Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2011

Page 1

Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkun 2011




2


Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkun 2011


4


ten geleide Ieder jaar wordt door Hare Majesteit de Koningin de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst uitgereikt. Deze aanmoedigings­ prijs, die in 1871 door Willem III werd ingesteld als Koninklijke Subsidie en dit jaar 140 jaar bestaat, is bedoeld om jong talent op het gebied van de schilderkunst te stimuleren. Koningin Emma, Koningin Wilhelmina, Koningin Juliana en Koningin Beatrix heb­ ben deze traditie van de prijs voortgezet. Nederlandse kunstenaars die de schilderkunst beroeps­matig en zelfstandig beoefenen en op 1 januari 2011 de leeftijd van 35 jaar nog niet hadden bereikt, konden meedingen naar een Koninklijke Prijs. Dit jaar zonden 206 kunstenaars beeld en documentatie in. Aan 80 kunstenaars werd gevraagd twee schilde­­rijen in te zenden voor een tweede juryronde. Vier kunstenaars komen ieder jaar in aanmerking voor een Koninklijke Prijs, een geldbedrag van 6.500 euro vrij van belas­ tingen en premies. Zij worden voorgedragen door een jury. De Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst wordt traditie­ getrouw uitgereikt in het Koninklijk Paleis in Amsterdam. Daar vindt ook de jaarlijkse tentoonstelling plaats die ter gelegenheid van de uitreiking wordt samengesteld. Voor het grote publiek is de tentoonstelling vaak een eerste kennismaking met het werk van de jonge kunstenaars; voor galeriehouders, verzamelaars en cura­ toren is het een vijver waar graag uit gevist wordt. Prijsuitreiking en tentoonstelling vinden plaats onder auspi­ ciën van de Stichting Koninklijk Paleis te Amsterdam, die ook zorg draagt voor de bijbehorende publicatie waarin het werk van de winnaars wordt gedocumenteerd. Naast het juryrapport wordt hierin elk jaar een beschouwing opgenomen over de ­actuele schilder­kunst. Op voordracht van de jury wordt hiervoor een Nederlandse criticus of andere auteur uitgenodigd. Dit jaar is de schilder Marlene Dumas gevraagd. Aan de tentoonstelling is ieder jaar een publieksprijs verbonden. In 2010 kreeg het werk van Frank Peeters de meeste stemmen. Namens de Stichting Koninklijk Paleis Amsterdam, Marianna van der Zwaag


preface The annual Royal Awards for Painting are presented by Her Majesty the Queen to promote talented young artists. Introduced in the form of a grant by William III in 1871, the awards have been conferred successively over the past 140 years by Queen Emma, Queen Wilhelmina, Queen Juliana and Queen Beatrix. The contest carries four tax-exempt prizes of 6500 euros and is open to independent Dutch artists aged under thirty-five at the beginning of the year in which they apply. A total of 206 entries were received this year, accompanied by photographs and documentation. The jury invited eighty applicants to submit two paintings each for adjudication and finally selected the four prizewinners. The awards ceremony at the Royal Palace in Amsterdam is followed by an exhibition, giving the artists an opportunity to showcase their work—often for the first time—not only to the general public but also to museum curators and art dealers eager to spot new talent. Both events, the Royal Awards for Painting and the Royal Awards Exhibition, are organized under the auspices of the Amsterdam Royal Palace Foundation. A catalogue of the prizewinners’ work published for the occasion further includes the jury report and a review of current developments in painting by a Dutch commentator, on the jury’s recommendation. This year’s contribution is by the painter Marlene Dumas. A special prize is awarded to an artist chosen by popular vote during the exhibition. The winner for 2010 was Frank Peeters. Marianna van der Zwaag For the Amsterdam Royal Palace Foundation

6


d Spel met de tijd juryrapport 2011 Eén van de wonderlijkste kwaliteiten van de schilderkunst is haar spel met de tijd – haar eeuwige verjongingskuur in wissel­ werking met het nieuws. De schilderkunst versterkt zichzelf en de eigen tijd met kritische bespiegelingen op de wereld rond­ om, minder vluchtig dan persfoto’s. Actuele historiestukken zijn ín – schilderijen borrelend van maatschappelijk tumult. De jury van de Koninklijke Prijs heeft er de laatste jaren sterke voorbeelden van gezien. In 2011 waren er in Nederland zeker drie tentoonstellingen aan gewijd. De titels spreken boekdelen. TENT. in Rotterdam verenigde vijftien schilders onder het motto Every picture tells a story; het Museum voor Moderne Kunst in Arnhem sprak letter­ lijk van The end of history and the return of history painting, en Museum De Pont in Tilburg, tenslotte, nodigde een groep kun­ stenaars uit die zich Het Wild Gillende Schildersgilde noemt. ‘Waar sprake is van chaos en rumoer in de wereld rondom, is ook sprake van chaos en rumoer in de schilderkunst – een emotio­nele en intellectuele turbulentie’, zo zegt het jury­rapport van de Koninklijke Prijs in 2008. Intussen is duidelijk dat het actuele historiestuk, dat toen voor het eerst als genre zicht­ baar werd, meer was dan een oprisping. En dat is logisch ook: zelfs Nederland, een van de rijkste en welvarendste landen ter wereld, produceert alleen maar méér stof voor kritische bespie­ gelingen op de werkelijkheid. Dit voert tot in de rechtbank aan toe. In Den Haag werd dit voorjaar de jonge schilder Nadia Plesner vrijgesproken, nadat zij door modemerk Vuitton tot een dwangsom was veroordeeld wegens reputatieschade. Struikelblok vormde haar schilderij Darfurnica, een variant op de Guernica van Picasso, waarin Plesner de genocide in Darfur belicht. Tussen mediasterren als Paris Hilton voert zij een naakt zwart jongetje op, met aan zijn arm een tas van Vuitton. Het chique Vuitton, dat liever niet sym­ bool staat voor de oneerlijke verdeling van macht en kracht, wilde dat Plesner het schilderij censureerde of althans uit het zicht liet verdwijnen, maar de rechtbank oordeelde vóór de


