5 minute read

Mysterieuze gaatjes in bomen

In 2022 namen ze in het Nederlandse natuurgebied Renkums Beekdal heel wat merkwaardige, ondiepe gaatjes waar op de stammen van enkele gezonde winterlindes. Sommige gaatjes leken vers en voelden vochtig aan, andere bleken ouder en alweer dichtgegroeid. De gaatjes waren allemaal enkele millimeters breed en diep, symmetrisch aangebracht in een parelsnoer. Op elke boom zagen ze verscheidene van deze ringen. De schuldige? Spechten die niet vies zijn van een boomsapje op tijd en stond.

Baumringeln

De dorstige spechten hakken gaatjes in de stam. Vervolgens lopen deze langzaam vol met xyleem en floëem. Deze boomsappen bevatten mineralen en suikers en vormen een aanvullende voedselbron voor de vogels. Spechten hebben hierbij een voorkeur voor vrijstaande bomen en randbomen. De voorkeur lijkt uit te gaan naar jonge bomen met een doorsnede van 7 tot 25 centimeter.

In België en Nederland is er nauwelijks informatie beschikbaar over deze drinkgaatjes, maar in andere Europese landen is het verschijnsel goed beschreven. In Duitsland heet dit Baumringeln of Spechtringelung en in Engeland spreken ze van tree rings.

Soms gebruiken spechten een boom jaren achter elkaar. Daarbij maken ze tot honderden ringen op één boom. Dat is goed zichtbaar op een dwarsdoorsnede van de stam. Naarmate de boom groeit, komen oude drinkgaatjes steeds dieper in het hout te liggen. Ze blijven als zwarte vlekjes zichtbaar tussen de jaarringen. Op de gladde schors van beuk, haagbeuk en Amerikaanse eik zijn de littekens tot wel zeventig jaar zichtbaar. Ze worden zelfs groter naarmate de diktegroei toeneemt.

Oude drinkgaatjes zichtbaar op de dwarsdoorsnede van een stam

Specht maakt het bont

In Europa komen zes spechtensoorten voor: de groene specht, de zwarte specht, de kleine, middelste en grote bonte specht en de drieteenspecht. Die laatste komt in België en Nederland niet voor. Het is vooral de grote bonte specht die zich laat betrappen op het ringen van bomen. Andere spechtensoorten profiteren wel van zijn werk door mee van het sap te drinken. Bovendien trekken de zoete sappen ook mieren en andere insecten aan, waaraan veel spechtensoorten zich maar al te graag tegoed doen.

Toch gaan kenners ervanuit dat de boomsappen in Europa geen essentieel onderdeel vormen van de voeding van spechten. De grote bonte specht is een veelzijdige opportunist, die eet wat hij te pakken krijgt: insectenlarven, poppen, eieren en kuikens van zangvogels, zaden van naaldbomen, beukennootjes, eikels, noten, bessen, … In de winter bezoekt hij zelfs voedertafels in stedelijk gebied.

Voorkeuren per land

Wat boomsoorten betreft, lijkt de grote bonte specht niet kieskeurig. We treffen de ringen op veel verschillende soorten aan, zowel op loof- als naaldbomen. In Zuid-Duitsland vonden onderzoekers tienduizenden geringde exemplaren van in totaal 36 verschillende boomsoorten. Koplopers waren ruwe iep, Amerikaanse eik, wintereik, linde en Noorse esdoorn.

Ook in Groot-Brittannië, Finland, Frankrijk, Polen, Tsjechië en Oostenrijk zijn veel observaties van geringde bomen gekend. In Engeland zijn de drinkgaatjes vooral beschreven bij zomereik, Amerikaanse eik, ruwe iep, gladde iep en krimlinde. In de laaglandbossen van Midden-Europa gaat het vooral om lindes, iepen en eiken.

In de hooggelegen Karpaten hebben eik, linde, berk en esdoorn de voorkeur, bij de naaldbomen is dat grove den. In Zwitserland zijn de alpenden en taxus populair, in Noorwegen vooral esdoorn. Die boren ze ook in de winter aan. Waarschijnlijk leerden de vogels dat esdoorns een bron van vocht vormen wanneer het open water bevroren is.

In Nederland ontdekten onderzoekers zeer veel littekens op bomen in de wijde omgeving van het Renkums Beekdal. Ze letten daarbij vooral op Amerikaanse eiken. Het viel hen op dat er vaak ongeringde beuken en berken naast de eiken staan, wat doet vermoeden dat de vogels een voorkeur voor de Amerikaanse eiken hebben. In België is nog niet veel onderzoek verricht, maar er is bijvoorbeeld wel een waarneming gekend van een geringde winterlinde tussen oude eiken. Gek genoeg lijkt de berk, die makkelijk ”bloedt”, niet zo populair bij spechten.

Aangepaste tong

Ook in Noord-Amerika drinken spechten lustig van boomsappen. Een aantal soorten, waaronder de geelbuiksapspecht, past zich zelfs aan het drinken van boomsappen aan. De evolutie zegende hen met een tong met een plat uiteinde met borstelharen. Daardoor kunnen ze het sap gemakkelijker opnemen dan hun Europese neefjes. Dat verklaart wellicht waarom ze daar ook vaker op bezoek gaan in het ”bomencafé”. Europese spechten likken meestal slechts kortstondig van het verse boomsap, want de vorm van hun tong maakt dat ze slechts kleine hoeveelheden kunnen opnemen.

Geen invloed op houtkwaliteit

Het is niet duidelijk welke ecologische factoren het sap drinken bevorderen: komt het elk jaar voor, speelt droogte een rol, doen spech- ten dit vooral bij een gebrek aan dierlijk voedsel of wanneer het drinkwater bevroren is?

Kortom: genoeg interessante vragen voor biologen, maar als boseigenaar hoef je er niet van wakker te liggen. De houtkwaliteit komt zelden in het gedrang. Er treedt geen houtrot of groeiverlies op. De drinkgaatjes groeien uiteindelijk dicht en zijn slechts zichtbaar als vlekjes tussen de jaarringen. Zelfs bij kwaliteitsproducten zoals eikenhouten vloeren vormen de vlekjes geen probleem, omdat ze bijdragen aan een ”rustiek” uiterlijk.

Soms kunnen de drinkgaatjes wel een broedplaats worden voor de galmug Resseliella quercivora, waarvan de larven in bastwonden leven. Als meer van deze drinkgaatjes met daarin larven samenvloeien, kan het bastweefsel lokaal afsterven. Dit kan dan weer uitzonderlijk leiden tot kankerachtige woekeringen bij loofboomsoorten zoals haagbeuk, es, lijsterbes, zomerlinde, wilg, zomereik en iep. De schade is pas zichtbaar na het verzagen van het hout, maar is dus erg uitzonderlijk.

Bron: vakblad Natuur, Bos, Landschap, mei 2023, jaargang 20 nummer 195. Leen Moraal (2023) Drinkgaatjes van spechten en hun littekens in gezonde bomen.

This article is from: