KleurRijker
10 Module 10 De buurt Buren uitnodigen | Wat te doen bij overlast | Reageren op een familiebericht | Berichtjes schrijven Start
Ga naar www.kleurrijker.nl. Bekijk de film Module 10.
Inkijkvoorbeeld • Kun je de mensen goed verstaan? • Begrijp je waar het over gaat? • Wat begrijp je nog niet?
• Wat wist je al? Wat wist je nog niet? • Vind je de film leuk? Waarom wel/niet?
Heb je de opdracht af? Start
Ga naar www.kleurrijker.nl.
Wat weet je al van deze module? Maak de diagnostische toets. Ga naar www.kleurrijker.nl en maak deze opdracht op de computer. Heb je de opdracht af?
1
MODULE
Start
Vul in. Wat kun je al? De buurt
10
Dat kan ik Dat kan ik Dat kan ik Dat wil ik goed. met hulp. nog niet. leren.
BURGERSCHAP
1. Ik kan kennismaken met de buren. Ik kan mezelf voorstellen. 2. Ik kan de buren uitnodigen. 3. Ik kan reageren op familieberichten. Bijvoorbeeld op een geboortekaartje of op een bericht dat iemand dood is gegaan. 4. Ik kan de buren vertellen over (aankomende) overlast. Bijvoorbeeld als ik een feestje geef. 5. Ik kan met de buren praten over hoe ik of zij kunnen zorgen voor minder overlast. 6. Ik heb voor overlast gezorgd. Bijvoorbeeld als ik lawaai heb gemaakt of als ik een raam kapot heb gemaakt. Ik kan sorry zeggen tegen de buren.
Inkijkvoorbeeld Deze situaties ga je oefenen. Je kunt ook een bewijs verzamelen voor je portfolio. Bespreek dit met je docent of je begeleider.
2
KleurRijker
1
Bespreek met elkaar. Welk woord hoort bij welk plaatje? • jezelf voorstellen • de buurt
• de overlast • het feest
Inkijkvoorbeeld 2
Bespreek met elkaar.
1. Hoe heet de buurt of wijk waar jij woont? 2. Wat voor mensen wonen er in jouw buurt of wijk? Oude mensen, jonge mensen of gezinnen? 3. Vind je het een fijne buurt of wijk? Waarom wel of waarom niet? 4. Wat vind je belangrijk in een wijk?
De buurt
3
MODULE
Buren ontmoeten
Filiz en Hamid Eraslan zijn nieuw in de buurt. Ze zijn bezig met verhuizen. Vera en Mark zijn de buren van Filiz en Hamid. Filiz komt zich voorstellen aan Mark en Vera.
10 BURGERSCHAP
Filiz Vera Filiz Vera Mark Filiz Mark Filiz Vera Filiz Vera Filiz Mark
Goedemiddag, ik kom me even voorstellen. Ik ben Filiz Eraslan. Aangenaam, ik ben Vera Mulder. Ben jij onze nieuwe buurvrouw? Ja, ik kom hier wonen met mijn man Hamid. Wat leuk! Welkom in de buurt. Dit is mijn man Mark. Dag Filiz, leuk je te ontmoeten. Hoe gaat het met de verhuizing? Goed, maar het is wel veel werk. Gelukkig verhuist een verhuisbedrijf alle grote spullen. Dat scheelt veel werk. Inderdaad. Je hebt een mooie naam, Filiz. Waar kom je oorspronkelijk vandaan? Ik ben geboren in Turkije. In een dorp vlakbij Ankara. Komt jouw man ook uit Turkije? Nee, Hamid is geboren in Nederland. Maar zijn ouders zijn Turks. Zo, Turkije! Nou, dat is wel wat anders dan Nederland. Kun je een beetje aan de regen wennen? Jawel, maar niet aan de kou! Hoelang wonen jullie eigenlijk in deze buurt? Wij wonen hier nu vijf jaar. Dit is een heel fijne buurt. Ik hoop dat jij en Hamid je snel thuis voelen hier. Dat hoop ik ook. Sorry, maar ik moet nu gaan. Ik ga mijn man helpen met uitpakken. Dat is prima. Komen jullie een keer koffiedrinken? Dan leren we elkaar beter kennen. Ja, gezellig! Het was leuk jullie te ontmoeten. Dat vind ik ook. Tot snel! Dag! Dag!
Inkijkvoorbeeld Filiz
Mark Vera Filiz Vera Filiz Vera Filiz Mark
4
KleurRijker
3
Bespreek met elkaar. Wat betekenen de woorden? Schrijf de betekenis op in de woordenlijst. Je vindt de woordenlijst achterin. • de buren • ontmoeten • verhuizen • zich voorstellen • aangenaam
• welkom • oorspronkelijk • vlakbij • wennen • uitpakken
Lees de tekst ‘Buren ontmoeten’ nog een keer. Welke belangrijke woorden ken je nog niet? Schrijf de woorden op in jouw woordenlijst achterin. Wat betekenen de woorden? Schrijf de betekenis ook op.
4
Bespreek met elkaar.
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Hoe begint Filiz het gesprek? Wat zegt Vera terug? Welke vragen stellen Vera en Mark aan Filiz? Vera nodigt Filiz en Hamid uit voor een kopje koffie. Wat zegt Filiz terug? Hoe sluit Filiz het gesprek af? Begrijp je wat er gezegd wordt?
Inkijkvoorbeeld PC
Ga naar www.kleurrijker.nl. Maak de opdrachten.
5
Log in op de website en maak deze opdracht op de computer.
6
Log in op de website en maak deze opdracht op de computer.
7
Log in op de website en maak deze opdracht op de computer.
De buurt
5
MODULE
8
Werk samen.
Cursist A: je bent net verhuisd. Je stelt je voor aan je buurman/buurvrouw. Cursist B: je bent de buurman/buurvrouw.
10
Voer eerst gesprek 1. Voer daarna gesprek 2. Wissel na het gesprek van rol.
