![](https://assets.isu.pub/document-structure/200928170359-48d720f872f34300210353611d2bb0a5/v1/28c58387e53ab380d8de99b2df6aa29d.jpg?width=720&quality=85%2C50)
10 minute read
Interview met Hans en Marion Meyer
from 2020-04 September
by KNMC
Interview met Hans en Marion Meyer aan boord van de Impala
Ook dinsdag 11 augustus is het lekker warm als onze KNMC-vrienden Hans en Marion op het achterdek een glaasje komen drinken. Het is inmiddels de 7e tropische dag van 2020. Diverse lezers onder u kennen Hans en Marion wel van het Openingsfeest Hellevoetsluis in 2016, toen ze onder totaal andere weersomstandigheden onze vloot verwelkomden in de Vestinghaven en ons ook weer na enkele dagen uit
![](https://assets.isu.pub/document-structure/200928170359-48d720f872f34300210353611d2bb0a5/v1/8666d1af6172807e95e507a995bc2478.jpg?width=720&quality=85%2C50)
zwaaiden. Zij voeren toen nog met een sloep, genaamd de ‘S.T.O.U.T.’ Inmiddels zien we ze nu vrijwel dagelijks op Cape Helius, waar ze met de ‘James’, een luxe tender varen. Het is een ontwerp van Pieter Beeldsnijder, de Bellus 750, die gebaseerd is om op de Middellandse Zee bemanningen van wal en naar schepen v.v. te varen, een behoorlijk zeewaardig scheepje dus. Hans vertelt, dat hij destijds verwekt is Tholen op de ‘Maasdam’ van de Holland Amerika Lijn, waarmee zijn ouders naar Curacao voeren, om voor Shell te gaan werken. Daar werd hij dus geboren en dan heb je al een nautische start natuurlijk. Inmiddels wonen ze alweer jaren in zo’n mooi houten huis aan de Helius haven, met uitzicht over alle jachten, maar ook tot aan de Haringvlietdam. Deze haven is destijds uitgegraven om als werkhaven te dienen bij de aanleg van de Ha
![](https://assets.isu.pub/document-structure/200928170359-48d720f872f34300210353611d2bb0a5/v1/ca7d9fefe5c7a8e1ea1ea2a78f8a7f43.jpg?width=720&quality=85%2C50)
ringvliet dam, waarvoor veel materieel en overslag noodzakelijk was. Langzaam maar zeker trok Rijkswaterstaat zich terug en nam de recreatie de haven in beslag. Het resultaat is een fantastisch mooie, grote haven, waar jong en oud plezier heeft, zeker nu we de afgelopen 5 jaar zulke warme zomers hebben. Er zijn 3 verenigingen en 1 commerciële haven in ondergebracht. Een ander stukje geschiedenis, we moeten veel verder terug in de tijd, is het ontstaan van de marine-stad Hellevoetsluis. Niet Rotterdam of Brielle, maar deze stad aan het Haringvliet was de uitvalsbasis van veel zeehelden, die hier vandaan vertrokken, tot en met de Zilvervloot. Momenteel lijkt het of we ons alleen maar moeten schamen, omdat we deze helden vereerden, maar de waarheid zal, zoals zo vaak, wel ergens in het midden liggen. De Buffel, het Ramtorenschip uit 1868, die de meesten van ons uit Rotterdam kennen, lag hier in 1916 al als hotelschip voor de marine en is hier nu weer te bewonderen, evenals het Jan Blankendroogdok, waar nu weer schepen worden drooggezet voor onderhoud. Het Nautisch Museum neemt u mee naar een ver verleden, een aanrader. Hans is als kind ooit gestart met een Flits, een kleine zeilboot, daarna een Solo tot en met de FD, om op een gegeven moment te gaan bemannen op schepen tijdens zeewedstrijden, waarvan de Colin Archer er een hele bekende is, van Lauwersoog naar Larvik in Noorwegen. Hans heeft ervaring met het werk op gas productieplatforms op de Noordzee. Daar heeft hij 2 maal meegemaakt, dat er een zogenaamde ‘drifter’, dus een schip met motorstoring naar hen onderweg was. Het was dan zaak om de gasleiding, onder 200 bar druk, onder water te sluiten en het platform te evacueren, hetgeen een behoorlijk avontuur voor de mensen was. En dan Marion, zij is net zo avontuurlijk als Hans met haar Waterpolo wedstrijden en andere zwemwedstrijden. Ze werd in Grou geboren en dan ben je al
![](https://assets.isu.pub/document-structure/200928170359-48d720f872f34300210353611d2bb0a5/v1/dae094efea7a6ed41dba54e1a340c1e5.jpg?width=720&quality=85%2C50)
