Campuskrant

Page 1

2 MEI 2019

KULEUVEN.BE/CK

JG 30

08

VIER OP EEN RIJ IN REUTERS-RANKING KU Leuven opnieuw meest innovatieve universiteit van Europa 7

Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug.

Tijdschrift - toelating gesloten verpakking

Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X

2099 Antwerpen X n° BC 6379

erkenning: p303221

PB-nr. B-4883

EVEN ONZE ADEREN DOORBLADEREN

VAN QUICHE UIT EEN MOK TOT CHIPS IN DE RUIMTE

IK WIL MEER ZIJN DAN EEN COMPAGNON VOOR EENZAME LUISTERAARS

Fascinerend boek over de rol van bloed in onze geschiedenis

De vele kleuren van Campus Geel

Klara-presentatrice Katelijne Boon

12

10

14

Visionair op Afrikaanse velden

Als kind werd Sanginga gevoed met maniok, maïs en bonen die zijn moeder zelf wiedde en oogstte. Slabakkende opbrengsten inspireerden hem om landbouwkunde te studeren. Vandaag hij is de eerste Afrikaanse directeur-generaal van het International Institute of Tropical Agriculture, waarmee hij onder meer successen boekte op het vlak van gewas­verbetering. “Vooral maniok, bananen en maïs wisten we te verrijken met proteïnen en vitamines”, zegt Sanginga. “Dat is hoognodig, want veertig procent van de Afrikaanse bevolking is vandaag nog altijd ondervoed.” Sanginga wil de Afrikaanse jongeren ook sti-

muleren om agripreneurs te worden. “Tot nu stond landbouw voor de meeste van hen gelijk met armoede of slecht de kost verdienen. We tonen hen dat dat niet zo hoeft te zijn, door hen te laten kennismaken met verbeterde gewassen, technieken en good practices.” Op 15 mei reiken de vijf Vlaamse universiteiten elk een eredoctoraat uit aan een persoon die zich verdienstelijk maakte binnen de universitaire ontwikkelingssamenwerking. Sanginga is één van hen. “Voortaan kan ik mijn boodschap nog overtuigender brengen”, zegt hij. Lees meer op P.06

Zoek je ziek Dag en nacht vrij spreekuur, geen vraag te gek en second opinions in overvloed: we begrijpen de aantrekkingskracht van dokter Google. Maar levert een rondje surfen ook deugdelijk advies op? “Negentig procent van wat je online aantreft, is óf ronduit fout, óf hopeloos gedateerd.” Lees meer op P.20

© KU Leuven | Rob Stevens

MET RAAT EN DAAD

“Kom in Afrika onderzoek doen: dit continent wordt onmisbaar in de toekomst van de landbouw.” Met die boodschap voor de Belgische studenten neemt de Congolese microbioloog en landbouwvisionair Nteranya Sanginga op 15 mei een eredoctoraat in ontvangst.

Insectenallergiefonds houdt steek 2

ONDERZOEKERS MAKEN ZICH ONZICHTBAAR VOOR INTELLIGENT DETECTIESYSTEEM

Slimme camera’s bij de neus genomen Een kartonnen bordje met daarop een kleurrijke print. Meer hadden onderzoekers van de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen niet nodig om een slimme camera voor de gek te houden. Zo willen ze de zwakke punten van intelligente detectiesystemen blootleggen. Dirk Blijweert

“S

limme detectiesystemen maken gebruik van patroonherkenning”, begint professor Toon Goedemé, hoofd van de onderzoeksgroep EAVISE (Embedded and Artificially Intelligent Vision Engineering) aan Campus De Nayer. “Ze bestaan uit een camera, die beelden registreert, en software die de beelden automatisch interpreteert. Als je die systemen traint met beelden van verschillende mannen en vrouwen, dan slagen ze er na verloop van tijd in om mensen te herkennen en hen te onderscheiden van om het even welk object. Ook al verschillen we van grootte, haarkleur, of gelaat: het algoritme identificeert ons als mens.” “Slimme detectiesystemen zijn daardoor erg geschikt voor beveiliging. Ze geven zelfs automatisch een signaal zodra er zich een indringer in het zicht van de camera’s begeeft, ook al probeert die zich te verstoppen. Vroeger had je daarvoor be-

wakers nodig die urenlang naar schermen moesten turen. Een saaie job, die ondertussen stilaan verleden tijd is.” Miljoenen parameters

