Koninklijke Subsidie voor Vrije Schilderkunst 2002

Page 1

Koninklijke Subsidie voor Vrije Schilderkunst 2002




Catalogus Koninklijke Subsidie voor Vrije Schilderkunst 2002 ISBN 90-72080-26-2 Organisatie: Stichting Koninklijk Paleis Amsterdam Educatieve Dienst Redactie: Niels Breukers, Marianna van der Zwaag Typografie: 75B, Rotterdam Kleurenfotografie: Studio Tom Haartsen, Ouderkerk a/d Amstel Zetten en drukken: drukkerij Mart.Spruijt bv, Amsterdam Tentoonstelling Gemeentemuseum, Den Haag 4 oktober tot en met 24 november 2002 Bij het regelen van de auteursrechten van de illustraties is met grote zorgvuldigheid te werk gegaan. Mochten er onvolkomenheden geconstateerd worden dan zal de uitgever daarvan graag op de hoogte worden gesteld. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieÍn, opnamen, of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Š Stichting Koninklijk Paleis Amsterdam


Ten geleide Jaarlijks wordt door Hare Majesteit de Koningin der Nederlanden de Koninklijke Subsidie voor Vrije Schilderkunst uitgereikt. Deze aanmoedigingsprijs, die meer dan honderd jaar geleden door koning Willem III werd ingesteld, is bedoeld om talent op het gebied van de schilderkunst te stimuleren. Koningin Emma, Koningin Wilhelmina, Koningin Juliana en Koningin Beatrix hebben deze traditie tot op de dag van vandaag voortgezet. Sinds 1980 wordt de Koninklijke Subsidie voor Vrije Schilderkunst uitgereikt in het Koninklijk Paleis te Amsterdam. Dit jaar biedt het Gemeentemuseum in Den Haag, evenals vorig jaar, bij wijze van exceptie gastvrij onderdak waarvoor dankbaarheid verschuldigd is. De prijsuitreiking en tentoonstelling vinden plaats onder auspiciën van de Stichting Koninklijk Paleis te Amsterdam. Iedere Nederlandse beeldend kunstenaar die de beeldende kunst beroepsmatig en zelfstandig beoefent en op 1 januari 2002 de leeftijd van 35 jaar nog niet had bereikt, kon meedingen naar een Koninklijke Subsidie. Kunstenaars die de subsidie reeds eerder ontvingen, mochten, indien zij op de genoemde datum jonger waren dan 30 jaar, nogmaals meedingen. Prijswinnaars zijn wanneer zij reeds drie maal de subsidie verkregen van verdere deelname uitgesloten.

De jury draagt sinds 1997 maximaal vier kunstenaars voor die voor een Koninklijke Subsidie in aanmerking kunnen komen, groot  4.537,80 per kunstenaar. Over dit bedrag hoeft geen belasting of premie te worden afgedragen. Bovendien bepaalt de jury welke ingezonden werken worden geëxposeerd. In het kader van deze tentoonstelling zal ook dit jaar een publieksprijs worden toegekend. De bezoeker van de tentoonstelling kan aan de hand van een deelnameformulier zijn of haar voorkeur voor een bepaald geëxposeerd schilderij kenbaar maken. Een werk van de kunstenaar die de meeste stemmen heeft gekregen, wordt na afloop van de tentoonstelling onder notarieel toezicht verloot onder degenen die de betreffende kunstenaar verkozen. In 2001 kreeg Sara van der Heide de meeste stemmen.


Juryrapport In 2002 zonden, in reactie op advertenties in landelijke dagbladen en kunsttijdschriften, 258 kunstenaars dia´s en documentatie in voor de Koninklijke Subsidie voor Vrije Schilderkunst. Dat aantal ligt iets lager dan het afgelopen jaar, een feit dat de jury sterkt in haar overtuiging van de noodzaak om de mogelijkheid van de Koninklijke Subsidie actief onder de aandacht te blijven brengen. In de advertentie werd, zoals gebruikelijk, gevraagd om maximaal vijf dia’s in te sturen waaronder twee van eventueel voor de tweede ronde in te leveren werk. Ieder jaar weer blijken de beperkingen van dia´s ten opzichte van de confrontatie met de eigenlijke werken. In de fysieke relatie van de beschouwer met een schilderij wordt bijvoorbeeld de noodzaak van de keuze voor een formaat duidelijk, krijgen kleuren een grotere gelaagdheid en heeft de huid, het oppervlak van het werk, een andere zeggingskracht. De eerste selectieronde vergde ook nu weer grote concentratie en een alerte blik van de juryleden. Ruim 1100 dia´s passeerden de revue en werden - net als de schilderijen in de tweede ronde - beoordeeld op uiteenlopende criteria als oorspronkelijkheid, visie en inhoud, artistieke kwaliteit en uitvoering. Wanneer één lid van de jury de schilderijen in werkelijkheid wilde zien, werd de betreffende kunstenaar uitgenodigd aan de volgende ronde deel te nemen. Aan 77 kunstenaars werd gevraagd twee schilderijen naar de tentoonstellingszalen van Arti et Amicitiae in Amsterdam te brengen. De jury werd in Arti zeer gastvrij ontvangen en, wat belangrijker is, de werken kwamen prachtig tot hun recht onder het gedempte

