Campuskrant

Page 1

19 DECEMBER 2018

KULEUVEN.BE/CK

04

JG 30

EEN WORK-OUT IN EEN PLASTIC SCHAALTJE Onderzoek versterkt kweekspieren met ‘fitnessoefeningen’

Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug.

Tijdschrift - toelating gesloten verpakking

Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X

2099 Antwerpen X n° BC 6379

erkenning: p303221

PB-nr. B-4883

“DE EU-SHOP IS EEN SNOEPWINKEL VOOR MIJ”

VAN KENNISMAKINGSSTAGE TOT CIRCULAIRE ECONOMIE

COWBOY? VLIEGENIER? IK WOU ALTIJD DICTATOR WORDEN

Europees enthousiasme van Hongaarse student bekroond

Campus Brussel toont zijn vele gezichten

Afscheid van burgemeester Tobback

18

10

4

13

GEWAPEND VOOR DE TOEKOMST? De huisarts heruitgevonden 8

Van ‘prostituee’ tot moederfiguur

Voor zijn masterproef onderzocht De Munck de rol en inzet van Belgische verpleegsters tijdens ’14-’18. Al vanaf het begin hadden ze het allesbehalve makkelijk. “Aan het front werden ze geconfronteerd met oorlogswonden die ze nog nooit hadden gezien, ze assisteerden voor het eerst bij amputaties en zagen continu lijken …” “De gegoede burgerij keek neer op hun beroep en door de frontbewoners werden ze gezien als prostituees, omdat ze te maken kregen met naakte mannenlichamen en de soldaten ‘onder de gordel’ verzorgden.”

Gaandeweg werd dat vijandige beeld bijgesteld. Voornamelijk omdat de verpleegsters goede zorgen en troost boden aan de gewonde soldaten: “Voor hen werden ze echt moederfiguren of zelfs surrogaatechtgenotes. Sommige verpleegsters zijn later ook getrouwd met een soldaat.” Toch kwamen de verpleegsters mentaal en fysiek uitgeput uit de oorlog. “Velen hebben het beroep voor altijd opgegeven of leefden na de oorlog van een invaliditeitsuitkering, omdat ze zo getraumatiseerd waren.” Lees meer op P.02

Gevoelige natuur

Dreigt er een vos geschoten of een boom gekapt, dan staan we steeds sneller op onze achterste poten. Handen af van de natuur: hoe consequent is dat publieke sentiment? “Als je kakkerlakken wilt bestrijden, zal je weinig protest horen. Maar raak niet aan de halsbandparkiet.” Lees meer op P.20

© KU Leuven | Rob Stevens

De gruwel van WO I liet zich niet enkel voelen in de loopgraven, ook de Belgische frontverpleegsters kregen het zwaar te verduren. Historicus Luc De Munck schreef hun wel en wee neer in een boek én sleepte de Scriptieprijs 100 Jaar Groote Oorlog in de wacht.

LEUVENSE ONDERZOEKERS ONTWIKKELEN BELOFTEVOL VACCIN

Game over voor zika? Wetenschappers van het Rega Instituut hebben een ‘zeer werkzaam’ vaccin ontwikkeld tegen het zikavirus. Zo’n vaccin moet verhinderen dat er nog kinderen geboren worden met de ernstige aandoeningen die het gevolg zijn van infectie met dit virus, zeggen professor Johan Neyts en dr. Kai Dallmeier. Ine Van Houdenhove

I

n 2015 en 2016 werd de wereld opgeschrikt door een plotse en massale uitbraak van het zika­ virus in Latijns-Amerika. “Het virus wordt overgedragen door de tijgermug en veroorzaakt in de meeste gevallen geen of slechts milde symptomen”, zegt professor Johan Neyts. “Als echter een zwangere vrouw de infectie oploopt, wordt de ontwikkeling van de hersenen van de vrucht aangetast. Dat kan leiden tot microcefalie – te kleine hersenen –, verstandelijke beperkingen en zelfs de dood.” Momenteel lijkt de uitbraak van het virus in Latijns-Amerika uitgedoofd. Het virus blijft echter aanwezig, ook in andere gebieden waar de tijgermug voorkomt, en kan op elk moment opnieuw uitbreken. Wetenschappers overal ter wereld zijn daarom op zoek naar een doeltreffend vaccin. Kippenei

Het ziet er nu naar uit dat het team van professor Neyts zo’n vaccin gevonden heeft. “We maken daarbij gebruik van het gelekoortsvaccin. Gele koorts is nauw verwant aan het zikavirus, en wordt

door dezelfde mug overgedragen. Het vaccin is zeer veilig en biedt levenslang bescherming.” “Wat wij hebben gedaan is een stukje van de genetische informatie van het gelekoortsvirus vervangen door de overeenkomstige code van het zikavirus.

Viroloog Johan Neyts:

Het vaccin blijft zelfs bij hoge temperatuur stabiel. Dat maakt een wereld van verschil voor een vaccin dat ook bestemd is voor de verste uithoeken in tropische en subtropische gebieden.

Daarvoor gebruikten we een nieuwe technologie, die in ons labo ontwikkeld werd, en die het mogelijk maakt om het vaccin te produceren in fermentoren, in plaats van in bebroede kippeneieren. Een ander belangrijk voordeel is dat het vaccin zelfs bij hoge temperatuur stabiel blijft. Dat maakt een wereld van verschil voor een vaccin dat ook bestemd is voor de verste uithoeken in tropische en subtropische gebieden.” Samen met de Universiteit van Luik werd vervolgens nagegaan of het vaccin werkzaam is bij zwangere muizen. Vrouwelijke muizen kregen het vaccin toegediend, en wanneer ze enkele dagen drachtig waren, werd het zikavirus rechtstreeks in de placenta ingebracht. De pups van gevaccineerde moeders groeiden normaal uit en het virus kon ook niet worden teruggevonden in hun hersenen of andere organen. Die volledige bescherming is opmerkelijk, zegt dr. Kai Dallmeier. “Bedoeling is nu om het vaccin verder te ontwikkelen. Bij toekomstige uitbraken van het zikavirus zou het dan kunnen worden ingezet om de bevolking snel te vaccineren. Zo kan veel leed worden voorkomen.”


02

VOORAF

CAMPUSKRANT | 19 DECEMBER 2018

MEGAFOON HET VERHAAL VAN DE FRONTVERPLEEGSTERS, HONDERD JAAR NA WO I

Je eerste griep is als je eerste kus of je eerste lief: je zult hem nooit vergeten.

“ Aan het eind van de oorlog verzorgden ze één gewonde per minuut”

Met een opvallende vergelijking verwoordt viroloog Marc Van Ranst hoe je eerste griep een ‘herinnering’ achterlaat in het immuunsysteem. Die bepaalt hoe efficiënt de reactie is bij een nieuwe besmetting: hoe meer verwant het nieuwe virus is aan die ‘eerste kus’, hoe adequater je immuunsysteem zal reageren. (Knack, 21.11.2018)

Politici die naar het Europese niveau verhuizen, maken promotie. Want daar gebeurt het, nu én in de toekomst. Laat u niet afleiden door de poppenkast. De Belgische politiek is dezer dagen een entertainend schouwspel, maar het leidt de aandacht af van wat er echt toe doet, vindt hoogleraar internationale economie Hylke Vandenbussche. We moeten het Europese niveau veel meer in de gaten houden, want daar worden de beslissingen genomen die een impact hebben op ons dagelijks leven. (De Tijd, 15.12.2018)

De Eerste Wereldoorlog mag dan al een eeuw achter ons liggen en uitgebreid zijn herdacht, toch zijn er nog blinde vlekken in de geschiedenis. Het verhaal van de Belgische verpleegsters die de gewonden aan het front verzorgden, bijvoorbeeld. Historicus Luc De Munck vulde dat hiaat op met zijn masterproef en won de Scriptieprijs 100 Jaar Groote Oorlog. “Veel verpleegsters liepen zó’n trauma op dat ze na de oorlog nooit meer in een hospitaal wilden werken.”

Een Chinees een stokbrood laten eten met stokjes kan grappig bedoeld zijn, maar geen enkele Chinees doet dat. (...) Het is duidelijk dat China zich hoe langer hoe meer bewust is van zijn identiteit en zich niet meer zomaar laat doen.

TEKST: Pieter-Jan Borgelioen | FOTO: Archief Belgische Rode Kruis

Z

Professor sinologie Nicolas Standaert begrijpt dat promofilmpjes van het Italiaanse modemerk Dolce & Gabbana her en der kwaad bloed zetten in China. De verhaallijn: een Chinees meisje probeert pizza, pasta en cannoli stuntelig op stokjes te prikken, terwijl een kritische mannenstem commentaar geeft. “Chinezen zijn niet meer of minder gevoelig dan wij, ook al kunnen de reacties per cultuur en persoon verschillen”, aldus Standaert.

ijn grijze haren geven het al een beetje weg: Luc De Munck is niet de doorsnee student geschiedenis. Met zijn 62 jaar heeft hij er al een carrière als archivaris van Rode Kruis-Vlaanderen opzitten en de voorbije decennia publiceerde hij verschillende boeken over de Eerste Wereldoorlog. Voor zijn masterproef Soms genezen, dikwijls verlichten, altijd troosten onderzocht hij de rol en inzet van Belgische verpleegsters voor en tijdens ‘14-‘18. “De titel verwijst naar de leuze van de verpleegsters van l’Océan in De Panne, het grootste Belgische fronthospitaal”, zegt De Munck. “Vooral dat ‘troosten’ is belangrijk. Verpleegsters verzorgden patiënten niet alleen, ze boden ook morele en psychologische steun aan de door de oorlog geteisterde soldaten. Daarin verschilden ze van hun Britse collega’s, die beter waren opgeleid, maar strengere regels naleefden. De Britse verpleegsters moesten zoveel mogelijk afstand bewaren en spraken patiënten niet aan bij hun naam, maar bij hun nummer. Logisch dus dat de soldaten liever een Belgische verpleegster hadden (lacht).”

(Het Nieuwsblad, 22.11.2018)

JORIS

© Joris Snaet

Goddeloos

Campus Brussel doet onderzoek naar ondertiteling.

Lees het artikel op P.10

“Het heeft lang geduurd voor we iets wisten over de rol van Belgische verpleegsters tijdens de oorlogsperiode”, zegt De Munck. “Men ging er lang van uit dat vooral Britse verpleegsters in de fronthospitalen werkten, maar ik ontdekte dat er ook zo’n 800 Belgische meisjes en vrouwen actief waren. Voor mijn onderzoek heb ik me in de eerste plaats gebaseerd op het dagboek van de Brusselse verpleegster Jane de

Launoy, die tijdens de oorlog in l’Océan werkte en er haar ervaringen noteerde. Zo kwam ik te weten wat het beroep in die tijd inhield. Aan de hand van archiefonderzoek heb ik onder meer onderzocht hoe verpleegsters werden opgeleid.” “Toen de Eerste Wereldoorlog uitbrak, was het beroep vrij nieuw in België”, zegt De Munck. “Tot het eind van de negentiende eeuw was verpleegkunde vooral in handen van vrouwelijke religieuzen, meestal zusters uit kloosterorden. Zij verzorgden de zieken, maar gaven ook ‘spirituele ondersteuning’. Ze lieten patiënten biechten of lazen hen de mis. De liberaal-vrijzinnigen en socialisten vonden dat vervelend, en er kwam een steeds sterkere roep om ‘lekenverpleegsters’ met een professionele opleiding.” De eerste verpleegsteropleidingen hadden weinig succes. “In 1882 startte men met een cursus in Luik, maar die werd al na twee jaar stopgezet bij gebrek aan leerlingen. Dat kwam omdat het nog een grotendeels onbekend gegeven was, maar ook omdat de kloosterorden hun monopolie niet kwijtwilden en de ‘goddeloze opleidingen’ boycotten (lacht). Ze verboden jonge meisjes zelfs om eraan deel te nemen. Ook veel artsen waren ertegen, omdat ze vreesden voor een aantasting van hun gezag. Vrouwen mochten niet té slim worden ...” Aan het front

Aan het begin van de twintigste eeuw kwam de professionalisering van het verpleegsterberoep er uiteindelijk toch, mede door gelijkaardige evoluties in het buitenland. “Tegen 1914


NIEUWS 03

CAMPUSKRANT | 19 DECEMBER 2018

Soldaten krijgen fysiotherapie, een nieuwe behandelvorm tijdens de oorlog.

© Archief Belgische Rode Kruis, Brussel

waren er vier goed draaiende opleidingen, een nationaal bekwaamheidsdiploma en 4.500 gediplomeerde verpleegsters”, zegt De Munck. “Slechts een minderheid kwam aan het front terecht. De Duitsers bezetten het grootste deel van België en voor velen was het onmogelijk om bij het niet-bezette stukje achter de IJzer te geraken. Omdat er steeds meer verpleegsters nodig waren, kregen jonge Belgische vrouwen stoomcursussen in Londen en Calais, en werden ze meteen daarna naar de fronthospitalen gestuurd.” De Belgische verpleegsters hadden het allesbehalve makkelijk aan het front. “Ze werden dagelijks geconfronteerd met oorlogswonden die ze nog nooit hadden gezien, assisteerden voor het eerst bij amputaties en zagen continu lijken ... Ze moesten al doende leren omgaan met nieuwe medische technieken zoals radiologie, bloedtransfusie of fysiotherapie. Verpleegden ze in het verleden hoogstens enkele gewonden tegelijk, dan kregen ze nu te maken met ware crisissituaties. Tijdens het eindoffensief in 1918 kwamen er op tien uur tijd zeshonderd gewonden binnen in l’Océan: één gewonde per minuut ...” Ook kwade blikken van de plaatselijke bevolking waren schering en inslag. “Aanvankelijk wantrouwde men de verpleegsters omdat ze te maken kregen met naakte mannenlichamen en de soldaten onder de gordel verzorgden. Dat was not

done in die tijd, en velen beschouwden hen als prostituees. Mensen uit de frontstreek weigerden zich te laten verzorgen, terwijl ze vaak aan tuberculose of tyfus leden – het gevolg van een haast onbestaande hygiëne. Er waren vrouwen die zeiden: ‘Ik ben gewassen bij mijn geboorte, dat zal

Luc De Munck:

Aanvankelijk wantrouwde men de verpleegsters omdat ze te maken kregen met naakte mannen­ lichamen en de solda­ ten onder de gordel verzorgden. Dat was not done in die tijd, en velen beschouwden hen als prostituees.

pas opnieuw gebeuren als ik sterf.’ Als de verpleegsters toch een poging deden, werden ze gebeten!” Vermoeide moeders

Dat vijandige beeld veranderde in de loop van de oorlogsjaren, zegt De Munck. “Vooral door de goede zorgen en troost die de verpleegsters de soldaten boden. Voor hen werden ze echt moederfiguren of zelfs surrogaatechtgenotes. Sommige verpleegsters zijn later ook getrouwd met een soldaat die ze verpleegden. ‘Ze spreken ons altijd aan met “mama” of “zuster”’, schreef Jane de Launoy in haar dagboek, ‘terwijl ze “juffrouw” zeggen als ze aan de beterhand zijn.’” Ook de waardering voor hun beroep steeg. “De meeste verpleegsters waren van lage komaf en de burgerij haalde de neus op voor het beroep. Maar naarmate de oorlog vorderde, meldden ook dames uit de hogere klassen zich aan om als vrijwilliger gewonden te verzorgen. Ze merkten dat het toch niet zo simpel was om een verband aan te leggen of een wonde goed te ontsmetten. Dat je er iets voor moest kúnnen! Ook koningin Elisabeth, die vrijwillig als verpleegster werkte en het beroep promootte, heeft een belangrijke symbolische rol gespeeld.” Veel verpleegsters kwamen evenwel fysiek en mentaal uitgeput uit de oorlog. “In haar laatste dagboeknotitie schrijft Jane

de Launoy: ‘Ik heb het geloof in het leven verloren.’ Velen waren getraumatiseerd of ziek geworden, bijvoorbeeld door continu in de chloroformdampen te werken. Ook de oververmoeidheid speelde een rol: er was een voortdurend gebrek aan verpleegsters, waardoor ze na hun werk overdag vaak nachtshiften moesten draaien. Nog tijdens de oorlog hebben meer dan honderd vrouwen het beroep voor altijd opgegeven, en een groot deel leefde na de oorlog van een invaliditeitsuitkering.” Bewondering

Omdat het onderzoek van De Munck zo gedetailleerd en onthullend is, kan het rekenen op heel wat belangstelling. Niet alleen sleepte hij er de Scriptieprijs 100 Jaar Groote Oorlog mee in de wacht, uitgeverij Amsterdam University Press vroeg hem ook zijn scriptie tot een boek om te smeden. “Ik vind het fijn dat het verhaal van de frontverpleegsters zo ook het brede publiek bereikt”, zegt hij. “In het boek ga ik nog dieper in op het onderwerp en inmiddels werk ik ook aan een doctoraat over de professionele identiteit van verpleegsters in de voorbije eeuw. Mijn fascinatie neemt nog iedere dag toe. Als je ziet wat die vrouwen tijdens de moeilijke oorlogsperiode betekend hebben voor zoveel zieken en gewonden, kan je toch enkel maar bewondering koesteren?”