vrije meningsuiting en stelde vast dat Plesner, op haar inmiddels wereld­ beroemde doek, functioneel en proportioneel gebruik heeft gemaakt van het modemerk. Ook de schilders die in 2011 meedongen naar de Koninklijke Prijs hebben een scherp oog voor de keerzijde van onze spektakel- en consumptiemaat­ schappij. Als zij al een hang naar harmonie vertonen, is het als tegenwicht, uit een besef van losgeslagen balans en schaarste aan die harmonie. Eén van hen zegt bitterzoet: ‘Een dissonant, daar houden ze niet van in Barbieland’. En zij schildert de consumptiemaatschappij als hardroze poppenparadijs en als pretpark waarin wij ons kapot amuseren met afgedankte legertanks, getiteld Welcome to join! Deze legertanks als topattractie zijn geen fictie, voor alle duidelijkheid, maar uit het leven gegrepen. Toch kan de schilderkunst, behalve de eigen tijd becommentariëren en versterken, iets wat misschien nog wonderlijker is: zij kan de tijd uitrekken en overbruggen. Om dat te zien hoeven we maar even over onze schouder te kijken, naar enkele doeken van oudere datum waarin ook een kind fungeert. Zoals op het schilderij dat Rembrandt in 1655 maakte van zijn zoon Titus, die in gedachten verzonken van zijn schrijfwerk opkijkt. Het is alsof Titus zich opricht juist als wij naar hem kijken. Tegelijk is dit portret diepzinniger dan een momentopname, en staren we met Titus door de eeuwen heen. Van 1655 naar 2011, of andersom, dat is meer dan drieënhalve eeuw, reden genoeg voor een peinzende blik. En het wordt nog wonderlijker, want voor hetzelfde geld, letterlijk op één en hetzelfde museumkaartje, kunnen we nog verder het verleden in, voor een ontmoeting met een tweede schooljongen die opkijkt van zijn schrijfwerk, eveneens in Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam, waar beide kinderen zich op loopafstand van elkaar bevinden: Titus van Rembrandt en het Portret van een jonge scholier uit 1531 van Jan van Scorel. Het zijn geestverwanten door de eeuwen heen, hoe verschillend ze ook zijn. Terwijl Titus zich rekenschap geeft van de diepte van de tijd en langs ons heen in de oneindigheid kijkt, poseert de jonge scholier van Jan van Scorel rechtop en zelfbewust, oog in oog met ons, zijn publiek. Al 480 jaar lang, bijna een half millennium, zit hij paraat, met zijn heldere ogen onder het lichtblonde haar dat, anders dan Titus’ wilde krullen, keurig gemodelleerd is onder zijn rode baret. Naast het spel met de tijd, belichaamt hij nog een wonderlijke eigenschap van de schilderkunst: die van de suggestie en de illusie, een spel met het licht, dat ook in de actuele kunst nog altijd wordt beoefend. In zijn hand houdt de jongen een briefje waar het licht bedrieglijk echt doorheen schijnt, zodat we kunnen lezen wat hij er aan de voorkant met zijn ganzenveer op heeft geschreven. Vertaald uit het Latijn: ‘Alles geeft de

8


Heer, hij heeft daarom niet minder’. Met zulke gezegdes leerden scholieren de klassieke taal en in één moeite door stichtelijke wijsheden. De moraal van het verhaal staat bovendien te lezen op de balustrade onder dit welopgevoede jongetje: ‘Wie is rijk? Hij die niets begeert. Wie is arm? De vrek.’ Het portret is een toonbeeld van beschaving. Het illustreert het belang dat in de 15e eeuw aan kunst en onderwijs werd toegekend door invloedrijke denkers als Erasmus. Erasmus sprak zich nadrukkelijk uit over maatschappelijke problemen. Als humanist geloofde hij in de vorming van de mens. Jan van Scorel, en later Rembrandt, geeft gestalte aan dit gedachte­ goed. Hoewel de scholier in 21ste eeuwse ogen misschien niet alleen een knap, maar ook een onuitstaanbaar betwetertje is, belichaamt hij een moralisme dat doorwerkt tot op de dag van vandaag, getuige schilderijen als Darfurnica, of Welcome to join!, over de oneerlijke verdeling van geld en goed. Wij blijven een volk van dominees en koopmannen, zij het met een steeds grover accent op het kapitaal boven de moraal. Daardoor zijn wij in onze galerij van schoolkinderen dit jaar een belangrijk voorbeeld kwijtgeraakt: het schilderij The Schoolboys uit 1987, van de grote schilder Marlene Dumas, dat door het museum in Gouda voor klinkende munt aan het buitenland is verkocht – met een onjuist voorbijgaan aan de collectie van Nederland in het algemeen, het land waar de kunst te veel wordt gehekeld en te weinig wordt gekoesterd. De Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst, die in 1871 door koning Willem III is ingesteld, bestaat dit jaar 140 jaar. Dat is iets om trots op te zijn. Als voorzitter van de jury vind ik het eervol aan Hare Majesteit de volgende vier schilders voor te dragen als winnaar van de Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkunst 2011. • Marie Civikov • Omar Koubâa • Katja Mater • Navid Nuur Zij zijn ieder met twee schilderijen vertegenwoordigd op de tentoonstelling in het Koninklijk Paleis. Verder is hun werk gedocu­menteerd in de catalogus, die dit jaar is vormgegeven


door Karen van de Kraats. Ook deze catalogus is iets om trots op te zijn, met speciale dank aan Marlene Dumas die hiervoor een essay heeft geschreven, waarin zij stelt: ‘Hoe platter de wereld wordt, hoe duidelijker het wordt dat schilderkunst steeds nodig is.’ De jury, die zich hierbij aansluit, bestond in 2011 uit: Tjebbe Beekman, Hanne Hagenaars, Stijn Huijts, Carla Klein, Ronald Ophuis, Lily van der Stokker en Wilma Sütö (voorzitter). Namens de jury, Wilma Sütö

10


playing with time jury report 2011 One of the wonderful things about painting is its ability to transcend time, its propensity to regenerate itself in response to current events and in turn to shape them. Painting amplifies itself and its times, offering critical reflections of the world, images less fleeting than newspaper photographs. Contemporary history paintings are in vogue—paintings sparkling with social turmoil. The jury has seen some impressive examples over the past few years. At least three exhibitions have been dedicated to the genre in the Netherlands this year. Their titles speak volumes. TENT. in Rotterdam presented the work of fifteen painters in Every picture tells a story. The Museum voor Moderne Kunst (Museum of Modern Art) in Arnhem spoke literally of The end of history and the return of history painting, and Museum De Pont in Tilburg showed work by a group of artists who call themselves the Wild Gillende Schildersgilde (the ‘Shrieking Shrill Painters’ Guild’). As the jury observed in its report for the Royal Awards in 2008, ‘If there is chaos and commotion in the world around us, there is also chaos and commotion in painting—an emotional and intellectual turbulence.’ Since then, the new genre has become more firmly entrenched: the modern-day history piece is clearly here to stay. And that of course stands to reason. Even in the Netherlands, one of the wealthiest and most prosperous countries in the world, recent developments have only increased the need for critical reflection. Art’s engagement with current events has even led to legal proceedings. In the spring of this year, the court in The Hague dismissed a case brought by Louis Vuitton against the young painter Nadia Plesner. The dispute centred on Plesner’s painting Darfurnica, an indictment of the genocide in Darfur, inspired by Picasso’s Guernica. In the midst of media celebrities like Paris Hilton, we see a small, naked black boy with a Louis Vuitton handbag over his arm. Not wanting to be branded a symbol of wealth and power inequality, the upmarket fashion house demanded that the work be censored or removed from public display. The court, however, concluded that the logo in Plesner’s now world famous painting was functional and proportional, and accordingly upheld the artist’s freedom of expression. The painters who competed for the 2011 Royal Awards are no less critical of our society’s mate-

