoclassique sous la direction de Barbara Hannigan, qui fut un jour elle-même Anne Trulove. Elle fait à présent ses débuts en cheffe d’orchestre à la Monnaie. Chez Goethe, Faust ressent à la fin de sa quête le besoin d’accomplir un acte d’intérêt public. Il veut, avec l’aide de Méphistophélès, gagner des terres sur la mer. Mais la présence de Philémon et Baucis, deux vieillards qui habitent une cabane sur la plage, vient contrecarrer le projet d’un Faust possédé par la folie des grandeurs ; ils le paient de leur vie. Au XXe siècle, Stravinsky et son librettiste Auden poursuivent le développement de ce motif dans The Rake’s Progress. Tom Rakewell ne gagne pas de terres sur la mer, mais s’enthousiasme à propos d’une machine qui peut transformer les pierres en pain. Il pense pouvoir ainsi régler le problème de la faim dans le monde et regagner l’amour d’Anne Trulove. Le besoin d’accomplir un acte d’intérêt public, de marquer l’histoire, de façonner le paysage au sens propre comme au sens figuré est une tendance aujourd’hui encore très présente. Mais dans quelle mesure Faust et Tom Rakewell sont-ils mus par le sentiment de culpabilité ? Peut-on de cette manière obtenir la rédemption espérée ?

preface

In addition to Weber’s Der Freischütz, Stravinsky’s The Rake’s Progress is one of two Faustian operas performed at Klarafestival 2019. This neoclassical masterpiece will be performed by young singers directed by Barbara Hannigan who once debuted in the role of Anne Trulove and is now taking her first steps as a conductor at la Monnaie/de Munt. In Goethe’s version, Faust’s search for salvation ends in the desire to act on behalf of the greater good. With the help of Mephistopheles, he wants to reclaim land from the sea. Philemon and Baucis, two elderly people living in a small hut on the beach, act as a thorn in Faust’s side. His megalomania sends them to their deaths. Stravinsky and his librettist Auden built on this motif in their 20th-century retelling The Rake’s Progress. Tom Rakewell is not reclaiming land from the sea, however, instead he gets exited about a machine that turns rock into bread. He believes this will end famine and allow him to win back Anne Trulove. The desire to carry out grand deeds to serve the greater good, to be remembered, to literally or figuratively reshape the landscape is a propensity many carry within themselves today. But to what extent are Faust and Tom Rakewell driven by guilt? And can this lead to the desired salvation?

programme

THE RAKE’S PROGRESS Barbara Hannigan conductor Linus Fellbom stage direction and lighting Aphrodite Patoulidou Anne Trulove Elgan Llŷr Thomas Tom Rakewell Yannis François Nick Shadow Fleur Barron Baba the Turk Antoin Herrera-Lopez Kessel Trulove James Way Sellem LUDWIG orchestra Vlaams Radio Koor chorus Bart Van Reyn chorus master IGOR STRAVINSKY (-) › The Rake’s Progress (1951) Libretto: W.H. Auden (1907-1973) and Chester Kallman (1921-1975), based on the eight paintings and engravings A Rake’s Progress (17331735) of William Hogarth Act I Act II Act III Epilogue intermission (20 minutes) between the second and the third scene of act II the performance is expected to end at 23:15

Klarafestival, la Monnaie/de Munt on Klara (26.3) presentation by Greet Samyn dressed by Ginger LABO Antwerpen in Ginger & Tim van Steenbergen jewellery by Edelgedacht flowers provided by Daniel Ost

Neuhaus Géraldine Lonnoy and François Delporte English translations by Isobel Mackie surtitles by Brigitte Brisbois and Jo Heyvaert this performance is permissioned by Boosey & Hawkes Music Publishers Limited

co-production

chocolates by

broadcast live

French translations by

synopsis

Eerste bedrijf

Tweede bedrijf

Tom Rakewell en Anne Trulove bezingen hun liefde: ze plannen binnenkort te trouwen. De vader van Anne probeert voor zijn aanstaande schoonzoon een vaste baan te regelen, maar Tom heeft daar geen oren naar: hij wil liever niet werken en vrij zijn. Tom wil ook rijk zijn. Plots verschijnt een zekere Nick Shadow aan het tuinhek met het bericht dat een vergeten nonkel van Tom plotseling gestorven is en hem als enige erfgenaam heeft aangeduid. Nick biedt Tom zijn diensten aan en wil daarvoor in eerste instantie niet betaald worden: pas na een jaar en een dag mag Tom zelf bepalen wat de diensten van Nick waard waren. Voordat Tom zich samen met Nick op weg naar Londen begeeft om de formaliteiten van de erfenis te regelen, neemt hij afscheid van Anne en haar vader. Daarbij zweert hij zijn geliefde eeuwige trouw. In Londen genieten Tom en Nick met volle teugen van het leven. Wanneer in het bordeel van Mother Goose de liefde ter sprake komt, wordt Tom onwel. Bij het luiden van een klok, wil Tom vertrekken. Nick draait de klok echter terug en het feesten gaat door. Tom zingt een treurig liefdeslied dat niemand onberoerd laat. Mother Goose eist hem voor zich op en vertrekt met Tom in de nacht. Anne is bezorgd: sinds Tom is vertrokken, heeft ze niets meer van hem gehoord. Ze weet hoe beĂŻnvloedbaar hij is en besluit hem in Londen op te zoeken.

De eentonigheid van het stadsleven verveelt Tom: hij verlangt terug naar de vrije natuur. Tom wenst gelukkig te zijn. Nick betreedt zijn kamer en beweert dat Tom enkel gelukkig kan worden wanneer hij met Baba de Turk trouwt, een wanstaltige vrouw met een baard. Zo zou hij zijn begeertes overwinnen en vrij worden. Lachend begeven beiden zich op weg naar Baba de Turk. Anne vindt het huis van Tom in Londen. Tom komt haar tegemoet maar gedraagt zich erg afwezig en eist dat Anne naar huis terugkeert. Vanuit een koets eist Baba de Turk dat Tom haar helpt uit te stappen: het is immers hun bruiloftsdag. Anne loopt onthutst weg terwijl Baba de Turk achterdochtig wordt. De buren sporen haar aan om haar volle, zwarte baard te tonen. Tom is het gepraat van Baba de Turk, die in tranen uitbarst en woedend wordt als Tom haar negeert, grondig beu en legt haar bruut het zwijgen op. Tom werpt zich uitgeput op een sofa en valt in slaap. In een pantomimescĂ¨ne presenteert Nick een exotisch uitziende machine die stenen in brood kan veranderen. Wanneer Tom wakker wordt, spreekt hij de wens uit om met behulp van die machine de honger in de wereld te bestrijden en met die goede daad Anne opnieuw waardig te worden. Nick toont de machine die Tom in zijn dromen heeft gezien en biedt aan deze voor Tom op de markt te brengen.

synopsis

Derde bedrijf Tom is bankroet gegaan en zijn volledige bezit wordt per opbod verkocht. Anne verschijnt en zoekt Tom, maar niemand weet haar te vertellen waar hij zich bevindt. Sellem, de veilingmeester, laat de veiling beginnen. Ook Baba de Turk, die sinds Tom haar het zwijgen had opgelegd bewegingsloos is blijven zitten, wordt verkocht. Nadat Selem haar de pruik van het hoofd heeft getrokken, wordt ze echter weer wakker. Buiten passeren Tom en Nick. Anne haast zich naar het venster, maar Tom is reeds weg. Baba de Turk verzekert Anne dat Tom haar nog steeds liefheeft. Baba zelf wil haar podiumcarrière terug opnemen en verlaat met veel aplomp de scène. Een jaar en een dag zijn verstreken sinds Nick zijn diensten aan Tom aanbood. Tom vraagt uitstel van betaling. Nick – de duivel in eigen persoon - is echter niet in geld geïnteresseerd maar wel in Toms ziel. Uit een tasje haalt hij verschillende moordwapens. Tegen

middernacht moet Tom beslissen hoe hij wil sterven. Tom smeekt om genade en Nick geeft hem in een kaartspel nog een laatste kans. Op geheimzinnige wijze zorgt de liefde van Anne ervoor dat hij het kaartspel wint. Nick geeft zijn nederlaag toe, maar voordat hij in een graf verdwijnt, berooft hij Tom van zijn verstand. In het gekkenhuis roept Tom, die denkt dat hij Adonis is, Venus aan. De gekken rondom hem eisen dat hij alle hoop opgeeft: nooit zal hij zijn geliefde terugzien. De deur gaat open en Anne komt binnen. Zij speelt het spelletje mee en zingt Tom uiteindelijk met een wiegenlied in slaap. Daarna komt haar vader haar afhalen. Wanneer Tom terug wakker wordt en ontdekt dat Anne niet meer bij hem is, roept hij Venus aan, wordt hij steeds verwarder en valt uiteindelijk dood op bed neer. In een epiloog leggen de protagonisten de achterliggende moraal uit: ledigheid is het oorkussen des duivels.