bovenlicht van deze ruimtes. De tropische

warmte van de dagen van de tweede beoordelingsronde heeft niets afgedaan aan de discussies tussen de juryleden, integendeel, de temperatuur droeg juist bij aan de ´vurige´ sfeer en de intensiteit van het gesprek. Het blijft lastig om op basis van het aantal inzendingen conclusies te trekken aangaande de populariteit van de schilderkunst onder jonge kunstenaars. Feit is wel dat de inzending van 2002 door de jury over de gehele linie van bijzonder hoog niveau werd geacht. Wat met name opviel was de ernst waarmee de schilderkunst tegemoet getreden wordt. De professionaliteit van de inzendingen werd overtuigend genoemd. Zo herkende de jury in de werken een grote aandacht voor techniek en procedure, en een bijzonder bewust gebruik van het medium in een tijd waarin de nieuwe media de kunst standvastig domineren. Dit jaar was opnieuw vooral de diversiteit van het aanbod tekenend. De tegenstelling figuratie versus non-figuratie, zeker in de modernistische betekenis, lijkt nog verder afgezwakt. De verhouding tussen fotografie en schilderkunst blijkt voor sommigen een inspiratiebron terwijl anderen zich vooral bezig houden met het combineren van elementen uit verschillende beelddomeinen en de techniek van de collage. Maatschappelijk engagement is in de meeste werken niet een expliciet thema. Ruimtelijkheid en de snelle atmosfeer van de stedelijke context tegenover meer landschappelijke beelden komen daarentegen vaker voor. Ook het speelse gebruik van decoratieve elementen is opvallend.

Naast het selecteren van de vier prijswinnaars werd er veel aandacht geschonken aan het samenstellen van een representatieve tentoonstelling uit de inzendingen voor de Koninklijke Subsidie voor Vrije Schilderkunst. In totaal nemen dit jaar 28 exposanten deel aan de


tentoonstelling die voor de tweede maal op rij plaatsvindt in het Gemeentemuseum in Den Haag, omdat het Koninklijk Paleis in Amsterdam helaas opnieuw niet beschikbaar was. Onder de inzendingen waren zoals altijd veel werken van kunstenaars die al eerder meedongen naar de subsidie. Het volgen van een ontwikkeling biedt een ander en soms zeer verrassend perspectief op het werk. De jury was blij met de constatering dat kunstenaars uit het hele land hadden ingestuurd. De verschillende posities van de juryleden leverden een inhoudelijk en scherp debat op. Het geheel resulteerde in het unanieme besluit van de jury om vier kunstenaars voor te dragen aan Hare Majesteit als kandidaten voor de Koninklijke Subsidie voor Vrije Schilderkunst 2002. De vier geselecteerde kunstenaars zijn in alfabetische volgorde: Lise Haller Baggesen Raaf van der Sman Esther Tielemans Chantal Veerman Voor de meeste kunstenaars is de tentoonstelling een van de eerste keren dat hun werk getoond wordt aan een breder publiek. De ervaring leert dat de tentoonstelling voor curatoren en galeriehouders een vruchtbare gelegenheid is om in contact te komen met jong talent. De betekenis van de Koninklijke Subsidie voor

Vrije Schilderkunst ligt vooral op het vlak van de stimulering van de jonge kunstenaar en van het zichtbaar maken van de verwachting die men kan hebben aangaande het nog te scheppen werk. Met de tentoonstelling wordt een bijdrage geleverd aan de discussie over de betekenis van de schilderkunst. In het essay dat Cornel Bierens schreef voor de

catalogus - dit jaar vormgegeven door 75B uit Rotterdam - gaat hij in op de mythe van Narcissus als passende metafoor voor het ontstaan van de schilderkunst. In een even gedreven als geestig betoog spoort hij de schilder vervolgens aan om de pogingen te staken zich te willen meten met de nieuwe middelen. ´De schilderkunst heeft haar handicaps, nou en?´, zo stelt Bierens. Het lijkt er op dat ook de jonge kunstenaars de trage en primitieve schilderkunst blijven omhelzen. De jury bestond dit jaar uit: Rob Birza, Suzan Drummen, Anke van der Laan, Hermann Pitz, Berend Strik, Pietje Tegenbosch (voorzitter), Luc Tuymans. Namens de jury, Pietje Tegenbosch


Winnaars Lise Haller Baggesen 1969 Eerste Hugo de Grootstraat 3 III 1052 KK Amsterdam “Too abstract for you?” 2001 olieverf en acrylverf op doek 145x215 cm “Now you see me ...” 2001 olieverf op doek 145x200 cm Raaf van der Sman 1973 Malplaquetstrasse 24 13347 Berlijn Duitsland Borgerstraat 212 III 1053 RE Amsterdam