van het water dus. Ze is niet alleen gek op het water, maar ook op de bergen en beklom ooit de Annapurna, een van de ‘Achtduizenders’ van de Himalaya. Tijdens haar sabbatical in Australië, verlengde ze haar verblijf zo lang mogelijk om met een zeiljacht het Great Barrier Reef te bezoeken, daartoe had ze dan betalende backpackers aan boord. Maar zoals met avontuurlijke mensen vaak gebeurt, kwam ook daar een eind aan. Ze werkte bij KLM en zag veel van de wereld, had alle gelegenheid om waar dan ook te duiken. Ze werkt nu als fotograaf en doet veel trouwreportages, hetgeen momenteel dus problemen geeft. Hans rondt een project voor de Struktongroep af en kan mooi vertellen over zijn werk voor een ingenieursbureau dat voor TenneT werkt aan een giga uitbreiding van hoogspanning-transitie. Als ik daarop doorvraag wordt het wel heel technisch, maar uiteraard kunnen we op internet alles daarover lezen. Wat zij absoluut gemeen hebben met de KNMC-leden, is respect en behulpzaamheid op het water en in de haven. De juiste kleding onder bepaalde om
![](https://assets.isu.pub/document-structure/200928170359-48d720f872f34300210353611d2bb0a5/v1/429d0202b7e7289e3017eabe60f75326.jpg?width=720&quality=85%2C50)
standigheden, de vlag-etiquette behoort daar zeker ook toe. Hans en Marion hebben eigenlijk nog maar 1 wens en dat is een woonboot op het water. Door de tussenkomst van Corona, lopen de hazen even anders, maar het zal er vast wel eens van komen. Ondertussen genieten ze van alles wat dit mooie watersportgebied hen brengt en varen ze zoveel mogelijk uit met hun ‘James’. Vaak zelfs nog ’s avonds om te genieten van het rustige Haringvliet en de zonsondergang. Hans sluit af met de opmerking: “Wat is de KNMC-clubvlag toch mooi” en daar sluiten wij ons graag bij aan.
Interview: Nicole Rensen a/b Impala
Terug naar “toen” in de binnenvaart, deel 6
Na het verhaal over de motortjalk ‘Saba’, waar ik met mijn ouders veel vrije tijd op doorbracht, neem ik u nu verder mee terug, naar ‘toen’.
De tweemast-klipper ‘Anna’, waar alle kinderen Rensen op geboren moeten zijn, had een woning, die qua inhoud ongeveer vergelijkbaar moet zijn van een huidige motorboot van een meter of 20. Mijn grootouders kochten dit schip, toen ze nog erg jong en kort gehuwd waren. Anna kwam uit Arnhem en Hend voer stenen vanaf de steenfabriek, waar zij woonde en haar vader de scepter zwaaide. Anna kreeg de kneepjes van het schippersvak snel onder de knie en ook de gevolgen van een gedeelde bedstee waren geen probleem voor haar. Gelukkig zat er een grote lade onder deze scheepskooi en kon de jongste telg worden ‘ondergeschoven’, zodat de kleine dorstige snel aangelegd kon
worden en de anderen gewoon doorsliepen. Uit overlevering begreep ik, dat oma de economische en zakelijke kant van het tweetal was. Zij ging naar de beurs om Dit is de Hester, een vergelijkbaar schip, bron Naupar Enkhuizen een reis aan te nemen en daarmee dus ook de bestemming bepaalde. Ondertussen lette Hend op de kinderen en deed wat onderhoud aan het schip. Als het connossement klaar was en de laatste boodschappen gedaan, keerde zij zo snel mogelijk terug naar boord en ‘staken ze van wal’. Oma bakte aan boord zelf brood, hield kippen in het middenerf. Later op de veel grotere Dortmunder zouden daar ook ieder jaar 2 biggen bijkomen. Die werden dan tegen de Kerst geslacht. De taakverdeling op zo’n klipper was vrij simpel. Omdat je als vrouw, meestal ook zwanger, niet de fysieke kracht had om de zware getaande zeilen naar boven te draaien en de zwaarden te bedienen, moest je wel aan de helmstok, vaak met een kind op de arm en een peuter op de helm. Verder was het zo, dat het kleine spul, dat op enig moment iets groter dan twee turven werd, ingeschakeld werd om het lichte dekwerk te doen. Soms werd je op de uitkijk gezet of mocht je meedraaien als papa het grootzeil met de lier omhoog draaide. Vader lette dan wel goed op, zodat ‘de kloten niet voor het blok kwamen’, want dan moest hij de mast in om ze er weer uit te krijgen. Al gauw kreeg je een ‘duwlijntje’ in je handen en volgde je de aanwijzingen, om zodoende het vak schipper ‘met de paplepel binnen te krijgen’. Met mooi weer werd een wasdag gepland, als het moest zelfs onder het varen, want de voorraad luiers was wel eindig. Er werd dan een waslijn tussen de 2 masten gespannen, waaraan het
witgoed snel droogde.