argument

Premier acte

Deuxième acte

Tom Rakewell et Anne Trulove célèbrent leur amour : ils ont le projet de se marier bientôt. Le père d’Anne tente de trouver un emploi stable à son futur gendre, mais Tom ne l’entend pas de cette oreille : il préfère rester libre plutôt que de travailler. Et il veut devenir riche. Soudain apparaît à la clôture du jardin un certain Nick Shadow, apportant la nouvelle qu’un oncle lointain de Tom est inopinément décédé et l’a désigné comme unique héritier. Nick propose ses services au jeune homme mais décline toute rémunération : dans un an et un jour, Tom déterminera lui-même ce qu’il estime devoir lui payer. Avant de se rendre à Londres avec Nick pour régler les formalités de l’héritage, Tom prend congé d’Anne et de son père. Il jure fidélité éternelle à sa promise. À Londres, Tom et Nick profitent pleinement de la vie. Cependant, lorsqu’il est question d’amour dans la maison close de Mother Goose, Tom se trouble. Entendant l’horloge sonner, il veut partir. Mais Nick fait reculer les aiguilles de l’horloge et la fête continue. Tom chante une chanson d’amour triste qui provoque une grande émotion. Mother Goose réclame le jeune homme pour elle seule et plonge avec lui dans la nuit. De son côté, Anne se demande où se trouve Tom. Elle est sans nouvelles de lui depuis son départ. Connaissant son caractère influençable, elle décide de partir à sa recherche à Londres.

Tom se lasse de la monotonie de la vie en ville : il veut retrouver la nature. Il veut être heureux. Nick entre dans la chambre du jeune homme et lui prétend qu’il ne pourra être heureux qu’en épousant Baba la Turque, une affreuse femme à barbe. De cette manière, il ne cèdera pas à ses désirs et gagnera la liberté absolue. Tous deux se rendent chez Baba la Turque en riant. Anne trouve la maison de Tom à Londres. Tom en sort, mais se comporte de façon très distante et lui ordonne de rentrer chez elle. Assise dans un carrosse, Baba la Turque exige que Tom l’aide à descendre : c’est le jour de leur mariage. Anne se retire, déconcertée, tandis que Baba la Turque commence à avoir des soupçons. Les voisins la pressent de leur montrer sa barbe noire. Fatigué des bavardages de Baba la Turque, Tom la force brutalement à se taire quand elle fond en larmes et se met en colère parce qu’il l’ignore. Épuisé, il se jette sur un sofa et s’endort. Dans une scène de pantomime, Nick présente une machine aux allures exotiques qui peut changer les pierres en pains. À son réveil, Tom exprime le souhait de combattre la faim dans le monde à l’aide de cette machine et de retrouver grâce aux yeux d’Anne par cette bonne action. Nick montre à Tom la machine qu’il a vue en rêve et se propose de la mettre sur le marché.

argument

Troisième acte

sort plusieurs armes d’un sac et lui impose de choisir avant minuit la façon dont il veut mourir. Tom implore sa pitié, et Nick lui Tom a fait faillite, la totalité de ses biens donne une dernière chance : jouer sa vie est donc mise aux enchères. Anne appaaux cartes. Mystérieusement, l’amour d’Anne raît et tente de trouver Tom, mais personne permet à Tom de remporter la partie. Nick ne parvient à lui dire où il se trouve. reconnaît sa défaite, mais prive Tom de la Sellem, le commissaire-priseur, lance la raison avant de disparaître dans une tombe. vente aux enchères. Baba la Turque, qui À l’hôpital psychiatrique, Tom, se est restée assise sans bouger depuis que prenant pour Adonis, invoque Vénus. Tom l’a réduite au silence, fait elle aussi Les fous qui l’entourent lui ordonnent partie des lots. Elle se réveille pourtant d’abandonner tout espoir : plus jamais il lorsque Sellem lui enlève la perruque de ne reverra sa bien-aimée. La porte s’ouvre la tête. Entendant les voix de Tom et Nick pourtant sur Anne. Elle se prête au jeu et à l’extérieur, Anne se précipite à la fenêtre, endort Tom en lui chantant une berceuse. mais Tom est déjà parti. Baba la Turque lui Son père vient ensuite la chercher. Au assure que Tom l’aime toujours. Elle-même réveil, Tom, constatant qu’Anne n’est plus à veut reprendre sa carrière d’artiste et ses côtés, invoque Vénus, entre dans une quitte la salle avec panache. vive agitation, et retombe mort sur son lit. Un an et un jour se sont écoulés En guise d’épilogue, Anne et son père, depuis que Nick a offert ses services à Baba la Turque, Tom et Nick livrent la Tom. Ce dernier demande de pouvoir morale de l’histoire : l’oisiveté est mère de différer le paiement. Mais Nick – le diable tous les vices. en personne – n’est pas intéressé par l’argent : il veut l’âme du jeune homme. Il

synopsis

Act I

Act II

Tom Rakewell and Anne Trulove celebrate their love: they plan to marry soon. Anne’s father tries to arrange a job for his future son-in-law, but Tom is not interested: he would rather be free than work. Tom also wants to be rich. At that point a certain Nick Shadow appears out of nowhere at the garden gate with the message that a forgotten uncle of Tom’s has died and appointed him his sole heir. Nick offers Tom his services and refuses immediate payment for them, Tom may decide what Nick’s services were worth to him a year and a day after these services have been rendered. Before Tom leaves for London in the company of Nick to arrange the formalities of the inheritance, he says goodbye to Anne and her father. He swears to be forever loyal to his beloved. Once in London, Tom and Nick enjoy life to the fullest. When the topic of love comes up in Mother Goose’s brothel, Tom starts to feel ill at ease. When a bell starts to chime, Tom wants to leave. However, Nick turns the clock back and the merrymaking continues. Tom sings a sad love song that leaves nobody unaffected. Mother Goose claims Tom for herself and sets off with him into the night. Back at home, Anne is wondering what is keeping Tom. She hasn’t heard from him since he left. Because she knows how impressionable he is, she decides to go visit him in London.

Tom is bored by the monotony of city life, he longs to return to the freedom of nature. Tom wants to be happy. Nick enters his room and asserts that Tom can only be happy if he marries Baba the Turk, a hideous woman with a beard. That way he denies himself his desires and wins absolute freedom. They both laugh and make their way to Baba the Turk. Anne has arrived at Tom’s London abode. Tom comes out but is behaving in a very stand-offish manner and demands Anne return home. From a carriage, Baba the Turk demands that Tom help her down, after all, it’s their wedding day. Anne leaves deeply upset while Baba the Turk becomes suspicious. The neighbours encourage her to show her full black beard. Tom is thoroughly fed up with Baba the Turk prattling, who bursts into tears and flies into a rage when Tom ignores her. He then brutally silences her. Tom throws himself onto a couch, exhausted, and falls asleep. In a pantomime scene, Nick presents an exotic-looking machine that can turn rock into bread. When Tom wakes up, he expresses the desire to use the machine to fight famine in the world and that way become worthy of Anne again. Nick shows Tom the machine he saw in his dreams and offers it to Tom to market it.

synopsis

Act III Since Tom went bankrupt, all his possessions are auctioned off. Anne shows up and tries to find Tom. However, nobody can tell her where he is. Selem, the auctioneer, enters and the auction commences. Also Baba the Turk, who has sat motionless since Tom silenced her, is sold. However, after Selem pulls her wig off, she wakes up again. Outside, Tom and Nick are passing. Anne hurries to the window, but Tom has already disappeared. Baba the Turk assures her that Tom still loves her. She herself wants to get back to her stage career and walks out of the scene with great poise. One year and one day have gone by since Nick offered his services to Tom. Tom asks for a delay of payment. However, Nick – the devil himself – is not interested in money, what he would like is Tom’s soul. He

pulls out various murder weapons from a bag. By midnight Tom must decide how he wants to die. Tom begs for mercy and Nick grants him a last chance in a card game. Mysteriously, Anne’s love makes him win the game. Nick admits to his defeat but robs Tom of his reason before sinking into a grave. At the madhouse, Tom, believing he is Adonis, invokes Venus. The lunatics around him demand he abandon all hope: he will never see his love again. The door opens and Anne walks in. She plays along with the game and finally sings Tom to sleep with a lullaby. Then her father comes to pick her up. When Tom wakes up again and discovers Anne is no longer with him, he invokes Venus, becomes increasingly indignant and finally drops to his bed, dead. In an epilogue, Anne, her father, Baba the Turk, Tom and Nick offer the moral of the story: the Devil finds work for idle hands.

toelichting

THE RAKE’S PROGRESS De verhaalstof voor zijn opera The Rake’s Progress vond Igor Stravinsky (18821971) tijdens een bezoek aan het Chicago Art Institute in een reeks kopergravures van William Hogarth. Deze Engelse schilder en graficus, bekend om zijn sociaalkritische, soms bijtend ironische werken, vervaardigde tussen 1732 en 1734 acht schilderijen die de slecht aflopende lotgevallen van de losbol Tom Rakewell verbeelden. Hogarth maakte op basis van deze schilderijen acht gravures die hij in 1735 in druk liet verschijnen onder de titel The Rake’s Progress. Op aanraden van Aldous Huxley, zijn buur en tevens auteur van Brave new world, vroeg Stravinsky de Engels-Amerikaanse dichter Wystan Hugh Auden om een libretto te schrijven op basis van Hogarths kopergravures. Auden reageerde enthousiast, vloog in november 1947 naar Californië en zette samen met Stravinsky een plotstructuur op waarbij ze zich lieten leiden door de vele details op Hogarths gravures. Met de hulp van Chester Kallman, de man met wie hij in New York samenleefde, werkte Auden in een paar maanden tijd het verhaal uit en kon hij Stravinsky het afgewerkte libretto in februari 1948 opsturen.

