Krantje Kritisch en Onafhankelijk
Boord Nr. 18 I september 2013 Gratis krant Neem mee
Ecotopia
‘ParEcon’
Een betere wereld. Onrealistisch! Onpraktisch! Tijdsverspilling! Gevaarlijk..? We zijn de waarde van idealisme vergeten.
Een alternatief voor de neoliberale utopie van continue vooruitgang en oneindige consumptie? 2
De economische beginselen van
Realiteit boven dromen en verbeelding?
6
Een werkbaar alternatief voor markt en staat:, rechtvaardig en democratisch?
8
2 Krantje Boord
van de redactie
V
oilà. Wij presenteren jullie de nieuwe Krantje Boord van het nieuwe seizoen! KSU is bezig om zichzelf opnieuw uit te vinden en te verbeteren. En daar hoort ook een verbeterde versie van Krantje Boord bij. Waar we afgelopen jaren alleen met een dubbeldikke editie het jaar afsloten, gaan we van nu af aan altijd een dubbeldikke editie uitbrengen! Dubbeldik wordt dus lekker gewoon. En om de kwaliteit te waarborgen zullen we om de drie maanden een krantje uitbrengen, in plaats van twee. Dit Krantje heeft een thema. Alles wat we doen, doen we omdat we willen werken aan een betere wereld. Streven naar een betere wereld lijkt wel op streven naar een ideale wereld, een utopie. Maar de waarde van utopisch gedachtegoed lijken wij in de huidige maatschappij een beetje te zijn vergeten. Lees hier waarom dromen van een betere wereld zo belangrijk is. Wees ook niet bang om toe te geven aan die dromen, want hier kun je leren hoe de ‘onrealistische en onpraktische’ mensen vaak meer kunnen bereiken dan de pragmatisten. En voor diegenen die utopisch denken een beetje eng vinden, vind hier ook twee voorbeelden van utopisch gedachtegoed: Ecotopia, rondom milieu en duurzaamheid, en Parecon, uitgaande van een rechtvaardiger economisch systeem. Maar nadenken alleen is niet genoeg. Lees ook een verslag van het No Border Camp dat plaatsvond in Rotterdam in augustus. Veel leesplezier! Liefs, de Krantje Boord redactie
Ecotopia U
topische verhalen die de natuur centraal stellen kunnen een alternatief bieden voor de neoliberale utopie van continue vooruitgang en oneindige consumptie waar onze maatschappij op gefundeerd is. In de ecotopia wordt consumptie gematigd, en matiging zou wel eens onmisbaar kunnen zijn voor een duurzame samenleving. Ideeën over de klimaatcrisis en de dreigende Apocalyps zijn onze generatie met de paplepel ingegoten. Praten over het milieu, schone lucht, schoon water, voedsel zonder pesticiden en zeeniveaustijging zijn niet meer alleen het terrein van een gemarginaliseerde groep eco-hippies maar zijn volledig onderdeel geworden van het publieke debat. ´Duurzaam geproduceerd´ valt te lezen op bijna elke verpakking van welk product dan ook. Hoewel klanten in de supermarkt vanwege de crisis van de economie minder te besteden hebben, geven ze meer uit dan ooit tevoren aan biologische producten. Maar om mij heen hoor ik sceptische geluiden over dit ´groene consumeren´. Onder mijn vrienden zijn er veel die denken dat deze hype van een even tijdelijke aard is als naveltruitjes of new balance sneakers. Ik denk niet dat dit het geval is, ik denk wel degelijk dat het besef van naderend onheil en een veranderend klimaat bij een grote groep mensen is ingeslagen. Wel ben ik even sceptisch over het nut van het groene consumeren. Daarom zal ik in dit stuk uitweiden over andere ecologische ideeën, die er niet alleen maar op uit zijn het wereldwijde kapitalisme een klein beetje aan te passen zodat we op een andere (‘licht groene’) manier verder kunnen gaan met consumeren. Terwijl de gewetens van een kleine groep gegoede consumenten worden gesust door het af en toe kopen van biologische producten stijgt de uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen nog steeds. Alternatieve vormen van energie en voed-
door Maartje Oostdijk sel hebben geen prioriteit op de politieke agenda. De Apocalyps waar in de late jaren zestig al voor gewaarschuwd werd komt steeds dichter bij en is ernstiger dan wetenschappers destijds vermoedden. Nog nooit in de geschiedenis van de aarde is er zo’n snelle opwarming voorgekomen. In de jaren 50 en 60 waren literatuur en kritische reflectie hierover dystopisch. Science fiction schrijvers schetsten een wereld die verwoest werd door overbevolking en vervuiling. Sinds ongeveer dertig jaar bestaan er echter ecologische stromingen die niet langer enkel hameren op deze dystopische toekomst, gericht op een ‘Ecotopia’. Deze stromingen grijpen de ecologische crisis juist aan als reden om opnieuw te definiëren wat het ‘goede leven’ betekent voor onze maatschappij. Niet alleen kan de ‘aarde worden gered’, maar ook kan de crisis van het milieu ten goede worden ingezet. Zogenaamde ecocentrische denkbeelden kunnen ons een idee geven van hoe we onze menselijke levens kunnen leiden in harmonie met onze niet menselijke, natuurlijke omge-
Om een werkelijk duurzame samenleving te stichten is het cruciaal dat de fundamenten en sociale constructies van de consumptiemaatschappij worden heroverwogen. ving. Ecotopia was, samen met feminisme, de voornaamste erfenis van de radicale periode van de sixties. In de jaren 70 en 80 was het een drijvende kracht voor alternatieven van de moderne samenleving. Waar veel andere utopische denkbeel-
Krantje Boord 3
Terwijl de gewetens van een kleine groep gegoede consumenten wordt gesust door het af en toe kopen van biologische producten stijgt de uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen nog steeds. den uitgaan van de utopie van overvloed, laat de ecotopie een tegengeluid horen van “sufficiency”: een utopie van voldoende middelen, maar niet meer dan nodig. In de ecotopie houdt de samenleving rekening met de gelimiteerde hulpbronnen van de aarde waardoor ze duurzaam is. De behoeften van mensen kunnen dus niet oneindig worden vervuld. Groene utopieën draaien om terughoudendheid en de beperking van menselijke behoeften, waarin immateriële bevrediging van behoeften de materiële bevrediging vervangt. Waarden zoals gelijkheid en affectie zijn belangrijker dan het bruto nationaal product. Zoals in ander utopisch gedachtegoed neemt ook binnen de ecotopische stroming literatuur een belangrijke plaats in. Literatuur biedt formele mogelijkheden tot vernieuwing en reflectie en bovendien biedt kritische utopische literatuur mogelijkheden om buiten alle diepgewortelde kaders te denken. Sociale relaties en ook de relatie tussen mensen en natuur kunnen worden heroverwogen. Krishan Kumar beschrijft in zijn boek