BURGERSCHAP
1. Goedemiddag, mag ik me even voorstellen? Ik ben meneer/ mevrouw … (zeg je naam). 2. Hoi, ik zal me even voorstellen. Ik heet … (zeg je naam).
1. Ja, ik ben hier pas komen wonen. 2. Ja, ik woon hier pas kort.
1. Aangenaam, mijn naam is … (zeg je naam). Bent u nieuw in deze buurt? 2. Leuk je te ontmoeten! Ik ben … (zeg je naam). Ben je onze nieuwe buurman/buurvrouw?
1. Welkom in de buurt! 2. Ik hoop dat je je snel thuis voelt.
Inkijkvoorbeeld 1. Bedankt. Woont u al lang hier? 2. Dank je. Hoelang woon je zelf in deze buurt?
1. Heeft u een groot gezin? 2. Woon je hier alleen?
1. Ja, ik woon hier nu tien jaar. Dit is een gezellige buurt. 2. Ik woon hier nu tien jaar. Ik vind het heel leuk om hier te wonen.
1. Ja, ik heb een man/vrouw en … kinderen. 2. Nee, ik woon hier samen met mijn man/vrouw. 1. Erg leuk om kennis met u te maken. Helaas moet ik nu gaan. Tot de volgende keer. 2. Leuk dat we met elkaar hebben gepraat. Ik moet nu helaas weg. Tot snel!
6
1. Tot ziens, hoor! 2. Dag!
KleurRijker
9
Bespreek met elkaar.
1. 2. 3. 4. 5.
10
Zie je verschillen tussen gesprek 1 en 2? Welke verschillen zijn dat? Welk gesprek is formeel? Welk gesprek is informeel? Waarom denk je dat? Welk gesprek vond je fijner? 1 of 2? Waarom? Hoe stel jij jezelf voor? Wat zeg je dan? Wat doe je als je iemand ontmoet?
Bespreek met elkaar.
Hoe hoort het in Nederland? Wat kun je wel vragen en wat kun je niet vragen aan de buren? Zet een kruisje. Hoe gaat het in jouw land? Bespreek je antwoorden met de docent en de groep. Wel 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Niet
Hoeveel verdien je? Heb je zin in een kopje koffie? Wat doe je voor werk? Welk geloof heb je? Hoe duur is je huis? Hoe oud ben je? Mag ik je huis zien? Waar kom je vandaan? Hoelang woon je hier al?
Inkijkvoorbeeld 11
Schrijf op.
Je bent net in de buurt komen wonen. Je gaat voor het eerst koffiedrinken bij je buren. Wat kun je aan ze vragen? Bedenk vijf vragen. Schrijf de vragen op. Bespreek daarna je vragen. Vraag 1
Vraag 2
Vraag 3
De buurt
7
Vraag 4
MODULE
Vraag 5
10 12
Vul een bewijsformulier in. Doe het in je portfolio.
BURGERSCHAP
Kun je nu zelf kennismaken met de buren, denk je? Dan kun je een opdracht doen voor je portfolio. Bespreek dit met je docent of begeleider. Heb je een opdracht gedaan? Vul dan een bewijsformulier in en stop het in je portfolio. Vertel in de groep hoe het gegaan is.
Inkijkvoorbeeld
8
KleurRijker
Uitnodigen en een voorstel doen
Je wilt met iemand afspreken. Je vraagt hem om iets met jou te doen. Dit heet ‘iemand uitnodigen’ of ‘een voorstel doen’. Iemand uitnodigen voor later Kom je een keer langs? Heb je zin om vanavond langs te komen? Kom je binnenkort op de koffie? Kom je eens op bezoek? Kom je een keer bij ons binnen? Vrijdagavond geven we een feestje. Kom je ook? Heb je zin om een keertje koffie te drinken? Iemand uitnodigen voor nu Heb je zin in een kopje koffie of thee? Kom je even mee naar binnen? Zullen we binnen verder praten? Dan kun je ook mijn man/vrouw ontmoeten. Een voorstel doen Zullen we een keer koffiedrinken? Zullen we naar de stad gaan? Zullen we gaan wandelen? Zullen we naar de bioscoop gaan? Zullen we tv gaan kijken?
Inkijkvoorbeeld Reageren op een uitnodiging of voorstel Ja, leuk. Wanneer heb je tijd? Ja, gezellig. Wanneer? Wat een goed idee. Zal ik straks even komen? Zal ik morgen langskomen? Ik heb nu helaas geen tijd. Kan het ook later? Nee, ik kan niet. Dankjewel.
13
Bespreek met elkaar. Wat betekenen de woorden? Schrijf de betekenis op in de woordenlijst. Je vindt de woordenlijst achterin. • uitnodigen • langskomen • binnenkort • binnenkomen • een kopje koffie
De buurt
• koffiedrinken • de bioscoop • tv kijken • helaas • later 9
MODULE
Lees de tekst ‘Uitnodigen en een voorstel doen’ nog een keer. Welke belangrijke woorden ken je nog niet? Schrijf de woorden op in jouw woordenlijst achterin. Wat betekenen de woorden? Schrijf de betekenis ook op.
14
10
Bespreek met elkaar.
BURGERSCHAP
1. 2. 3. 4. 5.
PC
Nodig jij weleens iemand uit? Wat zeg je dan? Ben jij weleens door iemand uit de buurt uitgenodigd? Waarvoor? Hoe ging dat? Hebben buren in Nederland meer contact dan in jouw land? Of minder? Hoe ga je om met de buren in jouw land? Wat is anders? Wat is hetzelfde? Heb jij weleens een voorstel gedaan om iets te gaan doen? Aan wie? Wat?
Ga naar www.kleurrijker.nl. Maak de opdrachten.
15
Log in op de website en maak deze opdracht op de computer.
16
Log in op de website en maak deze opdracht op de computer.
17
Log in op de website en maak deze opdracht op de computer.