Faust, Don Giovanni, Venus en Adonis, Kierkegaard The Rake’s Progress combineert vele verhaalelementen op virtuoze wijze. Vooreerst is er de Faustiaanse grondstructuur van het libretto: aan het begin van de 14

opera spreekt de mefistofelische, vanuit het niets opduikende Nick Shadow met Tom Rakewell af dat hij hem op zijn wenken zal bedienen. Nick eist het loon daarvoor op aan het einde van de opera, onder de vorm van Toms ziel. Ook de redding door het ‘eeuwig vrouwelijke’ (bij Stravinsky belichaamd door Anne Trulove) en Toms verlangen iets te doen dat het algemeen maatschappelijk belang dient, zijn duidelijke referenties naar Goethes Faust. De machine die brood in stenen kan veranderen, is immers het equivalent van de door Faust in opdracht gegeven baggerwerken met als doel land op de zee te winnen – “een daad die eonen niet kunnen uitwissen.” Daarnaast schuilen in The Rake’s Progress ook vele elementen uit Mozarts Don Giovanni. Vooral de scène in het bordeel van Mother Goose en de grafscène (waaraan Stravinsky reeds begon te componeren nog voor het libretto klaar was) zijn aan Don Giovanni schatplichtig. Minder voor de hand liggend, is de invloed die het verhaal van Venus en Adonis op The Rake’s Progress uitoefende. De meest bekende versie van deze klassieke mythe is terug te vinden in het tiende boek van Ovidius’ Metamorphosen. De jongeman Adonis was zo mooi dat zelfs Venus, godin van de liefde, voor zijn charmes viel. Tijdens een jachtpartij werd de roekeloze Adonis echter door de tanden van een aanvallend everzwijn doorboord. De ontroostbare Venus liet klaprozen bloeien op de plaats waar Adonis’ bloeddruppels de grond raakten en zorgde ervoor dat de hele natuur elk jaar een opvoering van Adonis’ leven (de lente en de zomer) en dood (de herfst en de winter) uitvoerde, als eerbetoon aan

toelichting

haar jonggestorven geliefde. Zo ontstond in de oudheid een religieuze cultus rond de jaarlijks stervende en herrijzende Adonis. De tegenstelling tussen de verschillende seizoenen speelt ook in het libretto van Auden en Kallman een belangrijke rol en moet in dit licht gezien worden. De scène in het bordeel van Mother Goose refereert naar de buitenechtelijke avonturen die Venus met de god Mars beleefde en op het einde van The Rake’s Progress bereiken de Adonisreferenties een hoogtepunt in de waanzinsscène van Tom Rakewell: “where art thou, Venus? Venus, where art thou? The flowers open to the sun. The birds renew their song. It is spring. The bridal couch is prepared. Come quickly, beloved, and we will celebrate the holy rites of love”.

op zoek is. Dit tweede stadium eindigt echter met een diep schuldbesef en een nieuwe periode van vertwijfeling. Pas wanneer Tom zijn zonden erkent en vervolgens door Anne wordt ‘gered’, breekt het laatste, religieuze stadium aan. Door zijn gevoelens van schuld is Tom bereid om de sprong te wagen naar een religieus leven. Van redding of verlossing is er echter – net zoals bij Kierkegaard – geen sprake: de oneindige afstand tussen het eeuwige en het tijdelijke wordt herbevestigd in Toms waanzinsscène.

Stravinsky en de geest van het neoclassicisme

Door na de Tweede Wereldoorlog nog een opera te schrijven die als een van de Het libretto van The Rake’s Progress weinige 20ste-eeuwse werken vlot ingang werd ook beïnvloed door de filosofie van vond in het repertoire verbaasde Igor Søren Kierkegaard, wiens werk Auden Stravinsky vriend en vijand. Als zoon van regelmatig las toen hij het libretto uitschreef. een operazanger koesterde hij immers een De ontwikkeling van Tom Rakewell verloopt levenslange aversie van het operagenre. volgens de drie existentie-stadia van Exemplarisch daarvoor is zijn uitspraak tegen Kierkegaards filosofie: het esthetische, het een Engelse reporter in 1913: “I dislike opera. ethische en het religieuze stadium. Anne Music can be married to gesture or to words stelt de echte wereld voor waaruit Tom – not to both without bigamy. That is why vlucht, maar die hij nooit kan vergeten. the artistic basis of opera is wrong and why Het esthetische stadium (met als centrale Wagner sounds at his best in the concertbehoefte de onmiddellijke invulling van room. In any case, opera is in a backwater.” zinnelijke verlangens) doorloopt Tom in het (“Ik hou niet van opera. Muziek kan in het bordeel van Mother Goose. In dit stadium huwelijk treden, ofwel met beweging, ofwel primeert het genot, wat uiteindelijk uitmondt met woorden – niet met beide tegelijk in vertwijfeling. Het daaropvolgende ethische zonder overspel te plegen. Dat is de reden stadium (waarin men zichzelf en alleen maar waarom opera niet functioneert en Wagner zichzelf wil zijn) wordt in The Rake’s Progress het beste klinkt in de concertzaal. Opera is gesymboliseerd door Toms huwelijk met in elk geval een doodlopende straat.”) De Baba de Turk. Tom hoopt dat dit huwelijk composities die Stravinsky voor het lyrihem de vrijheid zal geven waarnaar de mens sche podium schreef (Le Rossignol, Mavra, volgens Kierkegaard in het ethische stadium Œdipus Rex en Perséphone) zijn dan ook 15

toelichting

geen grote conventionele opera’s maar miniaturen, collages, oratoria of melodramatische vertellingen. Zijn afkeer van de wijze waarop Alban Berg en Richard Strauss het operagenre verderzetten, ruimde na de Tweede Wereldoorlog echter plaats voor een diepgaand verlangen om de Engelse operatraditie (Purcell, Blow, Gay en Handel) terug in ere te herstellen. Tegelijkertijd gaf hij gehoor aan Verdi’s lijfspreuk “torniamo all’antico - sarà un progresso” (“laten we terugkeren naar de oude meesters – het zal een vooruitgang zijn”). In 1922 had hij in de komische eenakter Mavra aansluiting gezocht bij componisten als Glinka en Tsjajkovski. Met The Rake’s Progress gaat Stravinsky nog verder terug in de tijd door aan te knopen bij Mozart (wiens Così fan tutte hij in een Engelse vertaling diepgaand bestudeerde tijdens het componeren) en de grote belcanto-componisten Rossini, Bellini en Donizetti. The Rake’s Progress is een volbloed zangeropera waarbij de melodie helemaal bovenaan de hiërarchie staat. Stravinsky’s classicisme openbaart zich daarbij niet alleen in de Mozartiaanse orkestbezetting (inclusief klavecimbel voor de begeleiding van de recitatieven) maar ook op formeel vlak. The Rake’s Progress is immers opgebouwd volgens het schema van de oude nummeropera waarbij verschillende gemoedstoestanden (lyrisch, grotesk, vrolijk, tragisch) uitgedrukt worden door een bonte opeenvolging van gesloten vormen (aria’s, duetten, terzetten en koren) afgewisseld met door de klavecimbel begeleid recitatiefgezang. In Stravinsky’s vaak vergruisde neoclassicistische esthetica overheerst echter het neo-element: de melodiebouw en ritmiek zijn allesbehalve Mozartiaans. Een vaak gehoorde klacht is 16

dat Stravinsky het Engelse libretto nogal onhandig had verklankt. De ‘niet correcte’ beklemtoning van de tekst heeft echter niets te maken met een gebrekkige kennis van de Engelse taal, maar wel met Stravinsky’s ontdekking dat dit een kenmerk is van volksmuziek. Het verkeerd beklemtonen van tekst paste Stravinsky ook al toe in zijn Psalmensymfonie, in Œdipus Rex en in Perséphone en hoort thuis in zijn esthetica van de afstandelijke objectiviteit. Wat Stravinski hiermee ten allen tijd probeerde te vermijden was om – in zijn eigen woorden – de suiker te suikeren (‘to sugar the sugar’).