Utopia and Anti-Utopia in the Twentieth century het, volgens zijn mening, meest complexe en interessante voorbeeld van ecotopische literatuur: The Dispossessed van Ursela K. le Guin. In haar science fiction roman beschrijft Le Guin twee tegengestelde samenlevingen op twee planeten. Urras is een planeet met technocratische samenleving, rijk en mooi maar gebaseerd op ongelijkheid en gekenmerkt door uitbuiting. Anarres is een voormalige mijn-kolonie van Urras, welke onafhankelijk is geworden en zelfvoorzienend is. Anarres heeft weinig materiele rijkdom maar is egalitair en de gemeenschap is hecht. Shevek, de verteller, is een natuurkundige die zich beweegt tussen de twee culturen. Ondanks het verleidelijke aanbod dat hem is gedaan in Urras kiest Shevek uiteindelijk voor de samenleving op Anarres. Hij heeft de armoede en het ongeluk van de minderbedeelden gezien in Urras en heeft meegewerkt aan een gefaalde poging tot revolutie. Toch is ook het leven op Anarres voor Shevek niet ideaal, zijn wetenschappelijk onderzoek wordt geremd door een rigide doctrine van de
gemeenschap. Hij voelde naast onvrede op Urras ook vrijheid omdat privacy hier werd gerespecteerd en er mogelijkheden waren om individuele talenten te ontplooien. Met de milieu crisis op de achtergrond kan ecotopia samenlevingen verbeelden die de Apocalyps voorbij zijn. Literatuur kan, zoals het bovenstaande voorbeeld laat zien, een rol spelen in deze verbeelding. Wat als we doorgaan zoals we nu leven? Kunnen we nog langer zo leven? Ecotopia kan een nieuwe start verbeelden en toekomstige sociale mogelijkheden schetsen. De afwegingen die Shevek in bovenstaand voorbeeld moet maken en de vragen die hij zichzelf stelt zijn vragen die misschien ook op onze situatie van toepassing zijn. In wat voor een wereld willen wij leven? De ‘utopie’ waar Shevek uiteindelijk voor kiest is een Ecotopie. Deze vorm van Utopie verschilt van een andere traditie westerse utopieën die, in de lijn van humanistisch en Verlichtings- gedachtegoed, streven naar rationele en individuele verbetering. Natuur is in deze utopieën slechts instrumenteel en manipuleerbaar met behulp van wetenschap en technologie. Het is dan ook op dit model dat onze moderne samenleving gefundeerd. De huidige tendens van groene oplossingen en duurzame ontwikkeling probeert een ander model waarin de moderne samenleving zich steeds meer en meer probeert te verzoenen met het ideaal van duurzaamheid. Echter, om een werkelijk duurzame samenleving te stichten is het cruciaal dat de fundamenten en sociale constructies van de consumptiemaatschappij worden heroverwogen. Rajni Kothari, een bekend politicoloog, pleit: “Sustainability is an empty term, because the current model of development destroys nature’s wealth and hence is non-sustainable. And it is ecologically destructive because it is ethically vacuous - not impelled by basic values, and not anchored in concepts of rights and responsibilities” (Kothari, 1992, p. 27-28) Voor een echt duurzame samenleving moeten we kijken naar geheel nieuwe mogelijkheden om de maatschappij in te richten. Ecotopia biedt een alternatief voor de utopische ideeën van de oneindige technologische en menselijke vooruitgang. Postindustriële utopieën die de natuur centraal stellen, wijzen niet per definitie alle technologische vooruitgang af, maar vereisen wel een her-evaluatie van nietmateriele waarden die in de consumptiemaatschappij zijn ondergesneeuwd.
4 Krantje Boord
Een alternatief voor markt en staat: de economische beginselen van
M
door Alexander Beunder
arktwerking is onrechtvaardig, destructief en inefficiënt, en dient volledig afgeschaft te worden, volgens de Amerikaanse ‘market abolitionists’ Michael Albert en Robin Hahnel. ‘Parecon’ - een afkorting voor participatory economics - is volgens hen een werkbaar, rechtvaardig en democratisch alternatief. Natuurlijk weten de meeste economen wel dat pure marktwerking volgens de economische definitie - met volkomen concurrentie, volledig geïnformeerde consumenten, etcetera - net zo min bestaat als het eiland Utopia uit het boek van de middeleeuwse schrijver Thomas More. Toch wordt marktwerking onder economen - en helaas ook daarbuiten - nog steeds beschouwd als een goed na te streven doel. Hoe onrealistisch het ook is om ooit echte concurrentie op het Nederlandse spoor te zien (of in de zorg en de postsector), we moesten toch de spoorwegen privatiseren om marktwerking in te voeren. Hoe erbarmelijk het resultaat van ‘marktwerking’ ook is, we blijven er steevast in geloven. Deze fundamentele vraag wordt meestal overgeslagen: willen we marktwerking wel realiseren? Nee, zeggen de Amerikaanse
‘marktabolitionisten’ Michael Albert en Robin Hahnel. Is dan niet het enige alternatief een centrale planeconomie bestuurd door een centrale overheid? Nee, volgens Albert en Hahnel zal elke centrale overheid en kleine groep technocraten vooral hun eigen economische belangen beschermen. Wat blijft er dan over als alternatief ? Al decennialang werken Albert en Hahnel aan een theoretisch alternatief. Het heet parecon, een afkorting voor participatory economics (participatieve economie). Het is een visie voor een soort decentrale, democratische planeconomie waarin werk rechtvaardig beloond wordt, er rekening wordt gehouden met het milieu en iedereen gelijkwaardig participeert in de democratische economische besluitvorming. Let wel, parecon komt niet slechts voort uit de wilde fantasieën van Albert en Hahnel, maar is juist sterk geïnspireerd door experimenten uit de praktijk van bewegingen die in de afgelopen eeuwen vochten voor een rechtvaardigere economie - zoals de Commune van Parijs uit 1871, anarchisten in de Spaanse revolutie van 1936, marxisten in de Sovjet-Unie en huidige sociale bewegingen in Latijns-Amerika. Hun belangrijkste (maar zeker niet de enige) kritiek op marktwerking is dat het arbeid niet eerlijk beloont. Inderdaad, zelfs de meest liberale econoom zal erkennen dat de markt niet per se werk en inzet beloont, maar marktwaarde. De harde wet van de markt is dat wie met genoeg kapitaal geboren wordt kan leven als een koning zonder
hard te werken, terwijl minderbedeelden die alleen hun eigen arbeid bezitten hard moeten werken om rond te komen. Sterker nog: relatief aangenaam werk - een managementfunctie vanuit een prettig kantoor - wordt vaak zelfs beter beloond dan het zwaarste werk - in de mijnen, zorg of schoonmaak. Bestaat er een immoreler beloningssysteem? Dit economisch principe van het kapitalisme zouden Albert en Hahnel om willen draaien door de markt af te schaffen en parecon in te voeren. Een belangrijk beginsel van parecon is dat mensen een loon (of ‘consumptierechten’) ontvangen op basis van hun inzet en persoonlijke opoffering. Kwesties die mensen niet onder controle
“Albert en Hahnel erkennen dat zonder een duidelijke visie voor een alternatief het huidige markt/ staat systeem onmogelijk te vervangen is.”