Inkijkvoorbeeld 18
Schrijf op. Maak van de woorden een goede zin. Zin 1 ik | voorstellen? | Mag | even | me Zin 2 Fatima? | Zal | even | voorstellen | je | aan | ik Zin 3 keer | koffie? | Kom | een | je | op | de Zin 4 week | volgende | keer | een | Zal | langskomen? | ik
10
KleurRijker
Zin 5 graag. | andere | Een | keer
19
Vul in.
Wat kun je samen doen? Bekijk de lijst. Wat vind je leuk om te doen? Wat vind je niet leuk om te doen? Zet een kruisje. Verzin zelf twee dingen om te doen. Wel 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10.
Niet
Wandelen Koffiedrinken Een feestje geven Naar een café gaan Samen eten Fietsen Naar de film gaan Winkelen
Inkijkvoorbeeld 20
Werk samen.
Nodig elkaar uit of doe een voorstel. 1. 2. 3. 4. 5. 6.
Loop door elkaar. Nodig elkaar uit of doe een voorstel. Voorbeeld: ‘Heb je zin om koffie te drinken?’ Reageer op de uitnodiging of het voorstel. Voorbeeld: ‘Ja, dat lijkt me leuk.’ Heb je een afspraak gemaakt? Schrijf de afspraak op in de agenda hieronder. Nodig vijf verschillende mensen uit. Hoe ging het? Wat vind je nog moeilijk?
2011
augustus
2011
Maandag
Donderdag
Dinsdag
Vrijdag
Woensdag
Zaterdag/Zondag
De buurt
augustus
11
MODULE
21
Lees de situaties. Bespreek met elkaar. Bedenk voor jezelf: wat zeg je? Of: wat vraag je? Bespreek daarna je antwoorden. Situatie 1 Je hebt nieuwe buren gekregen. Je wilt ze uitnodigen voor een kop koffie of thee. Wat zeg je?
10 BURGERSCHAP
Situatie 2 Je bent binnenkort jarig. Je wilt de buren uitnodigen voor je verjaardag. Wat zeg je? Situatie 3 De buurvrouw nodigt je uit voor een kop koffie. Je kunt niet, want je hebt een andere afspraak. Wat zeg je? Situatie 4 Je kind is binnenkort jarig. De buurkinderen mogen ook op het kinderfeestje komen. Wat zeg je? Situatie 5 Er zijn nieuwe mensen in de straat komen wonen. Je wilt ze graag beter leren kennen. Je wilt ze daarom uitnodigen. Wat zeg je?
Inkijkvoorbeeld 22
Vul een bewijsformulier in. Doe het in je portfolio.
Kun je nu zelf de buren uitnodigen, denk je? Dan kun je een opdracht doen voor je portfolio. Bespreek dit met je docent of begeleider. Heb je een opdracht gedaan? Vul dan een bewijsformulier in en stop het in je portfolio. Vertel in de groep hoe het gegaan is.
12
KleurRijker
Reageren op familieberichten
Iedereen maakt blije en verdrietige dingen mee. Sommige mensen zetten dan een bericht in de krant. Bijvoorbeeld bij een geboorte of een huwelijk. Of als iemand is overleden. Deze berichten heten familieberichten. Mensen vinden het fijn als je meeleeft. Je kunt iemand vertellen dat je meeleeft. Of je stuurt een kaartje. Maar wat zeg je dan? Of wat schrijf je? Iemand feliciteren Bij een blije gebeurtenis moet je iemand feliciteren. Een verjaardag is een blije gebeurtenis. Een huwelijk is ook een blije gebeurtenis. De geboorte van een kind is dat ook. Je feliciteert de jarige, de mensen die gaan trouwen of de jonge ouders. Je kunt mensen ook om andere redenen feliciteren. Bijvoorbeeld omdat ze verhuisd zijn, een nieuwe baan hebben, hun rijbewijs hebben gehaald of Nederlander zijn geworden. Wat zeg je bij een verjaardag? • Gefeliciteerd met je verjaardag. • Van harte gefeliciteerd. • Van harte! • Proficiat! Wat zeg je bij een geboorte? • Gefeliciteerd met de geboorte van je kindje. • Van harte gefeliciteerd met de geboorte van je zoon/dochter. • Gefeliciteerd met jullie baby.
Inkijkvoorbeeld Wat zeg je bij een huwelijk? • Gefeliciteerd met jullie huwelijk. • Veel geluk samen. • Van harte gefeliciteerd met jullie 12½-, 25- of 50-jarige huwelijk.
Iemand sterkte of beterschap wensen Bij ziekte wens je iemand beterschap. Sommige mensen worden niet meer beter. Dan wens je ze natuurlijk geen beterschap. Je kunt ze dan beter sterkte wensen. Wat zeg je als iemand ziek is? • Van harte beterschap! • Ik hoop dat je gauw beter wordt. • Heel veel sterkte gewenst. • Sterkte! • Ik denk aan je. • Ik leef met je mee. Condoleren Als mensen overlijden, laat je de familie weten dat je meeleeft. Dit noem je condoleren.
De buurt
13
MODULE
Wat zeg je als iemand is overleden? • Gecondoleerd. • Veel sterkte toegewenst. Een hand geven of zoenen Bij alle belangrijke gebeurtenissen, blij of verdrietig, geef je mensen een hand. Soms zoenen mensen elkaar op de wang. Dit doe je alleen als je iemand goed kent.
10 BURGERSCHAP
Hulp aanbieden Soms hebben mensen hulp nodig. Je kunt dan vragen of je kunt helpen. Zo laat je ook zien dat je meeleeft. Wat zeg je als je wilt helpen? • Kan ik iets voor je doen? • Heb je hulp nodig? • Laat het weten als ik je kan helpen.
23
Bespreek met elkaar. Wat betekenen de woorden? Schrijf de betekenis op in de woordenlijst. Je vindt de woordenlijst achterin.