Opvoeringsgeschiedenis The Rake’s Progress werd voor het eerst opgevoerd op 11 september 1951 in het Teatro La Fenice te Venetië, gedirigeerd door Stravinsky. Andere producties volgenden elkaar in ijltempo op en nauwelijks twee jaar later was Stravinsky’s opera aan de Metropolitan Opera in New York te horen. Misschien wel de meest legendarische enscenering van The Rake’s Progress vond plaats op het Glyndebourne Opera Festival van 1975 in een scenografie van de Britse popart-kunstenaar David Hockney, een productie die in 1992 ook in de Munt werd vertoond. David Hockney liet zich inspireren door de originele gravures van Hogarth en bedacht een spel met lijngravures in een beperkt kleurenscala (wit, zwart, groen, rood en blauw) die alle kostuums en decorstukken domineerden. Eén grote bewegende gravure was het resultaat. Mien Bogaert

clé d’écoute

THE RAKE’S PROGRESS Igor Stravinsky (1882-1971) trouva la matière de son opéra The Rake’s Progress lors d’une visite au Chicago Art Institute, où était exposée une série de gravures sur cuivre de William Hogarth. Ce peintre et graveur anglais, connu pour ses critiques de la société et son ton parfois mordant, peignit entre 1732 et 1734 huit toiles mettant en scène la funeste destinée du libertin Tom Rakewell. À partir de ces tableaux, William Hogarth créa ensuite huit gravures intitulées The Rake’s Progress dont il fit réaliser un tirage en 1735. Sur le conseil d’Aldous Huxley, son voisin et auteur du Meilleur des mondes, Stravinsky contacta l’écrivain anglo-américain Wystan Hugh Auden pour lui proposer d’écrire un livret à partir des gravures de Hogarth. Très enthousiaste, Auden s’envola pour la Californie en novembre 1947 et établit avec Stravinsky la structure d’une intrigue retranscrivant les nombreux détails des gravures. Le personnage principal, Tom Rakewell, hérite inopinément d’une somme conséquente et quitte sa fiancée Anne Trulove pour chercher la fortune et le bonheur à Londres. Il y est accompagné par Nick Shadow. Après diverses aventures, Nick exige que Tom lui cède son âme, mais le jeune homme parvient à se soustraire à cette exigence grâce à l’amour d’Anne. Nick se venge en frappant de folie Tom, qui finit par mourir dans un hôpital psychiatrique. Avec l’aide de Chester Kallman, l’homme avec qui il partageait sa vie à New York, Auden mûrit cette intrigue en quelques mois et fit parvenir le livret achevé à Stravinsky en février 1948.

Faust, Don Giovanni, Vénus et Adonis, Kierkegaard The Rake’s Progress combine avec virtuosité de nombreux éléments narratifs, à commencer par la dimension faustienne du livret : au début de l’opéra, le méphistophélique Nick Shadow surgit du néant pour offrir à Tom Rakewell de se mettre à son service ; à la fin, il réclame pour salaire l’âme de Tom. La délivrance par ‘l’éternel féminin’ (incarné chez Stravinsky par Anne Trulove) et le besoin de Tom d’accomplir un acte servant l’intérêt général constituent des références explicites au Faust de Goethe. La machine capable de changer les pierres en pains est d’ailleurs l’équivalent des travaux de dragage commandés par Faust dans le but de gagner des terres sur la mer – « un acte que les Éons ne peuvent effacer ». Par ailleurs, The Rake’s Progress renferme de nombreux éléments inspirés du Don Giovanni de Mozart, comme la scène de la maison close de Mother Goose et celle du cimetière (dont Stravinsky avait déjà entamé la composition avant même que le livret ne soit achevé). L’intrigue est également influencée, quoique de façon moins évidente, par le mythe de Vénus et Adonis, dont la version la plus célèbre est celle contée par Ovide dans le dixième livre des Métamorphoses. Adonis était un jeune homme si beau que même la déesse de l’amour, Vénus, tomba sous son charme. Lors d’une partie de chasse, 17

clé d’écoute

le téméraire Adonis fut cependant chargé par un sanglier qui le transperça de ses défenses. Vénus, inconsolable, fit pousser des coquelicots là où le sang d’Adonis avait goutté sur le sol et fit en sorte que la nature toute entière commémore chaque année la vie (par le printemps et l’été) et la mort (par l’automne et l’hiver) d’Adonis, en hommage à son jeune amant trop tôt décédé. Durant l’Antiquité, un culte se développa ainsi autour de la mort et de la résurrection annuelles d’Adonis. L’importance accordée à l’opposition entre les différentes saisons dans le livret d’Auden et Kallman y renvoie indéniablement. L’opposition entre les différentes saisons joue également un rôle important dans le livret d’Auden et Kallman et doit être envisagée sous cette perspective. La scène dans le bordel de Mother Goose renvoie aux aventures extraconjugales de Vénus avec le dieu Mars, et à la fin de The Rake’s Progress, la référence à Adonis culmine dans la scène de folie de Tom Rakewell : « Où es-tu, Vénus ? Vénus, où es-tu ? Les fleurs s’ouvrent au soleil. Les oiseaux reprennent leur chant. C’est le printemps. La couche nuptiale est prête. Viens vite, ma bien-aimée, et nous célébrerons les rites sacrés de l’amour ». Sur le plan philosophique, le livret de The Rake’s Progress est fortement influencé par le philosophe danois Søren Kierkegaard, dont Auden étudia l’œuvre à de multiples reprises en cours d’écriture. L’évolution de Tom Rakewell suit les trois stades de l’existence définis par Kierkegaard : les stades esthétique, éthique et religieux. Anne représente le monde réel que fuit Tom, mais qu’il ne parvient jamais à oublier. Dans la maison close de Mother Goose, Tom vit le stade esthétique (dominé par l’immédiateté 18

des sens) ; le plaisir y prédomine mais finit par engendrer le désespoir. Le mariage de Tom avec Baba la Turque symbolise le stade éthique (où l’homme espère trouver la liberté et tente d’être lui-même et rien que lui-même) ; mais ce deuxième stade se solde par un sentiment de culpabilité et un nouvel épisode de désespoir. Le troisième et dernier stade, le stade religieux, débute lorsque Tom reconnaît ses péchés puis est « sauvé » par Anne. Miné par la culpabilité, il est prêt à s’engager dans une existence religieuse. Mais, comme on peut le lire chez Kierkegaard, il n’est pas question de salut ou de rédemption : la distance infinie entre éternel et temporel est une fois de plus confirmée par la scène de folie de Tom.

Stravinsky et l’esprit du néoclassicisme En écrivant au lendemain de la Deuxième Guerre mondiale un opéra qui fut une des rares œuvres du XXe siècle à trouver rapidement sa place dans le répertoire, Igor Stravinsky surprit ses partisans comme ses détracteurs. En effet, ce fils de chanteur d’opéra nourrissait depuis toujours une aversion pour le genre. En témoignent les propos qu’il tint à un journaliste en 1913 : « Je n’aime pas l’opéra. La musique peut se marier au geste ou à la parole, mais non aux deux à la fois, sauf à être bigame. C’est pourquoi le fondement artistique de l’opéra est erroné, et que Wagner sonne au mieux dans une salle de concert. L’opéra en tout cas stagne. » Par conséquent, les compositions de Stravinsky pour la scène lyrique (Le Rossignol, Mavra, Œdipe roi et Perséphone)

clé d’écoute

ne sont pas de grands opéras conventionnels mais des miniatures, des collages, des oratorios ou des récits mélodramatiques. Après la Deuxième Guerre mondiale cependant, son rejet de la façon dont Alban Berg et Richard Strauss avaient prolongé le genre opéra fit place à un profond désir de remettre à l’honneur la tradition du mask anglais (Purcell, Blow, Gay et Haendel). Il suivait en cela la devise de Verdi « torniamo all’antico – sarà un progresso » (revenons aux maîtres anciens – ce sera un progrès). En 1922, il avait tenté, avec l’opéra-comique en un acte Mavra, de se rapprocher de compositeurs comme Glinka et Tchaïkovski. Avec The Rake’s Progress, Stravinsky remonte encore plus loin dans le temps pour renouer avec Mozart (en même temps qu’il compose, il étudie en détails Così fan tutte via une traduction en anglais) et les grands compositeurs du belcanto, Rossini, Bellini et Donizetti. The Rake’s Progress est un authentique opéra pour chanteurs dans lequel la mélodie occupe le premier plan. L’approche classique de Stravinsky se manifeste non seulement dans le recours à un orchestre mozartien (avec notamment la présence d’un clavecin pour accompagner les récitatifs) mais aussi sur le plan formel. The Rake’s Progress est bâti selon le schéma ancien de l’opéra séria dans lequel différents affects (lyrique, grotesque, joyeux, tragique) sont exprimés par une succession de formes fermées (arias, duos, trios et chœurs) alternant avec des récitatifs chantés, accompagnés au clavecin. Dans l’esthétique néoclassique de Stravinsky, souvent dénigrée, domine cependant l’élément « néo » : la construction mélodique et l’écriture rythmique sont tout sauf mozartiennes.