Stephan Bakker 1971 Waalstraat 77 1832 EJ Alkmaar

Sander van Deurzen 1975 Nachtegaalstraat 14 4815 EB Breda

‘Woonkamer en keuken’ 2002 acrylverf op paneel 105x157 cm

Zonder titel 2002 olieverf, acrylverf op doek 170x200 cm

Antoine Berghs 1971 Arrestruwe 24 d 6218 BH Maastricht

Isabelle Duval 1968 Minervalaan 35 III 1077 NL Amsterdam

Fragmental shifts IV, (lines of drift) 2002 acrylverf, lak, spuitlak, marker, stift, ballpoint etc. op doek 200x200 cm

Zonder titel 2002 acrylverf op doek 190x150 cm

Jimjams 2001 tempera op papier 133x167 cm

Michiel ten Bokum 1973 Voorstraat 45 bis 3512 AJ Utrecht

Chüchenchästli 2001 tempera op papier 65x105 cm

En dit en dat en zus en zo 2002 olieverf op doek 175x270 cm

Esther Tielemans 1976 Van Spilbergenstraat 59 III 1057 PZ Amsterdam

Maurice Braspenning 1968 Schelpenkade 53 A 2313 ZX Leiden

Zonder titel 2002 acrylverf op paneel 200x150 cm

‘Koekhappen’ 2002 glazuur op keramiek 89x119 cm

Tree-houses 2002 acrylverf en epoxy op paneel 230x130 cm Chantal Veerman 1969 Krugerstraat 36 II 1091 LH Amsterdam Romantische plek-1 2002 olieverf op doek 191x174 cm Romantische plek-2 2002 olieverf op doek 136x172 cm Exposanten

Raymond Cuijpers 1973 Donker Curtiusstraat 25 B 1051 JM Amsterdam Escort meisje 2002 olieverf op doek 200x300 cm

Robert Geveke 1973 Mijnsherenlaan 167 B 3081 GL Rotterdam Desiré 2002 olieverf op doek 175x132 cm Marijke Heine 1968 Franklinstraat 183 2562 CE Den Haag Screen # 6 2001 olieverf op doek 50x65 cm Michiel Hogenboom 1967 Prinsessekade 7 2012 MA Haarlem “Great outdoors (X)” 2002 acrylverf, olieverf op doek 55x120 cm Iris Kensmil 1970 Admiraal de Ruijterweg 296 II 1055 MS Amsterdam French Kisses 2002 olieverf op doek 200x200 cm


Jeroen Erik Kramer 1975 Glorianstraat 6 III 1055 CS Amsterdam

Donya Saèd 1976 ‘t Goylaan 70 II 3525 AJ Utrecht

“Mimetic landscape N.02.A: Japanese body connection.” (Or: “How I felt comfortable in a composition!”) 2001 zwart-wit copie, inkt, acrylverf op doek 125x80 cm

Pudding vrienden 2001 inktjetprint 158x228 cm

Marianne van Loo 1974 Jacob Catsstraat 65/61 2515 GC Den Haag

Rock 2001 olieverf op doek 166x168 cm

Maria DGZ 2001 olieverf, acrylverf, grafietstift, oilbars, spuitbus op doek 170x140 cm

Chantal Spit 1971 Nageljongenstraat 91 1033 PB Amsterdam

Muriël Musa 1969 Baffinstraat 27 huis 1057 SW Amsterdam Zonder titel 2001 olieverf op doek 137x110 cm Marc Andres Raven 1968 Pentagon 83 1011 WC Amsterdam Pinokkio I 2002 olieverf, lak op MDF 120x100 cm Marjolein Rothman 1974 Derde Oosterparkstraat 139 huis 1092 CV Amsterdam Kas VI 2002 olieverf, eitempera op doek 140x200 cm

Maaike Schoorel 1973 Diezestraat 12 I 1078 JP Amsterdam

“Afternoon” 2002 olieverf op doek 180x200 cm Marcelino Stuhmer 1971 Veelaan 18 1019 AP Amsterdam Man + house 2002 olieverf, epoxy op paneel 40x60 cm Derk Thijs 1977 Korte Marnixstraat 2 II 1013 HT Amsterdam “Nader tot U” 2002 olieverf op doek 200x141 cm Daniël Verkerk 1972 Prinseneiland 371 1013 LB Amsterdam Zonder titel 2002 acrylverf op doek 200x150 cm

Peter Vos 1975 Eerste J. van der Heijdenstraat 98 I 1072 VA Amsterdam Zonder titel 2002 olieverf op doek 68x58 cm Anneke Wilbrink 1973 Brink 2 8021 AP Zwolle Zonder titel 2002 acrylverf op doek 200x250 cm