Inkijkvoorbeeld • het familiebericht • verdrietig • meeleven • het kaartje • feliciteren • de gebeurtenis • de jarige • gefeliciteerd • van harte • proficiat
• de geboorte • beterschap • de ziekte • overlijden • condoleren • gecondoleerd • sterkte • zoenen • de hulp • aanbieden
Lees de tekst ‘Reageren op familieberichten’ nog een keer. Welke belangrijke woorden ken je nog niet? Schrijf de woorden op in jouw woordenlijst achterin. Wat betekenen de woorden? Schrijf de betekenis ook op.
24
Bespreek met elkaar.
1. Welke blije of verdrietige gebeurtenissen heb je meegemaakt? Leefden andere mensen met je mee? Wat deden ze? 2. Wat doe jij bij een blije of verdrietige gebeurtenis van iemand? Stuur je een kaartje? Ga je ernaartoe?
14
KleurRijker
3. Reageren mensen in Nederland anders dan in jouw land? Wat is er anders? Wat is hetzelfde? 4. Wanneer geef jij een hand? En een zoen? 5. Stuur jij mensen een kaartje? Wanneer doe je dat?
PC
Ga naar www.kleurrijker.nl. Maak de opdrachten.
25
Log in op de website en maak deze opdracht op de computer.
26
Log in op de website en maak deze opdracht op de computer.
27
Log in op de website en maak deze opdracht op de computer.
28
Log in op de website en maak deze opdracht op de computer.
29
Log in op de website en maak deze opdracht op de computer.
30
Trek een lijn. Wat hoort bij elkaar?
Inkijkvoorbeeld Gebeurtenis
Zinnen
Bram en Tamara hebben een nieuw huis.
Gefeliciteerd met je rijbewijs!
Laila heeft een dochter gekregen.
Beterschap.
De vader van Hamid is overleden.
Hoera, een baby!
Mark en Vera zijn 12½ jaar getrouwd.
Van harte gefeliciteerd!
Filiz is jarig.
Veel geluk in jullie nieuwe woning!
Tom heeft zijn rijbewijs gehaald.
Gecondoleerd.
Malik is ziek.
Gefeliciteerd met jullie huwelijk!
De buurt
15
MODULE
31
Lees de situaties. Bespreek met elkaar. Bedenk voor jezelf: hoe reageer je? Bespreek daarna je antwoorden. Geboren Kim dochter van Ton en Wilma de Cort-van den Akker
Situatie 1
10
Je kent de ouders van Kim. Je ziet deze advertentie in de krant. Hoe reageer je?
BURGERSCHAP
zusje van Dave 5 januari 2009 Vandaag trouwen Marcel de Munnik en Kelly Brok zaterdag 28 maart 2009 Den Bosch
Situatie 2 Je kent Marcel de Munnik. Je ziet deze advertentie in de krant. Hoe reageer je?
50 JAAR GETROUWD Maartje & Henk v/d Helm-Hermes
Situatie 3
Inkijkvoorbeeld Je kent dit echtpaar. Je ziet deze advertentie in de krant. Hoe reageer je?
TEEUWISHOEK NU IN ‘T GOUD 15-3-2009 Teeuwishoek 8 5481 VR Schijndel
Na alle fijne jaren die ik met hem mocht beleven, heb ik geheel onverwacht afscheid moeten nemen van mijn lieve man
Jac Beurkens
echtgenoot van Mai Stemkens Hij overleed op 63 jarige leeftijd.
Beesel:
Mai Beurkens-Stemkens Familie Beurkens Familie Stemkens
Situatie 4 Je kent Mai Stemkens. Je ziet deze advertentie in de krant. Hoe reageer je?
Venlo, 2 april 2009 Corr. adres: Schoolberg 8, 5954 AR Beesel
Welke situaties vind je moeilijk? Wat kun je doen of zeggen? Zijn er nog andere situaties die je moeilijk vindt?
16
KleurRijker
32
Werk samen.
Bekijk de kaart. Geef antwoord op de vragen. Bespreek daarna je antwoorden. 1. 2. 3. 4.
Voor wie is de kaart? Wie heeft de kaart geschreven? Wanneer is de kaart geschreven? Waarom is de kaart geschreven?
2 mei 2011 Beste Lotte, Van harte gefeliciteerd met je verjaardag! Ga je nog wat leuks doen vandaag? Ik kom snel langs om je te feliciteren! Geniet van de dag en tot binnenkort.
Lotte Hartman Marga Klompelaan 6 6836 BH Arnhem
De groeten van Klaas-Jan
Inkijkvoorbeeld 33
Lees de situaties. Schrijf de kaarten. Schrijf ook het adres op de kaart. Situatie 1 Je vriendin heeft een dochtertje gekregen. Je stuurt een kaartje om haar te feliciteren. Je vriendin heet Ana Popova. Haar adres is Beeklaan 45b, 2562 AA Den Haag.
De buurt
17
MODULE
......... ............. ........
..............................Ana, Van harte .......................................... met de ................................................ ............................................................ ............................................................ ............................................................ ...........................................................
10 BURGERSCHAP
........................................................... Situatie 2 Kennissen van jou gaan trouwen. Je stuurt een kaartje om ze te feliciteren. Je kennissen heten Nick den Dolder en Lucy Mutters. Hun adres is Oudestraat 38, 9712 GK Groningen.
Inkijkvoorbeeld ...............................................,
............................................................ ............................................................ ............................................................ ........................................................... ........................................................... ............................................................ ............................................................
18
KleurRijker
Situatie 3 De moeder van een kennis is overleden. Je stuurt een kaartje om te condoleren. Je kennis heet Bart van Dam. Zijn adres is Kneppelweg 12, 1104 MA Amsterdam.
..............................................., ............................................................ ............................................................ ............................................................ ........................................................... ........................................................... ............................................................ ............................................................
Inkijkvoorbeeld 34
Bespreek met elkaar.
1. 2. 3. 4.
Wat heb je opgeschreven? Is de kaart netjes geschreven? Heb je het goede adres op de kaarten geschreven? Wat vind je nog moeilijk?
Bespreek de kaarten met je docent.