On reproche souvent à Stravinsky d’avoir rendu le livret anglais de façon plutôt maladroite. L’accentuation « incorrecte » du texte n’est cependant pas due à une méconnaissance de la langue anglaise, mais à un constat du compositeur quant aux caractéristiques de la musique populaire. La mauvaise accentuation du texte, qu’il avait déjà appliquée dans sa Symphonie de psaumes, dans Œdipe roi et dans Perséphone, s’inscrit dans son esthétique de l’objectivité distante. De tout temps, Stravinsky a voulu ainsi éviter – selon ses propres termes – de sucrer le sucre (« to sugar the sugar »).

Historique de l’interprétation de l’œuvre The Rake’s Progress fut créé le 11 septembre 1951 à La Fenice à Venise sous la direction de Stravinsky. D’autres productions ont suivi à une cadence soutenue, et moins de deux ans plus tard, l’opéra de Stravinsky était donné au Metropolitan Opera de New York. La mise en scène la plus légendaire de The Rake’s Progress fut probablement celle du Festival de Glyndebourne en 1975, reprise à la Monnaie en 1992, avec une scénographie de l’artiste pop art britannique David Hockney inspirée des gravures originales de Hogarth : il imagina un jeu sur les hachures et restreignit la gamme de couleurs des costumes et des décors (blanc, noir, vert, rouge et bleu), créant ainsi une sorte de grande gravure mouvante. Mien Bogaert

programme notes

THE RAKE’S PROGRESS Igor Stravinsky (1882-1971) found the storyline for his opera The Rake’s Progress during a visit to the Chicago Art Institute in the form of a series of copper engravings by William Hogarth. This English painter and graphic designer, known for his social-critical and sometimes sharply ironic work, made eight paintings between 1732 and 1734 portraying the ill fortunes of the rake Tom Rakewell. Based on these paintings, William Hogarth made eight subsequent engravings entitled The Rake’s Progress which he published in print in 1735. On the recommendation of Aldous Huxley, his neighbour and also the author of Brave New World, Stravinsky contacted the English-American poet Wystan Hugh Auden to write a libretto based on Hogarth’s copper engravings. Auden reacted enthusiastically and flew to California in November 1947 where they sat down together and developed a plot structure by interpreting the great detail of Hogarth’s engravings. The main character, Tom Rakewell, unexpectedly comes into a great inheritance. He abandons his fiancée Anne Trulove to pursue money and happiness in London accompanied by Nick Shadow. After a series of adventures, Nick claims Tom’s soul but with the help of Anne’s love, Tom is able to extract himself from this claim. Unfortunately, Nick robs him of his reason and Tom finally dies in the lunatic asylum. Auden wrote this plot in a matter of months with the help of 20

the man he was living with in New York, Chester Kallman. He sent Stravinsky the finished libretto in February of 1948.

Faust, Don Giovanni, Venus and Adonis, Kierkegaard The Rake’s Progress brilliantly combines many different story elements. First, there is the Faustian foundation of the libretto: at the beginning of the opera, the Mephistophelian Nick Shadow shows up out of nowhere and agrees with Tom Rakewell to cater to his every whim. At the end of the opera, the payment Nick seeks from Tom is the latter’s soul. Also, being saved by the ‘eternal feminine’ (which Stravinsky embodies as Anne Trulove) and Tom’s desire to carry out a deed to serve the greater good are clear references to Goethe’s Faust. The machine that can turn rock into bread is clearly the equivalent of Faust dredging efforts to reclaim land from the sea – ‘a deed that cannot be erased the aeons’. The Rake’s Progress also contains many elements from Mozart’s Don Giovanni. The scenes at Mother Goose’s brothel and at the tomb (which Stravinsky started to compose even before the libretto was ready) in particular are inspired by Don Giovanni. Less obvious is the influence of the story of Venus and Adonis on The Rake’s Progress. The best known version of this

programme notes

classical myth can be found in the tenth book of Ovid’s Metamorphoses. Adonis was a young man who was so good looking that even the goddess of love, Venus, fell for his charms. However, during a hunt, a charging boar ran the reckless Adonis through with its teeth. The inconsolable Venus made poppies grow where Adonis’s blood fell and ensured that as a tribute to her lover who died at such a young age, nature would reenact Adonis’s life (spring and summer) and his death (autumn and winter). The story of the annual death and resurrection of Adonis led to a religious cult in antiquity. The contrast among the different seasons also plays an important role in the libretto of Auden and Kallman and must be seen in that light. The scene at Mother Goose’s brothel refers to the adulterous adventures of Venus and the god Mars and at the end of The Rake’s Progress, the Adonis references culminate in the following lines during Tom Rakewell’s madness scene: ‘where art thou, Venus? Venus, where art thou? The flowers open to the sun. The birds renew their song. It is spring. The bridal couch is prepared. Come quickly, beloved, and we will celebrate the holy rites of love’. From a philosophical perspective, the libretto of The Rake’s Progress was greatly influenced by the Danish philosopher Søren Kierkegaard, whose work Auden read frequently during the conception of the libretto. The development of Tom Rakewell follows Kierkegaard’s philosophy on the three stages of existence: the aesthetic, the ethical and the religious. Anne represents the real world from which Tom fled but which he can never forget. Tom experiences the aesthetic stage (governed by

the immediacy of the sensuous) at Mother Goose’s brothel. At this stage, pleasure rules and ultimately results in despair. The subsequent ethical stage (in which people attempt to be themselves and only themselves) is symbolised in The Rake’s Progress by Tom’s marriage to Baba the Turk. Tom hopes to find the freedom Kierkegaard believes people in the ethical stage are trying to find. However, this ethical stage ends with a feeling of guilt and a second period of despair. The third and final stage, the religious stage, starts when Tom acknowledges his sins and is subsequently saved by Anne. Taking that guilt as a starting point, Tom is willing to take the leap to a religious life. However – just like in Kierkegaard – rescue or salvation is not to come: the infinite distance between the eternal and the temporary is reaffirmed in Tom’s madness scene.

Stravinsky and the spirit of neoclassicism By writing a post-Second World War opera that – contrary to most 20th-century works – integrated smoothly in the repertoire, Stravinsky took both friend and foe by surprise. As the son of an opera singer, he had shown a life-long aversion to the opera genre. This is exemplified by what he once said to an English reporter in 1913: “I dislike opera. Music can be married to gesture or to words – not to both without bigamy. That is why the artistic basis of opera is wrong and why Wagner sounds at his best in the concert-room. In any case, opera is in a backwater.” The compositions Stravinsky 21

programme notes

wrote for the lyrical stage (Le Rossignol, Mavra, Œdipus Rex and Perséphone) are therefore not grand conventional operas but miniatures, collages, oratorios or melodramatic narratives. His aversion to the way in which Alban Berg or Richard Strauss continued the opera genre, made way after the Second World War for a deep desire to restore the English opera tradition (Purcell, Blow, Gay and Händel) to its former glory. At the same time, he heeded Verdi’s motto ‘torniamo all’antico - sarà un progresso’ (“let us return to the old masters – it will be progress”). In 1922, he looked for connection with composers like Glinka and Tchaikovsky in the comical one-act play Mavra. With The Rake’s Progress, Stravinsky goes back even further in time by looking to Mozart (he studied an English version of his Così fan tutte thoroughly during the composition process) and the great belcanto composers Rossini, Bellini and Donizetti. The Rake’s Progress is a real singer’s opera in which the melody is at the top of the hierarchy. Stravinsky’s classicist attitude is revealed not only in the Mozartlike orchestration (including harpsichord for the accompaniment of the recitatives) but also in terms of formality. After all, The Rake’s Progress was built according to the schematic of the old number opera in which various moods (lyrical, grotesque, gay, tragic) are expressed through a colourful succession of closed structures (arias, duets, terzettos and choirs) alternated with recitative vocals accompanied by the harpsichord. Stravinsky’s often disparaged neoclassical aesthetic is dominated by the “neo” element however: the construction of the melody and the rhythm are anything but Mozart-like. 22

An often heard complaint is that Stravinsky took a rather shaky shack-like approach to the English libretto. However, the ‘incorrect’ emphases in the text have nothing to do with a flawed command of the English language and everything to do with Stravinsky’s discovery that this is a trait of folk music. Shifting the emphasis of words is something Stravinsky also applied in his Symphony of Psalms, in Œdipipus Rex and in Perséphone and is part of his aesthetic of detached objectivity. What Stravinsky tried not to do with this at all cost was – in his own words – to sugar the sugar.

