INTERVIEW: NICOLE DELBECQUE
RODDEL-OOMS EN STOEFTANTES Hoe gender ook (een beetje) in onze zinnen sluipt
Nicole Delbecque is gewoon hoogleraar emeritus in de taalkunde. Aan de KU Leuven verrichtte ze onderzoek naar Romaanse talen in het algemeen, en naar Spaanse taalkunde in het bijzonder. Omdat ze daarbij nooit alleen naar de taalkundige feiten keek, maar minstens zoveel naar de context ervan, was mijn interesse gewekt. Want gender, is dat ook niet een vorm van context? En zo ja, bestaat er dan een genderspecifiek discours? En wat leert ons dat? Bij de volgende gezamenlijke koffie gooi ik haar Seneca voor de voeten: ‘de taal is de spiegel van de ziel’, schreef hij (imago animi sermo est). Klopt die visie wel? En heeft ze nog actuele waarde? / 38 /
Door KATRIEN VERVECKKEN
DELBECQUE: ‘Taal zelf is wellicht
geen spiegel van de ziel, maar als je sermo als taalgebruik zou mogen vertalen, dan is het dat absoluut wel, en blijft die visie van Seneca actueel. Spreken lijkt in wezen namelijk erg op ademhalen. Het is een even vitale activiteit, we staan bij geen van beide echt stil, en hebben over allebei even weinig controle. Taal is een uitdrukking van ons cognitief systeem, net als ademhalen en wandelen dat zijn. Het is een geheel van gedachten, gevoelens en reacties, maar ook van mentale processen zoals perceptie, het geheugen, emoties, de categorisatie, de abstractie.’ ‘Al deze cognitieve vermogens interageren dusdanig met elkaar dat ze nauwelijks uit elkaar te halen zijn. Als je jezelf vragen stelt over je taalgebruik, dan bezin je je dus eigenlijk evenzeer over je denkwijze, je gevoelens en reacties. Geschreven taal is bovendien een communicatiesysteem waarvan de meeste tekens niet meer dan symbolen zijn: er is geen natuurlijk verband tussen de vorm van het teken enerzijds en de gesuggereerde betekenis anderzijds. Die tekens zijn gewoon tot stand gekomen door conventie. Ze overstijgen het individu en zijn ingebed in een bredere gemeenschap.’