Krantje Boord 5 hebben - zoals afkomst, of aangeboren talenten - worden niet beloond in parecon. Alleen wat men zelf onder controle heeft – inzet en arbeid oftewel ‘persoonlijke opoffering’ - is rechtvaardig om te belonen, aldus Albert en Hahnel. Een waterdicht argument, geen speld tussen te krijgen. Het vereist natuurlijk een hoop institutionele verandering om dit nieuwe beloningsprincipe daadwerkelijk te realiseren, erkennen Albert en Hahnel. Echter, enerzijds willen ze niet een gedetailleerde blauwdruk geven van een parecon maatschappij, omdat veel details beter kunnen worden ingevuld door degenen die parecon daadwerkelijk zouden invoeren, aangepast aan de betreffende tijd, plaats en behoeftes. Anderzijds erkennen Albert en Hahnel dat zonder een duidelijke visie voor een alternatief het huidige markt/staat systeem onmogelijk te vervangen is. Ze geven daarom in verschillende boeken (vanaf 1991) een uitvoerige beschrijving van vier kernbeginselen die volgens hen onmisbaar zijn in een participatieve economie:
Hahnel een tweede beginsel voor: balanced job complexes voor werknemers, oftewel “evenwichtige taakpakketten” (Wikipedia). Het idee is dat zowel minder aantrekkelijk en simpel werk, alsmede intellectueel uitdagend, invloedrijk en ‘emanciperend’ werk gelijk verdeeld wordt. Niet alleen omdat dit het leven voor iedereen prettiger maakt, maar ook omdat het democratische participatie bevordert, aldus Albert en Hahnel. Stel dat tachtig procent van de bevolking geestdodend werk doet (lopende band wer-
1. Arbeiders- en consumentenraden
hebben het laatste woord over de productie en consumptie van goederen en diensten. Werkplekken - fabrieken, kantoren, horeca, alles - worden democratisch bestuurd via arbeidersraden op basis van het principe van ‘zelfmanagement’, “dat wil zeggen dat men meer invloed heeft op een beslissing naarmate men meer wordt getroffen door een beslissing” (uit de goede Nederlandse samenvatting van parecon op Wikipedia). Consumptie wordt in parecon geregeld door consumentenraden op wijkniveau. Grotere federaties van arbeiders- en consumentenraden bepalen in overleg met elkaar het economisch beleid (waarover later meer in beginsel 4). Inderdaad, arbeiderszelfbestuur via arbeidersraden is een traditioneel socialistisch principe dat volledig omarmd wordt door Albert en Hahnel. Inderdaad, ook in de Sovjet-Unie bestonden er raden (sovjet=raad), maar de echte macht belandde uiteindelijk toch in de handen van een kleine groep technocraten met Stalin aan het hoofd. Wie zegt dat een parecon samenleving niet dezelfde koers zou varen? Dat risico wordt niet genegeerd door Albert en Hahnel.
consumentenraad en het totale economische beleid.
3. Beloning naar inzet.
Het derde kernbeginsel van parecon is dat inkomen verdiend wordt naar inzet en arbeid oftewel naar persoonlijke opoffering. Een voorbeeld van hoe dit zou werken is dat er een standaard loon is voor een standaard werkweek (bijvoorbeeld van 30 uur) voor een standaard “evenwichtig taakpakket”. Een arbeidersraad kan echter democratisch besluiten om arbeiders extra te belonen wanneer ze harder werken of onaangenamere taken op zich nemen, of hun inkomen verlagen wanneer ze korter werken of luiheid vertonen. Hoe en hoeveel, dat is aan de arbeidersraad van een werkplek zelf op basis van ‘zelfmanagement’. Kan een arbeidersraad dan niet simpelweg de eigen ‘inzet’ van alle eigen arbeiders overdrijven om zo gezamenlijk meer inkomen te verdienen dan rechtvaardig? Nee, want parecon heeft ook een intelligent systeem van allocatie, het vierde beginsel.