rialism and obsession with appearances. Those who aim to achieve harmony are moved to do so by the sense that we have lost our bearings. One contestant remarked wryly, ‘They don’t like anything dissonant in Barbieland.’ She represents our consumer society as an acid pink dolls’ paradise or, in another painting, called Welcome to join, as a funfair where obsolete army tanks have become objects of entertainment. And let there be no mistake: a theme park featuring tanks actually exists in reality. Painting not only throws a spotlight on its own time, but—even more wonderful, perhaps—it has the ability to extend and bridge time. To appreciate this, we just need to look at a few paintings of earlier date, once again paintings of small boys, like Rembrandt’s portrait of his son Titus (1655), where the boy, lost in thought, glances up from his writing desk. He seems to look up just as we appear in front of him. But the portrait captures far more than a random moment in time. With Titus we reach out over the centuries, he from 1655 to 2011, we the other way around, spanning more than three hundred and fifty years. That certainly gives pause for thought. Better still, for the same price, literally with one and the same museum ticket, we can go even further back in the past to meet another young schoolboy looking up from his work. The two children are just a few paces apart in Museum Boijmans Van Beuningen in Rotterdam: Rembrandt’s Titus and the Portrait of a Young Scholar (1531) by Jan van Scorel. Different as they may be, the boys have remained kindred spirits through the ages. Titus looks past us, gazing into space, reckoning with time, while Jan van Scorel’s self-assured young scholar faces us squarely, eye to eye. He has been there, poised, for four hundred and eighty years—almost half a millennium—with his frank gaze and light blond hair neatly styled under his red beret, in contrast to Titus’ mop of tousled curls. He transcends time, but he also represents yet another wonderful quality of painting: its ability to conjure up images and create illusions. Painters today play with light, just as their predecessors did in the past. Van Scorel’s earnest young scholar holds a sheet of paper which is lit from behind, so that we see in mirror image the words he has written with his quill. Translated from the Latin, the inscription reads, ‘The Lord gives all, He possesses no less for it’. Aphorisms of this kind were used not only to teach pupils Latin but also to foster moral and religious ideals. The text


in the painting is explained on the balustrade in front the boy: ‘Who is rich? He who covets nothing. Who is poor? The miser’. This portrait is a paradigm of civilization. It illustrates the importance that influential fifteenth-century philosophers like Erasmus attached to art and education. Erasmus spoke passionately about the social problems of his day and, as a humanist, he believed in progress through intellectual advancement. Jan van Scorel, and later Rembrandt, gave expression to those ideas in their art. Although a twenty-first-century observer might consider the boy in Van Scorel’s painting not only clever, but an insufferable know-all, he represents a moralism that lives on today. One has only to look at paintings like Darfurnica or Welcome to join. We are still a nation of merchants and preachers, though increasingly more interested in money than morality. As a result, we lost an important work from our gallery of schoolchildren this year. The Schoolboys (1987) by the acclaimed Marlene Dumas was sold abroad by Museum Gouda for hard cash, unfairly bypassing other public collections here in the Netherlands, where art today is too easily dismissed and too rarely appreciated. The Royal Awards, introduced by King Willem III in 1871, have now existed for one hundred and forty years. That is something to be proud of. As chair of the jury, I have the honour to recommend to Her Majesty the following four artists as the winners of the 2011 Royal Awards for Painting.

• • • •

Marie Civikov Omar Koubâa Katja Mater Navid Nuur

Two paintings by each artist can be seen at the exhibition at the Royal Palace. They are also published in the catalogue, which was designed by Karen van de Kraats. The catalogue itself is another source of pride, with special thanks to Marlene Dumas, whose article written for this occasion affirms that ‘the flatter the world becomes, the more obvious it is that painting is still necessary’. This year’s jury—Tjebbe Beekman, Hanne Hagenaars, Stijn Huijts, Carla Klein, Ronald Ophuis, Lily van der Stokker and Wilma Sütö—endorse those words.

Wilma Sütö Chair

12




winnaars 2011

Marie Civiko Omar Koub창 Katja Mater Navid Nuur


mMarie a r i e Civikov


welcome to join Olieverf, acrylverf op linnen – Oil, acrylic on linen 2 0 0 x 80 c m – 2 0 0 x 1 3 0 c m – 200 x 80 cm ( drielu ik – trip t ych ) 2011


plastic Olieverf, acrylverf op linnen – Oil, acrylic on linen 200 x 70 cm – 200 x 150 cm – 200 x 70 cm (drieluik – trip t ych ) 2011

18



oOmar m a r Koub창a

20


working wi th dark soil in a m agne tic arena 1 Acrylverf op doek – Acrylic on canvas 2 0 1 x 202 cm 2010


working wi th dark soil in a m agne tic arena 3 Acrylverf op doek – Acrylic on canvas 2 0 0 x 200 cm 2011

22



Katja Mater

Omar Koub창a

Navid Nuur

Marie Civikov


o m a r Koubâa Omar Omar Koubâa (1979, Hengelo) schildert wervelende landschappen. Daarin is geen rustpunt voor het oog; horizon noch verdwijnpunt. Het landschap ontsluit een droomwereld, waarin eigenzinnige kleuren elkaar voortstuwen, weldadig en doezelig, maar nergens slap of klef. De jury bewondert de balans tussen lyrische turbulentie en kalmte in dit werk. Koubâa schildert expansieve, maar evenwichtige composities met een prachtige, zacht-rulle verfhuid, als van een vliegend tapijt dat ons meeneemt op reis: halverwege aarde en sterrenhemel. The whirling landscapes by omar koubâa (1979, Hengelo) offer no place for the eye to rest, neither horizon nor vanishing point. They open up a dream world where idiosyncratic colours follow close on one other, opulent and hazy, but never weak or cloying. The jury was impressed by the equilibrium between turbulence and lyrical tranquility in these works. Koubâa’s compositions, with their lovely soft-rugged surfaces, are expansive but balanced. Like flying carpets, they transport us halfway between earth and the starry sky.

mMarie a r i e Civikov

m ater Katja Mater Veel schilders gebruiken foto’s als bron voor een beeldrijm met de realiteit. katja mater (1979, Hoorn) schíldert daadwerkelijk met fotografische middelen: uitzonderlijk en avontuurlijk. Op één negatief maakt zij diverse opnames van een schilderij in wording. Het doek-in-opbouw verdwijnt in de foto; de foto vangt de geschiedenis van het schilderij. Soms is het een dubbele geschiedenis, want dankzij de reproductietechniek kan de uitkomst verschillen. De beelden zijn stapelingen van licht, van over elkaar heen schuivende kleurenlagen, lichtvlakken en -sluiers, die een bijna romantische suggestiviteit paren aan het exacte oog van de röntgencamera. Many painters use photographs to create images that rhyme with reality. katja mater (1979, Hoorn), unorthodox and adventurous, actually paints with the medium of photography. Using a single negative, she photographs different stages in the making of a painting. These superimposed images reflect the painting’s history, or in some cases histories, as the printing technique allows for different results. Mater’s pictures are layers of light, shifting bands of colour, fields and veils of light. They combine an almost romantic evocativeness with the precise eye of the x-ray camera.

nuur Navid Nuur

‘Een dissonant, daar houden ze niet van in Barbieland’, schrijft Marie Civikov (1979, Den Haag) over haar hardroze schilderij getiteld Plastic. Dissonanten zijn daarentegen zeer kenmerkend voor haar hyperrealisme, evenals schelle kleuren en genadeloze close-ups. Civikov zoomt in op de hardheid van onze tijd; op de felle en ronduit gewelddadige kant van onze consumptiemaatschappij, waarin zelfs oorlogstanks dienen als toeristische attractie. Haar werk mag schel zijn en fel; de realiteit is harder, Civikov legt slechts een schitterende lens op pijnlijke plekken – Welcome to join!