Lise Haller Baggesen In het werk van Lise Haller Baggesen worden de schilderkunstige middelen ingezet om iets te zeggen over de wereld en onze beeldcultuur. De betrokkenheid bij de hedendaagse maatschappij is herkenbaar in de wijze waarop Baggesen haar blik richt op de vrouw en vrouwelijkheid als thema in een wereld van artificiële idealen. Waaruit bestaat identiteit in ons type maatschappij? Baggesen stelt haar vragen met eenvoudige middelen, niet verklarend, maar via kleine gebaren die een monumentaal effect sorteren. Op een van haar werken lijkt het licht de voorstelling als het ware op te blazen terwijl het andere schilderij een meer ingekeerde sfeer verbeeldt. “Too abstract for you?” 2001 olieverf en acrylverf op doek 145x215 cm “Now you see me ...” 2001 olieverf op doek 145x200 cm





Raaf van der Sman In de pakkende beelden van Raaf van der Sman valt vooral de ruimtelijkheid op. Die ruimtelijkheid, in combinatie met de manier van schilderen en het subtiele kleurgebruik, bepaalt de opbouw van het beeld. Van der Sman maakt mysterieuze beelden waarvan het verhaal niet helder wordt. Losse beeldelementen corresponderen met een losse hand van schilderen. Er is geen sprake van een hiërarchie in de beeldstructuur. Close-ups en grotere structuren gaan naadloos in elkaar over. Dat levert fascinerende beelden op die in de verte de herinnering oproepen aan late het werk van Philip Guston. Chüchenchästli 2001 tempera op papier 65x105 cm Jimjams 2001 tempera op papier 133x167 cm





Esther Tielemans Esther Tielemans getuigt met haar inzending van flair. Grote schilderijen met landschappelijke thema´s die door de keuze voor glanzende en reflecterende materialen eerder de allesverterende snelheid en hardheid van het moderne leven uitstralen dan de lieflijkheid van de natuur. Als haar werk over schoonheid gaat, dan is het de gevaarlijke kant van de verleiding. Esther Tielemans schuwt het grote gebaar niet en begeeft zich daarmee ook op gevaarlijk terrein. Hoe ver kun je gaan in het oprekken van de grenzen van de aantrekkelijkheid? Zonder titel 2002 acrylverf op paneel 200x150 cm Tree-houses 2002 acrylverf en epoxy op paneel 230x130 cm





Chantal Veerman In de schilderijen van Chantal Veerman komt het leven traag op gang. Haar werk is tegelijk ijl en stug. De nuances in de kleuren en de transparantie van de verf geven zich langzaam prijs. De techniek van Chantal Veerman gaat perfect samen met de betekenis van de voorstelling die doordrongen is van een sfeer van verlangen. Leegte, ruimte en verlatenheid tekenen de landschappen van Veerman. Dat ze daarmee geen ranzige quasi romantiek genereert is te danken aan het scherpe gebruik van het artificiĂŤle. Fictie heerst hier over feit. Romantische plek-1 2002 olieverf op doek 191x174 cm Romantische plek-2 2002 olieverf op doek 136x172 cm





schoonheid als zodanig gericht geweest. Hij geeft de werkelijkheid evenmin realistisch weer als Gauguin, maar zijn afwijkingen worden steeds gedicteerd door wat hij ziet en niet door esthetische overwegingen. Als Van Gogh de honderd had gehaald was hij een soort Bacon geworden, en zeker geen Pollock of Rothko. Bacon herkende zich ook totaal in Van Gogh, en wijst erop dat die in een van zijn brieven zijn afwijkingen van de werkelijkheid leugens noemt ‘die meer waar zijn dan de letterlijke waarheid’. Van Gogh is voor Bacon een held omdat hij ‘in staat was bijna letter­lijk te zijn en toch, door de manier waarop hij de verf opbrengt, je een fantastisch zicht geeft op hoe werkelijk de dingen zijn’. Hiermee is niet gezegd dat de 20ste-eeuwse schilderkunst met de schoonheid geen belangrijke experimenten zou hebben uitgevoerd of dat daar geen grote kunstwerken uit zijn voortgekomen. Maar wel dat de schilderkunst zich vergist heeft toen zij meende de werkelijkheid aan de concurrentie te moeten overlaten. Ze had en heeft van de concurrentie niets te vrezen dan haar eigen angst ervoor. Hoe snel en scherp de camerabeelden ook zijn en hoe gelikt nu ook de computers die beelden de waarheid kunnen laten liegen, ze bedreigen de schilderkunst echt niet. De schilderkunst is zo traag en primitief dat zij zich met de nieuwe middelen niet eens zou moeten meten. Zij heeft haar handicaps, nou en? Dat lot deelt zij met de meest populaire sporten. Heeft het voetbal zich ooit bedreigd gevoeld door het rugby omdat daar veel meer kan en mag? Zijn de wielrenners afgestapt toen de bromfietsen kwamen? In de jaren 1960 en ’70 gaven veel kunstenaars het schilderen op om over te gaan tot directe sociale en politieke actie. Toen een interviewer aan Gerhard Richter vroeg (in 1972) of hij zoiets ook nog eens zou doen, antwoordde hij: ‘Geen sprake van. Eten wordt niet onbelangrijk, vrijen wordt niet onbelangrijk. Alle

kinderen schilderen, alle idioten schilderen. In het opgeven zit voor mij geen toekomst.’ Richter kon het zeggen, hij heeft aan de noodzaak om de werkelijkheid selectief te imiteren nooit getwijfeld. Schilders! Kijk in de bronnen, ontdek de beelden die de werkelijkheid maakt, en verander ze in een zee van bloemen! Cornel Bierens


