Klik kennispocket Seksualiteit

Page 1

HEID CONTACTBEMIDDELING DIEPGEHANDICAPTEN MAS RNET HOMOSEKSUALITEIT OPENHARTIGHEID CONTACTB DICAPTEN MASTURBATIE LUST EN INTERNET HOMOSEK HEID CONTACTBEMIDDELING DIEPGEHANDICAPTEN MAS RNET HOMOSEKSUALITEIT OPENHARTIGHEID CONTACTB DICAPTEN MASTURBATIE LUST EN INTERNET HOMOSEK HEID CONTACTBEMIDDELING DIEPGEHANDICAPTEN MAS RNET HOMOSEKSUALITEIT OPENHARTIGHEID CONTACTB VERSTANDELIJKE DICAPTEN MASTURBATIE LUST EN INTERNET HOMOSEK HEID CONTACTBEMIDDELING DIEPGEHANDICAPTEN MAS BEPERKING & RNET HOMOSEKSUALITEIT OPENHARTIGHEID CONTACTB DICAPTEN MASTURBATIE LUST EN INTERNET HOMOSEK HEID CONTACTBEMIDDELING DIEPGEHANDICAPTEN MAS RNET HOMOSEKSUALITEIT OPENHARTIGHEID CONTACTB DICAPTEN MASTURBATIE LUST EN INTERNET HOMOSEK HEID CONTACTBEMIDDELING DIEPGEHANDICAPTEN MAS RNET HOMOSEKSUALITEIT OPENHARTIGHEID CONTACTB DICAPTEN MASTURBATIE LUST EN INTERNET HOMOSEK HEID CONTACTBEMIDDELING DIEPGEHANDICAPTEN MAS RNET HOMOSEKSUALITEIT OPENHARTIGHEID CONTACTB DICAPTEN MASTURBATIE LUST EN INTERNET HOMOSEK HEID CONTACTBEMIDDELING DIEPGEHANDICAPTEN MAS RNET HOMOSEKSUALITEIT OPENHARTIGHEID CONTACTB DICAPTEN MASTURBATIE LUST EN INTERNET HOMOSEK Klik kennispocket HEID CONTACTBEMIDDELING DIEPGEHANDICAPTEN MAS RNET HOMOSEKSUALITEIT OPENHARTIGHEID CONTACTB

SEKSUALITEIT

UITGEVERIJ MYBUSINESSMEDIA



THEMA

VERSTANDELIJKE BEPERKING &

SEKSUALITEIT Openhartigheid Contactbemiddeling Diepgehandicapten Masturbatie Lust en internet Homoseksualiteit

Klik kennispocket UITGEVERIJ MYBUSINESSMEDIA


OPENHARTIG OVER INTIMITEIT

J

REDACTIE KLIK TJITSKE GIJZEN RONNY VINK

e eigen seksualiteit zal je misschien niet zo snel met derden delen. Gaat het over de seksualiteit van cliënten, dan moet je wel. Het is een weliswaar intiem onderwerp, maar in je team is praten over seksualiteit een barre noodzaak. Cliënten moet je kunnen begeleiden op alle levensgebieden, ook op dat van de seksualiteit. En natuurlijk wil je hen, net als bij alle andere zaken in hun leven, ook bij hun seksualiteit zo goed mogelijk helpen. Je laat hen niet alleen met hun vragen en noden. Hoewel het voor steeds meer begeleiders een onderwerp is als vele andere in het werk, roept seksualiteit vaak nog gevoelens op van gene of zelfs afkeer. Hoe ben je zelf opgevoed? Wat heb je aan prettigs of akeligs meegemaakt op seksueel gebied? Weten jullie van elkaar hoe de gevoeligheden liggen? Hoe open zijn je collega’s daarover? Mag je echt alles vragen, mag je alles vertellen wat je moeilijk of juist leuk en mooi vindt? Zijn jullie het eens met elkaar, en zo niet, waarover verschillen jullie van mening? In deze Klik-kennispocket vind je een groot aantal artikelen die eerder in Klik zijn verschenen. Collega’s en deskundigen delen daarin hun ervaringen en kennis met je. Hopelijk helpt hun openhartigheid je om zelf ook deskundiger en gemakkelijker om te gaan met de seksualiteit van cliënten. Wil je je verder verdiepen in het onderwerp, dan is in het artikelenarchief van Klik op www.klik.org nog veel meer informatie te vinden.

COLOFON

4

UITGEVER MYbusinessmedia, Postbus 8632 3009 AP Rotterdam

VORMGEVING De Opmaakredactie Mr. H.F. de Boerlaan 24 7417 DA Deventer

Kijk ook op www.klik.org


INHOUD Openhartig over seks

Lust en internet

6 Land

van niet is groter dan land van wel.

50 Voorkom

DOOR RONNY VINK

58 Porno

10 Vertrouwen

kweken.

DOOR RONNY VINK

de digitale vrije val.

DOOR TJITSKE GIJZEN.

als informatiebron voor seks. DOOR RONNY VINK

12 Seksualiteit

hoort thuis in elk zorgplan.

Begeleider als lustobject

DOOR TJITSKE GIJZEN

62 Liever

geen lustobject.

DOOR RONNY VINK

Contactbemiddeling 16 Op

zoek naar hun droomvrouw.

DOOR RONNY VINK

literatuur en hulpmiddelen 66 Boeken 67 Voorlichtingspakket

Diepgehandicapten 22 Niet

wachten op gedragsproblemen. DOOR RONNY VINK

26 Kan

Totale communicatie. DOOR MARJA KROEF. 68 De

seksshop in.

DOOR MARJA KROEF

hij leren masturberen?

DOOR MARJA KROEF 32 Masturbatie

als activiteit.

DOOR MARJA KROEF

Diversiteit 36 Wie

begint er over homoseksualiteit? DOOR RONNY VINK

40 Met

wie zou je willen vrijen?

DOOR RONNY VINK 44 Eindelijk

het nachtleven ontdekken. DOOR RONNY VINK

46 Je

bent goed zoals je bent.

DOOR RONNY VINK

5


OPENHARTIG OVER SEKS

Land van niet is groter dan het land van wel Seksualiteit is een normaal onderwerp van gesprek geworden voor begeleiders en cliënten van Lunet zorg in Brabant. Het is leuk om het er met elkaar over te hebben, ontdekken ze met de methode Praten over seks.

Samengevat Twee seksuologen in dienst van een instelling zorgen voor ruimte om te praten over seks. Ze hebben een methode ontwikkeld voor begeleiders en cliënten.

Als Paulien van Doorn en Nicole van Zelst met mij over het terrein van Lunet zorg in Eindhoven wandelen, worden zij geregeld met een blije, of zelfs ondeugende lach gegroet door bewoners. “Niet altijd hoor,” verzekert Paulien. “Sommigen worden verlegen als ze ons zien, en kijken gauw de andere kant op.” Beide vrouwen zijn seksuoloog. Allebei, en dat is zeldzaam, in dienst van de instelling. Volgens Paulien en Nicole is praten over seks leuk voor cliënten en begeleiders. Vrolijk of verlegen kijkende cliënten denken, als ze Paulien of Nicole tegenkomen, vast aan de opbeurende seksgesprekken die ze met hen hebben gehad. Paulien van Doorn werkt sinds 1999 bij Lunet. Heeft ze ondertussen de hele gemeenschap ervan overtuigd dat seks ook voor cliënten leuk is, en niet voornamelijk problematisch?

6

“Het houdt nooit op. Er komen nieuwe cliënten en nieuwe medewerkers; jonge mensen groeien anders op dan wij. Toen ik 20 jaar geleden als seksuoloog begon bij de Rutgersstichting was er best veel vrijheid. Er werd niet zozeer over gepraat, maar als iemand moest leren masturberen werd dat gewoon opgelost. De maatschappelijke moraal verandert; op het gebied van seksualiteit is de cultuur strenger en angstiger geworden. Tegenwoordig heeft aandacht voor seksualiteit vooral de bedoeling seksueel misbruik te voorkómen. Zeker mannelijke begeleiders hebben daardoor veel handelingsverlegenheid. Cliënten worden


OPENHARTIG OVER SEKS

Ziek van de zenuwen Nicole van Zelst: “Een ernstig spastische vrouw, emotioneel van laag niveau, lichamelijk afhankelijk van haar begeleiders, zei dat iemand haar seksueel misbruikt had. De gedragsdeskundige stuurde haar door naar mij. In het begin van ons contact was ze ziek van de zenuwen, omdat ze er voor het eerst over zou praten. Na een aantal keren was ze in staat om mij over haar gevoelens te vertellen, over haar seksuele beleving, verliefd zijn, haar wensen voor de toekomst en wat ze graag zou willen op seksgebied. Ze wilde kinderen krijgen, maar realiseerde zich dat ze fysiek niet eens seks kon hebben. Langzaamaan zijn ook haar begeleiders erbij betrokken. Door de gesprekken

begon zij zich op allerlei vlakken te ontwikkelen. We hebben samen gezocht naar een vorm waarin zij haar seksualiteit kon beleven. Al snel werd duidelijk dat misbruik nooit had plaatsgehad; dat verhaal was de enige manier die ze kon verzinnen om aandacht te vragen voor haar seksualiteit. Bij mannen gaan we er eerder van uit dat er seksuele gevoelens spelen. Deze vrouw gaat tegenwoordig naar een sekswinkel, met een begeleidster. Ze durft veel beter voor zichzelf op te komen. Ze wilde een half uur langer douchen, maar dat durfde ze niet te vragen: De begeleiders moeten al van alles voor mij doen. Ik zei: daar betaal je toch voor? Dat hielp haar over haar schuldgevoelens heen.”

mondiger, en gebruiken seks soms tegen begeleiders; die blijven uit voorzorg op de drempel van een slaapkamer staan. Ik snap dat wel, maar er niet serieus over praten voedt de angst.’

Rolmodel ‘Wij hebben een voorlichtingsmethode ontwikkeld, genaamd Praten over seks. Een medewerker hoeft niet over zijn eigen seksualiteit te praten, maar moet het onderwerp wel bespreekbaar maken, en daarbij ondersteuning bieden. Ons belangrijkste advies is: houd het algemeen, je bent als begeleider toch al vaak rolmodel. Het is niet eerlijk om jouw leven als voorbeeld te gebruiken; dat blijft onbereikbaar voor cliënten. Het gaat niet om jou, het is niét professioneel om over je eigen seksualiteit te praten.” Nicole van Zelst werkt sinds drie jaar bij Lunet als seksuoloog (in opleiding). Zij en Paulien begeleiden en behandelen cliënten individu-

7


OPENHARTIG OVER SEKS

eel en geven cursussen aan begeleiders. Nicole zit in de ethische commissie. Paulien doet ook bestuurlijk werk, draagt bij aan wetenschappelijk onderzoek, en schoolt gedragsdeskundigen bij in haar vak (ook buiten Lunet).

Persoonlijk plan Seksualiteit is bij Lunet een basisonderwerp. Er staat een visie op papier; begeleiders weten precies wat van hen wordt verwacht en welke steun ze kunnen krijgen. In elk persoonlijk plan staan vragen over seks, zodat het onderwerp bij elke cliënt aan de orde komt. Paulien: ”Je gaat niet dood zonder seks. Het is wel iets dat de kwaliteit van je leven kan verhogen. Hoewel we onze methode bij cliënten vanaf twaalf jaar gebruiken, is er ook bij kleine kinderen aandacht voor: we zorgen dat ze woorden voor hun geslachtsdelen kennen, en het praten erover normaal vinden. Voor veel cliënten is het land van niet nog altijd groter dan het land van wel. Ze horen meestal wat ze niét mogen, zonder wat, waar en hoe dan wél iets mag. Wij stellen het begrip seksuele gezondheid centraal. Cliënten krijgen ondersteuning bij het vormgeven van hun eigen seksualiteit.”

Schade Wat trof Paulien van Doorn elf jaar geleden aan toen ze in Eindhoven begon als seksuoloog? “Veel op het gebied van seksualiteit ging zodanig fout dat mensen schade opliepen. Ik ben begonnen met een project Omgaan met elkaar, voor cliënten, begeleiders en familie. Teams vonden het een boeiend onderwerp, zo kwam ik in bijna alle woningen. Het zette de deur open voor lastiger onderwerpen als seksualiteit. Cliënten vroegen: • Hoe moet ik dingen te weten komen over seks? • Wie ben ik? • Wie luistert er echt naar mij? • Hoe word ik gehoord, hoe maak ik iets duidelijk? • Hoe maak ik het weer goed als ik ruzie heb gemaakt? Kan je eigenlijk goed ruzie maken, of is ruzie altijd fout? • Mijn toekomst: hoe moet ik verder?

8

Ik zeg vaak tegen begeleiders: laat maar geen foto’s van bruiloften en kindjes meer zien; dat is onbereikbaar voor de meeste cliënten. Begeleiders kunnen hun beter duidelijk maken dat er meer is in het leven dan huisje, boompje, beestje. Je kunt met een vriend gelukkig zijn, maar ook alleen, of met je familie. Met een latrelatie, zonder seks of met incidentele seks is het leven ook prettig.”


OPENHARTIG OVER SEKS

Paulien werd en wordt, net als Nicole, gevraagd bij individuele casussen. “Destijds gingen die bijna allemaal over ongewenst en ongepast gedrag, zoals masturberen in het openbaar. Veel seksueel contact tussen cliënten dat misliep: het lukt niet, wij snappen elkaar niet, we kunnen er niet over praten. Of: ik wil zo graag een relatie. Mannen zoeken vrouwen voor de seks en de relatie; vrouwen zoeken vaak mannen voor contact, niet primair voor seks. Mannen zijn duidelijker in hun seksuele behoefte dan vrouwen. Verstandelijke beperkte vrouwen hebben de seks die hun mannelijke partner wil. Ze weten niet wat ze zelf willen, laat staan dat ze ja of nee kunnen zeggen tegen wat een ander wil.”

Mannen en vrouwen Nicole: “Seksualiteit wordt meer geaccepteerd bij mannen dan bij vrouwen. Sommige vrouwen willen wel iets, maar weten niet wat. Klaarkomen is bij een man duidelijker dan bij een vrouw.” Paulien: “Mannen zijn gewend om hun geslachtsdeel vast te pakken, want ze moeten er ook mee plassen. Vrouwen hoeven hun hele leven hun geslachtorgaan niet te zien, daarvoor moet je in een spiegel kijken. Het wordt vaak verzwegen, veel vrouwen hebben geen woorden voor hun geslachtsdelen. Begeleidsters zijn hun belangrijkste kennisbron, maar die geven nogal eens informatie vanuit angst en bescherming. Ze zeggen: je moet voorzichtig zijn met seks; ze zeggen niet: zó kun je klaarkomen, zó werkt je lichaam.” 

9


OPENHARTIG OVER SEKS

Vertrouwen kweken Seksualiteit is een normaal onderwerp van gesprek geworden voor begeleiders en cliënten van Lunet zorg in Brabant. Het is leuk om het er met elkaar over te hebben, ontdekken ze met de methode Praten over seks.

Samengevat Twee begeleiders vertellen hun ervaringen met de methode Praten over seks.

Eric Heesterbeek (47) begeleidt mensen met een lichte verstandelijk handicap. “Die hebben allerlei vragen: Hoe ga ik een relatie aan, hoe versier ik iemand, waar vind ik iemand? Met één cliënt heb ik het boek van a tot z doorgenomen. Hij had wel vriendinnetjes gehad, maar nooit seks. Het laatste deel van het boek gaat daarover. Hij vond het interessant maar kon er niet veel mee. ‘Praten over seks’ bevat opdrachten om samen uit te voeren. Zo leer je de cliënt en zijn opvattingen kennen. Dat is een stevig begin. De opdrachten in het laatste deel kon deze cliënt niet. Ik heb de tekst voorgelezen, en zo nodig stelde hij vragen. Hij vond het razend interessant. Hij was de eerste twee keer voorzichtig, maar toen we elkaar eenmaal vertrouwden, hebben we over alles gepraat.”

Meer openheid Eric vindt dat de methode heeft geleid tot meer openheid in zijn team. “Vroeger ging je zelf aan de slag, en praatte je meer vanuit je eigen ervaringen. Dit boek houdt het neutraler, dat is prettig. Ik vind het bijvoorbeeld moeilijk om mijn eigen waarden en normen op de achtergrond te houden; hierin wordt beschreven wat maatschappelijk is toegestaan. Het boek heeft mij erg geholpen om op een neutrale manier over seksualiteit te praten. Het is onbelangrijk hoe ik er zelf over denk. Soms doen cliënten onwenselijke dingen; dan praat ik aan de hand van het boek over wat ‘normaal’ is.”