Met minutieuze precisie heeft Navid Nuur (1976, Teheran) even strakke als zinderende schilderijen gemaakt. Mooi is ook de schaal ervan. De schilderijen zijn groots, zonder geweldig groot te zijn. Ze hebben een menselijke maat, waardoor de abstractie appelleert aan het persoonlijke: het wordt een mentale reflectie. Van nabij tekent het handschrift van de schilder zich erin af; op afstand vibreert het werk met een pixelachtig licht. De jury is onder de indruk van deze weldoordachte en compromisloze doeken, die, soms via een verdubbeling of schijnbare reproductie binnen een tweeluik, een eigen dynamiek voortbrengen.

Commenting on her acid pink painting, Plastic, marie civikov (1979, The Hague) says, ‘They don’t like anything dissonant in Barbieland’. Yet dissonance is one of the hallmarks of her hyperrealism, along with garish colours and relentless close-ups. Civikov spotlights the harshness of our time, the callous and outright violent side of our consumer society, where even army tanks are turned into tourist attractions. Her work may be fiery and fierce; reality is even harsher. Civikov merely turns a superb lens on some of the sore spots—Welcome to join!

The minutely precise paintings by navid nuur (1976, Teheran) are as taut as they are sparkling. The scale is also pleasing. Nuur’s works convey grandeur without being formidably large. They are on a human scale and, as a result, the abstraction appeals to the personal: it becomes a mental reflection. Viewed close up, the artist’s signature is evident; from a distance, the work shimmers with a pixel-like light. The jury was impressed by these carefully planned and uncompromising canvases, some of which, through duplication or seeming reproduction in a diptych, generate a dynamic of their own.


d e n s i t y d r aw i n g 2 8 – m u l t i p l e m o m e n t s d u r i n g t h e m a k i n g o f a n ac ry l i c d r aw i n g & t h e ac ry l i c d r aw i n g C-print en zwart acrylverf op grijs papier – C-print and black acrylic on grey paper 1 0 0 x 70 c m – 1 0 0 x 70 cm ( t weelu ik – dip t ych ) 2011

26


m ater Katja Mater


d e n s i t y d r aw i n g 3 2 – pa r a l l e l p l a n e s – t w o v e r s i o n s o f multiple moments during the making of an ac r y l i c d r aw i n g & t h e ac r y l i c d r aw i n g C-prints en goud acrylverf op blauw-groen papier – C-prints and gold acrylic on blue-green paper 90 x 73 c m – 90 x 7 3 c m – 4 0 x 32 cm ( drielu ik – trip t ych ) 2011



study 516 (the e ye code x of the monochrome) Gesso op linnen (ongeprepareerd) – Gesso on linen (unprepared) 1 1 5 x 80 c m – 1 1 5 x 80 cm ( t weelu ik– dip t ych ) 1 9 84- 2009

30


nuur Navid Nuur


study 9 (the e ye code x of the monochrome) Chroma key paint en grondlak op doek – Chroma key paint and primer on canvas 1 5 0 x 115 cm 1 9 84- 2011

32



Sara van der Heide

me and the queen (1999) Acrylverf en olieverf op doek – Acrylic and oil on canvas 209 x 270,5 cm

“Vrije liefde bestaat niet” – Gerard Reve

Beroemd is Berucht Je kunt niet ontsnappen aan diegene waarvan je niet houdt want zij betalen voor je.

Koninginnen, sterren en Schilders Allereerst wil ik zeggen dat het hartverwarmend is dat de Koninklijke aan­ moedigingsprijs, om jonge vrije schilderkunst te stimuleren, ooit tot stand kwam en nog altijd bestaat. Het is geen sensationele prijs. Het speelt zich weliswaar af in een paleis, maar iedere winnaar hangt er zeer gelijkwaardig met twee ­werken op korte schotten als wanden, men kan het niet een­echte ingreep in de ruimte noemen, maar het is niettemin ontroerend. Beperking als uitdaging. De kracht van een klein, maar geconcentreerd gebaar. In het Zuid-Afrika waar ik vandaan kom, waren geen koningshuizen. ZuidAfrika was eerst een kolonie van Nederland, later van Groot-Brittannië.

34


Mijn moeder verzette zich indertijd door te weigeren op te staan wanneer het Britse volkslied ten gehore werd gebracht. In de late 70er jaren zong Johnny Rotten van The Sex Pistols in Londen zijn punkversie ‘God save the Queen; she ain’t no human being’.

Daan van Golden

sex pistols (1979) C-print – C-print 95 x 75 cm

Maar Holland is geen Engeland. In Nederland in 2011 is onze koningin Beatrix als staatshoofd wijzer en toleranter dan ons huidige kabinet. Die bewondert en steunt internationalisme in de kunsten, maar niet multi­culturalisme thuis. Kunst was echter nooit mono, maar altijd poly met betrek­ king tot andere culturen. (Van Gogh ging naar Frankrijk, Alma Tadema, geboren in Dronrijp, werd tot ridder geslagen in Engeland, Mondriaan en De Kooning gingen naar Amerika...). Toen ik jong was, dacht ik dat koninginnen, behalve in sprookjes, alleen nog maar in Walt Disney films leefden. En dat er na Henry VIII en de Franse Revolutie geen prinsessen meer over waren. Ik was bezorgd dat daardoor ook alle prachtige lange avondjurken zouden verdwijnen. Gelukkig was dat niet zo. Komt tijd, komt mode. Niet dat schilders in onze tijd veel met kleding doen, maar wat zou droom­ land Amerika, filmhemel Hollywood zijn zonder zijn Oscar-uitreikingen? Dit doet mij denken, van prinsessen naar presidenten, aan een ander

35


Amerikaans moment: de hartbrekende, sensuele filmbeelden van Marilyn Monroe die ‘Happy Birthday Mr. President’ zingt voor JF Kennedy in 1962, een paar maanden voor haar dood. Is er een schilderij met soortgelijke toon te vinden? Misschien Rembrandt’s tragische Lucretia’s, haar zelfmoord na geschonden eer. Deze horen tot de allermooiste schilderijen die ik ken. Minder bekend in Nederland, waarschijnlijk omdat ze zich in Amerikaanse collecties bevinden en niet vaak reizen.

Rembrandt van Rijn

lucretia (1664)

Olieverf op doek – Oil on canvas 120 x 101 cm

Rembrandt van Rijn

lucretia (1666)

Olieverf op doek – Oil on canvas 110,17 x 92,28 cm

Heeft het schilderij ergens nog een vanzelfsprekend, gemeenschappelijk thuis? Het museum is geen veilige haven meer. Ik weet: er is te veel van alles, maar het is toch mooi om iets van onze ijdelheid voor het nageslacht te bewaren. Jeff Koons is de eerste moderne kunstenaar die onlangs (2008) in Versailles zijn werk mocht tonen. Koons voelde zich thuis in het immense praalrijke paleis van Lodewijk XIV. Hij zei: ‘Wij zijn tijdgenoten’. Europa was vanouds synoniem met schilderkunst, maar sinds de jaren vijf­ tig nam New York City die rol over en was het gedurende lange tijd overal Amerika boven alles. Interesse voor de kunst van zogenaamde niet-westerse landen was gering, maar sinds de negentiger jaren begon de zoete ‘wraak’ van de ex-­koloniën overal aanwezigheid op te eisen. Europa begon zich in ieder geval eerst oud, toen moe en toen bedreigd te voelen.