IDEM Ontdek jezelf. Begin bij de wereld.

Luc De Munck, ‘Altijd troosten. Belgische verpleegsters tijdens de Eerste Wereldoorlog’, Amsterdam University Press, 2018, 192 p. Campuskrant mag drie exemplaren van het boek weggeven. Stuur vóór 18 januari een e-mail met onderwerp ‘boek verpleegsters’ naar nieuws@ kuleuven.be. De winnaars worden persoonlijk op de hoogte gebracht.


04

PORTRET

CAMPUSKRANT | 19 DECEMBER 2018

LOUIS TOBBACK OVER EEN KLEINE KWARTEEUW BURGEMEESTERSCHAP

“ Je kunt beter een universiteit in je stad hebben dan een haven” Burgemeester Tobback huist nog drie weken in het Stadskantoor, met uitzicht op een deel van de ring en het stationsplein. Hij oogt rustig, praat zonder blik op de klok het hele gesprek vol, en neemt nu en dan ongevraagd zelfs iets als ‘afscheid’ en ‘opvolging’ in de mond. Laat u toch maar niet misleiden: “Ik heb nog altijd mijn oppositionele natuur en mijn gave van verontwaardiging.” Tobback gaat weg. Maar niet echt. TEKST: Ludo Meyvis | FOTO’S: Rob Stevens

D

e burgemeester oogt ontspannen. Hij is nog niet aan het inpakken. Deze ochtend had hij een gesprek met de directie van Museum M, en vlak voor wij aantraden was de commandant van de brandweer op bezoek. Straks nog de diamanten bruiloft van een oud-keeper van Stade Leuven. En daarna een raad van bestuur van energie-intercommunale Fluvius. “Het is voor een stuk business as usual in mijn laatste maand”, zegt Tobback. “En verder zorg ik voor een goede overdracht. Ik doe dat met veel enthousiasme. Mo Ridouani is de opvolger op wie ik hoopte. Als iemand van een andere politieke kleur op 14 oktober gewonnen zou hebben, zou ik misschien minder vrolijk zijn, maar ik zou de zaken nog altijd netjes overdragen. De stad heeft mij een heel groot deel van mijn loopbaan en mijn publieke leven gegeven. Dan zijn correct gedrag en een beetje dankbaarheid bij het einde van je mandaat een minimum.” Een laagje beschaving

We draaien de klok bijna zestig jaar terug. Na zijn studie Romaanse filologie aan de toen nog unitaire Brusselse universiteit was Tobback een tijdlang leraar in het Leuvense Atheneum.

Maar de liefde voor de subjonctif passé was onvoldoende groot. En belangrijker: de politieke lokroep klonk al vroeg heel luid. “Ik heb nooit iets gevoeld voor de gebruikelijke jongensdromen, cowboy of brandweerman of zo, of vliegenier, zoals we dat toen noemden. Ik denk dat ik altijd al dictator wilde worden. Pas later is daar een dun laagje beschaving op aangebracht.” We noteren: de burgemeester grinnikt. “Mijn politieke leven is van meet af aan

Ik heb nooit iets gevoeld voor de gebruikelijke jongensdromen, cowboy of brandweerman of zo, of vliegenier, zoals we dat toen noemden. Ik denk dat ik altijd al dictator wilde worden.

het resultaat geweest van een onweerstaanbare drang. Volgens mij is dat zo bij alle beroepen die je opslorpen. Dat doe je niet omdat je wil, maar omdat je moet. Het maakt deel uit van je wezen, je aard. Je moet dan niet beginnen te zagen dat je het zo druk hebt. Het is niet altijd even leuk, maar het is wel wat je bent. On entre en politique comme on entre dans les ordres. Als je niet aan politiek begint met de overtuiging van een jonge kloosterling, wordt het niks.” Hij maakt de vergelijking met sporters als Kim Gevaert en Pieter Timmers. “Denk je dat het zo’n pretje is om elke dag vier uur met je kop in ’t water te liggen? Timmers krijgt soms ook een doef, heel zeker van. Hetzelfde voor de rector. Of een bedrijfsleider. Je partner moet het ermee eens zijn, dat wel, en de ene dag gaat het beter dan de andere. Maar in het algemeen is het jóuw levensweg.” Die weg bracht hem bij tal van politieke mandaten. In 1965 kwam het eerste, bij de Leuvense Commissie voor Openbare Onderstand, het latere OCMW. In 1971 werd hij schepen, in 1974 volksvertegenwoordiger. Hij werd minister, partijvoorzitter en in 1995 burgemeester. Dat is heel wat macht, voor één persoon. “Ach, macht. Je kunt zoveel succes hebben dat het op de duur niet meer vertaalbaar is in politieke

BEZOEK KU LEUVEN TIJDENS DE SID-IN Donderdag 10 en vrijdag 11 januari (enkel schoolbezoek) Zaterdag 12 januari 2019 (vrije toegang) Brabanthal, Brabantlaan 1, 3001 Leuven Ontdek jezelf. Begin bij de wereld.


PORTRET 05

CAMPUSKRANT | 19 DECEMBER 2018

macht. Dat is Leo Tindemans overkomen. Die haalde een miljoen voorkeurstemmen, maar dat was ook het begin van zijn politieke einde. Daar moet je mee opletten.” “Macht verandert ook in de tijd, door het kader waarin je die macht moet uitoefenen. Ik denk dat ik als burgemeester nu meer macht heb dan pakweg twintig jaar geleden. Ik kan sneller een café sluiten dan vroeger. Maar tegelijk heeft de gemeente, het kader waarin ik

Leuven moest van zijn Ernest Claes-gehalte af. Het provincialisme is vervangen door een sterke internationale oriëntering, voor een groot stuk dankzij de universiteit en haar verschillende rectoren. werk, veel meer te lijden onder de loodzware Vlaamse voogdij en heeft ze dus veel minder ruimte om te manoeuvreren. Een kat vindt haar jongen niet meer terug in de overvloed aan vaak rammelende decreten waarmee je als gemeente uiteindelijk moet werken.” Voelbaar veranderd

Het zijn andere tijden. Maar is ook Leuven veranderd? “Uiteraard. Fysiek is die verandering evident. Haast geen enkele vierkante meter van de publieke ruimte van nu is nog te vergelijken met die van dertig jaar geleden. Moést dat allemaal, al die bouwwerken? Wel, eigenlijk toch wel, ja. We hebben de KBC hier

kunnen houden, met een nieuw gebouw. De Parkabdij is bezig een heel grote culturele troef te worden. De universiteit geeft les aan vijftienduizend studenten meer dan in de tijd toen ik begon. En als Gasthuisberg ooit helemaal klaar geraakt, zal het werk geven aan twintigduizend mensen. Of denk aan Imec, nog zo’n magneet voor de toekomst. Dat zijn factoren die een stad voelbaar en zichtbaar veranderen.” En de mentaliteit? Is Leuven een andere stad geworden? “Leuven moest van zijn Ernest Claes-gehalte af. Het provincialisme is vervangen door een sterke internationale oriëntering, voor een groot stuk dankzij de universiteit en haar verschillende rectoren. Dat heeft consequenties voor de sfeer, die duidelijk veranderd is. De beste illustratie is misschien nog het STUK. Vroeger was dat een wat bizar optrekje bij Alma II, een getto voor soixante-­ huitards. Nu is het een cultureel icoon geworden, iets waarvoor mensen van ver naar Leuven komen.” Liever Heidelberg dan Oxford

Is het eigenlijk niet lastig om burgemeester te zijn van een stad met zo’n grote organisatie als de KU Leuven? “Weet je dat al mijn collega-burgemeesters jaloers zijn op Leuven en op de band met de universiteit? Die van Gent mocht dan wel zeggen dat zijn stad de universiteitsstad van Vlaanderen is, maar dan laat ik hem maar praten. Hij kan in elk geval niet de symbiose voorleggen die zo kenmerkend is voor Leuven. En Robert Voorhamme, voorzitter van de Associatie Antwerpen, mocht zijn bordjes met ‘Antwerpen universiteitsstad’ dan al geschilderd hebben, Leuven is véél meer universiteitsstad. Trouwens, ik heb aan Voorhamme laten weten dat als hij die bordjes zou opstellen, dat ik dan bordjes zou laten maken met ‘Havenstad Leuven’. Ik heb er de laatste tijd niet veel meer over gehoord.” “Die verstrengeling van stad en universiteit is uniek. Ik vergelijk Leuven het liefst met

Wie is Louis Tobback? °1938 in Leuven Gestudeerd

Licentiaat Romaanse filologie, VUB (1962) Loopbaan

1962-1974: Leraar Frans, Koninklijk Atheneum Leuven 1965-1970: lid Commissie Openbare Onderstand Leuven Sinds 1971: gemeenteraadslid Leuven 1974-1991: volksvertegenwoordiger 1988-1992: minister van Binnenlandse Zaken, van de Modernisering van de Openbare Diensten en van de Nationale Wetenschappelijke en Culturele Instellingen 1991-2003: senator 1992-1994: minister van Binnenlandse Zaken, Ambtenarenzaken en Vreemdelingenzaken 1994-1998: partijvoorzitter SP Sinds 1995: burgemeester Leuven 1998: vice-eersteminister en minister van Binnenlandse Zaken Vanaf 2019: provincieraadslid Vlaams Brabant Privé

Getrouwd, twee zonen

Heidelberg of Salamanca. Niet met Oxford: daar heb je een veel te grote universiteit in een veel te kleine stad. En ze is veel te elitair. Je hoeft geen socialist te zijn om aan te voelen dat inschrijvingsgeld van tienduizend pond of dollar of nog veel meer gewoon asociaal is. We moeten rouwen om elk talent dat niet tot ontwikkeling kan komen omdat er een financiële drempel is. Op dat vlak geeft Leuven aan iedereen het voorbeeld van hoe het wél moet.” “Voor mij is de close harmony van universiteit en stad altijd een geweldige reden geweest om daar langs politieke weg aan mee te werken. Ik maak me sterk dat dat ook het geval is voor iemand als Mo Ridouani, of schepen Bieke Verlinden. Je kunt beter een universiteit hebben dan een haven. Het resultaat voor een stad met een universiteit als de KU Leuven is minstens zo groot als voor een stad met een zeehaven. Maar ik zal maar ophouden met de universiteit op te hemelen. Anders krijgen ze in de Naamsestraat nog gedachten.” Weg met Foch

Waarop is hij écht trots? Waarbij voelt hij na al die jaren aan de politieke top het meeste voldoening? “Als ik eerlijk ben … Het feit dat ik de naam ‘Foch’ uit het centrum van Leuven heb kunnen verwijderen. (Het Maarschalk Fochplein werd in 2012 herdoopt tot Rector De Somerplein – red.) Of die maarschalk een oorlogsmisdadiger was, laat ik in het midden, maar ik voel wel sympathie voor koning Albert I, die schreef dat Foch zich voor zijn daden zou moeten verantwoorden bij de Allerhoogste. Al die duizenden soldaten die hij de dood heeft ingejaagd … Het was me een gróót genoegen dat ik zijn naam heb kunnen vervangen door die van Piet De Somer. Hem heb ik nog tamelijk goed gekend. Hij had echt een visie op de modernisering van de universiteit.” lees verder op P.06


06

PORTRET

CAMPUSKRANT | 19 DECEMBER 2018

NIEUWE PLANNEN VOOR ONDERZOEKSBELEID

© KU Leuven | Rob Stevens

“Een hoogvlakte met pieken, dat is onze ambitie” vervolg van P.05 En wat beschouwt hij als het mooiste moment in zijn omgang met de KU Leuven? “Ik antwoord daar niet graag op, omdat ik in het algemeen de samenwerking van heel hoog niveau vond. Met de ene gaat het op persoonlijk vlak wat beter dan met de andere. So what? Georganiseerd overleg is er altijd geweest. Er zijn

Mijn taak is volbracht. Maar als ze me nodig hebben bij de verkiezingen van mei volgend jaar – of vroeger – mogen ze mij altijd bellen.

weinig weken dat ik de rector niet zie, ofwel in een vergadering, ofwel in een meer ceremoniële context. Ik heb ook de beste contacten gehad met de algemeen beheerders, van Karel Tavernier en Vic Goedseels tot Koen Debackere.” “Die laatste heeft me trouwens beloofd dat hij voor boeken zou zorgen: nu ik me terugtrek, ga ik wiskunde studeren.” We noteren: “Gaat wisk…”. Wiskunde? “Niet als student, dat wil ik de universiteit niet aandoen. Maar ik meen het wel ernstig: ik wil echt weten wat wiskunde is.” Nieuwe leiders kweken

Het gesprek meandert door de recente politieke geschiedenis en we belanden bij de actualiteit. “In de politiek kan je niet op alle fronten tegelijk actief zijn. Ik zeg maar wat: je kunt niet tegelijk burgemeester zijn van Antwerpen en ook nog de Wetstraat controleren. Dan maak je fouten. Zoals die dwaze campagne. (Hij verwijst naar de omstreden en snel weer ingetrokken N-VA-campagne tegen het VN-Migratiepact – red.) C’est pire qu’un crime, c’est une faute. Die partij had toch een patent op fatsoenlijk centraal-rechts? Hoe kan je dan met zulke onzin op de proppen komen? Volgens mij heeft de baas die campagne gewoon niet gezién,

geen tijd voor. Niemand kan al die dingen tegelijk aan.” We uiten onze twijfel over zijn vertrek. Gaat iemand met zoveel betrokkenheid écht wel weg? “Ja hoor, ik vertrek. Wie me iets wil vragen, mag me altijd bellen, maar ik ben echt weg, zeker uit de Leuvense politiek. Ik neem wel nog mijn mandaat op in de Provincieraad. Ik hoop dat ik daar nog iets van mijn oppositionele natuur en mijn gave van verontwaardiging kwijt kan. Je hoort wel dat die Provincieraad afgeschaft moet worden. Misschien moet ik mijn tussenkomsten telkens maar beginnen met ‘Ondanks de betrachtingen van de N-VA vergaderen we vandaag,’ zoiets. Ik vind het flauw, dat je aan de ene kant mandaten van gedeputeerden gebruikt om postjes te redden, en dat je anderzijds modieuze pleidooien tegen de provincie houdt.” Houdt het op bij de provincie? Zijn er geen andere ambities meer? “Mijn collega van Roeselare heeft gezegd dat een leider geen volgers kweekt, maar nieuwe leiders. Ik denk dat ik dat gedaan heb. Mijn taak is volbracht. Maar als ze me nodig hebben bij de verkiezingen van mei volgend jaar – of vroeger – mogen ze mij altijd bellen.” Eeuwig leven?

De burgemeester kijkt uit over de nieuwe stationsbuurt. We attenderen hem op de minder geslaagde gevelkleur van sommige gebouwen achter het station. “Och ja. Weet je, ik discussieer graag met architecten. Ik vraag hen altijd waarom het ene gebouw zogezegd een meesterwerk is, en het andere dan blijkbaar massaproductie. Maar dat waarom krijg ik nooit te horen. Dus kan ik je dat ook niet uitleggen. Ik heb in elk geval nooit mijn eigen smaak aan iemand willen opleggen. Dat zou niet goed uitgepakt hebben. Trouwens, nu zou dat al helemaal niet meer aan de orde zijn. Ze hoeven niet meer te handelen in functie van mij. Een heel verschil.” Of hij zich ouder voelt worden, peilen we tot slot, met één oog op een vluchtroute. “Natuurlijk word ik ouder, maar dat stoort me nauwelijks. Ik heb minder toekomst dan vroeger. Dat is een feit, en daar moet je dan niet over zaniken. Ik hoop alleen dat, wanneer ik ga, dat het dan in één keer zal gebeuren, geen slepende toestanden. Eeuwig leven hoeft van mij niet. Ik weet wel dat sommigen daar anders over denken, maar jongens toch, wat zou dát saai zijn.”

Louis Tobback: “Nu ik me terugtrek, ga ik wiskunde studeren. Niet als student, dat wil ik de universiteit niet aandoen.”

Een betere begeleiding van onderzoekers, een optimale structuur voor interdisciplinaire samenwerking, weloverwogen keuzes in de internationalisering … Het zijn slechts enkele van de kernpunten uit het Aanvullend Beleidsplan Onderzoek. TEKST: Ludo Meyvis | CARTOON: Joris Snaet

“D

it voorjaar hebben we het Strategisch Plan gepubliceerd – Op kruispunten, voor een duurzame samenleving. Daarin kreeg het onderzoek al heel wat aandacht”, zegt rector Luc Sels. Vicerector Onderzoeksbeleid Reine Meylaerts: “Het huidige Aanvullend plan concretiseert een aantal beleidsopties en voegt er nieuwe aan toe. Je moet beide plannen dus eigenlijk samen lezen.” Wat vindt u het belangrijkste nieuwe onderdeel van ons onderzoeksbeleid?