Taboe 10

Eric werkt al 20 jaar in de zorg. “Seksualiteit was natuurlijk altijd een onderwerp, maar er werd niet echt over gepraat. Veel familieleden


OPENHARTIG OVER SEKS

vonden het taboe. Het was erg prettig dat wij op een gegeven moment bij een seksuologe terecht konden met onze vragen. Daarvóór wisten we niet waar we met zulke kwesties heen moesten. Ik ben ooit eens een badkamer binnengelopen om een wasmand te halen: stond er een stelletje te douchen. Dat was voor ons alle drie buitengewoon ongemakkelijk. Zij voelden zich betrapt en schuldig. Ik heb gezegd: Van mij mogen jullie samen douchen, maar doe de deur op slot. Ik betwijfel of ze ooit seks hebben gehad, en dat komt vrees ik door dat incident. Je sprak er in die tijd niet met cliënten over. Er zijn nu verschillende stelletjes in huis, die wij ook op het punt van hun relatie begeleiden. Als het over seks gaat bespreken we het soms met zijn vieren: twee cliënten en twee begeleiders, en soms met elk apart: wat zij het prettigst vinden.”

Serieuze relatie Seksuologe Paulien van Doorn: “Als mensen een serieuze relatie krijgen, moeten begeleiders afspraken met hen maken: hoe vaak zie je elkaar, hoe ga je om met seks, met geen kinderen krijgen, of het heel fijn hebben samen.” Eric Heesterbeek: “Een jongen had een relatie met een meisje uit huis. Zij zei tegen haar begeleidster: ‘Ik vind seks niet zo prettig want dat is altijd hetzelfde.’ Dat hebben we met zijn vieren besproken, daarna heb ik de jongen verder begeleid. We hebben samen op websites naar voor hen nieuwe standjes gezocht, zodat zijn vriendinnetje ook plezier in de seks zou krijgen.”

Troosteloos Seksuologen en begeleiders mogen alleen maar práten over seks. Wij mogen niet met onze handen aan iemand komen, wij mogen geen kleren uitdoen. Dan gaan we wel eens met iemand naar de dokter, omdat die het wel mag uitleggen en aanwijzen. Waar zit alles, waar moet wat in en, ook belangrijk: functioneert alles goed? Een ander stel vroeg om hulp. Ze hadden allebei zin in seks; hij achter de computer, zij voor de tv. Maar naar elkaar toe komen, plannen, daar kwam het niet van. Ik vroeg: hoe ziet jullie slaapkamer eruit? Redelijk troosteloos: bed, kast, tlbuis. Toen zijn we gaan kijken hoe ze het gezellig konden maken. Ze hadden geen idee, daar hebben veel verstandelijk gehandicapten hulp bij nodig.” 

11


OPENHARTIG OVER SEKS

Seksualiteit hoort thuis in elk zorgplan Hoe begeleid je cliënten bij het beleven van hun seksualiteit? Ga in gesprek en neem de tijd om uit te zoeken wat iemand wil.

Samengevat Marianne Heestermans van landelijke Zonnehuizen vertelt hoe je cliënten ondersteunt in hun seksualiteit: door te kijken wat de cliënt wil.

Neem de tijd voor seksualiteit, praat erover met cliënten. Dat is de boodschap van Marianne Heestermans, stafmedewerker seksualiteit bij Zonnehuizen, in een workshop aan begeleiders op het symposium van het lectoraat ‘Zorg voor mensen met verstandelijke beperking’ aan de Hogeschool voor Arnhem en Nijmegen. Wat wordt in jouw instelling gedaan aan de begeleiding van seksualiteit van cliënten? • We zijn nog bezig met het opzetten van een begeleidingsplan op het gebied van seksualiteit. • We hebben een cursus over seksualiteit gevolgd. • Er gebeurt helemaal niets op dit gebied in de instelling waar ik werk. Dat zijn enkele reacties van begeleiders tijdens de workshop. “Te vaak komt de seksualiteit van cliënten pas ter sprake als het mis gaat”, zegt Marianne. “De historie van seksuele voorlichting en vorming was er op gericht iets te voorkomen: • seksuele handelingen • seksueel misbruik • zwangerschap • aids.

12

Er werd niet gekeken hoe seksualiteit leuk kan zijn voor cliënten. Het hoort bij het vak van begeleider om cliënten bij hun seksualiteit te ondersteunen. De opmerking ‘Seksualiteit niet van toepassing’ in een zorgplan is dus geen optie, seksualiteit is onderdeel van het


OPENHARTIG OVER SEKS

mens zijn. Iedereen heeft seksualiteit en groeit ermee op. Het is een breder begrip dan alleen seksueel contact. Het heeft ook te maken met lichaamsbesef en sensaties. Schematisch zijn de verschillende facetten die allemaal te maken hebben met seksualiteit als volgt:

LICHAMELIJKE

VERSTANDELIJKE

ONTWIKKELING

ONTWIKKELING

EMOTIONELE ONTWIKKELING LEVENS-

SOCIALE

GESCHIEDENIS

ONTWIKKELING

Bij verstandelijk gehandicapten is de lichamelijke ontwikkeling meestal normaal, met uitzondering van sommige syndromen, zoals mensen met het klinefeltersyndroom of sommige vrouwen met het downsyndroom, die soms vroeg gaan menstrueren of in de overgang komen.”

Levensgeschiedenis “Het aspect levensgeschiedenis is bij verstandelijk beperkten ook een aandachtspunt, omdat ze soms nare ervaringen hebben meegemaakt die hen kwetsbaar hebben gemaakt. Verder hebben ook mensen met een verstandelijke beperking seksuele verlangens en wensen. Seksuele vorming vergroot de kwaliteit van het leven van de cliënt. Maar hoe ondersteun je je cliënt in het ervaren van seksualiteit? • Bij kinderen en jeugdigen door educatie. • Bij volwassenen door ondersteuning • en door aan te sluiten bij de individuele leerstijl van de cliënt. Onderwerpen die aan bod komen bij seksuele vorming zijn onder andere zelfverzorging, autonomie en fysiologie, empowerment (zelfregie), relationele en sociale vaardigheden, sociale en seksuele rechten en gelegenheid. Houd daarbij niet teveel vast aan materialen, maar práát er over met de cliënt. Neem niet je eigen normen en

13


OPENHARTIG OVER SEKS

waarden als uitgangspunt. Kijk stukje bij beetje wat de cliënt wil en probeer niet te interpreteren. Er is er maar één die de informatie heeft en dat is de cliënt.”

Open vragen “Ondersteuning is meer dan voorlichting alleen. Het betekent ook vorming en uitzoeken hoe je aansluit bij wat iemand wil weten en wenst. Door relationele en seksuele vorming kun je als begeleider de cliënt: • inzicht aanreiken • woorden laten geven aan seksualiteit • taal aanreiken voor zijn gevoelens (geen woorden in de mond leggen) • naar gevoelens laten zoeken • waarden laten aangeven • jou los laten komen van eigen normen en waarden • duidelijk maken wat de wet is en wat sociaal aanvaardbare normen en waarden zijn • zijn vaardigheden laten vergroten. • Weet wat je kunt vragen aan de cliënt. Luister en zoek, stel open en geen suggestieve vragen. Presenteer seksualiteit vooral niet als een verplichting. Het sleutelwoord is regie: maak duidelijk dat de cliënt de baas is over het gesprek.”

14


OPENHARTIG OVER SEKS

15


CONTACTBEMIDDELING

Op zoek naar hun droomvrouw Veel mannen willen graag een vriendin of vrouw. Voor vriendschap, de gezelligheid, en voor de seks. Maar waar vinden ze hun droomvrouw? Het is onderdeel van hun zorgvraag, dus van jouw werk. Hoe vervul je die taak, als er veel te weinig vrouwen voor al die mannen zijn? Voor verstandelijk gehandicapte jongens en mannen valt het niet mee om de vrouw van hun dromen te vinden. Ze hebben op het gebied van relaties meerdere problemen: • Waar vinden ze leuke vrouwen? • Hoe leggen ze contact? • Hoe houden ze de verkering ‘aan’?

16

Samengevat Een begeleidster vertelt hoe een grote zorgorganisatie bemiddelt tussen cliënten die gezelschap zoeken voor uiteenlopende activiteiten, van biljarten tot seks. Papieren inschrijving voldoet niet, omdat vrijwel alleen mannen zich aanmelden. Contactavonden leveren meer op.

Helaas gaat een verstandelijke handicap vaak gepaard met gebrekkige sociale vaardigheden en een vertraagde emotionele ontwikkeling. Het missen van een intieme relatie is één van hun meest ‘normale’ problemen: veel mensen hebben er last van. Datingsites zijn drukbezocht, in kranten staan contactadvertenties, relatiebureaus en clubs doen goede zaken. Een verstandelijk gehandicapte maakt in die wereld weinig kans. Niet-gehandicapten vinden het vanzelfsprekend dat verstandelijk gehandicapte mannen een relatie zoeken onder verstandelijk gehandicapte vrouwen (of mannen, als ze van de herenliefde houden). Zelf denken de mannen daar anders over. Als je hun vraagt hoe hun droomvrouw eruitziet, is dat zelden een mooi, lief meisje met Down syndroom. Ze hebben liever een slanke vrouw met grote borsten, lang blond


CONTACTBEMIDDELING

haar, blauwe ogen en een fraaie kersenmond. Inderdaad: zoals de vrouwen op tv eruit zien. Ze moet natuurlijk lief zijn en goed voor de man willen zorgen.

Geen vrouwen? Waarom hebben we het alleen over mannen? Willen vrouwen geen verkering? Feit is dat vooral mannen zich aanmelden bij contactbureaus voor mensen met een verstandelijke handicap. (Bij gewone relatiebureaus zijn de inschrijvers vooral vrouwen.) Nu zíjn er wel meer mannen met een verstandelijke handicap dan vrouwen: ongeveer drie op twee. Maar als die vrouwen ook nog eens geen zin hebben om zich op ‘de markt van geluk’ te begeven, valt er niet veel te bemiddelen. De bureaus doen dan ook veel moeite om vrouwen te interesseren. Zorgorganisatie Aveleijn in Twente heeft inloophuizen, sozen en vrije tijdclubs waar cliënten elkaar ontmoeten. De stichting doet daarnaast aan contactbemiddeling. Gebrek aan gezelschap is nu eenmaal een groot probleem van cliënten. Marianne Wilbers is er mee begonnen, en doet deze taak nu samen met Bionda Krakers. Zij begeleiden zelfstandig wonende mensen, en organiseren de contactbemiddeling voor de hele stichting. Ook bij hen schrijven voornamelijk mannen zich in. De zeldzame vrouwen die zich aanmelden zoeken meestal een vriendin om gezellige dingen mee te doen. Géén vriend. Aveleijn heeft ooit een groot ‘Sekswensenonderzoek’ gedaan onder alle cliënten. Tot ieders verrassing lieten veel vrouwen aan de onderzoekers weten dat ze best een seksuele relatie willen. Dat was voor Marianne en Bionda aanleiding om begeleiders nog eens extra aan te sporen, vrouwen de weg naar contactbemiddeling te wijzen. Dat had maar een korte opleving van aanmeldingen door vrouwen tot gevolg.

Gezamenlijke bezigheden De twee begeleidsters pakken het tegenwoordig anders aan. In de eerste plaats is de inschrijving geautomatiseerd, waardoor mensen die bij elkaar passen, makkelijker bij elkaar te brengen zijn. Ook is de inzet breder geworden dan relatiebemiddeling, zoals het vroeger werd genoemd. Toen lag het accent op het bemiddelen bij intieme relaties. Die komen vaak voort uit gezamenlijke bezigheden, een iets minder moeilijke tak in de bemiddelingswereld.

17


CONTACTBEMIDDELING

Daarom heet wat Marianne en Bionda doen, tegenwoordig contactbemiddeling. Mensen schrijven zich nu om veel minder beladen redenen in. Op het inschrijfformulier staat: Welke interesses heb je? • Disco • Dansen • Televisiekijken • Wandelen • Café/bar • Toneel • Bioscoop • Fietsen • Seks

Samen bezig zijn

18

Bionda Krakers: “We hebben aan die nieuwe vorm van bemiddeling veel aandacht besteed in het cliëntenblad van Aveleijn. Cliënten begrijpen dat het nu anders werkt. Het idee dat ze hun grote liefde zoeken, kunnen ze daardoor loslaten. Zo schreef een man zich in omdat hij op zoek was naar mensen die af en toe met hem wilden meegaan naar een concert of toneelvoorstelling. Hij had destijds een vaste relatie, maar zijn vriendin zat in een rolstoel, en ging niet graag naar het toneel. Diverse mensen reageerden op zijn inschrijving, en zo ontstond een vriendengroepje. Anderen zoeken vrienden en vriendinnen om mee te stappen, koffie drinken, winkelen. Toch willen veel mannen die zich inschrijven het liefst een relatie, desnoods platonisch. Vaak gaat het hen, zelfs als ze zich inschrijven voor een puur seksuele relatie, om knuffelen, aangeraakt worden, anderen in de buurt. Ze willen niet alleen zijn. Onze opzet is: veel informatie verzamelen, zodat we een betere ‘match’ (combinatie) kunnen maken. Als twee mensen bij elkaar lijken te passen, geven wij dat door aan hun begeleiders. De bedoeling is dat zij het contact tot stand brengen. Marianne en ik kennen de mensen onvoldoende om bij te sturen als er iets fout loopt. Het zijn kwetsbare mensen. We willen hen niet blootstellen aan een contact dat ze niet wensen. Het is een keer misgelopen: de man had een totaal ander beeld van de ontmoeting dan hij ons had verteld. De vrouw werd overrompeld door zijn avances, zij ging over haar eigen grenzen. Jammer genoeg moeten we vaak nee verkopen aan inschrijvers. Mensen voor wie geen andere ingeschrevene geschikt is, stuurden we vroeger eens per half jaar een brief dat het niet gelukt was, maar dat we ons best bleven doen. Daar kregen we nogal eens boze reacties op: Waarom lukt het niet, trek je anderen soms


CONTACTBEMIDDELING

Afstand is een bezwaar Naarmate Aveleijn groter wordt, groeit het aantal deelnemers aan de contactbemiddeling, dus de kans op een treffer ook. Maar afstand kan een serieus probleem zijn. Ook al passen twee mensen bij elkaar, als ze steeds met bus of taxi naar hun vriend of vriendin moeten, bloedt het contact meestal dood.

altijd. Ook daardoor is een relatie nogal eens van korte duur. En soms loopt het mis doordat de man en de vrouw verschillende verwachtingen hebben. Hoewel steeds meer mannen aangeven dat ze een vrouw zoeken om uitstapjes mee te maken, vinden ze seks heel belangrijk. Een vrouw die dat niet verwacht, kan erop afknappen.

Sommige begeleid zelfstandig wonende cliënten ondervinden problemen als ze een relatie krijgen met een vrouw die in een 24-uurs voorziening woont. Ze begrijpen de regels die daar gelden niet

voor? Bij de inschrijving zeggen we al meteen dat we niet garanderen dat ze verkering krijgen. Sommigen denken dat wij een blik vrouwen kunnen opentrekken.

Contactavonden De bemiddeling met inschrijfformulier levert onvoldoende kandidaten op om veel cliënten van dienst te kunnen zijn. Daarom zijn Bionda en Marianne twee jaar geleden met contactavonden begonnen, in samenwerking met Mee. Daar ontmoeten mensen elkaar in levenden lijve, wat het maken van afspraakjes vergemakkelijkt. Inmiddels zijn er vijf avonden geweest, en het lijkt een goede opzet. Het bruine café van Aveleijn wordt er speciaal voor ingericht. Uitnodigingen worden verspreid via de clusters. Het is de bedoeling dat begeleiders er mondeling reclame voor maken onder alle cliënten, zodat er niet alleen mensen komen die ingeschreven staan voor contactbemiddeling. “We krijgen steeds beter door hoe we het moeten aankleden. De biljarttafel is bijvoorbeeld een groot succes. Sommige mensen spelen, anderen staan erom heen en bemoeien zich ermee of kletsen met elkaar over wat ze zien. Dat leidt tot leuke

19


CONTACTBEMIDDELING

contacten. Op zo’n avond kunnen de aanwezigen zich inschrijven voor activiteiten: • bioscoopbezoek • winkelen • een diner voor twee. Het diner voor twee loopt goed. Alleenstaanden kunnen met een andere alleenstaande uit eten. In het café bouwen we een restaurant na, met tafeltjes voor twee. De gasten krijgen voor een lage prijs een diner van drie gangen. Zo kunnen ze uit eten in een groter gezelschap - wat het minder eng maakt - en toch met zijn tweetjes zijn. Echt uit eten gaan zit er gewoonlijk niet in; niet iedereen heeft daar het geld voor.”