36


de muze is uitgeput: 1 1. Want zij glimlacht te veel. 2. Want zij doet overwerk. Er zijn te veel mannen en vrouwen die aan haar borsten hangen. 3. Want zij moet, naast het bronwater geven, nu ook zelf kunst maken en kinderen baren. 4. Want de lineaire tijd is afgeschaft en het is alles hier en nu geworden. Het is altijd tegenwoordige tijd. 5. Want de nachten zijn nooit meer donker. Al dat neon verwart de nachtdieren. 6. Want zij is ‘overbelicht’. Te veel belichting. 7. Want zij is bleek en melancholisch. Een Europeaan met een koloniaal verleden en een autoritaire vader. 8. Want zij is overbelast. Ze heeft het te druk om te reflecteren. 9. Want zij is een anachronisme. Een versleten term. 10. Want zij is overbeschermd. Niet te verwarren met gerespecteerd. 11. Zij is niet zelfvoldaan, overweldigd met teveel lichamen en niet genoeg geest. Zij heeft de porno blues.

1

Aangepaste tekst. Oorspronkelijke versie voor lezingencyclus. De Uitputting van de Muze. w139 Amsterdam 1990

Toch is het niet de tijd om te klagen, want er is veel te doen. Hoe platter de wereld wordt, hoe duidelijker het wordt dat schilderkunst steeds nodig is. een laatste verhaaltje 2 Er waren eens een filmster en een schilder die graag van plaats wilden ruilen. De schilder dacht: ik zou zo graag een ster willen zijn, zo mooi artificieel, zo multi-dimensionaal en toch met zo een schitterende toegankelijkheid. De ster dacht: ik zou zo graag een schilder zijn, zo diep, eerlijk en heer­ lijk onafhankelijk en toch met een bewustzijn van iets groters dan vergan­ kelijkheid. De schilder vond de ster lief, maar wel naïef. De schilder vertelde dat een schilderij niet meer per definitie kunst is, maar dat het nu om tentoonstellingen ging en dat een tentoonstelling meer is dan een verzameling. Betekenissen komen tot stand niet door het werk zelf maar door de context en noemer waaronder het tentoongesteld wordt en de hand van de tentoonstellingsmaker. En de schilder vertelde over hoe de curators de kunstwereld veroverd hebben... En hoe de amateurs de foto­ grafen hadden onttroond, vooral wanneer het om het hier en nu gaat. Zij willen (niet meer) met hun beelden schilderijen (na)maken maar zo snel mogelijk de revolutie digitaal opslaan. Om de Lente te bespoedigen. Het nieuwste nieuws onmiddellijk doorgeven. Maar hoe groter en gevaarlijker het waarheidsgehalte van een medium, hoe groter de verleiding en mogelijk­

37

2

angepaste tekst. A Oorspronkelijke versie voor tentoonstelling Negotiating Small Truths. University of Texas at Austin 1999


heid tot leugens. Een schilderij van iets was nooit een bewijs dat het ooit heeft plaatsgevonden, (foto’s wel) en wordt dus ook niet in het hof als bewijs­ materiaal erkend, omdat het strikt genomen, wegens zijn aard geen feitelijke representatie van de werkelijkheid kan zijn. Vandaar ook het angstaanjagende, eeuwige probleem van het onderwerp. O, hoe vreselijk! Alles moet getoond worden, maar niet alles is toonbaar. Als God niet bestaat, kan hij niet afgebeeld worden; maar indien Hij wel bestaat mag Hij niet afgebeeld worden. Kunst onbegrijpelijk? Het leven is onbegrijpelijk! Het eeuwige gesukkel tussen de zinnen, tussen onzin, zinloosheid en het zinnelijke. Een goed kunstwerk is dus essentieel ongrijpbaar. Het is niet uit hoogmoed dat kunstenaars het niet willen ‘uitleggen’ (overigens, vraag mij een vraag en ik hou maar niet op). Soms is stilte een beter antwoord. ‘Hoe staat het met het seksuele?’ vroeg de ster. Het Naakt is ook niet meer wat het was in de schilderkunst, sinds de veranderde verhoudingen tussen meester en model. Niet dat Hollywood ooit wist hoe ermee om te gaan. Vooral de blik op het mannelijke naakt wordt door hen bewaakt alsof er geen oorlog meer zou zijn, als men zijn geslacht zou aanschouwen. Dan is er ook nog een Egyptische groepering die in 2010 probeerde de Sprookjes van Duizend en Een Nacht in beslag te laten nemen. Iedere cul­ tuur zijn eigen censuur... Geen wonder dat kunst en cultuur twee verschil­ lende begrippen zijn. Kunst verlost ons van onze cultuur. Het is bijna even moeilijk om een erotisch kunstwerk te vinden binnen een pornografische, als binnen een fundamen­talistische cultuur. De schilder was op dreef. De aandachtsboog van de ster begon te ver­ slappen. De schilder zei: er is ook nog zoveel meer waarover men niet praat. Het is ook belangrijk om de juiste naam te hebben. Waar zou Malcolm Little zijn gekomen indien hij niet zijn naam had veranderd? ‘Malcolm Who?’ vroeg de ster. Malcolm X, zei de schilder. Gaan we het dan nu over roem of over kleur hebben? Schilderkunst is kleurbewust, maar racisme leidt tot politieke stellingen en dit willen we vermijden, toch? Toen de zwarte kunststudent zijn zelfportret als uitnodigings­ kaart voorstelde, zei de docent: ‘Kun je niet iets neutraler nemen?’. Dus voor het gezellige gesprek verwarrende trekken begon te vertonen, door op smaak en kleur verder te gaan, gingen ze liever over de dood van de schilderkunst praten. Iedere keer een andere moordenaar. Nu is het weer de schuld van de markt, zeggen zij. Maar onverwachts werd hun gesprek onderbroken door de komst van een duistere figuur, gehuld in zwarte mantel, die zei dat de schilderkunst niet sterven kon, omdat zij behoort tot het gebied van de niet-doden. De schilder­kunst is te oud, primitief en genotvol om te verdwijnen. Ook is haar

38


beschermheer Count Dracula die geen reflectie in spiegels heeft en ook niet op foto’s te zien is. Hij bleef niet lang, vloog weg voor de nieuwe dag aanbrak. Ik ben niet hier om de schilderkunst te verdedigen, dat doet ieder schilderij dat zijn tijd heeft overleefd en elke nieuwe generatie kunstenaars zelf opnieuw. De schilderkunst is lang reeds gewend om niet meer de hoofdrol te spelen, maar om deel uit te maken van een veel groter gebied van beeldrijkdom en -afval. De aanklacht dat ze alleen voor ingewijden zou zijn, wil ik beant­ woorden met een verwijzing naar het feit dat ieder spel zijn eigen regels heeft. Toch maar voetbal erbij halen dan? Ook daar, om mee te beginnen, mag iedereen meedoen, maar niet iedereen is Ibrahim Afellay. Elk gebied zijn eigen uitdaging. Ik weet dat het voor het publiek frustrerend is dat kunst ernaar streeft om de spelregels telkens te veranderen of te verbreden. Dit is wat kunst terecht moeilijk en bijzonder en anders maakt dan een hobby. Indien men iets van kunst kan leren, is het dat men niet voor vrijheid van meningsuiting kan zijn als men verschillen niet waardeert, hoe storend ze ook mogen zijn. Ik sluit af met één van mijn favoriete werken uit de groep Piss paintings van Andy Warhol. Marlene Dumas