Rector Sels: “Er één element uitpikken is moeilijk. Maar ik wil er wel enkele aanwijzen. Zo vind ik het van groot belang dat er voelbare wederkerigheid in de loopbaan van de onderzoeker ingevoerd is: een onderzoeker heeft niet alleen plichten, maar kan ook rekenen op een aantal nieuwe engagementen van de universiteit. Het komt vooral neer op een betere begeleiding en omkadering, en op meer aandacht voor het werkklimaat. Het streven naar succes moet ondersteund worden. Stel dat je een ERC-grant behaalt. Mooi. Maar je ploeg wordt dan waarschijnlijk groter, je ondervindt misschien nieuwe infrastructurele noden enzovoort. Daar willen we meer aandacht aan besteden, bijvoorbeeld door meer zuurstof te geven tijdens de voorbereiding op of de opstart van de grant.” “Betere begeleiding vind je ook terug in de nieuwe regels rond de promotorenopleiding. Vroeger was er eigenlijk nauwelijks een kader voor de omgang tussen promotor en promovendus. Een opleiding van beginnende ZAP’ers waarin de functie van de promotor speciaal belicht wordt, moet voortaan eventuele problemen opvangen. De doctorandus wéét nu wat hij of zij van een promotor mag verwachten.” Vicerector Meylaerts: “Ook erg belangrijk zijn de nieuwe financieringscategorieën, zoals de interdisciplinaire netwerken, het Global PhD-programma en het veralgemeende startkrediet voor beginnende ZAP’ers. Dat bestond al, maar het was beperkt tot wie minstens zeven jaar postdoc-

torale anciënniteit had, en het moest gaan om benoemingen van 80 procent en meer. Voortaan – en eigenlijk zelfs met één jaar terugwerkende kracht – volstaat een benoeming van 50 procent, en de regel van de anciënniteit valt weg. De nieuwe ZAP’er krijgt een startkrediet van 100.000 euro – wel op voorwaarde dat hij of zij niet over andere substantiële onderzoeksmiddelen beschikt.” “Bij de evaluatie kan, naast het economische aspect, ook de maatschappelijke betekenis van het onderzoek een rol spelen. Dat moet toelaten om alle ingediende projecten echt op hun merites te beoordelen.”

Vicerector Reine Meylaerts:

We mogen de buren niet vergeten. Samenwerken met Maastricht en Rijsel is praktisch makkelijker dan met de andere kant van de wereld.

Het onderzoek wordt in een geografische metafoor omschreven als een hoogvlakte met pieken. Wat moet ik me daarbij voorstellen?

Sels: “De globale ambitie van het Leuvens onderzoek zou je inderdaad in dat beeld kunnen vatten. De hoogvlakte schetst het kwaliteitsniveau dat voor elke onderzoeker haalbaar zou moeten zijn, zo’n beetje de Leuvense norm. Op die hoogvlakte hoor je bij de top 20 of 25 procent van het vakgebied. Hoe je het begrip ‘top’ concreet invult, verschilt uiteraard per discipline. En dan heb je de pieken: onderzoek dat tot de top 5


BELEID

CAMPUSKRANT | 19 DECEMBER 2018

De schouders onder het onderzoek

procent behoort. In het kader van ons excellentiebeleid moeten we dat bijzondere aandacht en omkadering geven.” Doctoreren gebeurt veel vaker dan vroeger. Hebben al onze doctores een toekomst?

Sels: “Jaarlijks behalen ongeveer 800 jonge onderzoekers aan onze universiteit hun doctoraatsdiploma. Dat is veel, maar als je naar de innovatieleiders onder de Europese landen kijkt, lopen we nog wat achter. Natuurlijk kunnen die niet allemaal aan onze universiteit blijven werken, maar dat is ook niet nodig en niet wenselijk. Tijdens je doctoraatsjaren moet je dan wel de juiste transferable skills meekrijgen, en ook onderwijservaring. Verder is het belangrijk dat doctorandi vanaf dag één de boodschap krijgen dat een doctoraat een prima voorbereiding is op een carrière buiten de universiteit, of aan andere universiteiten in binnen- en buitenland.” Moderne wetenschap is interdisciplinair. Hoe zit dat verweven in het beleid?

Sels: “Interdisciplinaire doctoraten kunnen daarbij een rol spelen. De administratieve voorbereiding daarvan is bijna afgerond. Verder heb je ook de interdisciplinaire instituten, waarin onderzoekers uit verschillende disciplines zullen samenwerken rond geclusterde thema’s. Door die synergie moeten ze tot onze ‘pieken’ gaan behoren. We geven de instituten ook een zichtbare plaats in de organisatie.” “We moeten ook openstaan voor de invloed van interdisciplinair onderzoek op ons onderwijs. Er kunnen nieuwe opleidingen voortvloeien uit interdisciplinaire onderzoeksinitiatieven.” Welke plaats krijgt internationalisering in het Onderzoeksbeleidsplan?

Het ganse team van het KU Leuven Universiteitsfonds wenst u fijne kerstdagen en een liefdevol Nieuwjaar.

De impact van de wetenschap krijgt een afzonderlijk hoofdstuk. Is die invloed voor alle domeinen even groot?

Rector Luc Sels:

Doctorandi moeten de boodschap krijgen dat een doctoraat ook een prima voorbereiding is op een carrière buiten de universiteit. Meylaerts: “Het mag weleens beklemtoond worden hoe productief LERU is, en hoeveel invloed het heeft, vanuit zijn thuisbasis hier in Leuven. (LERU is de League of European Research Universities, waarin 23 Europese topuniversiteiten met elkaar samenwerken – red.) Het is een belangrijk platform voor onze internationalisering. LERU werkt standpunten uit die in het Europese onderzoeklandschap echt wel de toon zetten.” “Natuurlijk hebben we al heel veel internationale samenwerking. Onze aanwezigheid in internationale journals, met internationale partners, neemt voortdurend toe. Dat is mooi. Maar we moeten wel keuzes durven maken, en daar dan ook het nodige voor doen. We bouwen de samenwerking met universiteiten als Edinburgh, Peking University en MIT verder uit. Maar het is daarnaast net zo zinvol om ook de buren niet te vergeten. Samenwerking met Maastricht, Rijsel, Aken, Leiden en anderen is praktisch makkelijker dan samenwerking met de andere kant van de wereld. We moeten goed afwegen waaraan we de voorkeur geven.”

Sels: “Als je aan wetenschapsbeleid doet, moet de impact van onderzoek een van je prioriteiten zijn. Die impact kan natuurlijk verschillende kanten op. Voor de economische valorisatie van ons onderzoek hebben we al meer dan veertig jaar de expertise van LRD (KU Leuven Research & Development – red.) in huis. Zij zijn experten met internationale faam op dit gebied en kunnen vraag en aanbod als geen ander bij elkaar brengen.” “Soms hoor je weleens dat de humane wetenschappen zich wat bekaaid behandeld voelen als het over de invloed van de wetenschap gaat. Dat is minstens gedeeltelijk een perceptieprobleem. De humane wetenschappen hebben wel degelijk een erg grote maatschappelijke impact op onze samenleving, onze cultuur en dus op ons denken. Daar moet je trots op zijn.” Het laatste stuk van het Aanvullend Onderzoeksbeleidsplan gaat over integriteit en ethiek?

Sels: “Daar heb ik bij andere gelegenheden al aandacht aan besteed, onder meer bij de opening van het academiejaar. Maar het kan nooit kwaad een en ander opnieuw voor het voetlicht te brengen. Het belang van ethiek en integriteit kan niet overschat worden.” “Er staat nog veel meer in het document. Ik heb er maar enkele elementen uit naar voren willen halen. Wie er meer over wil weten, nodigen we vriendelijk uit om het Aanvullend Beleidsplan zelf te lezen. Als je wil weten waar de KU Leuven voor staat, is het echt wel essentiële lectuur.” Lees meer op www.kuleuven.be/over-kuleuven/ beleidsplannen/onderzoeksbeleid

“De geschiedenis van het onderzoeksbeleid leert dat we vandaag op de schouders van enkele Leuvense reuzen staan”, zegt rector Luc Sels in zijn voorwoord bij De kracht van wetenschap. Uitvoerige bronnenstudie en talrijke interviews leverden het materiaal voor het allereerste boek over de geschiedenis van ons onderzoeksbeleid. In De kracht van wetenschap biedt historica en postdoc Liesbet Nys een heldere kijk op het wetenschappelijk ‘bedrijf’, de organisatie en financiering van de wetenschappelijke wereld. Ze beschrijft onder meer de werking van de Dienst Onderzoekscoördinatie, die een essentiële rol speelt in de ondersteuning en financiering van ons onderzoek. Daarnaast belicht Nys het complexe binnen- en buitenlandse kader waarin ons onderzoeksbeleid moet gedijen, en krijgen thema’s als interdisciplinariteit en valorisatie, informatisering en genderkwesties, wetenschappelijke integriteit en open access ruime aandacht. Dit boek is een aanrader voor wie beter wil begrijpen hoe wetenschap werkt.

Liesbet Nys, ‘De kracht van wetenschap – Een geschiedenis van het onderzoeksbeleid aan de KU Leuven’, 288 p., Universitaire Pers Leuven, 29,50 euro

Geef om de toekomst, ontdek onze vernieuwde website Met de warme feestdagen in het vooruitzicht stellen wij u graag onze vernieuwde website voor. De nieuwe website zorgt ervoor dat u eenvoudig informatie over goede doelen terugvindt, weet wat er gebeurt met uw gift en ontdekt welke verhalen aan de basis van onze mecenaatswerking liggen. Geef om de toekomst en surf samen met ons naar www.kuleuven.be/mecenaat.

07


08

MAATSCHAPPIJ

CAMPUSKRANT | 19 DECEMBER 2018

VIJFTIG JAAR HUISARTSGENEESKUNDE IN LEUVEN

“ Op een halve eeuw is de huisartsgeneeskunde enorm geëvolueerd.

Dat zal in de toekomst niet anders zijn.” De grootste klinische afdeling van de Faculteit Geneeskunde is tegelijk de jongste. En haar professoren werken niet in de UZ, maar hebben elk hun eigen praktijk. Al vijftig jaar leidt het Academisch Centrum voor Huisartsgeneeskunde artsen op, tijdens en na hun studie. Maar het doet veel meer dan dat, zegt professor Bert Aertgeerts (foto), sinds tien jaar hoofd van het ACHG. TEKST: Ine Van Houdenhove | FOTO’S: Rob Stevens

O

nderwijs is natuurlijk de eerste bekommernis van het ACHG. Naast de manama huisartsgeneeskunde neemt het centrum ook een aantal vakken in de basisopleiding voor zijn rekening, en draait het mee in verschillende andere opleidingsonderdelen. “Het is belangrijk dat studenten al vroeg in hun opleiding in contact komen met huisartsgeneeskunde”, vindt Aertgeerts. “Elke discipline heeft voorbeelden nodig. Naast de huisartsenstage

wordt ook de zorgstage in tweede bach door ons georganiseerd.” Bijzonder: de manama huisartsgeneeskunde is interuniversitair. “Een student van de KU Leuven die in Oost-Vlaanderen woont, kan zo bijvoorbeeld college volgen in een auditorium van de UGent.” Onderzoek in de huisartsgeneeskunde kent geen lange voorgeschiedenis, vertelt Aertgeerts. “Pas sinds een tiental jaar wordt er volop gedoctoreerd. Maar vandaag staan we met onze vrij kleine onderzoeksgroep na-

“ Consultatie na het zondags bad”

nig zien veranderen de afgelopen jaren. “Waar er vroeger enkel of vooral mannelijke huisartsen waren, zijn het nu overwegend vrouwen”, zegt professor Heyrman. En er is wel meer veranderd: “Professor Boelaert hield nog op zondagvoormiddag consultatie, als de boeren in bad geweest waren (lacht). Vandaag orga-

Vijftig jaar geleden werden de eerste stappen gezet om van huisartsgeneeskunde een volwaardige academische discipline te maken. In die hele academisering heeft Leuven mee het voortouw genomen binnen Europa, vertelt emeritus professor Jan Heyrman, jarenlang hoofd van het ACHG. “Professor Raoul Boelaert en professor Alfons Van Orshoven (zie pagina hiernaast) hebben hier vervolgens het onderwijs in de huisartsgeneeskunde uit de grond gestampt”, zegt Heyrman. “Ikzelf heb het onderzoeksluik uitgebouwd, en met collega’s Bert Aertgeerts en Jan De Lepeleire werden en worden instrumenten ontwikkeld die de huisarts in zijn of haar dagelijkse praktijk ondersteunen.” Een elektronisch medisch dossier bijvoorbeeld. De Lepeleire: “Met één druk op de knop krijgt een huisarts toegang tot de meest recente richtlijnen voor de klacht van de patiënt die voor hem zit.” ‘Bel me’

Beide professoren hebben het landschap da-

tionaal mee aan de top, en zijn we aan het uitgroeien tot een internationaal gerenommeerd centrum. Sinds onze eerste studie Ernie werd gedoopt, heeft elke volgende studie trouwens een naam uit Sesamstraat gekregen (lacht).” Meer griep?

Daarnaast zet het centrum al jaren in op grote projecten van maatschappelijke dienstverlening. “Van hieruit wordt bijvoorbeeld huisartsenregistratienetwerk Intego geleid, met

steun van de Vlaamse overheid.” Al twintig jaar vormt het een rijke bron van epidemiologische gegevens: “Dankzij de zorgvuldige registratie door meer dan honderd huisartsen, over Vlaanderen verspreid, krijgen we inzicht in evoluties en trends. Wordt er inderdaad steeds meer rilatine voorgeschreven? Hoeveel mensen kregen afgelopen weken griep? Inmiddels bevat het systeem al – geanonimiseerde – gegevens over 40.000 verschillende patiënten, 2,5 miljoen patiëntenjaren en

Jan Heyrman:

Een Britse prof zei ooit dat de gezondheidszorg in België het slechtst georganiseerd is van heel Europa. Maar hij zou wel het liefst hiér ziek worden. niseren huisartsen zich veel beter. Wij hadden destijds een semafoon waarin je drie codes kon instellen: ‘bel me’, ‘bel me zo snel mogelijk’ en ‘rijd nu naar het ziekenhuis’.” De Lepeleire: “Later kwam er een systeem met negen codes. Code vijf gebruikte ik als ik een excuus wilde om ergens weg te geraken (lacht).” Heyrman: “Toen ik destijds verhuisde van Maldegem naar Leuven, zeiden mijn patiën-

Jan Heyrman

ten: ‘Ge gaat ons toch niet in de steek laten?’. Bij mijn pensioen enkele jaren geleden, vroegen ze: ‘Mijn dossier blijft toch hier?’ Dat is het verschil. Huisartsen zijn vandaag een stuk vrijer.” Toch is er nog werk aan de winkel, zegt professor De Lepeleire. “Er is een tekort aan huisartsen in ons land. Maar als je kijkt naar het buitenland, zie je dat daar vaak nog veel minder huisartsen zijn. In Denemarken zelfs drie keer minder. En toch zijn die op tijd thuis ’s avonds. Het verschil: ze houden zich niet be-

Jan De Lepeleire

zig met bloeddruk meten en patiënten op de weegschaal zetten, daar hebben ze medewerkers voor. Ons financieringssysteem is nog steeds veel te veel gericht op de solopraktijk.” “Ik hoorde een Britse prof ooit zeggen dat de gezondheidszorg in België het slechtst georganiseerd is van heel Europa. Maar hij zei er meteen bij dat hij het liefst hiér ziek zou worden. Dat aspect van persoonlijke betrokkenheid willen we uiteraard ook niet prijsgeven. De patiënttevredenheid in ons land is hoog. Het blijft een evenwicht zoeken.” (ivh)


MAATSCHAPPIJ 09

CAMPUSKRANT | 19 DECEMBER 2018

GETUIGENISSEN 36 miljoen laboratoriumresultaten. Een onschatbare bron van informatie voor wetenschap en beleid.” Het ACHG heeft ook een stevige poot in CEBAM, het Belgisch Centrum voor Evidence-Based Medicine (EBM) dat huisartsen en andere zorgverstrekkers wil helpen om in hun dagelijkse praktijk gebruik te maken van EBM. “Daarbinnen werken we mee aan EBPracticenet, een online platform, gefinancierd door de federale overheid, dat gratis betrouwbare, evidence-based informatie biedt voor eerstelijnszorgverleners. Ze vinden er inmiddels duizenden richtlij-

Bert Aertgeerts:

Vandaag zie je een tendens om de patiënt mee te betrekken bij beslissingen. Wil iemand met hevige keelpijn cortisone of niet? Als hij de voor en tegens kent, zal hij zelf een overwogen keuze kunnen maken.

EVELIEN LENAERTS (33)

“ Geen nine-tofivejob” Huisarts is een in-boeiend beroep, zegt dokter Evelien Lenaerts (33), verbonden aan het ACHG en aan de Universitaire Huisartsengroepspraktijk.

“A

ls je, zoals ik, een goed parcours doorloopt (ze studeerde af met gelukwensen van de jury – red.) , gaat men er al gauw van uit dat je je wil specialiseren. Maar ik vind net het overkoepelende zo interessant, de uitdaging om met je handen en je hoofd uit te zoeken wat er aan de hand is met een patiënt. En de directe voldoening die je ervaart als je iemand hebt kunnen helpen. Als huisarts leer je ook de omgeving en de levensloop van je patiënten goed kennen. Je maakt cruciale momenten in hun leven mee, en dat creëert een enorme band.”