4. Decentrale participatieve planning
Michael Albert:“So here are some answers”
kers of vakkenvullers) en twintig procent een intellectueel uitdagende, invloedrijke functie heeft (zoals bedrijfsmanagers of stedelijke planologen). Zelfs als honderd procent van de bevolking formeel democratische inspraak heeft op zowel de werkvloer als in het algemene economische beleid, zal die laatste twintig procent de besluitvorming domineren. Uiteindelijk zullen ze zowel de politieke macht als de economische welvaart naar zich toe trekken, voorspellen Albert en Hahnel (zoals de technocraten van de Sovjet-Unie deden, maar in feite ook de hoogopgeleide, intellectuele elites van ‘democratische’ markteconomieën momenteel doen). Die twintig procent heeft simpelweg meer zelfvertrouwen om te participeren in de politiek. Als iedereen een “evenwichtig taakpakket” heeft met wat simpele, repetitieve taken maar ook evenveel intellectueel uitdagende en invloedrijke taken, is iedereen 2. Evenwichtige taakpakketten. even bekwaam en zelfverzekerd genoeg Mede om het democratische karakter van om op gelijke voet te participeren in de parecon te behouden, stellen Albert en besluitvorming - binnen de arbeiders- en
is het vierde kernbeginsel van parecon, een onmisbaar element om tot een rechtvaardige en efficiënte allocatie (productie en verdeling) van goederen en diensten te komen, waarin vraag en aanbod in evenwicht zijn. Het parecon allocatiesysteem - enorm uitgebreid en enigszins wiskundig beschreven door Albert en Hahnel - bevat een systeem van verschillende onderhandelingsrondes tussen arbeiders- en consumentenraden, het gebruik van ‘indicatieve prijzen’ in het planningsproces en faciliterende raden die de nodige informatie leveren. Kortom, te complex om in één alinea uit te leggen. Parecon is ongetwijfeld een van de meest uitgewerkte visies voor een alternatieve economie die de moeite waard is te verkennen. Enorm veel waardevolle, kritische discussies zijn momenteel gaande over de verschillende beginselen van parecon. Veel kritische vragen en twijfels zijn scherp beantwoord door Albert en Hahnel, over veel vragen zal je ongetwijfeld van mening met ze blijven verschillen (wat ik eveneens doe) en veel vragen erkennen ze niet te kunnen beantwoorden voordat parecon in de praktijk wordt geprobeerd. Parecon is immers een theoretisch model en een theorie moet getest worden in de praktijk.
6 Krantje Boord
Realiteit boven dromen en
D
romen van een betere wereld. Onrealistisch! Onpraktisch! Tijdsverspilling! Gevaarlijk..? We zijn de waarde van idealisme vergeten. Utopisch denken, het streven naar een ideale wereld, heeft na de rampzalige gevolgen van de communistische en fascistische regimes in de 20e eeuw een nare bijsmaak gekregen. Het doel van de perfecte wereld rechtvaardigde alle gruwelijke middelen. Dystopie, hel op aarde, was het gevolg. Nu keren we ons af van dit soort dromen. Straks lijkt het nog op een utopie.. Maar we zijn daardoor vergeten waarom het zo belangrijk is om te blijven dromen van een betere wereld. Misschien hebben we zulke dromen juist nodig om dingen te veranderen die niet goed gaan. Een gesprek tussen een idealist en een realist. Als je het in je hoofd hebt gehaald dat je de wereld wilt verbeteren, dan zal het volgende gesprek je wel bekend voorkomen: - Ik droom van een betere wereld. Een rechtvaardige wereld. - Tja, dat zouden we allemaal wel willen. Hoe zie je dat precies voor je? - Een wereld waarin ieder mens gelijkwaardig is en gelijkwaardig behandeld wordt. Waarin mensen samen streven naar een manier van leven waardoor iedereen een menswaardig bestaan kan leiden en daar zeggenschap over heeft, over hoe vrij te zijn en over hoe we ons veilig kunnen voelen. - Ja ja, prachtig allemaal. Wel lekker onrealistisch.. Helaas, zo simpel zijn dingen nou eenmaal niet. - Maar waarom niet? Waarom zou dat niet kunnen? Een wereld waarin mensen vreedzaam samenwerken, op basis van waardigheid, wederkerigheid en respect. Een wereld zonder armoede, oorlog en honger, waarin niet een kleine groep mensen alle economische, sociale en politieke macht in handen heeft, maar waar de welvaart eerlijk verdeeld en de macht eerlijk gespreid is.
- Kom nu, dat idealistische gezever. Bekijk het nou even praktisch. Hoe breng je zoiets in godsnaam op een effectieve manier tot stand. Er spelen zoveel dingen mee, ik weet niet eens waar ik moet beginnen. Zo zit het gewoon niet in elkaar. Waardeer toch wat je hebt! We hebben het toch goed? Moet je zien hoeveel we er de afgelopen decennia economisch op vooruit zijn gegaan! En niet alleen de westerse wereld. In Afrika is de moedersterfte hartstikke gedaald de laatste jaren. Goed, onze maatschappij is niet perfect, maar het is toch de best denkbare tot nu toe.. - Nou ja, de best denkbare.. Volgens mij heeft de economische crisis duidelijk laten zien dat we echt niet zo lekker bezig zijn als dat jij voordoet. En het milieu is er ook niet al te best aan toe. Daar hoeven we onze ogen toch niet voor te sluiten? Daar hoeven we ons toch niet bij neer te leggen? We moeten serieus gaan nadenken over hoe dat anders kan. Al dat lijden, de vervuiling, de uitbuiting van mensen, dieren en de natuur, dat zou niet moeten hoeven. Het
is gewoon vreselijk.. - Luister. Je kunt niet alle ellende van de wereld op je schouders nemen. Mensen zijn nou eenmaal slecht, dat zit in de aard van het beestje. Je hebt er niks aan als jij de rest van je leven ongelukkig bent omdat anderen dat zijn. En daarmee is het gesprek vaak voorbij. Maar wat bedoelen mensen nou eigenlijk met hun idealistische gezever? Waarom doen ze dat? En waarom is het eigenlijk heel goed dat ze dat doen? Vergeleken met vroeger hebben we vrij weinig te klagen, zegt historicus Rutger Bregman. Vergeleken met vroeger zijn we rijk, veilig en gezond. Maar ondanks dat, zegt hij, leven we in een geestelijke armoede die politieke denker Francis Fukuyama al voorspelde in 1989. Volgens Fukuyama zou het einde van de geschiedenis aanbreken, waarin de tijd van de grote ideeĂŤn en ideologieĂŤn voorbij is. Na het einde van de Koude Oorlog heeft de westerse neoli-
Krantje Boord 7
verbeelding? door Ying Que en resultaat gericht moet zijn en bovendien altijd moet groeien. Verbeelding is overbodig, want dit economische systeem heeft voor de grootste economische welvaart in de hele geschiedenis gezorgd. Waarom zouden we het anders doen? Maar alle huidige crises die in de afgelopen jaren zijn ontploft wijzen erop dat we wel degelijk moeten nadenken over hoe we het anders moeten gaan doen. En de verbeelding is de enige manier om tot een alternatief te komen. Waarom we weer moeten dromen.