John William Waterhouse, Echo and Narcissus 1903 olieverf op doek, 109,2x189,2 cm © Board of trustees of the National Museums and Galleries on Merseyside (Walker Art Gallery, Liverpool)

omschoolden tot fotograaf, en het is nooit meer opgehouden. Ieder nieuwer medium dat voorhanden kwam leek z’n neus verder op te halen voor dat archaïsche geklieder met verf, in de vaste overtuiging alles wat de schilderkunst kon, veel beter te kunnen. Wat wilden die eigenwijze schilders nog? Nu is het waar dat het vliegtuig sneller gaat dan de auto, en die weer sneller dan de fiets. Maar hebben wij dankzij al die nieuwe vervoersmiddelen het lopen opgegeven? Hebben mobiele telefoons de gesprekken onder vier ogen overbodig gemaakt? Heeft het beeldscherm het boek naar de prehistorie verwezen? Nee, de vraag is niet of de schilderkunst zichzelf als medium heeft overleefd, de vraag is of de schilders nog iets te vertellen hebben. Iets wat in geen ander medium zo krachtig en overtuigend kan worden verteld als in verf.

De hele 20ste-eeuwse schilderkunst staat in het teken van deze vraag en het moet gezegd, in haar ijver het antwoord te vinden is zij tot op de bodem gegaan. Zij heeft het zelfs gewaagd alle door de werkelijkheid gemaakte beelden de rug toe te keren en ‘zui­vere’ kunst te gaan maken: abstracte schilderijen die ongehinderd door een of andere voorstelling de grootst mogelijke intensiteit en directheid uitstraalden. De werkelijkheid kwam er niet meer aan te pas. Het gebeurde terwijl in andere kunstvormen (fotografie, pop-art, performance, hyperrealisme, assemblage) een tegenovergesteld project gaande was. Daar werd de werkelijkheid inniger omarmd dan ooit en de grens tussen kunst en leven afgebroken met dezelfde gretigheid waarmee later de Berlijnse Muur zou worden gesloopt. Zowel het binnenhalen als het buitensluiten


De Stichting Paleis te Amsterdam nodigt jaarlijks, op voordracht van de jury, één of meer Nederlandse critici uit een beschouwing te geven over de actuele schilderkunst in Nederland of bepaalde aspecten daarvan. Dit jaar werd hiervoor uitgenodigd Cornel Bierens

Narcissus en de werkelijkheid Een van de prikkelendste passages uit De pictura, het beroemde boek over de schilderkunst van Leon Battista Alberti (1404-1472), is die waarin hij Narcissus als de uitvinder van de schilderkunst aanwijst. Narcissus, je moet er maar opkomen! Nooit geweten dat die ijdele, egocentrische jongeman zelfs maar een kwast kon vasthouden. Maar Alberti tilt daar blijkbaar niet zo zwaar aan, en hij begint met vast te stellen dat de schilderkunst als enige kunstvorm boven de ambachtelijkheid is verheven. De passage gaat als volgt. ‘De schilderkunst is door onze voorouders met de waardigheid vereerd dat een schilder niet tot de handwerkslui werd gerekend, terwijl alle overige kunstenaars altijd handwerkslieden werden genoemd. Daarom placht ik onder vrienden te zeggen dat, volgens de woorden van de dichters, Narcissus, die in een bloem is veranderd, de uitvinder van de schilderkunst is geweest. Want omdat de schilderkunst de bloem van alle kunsten is, sluit het hele verhaal van Narcissus prachtig aan bij ons onderwerp. Immers, wat is schilderen anders dan met kunstvaardigheid het oppervlak van de bron omarmen?’ Mooi gezegd, maar wat betekent het precies? Laten we ons het Narcissus-verhaal nog eens in herinnering roepen. Bij zijn geboorte voorspelt een waarzegger dat Narcissus heel oud zal worden, mits hij zijn eigen uiterlijk niet zal kennen. Hij groeit op tot een zo grote schoonheid dat velen verliefd op hem worden, meisjes en jongens, maar hij slaat