“Huisarts zal nooit een nine-to-fivejob zijn, maar het is vandaag wel combineerbaar met een gezin, als je je goed organiseert met collega’s en een secretariaat. Hier in de praktijk hebben we elk twee keer per week avondconsultatie. We zijn, als het wachtbandje aanspringt, enkel nog bereikbaar voor patiënten aan wie we ons eigen telefoonnummer hebben gegeven. Eén keer per maand zijn we twaalf uur lang van wacht, maar elders kan dat nog wel veel vaker en langer zijn, afhankelijk van hoeveel huisartsen een bepaalde regio telt.”

“Het is goed dat je je werk wat kan afbakenen. En voor de patiënten is het misschien ook niet slecht om af en toe eens een andere kijk te horen. Maar je betaalt er als arts ook wel een prijs voor, de vertrouwensrelatie is natuurlijk anders als je 24 op 24, zeven op zeven beschikbaar bent voor je patiënten. De manier waarop het vroeger ging, en waarbij de huisarts bijvoorbeeld ook nog bevallingen deed, had veel mooie kanten, die we nu niet mogen verliezen. We moeten breed durven blijven zorgen voor de mensen.” (ivh)

Evelien Lenaerts: “Je maakt cruciale momenten in het leven van je patiënten mee, en dat creëert een enorme band.”

horen of er nog dringende oproepen waren geweest. Dat was even vloeken als je dan weer terug kon naar het gehucht waar je net gepasseerd was (lacht). Pas halverwege de jaren zeventig namen we een secretaresse in dienst. Op dit ogenblik zijn er in de groepspraktijk een achttal huisartsen aan het werk!” Al bij al kijkt dokter Van Orshoven met veel genoegen terug op zijn lange loopbaan: “Als huisarts doe je iets bijzonders voor de mensen. Dat heeft mij altijd veel voldoening geschonken.” (ivh)

Fons Van Orshoven: “Als iemand dringend naar het ziekenhuis moest, laadde ik de patiënt in mijn eigen auto en reed ik naar Ukkel. Ambulances waren er nog niet, evenmin als een spoeddienst.”

FONS VAN ORSHOVEN (96) nen, rechtstreeks aanklikbaar vanuit het Elektronisch Medisch Dossier via de Evidence Linker, die hier ontwikkeld werd.” Keelpijn

“Daarnaast proberen we ook na te denken over: waar gaat het beroep van huisarts naartoe? Vandaag zie je bijvoorbeeld een duidelijke tendens om de patiënt mee te betrekken bij beslissingen. Wil iemand met hevige keelpijn cortisone of niet? Als hij de voor en tegens kent, zal hij zelf een overwogen keuze kunnen maken.” Huisartsen zullen zich ook steeds meer richten op het gezond houden van een populatie, meent Aertgeerts. “In plaats van pas in actie te komen als een patiënt met een klacht op consultatie komt, ga je mensen dan proactief uitnodigen voor controles en vaccinaties die voor hen nuttig zijn. Welke patiënten in aanmerking komen, dat kan je uit het Elektronisch Medisch Dossier halen. Dat wordt steeds meer het essentiële werk­ instrument voor de huisarts. Het kan de arts bijvoorbeeld ook wijzen op negatieve interacties tussen geneesmiddelen, zodat hij zijn voorschrift kan aanpassen.” Verder verwacht Aertgeerts dat huisartsen veel meer interdisciplinair of transdisciplinair zullen gaan werken, waarbij bijvoorbeeld ook psychologen, apothekers en kinesisten bij de praktijk betrokken worden. “Op vijftig jaar is er een ongelofelijke evolutie geweest in de huisartsgeneeskunde. Dat zal in de toekomst niet anders zijn.” www.achg.be

“ Iederéén maakte lange dagen” Dokter Fons Van Orshoven (96) was jarenlang verbonden aan het ACHG, onder meer als diensthoofd. Daarnaast was hij ook bijna een halve eeuw huisarts in Hoeilaart. “Gemiddeld zag ik zo’n zevenhonderd patiënten per maand.”

E

lke nacht opgeroepen worden voor een patiënt, zelf voor ambulance spelen, jaren zonder vakantie … De herinneringen van dokter Van Orshoven klinken behoorlijk heldhaftig. “Ik ben mijn praktijk begonnen in 1947 – bij mijn medestudenten zat welgeteld één meisje …” “In die tijd waren er nog geen wachtdiensten. Op vakantie gaan lukte enkel als ik iets afsprak met mijn nonkel, die huisarts was in hetzelfde dorp. Nu zouden we ons geassocieerd hebben, maar dat bestond toen nog niet. Pas eind jaren zestig heb ik er een collega bijgekregen, omdat ik het toen ook druk kreeg als professor aan het pas opgerichte Academisch Centrum voor Huisartsgeneeskunde. Later kwam er nog een tweede bij.” Met de fiets

”In ‘62 kreeg ik de eerste stagiair huisartsengeneeskunde van België in mijn praktijk. Stagiairs woonden in die tijd trouwens bij je in, van maandagochtend tot zaterdagavond …” De vroegste consultaties begonnen om 8u ’s morgens, de laatste liepen tot 8u ’s avonds. Tussenin en daarna waren

er nog huisbezoeken af te leggen, in de beginjaren met de fiets. “Maar de mensen in onze streek, voor het merendeel druiventelers, maakten toen allemáál lange dagen, en iederéén werkte op zaterdag.” Veel van die huisbezoeken waren voor patiënten die een inspuiting moesten krijgen: “Thuisverpleegkundigen waren er nog niet.” Soms werd Van Orshoven tot vier keer op één nacht uit zijn bed gebeld. “Dikwijls voor een bevalling. Wij werden er enkel bijgehaald als het moeilijk ging, de meeste bevallingen deed de vroedvrouw. Een paar keer heb ik een stervend kindje moeten dopen … Als iemand dringend naar het ziekenhuis moest, laadde ik de patiënt in mijn eigen auto en reed ik naar Ukkel. Ambulances waren er nog niet, evenmin als een spoeddienst. Eén keer is een slachtoffer van een auto-ongeval overleden vlak voor we bij het ziekenhuis waren.” Voldoening

Dokter Van Orshoven had zijn beroep nooit kunnen uitoefenen zonder zijn echtgenote: “Zij bemande de telefoon als ik op huisbezoek was. Af en toe kwam ik even binnenwippen om te


10

VIJF JAAR INTEGRATIE

CAMPUSKRANT | 19 DECEMBER 2018

CAMPUS BRUSSEL Stamboom Het gros van de opleidingen die de KU Leuven aanbiedt op Campus Brussel maakte tot de integratie in 2013 als hogeschoolopleiding van het lange type deel uit van de toenmalige HUB (Hogeschool-Universiteit Brussel). Die fuseerde in 2014 met KAHO Sint Lieven tot Odisee. De rechtenopleidingen van Campus Brussel stammen af van HUB-KUBrussel, die in 2013 opging in de KU Leuven.

3.892 studenten

2.005 meisjes

1.887 jongens

368

personeelsleden 333 academisch

35 administratief en technisch

Docent ondertiteling Luc Loonbeek:

Onze studenten projecteren hun ondertitels live tijdens de film­ vertoningen van het festival. Loopt er iets mis, dan moeten ze zich dus zien te redden.

VEEL MEER DAN LOUTER VERTALEN

“ Als ondertitels goed zijn, merkt niemand ze op” Elk jaar verzorgen studenten van Campus Brussel de ondertitels voor het Brussels Short Film Festival en het Brussels International Fantastic Film Festival. Een boeiende leerschool, die ook onderzoeksvragen opwerpt. Zoals: ligt het publiek er bij tweetalige ondertitels van wakker welke taal bovenaan staat?

nenkomt.” Tweetalige ondertiteling stelt bijkomende uitdagingen. Natalie Dupré: “Je beschikt voor het Nederlands dan maar over één lijn in plaats van twee. Je wisselt dus vaker van ondertitel, waarbij je telkens vier frames blanco laat voor het leescomfort. Je moet met andere woorden nog beknopter zijn.”

TEKST: Barbara De Munnynck | FOTO: Rob Stevens

Festivalsfeer

I

n een ruimte met een twaalftal computers toont docent Luc Loonbeek hoe gespecialiseerde ondertitelsoftware werkt: “Je klikt aan bij welk frame de ondertitel moet verschijnen en bij welk frame hij weer verdwijnt. Een ondertitel blijft minstens één en hoogstens zes seconden in beeld. Een rood lampje geeft aan wanneer je te veel karakters typt voor de ingestelde leestijd.” Collega Natalie Dupré, die studenten begeleidt bij hun masterproef over ondertiteling, vult aan: “Wij gebruiken mechanische toetsenborden, net zoals gamers. Je kunt veel nauwkeuriger werken wanneer je de aanslag hoort.” Loonbeek en Dupré vormen een tandem binnen het team ondertiteling – dat verder bestaat uit Luc Dierickx en Erik Vissers – en zorgen voor een vloeiende lijn tussen onderwijs, werkveld en onderzoek. Hapklare brok

Op een lesmoment zitten er zo’n tien studenten

in het ondertitelingslokaal. Dupré: “Dat zijn bachelorstudenten Toegepaste Taalkunde of masterstudenten Vertalen, Meertalige Communicatie en Tolken. We werken in kleine groepen omdat de aanpak hands-on is. De studenten gaan meteen aan de slag en dat vraagt intensieve begeleiding.” Luc Loonbeek vergelijkt de technische aspecten van ondertitelen met autorijden: “Het duurt even voor je het onder de knie hebt, maar op een gegeven moment wordt het een automatisme. De kunst ligt in het oplossen van taalkwesties. Een goede ondertitel leest vlot en respecteert het ritme van de conversatie. Ondertitelen is niet zomaar vertalen – regelmatig moet je zaken weglaten of condenseren. Maar je mag geen afbreuk doen aan de intenties en effecten van wat er wordt gezegd.” Dat leidt tot een paradoxale situatie. “Als de ondertitels bij een film goed zijn, merkt niemand ze op. Het publiek hoort, ziet en leest dan informatie, die als één hapklare brok bin-

De studenten staan met twee voeten in de praktijk. Zo ondertitelen ze filmmateriaal voor intern gebruik binnen de KU Leuven. Loonbeek: “Laatst voorzagen ze twaalf Engelstalige videocolleges Strategic Management van Nederlandse ondertitels. Daar kroop toch snel drie maanden werk in.” Daarnaast is er al bijna tien jaar een vruchtbare samenwerking met het Brussels International Fantastic Film Festival (BIFFF) en het Brussels Short Film Festival (BSFF). Loonbeek: “De films die geselecteerd worden voor het BSFF krijgen vaak tweetalige ondertitels om het Brusselse publiek goed te bedienen. Dat is een boeiende leerschool voor onze studenten en de studenten van UCLouvain. Enerzijds moeten ze oplossingen zoeken voor typische ondertitelingskwesties – zoals woordspelingen, culturele referenties, taalvariatie –, anderzijds zitten ze volop in de festivalsfeer. Dan blijkt een film op het laatste moment opnieuw gemonteerd, zodat de timing niet meer klopt. Of er staat een fout bestand met ondertitels klaar, omdat de affiche twee films telt met de titel Untitled …

Studenten aan de slag in het ondertitelingslokaal met docenten Luc Loonbeek en Natalie Dupré. “Net als bij autorijden duurt het even voor je het technisch onder de knie hebt, maar wordt het op een gegeven moment een automatisme.”

Onze studenten projecteren hun ondertitels live tijdens de filmvertoningen van het BSFF. Loopt er iets mis, dan moeten ze zich dus zien te redden.” Studenten durven best veel aan, weet Natalie Dupré: “Dit jaar voorzag een student in het kader van zijn masterproef een drietalig theaterspektakel van tweetalige ondertitels met live projectie – met succes. Moeilijker wordt het niet, want acteurs op een scène springen los om met hun tekst.” ‘Ge’ of toch maar ‘je’?

“Onze Belgische situatie is boeiend voor experimenteel onderzoek”, vervolgt Dupré. “Daarom voeren enkele studenten voor hun masterproef bevragingen uit rond topics waar we in de praktijk tegenaan lopen. Zo onderzoeken we momenteel hoe verschillende leeftijdsgroepen reageren op substandaard taalgebruik in ondertitels. Een ondertitelaar van een VRT-programma zal altijd ‘je’ gebruiken als een personage ‘ge’ zegt. Bij ondertitelde YouTube-filmpjes lees je vaker ‘ge’. Wat vinden tieners daarvan – en volwassenen?” “Een ander onderzoek peilt naar de waardering van tweetalige ondertitels. Daar zijn de resultaten van de Nederlandstalige respondenten al verwerkt. Zij blijken zich niet te storen aan de aanwezigheid van Franse ondertitels en het maakt ook niet uit voor hun waardering of begrip welke taal bovenaan staat.”


VIJF JAAR INTEGRATIE

CAMPUSKRANT | 19 DECEMBER 2018

Opleidingen: handelswetenschappen – handelsingenieur – milieu- en preventiemanagement – Business Administration – bedrijfseconomie en bedrijfsbeleid – International Business Economics and Management – Business Engineering – specifieke lerarenopleiding economie

Een greep uit het onderzoek: arbeidsmotivatie, stress en burn-out; effectiviteit van R&D-steun; maatschappelijk verantwoord ondernemen; duurzame en circulaire economie; financiële geletterdheid; microfinanciering; professionele (meertalige) communicatie; vertaling en receptie van literatuur in andere cultuurgebieden; vreemdetaalverwerving; contrastieve taalkunde; ondernemings- en economisch recht; fiscaal recht; privaatrecht; rechtstheorie

toegepaste taalkunde – vertalen – tolken – meertalige communicatie – journalistiek – conferentietolken

rechten (Nederlandstalig of tweetalig traject) – vennootschapsrecht – Intellectual Property and ICT Law

www.kuleuven.be/campusbrussel

TWEEDEJAARS RECHTEN MAKEN KENNIS MET DE PRAKTIJK

STEUNPUNT CIRCULAIRE ECONOMIE

Hoe voorkom je dat de cirkel vierkant draait?

“ De stage gaf me echt een boost”

De overgang naar een circulaire economie is ingezet, en gaat de komende jaren liefst zoveel mogelijk door. Én op een doordachte manier. Het Steunpunt Circulaire Economie, mee getrokken vanuit KU Leuven Campus Brussel, geeft beleidsmakers een wetenschappelijk onderbouwd duwtje in de juiste richting.

“De grootste winst van de stage zat voor mij in het besef dat wat je studeert effectief maatschappelijk nut heeft.” Student Hannes Dewaele is enthousiast over de kennismakingsstage die Campus Brussel aanbiedt aan rechtenstudenten in het tweede jaar bachelor en die uniek is in Vlaanderen.

Tegen 2050 zal de wereldbevolking gegroeid zijn tot bijna 10 miljard mensen. Om mens en planeet te beschermen hebben we dringend nood aan een andere manier van consumeren, produceren, wonen en verplaatsen. De transitie naar een circulaire economie is dan ook een prioriteit voor de Vlaamse regering. In zo’n economie worden grondstoffen niet steeds maar weer uit de aarde gehaald, maar maximaal in de economie gehouden door slim materiaalgebruik, recyclage en hergebruik, en door nieuwe businessmodellen zoals deeleconomie. Dat klinkt eenvoudig, maar is niet altijd vanzelfsprekend. “Er is heel veel goede wil in Vlaanderen, maar nog te weinig kennis”, zegt Karel Van Acker, professor in duurzaam materialenbeheer en coördinator van het Steunpunt Circulaire Economie. “Is de manier waarop we vandaag omgaan met materialen circulair of niet? Hoe kunnen we meten of we

© KU Leuven | Rob Stevens

De tweedejaars gaan gedurende een semester één dag per week op kennismakingsstage. Zeer nuttig, getuigt Hannes Dewaele, die er vorig jaar van mocht proeven. “In de eerste twee jaar focust de rechtenstudie heel sterk op de theorie. Dankzij de stage zie je ook eens de praktijk. Een verademing. Hoewel de professoren hun uiterste best doen, is het als rechtenstudent soms moeilijk om in te schatten hoe het er in de realiteit aan toegaat. Bovendien merk je tijdens zo’n stage hoeveel je al kan en weet, en dat geeft je een enorme boost.” “Dat je zelf de onderwerpen kan kiezen waar je je in wil vastbijten, maakt dat je heel gemotiveerd bent. Ik was benieuwd naar de ervaringen die scholen hebben met rechtszaken rond het M-decreet en het dragen van hoofddoeken: hoe kunnen de vonnissen verschillen en welke impact hebben ze op de scholen? Zo makkelijk als het is om via een wet iets in gang te willen zetten, zo moeilijk is het om een cultuurverandering op het terrein te realiseren, heb ik gemerkt. Scholen zitten in de tang tussen de wetgeving en de beperkte middelen om daaraan tegemoet te komen.”

11

goed bezig zijn? Wat zijn de economische effecten van circulaire economie, en hoe kan het beleid daarop inspelen? Het zijn allemaal vragen die we met het steunpunt willen onderzoeken.”