![](https://assets.isu.pub/document-structure/200928170359-48d720f872f34300210353611d2bb0a5/v1/51d6409690a0ed83355ea6c2e0e0965f.jpg?width=720&quality=85%2C50)
B E R T V A N L E E R S U M V E R H A L E N V A N D E Z E E
![](https://assets.isu.pub/document-structure/200928170359-48d720f872f34300210353611d2bb0a5/v1/83ccb04d680eaff29c8af9abdb42bb57.jpg?width=720&quality=85%2C50)
* Verhalen van de Zee *
Nadere bijzonderheden boek . Gebonden, harde kaft, liggend A5 (16 x 22 cm) 198 bladzijden Meerdere foto’s, in grijs-wit Uitgeverij “archipelbv@ziggo.nl Prijs € 19,50 Voor nadere inlichtingen: Jan Koopman 0345-521750 06-12144521 jjkoopman@wxs.nl * * *
Het open- en dichtleggen van de ruimen, waarbij iemand over de scheerbalk, (de stalen verbinding tussen BBen SB-luikenkap) liep en de ander in het gangboord, was een taak voor vader en moeder, want zeker met een leeg ruim was dat niet zonder risico. Vader Hend hield van een stevig zeilrak en stelde het reven bij toenemende wind het liefst uit. Op de Lek passeerde hij dan ook graag concullega’s en probeerde als eerste op de losplaats te komen. Het zal wel niet altijd erg comfortabel geweest zijn in de roef, maar de kinderen wisten uiteraard niet beter. Om net even iets meer tonnage mee te kunnen nemen, had Anna een houten stempel laten maken, waarmee ze het toilet dicht kon zetten. Daardoor kon er, afgeladen tot ‘over de ijk’ en aan de wind geen rivierwater binnenstromen. De familie maakte tijdens zo’n reis dan gebruik van een toiletemmer. “Ja, je moet er wel wat voor over hebben, want de winst zit hem in die laatste grijper of dat pakket stenen”, aldus moeder Anna. Aanvankelijk stond er nog geen motor in het schip, later zou er eerst een zijschroef komen, de zogenaamde ‘lamme arm’, zodat de reis zonder wind, wel voortgezet kon worden. In die tijd moest je wel eens op wind wachten, of je huurde een sleepboot. Op het kanaal was er de mogelijkheid om een paard te huren, dat het schip voorttrok langs het jaagpad. De mogelijkheid om zelf in een zeel of treklus te lopen was er ook. Dat ziet er op oude foto’s heel dramatisch uit, maar is het schip eenmaal in beweging, dan valt het best mee. Ik heb het wel eens geprobeerd. Aan het einde van de reis, kneep mijn oma een oogje toe en kon opa met enkele bevriende schippers een pintje gaan pakken. Tijdens zo’n cafébezoek kwamen in die tijd diverse marskramers naar de kroeg en boden, lappen stof, garen, band en van alles aan, waaronder ook kinderschoenen. Na enig onderhandelen was de prijs zodanig, dat de deal gesloten werd en vader Hend met 8 paar stevige bruine schoenen aan boord kwam, helaas waren ze allemaal van dezelfde maat. Anna had ondertussen de boekhouding netjes bijgewerkt en zag dat ze weer wat opzij kon leggen voor de bouw van hun droomschip, een sleepschip, geschikt voor de Rijn, met een tonnage van 955 ton, een lengte van 67 m, breedte van 8.20 m en diepgang van 2.67 m. Dus ook precies geschikt voor de Duitse kanalen tot Dortmund. Voorop was een mooie woning voor de matroos en zo werd het leven een stuk aangenamer. In 1929 was het zover en ging het schip in Heusden te water. Het paar heeft er tot hun 60e mee gevaren en hebben daarna een boerderette in Beneden Leeuwen gekocht met achter het huis stallen voor varkens, kippen, hokken voor konijnen en veel land, met groenten en fruit om in de herfst te kunnen wecken. Oma overleed op de leeftijd van 100 jaar minus 3 maanden. Zij vertelde dat ze een mooi leven had gehad.
Leuke boeken om over die tijd te lezen zijn: ‘Een vrouw van staal’ door Corine Nijenhuis en ‘Boegwater’ door Karin Anema. In het laatste boek ervaar je de grote verschillen tussen ‘toen en nu’, heerlijke lectuur voor de winter.
Nicole Rensen a/b Impala
* Verhalen van de Zee *
De auteur Bert van Leersum (1946) is opgeleid aan de Kweekschool voor de Zeevaart te Amsterdam tot koopvaardijofficier. Na enkele jaren stuurman op de grote vaart, stapte hij over naar de Koninklijke Marine. Daar vloog hij een aantal jaren als luitenantter-zee waarnemer op de Neptunes. Aan de wal gekomen, heeft Bert als stuurman nog diverse ‘wegbrengreizen’ gemaakt op uiteenlopende soorten zeeschepen. In het verhaal “In het Schip” beschrijft hij op bijzonder boeiende alsook filosofische wijze de perikelen aan boord van een kleine sleepboot, weggebracht van Bahrein - door het Suezkanaal - naar Lagos (Nigeria). Op latere leeftijd studeerde hij Filosofie aan de RU te Nijmegen.