Performance history The Rake’s Progress was first performed at the Venetian Teatro La Fenice on 11 September 1951 with Stravinsky conducting. More productions followed in quick succession and barely two years later, Stravinsky’s opera resounded from New York’s Metropolitan Opera. The most legendary staging of The Rake’s Progress may very well have been at the Glyndebourne Opera Festival in 1975 with a scenography by the British pop art artist David Hockney, a production that was also staged at la Monnaie/de Munt in 1992. David Hockney was inspired by Hogarth’s original engravings. He came up with a décor with a limited set of colours (white, black, green, red and blue) that dominated all costumes and set pieces. It resulted in one great moving engraving. Mien Bogaert

Equilibrium

Barbara Hannigan over Equilibrium “Equilibrium is een mentorprogramma voor jonge professionele musici, hoofdzakelijk zangers, dat ik een paar jaar geleden opstartte. Dit seizoen is ons eerste officiële seizoen. Ik richtte Equilibrium op om iets te kunnen teruggeven aan de muziekwereld waar ik zo van hou. Ik wilde mijn jonge collega’s helpen met dezelfde generositeit waarmee mijn mentors mij doorheen de jaren geholpen hebben en ik wou het op een professionele manier doen. Een stage voor professionals, zeg maar. Equilibrium is geen educatief programma. Alle zangers hebben hun studies reeds achter de rug. Sommigen onder hen zingen reeds samen met orkesten zoals het London Symphony Orchestra en de Berliner Philharmoniker. Ik probeer hen advies te geven dat hen in staat stelt om de noodzakelijke discipline en focus te ontwikkelen en vol te houden, evenals de nodige vaardigheden, niet enkel om een goed musicus te zijn, maar ook om een goede collega te zijn en hun gezondheid te verzorgen. Zodat ze niet alleen successen kennen, maar ook tevreden kunnen zijn met hun carrière.”

Barbara Hannigan et Equilibrium « Equilibrium est un programme de mentorat destiné aux jeunes musiciens professionnels, principalement des chanteurs, que j’ai lancé il y a deux ans. Cette saison est notre première saison officielle. J’ai créé Equilibrium afin de pouvoir rendre au secteur de la musique ce qu’il m’a donné. Je voulais aider mes jeunes collègues avec la même générosité que celle dont ont fait preuve mes mentors au fil des années et ce, de manière professionnelle, sous la forme d’un stage pour professionnels, en quelque sorte. Equilibrium n’est pas un programme éducatif : tous les chanteurs ont terminé leurs études et certains se produisent déjà avec des orchestres comme l’Orchestre symphonique de Londres et l’Orchestre philharmonique de Berlin. J’essaie de leur prodiguer des conseils pour leur permettre de développer et d’entretenir la discipline et la concentration nécessaires ainsi que les compétences dont ils ont besoin, pour être de bons musiciens, mais aussi de bons collègues, des individus accomplis. Le but est qu’ils aient du succès dans leur travail, et qu’ils puissent vraiment être heureux de leur carrière. »

Equilibrium / biographies

Barbara Hannigan about Equilibrium “Equilibrium is a mentoring initiative for young professional musicians, mainly singers. I started it a couple of years ago. This season is our first official season. I started Equilibrium because I wanted to find a way to give something back to the music industry I love so much. I wanted to help my younger colleages with the same kind of generosity that I received from my mentors over the years and I wanted to do it in an official way, like an apprenticeship for professionals. It’s clearly not an educational programme, it’s not a training programme, all these singers have finished their studies, some of them are singing with the London Symphony, the Berlin Philharmonic or the Sasha Waltz & Guests, they really have started on their path. What I am trying to do is to help provide some guidance for them, so that they can develop and maintain their discipline, their focus, all of the skills that they need, not just for singing and being a good musician, but for being a good collegue, being healthy and developing not only the necessarry skills for their career to be successful, but for them to be truly satisfied with their carreer.”

Barbara Hannigan | dirigente

samen met componisten als Boulez, Dutilleux, Ligeti, Stockhausen, Sciarrino, Dusapin and Abrahamsen. Met de stad Brussel heeft Barbara Hannigan een speciale band: in de Munt zong ze talloze rollen, waaronder de titelrollen van Lulu (Berg) en Matsukaze (Hosokawa), Donna Anna in Don Giovanni, Venus en Gepopo N Sopraan en dirigente Barbara in Le Grand Macabre en de creatie van Hannigan ademt muziek: met haar Dusapins Passion. Op het Klarafestival ongeëvenaarde dramatische sensibiliteit was ze als Belinde te gast in Jan Decortes vervult ze een artistieke en creatieve productie van Dido and Aeneas. In 2017 voortrekkersrol. Christoph Marthaler, creëerde Barbara Hannigan Equilibrium Simon Rattle, Sasha Waltz, Kent Nagano, Young Artists, een mentorprogramma voor Vladimir Jurowski, John Zorn, Andreas jonge professionele muzikanten dat het Kriegenburg, Antonio Pappano, Katie jaar nadien officieel van start ging. Met Mitchell, Kirill Petrenko en Krzysztof 21 door haarzelf uitgekozen kandidaten Warlikowski zijn maar enkelen van de diriwerkt Barbara Hannigan nu intensief op genten en regisseurs met wie ze samenMozarts Requiem, Stravinsky’s Pulcinella werkte. Als zangeres, als dirigente – of als en The Rake’s Progress. beide tegelijk – is Barbara Hannigan een gepassioneerde voorvechtser van nieuwe F La soprano et cheffe d’orchestre muziek. Ze zong meer dan 85 wereldBarbara Hannigan incarne la musique premières en werkte daarvoor intensief avec une sensibilité dramatique inégalée. 24

biographies

Elle a entre autres travaillé avec les chefs d’orchestre Christoph Marthaler, Simon Rattle, Sasha Waltz, Kent Nagano, Vladimir Jurowski, John Zorn, Andreas Kriegenburg, Antonio Pappano, et les metteurs en scène Katie Mitchell, Kirill Petrenko et Krzysztof Warlikowski. Fervente défenseuse de la musique classique contemporaine, elle a chanté plus de 85 premières mondiales, créant les œuvres de compositeurs comme Boulez, Dutilleux, Ligeti, Stockhausen, Sciarrino, Dusapin et Abrahamsen. Barbara Hannigan a un attachement particulier à la ville de Bruxelles : elle a interprété de nombreux rôles à la Monnaie, dont les rôles-titres de Lulu (Berg) et Matsukaze (Hosokawa), Donna Anna dans Don Giovanni (Mozart), Vénus et Gepopo dans Le Grand Macabre (Ligeti); elle y a en outre créé Passion de Dusapin. Au Klarafestival, elle a été Belinde dans la production de Didon et Énée (Purcell) signée Jan Decorte. En 2017, elle a créé Equilibrium Young Artists, un programme de mentorat destiné aux jeunes musiciens professionnels qui a officiellement débuté l’année suivante. Elle étudie actuellement avec les 21 candidats qu’elle a sélectionnés le Requiem de Mozart, Pulcinella et The Rake’s Progress de Stravinsky. Embodying music with an unparalleled dramatic sensibility, soprano and conductor Barbara Hannigan is an artist at the forefront of creation. Her artistic colleagues include directors and conductors such as Christoph Marthaler, Simon Rattle, Sasha Waltz, Kent Nagano, Vladimir Jurowski, John Zorn, Andreas Kriegenburg, Antonio Pappano, Katie Mitchell, Kirill Petrenko, and Krzysztof Warlikowski. As a singer, conductor – or both simultaneously E

– the Canadian musician has shown a profound commitment to the music of our time, and has given the world première performances of over 85 new creations. Barbara Hannigan has collaborated extensively with composers including Boulez, Dutilleux, Ligeti, Stockhausen, Sciarrino, Dusapin and Abrahamsen. With the city of Brussels Barbara Hannigan has a special connection: she has sung countless parts at la Monnaie/de Munt, including the title roles of Lulu (Berg) and Matsukaze (Hosokawa), Donna Anna in Don Giovanni, Venus and Gepopo in Le Grand Macabre and in the creation by Dusapin: Passion. At Klarafestival, she has played Belinde in Jan Decorte’s production Dido and Aeneas. In 2017 Barbara Hannigan created Equilibrium Young Artists, a mentoring initiative for young professional musicians. Equilibrium launches officially in 2018, with 21 participants hand-selected by Hannigan and with whom she is working intensively on Mozart’s Requiem, Stravinsky’s Pulcinella, and Stravinsky’s The Rake’s Progress.