Andy Warhol

oxidation (1978)

Koperverf en urine op doek – Copper paint and urine on canvas 191,3 x 130,3 cm

39


me and the queen Sara van der Heide • page 34

Free love doesn’t exist – Gerard Reve Fame and Fortune You can’t get away from the people you don’t like because they pay for you

queens, stars and painters First, I want to say it is gratifying that the Royal Awards were introduced to promote young independent painters, and that they are still presented today. The event itself is nothing sensational. It is held in a palace, that much is true, but the presentation—two works by each of the winners, displayed on short walls—cannot be said to have any real impact on the space. Nevertheless, it is moving. The challenge of constraint. The power of a small but compelling gesture. The South Africa that I come from has never had a monarchy. It was colonized first by the Dutch, later by the British. My mother protested by refusing to rise to her feet for the British national anthem. In London in the late 1970s Johnny Rotten of The Sex Pistols sang his punk version of the song: ‘God save the Queen, she ain’t no human bein’.

• page 36

• page 35

But Holland is not England. In the Netherlands of 2011, our Queen Beatrix is wiser and more tolerant than the present cabinet of ministers. They applaud and support internationalism in the arts, but not a multicultural society at home. Art, however, has always been poly, not mono as far as other cultures are concerned. (Van Gogh moved to France, Alma Tadema, born in Dronrijp, was knighted in England, Mondrian and De Kooning went to America.) When I was young, I thought that queens existed only in fairytales and Walt Disney films. And that princesses died out after Henry VIII and the French Revolution. My big worry was that all those beautiful ball gowns would disappear along with them. Fortunately, we were spared that calamity. Fashions come, fashions

1. Because she smiles too much. 2. Because she works overtime. There are too many men and women that feed from her breasts. 3. Because she has to give inspiration, as well as make art and bear children. 4. Because linear time has been abolished. Everything is here and now and present tense. 5. Because the nights are never dark anymore. All that neon confuses the night creatures. 6. Because she is overexposed. Too much light. 7. Because she is pale and melancholic. A European with a colonial past and an authoritarian father.

sex pistols

dapted from the text A for a series of lectures. The muse is exhausted. w139 Amsterdam 1990

lucretia

Rembrandt van Rijn Is there still a place anywhere that paintings truly belong, for everyone to see? Museums are no longer safe havens. I know there’s too much of everything, but it would be nice to preserve something of our vanity for future generations. Recently, in 2008, Jeff Koons became the first modern artist to exhibit his work in Versailles. He felt at home in the splendid extravagance of Louis XIV’s palace. He said, ‘We are contemporaries’. Europe was synonymous with painting until the 1950s, when New York took the lead, and for years afterwards America was all that mattered. No one was really interested in nonWestern art, but in the 1990s the former colonies started to take their sweet revenge and make their presence felt. Europe began to feel old, then tired, then threatened.

Daan van Golden 1

go. Not that painters today do much with clothing. But what would dreamland America and celluloid heaven Hollywood be like without their Oscar Awards? That reminds me— from princesses to presidents—of another iconic moment in American history: the sensual, heartbreaking shots of Marilyn Monroe singing ‘Happy Birthday, Mr President’ for JF Kennedy in 1962, just months before she died. Has there ever been a painting as poignant? Maybe Rembrandt’s tragic Lucretia losing het honour and taking her life. Those are among the most beautiful paintings I know. They are less familiar to the Dutch public, probably because they are in American collections and rarely travel.

The muse is exhausted 1


8. Because she is overburdened and too busy to reflect. 9. Because she is an anachronism. (Error in computing time) 10. Because she is overprotected. Not to be confused with respected. 11. Because she is not fulfilled. Too many bodies and too little soul. She’s got the porno blues. But this is not the time to complain, for there is much to be done. The flatter the world becomes, the more obvious it is that painting is still necessary.

a final tale 2 Once upon a time, there was a film star and a painter who wanted to change places. The painter wanted to be a star, so make-believe, so multifaceted, but still approachable. And the star wanted to be a painter, deep, authentic, blissfully independent, and wise enough to know that there’s something bigger than mortality. The painter thought the star was sweet, but naïve. The painter told the star that one painting was not necessarily art, that today it’s all about exhibitions, and an exhibition is more than just a collection of paintings. Paintings don’t speak for themselves any more. They acquire meaning from their context, the labels attached to them, and the touch of the exhibition curator. The painter told the star that curators have taken over the art world and that amateurs have superseded photographers, especially when it’s about the here and now. They no longer want to produce photographs that look like paintings, but to capture the revolution digitally as fast as they can. To speed up the Spring. Get the news out as soon as it happens. But the more powerful and influential a medium is, the greater its potential for distortion and lies. A painting of something does not prove that it actually happened (a photo still can). It would never be accepted as evidence in a court of law because by its very nature it cannot be a true representation of reality. That’s the root of the nagging, eternal problem of subject-matter. Oh, how terrible! Everything must be shown, but not everything can be shown. If God does not exist, he cannot be portrayed. But if he does exist, he may not be portrayed. Art is incomprehensible? Life is incomprehensible. There’s a constant clash between the senses, between nonsense, senselessness and sensuality. That’s why a good work of art is essentially elusive. It is not out of arrogance that artists don’t want to ‘explain’ their work (as for me, just ask and I’ll go on forever). Silence is sometimes the better answer. ‘What about sexuality?’ the film star asked. In painting even the Nude isn’t what it used to be, not with the kind of relationship that artists and models have today. Not that Hollywood has ever known how to deal with it. They’re especially wary when it comes to male nudity, as if there would be no more war if we got a glimpse of a man’s sex. To say nothing of the Egyptians who in 2010 called for a

41

ban on the Tales of the Thousand and One Nights. Every culture imposes its own censorship. No wonder art and culture are two different concepts. Art delivers us from the constraints of our culture. It is almost as hard to find an erotic work of art in a pornographic society as in a fundamentalist culture. The painter was getting into the swing of it. The film star’s attention began to wander. The painter said, ‘There is so much more that people don’t talk about. It’s also important to have the right name. How far would Malcolm Little have got, if he hadn’t changed his name?’ ‘Malcom who?’ asked the film star. ‘Malcolm X’, the painter replied. But are we talking about fame now or colour? Painting is colour conscious, but racism implies taking a political stand, and we want to avoid that, don’t we? When a black art student suggested putting a self-portrait on his invitation card, his teacher asked, ‘Can’t you find something more neutral?’ So rather than spoil the atmosphere by pursuing the matter of taste and colour, they turned the conversation to the demise of painting. The assassin comes in different guises. Now it’s the market, they say. But their talk was interrupted by the sudden appearance of a dark figure dressed all in black, who said that painting could not die because it belonged to the realm of the non-dead. Painting is too ancient, too primitive, too pleasurable to disappear. Its patron is Count Dracula, whose reflection doesn’t appear in a mirror, nor his image in a photograph. He stayed only briefly and flew off before daybreak. But I am not here to defend painting. That is done by every painting that stands the test of time and by every new generation of artists. In our image culture painting has grown accustomed to not being the star of the show, but taking its place in a far larger constellation of visual brilliance and garbage. To those who argue that art is elitist, I would say that every game has its own rules. Take football, if you must. To begin with, anyone at all can play. But not everyone turns out to be an Ibrahim Afellay. Every discipline has its particular challenges. I know that people get frustrated because art keeps striving to change its rules or expand its horizon. That is precisely what makes it difficult and special, and what makes it different from a hobby. If we can learn anything from art, it is that we cannot claim to stand for freedom of expression, if we cannot tolerate differences, however disturbing they may be. I shall leave you with one of my favourite works from Andy Warhol’s series of Piss Paintings. Marlene Dumas

oxidation Andy Warhol • page 39

2

dapted from the A text for the exhibition Negotiating Small Truths. University of Texas, Austin 1999