35
Vul een bewijsformulier in. Doe het in je portfolio. Kun je nu zelf reageren op familieberichten, denk je? Dan kun je een opdracht doen voor je portfolio. Bespreek dit met je docent of begeleider. Heb je een opdracht gedaan? Vul dan een bewijsformulier in en stop het in je portfolio. Vertel in de groep hoe het gegaan is.
De buurt
19
MODULE
Een tuinfeest
Mark en Vera Mulder gaan een tuinfeest geven. Vera overlegt met haar buurman Hamid over het feest. Ze maken afspraken over lawaai op het feest.
10 BURGERSCHAP
Vera Hamid Vera Hamid Vera Hamid Vera Hamid Vera
Hamid
Hé Hamid. Hallo Vera. Hoe is het met je? Goed. Met jou ook? Ja hoor. Zeg, Mark en ik geven vrijdag bij ons thuis een feest. We zijn 12½ jaar getrouwd. Wat leuk. Alvast gefeliciteerd. Dank je. Wij vieren dit met familie en vrienden bij ons in de tuin. We gaan barbecueën. Komen jij en Filiz ook? Wij kunnen dan helaas niet. Maar het wordt vast een mooi feest. Jullie tuin is groot genoeg voor een feest. Ja, het wordt zeker leuk. Ik wil jullie alleen wel waarschuwen dat er misschien wat lawaai zal zijn. Er komen namelijk veel mensen. Ik hoop dat jullie daar begrip voor hebben. Natuurlijk begrijpen we dat. Wij hebben ook weleens een feestje. Als het gezellig is, dan maken mensen meer lawaai. Hoelang duurt jullie feest? Het wordt niet erg laat. We beginnen om zes uur ‘s avonds. Om één uur is het rustig. Vinden jullie dat goed? Nou, ik moet zaterdag al vroeg naar mijn werk. Eén uur vind ik dan een beetje laat. Dat begrijp ik. Als we om twaalf uur rustig zijn, is dat beter? Dat is prima. Dan hebben wij ook genoeg tijd om te slapen. Oké, dat is afgesproken. Oh ja, mensen maken meestal veel lawaai als ze afscheid nemen. Willen jullie daarop letten? Anders is iedereen in de straat weer wakker. Dat is goed. Ik zal het tegen onze gasten zeggen. Fijn dat je dit zegt. Ik had daar nog niet aan gedacht. Bel ons als we toch te veel lawaai maken. Dat zullen we doen. Veel plezier alvast. Dankjewel. Dag. Dag.
Inkijkvoorbeeld Vera
Hamid Vera Hamid Vera Hamid
Vera
Hamid Vera Hamid
20
KleurRijker
36
Bespreek met elkaar. Wat betekenen de woorden? Schrijf de betekenis op in de woordenlijst. Je vindt de woordenlijst achterin. • het tuinfeest • overleggen • de afspraak • het lawaai • alvast
• barbecueën • waarschuwen • afscheid nemen • de gasten • veel plezier
Lees de tekst ‘Een tuinfeest’ nog een keer. Welke belangrijke woorden ken je nog niet? Schrijf de woorden op in jouw woordenlijst achterin. Wat betekenen de woorden? Schrijf de betekenis ook op.
PC
Ga naar www.kleurrijker.nl. Maak de opdrachten.
37
Log in op de website en maak deze opdracht op de computer.
38
Log in op de website en maak deze opdracht op de computer.
39
Log in op de website en maak deze opdracht op de computer.
Inkijkvoorbeeld 40
Schrijf op.
Lees de tekst ‘Een tuinfeest’ nog een keer en beantwoord de vragen. Bespreek daarna je antwoorden. 1. Waar gaan Mark en Vera het feest geven? A. bij hen thuis | B. in de tuin | C. bij Filiz en Hamid 2. Hoe laat is het feest afgelopen? A. twaalf uur | B. één uur | C. twee uur 3. Hoeveel jaar zijn Mark en Vera getrouwd? 4. Wat moet Hamid doen als er te veel lawaai is?
De buurt
21
MODULE
5. Welke afspraken maken Hamid en Vera met elkaar? Noem twee afspraken.
10 BURGERSCHAP
41
Werk samen.
Cursist A: je bent de buurman of de buurvrouw van cursist B. Cursist B: je gaat iets doen waar andere mensen last van kunnen hebben. Je gaat de buren waarschuwen. Voer eerst gesprek 1. Voer daarna gesprek 2. Wissel na het gesprek van rol. 1. Dag buurman/buurvrouw, hoe gaat het? 2. Ha, daar hebben we de buurman/ buurvrouw. Leuk je te zien.
1. Goed hoor. Zeg, morgen geven wij een feestje. Dat kan wat lawaai geven. 2. Dank je. Ik ben hier om te vertellen dat onze verbouwing morgen begint. De bouwers zetten stenen op de stoep. Ik hoop dat jullie er langs kunnen.
Inkijkvoorbeeld 1. Dat geeft niet. Voor een keertje is dat niet erg. 2. Dat hoop ik ook. Maar ja, zonder stenen kun je niet verbouwen.
42
1. Daar ben ik blij om. Tot ziens! 2. Dankjewel voor je begrip. Dag!
Werk samen.
Cursist A: je bent de buurman of de buurvrouw van cursist B. Cursist B: je gaat iets doen waar andere mensen last van kunnen hebben. Je gaat de buren waarschuwen. Voer eerst gesprek 1. Voer daarna gesprek 2. Wissel na het gesprek van rol. 1. Hoi ‌ (zeg de naam), hoe is het? 2. Hallo buurman/buurvrouw, alles goed?
22
KleurRijker
1. Ja, de vorige keer dat jullie gingen barbecueën stond de tuin vol rook. Ik hoop deze keer niet. 2. Wil je dan de muziek niet te hard zetten?
1. Dankjewel. Eet smakelijk vanavond. 2. Heel erg bedankt! Veel plezier morgen.
43
1. Prima. Ik kom even zeggen dat wij straks gaan barbecueën. Ik hoop dat je daar geen last van hebt. 2. Ja hoor. Met jou ook, hoop ik. Morgenmiddag hebben we een kinderfeestje. Dat zal wel herrie geven. Dus ik meld het maar even.