Dansles “We houden nu twee keer per jaar een contactavond. Er komen gemiddeld 60 mensen, onder wie aardig wat vrouwen. Kennelijk spreekt dit meer aan dan een inschrijving per formulier. Op deze manier hebben we heel wat mensen aan elkaar kunnen koppelen, maar zelfs dan is het vaak niet wat ze ervan hoopten. In het café is een bar en er zijn tafeltjes. Twee jongens bedienen de draaitafel, bij hen kunnen de gasten verzoekjes indienen. Er zijn nootjes, hapjes, drankjes, de mensen kunnen dansen. De laatste keer kwam een danslerares les geven in de quickstep. Tijdens zo’n dansles hebben mensen gelegenheid om ontspannen contact met iemand te maken. Wij maken aan alle tafeltjes een praatje. Sommige gasten komen met een begeleider, bijvoorbeeld omdat zij veel moeite hebben met contact leggen. Mensen komen samen of alleen. Begeleiders en organisatoren stellen zich als zodanig voor. Dat vinden de gasten prettig, dan is meteen duidelijk op wie ze wel of niet hun oog kunnen laten vallen. Het gebeurt wel eens dat een man aan mij vraagt of die ene leuke vrouw gast of begeleider is. Dat is een moeilijk punt: we willen gelijkwaardig zijn aan de cliënten, maar het is niet de bedoeling dat ze een begeleider als mogelijke partner zien. Dragen begeleiders een badge met naam, dan is duidelijk dat zij niet in de markt zijn, maar dan is er meteen een tweedeling. Dan maar geen naambordjes, vinden wij. De meeste mensen komen voor de gezelligheid en het contact, en voor de mogelijkheid om allerlei soorten afspraken te maken.  20


CONTACTBEMIDDELING

21


DIEPGEHANDICAPTEN

Niet wachten op gedragsproblemen Ook mensen met ernstige meervoudige handicaps hebben seksuele gevoelens en behoeftes. We moeten alert zijn op signalen, en hen erbij begeleiden; wacht vooral niet tot ze uit frustratie probleemgedrag vertonen.

Samengevat Een begeleidster heeft haar scriptie gewijd aan seksuele behoeftes van ernstig meervoudig gehandicapten, die door begeleiders vaak niet worden onderkend.

José van der Zon-Leschot (28) is woningcoördinator in een intramurale instelling. Voor de hboopleiding Sociaal pedagogische hulpverlening vroeg ze een paar jaar geleden om een zinvol en praktisch scriptieonderwerp aan de orthopedagoog van de instelling. “Zij adviseerde toen een team over een cliënt met gedragsproblemen. Door te filmen kwamen zijn begeleiders erachter dat die man nachtenlang probeerde te masturberen, zonder resultaat; daardoor was hij overdag doodmoe en problematisch. Ik begon te zoeken naar materiaal waarmee zijn begeleiders hem zouden kunnen helpen. Het resultaat was teleurstellend: er is veel informatie en materiaal over seks van licht gehandicapten, maar over diepgehandicapten bijna niks. Als seksualiteit bij hen werd beschreven, ging het alleen om probleemgedrag. Ik vond het frappant dat aan deze groep zo werd voorbijgegaan. Uit ervaring weet ik dat sommige ernstig gehandicapte cliënten seksuele gevoelens en behoeftes hebben, en daarbij begeleiding nodig hebben. Het grootste probleem is dat ze zich niet kunnen uiten. Pas als je hen goed kent ben je in staat hun gedrag te interpreteren. Seksualiteit is niet het eerste waaraan je denkt bij gedragsproblemen.” 22

Behoefte aan scholing Naast haar onderzoek hield José een enquête onder eerstverant-


DIEPGEHANDICAPTEN

woordelijke begeleiders over seksualiteit bij ernstig meervoudig gehandicapten. Op één na erkennen ze allemaal dat seksualiteit ook bij hun cliënten een rol speelt, en dat ze behoefte hebben aan scholing daarover. De conclusie van mijn onderzoek is dat seksuele voorlichting vooral naar de begeleiders moet gaan. Veel mensen denken bij seksualiteit meteen aan een relatie, masturberen, aan ‘de daad’, wat ze moeilijk te rijmen vinden met ernstig meervoudige handicaps. Terwijl seksualiteit in elk mens zit, ook in mensen die op een heel laag niveau functioneren. Niet alleen herkennen begeleiders dat vaak niet, hun onwetendheid zorgt er ook voor dat ze hun cliënt onjuist bejegenen. Sommige cliënten smeren graag met ontlasting, dat hoort gewoon bij hun ontwikkelingsfase. Het komt vaak voor dat zo iemand daarvoor wordt gestraft of boos toegesproken. Er wordt alles aan gedaan om het smeren te voorkomen, tot aan dichtgeritste rompers toe. Ik wil niet zeggen dat je iemand zijn gang moet laten gaan, maar met alleen straffen en verbieden doe je hem tekort. Vaak stopt het daar. Veel ernstig meervoudig gehandicapte mensen zijn uiteindelijk ‘wenselijk’ gedrag gaan vertonen. Een man die vroeger op de wc steeds zijn geslachtsdeel wilde betasten, kreeg meteen een tik op zijn vingers. Hij is er na lange tijd mee opgehouden, terwijl zijn behoefte er misschien nog is. Begeleiders moeten alert zijn op die behoeftes, en een voorwaarde daarvoor is continuïteit in de zorgverlening. Mensen goed leren kennen kost tijd.”

Alert zijn “Bewustwording van de seksuele ontwikkelingsfase van cliënten is het begin van betere begeleiding. Probleem is dat ze zich niet kunnen uiten. Dus moet je alert zijn op minimale signalen: versnelde ademhaling, verwijde pupillen. Niet alle cliënten hebben seksuele behoeftes, maar wel aanzienlijk meer dan we veronderstellen. In het verleden werd bij deze doelgroep in het zorgplan onder het kopje ‘seksualiteit’ steevast niet van toepassing ingevuld. In onze organisatie is de afgelopen vier jaar veel gebeurd op dit gebied. Het zorgplan is vervangen door een persoonlijk plan, en daarin wordt wél goed aandacht besteed aan seksualiteit. Het onderwerp wordt bij niemand meer overgeslagen. In mijn eigen team heeft de belangstelling voor seksualiteit ertoe geleid dat we veel meer aandacht besteden aan lichamelijkheid, ook aan de 

23


DIEPGEHANDICAPTEN

grens tussen verzorgend aanraken en seksueel getint aanraken. Lichaamsbeleving is voor veel ernstig meervoudig gehandicapten helemaal niet zo prettig. Ze verslikken zich vaak, wassen en aankleden doen soms pijn als gevolg van spasmen of een blijvende dwangstand van een gewricht. Ook al omdat verzorging vaak onder tijdsdruk gebeurt. We doen nu ons best om de mensen prettige lichaamservaringen aan te bieden. Hen naar zichzelf laten kijken in de spiegel, meer aandacht en tijd steken in de verzorging en in het contact. We reageren anders op mensen die dwangmatig masturberen. Een man die graag met ontlasting smeert, krijgt niet meer op zijn kop. We gaan respectvoller om met signalen van seksualiteit. Een vrouw die voortdurend masturbeerde, kreeg voorheen een washand om haar hand. Medewerkers vonden dat masturberen erg vervelend, het wàs ook lastig. Nu krijgt ze elke avond de tijd om zonder luier, zonder beperking, met zichzelf bezig te zijn in haar eigen kamer. Ze mag het doen, en het ongewenste, dwangmatige masturberen is daardoor afgenomen.”

Een stap te ver “Aan ernstig meervoudig gehandicapte cliënten leren hoe ze kunnen masturberen is nog een stap te ver. Het kan, maar alleen met een goed begeleidingsplan; je moet het bespreken in je team, grenzen benoemen. Zo’n hulpvraag confronteert je met je eigen normen en waarden. De Sar (stichting met medewerkers die seksuele hulp verlenen aan gehandicapten) kan begeleiding bieden bij leren masturberen, maar doet dat alleen bij mensen die minder diepgehandicapt zijn. Er zijn hulpmiddelen, die noemen ze dan gekscherend rukmachientjes. Het moet maatwerk zijn: heeft een cliënt behoefte aan hulp om te leren masturberen, dan moeten wij die hulp zoeken.”

Hoge werkdruk

24

“Helaas hebben veel teams onvoldoende kennis, en door wisseling van personeel interpreteren we signalen van cliënten niet goed. Bij een hoge werkdruk schiet dit soort dingen er het eerst bij in. Meestal is probleemgedrag pas aanleiding om er wat aan te doen. Onze cliënten hebben een ontwikkelingsleeftijd van 0 tot 24 maanden. Baby’s en peuters willen aan zichzelf voelen, dat willen deze mensen ook. Ze hebben een volwassen lijf, dat net zo functioneert als dat van niet-gehandicapte volwassenen. Baardgroei of menstruatie komen op gang, ze krijgen een zaadlozing, alles


DIEPGEHANDICAPTEN

werkt. Sommige begeleiders vinden het moeilijk om met zo’n volwassen lichaam om te gaan. Niet-gehandicapten kunnen zichzelf vrijelijk aanraken, deze mensen worden belemmerd door spasmes, hun rolstoel, vergroeiingen, luiers, zintuigbeperkingen. Daarom moeten wij óók aandacht hebben voor hun lichaam als er geen probleem is.” 

25


DIEPGEHANDICAPTEN

14 Vragen over seks en diepgehandicapten

Kan hij leren masturberen? Zijn lichaamsbewegingen die wij seksueel noemen, dat wel? Hoe komen we erachter wat een man bedoelt als hij zijn piemel pakt? Zoekt een vrouw een orgasme als zij met haar onderlichaam over de stoel wrijft? Of je nu vrouw of man bent: het voelt ongemakkelijk en zelfs vervelend als een cliënt seksueel in jou geïnteresseerd is. Maar is dat wel hetzelfde soort seks als wij zelf ervaren? 14 Vragen aan Ellen Suykerbuyk, seksuologe.

Samengevat Seksuologe Ellen Suykerbuyk geeft advies over begeleiding van diepgehandicapten. Hun seksualiteit is niet te vergelijken met die van ons, maar wel in overeenstemming met hun lichamelijke ontwikkeling. Tips om cliënten te helpen bij een orgasme.

1 Wanneer wordt jouw hulp ingeroepen?

26

“Bij diepgehandicapten word ik om advies gevraagd als de omgéving problemen heeft. Bijvoorbeeld als de cliënt begint te masturberen. Ik observeer hem een aantal keren, en kijk ook naar de invloed van de mensen in zijn omgeving. Problemen doen zich hoofdzakelijk voor met mannen, hun seksuele uitingen zijn explicieter dan die van vrouwen. Mannen hebben bovendien een sterkere drift omdat zij een hogere testosteronspiegel hebben. Bij vrouwen is die rond de eisprong hoger. Je kunt bij vrouwen seksuele opwinding vaak niet zien; wel bijvoorbeeld rijgedrag. Het broeien van luiers kan de clitoris stimuleren, en ook het schuiven tegen de luier aan. Ik probeer te onderscheiden wat er lichamelijk aan de hand is, en psychisch. De leeftijd is bepalend. Jongens in de puberteit krijgen te pas en te onpas een erectie. Lichamelijk


DIEPGEHANDICAPTEN

ontwikkelen de meeste diepgehandicapten een normale seksualiteit die past bij hun biologische leeftijd. Maar hun omgang met seks, dus de psychische kant, is afhankelijk van hun verstandelijke leeftijd en hun sociaal-emotionele ontwikkeling. Soms speelt medicatie een rol, zoals testosteron tegen botbreuken. Dat veroorzaakt een plotselinge groei van de geslachtsorganen. Ik heb een man meegemaakt die tegen alles en iedereen aanreed. We konden hem niet uitleggen hoe hij moest masturberen.”

2 Wat maakt masturbatie moeilijk voor diepgehandicapten? “Diepgehandicapten hebben niet het vermogen dat te snappen, wij zijn niet in staat het uit te leggen. Ze blijven steken in de pre-orgastische fase: ze zijn wel opgewonden, maar komen niet klaar. Sommige begeleiders noemen iemand dan een vieze jongen, maar wie geestelijk anderhalf jaar oud is, heeft geen besef van ‘vies’ of van een mooie vrouw. Niet overweg kunnen met seksuele gevoelens veroorzaakt soms angst. Ze zijn erg gevoelig voor stress, ze moeten bij alles geholpen worden. De angst veroorzaakt spanning, het adrenalinegehalte in hun bloed gaat omhoog, en daardoor krijgen ze spanningserecties. Dat noemen wij dan probleemgedrag.”

3 Hoe kunnen we het beter doen? “Meer accepteren, en ook grenzen stellen. Erachter proberen te komen hoe we een cliënt helpen om zijn spanning kwijt te raken. Als hij zelf niet in staat is een orgasme te bewerkstelligen, kan een seksueel dienstverleenster hem misschien helpen. Kan hij leren masturberen? Ik gebruik bij het aanleren wel eens een kunstpenis met voorhuid, zodat heel duidelijk is hoe het gaat. Niet iedereen legt de koppeling tussen zo’n voorwerp en zijn eigen lichaam. Er is ook gevaar voor overdrijving. Sommige mensen stoppen niet meer met masturberen als ze het eenmaal hebben geleerd.”

4 Gaat dat niet over, na een poosje? “Vaak is hun dagprogramma nauwelijks ingevuld. Ze liggen maar op de mat. Uit verveling spelen ze met hun penis.”

5 Als je een man leert masturberen, wek je dan geen seksuele gevoelens op voor vrouwen om hem heen? “Volgens mij kan het niet dat een diepgehandicapte cliënt een

27


DIEPGEHANDICAPTEN

vrouw seksueel aantrekkelijk vindt. Hij krijgt wèl een erectie omdat hij zich fijn voelt. Een stijve piemel is een normale reactie. In team-middagen over waarden en normen houd ik begeleiders voor: probeer zulke seksuele uitingen niet als probleem te zien. De meeste ervaren begeleiders gaan er makkelijker mee om dan nieuwelingen.”

6 Hoe help je diep gehandicapten? “Er zijn hulpmiddelen te koop om een orgasme te bevorderen, zowel voor mannen als voor vrouwen. Sommige snoezelmaterialen zijn heel geschikt, bijvoorbeeld een slang die kan trillen, of trilkussentjes. Die leg je op het lichaam. Trilmatrassen leg je in een stoel. Het trillen kan een orgasme bevorderen, zowel bij jongens als bij meisjes.”

7 Hoe weten we of iemand zoiets nodig heeft? “Of iemand in de pre-orgastische fase zit, zie je aan bepaalde lichaamskenmerken: • de stand van de ogen • onrust • dwingend zijn • angstig. Veel autisten zijn erg bang voor seksuele opwinding. Mannen die lang in de pre-orgastische fase blijven, en dus geen zaadlozing hebben, krijgen last van stuwing in de balzak. Het volume van de balzak kan met wel 50% toenemen. En allerlei kliertjes in het lichaam slibben dicht; daardoor krijgen mannen krampen in hun onderlichaam. Een man die voortdurend aan zijn piemel zit, heeft vaak pijn door stuwing.”

8 Komen diepgehandicapten nooit klaar? “Jawel, zij hebben soms natte dromen, vrouwen evengoed als mannen. De techniek van masturberen is vaak te moeilijk, gezien hun verstandelijke ontwikkeling. De meesten ontdekken niet zelf hoe het werkt; dat geldt ook voor 70% van de autisten.”