Professor Johan Eyckmans:

Door autodelen zullen er minder auto’s nodig zijn, maar tegelijkertijd verlagen deelsystemen de drempel voor nieuwe gebruikers. Neveneffecten

“Vaak zijn er rebound-effecten”, zegt Johan Eyckmans, professor milieueconomie aan de KU Leuven, Campus Brussel. “Neem nu autodelen. De verwachting is dat deelauto’s intensiever gebruikt gaan worden dan privé-auto’s en dat er daardoor minder auto’s nodig zullen zijn. Tegelijkertijd zien we dat deelsystemen de drempel verlagen voor nieuwe gebruikers. Gevolg is dat misschien

méér mensen de auto nemen voor een verplaatsing die ze vroeger met het openbaar vervoer deden. Goedbedoeld beleid kan dus onbedoeld minder gunstige neveneffecten hebben. Het is belangrijk dat we dat niet uit het oog verliezen.” Eén van de voornaamste bedoelingen van het steunpunt is om de wetenschappelijke inzichten te vertalen naar adviezen voor de overheid, zodat die gerichte beleidsmaatregelen kan nemen. “We onderzoeken heel concrete zaken, zoals het gebruik van biogebaseerde materialen”, zegt Van Acker. “Op welke manier kunnen we die sorteren en verzamelen, en hoe past dat binnen de manier waarop we nu plastics recycleren? Zelfs vanuit wetenschappelijk oogpunt is het soms moeilijk om te zeggen: ‘dit is de beste oplossing’.” Eyckmans: “De overheid worstelt daar ook mee. De transitie naar een circulaire economie heeft naast ecologische en economische gevolgen ook sociale effecten. Denk maar aan werkgelegenheid: hoe zullen bestaande jobs veranderen, welke nieuwe beroepen zullen erbij komen? Circulaire economie heeft te maken met heel veel onderzoeks- en beleidsdomeinen en vraagt een interdisciplinaire aanpak. Daar werken we aan, onder andere met de collega’s van Rechtsgeleerdheid op Campus Brussel.” (ll)

IN BEELD

De studenten volgen stage op drie verschillende plaatsen. In het geval van Hannes Dewaele waren dat het Katholiek Onderwijs Vlaanderen, het Gemeenschaps­ onderwijs (GO!) en het Departement Onderwijs en Vorming van de Vlaamse overheid. “Zo werd ik met verschillende dossiers geconfronteerd, verwierf ik inzichten in de onderlinge verhoudingen tussen de actoren en ontdekte ik dat er zoveel méér meespeelt dan het formele recht. Ik leerde tussen de lijnen van de wetteksten lezen, en heb nu een pragmatischer kijk op mijn cursussen.” “Bij het Katholiek Onderwijs mocht ik aansluiten bij een team van drie juristen op de dienst Lerenden. Zij krijgen voortdurend scholen aan de lijn. Als ze bijvoorbeeld een leerling met drugs hebben betrapt, dan vragen ze welke acties ze mogen ondernemen. Dat je als jurist duidelijk het wettelijk kader kunt schetsen en mensen op die manier zekerheid kunt geven, vind ik heel zinvol. De grootste winst van de stage zat voor mij in het besef dat wat je studeert effectief maatschappelijk nut heeft.” Hannes Dewaele greep ook de kans om het tweetalige programma te volgen dat Campus Brussel aanbiedt in samenwerking met UCLouvain Saint-Louis Bruxelles. “Vakken in het Frans volgen was een serieuze uitdaging, maar viel uiteindelijk best mee. De grootste eyeopener was er één op cultureel vlak. Ik stelde vast dat Franstalige studenten véél mondiger en interactiever zijn – in vergelijking met hen zitten wij als een bende papzakken in de aula. Over ethische thema’s discussiëren zij veel grondiger. Het was een verrijking om dat mee te maken.” (pvd)

© KU Leuven | Michael De Lausnay

Tussen de lijnen

Wie Campus Brussel zegt, zegt ook ‘internationaal’. De campus telt meer dan 800 internationale studenten, die samen meer dan 75 nationaliteiten vertegenwoordigen. Met de opleiding Business Administration – die dit jaar 225 nieuwe studenten mocht verwelkomen – biedt de campus ook de grootste

Engelstalige bachelor van de KU Leuven aan. Ook de manama Intellectual Property & ICT Law trekt veel studenten van buiten de landsgrenzen aan. Op de foto enkele buitenlandse economiestudenten in feestelijke stemming tijdens de proclamatie van vorige zomer.


12

ONDERZOEK

CAMPUSKRANT | 19 DECEMBER 2018

Onderzoek naar dementie verlegt focus naar immuuncellen van hersenen In de zoektocht naar een behandeling voor de ziekte van Alzheimer ligt de nadruk vaak op de eiwitklonters en -kluwens die in de hersenen ontstaan. Die eiwitten verwijderen lijkt de evidente oplossing, maar dat volstaat niet. Daar hebben de immuuncellen van onze hersenen veel mee te maken, zo blijkt uit onderzoek onder leiding van professoren Catherine Verfaillie en Bart De Strooper. Ilse Frederickx

D

e ziekte van Alzheimer is de meest voorkomende vorm van dementie. Geheugenverlies is vaak het eerste symptoom. Naarmate de ziekte vordert, treden er ook spraak- of taalproblemen op, kunnen patiënten zich moeilijker oriënteren, verliezen ze motivatie en nemen ze steeds minder initiatief. Na verloop van tijd kunnen ze nog moeilijk zelfstandig leven en kampen ze met psychologische problemen en gedragsstoornissen. Medicatie om de ziekte te stoppen of te voorkomen is er vooralsnog niet. Een typisch kenmerk in de hersenen van alzheimerpatiënten zijn de plaques, eiwitklonters die zich rond de hersencellen ophopen. Die plaques verstoren de goede werking van de cellen en zorgen ervoor dat andere eiwitten – die tau genoemd worden – zich op hun beurt in de cellen opstapelen. Dat leidt uiteindelijk tot het afsterven van de hersencellen en dus tot het ontstaan van dementie. In de zoektocht naar een

behandeling probeert men al jaren medicatie te ontwikkelen die deze eiwitklonters en -kluwens verwijdert.

R47H-mutatie van het gen TREM2 – wordt de werking van de microglia aangetast en verviervoudigt het risico op alzheimer. “Het is belangrijk om te weten wat daar speelt. Om dat uit te zoe-

Overijverige Pacmannetjes

Uit een recente studie onder leiding van stamcelexperte Catherine Verfaillie en alzheimerspecialist Bart De Strooper blijkt nu dat een behandeling niet alleen op de eiwitten gericht moet zijn, maar ook op de immuuncellen van onze hersenen. “Het gaat om de microglia, de Pacmannetjes van onze hersenen”, legt dr. Christel Claes uit. “Het zijn gespecialiseerde immuuncellen die zowel soldaat als voeder zijn. Ze verwijderen lichaamsvreemde en andere bedreigende stoffen door ze op te eten, en tegelijk voeden ze de hersencellen zodat die goed kunnen functioneren en gezond blijven. In het geval van alzheimer ruimen de microglia zowel de eiwitklonters als aangetaste en dode hersencellen op.” Bij een bepaalde genetische mutatie – de

Onderzoekster Christel Claes:

Een veelbelovende piste is dat we de activiteit van deze ‘Pacmannetjes’ zouden kunnen temperen met medicatie: idealiter verwijderen ze dan nog wel eiwitten maar geen aangetaste hersencellen.

ken hebben we stamcellen geherprogrammeerd tot microglia. Zo konden we testen hoe efficiënt die microglia menselijke plaques in een proefbuis opruimden. Verrassend genoeg zagen we dat de microglia bij deze specifieke mutatie het net zo goed deden als die zonder mutatie. Met andere woorden: in geval van mutatie worden de plaques evengoed opgegeten, althans in een proefbuis, maar toch verhoogt het risico op alzheimer.” Hersencellen sparen

Conclusie: alleen plaques verwijderen is geen doeltreffende oplossing. “Vermoedelijk weegt het verlies van de hersencellen – die door de microglia worden opgegeten – zwaarder door dan het verwijderen van eiwitklonters en -kluwens”, zegt Claes. “Een veelbelovende piste is dat we de activiteit van de microglia zouden kunnen temperen met medicatie: idealiter verwijderen ze dan nog wel eiwitten maar geen aangetaste hersencellen. Zo krijgen we de kans om deze zieke hersencellen te herstellen. De behandeling van de toekomst zal waarschijnlijk een combinatie zijn van eiwitten verwijderen én de immuunreactie in evenwicht houden om zoveel mogelijk hersencellen te sparen.” Verder onderzoek moet nu uitwijzen hoe precies de microglia hersencellen en hun verbindingen verwijderen en of dit proces met medicatie kan worden voorkomen. “Dit onderzoek is niet alleen van belang voor alzheimerpatiënten, maar voor iedereen. Studies wijzen er immers op dat de microglia bij veroudering meer de rol van soldaat dan van voeder opnemen, wat nefast is voor de gezondheid van de hersencellen. Het is dus voor ons allemaal van belang dat we leren hoe we het gedrag van microglia op leeftijd kunnen aanpassen om onze hersenen gezond te houden.”

© Skralan Hosteaux

BEELDIGE WETENSCHAP

Startmotor? Uitslaande brand?

Geen echte foto, maar wel een nabootsing van een coronale massa-ejectie. Voor uw fantasie op hol slaat: dat is gewoon een uitbarsting van energie en plasma vanuit de corona van de zon. De corona is de buitenste atmosfeer van de zon, die we bij een zonsverduistering als een lichtkrans waarnemen. Afhankelijk van de activiteit van de zon kan er meerdere keren per dag tot om de paar dagen zo’n zonne-uitbarsting plaatsvinden. Echt zorgen hoeven wij ons niet te maken: onze planeet wordt beschermd door de magnetosfeer, het magnetisch veld rond de Aarde. Af en toe veroorzaakt zo’n zonne-uitbarsting bijvoorbeeld het noorderlicht of leidt het tot stroompannes en storingen in navigatiesystemen van vliegtuigen. Maar voor toepassin-

gen in de ruimte, zoals satellieten of ruimtevaart, zijn de coronale massa-ejecties wel een probleem. Helaas weten wetenschappers nog niet precies wat die zonne-uitbarstingen veroorzaakt, zegt plasma-astrofysicus Skralan Hosteaux, die doctoreert onder leiding van professor Stefaan Poedts van het Centrum voor Plasma-Astrofysica. “We zijn nog altijd op zoek naar de trigger van een zonne-uitbarsting, dus we kunnen ze nog altijd niet goed voorspellen.” Daarom worden er wiskundige modellen opgesteld die simuleren hoe zo’n zonne-uitbarsting evolueert. “In mijn simulatie heb ik een hogere beeldresolutie gehanteerd en ik heb de factor zonnewind – de constante stroom van geladen deeltjes die de zon af-

stoot – toegevoegd. In dit model zie je drie plasmabogen in de corona – het is uiteindelijk de middelste die uitbarst. Op het beeld zijn we dat punt al voorbij. De gele bolletjes op de zijkant zijn magnetische eilandjes, die de uitbarsting nog turbulenter maken.” De wiskundige modellen van de zon verfijnen vergt heel wat rekenkracht: “Dit nam anderhalve week tijd van de supercomputer in Leuven in beslag, vooral vanwege de hoge resolutie. Dit is niet zomaar een rekenexperimentje dat je snel kan herhalen.” Ilse Frederickx

Bent u onderzoeker aan de KU Leuven en maakt u intrigerende wetenschapsfoto’s? Mail ze naar nieuws@kuleuven.be.


ONDERZOEK

CAMPUSKRANT | 19 DECEMBER 2018

13

ONDERZOEK NAAR KWEEKSPIERTJES GENOMINEERD VOOR EOS-PRIJS

Spieren kweken in het labo Een work-out voor kweekspieren in een plastic schaaltje? Zo zou je het doctoraatsproject van biomedicus Lisanne Terrie kunnen omschrijven. Met die ‘fitnessoefeningen’ werkt Lisanne aan een vervolg op haar thesisonderzoek, waarin ze de structuur van kweekspieren probeerde te verstevigen. Het leverde haar een nominatie voor de Eos-prijs op. TEKST: Katrien Elen | CARTOON: Joris Snaet

W

e ontmoeten Lisanne in het Kortrijkse labo van professor Lieven Thorrez. Hier worden op zeven dagen tijd spiertjes van twee centimeter gekweekt uit menselijke cellen. Haar begeleidster Dacha Gholobova werkt er rond vascularisatie: ze brengt bloedvaten in de spiertjes, zodat die groter kunnen worden, een uitdaging waarmee tissue engineers wereldwijd worstelen. Lisanne kreeg voor haar thesis een eigen project: met elastische draagstructuren de zachte spiertjes verstevigen. Ze behaalde er mooie resultaten mee waarop ze in haar doctoraat verder werkt. Spiertjes sterker maken doet ze niet alleen met elektrische impulsen, maar ook door de spiertjes aan een heus fitnessprogramma te onderwerpen. Hiervoor verbindt ze de pinnetjes waarrond de spieren zich vormen met een motortje dat het op- en ontspannen van de spiertjes regelt. Het labo van professor Lieven Thorrez is niet het enige in de wereld dat met skeletspierweefsel-engineering bezig is. Waarmee onderscheiden de Kortrijkse onderzoekers zich? “Veel labo’s werken met muizencellen. Wij met menselijke cellen, en daardoor kan je het onderzoek veel vlotter naar concrete toepassingen vertalen”, zegt Lisanne. “Daarnaast zorgen de pinnetjes die wij gebruiken ervoor dat de spiervezels in dezelfde richting liggen. Ze groeien niet kriskras door elkaar, wat elders vaak het geval is.” Gepersonaliseerde spiertjes

De spieren groter en sterker maken is een voorwaarde om er concreet mee aan de slag te kunnen. “De spiertjes die wij kweken zijn embryonaal-neonataal van kwaliteit en bovendien zijn ze erg klein. Als we de spieren wat meer maturiteit kunnen geven, komen we een stap dichter bij de toepassingen”, zegt Lisanne. “Op lange termijn willen we met deze methode grote spierschade in het lichaam kunnen herstellen. Kleine spierschade herstelt het lichaam zelf. Voor grote letsels transplanteert men tot nog toe spierweefsel van elders in het lichaam. Je herstelt dus eigenlijk een defect door een nieuw defect te creëren. Als onze kweekspieren matuurder worden, zouden we in zulke situaties met de cellen van de patiënt nieuwe spieren kunnen maken.” Regeneratie mag dan nog verre toekomstmuziek zijn, op kortere termijn ziet Lisanne andere mogelijkheden: “Zo zijn deze spiertjes geschikt om een aantal processen te bestude-

in

Memoriam

De universitaire gemeenschap neemt afscheid van: Jeroen Doclo Student Bachelor in de Geneeskunde aan de Faculteit Geneeskunde (09/05/1999 – 18/11/2018)

Kroon op het eindwerk Elk jaar reikt Scriptie vzw samen met enkele partners prijzen uit waarmee uitmuntende eindwerken bekroond worden. Deze Leuvense studenten trekken verwachtingsvol naar de prijsuitreiking op 19 december. Daan Bertels en Lars Janssen (Ingenieurswetenschappen: bouwkunde, optie civiele techniek) haalden de shortlist van de Vlaamse Scriptieprijs. Zij ontwikkelden vereenvoudigde computermodellen om het effect van maatregelen tegen wateroverlast zoals groendaken en bufferbekens te voorspellen. Naast Lisanne Terrie maakt ook Willem Vereycken (Chemie) kans op de Eos-prijs. Hij werkte aan een veelbelovende methode om gallium en indium, grondstoffen met een groot economisch belang, uit gebruikte ledverlichting te recycleren.

ren, zoals spierafbraak – bijvoorbeeld door veroudering of ten gevolge van kanker – en de vorming van verbindingen tussen zenuwen en spieren. Recent ontwikkelden we nog een toepassing om er intramusculaire injecties mee te testen. Op die manier kunnen we de nood aan dierproeven verminderen en krijgen we meteen inzicht in de effecten van die injecties op menselijk weefsel.” Persoonlijk is Lisanne het meest geprikkeld door de toepassingen voor sporters: “De spieropbouw van elke sporter is anders, maar toch neemt iedereen dezelfde supplementen. Je zou kunnen experimenteren met gepersonaliseerde spiertjes die je maakt op basis van een klein stukje weefsel. Dat lijkt me echt fascinerend!” Onderbelicht

In juli kreeg Lisanne de prijs voor beste masterproef in de biomedische wetenschappen, uitgereikt door de KU Leuven. Nu is ze genomineerd voor de Eos-prijs, waarmee het gelijknamige magazine ieder jaar een scriptie in de ‘harde’ wetenschappen bekroont. Ze hoopt dat de nominatie het onderzoek van het kleine labo in Kortrijk meer bekendheid geeft: “Skeletspieren zijn niet essentieel om te overleven, zoals het

Marc Geerinckx Communicatiemedewerker en project­coördinator KU Leuven Campus Geel (17/11/1962 – 21/11/2018) Professor Hendrik Tytgat Ere-lector aan de Faculteit Geneeskunde (20/11/1933 – 25/11/2018)

Joppe Rutten en Jens Verschoren (Industriële Ingenieurswetenschappen Elektromechanica) zijn in de running voor de Agoriaprijs. Zij ontwierpen een uitlaatpoortmechanisme voor een zonne­reactor waarin methaan kan worden ‘gekraakt’ om waterstof te produceren als alternatieve en propere energiebron.