1. Oh, toen de barbecue aanging, bedoel je? Dat is vervelend. Ik zal er rekening mee houden. Is dat goed? 2. Ik zal de muziek niet te hard zetten. Oké?
Bespreek met elkaar.
Inkijkvoorbeeld 1. 2. 3. 4.
Bekijk de gesprekken bij opdracht 41 en opdracht 42. Zie je verschillen? Hoe reageren de buren bij opdracht 41? En bij opdracht 42? Welke afspraken maken de buren bij opdracht 42? Maken je buren met jou afspraken, als ze iets gaan doen waar jij last van kunt hebben? Hoe gaat dat? 5. Maak jij afspraken met de buren, als jij iets gaat doen waar zij last van kunnen hebben? Hoe doe je dat? 6. Vind je het belangrijk om met je buren afspraken te maken, als je last van elkaar kunt hebben? Waarom wel of waarom niet?
De buurt
23
MODULE
44
Lees de situatie. Schrijf de brief. Situatie In je huis is een reparatie nodig. Morgenvroeg om acht uur komt het klusbedrijf. De reparatie zal de hele dag duren. De klussers gaan ook boren en timmeren. Dat geeft lawaai. Je wilt de buren waarschuwen. Maar de buren zijn niet thuis.
10 BURGERSCHAP
Inkijkvoorbeeld 45
Werk samen.
Vergelijk je briefje bij de vorige opdracht met elkaar. Is het een duidelijk briefje? Kun je goed lezen wat er staat? Wat vind je nog moeilijk? Bespreek het briefje met je docent.
46
Werk samen.
Cursist A: je geeft een feestje. Cursist B: je hebt last van de muziek en belt cursist A op. Bedenk zelf zinnen, als dat nodig is. Ga met de rug naar elkaar toe zitten. Dan lijkt het op een echt telefoongesprek. Wissel na het gesprek van rol.
24
KleurRijker
Goedenavond, u spreekt met … (zeg je naam). Hallo … (zeg de naam van cursist A). Je spreekt met … (zeg je naam). Wat leuk dat je belt! Zeg dat je belt omdat de muziek te hard staat. Vertel dat je kinderen nu niet kunnen slapen. Wat vervelend dat jullie last hebben van onze muziek. Zeg dat je dat ook vervelend vindt. Vraag of de muziek iets zachter kan. Ja, natuurlijk. Ik zal de muziek gelijk zachter zetten. Zeg dat je dit fijn vindt. Bedank cursist A voor zijn/haar begrip. Dat is geen probleem. Slaap lekker alvast! En jullie nog veel plezier vanavond. Dag!
Inkijkvoorbeeld 47
Bespreek met elkaar.
1. 2. 3. 4.
Was het een goed gesprek? Wat vond je nog moeilijk? Konden jullie elkaar goed verstaan? En begrijpen? Waren jullie beleefd? Heb je je vragen goed gesteld? En je antwoorden goed gegeven?
Oefen het rollenspel eventueel nog een keer. Maak het gesprek een beetje anders. Bespreek met je docent hoe het rollenspel gegaan is.
48
Vul een bewijsformulier in. Doe het in je portfolio. Kun je nu zelf de buren informeren over (aankomende) overlast, denk je? Dan kun je een opdracht doen voor je portfolio. Bespreek dit met je docent of begeleider. Heb je een opdracht gedaan? Vul dan een bewijsformulier in en stop het in je portfolio. Vertel in de groep hoe het gegaan is. De buurt
25
MODULE
Samen in de buurt
Je woont nooit alleen in een buurt. Er zijn altijd andere mensen. Met deze mensen probeer je rekening te houden. Je probeert geen dingen te doen die vervelend zijn voor anderen.
10 BURGERSCHAP
Toch doe je soms iets waar een ander last van heeft. Je geeft een feestje met harde muziek. Of je bent je huis aan het verbouwen. Dit noem je overlast. Weet je dat je voor overlast gaat zorgen? Bespreek dat met je buren. Dan kun je samen afspraken maken. Sorry zeggen Heb je overlast veroorzaakt? Dan zeg je sorry. Dit heet ook wel: je excuses maken of je verontschuldigen. Wat zeg je dan? • Sorry. • Het spijt me. Wat zeg je als iemand sorry zegt tegen jou? • Dat is niet erg. • Dat geeft niks. of • Dat vind ik echt vervelend. • Zorg dat het niet nog eens gebeurt.
Inkijkvoorbeeld Heeft iemand iets gedaan wat vervelend is voor jou? Dan kun je dat best zeggen. Vertel ook waarom je het vervelend vindt. Vaak hebben anderen daar begrip voor. Met elkaar praten is heel belangrijk. Zo maak je de buurt leuk. Voor jezelf en voor je buurtgenoten.
49
Bespreek met elkaar. Wat betekenen de woorden? Schrijf de betekenis op in de woordenlijst. Je vindt de woordenlijst achterin. • rekening houden met • verbouwen • de overlast • veroorzaken • je excuses maken
• zich verontschuldigen • sorry • het spijt me • dat geeft niks • het begrip
Lees de tekst 'Samen in de buurt’ nog een keer. Welke belangrijke woorden ken je nog niet? Schrijf de woorden op in jouw woordenlijst achterin. Wat betekenen de woorden? Schrijf de betekenis ook op. 26
KleurRijker
PC
Ga naar www.kleurrijker.nl. Maak de opdrachten.
50
Log in op de website en maak deze opdracht op de computer.
51
Log in op de website en maak deze opdracht op de computer.
52
Log in op de website en maak deze opdracht op de computer.
53
Bespreek met elkaar. Waar gaan de teksten over? Cursist A: je leest tekst 1. Doe nu de map dicht. Vertel cursist B in je eigen woorden wat er in de tekst staat. Lees daarna de tekst samen nog een keer. Ga daarna verder met tekst 2. Wissel steeds van rol. Tekst 1 Ik geef een feestje. Het feestje is ’s avonds. Er is ook harde muziek. Door de muziek kan de buurman niet slapen. Dat is vervelend voor hem. De volgende dag zeg ik sorry tegen de buurman. Dat vindt de buurman fijn.