9 Hoe concreet kan onze hulp zijn?

28

“De cliënt staat vaak in de kou. Een autist knijpt soms heel hard in zijn piemel, dat doet natuurlijk meer píjn dan dat het zijn klaarkomen stimuleert. Ik heb in een Amsterdamse souvenirwinkel een masturbatiemannetje gekocht voor een cliënt. Nadat hij dat had bekeken, ging masturberen meteen goed. Hij kreeg picto’s met een


DIEPGEHANDICAPTEN

foto van datzelfde mannetje onder de douche: dat is oké. Het mannetje op de gang is niet oké. Geweldig dat hij zo goed begreep wat wij met dat mannetje bedoelden, want toen kon hij stoppen met medicatie die hem door bijwerkingen veel last bezorgde. De aanleiding voor die medicijnen: hij had twee keer in gezelschap masturbatiebewegingen gemaakt met zijn broek open. Zijn begeleiders wisten niet wat ze ermee aan moesten, daarom hij kreeg een andro-kuur: hormonen die zijn mannelijkheid inperken.”

10 Kunnen seksuele dienstverleensters helpen? “Ja, dat werkt vaak heel goed. Zij leren hen aan om klaar te komen. Jij en ik kunnen fantaseren, dat kunnen ernstig gehandicapten niet. Zij hebben een voorwerp nodig om zichzelf seksueel te stimuleren, in de vagina of in de anus. Een eenvoudig hulpmiddel doet soms wonderen. Diepgehandicapten stimuleren zichzelf nogal eens anaal. Met ontlasting smeren kan ook gebeuren om seksuele opwinding op te wekken; de prostaatklier wordt dan geprikkeld. Op een ontwikkelingsleeftijd van drie-en-een-half tot vijf jaar ontdekken mensen anale stimulatie.”

11 En als mensen die ontwikkelingsleeftijd niet bereiken? “Bij hen kun je hooguit met trilmaterialen een orgasme uitlokken. Sommige begeleiders willen wel handmatig helpen, maar dat is wettelijk verboden. Het is vaak al moeilijk om af te spreken dat de luier ’s avonds in bed een uurtje uit blijft, of een trilapparaat bij iemand te leggen. In sekswinkels vind je geschikte hulpmiddelen. Er bestaan vibrators in de vorm van speeltjes, zoals een eendje. Als iemand in staat is dat te pàkken, kan hij of zij het wellicht ook gebruiken. Of jij kunt een trilapparaat op iemands clitoris leggen.”

12 Betekent seksualiteit voor diepgehandicapten ook een relatie leggen met iemand anders? ”Nee, diepgehandicapten zijn cognitief niet in staat om zo’n relatie aan te gaan. Bij hen spelen alleen primaire driften. Dat maakt het zo moeilijk voor begeleiders. De omgeving vraagt om begrenzing van die driften. Een ernstig verstandelijk gehandicapte man of vrouw ontwikkelt geen geweten. Gewetensvorming vindt plaats vanaf de emotionele leeftijd van een jaar of vier, schaamtegevoel komt nog later. Voor mensen met een ontwikkelingsleeftijd van nul tot drie jaar zijn wij het externe geweten.”

29


DIEPGEHANDICAPTEN

13 Wat doet een begeleidster die bij een cliënt een erectie voelt of ziet? “Daar hoeft ze niks mee. Ze ziet daardoor dat hij zich prettig voelt. Probeer het vanuit de cliënt te zien: het is een normale lichamelijke reactie, een gezond stukje van zijn persoon. Ook onder het wassen. Het probleem is dat begeleiders zich generen, het lastig vinden, zich onveilig voelen. Ze reageren hun spanning soms af met grappen; dat mondt nogal eens uit in zeer onheuse bejegening. De cliënt voelt minstens aan dat de sfeer anders is. Hoe ernstiger gehandicapt iemand is, hoe respectvoller de bejegening moet zijn. Dat begint bij hoe je als collega’s met elkaar omgaat.”

14 Wat kunnen we doen voor vrouwen? “Let goed op met wassen, kijk af en toe naar de vagina. Bij vrouwen die vrouw luiers dragen ontstaat vaak vulvitis: kleine verwondingen aan de schaamlippen, zoiets als decubitus. Dat leidt tot pijnklachten, in reactie waarop de vrouw gaat ‘wippen’. En dan maken sommige begeleiders een opmerking als ‘Die lust er wel pap van’! Ook schimmelinfecties leiden vaak tot rijgedrag. Ik heb meegemaakt dat door een smeerpak de vagina van een vrouw met Down syndroom kapot was gegaan. Vrouwen hebben regelmatig schimmelinfecties, zeker met luiers. Mannen hebben nogal eens veel vuil onder de voorhuid. Die zit vaak strakker als ze niet masturberen; het vuil blijft daardoor hangen en ze krijgen pijn en jeuk. Ik heb een keer meegemaakt dat het vuil operatief verwijderd moest worden. Je moet de voorhuid terugtrekken bij het wassen, maar veel begeleiders doen dat niet.” 

30


DIEPGEHANDICAPTEN

31


DIEPGEHANDICAPTEN

Het ‘luiermoment’ van Klaas

Masturbatie als activiteit Aan het einde van elke middag èn elke avond krijgt Klaas gelegenheid om op zijn kamer te masturberen. Zijn begeleiders beschouwen het als een activiteit in zijn dagprogramma.

Samengevat Team begeleidt autistische, ernstig verstandelijk gehandicapte jonge man bij zijn seksualiteit. Masturbatie is onderdeel van zijn dagprogramma geworden

Klaas, een forse puber van 17, is verstandelijk gehandicapt en autistisch. Lichamelijk is er met hem niets bijzonders aan de hand. Net als bij andere pubers, begonnen zijn hormonen zich een paar jaar geleden te roeren. Tegenwoordig mag Klaas op gezette tijden masturberen: hij heeft daarvoor momenten in zijn dagprogramma. ’s Middags altijd als hij thuiskomt uit school. Op zijn pictoprogramma hangt het symbool van ‘luier.’ Want Klaas gebruikt graag luiers als hij masturbeert. Juist zijn fixatie op luiers maakte dat zijn seksualiteit een probleem werd in huis: als hij de kans kreeg, pakte hij een gebruikte luier uit de prullenbak of trok hij de luier van een medebewoonster los. In zijn volwassen lichaam huist een beperkte geest. Klaas heeft een cognitieve ontwikkeling van twee jaar; sociaalemotioneel wordt hij nog lager ingeschat. Klaas praat niet; hij communiceert met picto’s, foto’s en gebaren. Yvonne Gommans, zijn persoonlijk begeleidster op de woonvoorziening van Dichterbij in Horst: “Als Klaas thuiskomt, krijgt hij zijn moment. Zo noemen we dat. Hij kijkt op zijn pictobord, gaat naar het toilet, neemt de masturbatie-picto van het bord, pakt een luier, gaat naar zijn slaapkamer en kleedt zich uit.”

Soms in vijf minuten klaar 32

“Wij halen zijn kleren dan weg, anders gebruikt hij die ook om te masturberen. Soms is hij in vijf minuten klaar, soms duurt het een


DIEPGEHANDICAPTEN

half uur. Als hij geen behoefte heeft, gaat hij op z’n bed zitten. Is hij heel onrustig, loopt hij almaar heen en weer, dan weten we: hij heeft er de rust niet voor. Voor ons een teken om de activiteit af te breken.” Voor het team van de woning is het masturberen van Klaas een gewoon onderdeel van zijn dagprogramma, net als eten en koffiedrinken. Naast het vaste moment ‘s middags, mag hij het in de avonds nog een keer doen, op een moment naar eigen keuze. dan doet hij het lang niet altijd. Hij krijgt twee luiers per dag, er blijft er regelmatig één ongebruikt. Toen het van de zomer heet was, haalde hij de middag-picto wel eens weg: hij wilde liever naar buiten.” Klaas was jarenlang incontinent. In 2002 kreeg hij zindelijkheidstraining. Hij was snel zindelijk. Het jaar daarop begon zijn “uitdagend gedrag, hij trok zijn broek naar beneden. En in 2004 kreeg hij veel interesse in luiers, die stopte hij tussen z’n benen. Of hij zat in de spelkamer te masturberen.”

Luier als lustobject Marleen Schaapveld, gz-psycholoog bij Dichterbij: “Een luier was een lustobject voor hem. Hij bracht ze altijd naar z’n kruis. Later drukte hij zich ook wel tegen vrouwelijk personeel aan. Zijn seksuele ontwikkeling kwam op gang. Wij realiseerden ons: wij verduidelijken alles voor Klaas, dìt moeten we ook verduidelijken. Onze aanpak hebben we zelf uitgevonden, we hebben vanuit zijn autisme gedacht. Een luier geeft hem een prettig gevoel. We hebben geprobeerd dat om te buigen, maar voor hem is er geen ander lustobject dan een luier.” Yvonne: “De eerste keer heb ik hem zelf een luier gegeven. Een jaar later hebben we wel andere doekjes geprobeerd, hij wil graag schoon zijn. Maar hij raakte toch weer heel snel gefixeerd op luiers. Ons is niet duidelijk waarom. Hij kan bij een medebewoonster razendsnel de luier af trekken. De paar keer dat dat is gebeurd, hebben wij het aan beide ouderparen gemeld. Toen hebben we seksuologe Ellen Suykerbuyk erbij gehaald.” De seksuele gedragingen van Klaas buiten zijn ‘luier-momenten’ zijn minder geworden. Wel is hij tijdens erg onrustige periodes meer dan anders gefixeerd op eten en op luiers. Klaas is de enige cliënt voor wie masturbatie wordt ingepland. Heeft zijn seksualiteit iets met een ander persoon te maken? Nee, zeggen Marleen en Yvonne; hij kiest wel die ene bewoonster uit, maar dat is “functio

33


DIEPGEHANDICAPTEN

neel. Het gaat niet om haar persoon, maar waarschijnlijk om haar geur. Hij vist ook juist háár luiers uit de afvalbak, als hij de kans krijgt.” Klaas heeft een keer op het dagcentrum geprobeerd de luier van een meisje te pakken; toen hebben de begeleiders overwogen of het protocol seksueel misbruik in werking moest worden gezet, maar nee: “Hij kan niet als dader gezien worden.” Marleen: “Het is voor Klaas een basaal gevoel, een lust; ongeveer zo als eten. Seks heeft voor hem geen sociale lading.” Het personeel moet “heel adequaat” zijn: Klaas mag nooit met die ene jonge vrouw alleen zijn. Yvonne: “Wij moeten alert zijn, maar dat is niet zo’n zware taak. Als de telefoon gaat en die twee zitten bij elkaar, kun je niet zomaar weglopen.”

Genant Is het niet gênant om zo nauw betrokken te zijn bij de seksualiteitsbeleving van een cliënt? Sommige teamleden hebben het er wel moeilijk mee, zegt Yvonne. “We praten er openlijk over. Als we Klaas ‘s morgens willen wekken en hij is aan het masturberen, gaan we even weg. Dat zeggen wij dan tegen elkaar. Er komen hier geregeld nieuwe medewerksters of invalkrachten. Zeker in het begin hebben ze moeite met dat masturberen. Wij moeten hen daarin begeleiden. Het is voor ons heel gewoon, het hoort bij ons werk. Nee, met onze eigen seksualiteitsbeleving heeft het niets te maken, dat is helemaal gescheiden.” Volgens Ellen Suykerbuyk is het voor zijn leeftijd normaal, dat Klaas één keer per dag masturbeert. Zij heeft geadviseerd het niet vaker dan twee keer te laten worden, anders ontstaat het gevaar van verslaving. En frustratie, omdat het moeilijker is om een zaadlozing te krijgen als je lichaam nog niet is hersteld van de vorige. Het is wel belangrijk dat Klaas een zaadlozing krijgt; als het niet lukt kan dat zijn gedrag en zijn lichamelijke gesteldheid sterk beïnvloeden. Als Klaas masturbeert, zit zijn deur op slot, voor zijn privacy en om te voorkomen dat anderen hem naakt zien.

34

Yvonne: “Wij kijken regelmatig door het ‘oogje.’ Als hij klaar is, ligt hij op bed, zit rustig in zijn stoel, of hij loopt naar de deur. Wij zijn op zo’n moment altijd in de buurt van zijn kamer bezig, we zien dat heel snel.” Steekt Klaas op een ‘fout’ moment zijn hand in zijn broek, dan zeggen begeleiders en ouders er iets van. Hij heeft kunnen leren dat het op de dagbesteding en bij zijn familie thuis niét mag. Door die duidelijkheid, en doordat aan zijn seksuele


DIEPGEHANDICAPTEN

behoefte wordt voldaan, is Klaas een stuk rustiger, minder gefixeerd op bepaalde dingen. Heeft hij meer stress, dan is hij vaak ook meer gefocust op luiers en steekt hij vaker zijn hand in zijn broek. ď‚ž

35


DIVERSITEIT

Wie begint er over homoseksualiteit ? Mocht je als verstandelijk beperkte cliënt twijfelen aan je seksuele identiteit, dan zal je dat toch echt zelf moeten aankaarten bij je begeleiders. Uit zichzelf vragen die er niet naar.

Samengevat Samengevat Serie artikelen en interviews over mensen met een verstandelijke beperking die homo- of biseksueel zijn. En over hoe begeleiders hen daarmee kunnen helpen.

Veel begeleiders generen zich om te vragen of een cliënt misschien meer van jongens dan van meisjes houdt. ‘Handelingsverlegenheid’ heet dat in hulpverlenersland. Nogal wat begeleiders vinden het ongepast - en misschien wel schadelijk voor hun cliënt - om hem zoiets te vragen, ook al hebben ze een vermoeden. Dan kan het best een paar - moeilijke - jaren duren voor de cliënt de stoute schoenen aantrekt en voorzichtig vraagt: “Denk jij dat ik homo ben?” De gedachte alleen al is een enorme stap voor iemand die afhankelijk is en die in een homo-onvriendelijke omgeving woont. Wil hij de vraag durven stellen, dan moet het klimaat binnen de organisatie er open voor staan. Hij moet niet bang hoeven dat zijn begeleiders, familie, collega’s of huisgenoten hem bespotten, pesten of buitensluiten als ze weten dat zijn of haar voorkeur uitgaat naar vrijers van het eigen geslacht. Want zeker onder mensen met weinig opleiding (en dan vooral mannen) is homo, samen met flikker een favoriet scheldwoord. Voor wie in een sterk gelovige omgeving opgroeit of woont, is het helemáál lastig om het over zijn mogelijk afwijkende seksuele voorkeur te hebben.

Zoeken we soms problemen? 36

Er niet over kunnen praten heeft een enorm effect op hoe iemand zich emotioneel ontwikkelt en voelt, en wat hij over zichzelf denkt. Maar ja, zoeken we soms problemen? Homoseksualiteit 


DIVERSITEIT

Een stille liefde Negen jaar geleden, op zijn 19e, is Raymond Goris uit de kast gekomen. “Ik heb daar een hele tijd mee rondgelopen. Op mijn 15e wist ik het al, maar ik vertelde het niemand. Pas toen ik bij een restaurant werkte heb ik het aan de (begeleider-)kok verteld. Daarna ben ik met mijn zus naar het café gegaan, en heb het haar ook verteld. Ik heb daarna drie jaar lang een relatie gehad met een jongen. Het klikte wel, maar ik was veel voor hem aan het zorgen, tot ik dat niet meer aankon. De begeleiding heeft mij geholpen om het

uit te maken. Van een begeleider verwacht ik ze goed luistert, en dat het tussen ons blijft. Ze mogen best waarschuwen, maar niet verbieden. Ik ben samen met een begeleidster naar het Coc in Arnhem gegaan. Ik kon daar andere homo’s ontmoeten. Iedereen kwam gelijk op me af, dat vond ik wel lastig. Ik ben zelf heel voorzichtig, ik loop niet zo hard. Met Marcellino heb ik nu een jaar een relatie. Hij komt bij mij wonen. We houden ieder onze eigen begeleiding, bij verschillende stichtingen.

komt toch niet voor bij mensen met een verstandelijke beperking? Toch wel. En ook biseksualiteit: dat je zowel op mannen als op vrouwen verliefd kunt worden. Ook zijn er mensen met een beperking die het gevoel hebben in het verkeerde lichaam te zijn geboren. Een enkeling slaagt er zelfs in van geslacht te veranderen. Mensen met een verstandelijke beperking zijn seksueel net zo divers als iedereen. Toch krijgen homo-organisaties die aan zorginstellingen vragen hoe homovriendelijk hun beleid is, nog vaak te horen: homoseksualiteit komt niet voor bij onze cliënten. Bij stichting De Lichtenvoorde in de Achterhoek hebben ze een wetenschapper onderzoek laten doen naar homoseksualiteit. En jawel, onder de cliëntèle van De Lichtenvoorde zitten homoseksuelen, biseksuelen en zelfs een jonge man die als meisje is geboren. Lesbische vrouwen waren – trouwens in de hele verstandelijk gehandicaptenzorg – nauwelijks te vinden. Het thema seksediversiteit leeft echt bij de organisatie, concludeert onderzoekster Anne Weerden, die afstudeerde op het onderwerp. De begeleiders laten iemand met zo’n hulpvraag absoluut niet in de kou staan, ze vinden dat het gewoon bij hun werk hoort. En toch… toch is er ook onder de begeleiders van Lichtenvoorde ‘handelingsverlegenheid’

37


DIVERSITEIT

op dit gebied, zeggen ze zelf. Niet als een cliënt het aankaart, wel als die er zijn mond over houdt.