Exposanten 2011 Frank Ammerlaan 1979 ammerlaanfrank@gmail.com

Pascal Bastiaenen 1981 pascalbastiaenen@hotmail.com

enclosure on all sides

spelen in het donker

Eveline Braak 1976 evelinebraak@gmail.com

Niels Broszat 1980 info@nielsbroszat.nl

zonder titel

inside nascar speedway

Olieverf en draad op doek Oil and thread on canvas 2 0 0 x 1 70 c m 2011

Acryl en latex op linnen Acrylic and latex on linen 91 x 2 4 0 c m 2011

Olieverf op doek Oil on canvas 176 x 220 cm 2011

Acrylverf, emaillak en olieverf op katoen Acrylic, enamel and oil on cotton 200 x 135 cm 2011


Lot te Geeven 1980 info@geeven.nl

Tom de Groot 1977 info@tom-degroot.nl

Jasper Hagenaar 1977 jasperhagenaar@gmail.com

the splendid city solitude down below

pinpoint precision

el topo (allegorie)

Hans Hoekstra 1983 hanshoekstra83@hotmail.com

Hamid El Kanbouhi 1976 kanbouhi.h@gmail.com

Hanan Klei 1986 hananklei@gmail.com

aanrecht

zonder titel 2

Inkt, plastic en tape op papier Ink, plastic and tape on paper 18 0 x 2 4 0 c m 2010

zittende figuur ii Gouache op papier Gouache on paper 9 8 x 68 c m 2011

43

Polyurethaan op canvas Polyurethane on canvas 1 2 1 cm x 180 cm 2011

Olieverf op canvas Oil on canvas 2 00 x 200 cm 2011

Olieverf op linnen Oil on linen 190 x 130 cm 2011

Olieverf op doek Oil on canvas 170 x 140 cm 2010


Joost Krijnen 1983 krijnenjj@hotmail.com

Hugo Tieleman 1982 hugotieleman@hotmail.com

zonder titel

celebration

Aldwin van de Ven 1980 aldwinvandeven@gmail.com

Marije Vermeulen 1976 mkvermeulen@gmail.com

sweet homecoming

rooftop terrace

Acrylverf op papier Acrylic on paper 10 x 13 cm 2010

Olie- en alkydverf op linnen Oil and alkyd on linen 200 x 200 cm 2010

Olieverf op doek Oil on canvas 200 x 150 cm 2011

Acrylverf op doek Acrylic on canvas 27 x 35 cm 2010


Gijs van Lith 1984 glmvanalith@gmail.com

Keetje Mans 1979 info@keetjemans.nl

blank canvas, a paintings womb

for the rhymes Olieverf op linnen Oil on linen 1 9 0 x 270 cm 2010

Cope beech hout, olieverf, gips en tempera op de muur – Wall art installation: cope beech wood, oil paint, plaster and tempera vari abele afme ting – vari able size 2010

Nadine Spronk 1977 info@nadinespronk.nl

Evi Vingerling 1979 evi.vingerling@gmail.com

Jan Wat tjes 1981 j.f.d.dendulk@hotmail.com

zonder titel

artistic family (sebastian horsley, the phoney)

Olieverf, acrylverf en spuitverf op doek Oil, acrylic and spray paint on canvas 2 0 0 x 2 80 c m 20 1 1

plastic

Olieverf op doek Oil on canvas 18 0 x 1 1 0 c m 20 0 9

45

Olieverf en gouache op canvas Oil and gouache on canvas 1 40 x 120 cm 2011

femmy ot ten 1981 femmyotten@gmail.com

zonder titel

Olieverf op doek Oil on canvas 165 x 220 cm 2011


winnaars sinds 1947 1947 – Pieter Defesche – Jef Diederen – Chris van Geel – Jan Groenestein – Frans Wiegers – Nicolaas Wijnberg 1948 – Herman Berserik – Jef Diederen – Theo Kroeze – Ger Lataster – Frans Wiegers 1949 – Herman Berserik – Elisabeth de Boer – Jef Diederen – Ger Lataster – Frans Nols 1950 – Elisabeth de Boer – Nora van der Flier – Cootje Horst-van Mourik Broekman – Frans Nols – Max Reneman – Dirk Trap 1951 – Henk Bies – Dirk Breed – Mia Jongmans – Jacob Kuyper – Dirk Trap – Jan Jaap Vegter 1952 – Rudi Bierman – Arie Kater – Harry op de Laak – Frans Nols – Pierre van Soest – Co Westerik 1953 – Jaap Ploos van Amstel – Max Reneman – Pierre van Soest – Marijke Stultiens-Thunnissen – Gerrit Veenhuizen – Co Westerik 1954 – Geery de Bakker – Hans Engelman – Kees Franse – Jaap Ploos van Amstel – Wim Strijbosch – Marijke Stultiens-Thunnissen 1955 – Ko Oosterkerk – Lei Molin – Hans Truyen – Aat Velthoen – Louis Visser – Toon Wegener 1956 – Jacques Frenken – Hens de Jong – Lei Molin – Jan Sierhuis – Marijke Stultiens-Thunnissen – 1957 – Jaap Hillenius – Han Mes – Ko Oosterkerk – Ton Orth – Willem den Ouden – Aat Velthoen – 1958 – Gerard van den Eerenbeemt – Pieter Engels – Ton Frenken – Jaap Hillenius – Trees Suringh – Auke de Vries 1959 – Gerard van den Eerenbeemt – Arie van Houwelingen – Steven Kwint – Guillaume Lo-A-Njoe – Annemiek Rutten – Lukas Smits 1960 – Henk Dorré – Willem Kloppers – Han Mes – Ton Orth – Gerard Verdijk – Aat Verhoog 1961 – Peter Jansen – Willem Kloppers – Han Mes – Jacques Slegers –