“When we can’t dream any longer, we die.” - Emma Goldman
Morley, Los Angeles 2012 berale democratie zich overal ter wereld geuit als meest voorkomende vorm van maatschappelijk bestuur. Het enige waar we ons nu nog druk over maken is economische berekening, we maken ons zorgen over het milieu, proberen technologisch vooruit te komen en bevredigen onze uitgebreide behoeften om te consumeren. Maar nadenken over hoe we de wereld
Als we een korte geschiedenis bekijken van wat het woord ‘verbeelding’ inhoudt, zien we dat ‘het verbeelde’ over het algemeen begrepen wordt als iets dat nooit gezien kan worden als de basis van realiteit. Maar vroeger, schrijft antropoloog David Graeber in een essay over verbeelding, tijdens de Middeleeuwen en nog eerder, werd datgene dat wij ‘de verbeelding’ noemen beschouwd als een overgangszone tussen realiteit en rede. In andere woorden, het onmogelijke is altijd gebaseerd op de realiteit en andersom. Dat is ook precies wat Thomas Moore bedoelde toen hij zijn beroemde ‘Utopia’ schreef. Hij schreef over een eiland met een ideale maatschappij, waar iedereen voor het nut van het algemeen leeft. Vrijheid van religie, vrijheid van meningsuiting, een democratisch gekozen regering en priester orde. Advocaten zijn er niet eens nodig. Een zeer provocerend boek voor zijn tijd, de 16e eeuw. Hij noemde zijn ideale wereld ‘utopia’, dat zowel plek
“Dromen van een betere wereld, betekent kritisch reflecteren op de huidige” kunnen verbeteren, ho maar. Maar we vergeten: dromen, de verbeelding, zij vervullen een belangrijke functie. ‘Verbeelding aan de macht!’, luidt de beroemde slogan van de mei-revolte in 1968. Helaas is dromen niet realistisch, niet praktisch, het past niet in onze huidige maatschappij waar alles efficiënt, rationeel
als non-plek betekent, een plaats die tegelijkertijd wel en niet bestaat. Hij sprak de verbeelding aan, die overgangszone, zoals verbeelding vroeger begrepen werd. Wij zijn, vijf eeuwen later, afgeschrikt om ons dingen te verbeelden. Idealisme is mooi, maar we mogen ons er niet in verliezen. In de vorm van een politieke droom-
voorstelling heeft het utopisch denken op zijn zachtst gezegd voor problemen gezorgd. Socioloog Stephen Duncombe claimt dat dit komt omdat zulke politieke richtlijnen en ideeën doen alsof die ideale wereld daadwerkelijk bestaat en mogelijk is en dat we bovendien alles op alles moeten zetten om deze te bereiken. Dat kan allerlei gevolgen hebben. Bijvoorbeeld, zoals Stalin, Hitler en Pol Pot hebben laten zien, dat het heden op de meest gruwelijke manieren met de grond gelijk wordt gemaakt om te voldoen aan het ideaal. Die mislukkingen zijn te afschuwelijk geweest, dus laten we beide voeten aan de grond houden en rationele keuzes maken. Het is veiliger om de gebaande paden te volgen, praktisch te zijn en realistisch, al helemaal voor degenen onder ons die het zo slecht nog niet hebben. Waarom die zekerheid riskeren? Maar dat betekent niet dat we onze ogen moeten sluiten voor de mislukkingen van de maatschappij waar we nu in leven. We moeten ons niet verliezen in een schijnwereld waarin de economische, sociale en ecologische crises zichzelf oplossen zolang we gewoon maar door blijven gaan als we nu doen. Maar de waarheid onder ogen zien is lamlendig. Zoals Duncombe opmerkt, de linkse beweging na 1968 vertoont een gevoel van politieke ontgoocheling en vervreemding nu het nog steeds maar niet beter lijkt te worden en het alternatief niet gerealiseerd wordt. Alleen ‘wakker worden en de waarheid zien’ is niet genoeg. We moeten weer durven dromen. Want dromen van een betere wereld, betekent kritisch reflecteren op de huidige. Als je namelijk nadenkt over dingen die onmogelijk lijken en je jezelf leert voor te stellen hoe het onmogelijke zou kunnen werken, dan kun je opeens nieuwe mogelijkheden zien. Het stelt je in staat om buiten de kaders te kunnen denken, ongeacht of je idee wel of niet ‘realistisch’ is. En dat zorgt er op haar beurt weer voor dat je opeens ziet dat dingen die onmogelijk leken, best wel eens zouden kunnen. Zoals vliegen. Of een gesprek voeren met iemand die aan de andere kant van de wereld zit. Of je eigen eten verbouwen. En zelfs: een rechtvaardige wereld creëren.
8 Krantje Boord
Te idealistisch bestaat Het schijnbaar onhaalbare doel als krachtige drijfveer voor een andere manier van leven
M
ensen die op zoek zijn naar mogelijke alternatieven voor de huidige consumptiemaatschappij, moeten eens op bezoek gaan bij een actiekamp. Het laat zien dat idealistische fantasieën en utopische dromen niet per se een ver-van-mijn-bedshow zijn. In augustus kwamen meer dan tweehonderd activisten bij elkaar in Rotterdam om zich te verzetten tegen de Nederlandse en Europese migratiepolitiek. Ruim een week lang werd er actie gevoerd en gediscussieerd door mensen uit heel Europa. Hun ideaal? Een wereld zonder grenzen, zonder natiestaten en zonder kapitalisme. Het actiekamp ligt nu al ruim anderhalve maand achter ons en er lijkt
niet veel te zijn veranderd. Vanzelfsprekend bestaan de natiestaten en de grenzen nog steeds. Was het een zinloze onderneming? Hadden de actievoerders beter thuis kunnen blijven? Nee, ben ik van mening. Ik was bij het actiekamp en ik houd er vooral een goede herinnering aan over. Behalve een succesvolle week van actie was het kamp ook een mooi voorbeeld van ‘hoe het anders kan’. Waarom en hoe is het No Border Camp georganiseerd? Wat kunnen wij daarvan leren? Volgens de meeste No Border-activisten is de asielpolitiek vooral bedoeld de eigen economie te laten groeien, in plaats van dat het zich richt op het bieden van veiligheid en bescherming voor mensen in nood. Grenzen worden ingezet om arme, niet-Westerse mensen uit te sluiten van privileges en rechten, terwijl multinationals warm onthaald worden met een van de laagste belastingtarieven ter wereld. Ironisch genoeg – maar niet toevallig – gaat het vaak om bedrijven die winst
maken over de ruggen van mensen in de delen van de wereld die onderontwikkeld worden genoemd. Als die mensen vervolgens hun leven en hun familie achter zich laten, op zoek naar een beter bestaan, worden ze bij de hoge muren van Fort Europa geweigerd of opgesloten als vee. Goed, dat klinkt allemaal heel ernstig, maar is het niet onhaalbaar om daartegen te vechten? Niet te idealistisch? Ja, een tikkeltje ambitieus is het wel. Een wereld zonder grenzen, staten en kapitalisme komt er niet zo gauw. Toch maakt die realiteit het niet zinloos om ernaar te streven, of om de utopische wens uit te spreken dat je graag een dergelijke wereld zou willen hebben. Het is namelijk zo dat verlangen naar een schijnbaar onhaalbaar doel een van de fundamenten is geweest van het No Border Camp. Los van het feit dat het verzet een stuk zichtbaarder is geworden, dat het is verstevigd dat het netwerk is gegroeid, laten actiekampen zoals het No Border Camp vooral zien dat alternatieven mogelijk zijn.