Roze waaier Naar aanleiding van het onderzoek is De Lichtenvoorde flink met het onderwerp seksuele diversiteit aan de slag gegaan. Het onderwerp komt overal ter sprake. In de zorgplannen, in cliënt- en teamgesprekken, in seksuele themacafés, in woningen en op de dagbesteding. In de schildersgroepen hebben kunstenaars zich uitgeleefd op het onderwerp, een prima manier om mensen erover aan het denken en praten te krijgen. Er is een boekje voor begeleiders gemaakt over homoseksualiteit. En onderzoekster Anne Weerden heeft met de conclusies uit haar onderzoek een Roze waaier ontwikkeld, een eenvoudig hulpmiddel vol tips om homo- en biseksualiteit bespreekbaar te maken. Ook is er een mooie film gemaakt over drie homoseksuele mannen en de jonge transgenderman. De strekking daarvan is duidelijk: “Het vreet aan je als je niet kunt zijn wie je bent.”

Tolerantie De tolerantiescan voor zorgorganisaties is in te vullen op de website van Roze zorg (www.rozezorg.nl, zoek op tolerantiescan), een van de initiatiefnemers van de Roze loper. Informatie over het begeleidersboekje over homoseksualiteit, de Roze waaier (door Anne Weerden) en over de film met interviews bij stichting De Lichtenvoorde, e-mail info@delichtenvoorde.nl. 38

Op www.iedereenisanders.nl kunnen lhbt-jongeren (lesbisch, homoseksueel, biseksueel of transgender) en hun begeleiders veel informatie vinden over anders geaardheid. www.zonderstempel.nl is een website voor homoseksuele mensen met een verstandelijke beperking.


DIVERSITEIT

39


DIVERSITEIT

Met wie zou je willen vrijen? Wat adviseren Titia van der Kooij en Daphne Kemner aan de begeleider van een cliënt die zegt ‘Ben ik misschien homo?’ Via Bureau Lijfwijs helpen zij zorgverleners en mensen met een verstandelijke beperking op het gebied van seksualiteit.

Samengevat Twee gedragsdeskundigen adviseren begeleiders en cliënten op het gebied van seksualiteit en seksuele diversiteit.

Daphne: “Bij voorlichting is vooral de lustkant van seksualiteit nog altijd lastig bespreekbaar: Wat vind jij fijn, wat windt jou op? Bij homoseksualiteit is vaak sprake van een enorme stereotypering: ‘Als je homo bent, dan zal je wel van anale seks houden, want dat doen homo’s.’ Begeleiders zouden daar meer scholing in moeten krijgen. Mensen die in een voorziening wonen hebben niet zo veel kans op seksualiteit met anderen. Sommigen zijn daarom ‘gelegenheidshomo.’ En als je één keer seks hebt gehad met iemand van je eigen geslacht, dan bén je homo, denken ze.” Titia: “Seks uitproberen met iemand van je eigen geslacht is een normale ontwikkelingsfase. Mensen met een verstandelijke beperking trekken na zo’n ervaring gemakkelijk de conclusie dat ze homo zijn. Dat geeft niks, maar daar moeten ze wel open over kunnen praten.”

Borsten

40

Daphne: “Maar zeg dan niet alleen: ‘het mag er zijn hoor, het is helemaal niet erg.’ Laat andere mogelijkheden open. Vraag liever ook aan een man die vermoedt dat hij homo is: Wat vind je dan van meisjes? Voel je wel eens verliefdheid op meisjes, vind je borsten leuk? Je kan plaatjes laten zien: wie vind je leuk en mooi, met wie zou je willen vrijen? Dan bied je veel meer ruimte voor wat iemand daarbij voelt of beleeft.” Titia: “Een jongen die in zijn puberteit seks heeft beleefd met een


DIVERSITEIT

Enige vrouw tussen 21 mannen Eva (25) weet sinds haar 15e dat ze vrouwen leuker vindt dan mannen. Toch duurde het nog tot haar 19e voordat ze het thuis en op haar werk durfde te vertellen. Op school kon ze erover praten met een docente, dat hielp om erover na te denken. Maar het vertellen aan klasgenoten lukte niet. “Ik werd toch al gepest in de klas, dat kon ik er niet bij hebben.” Ze is wel eens verliefd geweest, op een oudere vrouw. Dat was niet wederzijds en geen gelijkwaardige verhouding. Een relatie heeft ze nog nooit gehad, op een vriendje in de puberteit na. Eva woont begeleid in een eigen appartement. Ze kan haar emoties en problemen goed met haar moeder en haar begeleider bespreken. Op haar werk – ze verleent assistentie aan bezoekers in ‘een groot pretpark in de omgeving’ – weten haar collega’s het. Ze vinden het geen probleem dat Eva vrouwen leuker vindt dan mannen. Eva heeft een trouwe groep vrienden en vriendinnen met wie ze leuke dingen doet, maar daar zitten geen lesbiënnes tussen. Internet vindt ze geen veilige omgeving om dates te zoeken. Ze wil

niet te veel over zichzelf kwijt op internet, en ze schrikt van opdringerige reacties. “Ik hoef niet per se een vriendin met een beperking. Liever niet zelfs. Dan kom ik mezelf dubbel tegen.” Eva gaat elke maand naar de homosoos voor mensen met een beperking. “Ik ben daar de enige vrouw tussen 21 mannen. Ik vind het gezellig. Ik kan lekker dansen zonder dat ik bang hoef te zijn dat één van die mannen wat meer wil. Dat vind ik wel een rustig idee.” Als Eva vragen heeft op het gebied van seksualiteit, wordt ze daar goed bij geholpen door haar begeleiders. Die verwijzen haar zo nodig door naar deskundigen. Ze koopt geregeld het tijdschrift Zis – This is us, over en voor lesbiënnes (www.zijaanzij.nl). Daar staan mooie foto’s in, en artikelen over lesbische onderwerpen die ze boeiend vindt.”

jongen zegt: ik denk dat ik homo ben, want ik vond het destijds heel leuk. Toch is hij erg op vrouwen gericht. Ik zeg: ‘het maakt helemaal niet uit.’ Hij heeft vooral iets met billen. ‘Als je dat mooi vindt, kopen we ook eens een seksboekje met plaatjes van mannenbillen, en probeer je dat uit. Je mag op vrouwen vallen, en toch

41


DIVERSITEIT

mannenbillen mooi vinden. Het is gewoon fijn als je opgewonden raakt en kunt masturberen.’ Hij vertelde laatst: ‘Ik pak nog altijd dat boekje met mannen wel eens. Ik vind een mannenlijf mooi, vooral als het gespierd is, zo wil ik er ook uitzien. Vooral die billen vind ik mooi.’ Tegelijk is hij ontzettend gesteld op vrouwen en borsten. Door er over te praten, is er veel spanning van hem afgegleden, hij hoeft niet in een hokje.”

Laat het nog even open Daphne: “Een cliënt zei tegen zijn begeleiders dat hij homo is. Die reageerden er positief op, maar wel alsof het een vaststaand feit was. Nee, zei ik, laat het nog even open, vul het niet in, seksuele oriëntatie is een proces. Hij was een jaar of 17. Vervolgens werd hij verliefd op een meisje. Nu – een aantal jaren later - zegt hij: ‘ik denk dat ik toch vooral op jongens val.’ Helaas heeft hij maar weinig mogelijkheid om daarmee te experimenteren. Er zijn zelden feestjes voor homoseksuele cliënten. Wel ontmoetingsdagen bij het Coc, maar begeleiders hebben schroom om daar met cliënten heen te gaan. Als een cliënt vraagt: waar kan ik informatie vinden, dan wordt hij naar mij gestuurd. Ik wil hem natuurlijk helpen, maar het zou fijn zijn als hij in zijn eigen omgeving wordt geholpen. Zijn begeleider zou samen met hem op internet kunnen zoeken, naar de boekhandel gaan om boekjes te bekijken of naar een sekswinkel.”

Seks mag

42

Daphne: “Homoseksualiteit wijkt af van de seksuele norm. Maar bij mensen met een verstandelijke beperking, en zeker bij autisme, komt afwijkende seksualiteit veel voor. Ons doel bij trainingen is dat begeleiders een houding ontwikkelen dat afwijkende seksualiteit geen probleem is. En dat ze bereid zijn na te denken over hoe ze iemand helpen om plezierig seks te hebben, waarbij betrokken partijen het willen en niemand er last van heeft.” Titia: “Geef iemand binnen deze grenzen de ruimte, ook al wil hij seks met een luier om, of voetenseks. Die houding dat afwijkende seks màg, daar gaat het om.” Daphne: “In de zorg praten we over allerlei vormen van vrije tijdbesteding, maar over seks hebben we het niet. Terwijl de mogelijkheid voor soloseks altijd voor handen is. Daar kunnen veel mensen elke dag plezier van hebben, kost niks. Het is toch fijn als we zorgen dat iemand na zijn kopje koffie op bed van zichzelf kan genieten? Sta ervoor open, seksualiteit kan


DIVERSITEIT

de kwaliteit van hun leven verbeteren. het is leuk, prettig, en het hoort bij mensen. Onze taak als hulpverlener is: hoe geven we cliënten de kans om op hun eigen persoonlijke manier van seksualiteit te genieten?” 

43


DIVERSITEIT

Eindelijk het nachtleven ontdekken “Veel begeleiders weten niet hoe ze met homoseksualiteit moeten omgaan,” constateert klinisch psycholoog Rijkjan Sikkel.

44

Samengevat Interview met een homoseksueel paar dat zich erg inzet voor emancipatie van homoseksuele verstandelijk gehandicapten en voor ontmoetingsgelegenheden.

Rijkjan Sikkel vindt instellingen erg conservatief op het gebied van homoseksualiteit. “Grote organisaties zeggen dat ze geen homo’s in huis hebben en ze daarom geen behoefte hebben aan contact met ons.” Bij Coc Amsterdam (belangengroep voor homoseksuelen) is Rijkjan (67) actief voor mensen met een handicap. Hij was coördinator van Café Oké, de maandelijkse ontmoetingsplaats voor verstandelijk gehandicapte homoseksuelen in Amsterdam. Tegenwoordig is hij er vrijwilliger. “Mijn vriend Arnold (Boekhoff ,47, red.) is er ambassadeur, en dat doet hij uitstekend. We kennen elkaar 12 jaar, ruim een jaar geleden hebben we ontdekt dat we veel meer voor elkaar betekenen en zijn we vrienden geworden. Nu zijn we zoveel mogelijk samen.” Waar komt Arnolds gedrevenheid vandaan? “Ik heb 14 jaar in een gezinsvervangend tehuis gewoond, en ik weet hoe moeilijk het is om in je eentje homoseksueel te zijn. Ik ben er op mijn 23ste voor uitgekomen. Ik werd niet geaccepteerd, ook niet in de homokroegen. Wilde ik een afspraak maken met een man, dan moest ik zeggen: ‘Ik moet op tijd thuis zijn. Ik woon in een gezinsvervangend tehuis.’ Dan was het ‘Ja, dag, we gaan niet met gekken om.’ Op advies van mijn heel goede begeleider heb ik in het gezinsvervangende tehuis steeds aan één begeleider tegelijk verteld dat ik homo ben. Toen na maanden iedereen op de hoogte was, zei ik: ‘nu wil ik uitgaan.’ Ik mocht overal heen, maar niet naar Amsterdam. Ik wilde uitgaan om te dansen, een borrel te drinken en misschien om een


DIVERSITEIT

leuke man te ontmoeten. Zulke mannen kende ik helemaal niet. Een half jaar lang heb ik gevraagd of ik uit mocht. Op een dag heb ik een strippenkaart gepakt, en gezegd: Ik gá. Maar ik durfde de bus niet in. Uiteindelijk kreeg ik toestemming om twee uurtjes op zaterdagmiddag naar Amsterdam te gaan. Dat werd steeds wat meer. Zo kreeg ik tenslotte de kans om het nachtleven te ontdekken.”

Gepest “Ik ben vroeger vaak gepest, uitgescholden en geslagen. Ik heb bij Wsw-bedrijven gewerkt. Dan vroegen collega’s: Wat heb jij gedaan in het weekend? ‘Ik ben op een leerfeest geweest.’ Op het moment zelf hebben ze geen moeite met mijn openheid, maar twee dagen later zeggen ze: met die flikker wil ik niet samenwerken.” Hoe ziet Café Oké eruit? Arnold: “Er wordt gepraat en gedanst, er is muziek. Er komen alleen mensen met een beperking, en ze brengen wel eens ouders of vrienden mee. Bezoekers komen overal vandaan.” Rijkjan: “We proberen de cafés in het hele land op verschillende dagen te openen, zodat wie er zin in heeft, elke week ergens terecht kan. Mensen komen er in de eerste plaats om een partner te zoeken. De meesten komen heel trouw. Het zou fijn zijn als er meer mensen naar Café Oké komen, omdat er dan meer te kiezen valt. Voor vrouwen zijn er maar weinig gelijkgestemden. Jongeren zien we weinig. De gemiddelde leeftijd is boven de 40. Een paar jaar geleden brachten begeleiders mensen met ernstige handicaps naar Café Oké, en die bleven de hele middag met elkaar zitten kletsen. Dat is voorbij. Mensen met ernstige beperkingen kunnen niet alleen komen, dus die zien we helaas niet meer.” 

Cafés In heel Nederland zijn veertien ontmoetingscafés voor homoseksuelen met een verstandelijke beperking. Je vindt de adressen en openingstijden op www.cafeoke.nl www.cocamsterdam.nl. 45


DIVERSITEIT

Je bent goed zoals je bent “Toen ik eind jaren ’90 in een gezinsvervangend tehuis werkte en ondertussen de opleiding maatschappelijk werk volgde, besloot ik een praatgroep te starten voor homoseksuelen met een verstandelijke beperking, vertelt Erik Derks (51).

Samengevat Relaas van gedragsdeskundige die instellingsbeleid voor homoseksuele cliënten ontwikkelde en coördinator werd van een homocafé.

Erik Derks heeft in Nijmegen jarenlang Café Dapper, de ontmoetingsplaats voor homoseksuelen met een verstandelijke beperking, gecoördineerd. “Ik ben zelf homoseksueel. Ik vermoedde dat onder de 600 mensen die onze organisatie begeleidde toch ook homoseksuelen moesten zijn. Met mijn collega Ellen Suykerbuyk, die toen seksuologie studeerde, heb ik een behoefteonderzoek gedaan bij de stichting. Er waren 13 mensen (allemaal mannen) die heel graag over het onderwerp wilden praten. Ze kwamen met vragen als: Hoe kan ik een relatie met een man krijgen, waar ontmoet ik homoseksuelen, hoe onderhoud ik een relatie, hoe zit het met veiligheid? Op basis van die vragen gaven we een jaar lang een cursus over homoseksualiteit. De strekking was dat je goed bent zoals je bent.”