Inkijkvoorbeeld Tekst 2 Ik ga mijn huis verbouwen. Daarvoor heb ik stenen nodig. De stenen liggen voor mijn huis. De buren hebben hier last van. Daarom schrijf ik een briefje. Ik vertel ze over de verbouwing. Dan weten ze waarom de stenen op straat liggen.
Tekst 3 De zoon van mijn buurman heeft een brommer. Hij rijdt er vaak op. De brommer maakt veel lawaai. Dat vind ik niet leuk. Daarom praat ik erover met de buurman. We spreken af dat hij met zijn zoon gaat praten.
54
Bespreek met elkaar.
1. 2. 3. 4. 5.
Welke overlast kun je bedenken? Maak samen een lijst. Wat kun je doen om overlast minder erg te maken? Praat je daarover met je buren? Heb je weleens overlast veroorzaakt? Wat voor overlast was dat? Wat doe je als je overlast hebt veroorzaakt? Zeg je sorry? Schrijf je een briefje? Wat doe je als je buren overlast veroorzaken? Zeg je iets tegen je buren? Wat zeg je dan?
De buurt
27
MODULE
55
Lees de situaties. Bespreek met elkaar. Bedenk voor jezelf: wat zeg je? Of: wat vraag je? Bespreek daarna je antwoorden. Situatie 1 Je bent ’s avonds in huis aan het verbouwen. Dit maakt veel lawaai. De buren komen hierover klagen. Wat zeg je?
10 BURGERSCHAP
Situatie 2 Je hebt het vuilnis buiten laten staan. Het is warm weer, dus het stinkt. De buurman vraagt of je de vuilnis weg wilt brengen. Wat zeg je? Situatie 3 De buren hebben een kat. De kat loopt vaak buiten. Hij graaft steeds in je tuin. Jij vindt dit vervelend. Wat zeg je? Situatie 4 De buurman en jij hebben ruzie gehad. Daarvan heb je nu spijt. Wat zeg je? Situatie 5 De buurman heeft ’s nachts een grote tuinlamp aan. Jij hebt hier last van. Wat zeg je?
Inkijkvoorbeeld 56
Vul een bewijsformulier in. Doe het in je portfolio.
Kun je nu zelf sorry zeggen na overlast of schade, denk je? Dan kun je een opdracht doen voor je portfolio. Bespreek dit met je docent of begeleider. Heb je een opdracht gedaan? Vul dan een bewijsformulier in en stop het in je portfolio. Vertel in de groep hoe het gegaan is.
PC
28
Ga naar www.kleurrijker.nl. Maak de opdrachten.
57
Log in op de website en maak deze opdracht op de computer.
58
Log in op de website en maak deze opdracht op de computer.
59
Log in op de website en maak deze opdracht op de computer.
60
Log in op de website en maak deze opdracht op de computer. KleurRijker
Einde Ga naar www.kleurrijker.nl.
Bekijk de film Module 10.
• Begrijp je nu alles? Wat begrijp je nog niet? • Vertel in je eigen woorden waar de film over gaat.
• Wat is anders in jouw land? • Ben je het eens met de persoon? Wat is jouw mening? Waarom?
Heb je de opdracht af? Einde
Ga naar www.kleurrijker.nl. Maak de opdracht. Met Gramm@foon oefen je de Nederlandse grammatica. • Kies een onderwerp. • Lees de tekst. • Maak de oefeningen. • Maak de toets. Heb je de opdracht af?
Einde
Ga naar www.kleurrijker.nl. Maak de opdracht.
Inkijkvoorbeeld Ben je klaar voor een oefenexamen? Doe de examentrainer.
Log in op de website en kies de examentrainer. Kies Burgerschap, module 10: De buurt.
Heb je de opdracht af?
De buurt
29
MODULE
Einde
Schrijf de betekenis van de woorden op.
Hoe? Dat mag je zelf kiezen. Bijvoorbeeld in je eigen taal, of in het Nederlands. Met een voorbeeldzin, of met een tekening.
10
Woord
BURGERSCHAP
aangenaam
Betekenis
aanbieden afscheid nemen de afspraak alvast barbecueĂŤn het begrip beterschap binnenkomen binnenkort de bioscoop
Inkijkvoorbeeld de buren
condoleren
dat geeft niks
je excuses maken het familiebericht feliciteren de gasten de gebeurtenis de geboorte gecondoleerd gefeliciteerd helaas het spijt me de hulp de jarige het kaartje 30
KleurRijker
koffiedrinken een kopje koffie langskomen later het lawaai meeleven ontmoeten oorspronkelijk de overlast overleggen overlijden proficiat rekening houden met sorry sterkte het tuinfeest
Inkijkvoorbeeld tv kijken
uitnodigen uitpakken van harte
veel plezier verbouwen verdrietig verhuizen zich verontschuldigen veroorzaken vlakbij zich voorstellen waarschuwen wennen welkom de ziekte zoenen De buurt
31
MODULE
Schrijf jouw nieuwe woorden op in deze lijst. Schrijf ook de betekenis op. Vul minimaal drie woorden in. Woord
Betekenis
10 BURGERSCHAP
Inkijkvoorbeeld Kies vijf woorden uit de woordenlijst. Spreek ze uit.
Kies opnieuw vijf woorden uit de woordenlijst. Maak een zin waarin het woord voorkomt en spreek deze uit. Kies vijf moeilijke woorden uit de woordenlijst. Vraag aan een andere cursist wat de woorden betekenen.