Krantje Boord 9
niet door Qatra De manier waarop het kamp is georganiseerd is een mooi voorbeeld van de kracht van utopisch denken. Op een terrein van bouwbedrijf (en detentiecentrumbouwer) Bam, naast multinational Unilever, met uitzicht op banken en verzekeringsbedrijven, werd een tijdelijke minisamenleving gebouwd waar veel praktische alternatieven werden geleefd. Het kamp werd horizontaal georganiseerd, oftewel, zonder formele leiders. Binnen een halve dag stond de infrastructuur die nodig was om het kamp te faciliteren (wc’s, douches, wateraansluiting, keuken) en het mooiste: iedereen droeg er aan bij. Tijdens het
die je daarna nooit meer ziet. Je telefoon was er niet zonder een bloedige burgeroorlog in Congo (4 miljoen slachtoffers) en uitgebuite werkers in China, maar dat zie je niet op Facebook, dus dan is het er niet. Bovendien leven we in een maatschappij waarin alles hiërarchisch is georganiseerd. Waar je ook werkt, waar je ook bent, je hebt je als individu te passen in van tevoren bedachte en van bovenaf opgelegde regels en wetten. En dat is minder logisch dan het klinkt. Een actiekamp als het No Border Camp laat zien dat het niet zo hoeft: je kunt als collectief de vormge-
“Tijdens het kamp bleek weer dat het mogelijk is om een plaats te creëren waarin vrijheid, verantwoordelijkheid en gelijkheid centraal staan.” kamp bleek weer dat het mogelijk is om een plaats te creëren waarin vrijheid, verantwoordelijkheid en gelijkheid centraal staan. Die droom als gemeenschappelijke factor bleek een krachtige drijfveer voor de zelf-organisatie van het kamp te zijn.
Horizontaal en democratisch – het kan
Het grote verschil tussen een kamp als dit en de ‘normale’ maatschappij is dat de mensen die er ‘wonen’/leven verantwoordelijkheid nemen voor hun leefomgeving en op allerlei verschillende manieren bijdragen aan de leefbaarheid ervan. Dit in tegenstelling tot wat we gewend zijn, namelijk dat al die taken (schoonmaken, beveiligen, koken, dingen bouwen, etc.) ofwel zijn uitbesteed aan een commerciële partij dan wel door de staat worden ‘verzorgd’. Hoe dan ook, we doen het niet zelf en dat leidt tot een vervreemding van de omgeving waarin je leeft. Je koopt aardappelen uit Israël (en je hebt geen idee hoe die dingen ontstaan) en garnalen die de hele wereld over zijn gesleept. Je wc wordt gerepareerd door een loodgieter
ving en inrichting van je maatschappij bepalen, in plaats van dat je dat uitbesteedt aan mensen ‘hogerop’. Als je voor je laat bepalen hoe de samenleving eruitziet waarin jij moet leven, is het gevolg dat je jezelf ontkleedt van de vrijheid van keuze en beweging en de verantwoordelijkheid om met die vrijheid om te gaan. In mijn ogen begint een serieus alternatief bij dat verlangen: om in vrijheid en verantwoordelijkheid een horizontaal georganiseerde samenleving op te bouwen die een plek is voor collectief en individueel geluk.
Hoe eet je anti-kapitalistisch?
En dat heeft vooral praktische uitwerkingen. Zo werd het eten tijdens het kamp verzorgd door de mobiele actiekeuken Le Sabot. Deze keuken benadrukt keer op keer geen catering te zijn. Zij zijn er niet voor verantwoordelijk dat je iedere avond een bordje eten op schoot hebt – iedereen is dat. Le Sabot is een zogenaamde people’s kitchen: iedereen op het kamp kan meehelpen met groente snijden, koken of afwassen. En als er te weinig mensen zijn die helpen met koken, dan eet je later of
helemaal niet. Als niemand de afwas doet, dan moet je van gebruikt servies eten. De boel wordt gefinancierd door vrijwillige donaties van de mensen die mee eten. Le Sabot stelt een richtprijs op van 7 euro per dag maar daar hoef je niet aan te voldoen. Als je meer hebt en meer wil bijdragen, kan dat. Als je minder of niks hebt, of je wil minder bijdragen, dan kan dat ook. Meestal draaien dit soort keukens ongeveer quitte. Vanzelfsprekend is winst maken geen doel. Wordt er wel per ongeluk meer geld verdiend dan uitgegeven, dan wordt het overschot gedoneerd aan een ander politiek project.
Organisatie & besluitvorming
En de rest van het kamp? Hoe zorgen ze er voor dat er dingen geregeld worden? In theorie worden alle beslissingen genomen door iedereen. Maar inderdaad, dat is pas echt een utopie. Het komt echter wel dichtbij. Iedere dag om 10.00 uur kwam het hele kamp bij elkaar om de organisatorische dingen te bespreken. Omdat de vergaderaars niet geloven in hiërarchie, hanteerden ze een systeem dat ervoor zou moeten zorgen dat iedereen een gelijke inbreng heeft. Op die manier kan een discussie worden gevoerd volgens horizontale principes. Het is overigens niet alleen het No Border Camp waar je deze belichaming van het streven naar echte democratie en gelijkheid vindt. Op meerdere linkse, autonome of anarchistische festivals, bijeenkomsten en (actie)kampen worden ‘andere’ vormen van samenleven tot leven gebracht. Oké, het kapitalisme is daar niet mee afgeschaft. Maar dat maakt het niet zinloos om daarnaar te streven, of om de utopische wens uit te spreken dat je graag in een dergelijke wereld wil leven. Alleen al aanwezig zijn op en bijdragen aan het actiekamp is een krachtige ervaring die veel energie geeft om daarna, vanuit de ‘normale’ wereld, de strijd voort te zetten. In de wetenschap dat alternatieven mogelijk zijn. Dat de middelen en de ervaring er zijn. Dat de mensen met dezelfde wens op dit moment ergens rondlopen. En dat ze minder ver weg zijn dan het misschien lijkt.