Biomedicus Lisanne Terrie:

Veel labo’s werken met muizencellen. Wij met menselijke cellen, en daardoor kan je het onderzoek veel vlotter naar concrete toepassingen vertalen.

hart. De complexe bouw van deze spieren maakt het onderzoek bovendien extra uitdagend. Daarom blijft dit domein vaak onderbelicht, en dat weerspiegelt zich in de financiering. Met deze nominatie hoop ik te kunnen tonen waar wij mee bezig zijn.”

Professor Victor Doyen Emeritus hoogleraar aan de Faculteit Letteren (16/07/1942 – 26/11/2018) Sanda Dia Student Bachelor in de Ingenieurs­ wetenschappen aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen (09/04/1998 – 07/12/2018)

Met hun app Stemplate, die studenten in de lerarenopleiding informatie en adviezen geeft rond ergonomisch stemgebruik en stemrisico’s, maken Barbara Dewit en Jente Verbesselt (Logopedische en Audiologische Wetenschappen) kans op de Klasseprijs. Eerder werd Luc De Munck (Geschiedenis) al gekroond tot winnaar van de Scriptieprijs 100 Jaar Groote Oorlog. Een interview met hem vindt u op p. 2-3.

Meer lezen over hun onderzoek? www.scriptieprijs.be

Frederik Goelen Doctoraatsstudent Theoretische Fysica aan de Faculteit Wetenschappen (01/11/1993 – 08/12/2018) Professor Jacques Péters Emeritus gewoon hoogleraar aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen (02/12/1923 – 12/12/2018)


14

PERSONALIA

CAMPUSKRANT | 19 DECEMBER 2018

Bevorderingen, aanstellingen & benoemingen 2018 Faculteit Theologie en Religiewetenschappen Hoogleraar Thomas Knieps Deeltijds hoogleraar Thomas Quartier Deeltijds hoofddocent Godelieve Watteeuw Hoger Instituut voor Wijsbegeerte Gewoon hoogleraar Andreas De Block Deeltijds hoogleraar Filip Buekens Deeltijds hoofddocent Luc Anckaert

Faculteit Rechtsgeleerdheid Gewoon hoogleraar Frank Hendrickx Evelyne Terryn Hoogleraar Ilse Samoy Yves Stevens Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen Gewoon hoogleraar Bart Baesens

Hoogleraar Els Breugelmans Kristof De Witte Nico Dewaelheyns Erwin Ooghe Marijke Verbruggen Hoofddocent Samuel Arts Jochen De Weerdt Bert D’Espallier Nicky Dries Nicky Rogge Yves Van Vaerenbergh Deeltijds hoofddocent Kristof Stouthuysen Faculteit Sociale Wetenschappen Gewoon hoogleraar Steven Eggermont Hoogleraar Tim Smits Hoofddocent Ellen Claes An-Sofie Claeys Katrien Pype Deeltijds hoofddocent Johan Crompvoets Roel Vande Winkel

Faculteit Letteren Gewoon hoogleraar Patrick Pasture Hoogleraar David Burn Brigitte Meijns Gert Partoens Dirk Speelman Kristiaan Van den Branden Hoofddocent Hendrik De Smet Inge Lanslots Winibert Segers Benedikt Szmrecsanyi Tom Toremans Karel Van Nieuwenhuyse Myriam Vermeerbergen Lien Verpoest Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Gewoon hoogleraar Patricia Bijttebier Wim Van Den Noortgate Hoogleraar Rianne Janssen Ides Nicaise Karla Van Leeuwen Deeltijds hoogleraar Nicole Vliegen Hoofddocent Fien Depaepe Eva Kyndt Jantine L. Spilt Faculteit Wetenschappen Gewoon hoogleraar Leen Decin Thomas Hertog Johan Robben Koen Van Den Abeele Anton Van Rompaey Dominique Vanneste Hoogleraar Manuel Aalbers Ellen Decaestecker Ewald Janssens Guy Koeckelberghs Deeltijds hoogleraar Liesbet Lagae Deeltijds hoofddocent Marijke Huysmans Faculteit Ingenieurswetenschappen Gewoon hoogleraar Lieven De Lathauwer Ann Heylighen Frederik Maes Vincent Rijmen Lucie Vandewalle Deeltijds gewoon hoogleraar Bert Blocken Stepan Vladimirovitch Lomov Hoogleraar Johan Meyers Erik Toorman Andrew Vande Moere Raphaël Vandebril Deeltijds hoogleraar Liesbet Geris Hoofddocent Karen Allacker Ozlem Cizer Tinne De Laet Dirk Nuyens Goele Pipeleers

Katrien Verbert Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen Gewoon hoogleraar Kevin Verstrepen Hoogleraar Abram Aertsen Jan Diels Guido Wyseure Deeltijds hoogleraar Philippe Vereecken Hoofddocent Ben Somers Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen Hoogleraar Raf Dewil Wim Dewulf Paul Leroux Hoofddocent Lise Appels Johan Ceusters Eric Demeester Eleonora Ferraris Barbara Rossi Toon van Waterschoot Joost Vennekens

Faculteit Architectuur Hoofddocent Laurens Luyten Deeltijds docent Harold Fallon Maarten Van Den Driessche Esther Venrooij

Deeltijds hoofddocent Raf Bisschops Luc De Catte Yvonne Denier Timothy Devos Daan Dierickx Johan Flamaing Rose Goodchild Steven Joniau Els Ortibus Hilde Peeters Koen Poesen Ben Sprangers Dries Testelmans Jos Tournoy Bart Van Der Schueren Katleen Vandamme Vincent Vandecaveye Kris Vanhaecht

Faculteit Architectuur Hoogleraar Rajesh Heynickx Deeltijds hoofddocent Thierry Lagrange

Faculteit Farmaceutische Wetenschappen Gewoon hoogleraar Steven Simoens

Faculteit Geneeskunde Gewoon hoogleraar Patrick Callaerts Uwe Himmelreich Maurilio Sampaolesi Deeltijds gewoon hoogleraar Stephan Claes Paul De Leyn Joke Duyck Rik Vandenberghe Séverine Vermeire Hoogleraar Kathleen Freson Massimiliano Mazzone

Faculteit Bewegingsen Revalidatiewetenschappen Gewoon hoogleraar Martine Thomis Hoogleraar Simon Brumagne Ilse Jonkers

Bevorderingen in het OP3 Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen OP-Hoogleraar Carine Van Den Broeke Faculteit Letteren OP-Hoofddocent Maria-Cornelia Wermuth

Deeltijds hoogleraar Greet Hermans Wim Laleman Stefaan Nijs Przemyslaw Tylzanowski Hoofddocent Tom Francart Ben Van Calster Jeroen Vanoirbeek

Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen OP-Hoogleraar Dorine Bruneel Johan Van den Bossche OP-Hoofddocent Hilde Bonte Luc Vandeurzen Jan Ver Elst

© Gudrun Makelberge

Bevorderingen in het ZAP

Peter Karsmakers Karel Kellens Michael Kleemann Mumin Enis Leblebici Wilmar Martinez Sylvain Quoilin Peter Slaets Karen Vancampenhout Stijn Volckaert Deeltijds docent Steven Devleminck

Faculteit Architectuur OP-Hoogleraar Marc Belderbos Frank Delmulle Aanstellingen en benoemingen in het ZAP Faculteit Theologie en Religie­wetenschappen Deeltijds docent Wim Vandewiele Hoger Instituut voor Wijsbegeerte Docent Sandrine Blanc Deeltijds docent Bart Geerts Nidesh Lawtoo Faculteit Rechtsgeleerdheid Hoogleraar Gleider Ignacio Hernández Deeltijds hoofddocent Henry Otgaar Docent Wouter Druwé Faculteit Economie en Bedrijfs­wetenschappen Gewoon hoogleraar Hande Yaman Paternotte Hoofddocent Bart Larivière Docent Sandrine Blanc Tine De Bock Roman Goncharenko Michal Kobielarz Virginie Mataigne Eline Poelmans Tarik Roukny Estefanía Serral Asensio Ines Simac Faculteit Sociale Wetenschappen Deeltijds docent Huib Huyse Ria Laenen Valérie Pattyn Faculteit Letteren Hoofddocent Daniel Jaspers Docent Jan Ceuppens Maïka De Keyzer

Bert Oben Arjan Post Deeltijds docent Wendy Morris Bart Vanmontfort Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen Hoofddocent Eva Van den Bussche Docent Joke Torbeyns Eline Vanassche Siebrecht Vanhooren Joris Vlieghe Deeltijds docent Thomas De Baets Faculteit Wetenschappen Docent Isabel Beets Daniel Escudero Gabor Szabo Stijn Van Cleuvenbergen Koenraad Van Meerbeek Bert Vercnocke Faculteit Ingenieurswetenschappen Gewoon hoogleraar Nigel Smart Docent Nele Famaey Frank Naets

Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen Docent Nico De Storme Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen Hoogleraar Han Haitjema Hoofddocent Nobby Stevens Veronika Vanden Abeele Patrick Vandewalle Docent Hilde Breesch Wim De Roeck Hans Hallez Reza Hojjati Talemi

Faculteit Geneeskunde Gewoon hoogleraar Pierre Vanderhaeghen Hoogleraar Toomas Kivisild Deeltijds hoofddocent Ann Van den Bruel Docent Catia Attanasio Annick Bogaerts Christine Desmedt Abhishek Garg Piet Maes Kimberly Martinod Stefaan Soenen Zhenyu Zhang

Deeltijds docent Wouter Crijns Pieter De Meester Herbert Decaluwé Geertrui Dewinter Noël Knops Matthias Lannoo Sha Liu Anne Smits Andy Temmerman Carla Tomassetti Lucas Van Aelst Alexander Van De Bruaene Laura Van Gerven Hannah van Malenstein Anne-Sophie Van Rompuy Isabelle Vanden Bempt Tom Verbelen Jurgen Vercauteren Els Wauters Faculteit Farmaceutische Wetenschappen Hoofddocent Vitor Bernardes Pinheiro Faculteit Bewegingsen Revalidatiewetenschappen Docent Thomas Könecke Daniel Langer Deze lijst omvat de bevorderingen, aanstellingen en benoemingen in het ZAP (Zelfstandig Academisch Personeel) en de bevorderingen in het OP3 (onderwijzend personeel groep 3 van de regionale campussen).


NIEUWS

CAMPUSKRANT | 19 DECEMBER 2018

15

IN BEELD

De hal is rond

© KU Leuven | Rob Stevens

Dag op dag drie jaar na de opening van de indoor atletiekhal kon het Universitair Sportcentrum op 11 december een nieuwe verwezenlijking voorstellen: een topsporthal voor teamsporten als basketbal, volleybal en zaalvoetbal. Zo zullen de nationale volleybalteams, de Red Dragons en Yellow Tigers, er hun trainingen afwerken. Maar ook studenten en andere sportkaarthouders kunnen hun sportieve hart ophalen in de hal. De studenten van de Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen (FaBeR) krijgen er balsportlessen en kunnen praktijkervaring opdoen in de bijhorende kinezaal. De KU Leuven financierde de bouw van de topsporthal met steun van de Vlaamse Overheid. Vlnr: Universitair Sportcentrum-verantwoordelijke Gert Vande Broek, Vlaams minister van Sport Philippe Muyters, rector Luc Sels, en FaBeR-decaan Christophe Delecluse.

PATROONSFEEST 2019

KU Leuven reikt zes eredoctoraten uit Naar aanleiding van haar Patroonsfeest bekroont de KU Leuven elk jaar personen met bijzondere verdiensten op wetenschappelijk, maatschappelijk of cultureel vlak. Op 4 februari 2019 reikt de universiteit een eredoctoraat uit aan Biram Dah Abeid, Abdel Rahman El Bacha, Eric Mazur, Chantal Mouffe, Kypros Nicolaides en Philippe Sands. Biram Dah Abeid

Biram Dah Abeid (°1965) is een Mauritaans advocaat en politicus. Als telg van een slavengezin werd hij zich al vroeg bewust van de diepgewortelde discriminatie van zwarten in zijn thuisland. In 2008 richtte hij het Initiative for the Resurgence of the Abolitionist Movement (IRA) op, een organisatie die ijvert voor de afschaffing van de slavernij. Hij werd een invloedrijke stem in het publieke debat, met duizenden aanhangers, maar zijn verdediging van de zwakkeren en slaven is ook een doorn in het oog van de Mauritaanse autoriteiten. Dah Abeid werd al meerdere malen opgepakt en gemarteld, en verblijft ook nu nog in gevangenschap. In 2017 riep Time

Magazine hem uit tot één van de honderd meest invloedrijke personen ter wereld. Abdel Rahman El Bacha

Abdel Rahman El Bacha (°1958) is een FransLiba­nees pianist en componist die in Brussel woont. In 1978 won hij als 19-jarige de jury- én de publieksprijs van de Koningin Elisabethwedstrijd voor piano. Sindsdien brachten zijn exceptionele techniek en emotionele kracht hem tot in concertzalen over de hele wereld. Zijn solisten­repertoire reikt van Bach tot Prokofjev. El Bacha is geboeid door historische instrumenten en zoekt constant naar verfijning. Hij is in Frankrijk onderscheiden als Chevalier des Arts et des Lettres en kreeg van de Libanese president de Médaille de l’Ordre du Mérite. Eric Mazur

Professor Eric Mazur (°1954) is een Nederlandse fysicus die naam maakte op het gebied van ultrasnelle laserpulsen en interacties tussen lichtdeeltjes en materie. In 1998 ontdekte hij black silicon: een halfgeleidend materiaal dat zo goed

als geen licht reflecteert. Mazur verwierf ook grote bekendheid met zijn onderwijsvernieuwing, de zogenaamde peer instruction, een interactieve methode die de studenten meer betrekt. Aan de universiteit van Harvard is hij area dean van toegepaste fysica binnen de School of Engineering and Applied Sciences (SEAS) en bekleedt hij de leerstoel Balkanski Professor of Physics and Applied Physics. Chantal Mouffe

Professor Chantal Mouffe (°1943) is een Belgisch politiek filosoof, vooral bekend om haar democratietheorie. Ze werd geboren in Charleroi en studeerde aan de toen nog tweetalige Leuvense universiteit. Sinds 2000 is ze professor in de politieke theorie aan de University of Westminster. Tegen de ruim verspreide deliberatieve visie op politiek plaatst ze haar agonistische model: een democratische samenleving krijg je volgens haar niet door te streven naar een onbereikbare consensus, maar juist door het conflict tussen tegenstanders respectvol te aanvaarden. Zo verhinder je dat het uit de hand loopt en neem je de voedingsbodem voor extremisme weg. Met haar kritische blik op neoliberalisme en populisme speelt Mouffe internationaal een invloedrijke rol in het publieke debat. Kypros Nicolaides

Professor Kypros Nicolaides (°1953) werd geboren in Cyprus en studeerde geneeskunde aan King’s College School of Medicine and Dentistry in

Londen. Hij is directeur van het Harris Birthright Centre of Fetal Medicine en van de dienst Prenatale Geneeskunde in het King’s College Hospital, het grootste centrum voor foetale geneeskunde ter wereld. Hij lag aan de basis van alle recente grote ontdekkingen in de prenatale diagnostiek, heel wat prenatale behandelingen en de screening naar en preventie van de belangrijkste zwangerschapscomplicaties. De methodes die hij ontwikkelde worden intussen wereldwijd toegepast. Professor Nicolaides wordt dan ook voorgedragen voor wat hij gedaan heeft voor nagenoeg alle zwangere vrouwen ter wereld. Philippe Sands

Professor Philippe Sands (°1960) is een FransBrits mensenrechtenadvocaat. Hij is jurist bij Matrix Chambers en verbonden aan University College London als hoogleraar internationaal recht en directeur van het Centre on International Courts and Tribunals. Sands verschijnt als raadsman en advocaat voor tal van hoven en tribunalen, waaronder het Internationaal Gerechtshof, het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en het Internationaal Zeerechttribunaal. Hij was betrokken bij een aantal van de belangrijkste internationale rechtszaken, van Pinochet tot Guantanamo. Sands is ook een veelgevraagd expert bij nieuwsmedia als BBC, CNN en The Guardian, en auteur van verschillende boeken, waaronder het bekroonde East West Street: On the Origins of Genocide and Crimes against Humanity.

MECENAATSDAG 25 mei 2019 Mecenaat stelt KU Leuven in staat om voorbij grenzen te kijken op zoek naar die ene doorbraak om mee de toekomst te bepalen. Op 25 mei willen wij alle schenkers, alumni en geïnteresseerden laten zien hoe we samen bouwen aan de toekomst van onze universiteit. We gunnen u een blik achter de schermen en laten u genieten van wetenschapscafés waarin toponderzoekers inzicht zullen bieden in hun levenswerk en de impact die uw schenkingen daarop hebben. Meer informatie kan u vinden via www.kuleuven.be/mecenaat/mecenaatsdag-kuleuven.