Jan Willem Smeets 1962 – Han Mes – Wim Moerenhout – Ton Orth – Jan Roeland – Lukas Smits – 1963 – Pat Andrea – Gustave Asselbergs – Hans Hamers – Ton Klop – Joop van Meel 1964 – Jan Dibbets – Jaap van der Pol – Jacques Slegers 1965 – Peter Jansen – Ton Klop – Jaap van der Pol – Henk Westein 1966 – Frits Calon – Ton Klop – Theo Schuurman – Henk Westein 1967 – Mareike Geys – Henk Huig – Evert Maliangkay – Wim Moerenhout – R.W. van de Wint – Jacob Zekveld – Siet Zuyderland 1968 – Mareike Geys – Age Klink – Jacob Zekveld 1969 – Walter Nobbe – Kees Spermon – R.W. van de Wint – Wladimir Zwaagstra – Pieter Zwaanswijk – Siet Zuyderland 1970 – Mareike Geys – Cécile Hessels – Kees Spermon – Jacob Zekveld – Pieter Zwaanswijk – Siet Zuyderland 1971 – Pat Andrea – Peter Blokhuis – Gèr Boosten – Mareike Geys – R.W. van de Wint – Pieter Zwaanswijk 1972 – Arie van Geest – Dick Gorter – Mareike Geys – Gerard van Zon – 1973 – Jules Bekker – Annemarie Fischer – Dick Gorter – Burgert Konijnendijk – Nelleke Montfoort – Flip Rutten – 1974 – Hans Boer – Arie van Geest – Dick Gorter – Burgert Konijnendijk – Peter Leeuwen – Johan van Oord 1975 – Hans Boer – Hedy Gubbels – Burgert Konijnendijk – J.F.B. Stuurman – Peter Thijs 1976 – Hans Boer – Hedy Gubbels – Burgert Konijnendijk – J.F.B. Stuurman – Peter Thijs – Hans de Wit 1977 – Gerard Hendriks – John van ‘t Slot – Peter Thijs – Frans van Veen – Albert Verkade – Hans van Wingerden 1978 – Nic Blans jr. – Cees Bouw – Roland Sohier – Toon Teeken – Elizabeth de Vaal – Willem van Veldhuizen


1979 – Alumet – Inge van Haastert – Sjef Henderickx – Egidius Knops – Pieter Mol – Marc Volger 1980 – Hedy Gubbels – Eugène Jongerius – Henk Metselaar – Sonia Rijnhout – Tiny van der Sar 1981 – Ernst Blok – Ansuya Blom – Jan Commandeur – Peter Kenniphaas – Emo Verkerk – Henk van Woerden 1982 – Arja van den Berg – Jos Boomkamp – Joris Geurts – Kees de Goede – Maarten Ploeg – Nies Vooijs 1983 – Helma Pantus – F.F. Beckmans – Peter Klashorst – Jos van Merendonk – Marien Schouten – Han Schuil 1984 – Bettie van Haaster – Frank Hutchison – Guus Koenraads – Erik Pott – Conrad van de Ven – Willem van Weelden 1985 – Ellen van Eldik – Manuel Esparbé Gasca – Reggy Gunn – Berend Hoekstra – Lex van Lith – Kees Versloot 1986 – Steven Aalders – Jan van den Dobbelsteen – Bart Domburg – Michiel Duvekot – Diederick van Kleef – Gerard Kodde 1987 – Hans Ensink op Kemna – Hewald Jongenelis – Jacqueline Peeters – Lauran Schijvens – Marianne Theunissen – Klaasje Vroon 1988 – Siert Dallinga – Nour-Eddine Jarram – Karenina de Jonge – Ton Kraayeveld – Bob Negrijn – Maaike Vonk 1989 – Suzan Drummen – Mirjam Hagoort – Marja van der Heiden – Benoît Hermans – Hein Jacobs – Wim Konings – 1990 – Britta Huttenlocher – W.J.M. Kok – Jan van der Ploeg – F.G.Th. Ros – Paul Vos de Wael 1991 – Tjong Ang – Ton Boelhouwer – Jacqueline Böse – Noëlle von Eugen – Kiki Lamers – Robert Suermondt 1992 – Wim Bosch – Sarianne Breuker – Hans Broek – Allard Budding – Janpeter Muilwijk – Rinke Nijburg 1993 – Richard Brouwer – Pierre Cops – Rens Janssen – Michael Raedecker – Wouter van Riessen – H.W. Werther 1994 – Irina Balen – Hannah van Bart – Koen Ebeling Koning – Gijs Frieling – Elsa Hartjesveld – Rob Verf

47

1995 – Noud van Dun – Maarten Janssen – Carla Klein – Paul Nassenstein – Danne van Schoonhoven – Machiel van Soest 1996 – Annemiek de Beer – Norbert Grunschel – Bas Meerman – Rik Meijers – Dino Ruissen – Ellen Zwarteveen 1997 – Frank Lenferink – Paul Nassenstein – Dieuwke Spaans – Serge Verheugen 1998 – Arthur den Boer – Mattijs van den Bosch – Natasja Kensmil – Dieuwke Spaans 1999 – Robbert Jan Gijzen – Frederika Hasselaar – Joris van der Horst – Gé Karel van der Sterren 2000 – Henk Jonker – Fahrettin Örenli – Bas Zoontjens – Ina van Zijl 2001 – Peter Brenner – Sara van der Heide – Rezi van Lankveld – Marcelino Stuhmer 2002 – Lise Haller Baggesen – Raaf van der Sman – Esther Tielemans – Chantal Veerman 2003 – Antoine Adamowicz – Wafae Ahalouch el Keriasti – Sander van Deurzen – Thomas Raat 2004 – Thomas Raat – Marjolein Rothman – Peter Vos – Barbara Wijnveld 2005 – Mariëlle Buitendijk – Melissa Gordon – Aukje Koks – William Monk 2006 – Antoine Berghs – Wouter Kalis – Lucy Stein – Anneke Wilbrink 2007 – Pascal van der Graaf – Simon Hemmer – Malin Persson – Marjolijn de Wit 2008 – Alex Jacobs – Sebastiaan Verhees – Helen Verhoeven – Bas de Wit 2009 – Marie Aly – Esiri Erheriene-Essi – Hans Hoekstra – Carien Yatsiv 2010 – Moran Fisher – Carl Johan Högberg – Jenny Lindblom – Kim van Norren 2011 – Marie Civikov – Omar Koubâa – Katja Mater – Navid Nuur


colofon isbn

978-90-72080-41-7

redactie

Tentoonstelling Koninklijk Paleis Amsterdam, 8-30 oktober 2011 Exhibition, Royal Palace, Amsterdam 8-30 October 2011

editing Marianna van der Zwaag

grafisch ont werp design Karen van de Kraats, Amsterdam

Fotoverant woording photographs kleur colour Studio Tom Haartsen, Ouderkerk a/d Amstel zwart-wit black and white Gabrielle Hengeveld, Amsterdam

teksten contributors Wilma Sütö Marlene Dumas english translation Yvette Rosenberg, Amsterdam

drukken & binden printing & binding Drukkerij Calff & Meischke, Amsterdam

papier paper Revive, Proost & Brandt

let tert ypes typefaces Nobel (DTL) VanDenKeere (DTL)

Productie production Stichting Koninklijk Paleis Amsterdam

© Stichting Koninklijk Paleis te Amsterdam © Amsterdam Royal Palace foundation. • p. 34 © Stichting Koninklijk Paleis Amsterdam • p. 35 © Collection Huis Marseille Museum voor Fotografie • p. 36 L © Andrew W. Mellon Collection. National Gallery of Art, Washington, Verenigde Staten • p. 36 R © M inneapolis Institute of Arts, The William Hood Dunwoody Fund • p. 39 © T he Andy Warhol Foundation/Corbis c/o Pictoright Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevens­ bestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestem­ ming van de uitgever. All rights reserved. No part of this publication may be reproduced or transmitted into any information storage or retrieval system, or circulated in any form or by any means, electronically, mechanically, including photocopying, recording, or any other means, without prior permission in writing from the publisher.



Koninklijke Prijs voor Vrije Schilderkun 2011


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.