Toch zijn slimme detectiesystemen niet helemaal onfeilbaar. Soms hebben ze het moeilijk om bepaalde patronen te herkennen. Wereldwijd proberen onderzoekers de achilleshiel van detectiesystemen bloot te leggen. Kleine veranderingen volstaan daarvoor. Zo kan je met een kartonnen nepbril een gezichtsherkenningssysteem helemaal in de war brengen. Het team van professor Goedemé gaat nog een stapje verder. Masterstudent Simen Thys en postdoc Wiebe Van Ranst zijn er in geslaagd om YOLO te misleiden, één van de meest populaire algoritmes om objecten en personen te detecteren. De onderzoekers hielden een kartonnen bord van 40 op 40 centimeter voor hun lichaam, met daarop een kleurrijke

print. Dat volstond om YOLO beet te nemen: wie het bordje draagt, wordt onzichtbaar voor het systeem. Heel bijzonder, volgens professor Goedemé. “Er waren al tests met mensen die een T-shirt droegen met de afbeelding van een vogel. Het algoritme herkende geen persoon, maar detecteerde wel een vogel. Ons patroon, dat nota bene door artificiële intelligentie ontworpen is, maakt mensen onzichtbaar.”

Toon Goedemé:

Er zijn wellicht nog andere patronen die het systeem mis­ leiden. En iedereen houdt weleens iets in zijn handen. Lees verder op P.07


02

VOORAF

CAMPUSKRANT | 2 MEI 2019

MEGAFOON

Eigenlijk is het straf. Studenten worden tegenwoordig veel vaker en explicieter met seks geconfronteerd dan twintig, dertig jaar geleden. En toch blijven die gesprekken moeilijk. Huisartsen moeten volgens een nieuwe richtlijn met álle patiënten spreken over hun seksuele gezondheid. Niet evident, aldus professor huisartsgeneeskunde Bert Aertgeerts. “In de opleiding doen we daarom specifieke oefeningen. Om heel duidelijk te leren spreken over een vagina, een penis, oraal bevredigen. Zodat studenten het gesprek normaal kunnen voeren, eens ze bezig zijn in de praktijk.” (Het Nieuwsblad, 27/03/2019)

Vergelijk het met je 4G-abonnement: dan heb je recht op een aantal bytes per maand. Ga je daarover, dan moet je serieus bijbetalen. Dat kan je ook met het watergebruik doen. We kampen met een historisch waterkort. In afwachting van officiële maatregelen bevelen experts aan om nu al geen water meer te verspillen. Maar volgens professor waterbouwkunde Patrick Willems moet ook de prijs van ons water omhoog, bijvoorbeeld via een systeem zoals een data-abonnement: “Enkel zo kan je het gedrag van grootverbruikers en verspillers veranderen.” (Het Nieuwsblad, 24/04/2019)

Ik heb toch al een paar keer tegen een verliefde weduwnaar gezegd: ‘Luister, u hebt recht op uw geluk, maar u kunt daar meer van genieten als u de financiële zaken met uw kinderen nu regelt.’ Ouderenpsycholoog Luc Van de Ven – te zien in het programma Therapie op Canvas – vertelt dat in familietherapie steeds vaker de financiën op tafel komen. “Erfenissen lijken te gaan over geld en bezit, maar door kinderen worden ze vaak ervaren als een vertaling van liefde en affectie.” (Humo, 26/03/2019)

© Joris Snaet

JORIS

INSECTENALLERGIE VERDIENT MEER AANDACHT

Een bijzzzzonder fonds Iederéén kan allergisch reageren op een insectensteek, en mogelijk met fatale gevolgen. Professor Christine Breynaert behandelt patiën­ten met immunotherapie. “Maar in ons land is allergologie geen erkende discipline. En dus zijn middelen voor onderzoek schaars.” Daarom richtte ze het Insectenallergiefonds op. TEKST: Ine Van Houdenhove | FOTO’S: Rob Stevens