elke toenadering af. De nimf Echo wordt daar zo verdrietig van dat er van haar niets overblijft dan haar stem, die nog slechts de laatste lettergrepen herhaalt van wat er tegen haar gezegd wordt. De afgewezenen smeken de goden om wraak. Hun gebed wordt verhoord en als Narcissus op een dag na een jachtpartij wil gaan drinken uit een heldere bron, wordt hij verliefd op de jongeman die hij daar in het wateroppervlak ziet. Dan dringt het tot hem door dat hij niet naar een ander levend wezen maar naar zijn eigen spiegelbeeld kijkt, en de wanhoop slaat toe. Hij teert weg en zijn lichaam verandert in een narcis. Voor Alberti is Narcissus de uitvinder van de schilderkunst omdat hij, op het moment dat hij ‘het oppervlak van de bron omarmt’, ontdekt dat de natuur (het wateroppervlak) beelden maakt. De schilderkunst moet het volgens Alberti hebben van zulke door de natuur gemaakte beelden, waarvan hij in De pictura nog andere voorbeelden geeft. ‘We zien immers dat de natuur bijvoorbeeld in marmer vaak centaurs en baardige koningsgezichten uitbeeldt,’ schrijft hij. Het ligt niet ver van wat Leonardo da Vinci een paar decennia later zal opmerken: dat je, wanneer je als kunstenaar naar een vervallen muur kijkt, daarin al gauw landschappen vol bomen, bergen, rivieren en zelfs gevechten en vreemde gezichten ziet opdoemen. De schilder nu moet die door de natuur gemaakte beelden volgens Alberti te lijf gaan met de methode van de imitatio. Daaronder verstaat hij geen klakkeloze nabootsing, het pad van de nimf Echo wil hij de schilders kennelijk niet op sturen. De nabootsing moet selectief gebeuren, zo, dat de mooiste delen van de natuur her en der vandaan worden geplukt en in het uiteindelijke kunstwerk tot een harmonieus beeld worden samengevoegd. Narcissus doet inderdaad zoiets, hij selecteert het mooiste uit de natuur, zijn eigen gezicht, en maakt er een harmonieus beeld van. Want het is niet alleen het wateroppervlak dat het beeld maakt, Narcissus doet zelf ook wat door in het


Vincent van Gogh, Sunflowers 1887, olieverf op doek 43,2x61 cm Š The Metropolitan Museum of Art, New York

water te kijken. Het effect is zo overweldigend dat hij het loodje legt en verandert in een bloem. Narcissus wordt narcis, selectieve nabootsing maakt plaats voor totale metamorfose. Alberti vindt het allemaal prachtig en een reden temeer om in Narcissus de uitvinder van ‘de bloem van alle kunsten’ te zien. Hoe langer je erover nadenkt, hoe geschikter de Narcissus-mythe wordt als metafoor voor het ontstaan van de schilderkunst. Altijd beweegt de schilderkunst zich tussen twee krachten, die van de natuur (de werkelijkheid) die haar eigen dwingende beelden maakt, en die van de

schilder die de werkelijkheid van gedaante kan laten verwisselen. In de hele kunstgeschiedenis is er geen schilderij dat zich niet in het spanningsveld tussen die twee uitersten bevindt. Maar daarmee is niet het hele verhaal verteld, in de loop van de tijd is er nog een kracht bijgekomen die van buitenaf druk op de schilderkunst uitoefent. Die kracht zegt dat de schilderkunst wegens de primitiviteit van haar middelen niet meer geschikt is voor hetzij de weergave, hetzij de transformatie van de werkelijkheid. Het begon ergens in de tweede helft van de 19de eeuw, toen veel schilders zich


van de werkelijkheid kwam voort uit de wil om te breken met de traditie. De Engelse schilder Francis Bacon bracht in 1966 de twee extremen als volgt onder woorden. ‘Er is de directe rapportage die lijkt op zoiets als een politierapport, en er is de poging om alleen maar grote kunst te maken. En kunst daar tussenin bestaat in onze tijd eigenlijk niet.’ Niettemin heeft Bacon zelf schilderijen gemaakt die tot de grote kunst behoren zonder de rapportage (imitatio, zou Alberti zeggen) helemaal buiten te sluiten. Hoewel hij de abstracte schilders goed begreep, gebruikte Bacon in zijn eigen werk doelbewust herkenbare beelden, ook al smokkelen die in een schilderij altijd weer hun eigen vervelende verhalen naar binnen. Maar verhalen lenen zich nu eenmaal goed om iets over te brengen, en daarom wilde hij ze niet vermijden. Om duidelijk te maken wat hij wel wilde, gebruikte hij een woord van Paul Valéry: ‘De sensatie geven zonder de verveling van de overbrenging.’ Op miraculeuze wijze is Bacon in zijn opzet geslaagd door de klassieke rapportage en de moderne abstractie in zijn schilderijen samen te brengen. Maar opmerkelijk genoeg leiden die twee daar wel een min of meer zelfstandig bestaan. Zijn volle, tastbare figuren blijven steeds sterk contrasteren met de monochrome, vlakke achtergronden waarin ze zich ophouden, die vaak door niet meer dan een paar geometrische steunlijnen ruimtelijk zijn gemaakt. Dit living apart together, dat bij Bacon in ieder afzonderlijk werk te zien is, is bij de Duitse schilder Gerhard Richter een kenmerk van zijn oeuvre als geheel. De vage zwart-wit schilderijen die hij van persfoto’s heeft gemaakt, zijn bijna letterlijk rappor­tages, al heeft Richter weinig op met dat woord. Rapportage in de schilderkunst is voor hem onmo­ge­lijk, zoals hij ook niet maatschappijkritisch kan zijn terwijl hij aan het werk is. Maar hij erkende wel dat kunstwerken meestal naar iets buiten zichzelf verwijzen toen hij opmerkte: ‘Bij­na ieder kunstwerk is een