Op zoek naar mannen

46

“Voor mij was het gemakkelijk om een homokroeg in te duiken en op zoek te gaan naar mannen. Voor mensen met een verstandelijke beperking is dat ingewikkelder. Ze zochten gewoon leuke mannen, en die vonden ze nooit in hun eigen kring. Daarbuiten zijn ze kwetsbaar voor misbruik. Sommige van de cursisten kenden elkaar via de sociale werkplaats. Ze vertelden dat veel mannen het daar gewoon met elkaar deden op het toilet. Dat is hartstikke schrijnend. Die durfden het niet thuis te doen. Ik werkte in een tehuis waar de visie was: niet wij bepalen, maar de mensen die daar


DIVERSITEIT

Ach kind, dat wist ik al lang Guus van den Dungen (32) maakt zich sterk voor de emancipatie van homoseksuele mensen met een verstandelijke beperking. Wanneer ontdekte hij dat hij op mannen valt? “Meisjes vond ik altijd wel leuk om koffie mee te drinken, maar niet om verliefd op te worden. Toen ik begeleid op kamers ging, was ik ermee aan het worstelen. Ik vond dokter Simon van Goede Tijden Slechte Tijden een knappe man, en ik heb hem een brief geschreven om hem dat te vertellen, maar niet met het idee dat ik homo was. Leuke vent, daar werd ik wel warm van. Op een bepaald moment heb ik aan een begeleidster gezegd: ‘Volgens mij ben ik homo.’ Ik vond het een hele opluchting toen ik het had verteld. Nou wàs het ook zo. De begeleidster vroeg: vind je het goed als ik het aan het hoofd vertel? Die stelde voor dat een homoseksuele collega van haar met mij zou praten. Hij kwam eens in de twee weken langs, en vertelde wat homoseksualiteit is, hoe je contact maakt met andere homo’s, waar je voor moet oppassen. Aan hem heb ik veel gehad.

Tussendoor heb ik het ook aan mijn ouders verteld. Ik was helemaal verdrietig toen ik het vertelde en mijn moeder zei: Ach kind, dat wist ik al lang. Je blijft mijn zoon. Mijn vader had er moeite mee, maar dat is allemaal goed gekomen. Daarna kon ik eindelijk mezelf zijn bij mijn familie. In het woonproject was het wat ingewikkelder. Daar woonden allemaal heteromannen, er was niemand met wie ik het kon delen.” En toen je het verteld had, lag de wereld voor je open? “Ja,” zegt hij met stralende ogen. “Mijn eerste vriendje ontmoette ik via Penpals, een teletekstpagina op Nederland 1. Ik heb lang met hem geschreven, en daarna hebben we drie jaar verkering gehad. Daarna heb ik nog verschillende relaties gehad, zelfs samengewoond. Meestal hebben de mannen op wie ik val geen verstandelijke beperking. Nu heb ik geen vriend. Ik ging tot vorig jaar naar de homosoos in Nijmegen, maar daar ben ik mee gestopt. Het zijn allemaal wat oudere mannen, ik voelde me daar niet meer thuis.”

wonen. Dat was destijds pionierswerk. Collega’s keken soms wel met argusogen naar wat ik deed op het gebied van homoseksualiteit. Ik zei: laat die angst maar los, en vertrouw erop dat je antwoord hebt op de vragen die worden gesteld. In de praatgroep telde de herkenning: hé, ik ben de enige niet. In het begin hadden we het erover wat er aantrekkelijk is aan mannen. Als je verliefd wordt, wat doe je dan? Hoe vertel ik het thuis, hoe vertel ik het aan 

47


DIVERSITEIT

mijn begeleiders? Er kwam een lawine los. Het isolement waar zij heel lang in zaten, veranderde. Ze hoorden nu bij een groep.”

Ouders “Als je het over seksualiteit en intimiteit hebt, heb je het ook over jezelf. Ik vertelde in de praatgroep niet hoe en met wie ik mijn eigen seksualiteit beleef, maar als ze aan mij vroegen: wat vind jij nou leuk aan een man? gaf ik antwoord. Sommigen besloten om het niet aan anderen te vertellen. Van één jongen wilde zijn moeder het niet horen, dus hij hield het voor zich. Dat heeft gevolgen voor hoe hij zijn seksualiteit beleeft. Van relaties is geen sprake. Ik kan me voorstellen wat het voor ouders betekent als ze te horen krijgen dat hun ‘zorgenkind’ ook nog eens homoseksueel is. Kinderen willen hun ouders niet verdrietig maken of kwijt raken, ouders willen dat het goed gaat met hun kind. Café Dapper is een vervolg op de praatgroep. Wat het sterk maakt is dat bezoekers daar aansluiting vinden. In de gewone gayscene is dat veel moeilijker. Mensen met een beperking willen graag een relatie, met alles wat erbij hoort, ook seksualiteit. Een relatie onderhouden betekent krijgen, maar ook geven en investeren. Daar kan nog wel eens verwarring over bestaan omdat niet iedereen dezelfde betekenis geeft aan een relatie. In Café Dapper zijn langdurige relaties ontstaan. Mensen gaan ook in hun dagelijks leven anders functioneren. Hun recht voor zichzelf op te komen oefenen zij in Café Dapper, en vervolgens praktiseren ze dat thuis en op hun werk.” 

48


DIVERSITEIT

49


LUST EN INTERNET

Voorkom de digitale vrije val Je cliënt stuitert de nacht in na een avond surfen naar niets verhullende beelden op internet. Wat doe je daaraan als begeleider? Vaak is er sprake van een dubbele handelingsverlegenheid: de kennis van digitale media is beperkt, en seksualiteit een lastig bespreekbaar onderwerp.

Samengevat Verslag van een studiedag over het begeleiden van jongeren met een lichte verstandelijke handicap en/ of autisme bij seksualiteit en mediagebruik.

Jongeren met een lichte verstandelijke beperking en/of autisme kunnen dikwijls beter met sociale media en internet omgaan dan hun begeleiders. Toch is er een hulpvraag waar je als begeleider antwoord op zal moeten geven. Want bij het communiceren via die media en het delen en verwerken van informatie gaat het bij de jongeren vaak mis, helemaal in relatie tot seksualiteit. Anno nu is er een overvloed aan media en heeft bijna iedereen toegang tot internet. Ook zorgverleners blijven daarin gelukkig niet langer achter en voorzien cliënten in een goede aansluiting. Zonder gelijk op alle valkuilen en gevaren te willen wijzen, is het wel duidelijk dat er bij die aansluiting ook beleid nodig is om cliënten goed te kunnen ondersteunen bij het gebruik van digitale media. Daarmee voorkom je dat je brandjes moet blussen, als iemand bijvoorbeeld kinderporno downloadt en de politie voor de deur staat.

Eigen pc

50

Met de tip ‘zorg dat er alleen een computer in de huiskamer staat’, red je het niet. Het merendeel van de jongeren heeft een eigen pc, bovendien zijn mobiele telefoons tegenwoordig ook computers waar je alles mee kan. Telecommunicatie verandert


LUST EN INTERNET

razendsnel: in 2009 stond bellen nog bovenaan, in 2010 mailen en in 2011 kortere berichtjes via twitter en sms, en gratis varianten daarvan zoals Whatsapp en Ping. Heel directe lijntjes die voor cliënten veel impact hebben en die ze lang niet altijd kunnen volgen. Als iemand niet gelijk een bericht terugstuurt, of alleen maar met ja of nee antwoord, worden ze onzeker: hij is toch mijn vriend, waarom reageert hij dan niet? Internet biedt een schat aan informatie, en er zijn al diverse websites en programma’s speciaal voor mensen met een beperking. Maar niet alle online informatie is even betrouwbaar en doorzichtig. Zo kan het gebeuren dat in een forum voor meisjes, waar gechat wordt over de eerste menstruatie, er iemand van het forum zelf vertelt dat Libresse het beste merk is. Zo’n ‘gratis’ forum blijkt dan weer gesponsord, waarbij mensen van een bedrijf meepraten.

Vrienden maken Sociale media zoals Facebook en Hyves, websites waarbij je een profiel van jezelf kunt aanmaken en vrienden toevoegen, zijn prettige communicatiemiddelen voor mensen met autisme. Ze hoeven geen lichaamstaal te lezen en je hoeft maar op een knop te drukken en je hebt een vriend erbij. Ze spelen in op hun behoefte er bij te willen horen. Het nadeel is dat je niet altijd weet wie je voor je hebt. Om al deze ontwikkelingen bij te benen, moet je een Homo Zappiens zijn en: • snel kunnen schakelen • multi tasken • experimenteren • leren in netwerken • altijd verbonden zijn en • niet lineair lezen, maar scannen en beelden kijken. Deze competenties zijn lastig voor lvg-ers en autisten, die het risico lopen overvraagd en overprikkeld te worden. Ze hebben immers moeite met • het begrenzen van zichzelf • met zelfreflectie en •o nderzoekend leren: ze denken zwart/wit en kunnen geen onderscheid maken tussen wat echt is en wat virtueel. •Z e zijn makkelijker te beïnvloeden. Zien ze op internet halfblote profielfoto’s van anderen, dan kopiëren ze dat en gaan dat normaal vinden.

51


LUST EN INTERNET

Als iets me niet bevalt, klik ik het weg Janneke Heijstek van Mentionem Zorgadviesburo kwam er bij de ondersteuning aan jongeren met een verstandelijke beperking en/of autisme op het gebied van seksualiteit steeds meer achter dat ze achter de feiten aan liep als het ging om digitale media. “Jongeren kwamen met vragen waarbij ik me afvroeg, hoe komen ze daarbij? Dat haalden ze allemaal van het internet.” Jongeren van tegenwoordig zijn met nieuwe media vergroeid. Dat is niet anders bij jongeren met een lichte verstandelijke beperking. Hugo (26) en Rik (24) vertellen hoe digitaal zij zijn. Hugo en Rik kregen een weerbaarheidstraining van Janneke in de aanloop naar hun verhuizing naar het wooninitiatief Paladijn, en later ook seksuele voorlichting. Rik: “Het zelfstandig wonen was spannend in het begin, maar ik dacht ik zie het wel, ik laat het maar over me heen komen.” Hugo: “De wereld ging voor me open. Het was wennen, maar ook heerlijk om dingen zelf te mogen doen.” In de weerbaarheidstraining kregen ze

52

uitgelegd hoe je contacten legt, en voor wie je de deur wel of niet open doet. “Dat je niet zomaar voor een vreemde open moet doen”, vertelt Rik. Hij vervolgt lachend: “Laatst deed een medebewoner voor mij niet eens de deur open. Had hij me niet herkend, ook erg.” Iemand blokkeren Contacten leggen doen de jongens ook veel digitaal. Hugo: “Ik internet al van jong af aan, zoek veel op en zit op Hyves. Ik mail veel, en ben verslaafd aan mijn telefoon. Ik ben bijna constant verbonden, alleen niet als ik slaap.” Bij Rik is dat niet anders: “Ik begon al jong met Msn, een profiel op Almere-rules en later op Hyves en Facebook. En daarnaast game ik veel.” Krijgen ze bij het digitaal contact leggen ook begeleiding? Wat doe je als je op rare sites terechtkomt en hoe bepaal je bijvoorbeeld met wie je online vrienden wordt op profielsites? Rik: “Ik kan begeleiders meer leren dan zij mij. Als ik met de telefoon bezig ben vragen ze me wel eens hoe iets werkt. Als ik iets zie op internet dat me niet

Ook vinden ze het lastig om •d e betekenis van woorden te begrijpen. Seksueel taalgebruik nemen ze gemakkelijk over, zonder de lading door te hebben. Ook hebben ze moeite met •h et perspectief van de ander te zien en • s ociaal inzicht en schaamtegevoel. Ze doen bijvoorbeeld hun kleren uit voor de webcam als iemand dat vraagt, zonder besef van de impact.


LUST EN INTERNET

bevalt, dan klik ik het gewoon weg. Bij Facebook voeg ik alleen mensen toe die ik echt ken. Zo heb ik weer contact gekregen met veel oude vrienden van school. En als je geen zin hebt in iemand kan je contacten verwijderen. Bij Msn kun je mensen ook blokkeren zodat ze niet zien dat je online bent.” Hugo: “Daar moet je wel mee oppassen, wat als ze erachter komen?” Rik nuchter: “Dan klets ik me er wel weer uit. En als je misverstanden krijgt dan bel je gewoon even om het uit te praten.” Inspraak Volgens Janneke wordt er teveel over de hoofden van mensen heen bedacht. “Zo werd er bij de Paladijn een avond gehouden over multimediagebruik. We bekeken hoe je een dagprogramma kan digitaliseren. Maar daarvoor waren alleen de ouders en professionals uitgenodigd, en de bewoners niet. Terwijl jongens als Rik en Hugo daar heel goed bij hadden kunnen helpen.” Hugo: “Nou goed dat je dat in ieder geval nog toegeeft.” Janneke: “Hulpverleners zijn niet gewend de

sterke kanten van cliënten te gebruiken, maar met nieuwe media kan dat heel goed. Ik zie nieuwe media als een uitnodiging naar meer gelijkwaardigheid.” Daaraan werken Rik en Hugo zelf ook door hun rol in de cliëntenraad. Rik is voorzitter en Hugo secretaris. “Ik vind het leuk om dingen te regelen”, vertelt Hugo. “We krijgen steeds meer inspraak, we kunnen de website van de Paladijn bijwerken en in de toekomst ook bepalen wie je begeleider is. Maar er zijn nog wel meer dingen die we willen veranderen.” Rik vult aan: “Zo zou ik wel een ander zenderpakket willen in mijn eigen huisje, met Eredivisie live. Nu kan ik die wedstrijden alleen in de gemeenschappelijk woonkamer zien. En al dat papierwerk bij de begeleiding mag ook wel eens gedigitaliseerd worden.”

Levensgeschiedenis Bij een goede visie op seksualiteit en media is het verhaal van de cliënt het uitgangspunt. Breng eerst in beeld wat iemand aan kan. Een methode daarvoor is de hermeneutische cirkel (Bosch & Suykerbuyk), waarbij je de levensgeschiedenis, psychiatrische problematiek en de lichamelijke, verstandelijke, sociale en emotionele ontwikkeling van een cliënt achterhaalt. Met die kennis weet je beter wat iemands draagkracht is. De psychiatrische problematiek bij lvg-ers en jongeren

53


LUST EN INTERNET

met autisme komt vaak overeen: ze hebben structuur nodig, ze kunnen onzeker, somber of angstig zijn, en hebben vaak een negatief zelfbeeld. De seksualisering van de maatschappij is ook frustrerend voor deze jongeren. Het schoonheidsideaal is jong, vlot, sexy, actief, een hoge eis om aan te voldoen. Terwijl hun seksuele ontwikkeling normaal is, merken ze dat ze sociaal en emotioneel niet meekomen. Hun emotionele draagkracht ligt vaak op peuter/kleuterniveau. Toch moet je ze de kans geven een seksueel leven op te bouwen, niet alleen gericht op problemen. Dit doe je door goede voorlichting en vorming met concreet materiaal. De bekende banaan om een condoom om te demonstreren is niet geschikt voor met name autisten, die dingen letterlijk nemen. Zorg voor levensecht materiaal (zie bijvoorbeeld www.edusex.nl), en geen supersized kunstpenissen uit de sekswinkel. En besteed aandacht aan normen en waarden en sociale regels. Maak duidelijke afspraken en zorg voor consensus: laat de cliënt zelf achter de keuzes staan. • Goede voorlichting • geeft rust • maakt weerbaarder • zorgt voor een positiever zelfbeeld en • kan seksueel misbruik voorkomen.

Zelfbeschikking

54

Als een cliënt veel pornofilms wil kijken of eindeloos het internet afstruint naar seksuele contacten, kun je je als begeleider geremd voelen door het recht op zelfbeschikking van je cliënt. Natuurlijk moeten mensen met een verstandelijke beperking ook toegang krijgen tot het internet, maar dat betekent niet dat je ze daarbij in een vrije val los laat. Vergelijk het met leren fietsen, dan geef je ook eerst zijwieltjes en een duwtje in de rug. Wees je als begeleider ook bewust van de remmende werking van je eigen overtuigingen. Zo zijn er begeleiders die zelf helemaal niets met de nieuwe media hebben. Je kunt de houding van mensen ten opzichte van nieuwe technieken eigenlijk altijd grofweg opdelen in twee groepen: de enthousiastelingen die denken dat dit alles gaat oplossen, en de behoudende mensen, die denken dat vroeger alles beter was. Ook met seksualiteit kan er een spanningsveld zijn tussen je eigen behoeften en normen en waarden en die van de cliënt. Als je hierover heen kunt stappen, en het belang van je cliënt voorop stelt, dan zijn er drie opties bij het begeleiden van mediagebruik: •b egrenzen (stekker eruit, of een filter via een aangepaste


LUST EN INTERNET

Tips voor prettig internetgebruik Door Sanne van der Hagen Voorop staat dat de mogelijkheden van het internet belangrijker zijn dan de risico’s die je zou kunnen lopen. Let op: Internetgebruik verschilt per cliënt, hoe je hiermee omgaat hangt af van de woonsituatie en de problematiek van een cliënt. 1. Neem een positieve houding aan als het gaat om internetgebruik. 2. Geef cliënten zelf de regie. Wees betrokken bij het internetgebruik, stel vragen en wees nieuwsgierig naar wat je cliënten online doen. Praat samen over dingen die je op internet tegen kunt komen. 3. Leg uit dat niet alles wat je ziet op internet echt waar is. 4. Bespreek regelmatig het belang van privacy op internet. Bekijk bijvoorbeeld samen de privacyinstellingen van online diensten en bespreek wat deze betekenen. Benadruk dat een wachtwoord privé is. 5. Praat met elkaar over virussen. En laat de jongeren vertellen hoe je deze kunt oplopen en hoe je ze kunt voorkomen.