Linus Fellbom | regie en lichtontwerp N De Zweedse lichtdesigner en regisseur Linus Fellbom ontwierp de belichting voor meer dan 200 opera- en theaterproducties wereldwijd, waaronder recent Thais (Massenet) aan de Finse Nationale Opera, Aida (Verdi) aan de Koninklijke Zweedse Opera en Lucia di Lammermoor (Donizetti) aan het Teatro

biographies

Carlo Felice te Genua. In 2005 maakte hij zijn regiedebuut. Sindsdien regisseerde hij opera’s als Hänsel und Gretel (Humperdinck), La Traviata (Verdi) en Dracula (een nieuwe opera van Victoria Borisova-Ollas aan de Koninklijke Zweedse Opera). L’éclairagiste et metteur en scène Linus Fellbom a réalisé la conception lumières de plus de 200 productions d’opéra et de théâtre à travers le monde, dont, récemment, Thaïs (Massenet) à l’Opéra National de Finlande, Aïda (Verdi) à l’Opéra royal de Suède et Lucia di Lammermoor (Donizetti) au Théâtre Carlo-Felice de Gênes. Il a fait ses débuts dans le domaine de la mise en scène en 2005. Depuis lors, il a mis en scène plusieurs opéras, dont Hänsel und Gretel (Humperdinck) à l’Opéra de Malmö, La Traviata (Verdi) et Dracula (Victoria Borisova-Ollas) pour la création à l’Opéra royal de Suède). F

Aphrodite Patoulidou | Anne Trulove N De Griekse sopraan Aphrodite Patoulidou studeerde aan de Universteit van Macedonië (Griekenland), aan het Koninklijk Conservatorium Brussel en aan de Universität der Künste Berlin. Ze trad op als improvisatieartieste op festivals en als actrice in kortfilms. Op het operapodium zong ze reeds La voix humaine (Poulenc), Rosina/ Il barbiere di Siviglia (Rossini), Lucy/The Telephone (Menotti) en Alleinerziehende/ Minibar (Daiger). Recent creëerde ze de rol van Goddess Aphrodite op de wereldpremiere van Thodoris Abazis nieuwe opera Hera. Daarnaast is ze ook schrijfster, componiste en fotografe.

F La soprano grecque Aphrodite Patoulidou a étudié à l’Université E The Swedish light designer de Macédoine (Grèce), au Koninklijk and stage director Linus Fellbom has Conservatorium Brussel et à la Universität produced lighting for over 200 producder Künste de Berlin. Elle s’est également tions on theatre and opera stages produite dans des festivals lors d’improvisaacross the world. The most recent ones tion et a joué dans des courts-métrages. Sur include Thais (Massenet) at the Finnish les scènes d’opéra, elle a déjà interprété National Opera, Aida (Verdi) at the Royal La voix humaine (Poulenc), Rosina dans Il Swedish Opera and Lucia di Lammermoor barbiere di Siviglia (Rossini), Lucy dans Le (Donizetti) at Teatro Carlo Felice Genoa. Téléphone (Menotti) et Alleinerziehende In 2005, he made his debut as a director dans Minibar (Daiger). Elle a récemment and has since directed works such as créé le rôle de la déesse Aphrodite lors de Hänsel und Gretel (Humperdinck), La la première mondiale de l’opéra Hera de Traviata (Verdi) and Dracula (new opera Thodoris Abazis. Elle est par ailleurs écriby Victoria Borisova-Ollas at the Royal vaine, compositrice et photographe. Swedish Opera).

The Greek soprano Aphrodite Patoulidou studied at the University E

biographies

of Macedonia (Greece), at Koninklijk Conservatorium Brussels and at Universität der Künste Berlin. She performed as improvisation artist in festivals and as an actress in short films. Her opera roles include La voix humaine (Poulenc), Rosina/ Il barbiere di Siviglia (Rossini), Lucy/The Telephone (Menotti) and Alleinerziehende/ Minibar (Daiger). She recently sang the world premiere of Hera (Thodoris Abazis) as Goddess Aphrodite. She is also a writer, a composer and a photographer.

Elgan Llŷr Thomas | Tom Rakewell Na studies aan het Royal Northern College of Music en aan de Guildhall School of Music and Drama, was Elgan Llŷr Thomas verbonden aan de Scottish Opera als Emerging Artist waar hij onder andere Nemorino/L’elisir d’amore (Donizetti) zong. Daarna was hij Harewood Artist aan de English National Opera. Recent vertolkte hij Il Conte d’Almaviva/Il barbiere di Siviglia (Rossini) aan het Théâtre des ChampsÉlysées en Berthold/Flogger/Titorelli in Philip Glass’ The Trial aan de Scottisch Opera. N

Après des études au Royal Northern College of Music ainsi qu’à la Guildhall School of Music and Drama, Elgan Llŷr Thomas a été le premier Emerging Artist à l’Opéra d’Écosse (où il a entre autres incarné Nemorino dans L’elisir d’amore (Donizetti)) puis Harewood Artist à l’Opéra National d’Angleterre. Il a récemment été Il F

Conte Almaviva dans Il barbiere di Siviglia (Rossini) au Théâtre des Champs-Élysées à Paris et Berthold/Flogger/Titorelli dans The Trial (Philip Glass) à l’Opéra d’Écosse. Welsh tenor Elgan Llŷr Thomas is a 2017/18 English National Opera Harewood Artist. He is a former student of the Royal Northern College of Music and the Guildhall School of Music and Drama. In 2016 Elgan joined Scottish Opera as an Emerging Artist and during his time there sang Nemorino/L’elisir d’amore (Donizetti). Recent engagements include Count Almaviva/Il barbiere di Siviglia (Rossini) at the Théâtre des Champs-Élysées and Berthold/Flogger/Titorelli in Philip Glass’s The Trial for Scottish Opera. E

Yannis François | Nick Shadow De Frans-Zwitserse basbariton en danser Yannis François werd geboren in Guadeloupe en begon zijn artistieke loopbaan als lid van het Béjart Ballet Lausanne. Tegelijkertijd studeerde hij zang aan de Haute-École de Musique Lausanne. Hij vertolkte reeds de titelrollen in Don Giovanni (Mozart), Eight songs for a Mad King (Maxwell Davies) en El Cimarrón (Henze), naast Don Alfonso/Così fan tutte (Mozart) en recent Le Matelot/ Matelot/Alcione (Marais) aan de Opéra Comique. N

Né en Guadeloupe, le baryton basse et danseur franco-suisse Yannis François a entamé sa carrière en tant que membre du Béjart Ballet Lausanne. En parallèle, il a F

biographies

étudié le chant à la Haute-École de Musique de Lausanne. Il a interprété les rôles-titres de Don Giovanni (Mozart), Eight songs for a Mad King (Maxwell Davies) et El Cimarrón (Henze), ainsi que Don Alfonso (Così fan tutte, Mozart) et récemment Le Matelot dans Alcione (Marais) à l’Opéra Comique. Born in Guadeloupe, Yannis François is a French-Swiss bass-baritone and dancer. He began his artistic career as a member of the Béjart Ballet Lausanne and later graduated from the Haute-École de Musique de Lausanne. His staged roles include Don Giovanni (Mozart), Don Alfonso/Così fan tutte (Mozart), Eight songs for a Mad King (Maxwell Davies), El Cimarrón (Henze) and recently Le Matelot/ Matelot/Alcione (Marais) in Opéra Comique de Paris with Jordi Savall. E

Fleur Barron | Baba the Turk N Fleur Barron liet zich opmerken op het Tanglewood Music Festival 2016 met haar dubbelvertolking van de beide hoofdrollen Anna I en Anna II in Kurt Weills Die sieben Todsünden. Deze Brits-Singaporese mezzo studeerde aan de Manhattan School of Music en aan de Columbia University. Recent maakte ze haar debuut op het Festival d’Aix-en-Provence als First Witch/ Dido and Aeneas (Purcell), aan de Opéra National de Montpellier als Fenena/ Nabucco (Verdi) en aan de Northern Ireland Opera als Maddalena/Rigoletto (Verdi).

La mezzo-soprano britannicosingapourienne Fleur Barron a étudié à la Manhattan School of Music et à la Columbia University. Elle a fait forte impression en dansant et en chantant les deux rôles principaux, Anna I et Anna II, de Die sieben Todsünden (Kurt Weill) lors du Tanglewood Music Festival 2016. Elle a récemment fait ses débuts au Festival d’Aix-en-Provence en Première sorcière dans Didon et Énée (Purcell), à l’Opéra National de Montpellier en Fenena (Nabucco, Verdi), et au Northern Ireland Opera en Maddalena (Rigoletto, Verdi). F

E British-Singaporean mezzo Fleur Barron holds degrees from Manhattan school of Music and Columbia University. She received critical acclaim for simultaneously dancing and singing the dual leading roles of Anna I and Anna I in Kurt Weill’s Die sieben Todsünden at the 2016 Tanglewood Music Festival. She recently sung First Witch/Dido and Aeneas (Purcell) at Fesitval d’Aix-en-Provence, Fenena/ Nabucco (Verdi) at Opéra National de Montpellier and Maddalena/Rigoletto (Verdi) at the Northern Ireland Opera.