16

PORTRET

EMERITUS EVANGELIE

CAMPUSKRANT | 19 DECEMBER 2018

Een prille emeritus blikt terug op wat voorbij is en trekt lessen uit een loopbaan.

VAN GEDICHT TOT GOLFTERREIN: MART BUEKERS VOELT ZICH OP VELE VELDEN THUIS

“ Ik wens de studenten meer leeshonger” Mart Buekers is volleybal en poëzie. Of toch meer onderzoek en beleid? Of misschien wel cultuur en lesgeven? Een wandeling door leven en loopbaan van de voormalige decaan en vicerector leidt langs heel diverse wegen. De gids is tegelijk gedreven, bedachtzaam, realistisch en mijmerend. TEKST: Ludo Meyvis | FOTO: Rob Stevens

D

ie wandeling begint in Rekem. Heeft het feit dat hij daar geboren is, in het diepe zuidoosten van de Limburg, ertoe bijgedragen dat deze plek in 2007 tot ‘de mooiste gemeente van Vlaanderen’ verkozen werd? Daarover bestaat geen twijfel, vernemen we van de ervaringsdeskundige, al kan er ironie in het spel zijn. Verre van ironisch zijn de warme woorden over zijn jeugd en zijn roots. “Rekem is een pittoresk dorpje, dicht bij de Maas, met een prachtig gerenoveerd kasteel. En met een instelling voor psychiatrische patiënten. Dat laatste heeft me al in mijn jeugd getroffen: er zijn mensen die het moeilijk hebben.”

e leraar als D wegwijzer “Ik heb een rustige katholieke jeugd gehad, met schatten van ouders. Mijn vader was bediende in de mijnen, mijn moeder deed het huishouden. In ons gezin was studeren vrij normaal, maar in de familie of omgeving was het dat niet. Limburg had toen pas zijn inhaalslag inzake hoger onderwijs ingezet. De studiebeurzen speelden daarbij een wezenlijke rol.” “Zonder twijfel hebben mijn leraren mij het meeste beïnvloed, of sommige toch. Over hun uitstraling mag je op geen enkele manier meewarig of kleinerend doen. Voor mensen van mijn generatie waren leraren heel vaak de beslissende factor bij belangrijke keuzemomenten. Dat was dus ook voor mij zo, in het Heilig Hartcollege in Maasmechelen.”

Beam us up “Ik vormde mezelf ook wel. Ik heb de Ilias en de Odyssee vaak herlezen. Ik schuimde de dorpsbibliotheek af. Vooral sciencefiction boeide me. Dat was de wereld van de vrijheid: daar kon blijkbaar alles.” “Sport had thuis een centrale plaats. Volleybal werd al heel vroeg een stuk van mijn leven. Eerst nog als spel, later zou de wetenschappelijke belangstelling komen. Ik ben er natuurlijk nog altijd dolblij om dat ik sport en wetenschap heb kunnen combineren. Dat was duidelijk mijn ding. Als ik opnieuw jong was, zou ik dat waarschijnlijk weer kiezen. Hoewel, als je ziet wat de biologie tegenwoordig allemaal vermag, zou dat ook wel een kanshebber zijn.”

Legendarisch Leuven “Studeren was leuk, het kostte me eigenlijk geen moeite. In het Sportkot – vroeger had die term een wat meewarige lading, nu is het eerder een troetelnaam – was de opleiding sterk professioneel gericht. Internationaal publiceren was nog niet de eerste zorg. Nu is de faculteit een volwassen telg binnen de groep Biomedische Wetenschappen, wat betekent dat er de hoogste wetenschappelijke normen gelden.” “Ik heb nog enkele van de meer legendarische figuren als prof gehad. Ik heb Pierre-Paul De Nayer nog gekend, in 1937 de stichter van het Sportkot. Er was Michel Ostyn, de vader van de sportgeneeskunde. En mijn voorlopers als decaan, Dirk Van Gerven en Jan Pauwels. Die laatste speelde een be-

langrijke rol in mijn latere wetenschappelijke loopbaan. Hij was de oprichter en bezieler van de onderzoekseenheid ‘motorisch leren’. Jan is een bijzonder mens, iemand die het fijn vond dat anderen in het zonnetje stonden. Ook aan mijn promotor Eustache Willems denk ik met veel warmte terug. Ja, Eustache, de mensen heetten toen zo.”

andjes schudden H met Bush “Timing in anticipatietaken: dat was de titel van mijn doctoraat. Als een bal naar je toekomt, of als je straks de speer moet loslaten, houden je bewegingen daar nu al rekening mee. Je lichaam anticipeert als het ware de taken die komen. En hoewel sporters dat met sprekend gemak uitvoeren, is het niet zo eenvoudig om te begrijpen hoe het allemaal in zijn werk gaat.” “Wetenschappelijk onderzoek in mijn branche stond hier nog in de kinderschoenen. Voor het serieuze werk moest je naar Amerika. En ik wilde de wetenschap in. Leraar worden, zoals veel van mijn collega-studenten, is nooit een optie geweest. Dus ben ik in 1989 naar de VS getrokken, om wetenschappelijk schrijven onder de knie te krijgen. Evident was die stap niet. Ik was intussen getrouwd, we hadden in 1979 onze tweeling gekregen, en in 1982 was de derde dochter komen aankloppen. Het werd dus een moeilijk vertrek, maar ik heb het me nooit beklaagd. Ik kwam in Baton Rouge terecht, in Louisiana, een heel boeiend hoekje van de Verenigde Staten. Op het secretariaat

Voor mensen van mijn generatie waren leraren heel vaak de beslissende factor bij belangrijke keuzemomenten. Ook voor mij.

van de faculteit daar werd nog een mondje Frans gesproken. En dan die cajun-cultuur, New Orleans om de hoek … Ik heb Fats Domino zien optreden, jambalaya en crawfish gegeten na de 20 kilometer van New Orleans. En ik heb, naar aanleiding van een samenkomst van Fullbright grantees in Washington, handjes geschud met de eerste George Bush, senator Bob Dole, en zelfs met de journalist van de Irak-oorlog, Wolf Blitzer.”

e sprong naar D Marseille “In 1993 heb ik voor het eerst contact gehad met Michel Laurent, vakgenoot en latere rector van de universiteit van Marseille. Tijdens mijn sabbatical in 1998 hebben we ons samen met Gilles Montagne, mijn partner in scientific crime, toegespitst op het ecolo-

Alumnireizen 2019: een greep uit het aanbod E X C L U S I E V E B E S T E M M I N G E N , B E G E L E I D I N G D O O R K U L E U V E N - E X P E RT E N E N U I T S T E K E N D G E Z E L S C H A P VA N M E D E A L U M N I

De reizen worden aangeboden door Alumni Lovanienses vzw i.s.m. Dienst Alumni KU Leuven en uitgewerkt door erkende reisbureaus. Het reisaanbod 2019 vindt u op alum.kuleuven.be/alumnireizen • Genève en CERN: 16-19 april • Noord-Spanje: 21-29 mei • Architectuurreis Kopenhagen: 31 juli-4 augustus

• Moskou en de Gouden Ring van Rusland: 10-18 augustus • New York: 28 augustus-04 september

KU Leuven Alumni. Gisteren heeft toekomst.

• Bulgarije: september - oktober* • Ecuador: tweede helft november* • Vietnam: november - december*

* in voorbereiding


PORTRET

CAMPUSKRANT | 19 DECEMBER 2018

palmares. Er zijn prachtige internationale contacten kunnen groeien, met het Chinese Tsinghua, met diverse universiteiten in India, Latijns-Amerika en de VS. Waar ik ook erg veel belang aan hechtte, was de uitbouw van het culturele leven aan de universiteit en – samen met de stad – ook op ruimere schaal. Dat heeft ertoe bijgedragen dat Leuven ook op dat vlak nog meer uitstraling gekregen heeft. Op het Faculty Stars-project (dat getalenteerde studenten een podium gaf als huiskunstenaars van hun faculteit – red.) ben ik erg trots. Net zoals op het Cultuurcharter, waarbinnen de universiteit, de hogescholen, de stad en de cultuursector elkaar vinden.”

Top en flop “Je ontmoet als vicerector heel bijzondere mensen. Iemand die echt veel indruk op me gemaakt heeft, is eredoctor David Grossman, een van de belangrijkste Israëlische schrijvers. Zijn verhaal pákt. Of Roberto Benigni, ook eredoctor, een exuberante mens, met een glansrol in La vita è bella. Zo’n ontmoeting heeft natuurlijk veel persoonlijke waarde.” “Flops zijn er ook geweest. Die moet je niet willen wegstoppen. Ik denk even aan Flamenco, een organisatie voor de internationalisering van de universiteiten en hogescholen waar ik een tijd voorzitter van was. Ik kreeg de geesten niet op dezelfde lijn, maar gelukkig was het werk niet verloren. De medewerkers hebben nadien nog mooie dingen kunnen verwezenlijken.”

olfclub en G dichterspen

gische model van de bewegingssturing. Tot dan toe werd beweging vooral beschreven vanuit de gedachte van een homunculus, een nogal mysterieus mannetje in je hoofd dat de touwtjes, of je spieren, in handen houdt. Het werk met mijn collega’s uit Marseille, en later uiteraard ook Leuven, heeft de klemtoon gelegd op de omgeving als bewegingssturende factor.” “Je moet het zo zien. Ofwel ‘programmeert’ pakweg een verspringer al zijn stappen en voert hij ze automatisch en redelijk rigide uit, ofwel is hij in interactie met de omgeving, de wind, de afstand tot de plank enzovoort, en past hij in functie daarvan voortdurend zijn passen aan. Die twee systemen kan je natuurlijk ook proberen te koppelen. Voor ons mensbeeld is het belangrijk dat je op die manier illustreert hoe ons brein niet alles regelt, maar dat de omgeving zelf ook een sterk sturend vermogen heeft.” “Mijn contacten met Marseille zijn gebleven. Ik ga er ook nog heel vaak naartoe, en ik geef er ook wat colleges.”

e smashende D onderzoeker “Parallel met mijn onderzoek deed ik ook trainingswerk. Toen ik assistent was, kreeg ik de opdracht de volleylessen te geven. Dat heb ik twintig jaar gedaan, soms tot twintig uur per week. En daarnaast stond ik ook buiten de universiteit op het veld. Ik speelde zelf competitie in Rekem, maar werd al op mijn drieëntwintigste trainer van Red Star Leuven en later nog van diverse andere clubs, onder meer bij Herentals, Haasrode, Kieldrecht en de nationale damesploeg. Een hectische maar zalige tijd.” “Ik vind wetenschappelijk onderzoek heel belangrijk en ik heb het altijd dolgraag gedaan. Maar een onderzoeker pur sang ben ik niet, nooit geweest, nooit gewild. Het is de combinatie die het voor mij zo mooi maakt. Misschien dat ik er daarom gaandeweg ook bestuurswerk bij ben gaan doen.”

De baas “In 2001 ben ik decaan geworden – tot 2005

Vervelen zal ik me niet. Ik speel al twee jaar golf, een discipline die je leert wat bescheidenheid is. – van wat inmiddels een middelgrote facul­ teit was geworden. Ik heb trouwens de naam veranderd in Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen (FaBeR). Ook het curriculum heb ik helpen herschikken. En ik heb veel aandacht gegeven aan de link tussen de faculteit en de topsport. Die moet er blijven, vind ik, net als de link met de wereld van het onderwijs.” “In 2005 haalde de toen pasverkozen rector Vervenne me als vicerector Studentenbeleid en Internationalisering aan boord. Het was een mooie ploeg, met een mooi

“Nu ben ik emeritus. Vervelen zal ik me niet. Ik speel al twee jaar golf, een discipline die je leert wat bescheidenheid is. Volgend jaar ga ik de rabbits begeleiden, volwassen beginners. Daarnaast ben ik voorzitter van Ne9eN, een vzw die ondernemers, kunstenaars en kwetsbare groepen samenbrengt in projecten. Eén van die projecten was de uitgave van mijn derde dichtbundel. Mijn zeven kleinkinderen hebben daarvoor samen met vijf jong volwassenen met downsyndroom bladwijzers gemaakt. Kleinschalig allemaal, maar het geeft veel voldoening.” “Mijn werk in Marseille gaat zoals gezegd ook verder. En ik heb nog een opdracht van tien procent aan de KU Leuven, ik geef onder meer een vak Academisch Schrijven.”

top een boek in je S bagage “Ik zou willen dat het ‘klassiek-culturele’ aspect weer wat meer zou binnendringen in het leven van de universitair. We hebben natuurlijk al de gouden mensen van Dienst Cultuur, die zich elke dag inzetten voor een ruim en gevarieerd cultuuraanbod. Ook vicerector Cultuur Bart Raymaekers is de juiste academicus op de juiste plaats. Maar er scheelt fundamenteel toch iets aan de bagage van veel studenten. Ik stel ze altijd de vraag hoeveel ze lezen. Wat je dan hoort, is bijzonder confronterend. Dertig procent leest nul boeken per jaar. Nul procent leest één boek per week. Dat is erg. Erg. Ik zou willen dat onze studenten de literatuur en zo een stuk van zichzelf ontdekken.”

17


18

STUDENTEN

CAMPUSKRANT | 19 DECEMBER 2018

OP

KOT

01/

04/

02/

GERGELY GÁTHY, HONGAAR MET EEN OBSESSIE VOOR EUROPA

Ligging

“ De EU-shop is als een snoepwinkel voor mij” 03/

Vandaag bezoeken we een kot in onze hoofdstad. Gergely Gáthy, masterstudent aan Campus Brussel, betrekt een zolderkamer van een herenhuis, op amper twee kilometer van de Europese wijk. Daar ligt het hart van deze jonge Hongaar, afgaande op de bevlogen speech die hij onlangs gaf op het Futuring Europe Forum, dat deel uitmaakte van het Arenbergjaar.

dus in België. Als ik een nieuwe studentenkamer betrek, maak ik die mij eigen vanaf het moment dat ik er deze mok neerzet. Ik ben een enorme koffieliefhebber. Niet alleen de smaak, maar ook de hele cultuur errond spreekt mij aan. Enkele weken op een koffieboerderij in Zuid-Amerika verblijven en helpen, lijkt mij een droomvakantie.”

“Ja, het was spannend”, blikt Gergely Gáthy terug op zijn speech. In de zaal zaten dan ook professoren en prominenten, zoals Anne Applebaum, historica en columniste bij The Washington Post, en leden van de Arenbergfamilie. “Maar zodra ik op dat podium stond, dacht ik: go for it! Ik was goed voorbereid, met dank aan de coaching van professioneel speechschrijver Koert Debeuf. De reacties achteraf waren zeer positief. Sommige mensen zeiden dat ik de politiek in moet, maar die boot hou ik voorlopig toch af.” Gergely belandde op dit podium via een studentenwedstrijd van Metaforum, de interdisciplinaire denktank van de KU Leuven. De opdracht luidde: giet je persoonlijke visie op de toekomst van Europa in een speech. De Hongaarse student kwam als winnaar uit de bus. Zijn speech was een warm pleidooi voor een sterk en inclusief Europa en een waarschuwing voor populisten (‘de smokkelaars van angst’). Wie er nog aan mocht twijfelen: Gergely behoort tot het kamp van de believers in de Europese Unie. “Ik sluit niet uit dat ik er ooit voor ga werken.”

“Dit zijn foto’s van mensen die me dierbaar zijn. De eerste is van twee vrienden van de middelbare school in Hongarije. Deze zomer zijn ze getrouwd en ik mocht getuige zijn. Een wonderlijk moment. De tweede foto is in Maastricht genomen, waar ik vrienden heb gemaakt uit Nederland, België, Duitsland, Italië en Frankrijk. We vormden een kleine familie. Eén keer per jaar proberen we samen te komen. Voor mij symboliseert deze bende waar Europa voor staat: afstanden en grenzen zijn verdwenen. De laatste foto is van mijn ouders. Ik ben hen zo dankbaar en probeer hen trots te maken. Zij hebben zelf nooit de kans gehad om in het buitenland te studeren en daardoor steunen ze mij door dik en dun, ook al missen we elkaar.”

01/ Berlijnse koffiemok

Is jouw kot ook een inkijkje waard? Laat het ons weten via nieuws@kuleuven.be

“Toen ik voor het eerst voor een langere periode in het buitenland ging studeren en wonen, in Berlijn was dat, kreeg ik deze koffiemok cadeau van mijn ouders. Die vergezelt me sindsdien, waar ik ook ga – intussen heb ik ook al in Nederland gewoond, en nu

02/ Dierbare foto’s

03/ EU-dasspeld “De Europese Unie is echt een obsessie; je treft in mijn kamer nog veel meer EU-spullen aan. De shop bij het Europees Parlement is als een snoepwinkel voor mij (lacht). Deze dasspeld typeert mij ook in die zin, dat ik me graag goed en elegant kleed. Zelfs op de universiteit loop ik minstens in hemdsmouwen rond en liefst nog in een pak. Mijn beste vrienden in Hongarije noemen mij Mister Gáthy, vanwege mijn vestimentaire keuzes.” 04/ Politiek-filosofische boeken “Ik lees graag boeken van politiek filosofen. Zij stellen de vraag wat soeve-

reiniteit en macht betekenen. We staan daar weinig bij stil, maar die vraag vormt wel de kern van de politiek en onze moderne maatschappij. De wereld evolueert, maar de ideeën van Cicero en Machiavelli blijven zeer waardevol. Aan How To Win An Argument van Cicero, over hoe je een betoog efficiënt kunt opbouwen, heb ik veel gehad toen ik aan mijn speech werkte. Een ander favoriet boek zijn de verzamelde werken van Machiavelli in het Hongaars. Machiavelli wordt al te vaak herleid tot zijn stelling dat alle middelen geoorloofd zijn om je doel te bereiken. Zijn theorie dat beleidsmakers vos en leeuw tegelijk moeten zijn om succes te kennen, is véél essentiëler.” TEKST: Peter Van Dyck | FOTO’S: Rob Stevens

Gergely’s speech over Europa is te vinden op www.futuring-europe.be

Ridderstraat, Brussel Prijs / opp.