6. Bespreek met je cliënten het gebruik van foto’s en filmpjes en wat de consequenties daarvan kunnen zijn. 7. Praat samen over hoe je je gedraagt op internet. Op internet gelden dezelfde sociale gedragsregels als in het echte leven. 8. Daar waar cliënten in de problemen komen maak je samen afspraken over internetgebruik: Probeer de afspraken zo te maken dat jullie er allebei achter kunnen staan. Sommige begeleiders schamen zich voor het feit dat ze niet goed overweg kunnen met apparatuur. of voelen zich handelingsverlegen om hiermee aan de slag te gaan. Dat is niet erg! Praat erover met collega’s, laat je informeren door je cliënten, die vinden het vaak bijzonder leuk om je dingen uit te leggen. En ga op zoek naar informatie over het onderwerp. Bijvoorbeeld op Newkidsontheweb.nl staan filmpjes met handzame tips. Hoe meer je over het onderwerp te weten komt, hoe zekerder je je voelt om jongeren ook hierin voldoende te kunnen begeleiden.

browser) • monitoren (afspreken een gebruiksdagboek bij te houden) • vergroten van vaardigheden. De stekker eruit trekken is een achterhoedegevecht, digitale media zijn nu eenmaal onderdeel van het leven. Een filter kan wel een veilige manier zijn om het internet in een beperkte

55


LUST EN INTERNET

omgeving te verkennen. Niet iedere cliënt wil internetsoa’s oplopen en geconfronteerd worden met pornogeweld. Begrens altijd wel in overleg, zorg dat je cliënt het begrijpt en erachter staat. Ook kun je een tijdschakelaar afspreken als hij zelf aangeeft dat hij de computer moeilijk uit kan zetten.

Opsteker Als je gaat monitoren, bedenk dan wel dat het verboden is iemands internetgeschiedenis in te zien als diegene meerderjarig is. Ook schaad je de vertrouwensband, en bovendien is het opslaan van de geschiedenis ook te omzeilen als je cliënt daar handig mee is. Een opsteker voor je cliënt is het als jij vraagt hoe het werkt, hem voor jullie instelling een pro_ el laat maken en je hem zo professioneel kan volgen in zijn digitale leven. Meng je niet met een privé-account in zijn netwerk, houd net als in het echte leven werk en privé gescheiden. Nieuwe media leiden zo niet alleen tot nieuwe begeleidingsvragen maar ook tot nieuwe begeleidingsmiddelen. 

Online hulp en studiedagen Op internet vind je diverse websites die je cliënt helpen bij het veilig internetten. Zoals sites en programma’s als Ookjij.nl, Wai-not.be en Ikkies.nl, waarbij je cliënt in een aangepaste omgeving het internet kan verkennen. Online vind je ook diverse laagdrempelige cursussen mediagebruik voor je cliënt: Digitalecomputercursus.nl Klikentik.nl Steffie.nl Williewebwijs.nl. Download een onderzoek van het project ‘Meten van mediawijsheid’ naar sociaal internetgebruik door licht verstandelijk beperkte jongeren op Mediawijzer.net/helderheid 56

Een selectie van voorlichtingsmateriaal voor veilig internetten vind je op Noxqs.nl/2011/10/studiedagveiliginternetten- voor-vg Robert Teune (Medialogisch.nl) en Janneke Heijstek (Mentionem.nl) organiseren studiedagen over lvg / autisme, seksualiteit en cyberspace. Interessante websites met meer informatie over seksualiteit en voorlichting zijn: • Begrensdeliefde.nl • Seksualiteit.nl • Sense.info Zoenenzo.nl • Handicap-dating.nl.


LUST EN INTERNET

57


LUST EN INTERNET

Porno als informatiebron over seks Het is niet moeilijk om seks te vinden op internet,” zegt orthopedagoog/gz-psycholoog Titia van der Kooij. “Je googelt drie woorden, en je vindt al pikante seksscènes. Een probleem is, dat veel mensen met een verstandelijke beperking die pornofilms voor de werkelijkheid verslijten.”

Samengevat Orthopedagogen/ seksuologen vertellen over het seksuele plezier dat mensen met een verstandelijke beperking aan internet kunnen beleven, en wijzen ook op de risico’s ervan.

“Niet de porno op zich is een probleem, maar als porno de enige informatiebron is, ontstaan er gemakkelijk verkeerde ideeën over seksualiteit. Porno is gemaakt om mensen seksueel op te winden, het is geen educatief voorlichtingsmateriaal. We krijgen geregeld mensen bij Bureau Lijfwijs die afwijkend seksueel gedrag laten zien. Vaak gaat het dan om mensen bij wie nauwelijks aandacht is geweest voor een positieve seksuele ontwikkeling. Ze weten weinig over seksualiteit, hebben niet kunnen experimenteren, en hebben er weinig positieve boodschappen over gekregen. Vraag je dóór, dan blijkt dat ze veel van hun ideeën over seks hebben opgedaan op internet.”

Wensen en grenzen

58

Orthopedagoog/seksuoloog Daphne Kemner: “Op internet vind je al snel grovere porno, met bijvoorbeeld drie piemels in elk gat. Voor mensen met een beperking is het lastig om te zien welke beelden reëel zijn. Voor wie denkt dat je seks moet doen zoals ze het op porno hebben gezien, zonder dat ze met elkaar praten over hun wensen en grenzen, en wat ze nodig hebben om opgewonden te raken, kan de seks onprettig uitpakken. Een man


LUST EN INTERNET

heeft een vriendin, en verwacht dat zij zich net zo gedraagt als de vrouwen op het filmpje dat ze zojuist samen hebben bekeken. Zij doet mee, want zij weet eigenlijk niet beter. Ze doen dingen na en weten niet wat bij hen past. Seks moet je gaandeweg leren. Ontdekken wat jij nodig hebt om plezier te beleven aan seksualiteit. Waar word je opgewonden van, welke plekjes zijn prettig, houd je van soloseks, van seks met een ander, of beide? Welke fantasieën heb je? Wat vind jij fijn, wat vind ik fijn, hoe communiceren we over jouw wensen en grenzen? Weten dat seks pas goed is als jij het wilt, je partner het wil, en niemand er last van heeft. Mensen zoeken laat hulp, bijvoorbeeld als ze echt seksuele problemen krijgen. Geen erectie, of zij krijgt pijn bij het vrijen. En dan blijkt dat ze in een relatie van tien jaar nog nooit echt gemeenschap hebben gehad, of dat de seks altijd op zaterdagavond moest, met een pornobandje dat hij uitzocht zonder zich af te vragen of het geschikt was om haar in de stemming te brengen. Beiden raken uiteindelijk teleurgesteld in de seksuele relatie.”

Verwarrend effect “Porno kan een verwarrend effect hebben op mensen die geen kans hebben gehad zich positief seksueel te ontplooien. Sommigen denken dat ’normale’ mensen de hele dag bezig zijn met seks. Daar krijg je rare misverstanden door. Een jongen wist niet dat vrouwen schaamhaar hebben, want op porno films is al het schaamhaar weg.” Titia: “Ik moet soms uitleggen dat lang niet elke vrouw het leuk vindt als je over haar heen plast, of met een luier aan achter haar aan rent, en dan nog geloven ze me niet. ‘Die vrouwen lachen erbij, dus volgens mij vinden ze het wel leuk.’ Daphne: “Of ze denken dat hun vriendin niet is klaargekomen, want ‘het moet er echt uitspuiten, he’, zoals op de porno. Wij pleiten ervoor om vooral meer aandacht te besteden aan een positieve seksuele ontwikkeling, want als dat lukt kan porno een prima manier zijn om seksualiteit te beleven. Sommige mensen zullen daar begeleiding op maat bij nodig hebben. “

Verslaafd Wordt jullie advies ook wel eens gevraagd als een cliënt verslaafd raakt aan internet? Titia: “Als het zich voordoet, wordt er meestal beheersmatig op

59


LUST EN INTERNET

gereageerd. In plaats van je af te vragen: Hoe kunnen we deze mensen daarbij begeleiden, hoe zoeken we uit wat wel en niet goed voor ze is, wordt er gekozen voor beheersen: geen internet op de kamer, geen computer, niet meer bij elkaar op de kamer zijn of samen tv kijken. Alleen nog maar met de computer mogen met de deur open. Terwijl het toch een duidelijke begeleidingsvraag is. Vraag eerst maar eens: waar kijk je naar, wat vind je daar mooi aan? Maar als er geen open sfeer is over seksualiteit, zullen ze je dat niet vertellen. Laat ze goed voelen dat ze over hun seksuele interesses mogen praten, dat die niet worden veroordeeld. Maak er een ‘normaal’ gespreksonderwerp van, dat geregeld terugkeert: Wat kijk je zoal op je computer, mag ik eens mee kijken?” Daphne: “Als de cliënt weet dat zijn interesse in seks er mag zijn, zal hij zijn belangstelling makkelijker met je delen. Dus laat hem voelen: Natuurlijk mag je op internet kijken, geniet er maar van, en als je vragen hebt, stel ze alsjeblieft. Niet oordelen. Als je zegt: nou dat is wel raar, dat kan je beter niet doen ben je ze al kwijt. Liever: vertel eens: waar zoek je op, wat doen ze dan precies, zou je dat zelf ook wel eens willen doen? Wij zeggen vaak: ik wil dat het voor jou leuk is, zonder dat je in de problemen komt, zonder dat je de hele nacht moet doorkijken, en dan ’s ochtends niet naar je werk kan. Zonder dat je dingen gaat nadoen die jou kunnen beschadigen. Soms is dat lastig in te schatten, daar kan ik je bij helpen, dan kijk ik wel mee.”

Meekijken valt niet mee

60

Daphne: “Meekijken valt overigens nog niet mee. Laatst vroeg een cliënt mij – nadat zijn begeleiders mij om advies hadden gevraagd - om te checken of hij geen verkeerde sites bezocht. Hij had de adressen zelf op een usb-stick gezet. Ik heb ze thuis bekeken, want ik kan op mijn werk niet naar die sites. Wat ik zag vond ik heftige, grove seks. Ik snap best dat het voor begeleiders moeilijk is om dat soort beelden ‘mee te kijken.” Titia: “Over één cliënt dacht ik: het lijkt me niet goed als hij onbeperkt toegang heeft tot allerlei pornosites. Hij kan er trouwens niet bij, want het is in veel instellingen nog volstrekt onmogelijk om internetsites te bezoeken. Zijn vraag was: ik wil graag filmpjes van vrouwen die mij opwinden. Dat is een legitieme vraag. Een begeleidster zei: ik ga thuis wel op zoek. Drie dagen later zei ze: ‘Ik heb spijt dat ik dat beloofd heb, ik heb twee avonden op internet gezocht, en ik ben er beroerd van.’ Vriendelijke


LUST EN INTERNET

Relaties zoeken Er is onder cliënten een grote behoefte aan het in contact komen met anderen, en internet is laagdrempelig. Titia: “Vaak zijn cliënten niet goed in staat om te overzien wat de gevolgen ervan zijn. Ze schatten verkeerde bedoelingen niet goed in, begrijpen niet dat iemand zich anders voordoet dan wie hij is. Met alle risico’s en gevolgen van dien. Mensen laten zich overhalen om zich voor te camera uit te kleden en hun piemel te laten zien. Of ze maken afspraakjes met mensen die ze niet kennen.” Daphne: “Een seksuele relatie is voor veel mensen met een verstandelijke beperking niet makkelijk te krijgen. Maar soloseks is ook een prachtige manier van seks hebben, waar mensen enorm van kunnen genieten. Voor wie echt een relatie wil, is het plaatsen van een

contactadvertentie op speciale datingsites ook een mogelijkheid. Dat geeft de tijd om echt kennis te maken. Afspreken via het chatten is riskanter. Er zitten loverboys op het net, maar ook mannen met een verstandelijke beperking worden via internet misbruikt. Veel mannen willen graag in contact komen, die zijn zo blij als ze beet hebben. Laatst kleedde een jongen zich uit voor zogenaamd een jonge vrouw van 18. Maar dat was niet waar. Natuurlijk moeten ze experimenteren, graag zelfs. En iedereen heeft recht om van fouten te leren. Positief seksualiteit beleven kan bijdragen aan de kwaliteit van leven van ieder mens. Maar ze moeten niet zo hard vallen dat ze niet meer kunnen opstaan.”

softporno kom je nauwelijks tegen. Gewoon een masturberende vrouw, of een vrouw die zich verleidelijk uitkleedt, is haast niet te vinden, evenmin in de seksshop trouwens.” Daphne: “Laatst heb ik voor een cliënt een vriendelijke film gevonden in de seksshop. Hij vond het een waardeloze film, want de vagina’s waren tijdens het klaarkomen niet duidelijk genoeg in beeld.” 

61


BEGELEIDER ALS LUSTOBJECT

Liever geen lustobject Je bent jong, je ziet er leuk uit, en wat je vooral níet wilt, is dat diepgehandicapte bewoners seksueel opgewonden raken van jou. Soms gebeurt dat toch. Wat doe je dan?

Samengevat Begeleidster (24) vertelt hoe ze reageert op de seksuele signalen van diepgehandicapte bewoners.

“Jeroen was al in de twintig toen hij seksuele belangstelling kreeg; later dan de meeste jongens, hij is nu eenmaal met álles laat. Praten zal hij nooit leren; naar wat zich in zijn hoofd afspeelt moeten we raden. Hij kan wel hartverwarmend lachen als hij zich prettig voelt, en tegen mensen die hij aardig vindt. Sinds Jeroen pubert, vindt hij jonge begeleidsters stukken interessanter dan de oudere. Hoe we dat weten? Dat zien we aan de erectie waarmee hij de jonge begeleidsters verwelkomt als hij ontwaakt of wordt gewassen. Voor oudere collega’s heeft hij zo’n verrassing niet in petto. “Hoe gehandicapt hij ook is, in zijn seksualiteit is hij een gewone knul, met belangstelling voor aantrekkelijke jonge meiden,” zegt een begeleidster van in de veertig die zelf drie volwassen kinderen heeft. “Oudere vrouwen als wij ziet hij, wat seks aangaat, niet staan.” De jongste begeleidster van het team is 24. Ze wil wel anoniem praten over de seksualiteit van de matig en ernstig gehandicapte mannen en vrouwen die ze begeleidt. Ze vindt het een lastig onderwerp; vanwege hun privacy, en omdat ze er vroeger thuis weinig over spraken. “Seks was niet taboe, we zijn voorgelicht, maar er werd niet open over gesproken. Wel over menstruatie, niet over jongens.”