James Way | Sellem De Engelse tenor James Way studeert momenteel nog bij Susan Waters aan de Guildhall School of Music and Drama. Recent zong hij aan de Garsington Opera de rol van Davey in de nieuwe opera van Roxanna Panufnik, Silver Birch, en Jupiter in N

biographies

Handels Semele met het Orchestra of the Age of Enlightenment onder leiding van Ivor Bolton. James Way is lid van Le Jardin des Voix, het programma voor jonge artiesten van Les Arts Florissants.

het Conservatoire de Lyon, studeerde de Cubaanse bas Antoin Herrera-Lopez Kessel in zijn thuisland zowel klassieke en hedendaagse dans als bouwkunde en wiskunde. Hij nam deel aan een Mozartresidentie op het Festival d’Aix en Provence en was recent F Le ténor anglais James Way a étudié te horen als Guglielmo/Così fan tutte (Mozart) à la Guildhall School of Music and Drama en Leporello/Don Don Giovanni (Mozart). auprès de Susan Waters. Il a récemment F Avant de déménager en France et interprété au Garsington Opera le rôle de Davey dans Silver Birch, nouvel opéra d’étudier le chant au Conservatoire du Grand de Roxanna Panufnik, et Jupiter (Semele, Besançon puis au Conservatoire de Lyon, la Haendel) avec The Orchestra of the Age basse cubaine Antoin Herrera-Lopez Kessel of Enlightenment sous la direction d’Ivor a étudié dans son pays la danse classique Bolton. James Way participe au Jardin des et contemporaine, ainsi que l’architecture Voix, le programme des Arts Florissants et les mathématiques. Après avoir participé destiné aux jeunes artistes. à une résidence consacrée à Mozart au Festival d’Aix en Provence, il a récemment E Born in Sussex, tenor James Way été Guglielmo (Così fan tutte) et de Leporello continues his studies at the Guildhall (Don Don Giovanni Giovanni). School of Music and Drama with Susan E Antoin Herrera-Lopez Kessel hails Waters. Engagements for 2017/18 include the role of Davey in Roxanna Panufnik’s from Havana, Cuba, where he studied new opera Silver Birch for Garsington classical and contemporary dance and Opera, Jupiter in Handel’s Semele with later Engineering and Mathematics. He the Orchestra of the Age of Enlightenment moved to France where he studied opera conducted by Ivor Bolton and joining at the Conservatoire du Grand Besançon the young artist programme of Les Arts and subsequently at the Conservatoire de Florissants Le Jardin des Voix. Lyon. He performed Guglielmo/Così fan tutte (Mozart) and Leporello/Don Giovanni (Mozart), after completing a Mozart residency at the Festival d’Aix en Provence.

Antoin HerreraLopez Kessel | LUDWIG Trulove

Het orkest LUDWIG werd in 2011 opgericht in Amsterdam door ambitieuze en creatieve musici: een vrij collectief van instrumentalisten dat zich in iedere N

Vooraleer hij naar Frankrijk verhuisde en zang studeerde aan achtereenvolgens het Conservatoire du Grand Besançon en N

biographies

Vlaams Radio Koor

gewenste vorm kan manifesteren, van instrumentaal solist tot groot orkest. Samen met Barbara Hannigan bracht LUDWIG in 2017 de cd Crazy Girl Crazy uit, die in 2018 met een GRAMMY-award werd bekroond. LUDWIG wordt financieel gesteund door N Het Vlaams Radio Koor werd in 1937 Amerborgh en het Amsterdams Fonds als professioneel kamerkoor opgericht voor de Kunst. door de toenmalige openbare omroep (NIR). Vandaag is het koor een ensemble F L’orchestre LUDWIG a été créé van uitzonderlijk hoog niveau, dat zowel en 2011 à Amsterdam par des musiciens in binnen- als in buitenland tot de top ambitieux et créatifs. Ce collectif libre gerekend wordt en concerteert in heel d’instrumentistes peut se produire dans Europa. Het 24-koppig ensemble repetoutes sortes de configurations, du soliste teert onder leiding van chef-dirigent Hervé instrumental au grand orchestre. Avec Niquet in de legendarische Studio 1 van Barbara Hannigan, l’orchestre LUDWIG a het Flageygebouw in Brussel. publié en 2017 le CD Crazy Girl Crazy, qui a été récompensé en 2018 par un Grammy F Le Vlaams Radio Koor [Chœur de award. LUDWIG bénéficie d’une aide finanla radio flamande] a été créé en 1937 cière de Amerborgh et Amsterdam Fonds comme chœur de chambre professionnel voor de kunst. par le service public de radio-télévision de l’époque (INR). Aujourd’hui, cette formation E In 2011, ambitious musicians and de très bon niveau est considérée comme creative thinkers founded the orchestra un des meilleurs ensembles belges et LUDWIG in Amsterdam. It was a free collecinternationaux. Les 24 chanteurs du tive of instrumentalists that could manifest groupe répètent sous la direction du chef itself in any desired form, from instruprincipal Hervé Niquet au Studio 1 du bâtimental soloist to grand orchestra. In 2017, ment Flagey à Bruxelles, et se produisent LUDWIG released the CD Crazy Girl Crazy en Flandre et en Europe. together with Barbara Hannigan which won a GRAMMY award in 2018. LUDWIG E The Flemish Radio Choir was is financially supported by Amerborgh and founded in 1937 as a professional chamber the Amsterdam Fund for the Arts. choir by the public broadcaster at the time, NIR. These days, the choir is an ensemble of exceptional quality, considered top of the league in both Belgium and abroad. The 24 singers rehearse at Studio 1 of the well-known Flagey venue under the leadership of chief conductor Hervé Niquet and perform throughout Flanders and Europe. 30

orchestra & choir members

LUDWIG VIOLINS

Treub Bas* Sonja van Beek Alicia Berendse Floor le Coultre Vanessa Damanet Josje ter Haar Julija Hartig Caspar Horsch Laura Oomens* Lena ter Schegget Emmy Storms Hester van der Vlugt Jellantsje de Vries Melissa Ussery VIOLAS

Frank Brakkee* Frank Goossens Heleen Hulst Sofie van der Schalie Lotte de Vries

VLAAMS RADIO KOOR FLUTES

Ingrid Geerlings Marinda Kusters OBOES

Aisling Casey Xabier Lijó Bilbao CLARINETS

Arno Piters Bart de Kater BASSOONS

Hajime Konoe Marieke Stordiau TRUMPETS

Cyrus Allyar Sven Berkelmans HORNS

Joze Roser Martijn Appelo

SOPRANOS

Karen Lemaire Kristien Nijs Wineke van Lammeren Evi Roelants Gabriella Noble Annelies Brants ALTOS

Helena Bohuszewicz Eva Goudie-Falckenbach Helen Cassano Maria Gil Munoz Lieve Mertens Sandra Paelinck TENORS

Ivan Goossens Paul Schils Michiel Haspeslagh Frank De Moor Gunter Claessens Roel Willems

CELLOS

Michael Müller* Ansfried Plat Evelien Prakke Charles Watt DOUBLE BASSES

Larissa Klip Wilmar de Visser* Bas Vliegenthart

TIMPANI

Jennifer Heins CEMBALO

Kyoko Nojima *first chair

BASSES

Yu-Hsiang Hsieh Philippe Souvagie Marc Meersman Paul Mertens Conor Biggs Lieven Deroo

MACBETH UNDERWORLD LE SILENCE DES OMBRES GIOVANNA D’ARCO JEANNE D’ARC AU BÛCHER LES CONTES D’HOFFMANN LE NOZZE DI FIGARO COSÌ FAN TUTTE DON

GIOVANNI MONIUSZKO À PARIS PIKOVAYA DAMA DER ROSENKAVALIER LA MONNAIE/ DE MUNT 19/20

PCARD+

Your access to the city The Pcard+ is free

No need

to pay at the payment machine No queues, no tickets, no cash. Simplicity itself.

Direct discounts and promotions

> Up to 30% off on your parking fee* > Evening tariff from 19h00 (min €2,25 - max €5)* > Special cinema tariff €3* > 30 mins free in P1, P2, P3 at Brussels Airport** > 20% off on the Interparking carwashes*** > Exclusive offers via the monthly newsletter > And lots more reductions… *See conditions and list of participating car parks on www.pcard.be ** 2 x per day max. *** See participating car parks on www.interparking.be/carwash

Pcard+ also offers you > Access to a network of nearly 70 Interparking car parks in Belgium > The possibility of activating the MOBIB basic function for total intermodal mobility in Brussels > Access to the Fleet Wash network of car washes Ask your Pcard+ www.pcard.be

ALWAYS NEAR

Vormgeven in edele metalen DE PINTE

Kerkplein 7

GENT

Koestraat 2 09 233 66 www.edelgedacht.be De Pinte - 10Gent

09 282 42 14 www.edelgedacht.be

www.edelgedacht.be

Elke dag een ritme

Elke dag een flesje

Putting your passion first We believe that each of us has the potential to shape the future through passion, innovation and the right technology. Discover how our trusted advisors can help you make your business smarter, so you can focus on what matters most. kpmg.com/be

Advisory – Tax – Accountancy – Audit © 2019 KPMG Central Services, a Belgian Economic Interest Grouping (“ESV/GIE”) and a member firm of the KPMG network of independent member firms affiliated with KPMG International Cooperative (“KPMG International”), a Swiss entity. All rights reserved. Printed in Belgium.