10 Krantje Boord
Onpraktisch denken als praktische oplossing? door Sander van Lanen
A
ls er gestreden wordt voor sociale verandering is het de vraag wat te eisen: sommigen gaan voor hervormingen als stap in de goede richting, anderen kiezen meteen voor het uiteindelijke doel en stellen utopische eisen. Maar wat werkt? In 1888 schreef Peter Kropotkin een essay met de titel ‘Are we good enough?’. Binnen de context van sociale verandering vergelijkt hij in dit artikel zogenaamde ‘praktische’ en ‘onpraktische’ mensen. Volgens hem beschuldigen de ‘praktische’ mensen anderen, die een totale verandering nastreven, van ‘onpraktisch’ denken. Aan het einde concludeert hij echter dat streven naar totale verandering vaak meer heeft veranderd dan het steeds doorvoeren van kleine hervormingen, in de hoop dat dit uiteindelijk de gewenste grote verandering veroorzaakt: “The Utopists won the battle. They proved that they were the really practical people, and that those who pretended to be practical were imbeciles.” Kropotkin noemt enkele voorbeelden waaruit blijkt dat zij die een ‘onmogelijke’ doelstelling nastreven uiteindelijk meer bereiken dan meer pragmatisch ingestelde mensen. Een ervan is de afschaffing van de slavernij in de Verenigde Staten. Men pleitte voor hervorming van de slavernij, in de vorm van bijvoorbeeld een vrije dag, beperkingen op lichamelijke straffen of meer consumptievrijheid voor slaven (zo mochten slaven ooit alleen kleren en eten kopen van hun eigenaar). De keuze om juist voor hervormingen te strijden werd aangemoedigd omdat de generatielange slavernij er voor gezorgd zou hebben dat ‘negers’ niet meer vrij zouden kunnen zijn. Dit soort bewegingen kregen weinig voor elkaar. Vaak werden hun eisen pas geaccepteerd als er een slavenopstand had plaatsgevonden: slaven die zelf rebelleer-
Monument ter nagedachtenis van de slaven opstand in 1795, Landhuis Kenepa, Curaçao den tegen hun eigenaar, met vaak maar twee eisen: afschaffing van de slavernij en volledige vrijheid. In de Verenigde Staten werd er een burgeroorlog om gevochten, en uiteindelijk slaagden zij die voor niets minder gingen dan de complete afschaffing erin om een einde te maken aan de slavernij. Diegenen met ‘onmogelijke’ doelstellingen wonnen, terwijl de ‘pragmatisten’ niet ver kwamen. Op Curaçao kennen we de geschiedenis van Tula, een slaaf die in 1795 een opstand leidde. Toen de opstand begon werden drie eisen gesteld: het stoppen van collectieve straffen, niet meer werken op zondag en de vrijheid om kleren en hun voedsel ergens anders te kopen dan bij de slaveneigenaar. Toen er echter onderhandelingen waren lieten de slaven weten niets anders te willen dan vrijheid. De opstand werd onderdrukt, maar direct daarna voerde de overheid van Curaçao regels door die de rechten van slaven regelden, waarin voedselrantsoenen, kleding en rusttijden werden geregeld. Ook voor deze regels, die de oorspronkelijke eisen weerspiegelen, was een slavenopstand nodig die helaas de levens kostte van Tula en enkele anderen die ter dood werden veroordeeld. Ook al wordt, zoals in dit geval, niet altijd het volledige doel bereikt, volgens Kropotkin leiden ‘onmogelijke’ eisen vaker tot
succes dan pragmatische. In ‘Fighting for Ourselves’, een recente publicatie van de Solidarity Federation uit Engeland, wordt een ander voorbeeld gegeven van utopische, onmogelijke eisen. Aan het einde van de jaren zestig was er in Italië een grote opleving van strijd op de werkvloer. Werknemers waren ontevreden over het aantal uren dat ze moesten werken en over de invloed die hun baan had over hun complete leven. Er waren enkele stromingen actief, maar bijna allen eisten slechts één ‘utopische’ eis: de afschaffing van loonarbeid. Tijdens acties was de leus ‘wij eisen alles’ vaak te horen. Op deze manier werd niet langer gestreden voor hogere lonen of betere werkomstandigheden, wat een verdere ontwikkeling van het kapitalisme zou faciliteren. Uiteindelijk werd ook hier niet de utopische eis ingewilligd, maar waren er wel ongekende toezeggingen gedaan om tegemoet te komen aan de eisen van de officiële vakbond: een grote loonsverhoging voor iedereen; vermindering van het aantal werkuren; representatieve gelijkheid tussen kantoorwerkers en fysieke arbeid; en werknemers kregen het recht op tien vakbondsbijeenkomsten onder werktijd per jaar. De recente opstanden in Brazilië en Turkije, die begonnen met een verhoging van
Krantje Boord 11 bustarieven en het kappen van een aantal bomen, laten vergelijkbare tendensen zien. Ook al bestonden er aanvankelijk concrete eisen, al snel leek het om veel meer te gaan toen het verzet breder uitbrak. Het ontbreken van een duidelijke eis maakte het protest langduriger en sterker. In beide gevallen werd op een gegeven moment een toezegging gedaan om de eerste eis in te willigen en in beide gevallen kon dit het verzet niet stoppen. In Turkije werden uiteindelijk enkele eisen opgesteld die duidelijk veel verder gingen dan waar het om begon, namelijk persvrijheid, een einde aan politiegeweld en nog enkele anderen eisen. Er zijn nog geen toezeggingen gedaan, maar de opstanden zijn voorlopig ook nog niet beëindigd. De beurt is aan de machthebbers om te reageren. Bovengenoemde voorbeelden werden uitingen van vele verschillende, soms gerelateerde ongenoegens en door het ontbreken van praktische hervormingen als eis kon de strijd doorgaan nadat een eerste eis was ingewilligd. Het ontbreken van een ‘realistische’ eis is dus geen