analogie.’ Bijna ieder kunstwerk, want hij heeft ook serieuze pogingen gedaan om zuivere schilderkunst te maken, die nergens naar verwijst. Het verst ging hij daarmee in zijn zogenoemde Graubilder, de tegenpolen van zijn geschilderde foto’s. Het zijn monochrome doeken in het meest gemiddelde grijs, omdat die kleur volgens Richter als geen andere de eigenschap bezit dat hij niets voorstelt. Het geschetste spanningsveld beheerst de 20ste-eeuwse schilderkunst en de kiem ervan was onlangs nog prachtig te zien op de tentoonstelling over Van Gogh en Gauguin in het Van Goghmuseum. Sommige schilderijen van Gauguin zijn al bijna abstract, een landschap van hem kan waar je bij staat plotseling recht overeind klappen en veranderen in een tweedimensionale compositie. Even denk je dat je staat te kijken naar een Kandinsky, opgesierd met Jugendstil-orna­menten. Van Gogh daarentegen blijft steeds bij zijn onderwerp, hij moet en zal schilderen wat hij denkt te zien en kan om zo te zeggen de selectieve imitatio maar niet loslaten. Bij Van Gogh wordt de schilderkunst nooit verliefd op zichzelf. Zijn hand schildert maar zijn ogen houdt hij op de buitenwereld gericht, terwijl Gauguin al veel meer stilstaat bij wat er op het doek gebeurt. Alles is een kwestie van accenten en Gauguin is een groot kunstenaar die belangrijke grenzen verlegde. Maar toen in de 20ste-eeuwse schilderkunst het stilstaan bij wat op het doek gebeurt een doel op zichzelf werd, stond dat gelijk aan een bijlslag in de wortels van de schilderkunst. Want de schilderkunst was altijd in de werkelijkheid verankerd geweest en het was op z’n zachtst gezegd overmoedig om het nu louter op de schoonheid te willen proberen. Schoonheid op zichzelf is leeg en kan die leegte alleen maar opvullen door het perfectioneren van de schoonheid - zie daar de deprimerende paradox aan het eind van de weg waarop Gauguin de eerste stappen zette. Van Gogh daarentegen is nooit op de


Paul Gaugain, Female Nude with Sunflowers (Carribean woman) 1889, olieverf op houten paneel 64x54 cm Š Private collection


Hedy Gubbels Burgert Konijnendijk J.F.B. Stuurman Peter Thijs Hans de Wit

F.F. Beckmans Peter Klashorst Jos van Merendonk Marien Schouten Han Schuil

1977 Gerard Hendriks John van ‘t Slot Peter Thijs Frans van Veen Albert Verkade Hans van Wingerden

1984 Bettie van Haaster Frank Hutchison Guus Koenraads Erik Pott Conrad van de Ven Willem van Weelden

1978 Nic Blans jr. Cees Bouw Roland Sohier Toon Teeken Elizabeth de Vaal Willem van Veldhuizen

1985 Ellen van Eldik Manuel Esparbé Gasca Reggy Gunn Berend Hoekstra Lex van Lith Kees Versloot

1979 Alumet Inge van Haastert Sjef Henderickx Egidius Knops Pieter Mol Marc Volger

1986 Steven Aalders Jan van den Dobbelsteen Bart Domburg Michiel Duvekot Diederick van Kleef Gerard Kodde

1980 Hedy Gubbels Eugène Jongerius Henk Metselaar Sonia Rijnhout Tiny van der Sar

1987 Hans Ensink op Kemna Hewald Jongenelis Jacqueline Peeters Lauran Schijvens Marianne Theunissen Klaasje Vroon

1981 Ernst Blok Ansuya Blom Jan Commandeur Peter Kenniphaas Emo Verkerk Henk van Woerden 1982 Arja van den Berg Jos Boomkamp Joris Geurts Kees de Goede Maarten Ploeg Nies Vooijs

1983 Helma Pantus

1988 Siert Dallinga Nour-Eddine Jarram Karenina de Jonge Ton Kraayeveld Bob Negrijn Maaike Vonk 1989 Suzan Drummen Mirjam Hagoort Marja van der Heiden Benoît Hermans Hein Jacobs Wim Konings