32
KleurRijker
Einde
Vul in. Wat kun je nu? De buurt
Doelen
1. Kennis maken met de buren.
1. Ik kan me voorstellen aan de buren. 2. Ik kan vragen beantwoorden over mijn gezin, het land waar ik vandaan kom enzovoort. 3. Ik kan vragen stellen aan de buren over hun gezin. 4. Ik weet wat ik wel en niet kan vragen bij een kennismaking. 1. Ik kan de buren uitnodigen voor koffie of voor een feestje. 1. Ik kan reageren op familieberichten. Bijvoorbeeld bij geboorte, huwelijk, ziekte of overlijden. 1. Ik kan de buren laten weten dat er overlast zal komen.
2. Buren uitnodigen. 3. Reageren op familieberichten.
Dat kan ik Dat moet Dat heb goed. ik nog ik gedaan oefenen. voor mijn portfolio.
Inkijkvoorbeeld 4. De buren informeren over (aankomende) overlast. 5. Overleggen met de buren over minder overlast. 6. Excuses maken na overlast of schade.
1. Ik kan met de buren overleggen over het verminderen van overlast. 1. Ik kan sorry zeggen als ik overlast of schade heb veroorzaakt.
Bespreek met je docent of begeleider wat je nog kunt oefenen.
De buurt
33
TGN-trainer Module 7 TGN betekent Toets Gesproken Nederlands. Op het inburgeringsexamen doe je een TGN. In de volgende vijf opdrachten oefen je de TGN, op de computer of met deze map.
10
Wil je één of meer van de opdrachten op de computer doen? Ga naar www.kleurrijker.nl. Kies TGN-trainer. Doe deze map dicht! Maak de opdracht(en) op de computer. Wil je oefenen met het boek? Werk samen.
1
Werk samen.
TGN - Trainer
Cursist A: lees de zin hardop. Cursist B: doe je map dicht. Luister goed. Zeg de zin na. Ben je goed te verstaan? Wissel daarna van beurt. Let op: je hoeft de zin niet te begrijpen.
Inkijkvoorbeeld Cursist A: lees de vraag hardop. Cursist B: doe je map dicht. Geef antwoord op de vragen. Geef je het goede antwoord? Wissel daarna van beurt.
TGN - Trainer
TGN - Trainer 34
Werk samen.
TGN - Trainer
TGN - Trainer
• Iedereen liegt weleens. • Stamt de mens van de apen af? • Je moet iedere dag twee ons groente eten. • Tijdens de zomer gaan veel mensen op vakantie. • Het laatste nieuws kun je in de krant lezen. • Op vrijdag eten veel mensen vis. • Een aspirine helpt tegen hoofdpijn. • Op het station mag niet gerookt worden. • Als je blind bent, kun je niet autorijden. • Dieven breken meestal ’s nachts in. • Kantoren zijn vaak na vijf uur gesloten. • Spaarlampen verbruiken minder energie dan gewone lampen.
2
TGN - Trainer
M O DULE BURGERSCHAP
TGN
• Bestaat ijs uit water of uit zand? • Kun je in de zee zwemmen of hardlopen? • Is een vaas voor bloemen of planten? • Is een knuffelbeest hard of zacht? • Kun je met een schaar knippen of scheuren? • Heeft een olifant een slurf of een toeter? • Zitten er aan je hand vingers of tenen? • Is een kabouter echt of nep? • Staat er in een winkel een altaar of een toonbank?
KleurRijker
TGN - Trainer
• Kun je met geld betalen of eten? • Wat voor geluid maakt een hond? • Waar kun je op zien hoe laat het is? • Hoe noem je iemand die een auto bestuurt? • Waar kun je een brief in versturen?
3
Werk samen. Cursist A: lees de zin hardop. Cursist B: doe je map dicht. Luister goed. Zeg de zin na. Ben je goed te verstaan? Wissel daarna van beurt. Let op: je hoeft de zin niet te begrijpen.
TGN - Trainer
• Een koe geeft melk. • Kauwgom moet je niet doorslikken. • Kaas is gemaakt van melk. • In het verkeer moet je je hoofd koel houden. • Het is vervelend als mensen voordringen in de winkel. • Rond zes uur is het erg druk in de supermarkt. • De gasrekening moet altijd vooruit worden betaald. • In grote steden zijn duiven vaak een probleem. • Een leraar is tijdens de schoolvakanties vrij. • Wol en zijde kun je het beste met de hand wassen. • Als je hoogtevrees hebt, moet je niet in een flat gaan wonen. • Kunstenaars zijn vaak een beetje gek.
TGN - Trainer
Inkijkvoorbeeld 4
Werk samen.
Cursist A: lees het woord hardop voor. Cursist B: doe je map dicht. Luister goed naar het woord. Wat is het tegenovergestelde? Voorbeeld: wit | zwart. Wissel daarna van beurt.
TGN - Trainer
• anders • waarheid • haat • oprollen • aankomst
De buurt
• per ongeluk • bejaarde • onbekend • zwaar • trouw
35
M O DULE BURGERSCHAP
5
Werk samen. Cursist A: lees verhaal 1 hardop voor. Cursist B: doe je map dicht. Luister goed naar het verhaal. Vertel daarna in je eigen woorden waar het verhaal over gaat. Wissel daarna van beurt. Ga verder met verhaal 2.
10
Verhaal 1 Steven staat op de trein te wachten. De trein heeft vijf minuten vertraging. Daarom gaat Steven een kopje koffie halen. Bij het winkeltje staat een grote rij. Steven moet lang wachten. Daardoor mist hij bijna zijn trein. Gelukkig kan hij nog net op tijd instappen. Helaas heeft hij wel koffie gemorst op zijn broek. Dat komt doordat hij hard heeft gerend. Verhaal 2 Marja heeft last van haar rug. Ze besluit een warm bad te nemen. Als ze klaar is, wil ze uit bad stappen. Maar dat gaat niet. Haar rug doet te zeer. Ze moet wachten tot haar man thuiskomt. Als haar man thuis is, haalt hij haar gauw uit bad. Haar rug doet nog steeds zeer, maar ze is wel lekker schoon geworden.
TGN - Trainer
Inkijkvoorbeeld
TGN - Trainer 36
KleurRijker