het verzet inkapselen. Wanneer je echter strijdt voor een totaal andere samenleving, kunnen deze hervormingen nog steeds de uitkomst zijn van je verzet. Op het moment dat je sterk wordt, zal er geprobeerd worden je deels je zin te geven, in de hoop zo het verzet te stoppen. Deze hervormingen kun je dan vieren als een overwinning. Maar nu kun je daarop verder bouwen, omdat je einddoel van begin af aan een totaal andere samenleving is en zo kun je doorgaan naar datgene wat je daadwerkelijk voor ogen hebt. De andere kant kan concessies doen, maar jij kunt door omdat je weet dat je nog niet bent waar je wezen wilt. Het draait de machtsverhoudingen om, mensen zijn niet langer een subject die aan de machthebber een dienst vragen. In deze lijn heeft Kritische Studenten Utrecht vorig jaar een campagne voor vrij onderwijs opgezet. Binnen deze campagne vechten we niet langer tegen symptomen, zoals het afschaffen van de studiefinanciering of de langstudeerboete. Ons doel is totaal vrij onderwijs. Dat wil niet zeggen
“Strijden voor hervormingen lijkt misschien realistischer, maar het is waardevol om te strijden voor utopische idealen” zwakte, maar maakt het protest sterker. De machthebber moet zich schikken en als dat niet genoeg is gaat het protest door. Dit kan het verzet bovendien sterker maken, de bevolking kan eindeloos doorgaan met meer eisen, zonder dat er gezegd kan worden “jullie hebben gewonnen, wat willen jullie nog meer?” De vraag is nu natuurlijk wat wij in het heden kunnen met deze ervaringen. De vragen hoe en of je eisen formuleert sluit aan bij hedendaagse problemen en groepen die daar een oplossing voor zoeken. De terugkerende vraag luidt: strijd je voor realistische, haalbare hervormingen of strijd je voor een compleet andere samenleving? Streven naar hervormingen lijkt misschien realistischer, maar toch is het waardevol om te strijden voor een samenleving die volledig is zoals jij die voor je ziet. Door hervormingen te eisen riskeer je dat je de strijd verzwakt als je eisen eenmaal zijn ingewilligd. Onderliggende oorzaken gaan vervolgens door als voorheen en zijn bovendien makkelijk over te nemen door gematigde partijen die vervolgens
dat de afschaffing van deze boete of het behouden van de studiefinanciering geen uitkomsten van deze campagne kunnen zijn, maar van begin af aan is duidelijk dat dit niet het eindpunt is. Meteen na een kleine overwinning kan de motivatie die dit geeft gebruikt worden om nog verder door te duwen in de richting die deze campagne voor ogen heeft. Deze doelen zijn dan ook geen doelen op zich, maar stappen die de andere kant kan zetten als reactie op de campagne. Tegelijkertijd kan een dergelijke campagne een bredere uitstraling hebben, omdat het niet langer alleen gaat om het verdedigen van bepaalde rechten. Door het doel breder te stellen zullen meer mensen zich kunnen vinden in het doel, omdat het voorbij gaat aan alleen de rechten die de huidige generatie studenten wordt afgepakt. Het lijkt utopischer, onrealistisch misschien, maar in werkelijkheid is het misschien wel de meest praktische aanpak. Zoals Kropotkin in zijn essay zegt: “The utopists proved that they were the real practical people”.
Agenda Elke dinsdag met KSU borrelen of vergaderen, zie voor data: kritischestudenten.nl Open KSU Borrel. 21.00 in Cafe de Bastaard, Jansveld 17 Open KSU Vergadering. 19.30 in Boekhandel de Rooie Rat, Oudegracht 65 10 oktober Basta! debat: Fascisme kun je niet eten! 19.30, Kargadoor, Oudegracht 36 2 oktober – 11 december KSU Leesgroep: Effect van de Crisis op Jongeren 19.00 Boekhandel de Rooie Rat, Oudegracht 65. Schrijf je in op kritischestudenten.nl 30 oktober (Why) Is Africa Poor? – What’s The Real Story? – Critical Collective 19.00, Haagse Hogeschool, Johanna Westerdijkplein 75, Den Haag 15-16-17 november 2.Dh5 – ‘Vroegah’: geschiedenis als inspiratie van beweging - Jaarlijks festival voor wereldversleutelaars en activisten. Buurthuis SamSam, Van Mierisstraat 226, Den Haag www.2dh5.nl
Krantje Boord 12
RIP Moskouse streetartist Pasha 183
Kritische Studenten Utrecht (KSU) is een open collectief van studenten dat zich met woord en daad inzet voor een maatschappij gebaseerd op vrijheid, solidariteit en samenwerking. In tegenstelling tot de huidige klassenmaatschappij streven we naar een samenleving waar sociale en economische gelijkheid heerst, zonder uitbuiting, en waar behoefte in plaats van winst centraal staat. Binnen dit kader doelen we op democratisch georganiseerd onderwijs dat voor iedereen toegankelijk is. Vanuit die visie verdiepen we ons in politieke en maatschappelijke kwesties, organiseren verzet en dragen alternatieven aan. Hiermee stimuleren we de sociale en politieke betrokkenheid van medestudenten om vanuit hun eigen omgeving veranderingen teweeg te brengen. Meer weten, met ons in contact komen of een open vergadering bijwonen? Kijk op: www.kritischestudenten.nl of stuur ons een mailtje
Krantje Boord wil je geld Krantje Boord is gratis voor de lezer, maar helaas niet voor ons! Steun Krantje Boord en doneer aan Stichting Vrienden Van KSU, Triodos Bank, NL59 TRIO 0254 6486 14 onder vermelding van ‘Krantje Boord’
Krantje Boord? NL: Krantje Boord is een kwartaalkrant gemaakt door jongeren die zich zorgen maken over de huidige maatschappij. In deze krant wordt er met een kritische blik gekeken naar onze samenleving met als doel mensen te informeren, maar vooral ook dialoog en actie te stimuleren. EN: Krantje Boord is a quarterly newspaper made by young people who are concerned about the state of society. In this newspaper we take a critical perspective on this state of affairs with the goal of informing people, and especially to stimulate dialog and action.