1990 Britta Huttenlocher

W.J.M. Kok Jan van der Ploeg F.G.Th. Ros Paul Vos de Wael 1991 Tjong An Ton Boelhouwer Jacqueline Böse Noëlle von Eugen Kiki Lamers Robert Suermondt 1992 Wim Bosch Sarianne Breuker Hans Broek Allard Budding Janpeter Muilwijk Rinke Nijburg 1993 Richard Brouwer Pierre Cops Rens Janssen Michael Raedecker Wouter van Riessen H.W. Werther 1994 Irina Balen Hannah van Bart Koen Ebeling Koning Gijs Frieling Elsa Hartjesveld Rob Verf 1995 Noud van Dun Maarten Janssen Carla Klein Paul Nassenstein Danne van Schoonhoven Machiel van Soest 1996 Annemiek de Beer Norbert Grunschel Bas Meerman Rik Meijers Dino Ruissen Ellen Zwarteveen

1997 Frank Lenferink

Paul Nassenstein Dieuwke Spaans Serge Verheugen 1998 Arthur den Boer Mattijs van den Bosch Natasja Kensmil Dieuwke Spaans 1999 Robbert-Jan Gijzen Frederika Hasselaar Joris van der Horst Gé-Karel van der Sterren 2000 Henk Jonker Fahrettin Örenli Bas Zoontjens Ina van Zijl 2001 Peter Brenner Sara van der Heide Rezi van Lankveld Marcelino Stuhmer 2002 Lise Haller Baggesen Raaf van der Sman Esther Tielemans Chantal Veerman


Lijst van de winnaars sinds 1947 1947 Pieter Defesche Jef Diederen Chris van Geel Jan Groenestein Frans Wiegers Nicolaas Wijnberg

1954 Geery de Bakker Hans Engelman Kees Franse Jaap Ploos van Amstel Wim Strijbosch Marijke Stultiens-Thunnissen

1948 Herman Berserik Jef Diederen Theo Kroeze Ger Lataster Frans Wiegers

1955 Ko Oosterkerk Lei Molin Hans Truyen Aat Velthoen Louis Visser Toon Wegener

1949 Herman Berserik Elisabeth de Boer Jef Diederen Ger Lataster Frans Nols

1956 Jacques Frenken Hens de Jong Lei Molin Jan Sierhuis Marijke Stultiens-Thunnissen

1950 Elisabeth de Boer Nora van der Flier Cootje Horst-van Mourik Broekman Frans Nols Max Reneman Dirk Trap

1957 Jaap Hillenius Han Mes Ko Oosterkerk Ton Orth Willem den Ouden Aat Velthoen

1951 Henk Bies Dirk Breed Mia Jongmans Jacob Kuyper Dirk Trap Jan Jaap Vegter 1952 Rudi Bierman Arie Kater Harry op de Laak Frans Nols Pierre van Soest Co Westerik 1953 Jaap Ploos van Amstel Max Reneman Pierre van Soest Marijke Stultiens-Thunnissen Gerrit Veenhuizen Co Westerik

1958 Gerard van den Eerenbeemt Pieter Engels Ton Frenken Jaap Hillenius Trees Suringh Auke de Vries 1959 Gerard van den Eerenbeemt Arie van Houwelingen Steven Kwint Guillaume. Lo-A-Njoe Annemiek Rutten Lukas Smits

Willem Kloppers Han Mes Jacques Slegers Jan Willem Smeets 1962 Han Mes Wim Moerenhout Ton Orth Jan Roeland Lukas Smits 1963 Pat Andrea Gustave Asselbergs Hans Hamers Ton Klop Joop van Meel 1964 Jan Dibbets Jaap van der Pol Jacques Slegers 1965 Peter Jansen Ton Klop Jaap van der Pol Henk Westein 1966 Frits Calon Ton Klop Theo Schuurman Henk Westein 1967 Mareike Geys Henk Huig Evert Maliangkay Wim Moerenhout R.W. van de Wint Jacob Zekveld Siet Zuyderland

1970 Mareike Geys Cécile Hessels Kees Spermon Jacob Zekveld Pieter Zwaanswijk Siet Zuyderland 1971 Pat Andrea Peter Blokhuis Gèr Boosten Mareike Geys R.W. van de Wint Pieter Zwaanswijk 1972 Arie van Geest Dick Gorter Mareike Geys Gerard van Zon 1973 Jules Bekker Annemarie Fischer Dick Gorter Burgert Konijnendijk Nelleke Montfoort Flip Rutten 1974 Hans Boer Arie van Geest Dick Gorter Burgert Konijnendijk Peter Leeuwen Johan van Oord

1968 Mareike Geys Age Klink Jacob Zekveld

1975 Hans Boer Hedy Gubbels Burgert Konijnendijk J.F.B. Stuurman Peter Thijs

1969 Walter Nobbe

1976 Hans Boer

1960 Henk Dorré Willem Kloppers Han Mes Ton Orth Gerard Verdijk Aat Verhoog

1961 Peter Jansen

Kees Spermon R.W. van de Wint Wladimir Zwaagstra Pieter Zwaanswijk Siet Zuyderland




Stichting Koninklijk Paleis Amsterdam


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.