Z

owat iedereen wordt minstens eenmaal in zijn leven gestoken door een wesp, bij of hommel. “Meestal zijn de gevolgen onschuldig”, zegt professor Christine Breynaert (Onderzoeksgroep Allergie en Klinische Immunologie). “Maar soms ontstaat een zeer ernstige allergische reactie die mogelijk levensbedreigend is: de keel zwelt op, de bloeddruk daalt en je kan zelfs het bewustzijn verliezen.” Voor mensen die door hun hobby of beroep een verhoogd steekrisico lopen, kan dat een behoorlijke streep door hun rekening zijn. “Denk aan brandweermannen, tuiniers, imkers of bijvoorbeeld groentekwekers die hommels gebruiken voor de bestuiving … Ik zie geregeld ook werknemers van een hommelkwekerij op consultatie – hommels steken zelden of nooit, maar deze mensen moeten hommels uit de kastjes plukken en manipuleren, en worden vrijwel aan de lopende band gestoken.” Wie allergisch reageert, kan weer immuun gemaakt worden. “Dat wordt maar door een handjevol specialisten gedaan. In UZ Leuven zijn de laatste vijftien jaar meer dan 1.700 patiënten met immunotherapie behandeld. We dienen dan in het ziekenhuis gedurende een aantal dagen steeds hogere dosissen insectengif toe. Na een dag of vier ben je immuun voor pakweg een vijftal simultane steken, zolang je om de zoveel tijd een herhaalinjectie krijgt. Dat betekent dat imkers – mits aangepaste kledij – kunnen blijven imkeren en dat hommelkwekers hommels kunnen blijven verzorgen. En dat mensen die allergisch zijn voor wespensteken naar een barbecue kunnen gaan zonder epi-pen (waarmee adrenaline kan worden toegediend – red.).” Wat niet wil zeggen dat ze dan opeens de held moeten gaan uithangen: “Tegen tientallen steken tegelijk kan je iemand nooit beschermen.” Ruchtbaarheid

Boek schetst verleden, heden en toekomst van ons bloed.

Lees het artikel op P.12

Volgens professor Breynaert zijn nog te weinig mensen op de hoogte van het bestaan

van immunotherapie: “Veel imkers stoppen ermee wanneer ze allergisch zijn, sommige hommelkwekerijen ontslaan hun medewerkers, mensen met reacties op wespensteken zijn bang. Zelfs artsen weten niet altijd wat er mogelijk is. Eén van de doelstellingen van het fonds is dan ook om meer ruchtbaarheid te geven aan deze vorm van behandelen.”

Christine Breynaert:

Eén van mijn patiënten werd pas na vijftig jaar imkeren allergisch. Allerlei omstandigheden kunnen een rol spelen: is de wesp of bij boos zodat ze dieper steekt en meer gif achterlaat? “Daarnaast willen we heel graag middelen bijeenbrengen voor wetenschappelijk onderzoek. Er blijven nog heel wat vragen onbeantwoord. In ons land is allergologie geen erkende – en een kleine – discipline. Dat maakt het zeer moeilijk om fondsen te verkrijgen.” “We beschikken in UZ Leuven over unieke data opgebouwd door mijn voorgangster, professor Anne-Marie Kochuyt. Zij heeft ook ons huidige behandelschema ontwikkeld waarmee wij patiënten veel langer beschermen, met minder frequente injecties. De doeltreffendheid daarvan is aangetoond maar nooit gepubliceerd. We hebben ook een – weerom unieke – cohorte van patiënten met hommel­gifallergie die behandeld


NIEUWS 03

© KU Leuven | Rob Stevens

CAMPUSKRANT | 2 MEI 2019

worden met hommelgif. Ik ben voor zover ik weet de enige in de Benelux die dat doet. Er liggen tal van onderzoeksvragen op tafel waar we heel graag mee aan de slag zouden gaan.” Boze bij

In principe reageer je nooit allergisch op een eerste steek, zegt professor Breynaert. “Dan pas worden anti­stoffen aangemaakt, die de volgende keer een allergische reactie kunnen veroorzaken. Een uitzondering zijn mensen met de aandoening mastocytose. Zij kunnen heel heftig op insectengiffen reageren en kunnen al bij een eerste steek een ernstige allergische reactie ontwikkelen. Voor deze groep van patiënten is een levenslange behandeling met immunotherapie noodzakelijk.” Waarom iemand plots allergisch wordt, is niet te voorspellen. “Bij één van mijn patiënten gebeurde het pas na vijftig jaar imkeren. Allerlei omstandigheden kunnen een rol spelen: is de wesp of bij boos zodat ze dieper steekt en meer gif achterlaat? Een steek in het hoofd-halsgebied is ook gevaarlijker dan in pakweg een hand of voet, omdat het gif dan sneller verspreid wordt. En als warmte, inspanning, alcohol of bepaalde medicijnen de bloedvaten doen uitzetten, kan er sneller of heviger een reactie optreden. Zo kan het gebeuren dat iemand een zware allergische reactie heeft en enkele weken later op een nieuwe steek niét reageert. ” Mensen weten niet altijd door wat ze nu precies gestoken werden, zegt professor Breynaert. “Wij moeten voor een stuk afgaan op hun verhaal om af te leiden of het nu een wesp, een bij of een hommel is geweest.” Sinds ze vorig jaar, onder impuls van haar patiënten, zélf is begonnen met imkeren, kent het gedrag van bijen alvast weinig geheimen meer voor haar. “En tot nu toe ben ik nog maar twee keer gestoken (lacht).” O p zaterdag 18 mei speelt het Alumni Harmonie Orkest in het Centraal Auditorium van Gasthuisberg een zoemend, brommend en tsjirpend benefietconcert waarin insecten centraal staan. Solist is klarinettist Bart Watté. De opbrengst gaat naar het Insectenallergiefonds. Kaarten zijn te verkrijgen via www.kuleuven.be/mecenaat/ insectenallergiefonds