550 euro / 20 m² Man des kamers

Gergely Gáthy (25) werkt aan zijn masterthesis international business economics and management en combineert dit met een stage bij Ford Motor Company. Plus

“De twee grote ramen die op een tuin uitkijken. Ik kan ook het Justitiepaleis zien. Altijd weer een mooi uitzicht om ’s morgens mee wakker te worden.” Minus

“Dit is een oud huis. Ik kan mijn onderburen goed horen, maar echt storen doet me dat niet.”

COLOFON Campuskrant, maandelijks tijdschrift van de KU Leuven voor alumni, personeel en studenten. Een realisatie van de Nieuwsdienst Hoofdredactie Sigrid Somers, Reiner Van Hove | Redactie Pieter-Jan Borgelioen, Ilse Frederickx, Ludo Meyvis, Rob Stevens, Ine Van Houdenhove, Wouter Verbeylen | Medewerkers Katrien Bollen, Tine Danschutter, Iris Lambrigts, Julia Nienaber, Anke Vander Elst, Bregt Van Hoeyveld, Inge Verbruggen | Freelancers Barbara De Munnynck, Katrien Elen, Lien Lammar, Peter Van Dyck | Redactieadres Naamsestraat 22, bus 5002, 3000 Leuven, T 016 32 40 13, nieuws@kuleuven.be | Adreswijzigingen KU Leuven Dienst Alumni, Naamsestraat 22, bus 5601, 3000 Leuven, info@ alum.kuleuven.be | Grafisch ontwerp Jansen & Janssen, Gent | Lay-out en zetwerk Wouter Verbeylen | Fotografie Rob Stevens, Michael De Lausnay | Cartoons Joris Snaet | Illustraties Gudrun Makelberge | Reclameregie Inge Verbruggen, T 016 32 40 15, inge.verbruggen@kuleuven.be | Oplage 26.700 ex. | Drukwerk Eco Print Center, Lokeren. Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie. | Verantwoordelijke uitgever Bruno Lambrecht, Naamsestraat 22, bus 5000, 3000 Leuven Een abonnement (10 euro / jaar) nemen of stopzetten? Stuur een mailtje naar nieuws@ kuleuven.be Copyright artikels Artikels kunnen overgenomen worden mits toestemming. Het volgende nummer van Campuskrant verschijnt op 30 januari 2019.


PORTRET

CAMPUSKRANT | 19 DECEMBER 2018

SPEED DATE

In 24 vragen naar hoofd en hart van Maddy Janssens

19

Maddy Janssens: “Toen ik campusdecaan werd, heb ik mezelf echt moeten afleren om mijn gsm nog snel even te checken voor het slapengaan. Dat was niet bevorderlijk voor mijn nachtrust.”

Professor Maddy Janssens (54) is campusdecaan Leuven van de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen en doet onderzoek naar diversiteit en samenwerking in en tussen organisaties. TEKST: Ine Van Houdenhove | FOTO: Rob Stevens

© KU Leuven | Rob Stevens

“ Als mensen té dominant zijn,

haak ik af”

01/ Wat wilde u ‘later’ worden?

“Sportfotograaf. Maar omdat ik een goe­ de leerling was, ging ik toch maar naar de universiteit. Psychologie leek me het meest algemeen vormend.”

02/ Zou u vandaag dezelfde studiekeuze maken?

“Intussen doe ik al jarenlang onderzoek naar menselijk gedrag in bedrijven en or­ ganisaties. Psychologie biedt je een heel be­ langrijke manier om naar mensen te kijken, maar mensen leven en werken ook in syste­ men. Eigenlijk is er nood aan een opleiding die psychologie, sociologie en geschiedenis verenigt.”

factor waren?

“Nog meer onderzoeksprojecten bij kun­ stenorganisaties. Ik heb onlangs dansge­ zelschap Ultima Vez in Molenbeek leren kennen. Ik doe onderzoek naar diversiteit in organisaties en zij gaan daar op een heel constructieve manier mee om, ook in sa­ menwerking met de buurt.” 08/ Voor welk tv-programma blijft u thuis?

“Ik kijk elke dag naar Thuis met mijn doch­ ter van dertien, desnoods nemen we het op. Het draait meer om het samen zijn met haar dan om het programma zelf.”

03/ Op welke job bent u jaloers?

“Geen enkele. Als prof kan je je eigen inte­ resses volgen en je werkt met jonge mensen. Dat compenseert de onvermijdelijke stress.”

04/ Wat weten uw medewerkers niet van u?

“Ze weten heel veel van mij. Bijvoorbeeld ook dat we net een puppy in huis gehaald hebben (lacht).”

05/ Hebt u een motto?

“Ik heb al een tijdje een uitspraak van Nobel­ prijswinnaar Paul Krugman boven mijn bureau thuis hangen. Hij heeft het over hoe relaxed hij is nu hij geen treden meer hoeft te bestijgen, geen vakjes meer hoeft af te vinken. Hij doet gewoon wat hij denkt te moeten doen. Daar wil ik me aan spiegelen. Het helpt me ook om nee te zeggen, zodat ik tijd overhoud voor wat ik écht wil doen.”

06/ Welk boek ligt er op uw nachtkastje?

“Ik heb weinig tijd om te lezen, en vaak blijft het bij wat dan een literaire thriller heet. Ik heb nu net wel de memoires van Michelle Obama in huis gehaald.”

Ik kijk elke dag naar Thuis met mijn dochter van dertien, desnoods nemen we het op. Het draait meer om het samen zijn met haar dan om het programma zelf. 09/ Welk goed voornemen kan u maar niet volhouden?

“Me minder druk maken over dingen die langer duren dan gepland. Ik zou vaker te­ vreden willen zijn omdat ik gedaan heb wat ik kon.”

12/ Wat is de ergste job die u ooit hebt gedaan?

“Een vakantiejob als schoonmaakster in een ziekenhuis. Ik vond het schokkend om te ervaren hoe er op ons neergekeken werd door de leidinggevenden.”

13/ Waaraan hebt u een hekel?

“Als mensen te dominant zijn, haak ik af.”

“Mensen zeggen me dat ik heel goed kan luisteren zonder te oordelen en zonder een bekommernis meteen te willen weerleggen.”

“Verongelukken, bijvoorbeeld tijdens een vliegreis. Vooral met het oog op onze doch­

19/ Wanneer bent u het bangst geweest?

“Toen ik in New York stond te wachten om over te steken en opeens werd aangevallen door een homeless person die een metalen vuilnisbakdeksel op mijn hoofd liet neer­ komen. Dat zal ik niet snel vergeten. De pijn, de schok van opeens aangevallen te worden, maar vooral ook het besef dat het heel snel gedaan kan zijn. Dat gevoel had ik ook met de aanslag in Zaventem, één dag nadat ik er zelf het vliegtuig had ge­ nomen.”

14/ Hebt u een ‘guilty pleasure’?

“Candy Crush spelen, samen met mijn dochter (lacht).”

15/ Wat is de belangrijkste les die het leven u heeft geleerd?

“Hoe beperkt je eigen perspectief is op de sociale realiteit, daar word ik me steeds meer van bewust. Dat probeer ik ook voor ogen te houden als ik bedrijven moet ad­ viseren over hoe ze met diversiteit moeten omgaan. Vanuit mijn geprivilegieerde posi­ tie heb ik natuurlijk makkelijk praten.”

16/ Wat houdt u wakker ’s nachts?

“Onopgeloste problemen. Toen ik cam­ pusdecaan werd, heb ik mezelf echt moe­ ten afleren om mijn gsm nog snel even te checken voor het slapengaan. Dat was niet bevorderlijk voor mijn nachtrust.”

20/ Wat was uw meest recente vakantiebestemming?

“Italië, het land dat alles heeft. Meestal reizen we verder, en actiever, maar ik had behoefte aan een luie vakantie.”

21/ Waarop bent u het meest trots?

“Dat ik het als doctoraatsstudent heb aangedurfd om naar de VS te trekken om er met een beurs te gaan studeren aan de Kellogg School of Management. Dat verblijf heeft mijn leven bepaald. Ik heb er het vak geleerd en ontdekt hoe fijn het zou zijn om als prof en onderzoeker te werken.”

22/ Wat zou u graag beter kunnen?

“Zwemmen. Ik voel me niet op mijn gemak in het water. Dat ik heb gesnorkeld bij het Great Barrier Reef was een overwinning op mezelf.

17/ Hoe komt u bij na een lange werkdag?

23/ Hebt u een hobby?

18/ Waar luistert u graag naar?

24/ Wat zullen we over vijftig jaar onbegrijpelijk vinden?

“Samen met mijn man, liefst met een glaas­ je witte wijn. Even decompresseren voor we aan de routine van huishouden en huiswerk beginnen.”

10/ Wat is uw beste eigenschap?

11/ Wat is uw grootste angst? 07/ Aan welk project zou u meteen beginnen als tijd en geld geen

ter. Ik denk altijd: ‘Ik zal blij zijn als ik weer veilig thuis ben.’”

“In de auto is dat Radio 1 en verder luister ik noodgedwongen naar de muziek van mijn dochter, hedendaagse pop dus. Toen ik meer tijd had – intussen al heel lang gele­ den – ging ik graag naar concerten, David Bowie in Vorst bijvoorbeeld.”

“Ik probeer twee keer per week te gaan lo­ pen. Nu even niet, want ik heb een overbe­ laste achillespees.”

“Dat de maatschappelijke implicaties van een bedrijf, op het vlak van ecologie, soci­ aal welzijn, veiligheid … niet in rekening worden gebracht bij het bepalen van de prijs van een product en de beurswaarde van het bedrijf zelf.”


20

CAMPUSKRANT | 19 DECEMBER 2018

IN BEELD

Aarde werk

© KU Leuven | Rob Stevens

Een gigantische bal aan de overkant van het veld krijgen, zonder verdere regels, behalve fair play: dat is het bedrieglijk eenvoudige opzet van de sport aardbal. De onvoorspelbare capriolen van de quasi ongrijpbare bal maken het tot een niet te onderschatten discipline. KU Leuven Rugby organiseerde op 4 december aan het Universitair Sportcentrum een Aardbal for Life-toernooi. Go wild and enjoy, luidde het motto. Maar het ging wel om rondrennend wild met het hart op de juiste plaats: de opbrengst van het event gaat naar Move To Improve, een ondersteuningsorganisatie voor kinderen met neuromotorische problemen.

MODERNE TIJDEN Gebruiksaanwijzing voor de hedendaagse mens

“Z

ijn we te sentimenteel? De natuurbeweging is geboren uit sentimentele gevoelens. Daar kan je dus moeilijk helemaal tegen zijn”, vindt Martin Hermy. Hij is emeritus professor natuurbeheer, en heeft al heel wat jaren op de teller als nuchtere bioloog. “Maar het minste wat je kan zeggen is dat we in ons verstedelijkte Vlaanderen vandaag een wat rare, inconsequente kijk op de natuur hebben. Waar gaan de meeste groenklachten in een stad over? Over bomen. Hun bladeren verstoppen de dakgoten en maken de voetpaden glad. Maar willen we meer bomen in onze stad? Graag!”

HEBBEN WE EEN TE SOFTE KIJK OP DE NATUUR?

Bomenblues en everzwijm Wordt er vandaag ergens in Vlaanderen een boom gekapt of een everzwijn bejaagd, dan roert prompt een actiegroep de trom. Zijn we te teerhartig geworden tegenover de natuur? En zijn sentimenten wel altijd goede argumenten in de strijd voor natuurbehoud? TEKST: Wouter Verbeylen | ILLUSTRATIE: Gudrun Makelberge omgaan met die nieuwe stadsnatuur, met groenbeheer, met alle vormen van leven in de stad.” Die stedelingen zijn wel vaak stukken softer in hun omgang met de natuur dan pragmatische plattelanders. “Dat lijkt me nu echt één van de nieuwe contrasten: de visie verschilt totaal tussen stad en platteland. Kijk naar de vos: die is haast heiligverklaard in de stad, en op de buiten willen ze hem vernietigen. Het lijken twee gescheiden werelden. De vervreemding met de natuur is groot, en ze zal niet kleiner worden. Zet vandaag een zwartbonte koe in de winter in de wei, en je zal zien dat het klachten regent. Terwijl dat dier dat perfect aankan.”

Hermy kijkt er met verbazing naar, hoeveel commotie er soms ontstaat. “Men doet nog duizend keer sentimenteler over dieren dan over planten. De jacht op everzwijnen bijvoorbeeld: voor mij kan dat soms.” Dus bomen kappen: nee, dieren doden: desnoods? “Ja, ik vind het erger dat die boom in de stad te vroeg gekapt wordt. Je moet dat altijd in zijn context zien. Die boom is voor wie er woont veel belangrijker dan een everzwijn dat grote schade berokkent en waarvan de populatie ongezond groot is. Pas op: ik ben vierkant tegen het ‘zomaar’ doden van dieren, louter voor het plezier van het jagen.” Om het aaibaarst

Plezier met petunia

Vandaag krijgt zowat elke boom die in de stad of op een snelwegberm gekapt wordt, zijn eigen actiegroep. Beetje overdreven, nee? “Ik vind van niet”, zegt Hermy. “Die actievoerders hebben vaak overschot van gelijk. Er worden in de stad en aan de rand té vaak bomen gekapt die gemakkelijk nog vijftig of honderd jaar mee kunnen. Kappen op de bermen: idem. Daar zijn ze volgens mij veel te snel mee. Het lijkt soms alsof die bomen de auto’s aanrijden in plaats van andersom.” Maar blijft het geen overreactie? Een tufje groen in een woonwijk is toch geen zeldzame natuur? “Nee, maar voor wie in de stad woont is het dat wél. Zo’n boom geeft wat koelte en schaduw in de zomer, en je wordt er gegarandeerd gelukkiger van dan onder een afdakje. Een petunia in een bloembak, een geranium op een vensterbank: daar beleeft men ook plezier aan.” “Ik ben me daar in de loop der jaren steeds bewuster van geworden: de toekomst is stedelijk. Meer en meer mensen komen nooit de stad uit, en heel Vlaanderen is stilaan één groot verstedelijkt gebied. We moeten dus zorgvuldiger leren

Dat lijkt de hitparade van het publieke sentiment: dieren boven planten, en bij dieren onderling wint de aaibaarste. “Neem bijvoorbeeld de halsbandparkiet en de Duitse kakkerlak: ze zijn allebei even uitheems, en ze berokkenen, elk op zijn manier, schade. Als je ze wilt bestrijden, dan zal je in het geval van een kakkerlak weinig protest horen. Bij de parkieten: ho maar! De perceptie bij de publieke opinie heeft dus hoegenaamd niets te maken met schadelijk of waardevol.” Staat uitheems altijd gelijk aan ‘slecht’? “Bij natuurliefhebbers leeft dat gevoel nog, maar ik ben daar zelf niet meer zo puriteins in (lacht). Uiteindelijk berokkenen er maar enkele soorten echt schade. Als een soort een rol in het ecosysteem vervult, dan heeft die voor mij zijn plaats hier. Een klaproos is ook ooit ingevoerd, hè? Alleen gebeurde dat zo lang geleden dat men het vergeten is.” Is het niet aan wetenschappers om percepties te keren? “Dat moeten we wel proberen natuurlijk. In het geniep dieren bestrijden is ook niet echt koosjer. Maar leg maar eens

Bioloog Martin Hermy:

De vos is haast heiligverklaard in de stad, en op de buiten willen ze hem vernietigen. Het lijken twee gescheiden werelden. uit dat die mooie halsbandparkiet dood moet omdat hij andere holenbroeders verdringt.” “Biologen zijn zelf trouwens ook niet immuun voor sentimenten. Zelfs bij studenten biologie is er altijd veel meer interesse in dieren dan in planten. En ikzelf ben vandaag een groot plantenliefhebber, maar ook ik ben begonnen als vogelaar.” “Sentimenten zijn niet slècht, hè. Ze komen ook handig van pas als je mensen wilt mobiliseren. De natuurbeweging kiest heel bewust de panda als symboolsoort, niet omdat zijn rol in het ecosysteem nu zo geweldig groot is, maar omdat hij zo aaibaar is. De kakkerlak als symbool voor natuurbehoud: ik zie het niet gebeuren.” Conclusie: De natuur roert menig hart, en dat is goed. Maar het mag soms wat consequenter. (De onderdeurtjes zullen je dankbaar zijn.)


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.