De Buitenhof buurtkrant 2021-4

Page 19

Vogels in en rond de Buitenhof RUBRIEK

De winterkoning Met het Stadspark en, iets verderop, de Onlanden in de buurt is de Buitenhof een waar eldorado voor vogels. Sybrich Osinga uit de Duurswoldlaan stelt in ieder nummer een van de gevleugelde bewoners van onze wijk aan je voor. Deze keer: de winterkoning.

Door Sybrich Osinga. Tekening Erik van Ommen

De winterkoning is een erg klein vogeltje met een klein, vaak opgericht staartje en een korte hals. Hij ziet er uit als een balletje veren. Hij is roodbruin tot kaneelkleurig met een vage, lichtbruine wenkbrauwstreep. Hij heeft een vrij lange spitse snavel die iets omlaag gebogen is. Mannetjes en vrouwtjes zien er hetzelfde uit. De winterkoning komt in ons hele land voor als broedvogel. Je ziet ze het meest in bosrijke streken, maar ook in groene woonwijken en gebieden met voldoende struikgewas, zoals duinen. Ook al zijn deze vogels klein, ze zingen het hardste van alle tuinvogels. In onze wijk komen ze zeker voor. Je hoort ze eerder dan dat je ze ziet, zeker als je hun geluid herkent, een snerpend pprrrrrrrr, prrrrrrrr, prrrr. En als hij voor je neus wegvliegt hoor je een ‘snorrend’ geluid van zijn vleugels. Winterkoningen zoeken hun voedsel in en nabij struikgewas en meestal op of laag boven de grond. Met hun fijne snavel zijn ze gespecialiseerd in het eten van kleine insecten, rupsen, spinnetjes, larven en soms zaadjes. Ook uit kleine spleten in bijvoorbeeld schors peuteren zij eiwitrijk gedierte. Winterkoningen komen niet makkelijk naar voedertafels, ze zijn schuw tegenover andere vogels. Voor hen is het fijn als je wat voer onder struiken en heggen strooit, zodat ze beschut kunnen eten. In de winter zijn insecten moeilijk te vinden, dus vooral in strenge winter sterven veel winterkonin-

kjes. Gelukkig zijn er altijd wel voldoende om de winter te overleven. Ze zoeken vaak bij koud weer elkaars gezelschap. Zo zijn weleens 40 winterkoninkjes in één nestkast gevonden. Samen houden ze het beter warm dan alleen. Ook zoeken ze in de winter wel oude schuren en gebouwen op. Daar is het lang zo koud niet en er zijn nog wat insecten te eten. Het mannetje maakt meerdere nesten, in laag struikgewas of heggen bijvoorbeeld. Het vrouwtje kiest dan een nest uit om in te broeden. Het nest is bolvormig met een opening aan de zijkant. Ze broeden twee weken lang van half april tot in juni met gemiddeld twee legsels per jaar, die bestaan uit circa zes eieren. De jongen zitten twee tot drie weken in het nest vliegen dan uit. Hoe de winterkoning aan zijn naam komt is een mooi verhaal. De gewone dieren hadden een koning, namelijk de leeuw. De vogels wilden ook een koning en spraken af dat degene die het hoogst kon vliegen hun koning zou zijn. Alle vogels deden hun best, maar al gauw moesten de meesten het opgeven. Uiteindelijk bleef alleen de vale gier over. Toen hij niet meer hoger kon, floepte er opeens een heel klein vogeltje uit zijn veren en vloog een stukje boven de gier…. Nu moest hij wel koning worden! Veel vogels vonden dat niet eerlijk. Ze besloten dat de gier de koning werd. Het kleine vogeltje moest dan maar koning in de winter zijn. Dan waren ze toch bijna allemaal op reis naar het zuiden…. December 2021 - In de Buitenhof

19


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.