Puberteit

62

“Toen ik pas op deze woongroep werkte, hoefde ik mij niet met seksualiteit bezig te houden; het speelde bij geen van de cliënten. Tòt Jeroen twee jaar terug in de puberteit kwam. Als ik hem douchte, kreeg hij een erectie. Of hij wreef over zijn luier als hij mij zag. Dat doet hij overal, ook in de huiskamer of onder het


BEGELEIDER ALS LUSTOBJECT

eten. Jeroen is diepgehandicapt, hij kent geen schaamte. Voor hem is het een prettig gevoel, verder niks. Het lastige is, dat hij het alleen doet bij jonge vrouwen. Hij kijkt je heel nadrukkelijk aan terwijl hij wrijft. Toen een leerling vertrok, was ik de enige jonge vrouw hier, en Jeroen richtte zijn seksuele belangstelling helemaal op mij. Mijn oudere collega’s merkten er nooit iets van. In het begin had ik er veel moeite mee. Ik heb dat gerapporteerd. Ik kon er wel over praten met collega’s, maar ik kon het niet met hen delen omdat zij het nooit meemaakten. ‘Logisch,’ zeiden zij, ‘jij bent jong en leuk om te zien.’ Ze maakten er een grapje over, daardoor was het makkelijker om erover te vertellen. Ik vond het gênant als een collega de badkamer in kwam terwijl ik Jeroen aan het douchen was. Dat was erg ongemakkelijk. Ik voelde me betrapt; alsof ik zijn erectie had uitgelokt. In het voorjaar werd het nog sterker. Ik begon me eraan te ergeren. Als ik Jeroen eten gaf, keek hij me strak aan en wreef over zijn luier. Ik werd afstandelijker. Dat was niet goed; Jeroen is een echte knuffelkont, bij iedereen. Dat heeft geen seksuele betekenis. Ik knuffelde hem steeds minder, omdat ik bang was seksuele reacties uit te lokken. Net alsof iemand verliefd op je is, en je dat aanmoedigt door hem te knuffelen. Ik heb een tijd lang goed opgelet hoe ik Jeroen begeleid. Zo werd me duidelijk dat ìk degene ben die er last van heeft. Niet hij. Tegenwoordig zet ik Jeroen een kwartiertje met muziek aan in zijn eigen kamer, als hij in de huiskamer over zijn luier wrijft. Niet bij wijze van straf, want hij beseft absoluut niet wat hij doet. Meer om even af te koelen. Of ik ga aan de andere eettafel zitten zodat hij me niet ziet: uit het oog, uit het hart.”

Invalkrachten “Ik praat er wel over met andere jonge vrouwen die hier werken: stagiaires, invalkrachten. Om hen erbij te begeleiden, en het te delen. Laatst hadden we een meisje van 16; piepjong. Die is nog niet klaar met haar eigen seksuele ontwikkeling, en krijgt dan seksuele belangstelling van iemand met wie ze daarover niet kan communiceren. Dat is confronterend. Ik was al 22 toen ik ermee te maken kreeg, en had seksuele ervaring. Ik vertel jonge collega’s dat wat Jeroen doet, normaal is, en onpersoonlijk. Wat zíj doen of laten, heeft er geen invloed op. Voor hem vormt het geen probleem. De seksualiteit van Jeroen is nu een punt in onze rapportage. Elke drie maanden komen we er in het team op terug. Dat is prettig, want dan wordt er sowieso over gepraat,

63


BEGELEIDER ALS LUSTOBJECT

ook als iemand het niet durft aan te snijden. Er open over praten is een voorwaarde om goed te kunnen werken. Je collega’s moeten weten met welke ongemakkelijke gevoelens jij soms aan het werk bent. Met de ouders van Jeroen praat ik er nooit over. Zijn moeder weet er wel van, maar zij is niet gewend daarover te praten.”

Op zichzelf gericht “Sommige andere bewoners in ons huis hebben wel seksuele gevoelens, maar die zijn op zichzelf gericht, niet op begeleidsters. Ze masturberen – denk ik – in hun eigen kamer. Kennelijk is het geen probleem voor hen, dus voor ons ook niet. Met iedere cliënt zijn je grenzen anders. De één geef je sneller een nachtkus dan de ander. De één beschouwt jou als een soort moeder, de ander als een vrouw. De één knuffelt kinderlijk terug, dat voelt veilig en fijn. Bij de ander zit er spanning in, een geladenheid die niet goed voelt. Bij iedere cliënt heb je tijd nodig om vertrouwen te winnen, af te tasten hoe je veilig met hem omgaat. Mijn ongemakkelijke gevoel over omgaan met lichamelijkheid en seksualiteit is gaandeweg verdwenen. Het wordt normaal, het hoort erbij. In het begin vond ik het ook moeilijk om snottebellen af te vegen, daar maal ik niet meer om. Aan seksuele voorlichting hebben we nooit eerder gedaan, dat gebeurt binnenkort met een bewoner die vaak verliefd is op begeleidsters. Niet op een seksuele manier, meer om aandacht te krijgen. Hij wordt dan jaloers en stalkerig. Hij verbood mij in de vakantie zowat om met andere bewoners te eten. We overleggen nog hoe we die voorlichting aanpakken. Ik wil het liever niet zelf doen, omdat ik bang ben dat hij dan weer verliefd op mij wordt. Hij ontwikkelt zich, dat is mooi, dus daar moeten we wat mee doen. We zullen er ongetwijfeld hulp bij krijgen. Mijn oudere collega’s hebben er net zo min ervaring mee, omdat seksualiteit vroeger ‘niet bestond’ bij diepgehandicapte bewoners. Nu zien we de tekenen en praten erover, dat vind ik pure winst.” 

64


BEGELEIDER ALS LUSTOBJECT

65


LITERATUUR EN HULPMIDDELEN

Boeken Praten over seks Methode voor het ondersteunen van mensen met een verstandelijke beperking bij hun seksuele ontwikkeling. Door Paulien van Doorn en Anja Janssen. Begeleidersboek (prijs € 30) en een losbladige werkmap voor cliënten (€ 40). Uitgeverij Maklu. Seksuele voorlichting aan mensen met en verstandelijke handicap De kunst van het verstaan. Door Erik Bosch en Ellen Suykerbuyk. Uitgeverij Nelissen, prijs € 27. Seks@autisme.kom Een programma voor relationele en seksuele vorming voor (rand) normaalbegaafde jongeren en volwassenen met autisme. Door Hans Hellemans en Peter Vermeulen. Uitgever Epo, prijs € 30. Relaties@autisme.kom / deel 2 relaties Een programma voor relationele en seksuele vorming voor jongeren en volwassen met autisme. Door Peter Vermeulen. Uitgeverij Epo, prijs € 30. Hallo ik, Wie ben ik, Wat wil ik, en Wat kan ik? Seksuele beleving bij gehandicapten. Door Rosalie JeurissenSteeghs, sociaal agoog en trainer bij Koninklijke Kentalis. Uitgeverij Acco, prijs € 32,50.

66

Seksualiteit bij mensen met ernstige verstandelijke en meervoudige beperkingen Scriptie van José Leschot. Gratis te downloaden www.klik.org/kenniscentrum/gratis downloads Totale communicatie: lichaam & seksualiteit Uitgeverij Elsevier gezondheidszorg, prijs € 112. Te bestellen in de boekhandel of via www.effathaguyot.nl. Twee tinten roze. Het verhaal van Sally. Uit het leven van een vrouw die op vrouwen valt/ Het verhaal van Luc. Uit het leven van een man die op mannen valt. Uitgave van Vonx. Bij minimaal vijf exemplaren prijs per boekje 2 euro plus verzendkosten. www.konekt.be/winkel.


LITERATUUR EN HULPMIDDELEN

Voorlichtingspakket Totale communicatie: lichaam & seksualiteit heet een voorlichtingspakket om te gebruiken in de begeleiding van ernstig verstandelijk gehandicapte volwassenen. De samenstellers werken bij de Effatha Guyot groep, en maakten het boek samen met de Rutgers Nisso groep (instelling voor seksualiteit en seksuele voorlichting) en Visitaal (organisatie die pictogrammen maakt en promoot). Het pakket zit in een fikse doos. Naast de handleiding voor begeleiders zijn er grote fotokaarten op karton, kleinere foto’s, tekeningen en pictogramkaarten. Aan duidelijkheid blijft niets te wensen over: we zien onverbloemd penissen, vagina’s, borsten, clitorissen, hele lijven, vibrators. Consequent ontbreken gezichten op de foto’s. Een gebruiker kan er zijn of haar eigen gezicht op plakken. De handleiding gaat gedetailleerd in op masturbatie. De schrijvers geven veel praktijkvoorbeelden. Net als bij het illustratiemateriaal is de aandacht eerlijk verdeeld over mannen en vrouwen: er is een paragraaf ‘masturbatietechniek mannen’ en een paragraaf ‘masturbatietechniek vrouwen.’ Veel aandacht voor hulpmiddelen, en ook veel concrete adviezen. Bijvoorbeeld: ‘Bij twijfel over een geschikt hulpmiddel kan een ergotherapeut wellicht advies geven.’ Een verfrissende maar nog onbekende kijk op het werkgebied

van ergotherapeuten. Masturbatiematerialen worden uitgebreid beschreven: Voor vrouwen • dildo • vibrator • Emotional bliss (speciale vibrators voor prikkeling van clitoris) • Trilapparaatjes zoals de massageeend. Voor mannen • masturbatiekoker • kunstvagina • Butt plug (voor anaal gebruik) • Trilapparaatjes De handleiding let ook op gebeurtenissen en situaties waardoor je als begeleider geraakt wordt. Er zijn hoofdstukken over seksuele ontwikkeling, lichaamsbesef en ervaringsordening, en autisme. De map werkt toe naar een ik-project: activiteiten gericht op lichaamsbesef van een cliënt. Je krijgt tips bij het gebruik van de materialen in de doos. Het pakket gaat niet over andere vormen van seks. Relaties, zwangerschap, seksueel overdraagbare aandoeningen: allemaal niet aan de orde. Seksualiteit is beperkt tot soloseks, met veel aandacht voor lichaamsbesef.  Totale communicatie: lichaam & seksualiteit Uitgeverij Elsevier gezondheidszorg, prijs € 112. Te bestellen in de boekhandel of via www.effathaguyot.nl

67


LITERATUUR EN HULPMIDDELEN

De seksshop in

68

“De ontwikkeling van verstandelijk gehandicapten verloopt vaak onharmonisch. Dat geldt ook op seksueel gebied. Ze kunnen dingen niet altijd goed naar zichzelf toe koppelen. Als je iemand een video over masturberen laat zien en je vergeet erbij te zeggen dat hij dat met zijn eigen penis kan doen, werkt het niet. En als iemand kan masturberen is nog niet gezegd dat hij een orgasme kan krijgen.” Aldus Ellen Suykerbuyk, die in de verstandelijk gehandicaptenzorg heeft gewerkt en nu een seksuologisch adviesbureau heeft. Op een congres liet zij een heleboel materialen zien die zij gebruikt bij voorlichting aan verstandelijk gehandicapten. “Allemaal hulpmiddelen om veilig te kunnen experimenteren. Zijn die niet voorhanden, dan doen mensen soms gevaarlijke dingen: hun penis oppompen met een ballonnenpompje, hem afbinden, of een vork in hun vagina stoppen.” Spullen die in seksshops te koop zijn, bieden uitkomst. Suykerbuyk maakt veel gebruik van internet-winkels. Zij heeft een hele verzameling kunstpenissen. Bijvoorbeeld een penis met een voorhuid, waaraan je een cliënt precies kan laten zien hoe hij met zijn piemel kan spelen. Ook zijn er hulpmiddelen waarmee je een zaadlozing kan laten zien. Er is een waterpistool in de vorm van een penis, maar “het allerlaatste

nieuwtje” is een penis die je kan laten spuiten door erin te knijpen. Ook bij vrouwen die seksueel misbruikt zijn, gebruikt Ellen erotische artikelen. Bijvoorbeeld een peper-en zout stelletje in de vorm van twee kleine penissen: dat is minder bedreigend dan een levensgrote. Voorbind-borsten en -billen kunnen worden gebruikt bij een training in weerbaarheid: zo kan je duidelijk laten zien waar aanraken of knijpen niet toegestaan is. Kunst-vagina’s worden zowel bij mannen als bij vrouwen gebruikt. Aan de laatsten kan je laten zien waar de clitoris zich bevindt. Voor mannen zijn er vagina’s die trillen (batterijen), waar ze hun piemel in kunnen stoppen en klaarkomen. Een soortgelijk apparaat ziet er niet uit als een vagina maar werkt op dezelfde manier. Saillante vraag: ben je als begeleider bereid die trillende kunstvagina vast te houden als dat nodig is omdat de cliënt ernstig motorisch gehandicapt is? Voor vrouwen heeft Suykerbuyk elektrische vibrators in verschillende vormen. Zo is er een opleg-vibrator die je op de clitoris houdt, en een vinger-vibrator die je aan je vinger doet. De opleg-vibrator was een uitkomst voor een autistisch meisje dat altijd ‘s morgens masturbeerde maar niet kon klaarkomen. Ze moest op tijd met een busje naar school, en raakte


LITERATUUR EN HULPMIDDELEN

natuurlijk behoorlijk opgefokt. Met de vibrator lukte het wel om klaar te komen. Een vrouw die ongecoördineerd beweegt en zichzelf moeilijk kan aanraken, was heel blij met de vinger-vibrator. Ook liet Ellen Suykerbuyk op de studiedag de venus-schelp zien: die stimuleert de clitoris en je kan hem een stukje inbrengen in de vagina. Opblaaspoppen zijn “heel erg in trek bij verstandelijk gehandicapte mannen. Die gebruiken meestal een vrouwelijke pop, maar er is ook een man. Beide poppen kan je goed gebruiken als een echtpaar problemen heeft met geslachtsgemeenschap, wat veel voorkomt. Met beide poppen kunnen ze precies zien wat ze doen. Op grond daarvan kan je advies geven. Individuele cliënten kunnen met behulp van een pop hun vaardigheden laten zien; dan weet je als begeleider of adviseur waarmee je hen kunt helpen.” Veel mannen met een instituutsverleden hebben anale seks met een andere man, en dat gebeurt volgens Suykerbuyk vaak “heel onhygiënisch.” Ook stoppen vooral jongere mannen vaak dingen in hun anus, wat tot schade kan leiden. Voor hen is er een anaal-plug: een soort penis op een plat schaaltje, net als de meeste andere kunstpenissen van flexibele kunststof. “Die plug kan je tegen de muur plakken, en dan ertegenaan gaan staan,” legt Ellen

Suykerbuyk uit. Door het ‘schaaltje’ kan hij niet of heel moeilijk helemaal in de anus verdwijnen.  Ellen Suykerbuyk http://bosch-suykerbuyk.nl.

69


EID CONTACTBEMIDDELING DIEPGEHANDICAPTEN MAST ET HOMOSEKSUALITEIT OPENHARTIGHEID CONTACTBEM CAPTEN MASTURBATIE LUST EN INTERNET HOMOSEKSU EID CONTACTBEMIDDELING DIEPGEHANDICAPTEN MAST ET HOMOSEKSUALITEIT OPENHARTIGHEID CONTACTBEM CAPTEN MASTURBATIE LUST EN INTERNET HOMOSEKSU EID CONTACTBEMIDDELING DIEPGEHANDICAPTEN MAST ET HOMOSEKSUALITEIT OPENHARTIGHEID CONTACTBEM CAPTEN MASTURBATIE LUST EN INTERNET HOMOSEKSU EID CONTACTBEMIDDELING DIEPGEHANDICAPTEN MAST ET HOMOSEKSUALITEIT OPENHARTIGHEID CONTACTBEM CAPTEN MASTURBATIE LUST EN INTERNET HOMOSEKSU EID CONTACTBEMIDDELING DIEPGEHANDICAPTEN MAST ET HOMOSEKSUALITEIT OPENHARTIGHEID CONTACTBEM CAPTEN MASTURBATIE LUST EN INTERNET HOMOSEKSU EID CONTACTBEMIDDELING DIEPGEHANDICAPTEN MAST ET HOMOSEKSUALITEIT OPENHARTIGHEID CONTACTBEM CAPTEN MASTURBATIE LUST EN INTERNET HOMOSEKSU EID CONTACTBEMIDDELING DIEPGEHANDICAPTEN MAST ET HOMOSEKSUALITEIT OPENHARTIGHEID CONTACTBEM CAPTEN MASTURBATIE LUST EN INTERNET HOMOSEKSU EID CONTACTBEMIDDELING DIEPGEHANDICAPTEN MAST ET HOMOSEKSUALITEIT OPENHARTIGHEID CONTACTBEM CAPTEN MASTURBATIE LUST EN INTERNET HOMOSEKSU Klik kennispocket EID CONTACTBEMIDDELING DIEPGEHANDICAPTEN MAST ET HOMOSEKSUALITEIT OPENHARTIGHEID CONTACTBEM UITGEVERIJ MYBUSINESSMEDIA


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.