Onder impuls van haar patiënten begon Christine Breynaert (midden) zelf te imkeren. Naast haar Edith Recko en Kris Vangil­bergen.

Kris en Edith en de bijen Imkers Edith Recko en Kris Vangilbergen zijn twee van de mede-initiatiefnemers van het fonds. Dankzij immunotherapie hoefden zij hun hobby niet op te geven. “Imkeren zonder gestoken te worden gaat niet”, zegt Edith, al meer dan twintig jaar een fervent bijenliefhebber. “In de imkerclub waar ik lid van ben, is het zelfs de gewoonte om te trakteren als je je vijftigste steek te pakken hebt. Jarenlang ging het goed. Maar van de ene op de andere dag reageerde ik allergisch. Eén keer zelfs heel ernstig, ik kon de achterdeur niet meer bereiken, en kon nauwelijks nog ademhalen. Gelukkig kwam mijn zoon net thuis en wist hij dat hij me antihistaminica moest toedienen.” Sinds Edith wordt behandeld

Plots ging het mis ... Ik bereikte het ziekenhuis maar net op tijd. met immunotherapie, kan ze weer veilig imkeren: “Maar goed ook, want stoppen was geen optie.” Kris Vangilbergen deelt de passie voor de bijenwereld al bijna tien jaar.

Georges en de hoornaar Kunstenaar Georges Libbrecht (88) maakte in zijn leven honderden tekeningen en etsen van insecten.

“Voor ik met imkeren begon, heb ik me laten testen, en was er niks aan de hand.” Maar twee jaar geleden ging het plots mis: “Tijdens een familiefeestje in de tuin werd ik gestoken. Binnen de vijf minuten begon ik op te zwellen, ik stond van kop tot teen vol netelroos en ik kreeg ademhalingsproblemen. Vijftien minuten later was ik in het ziekenhuis, niets te vroeg.” Een paar maanden later startte Kris met immunotherapie: “Ik moet af en toe een onderhoudsinspuiting krijgen, maar ik ben momenteel weer immuun voor bijensteken. Vorige week heb ik nog een steek gekregen toen ik in de tuin aan het werken was. Dan weet je dat het werkt.” (ivh)

“Twee jaar geleden kreeg ik een felle steek – van een bij, dacht ik. Vrijwel meteen kreeg ik overal jeuk, mijn keel zwol op … Heel beangstigend. Ik was met de bus op weg naar Leuven, en toen we uitstapten, heeft een voorbijganger meteen de hulpdiensten gebeld.” In UZ Leuven bleek dat Georges gestoken was door een hoornaar, het enige insect dat hij nooit had geschilderd. “En blijkbaar was ik allergisch. Ik ben dan behandeld en nu ben ik immuun, mits ik om de drie maanden een nieuwe inspuiting krijg.” Om zijn dankbaarheid te uiten, maakte hij een schilderijtje van een hoornaar voor professor Breynaert. “En toen ik hoorde dat er een Insectenallergiefonds was opgericht, heb ik besloten om al mijn insectentekeningen en -schilderijen te verkopen ten voordele van het fonds. Nog tot begin juni zijn ze te zien in de bezoekersgangen van UZ Leuven.” (ivh)


04

MECENAAT

CAMPUSKRANT | 2 MEI 2019 André Cresens en Hilde Van Kiel. Cresens: “Tijdens de boekenverkoop van de Universiteitsbibliotheek wandelde ik hier soms buiten met vijf grote dozen. Tegenwoordig beperk ik me tot een tasje.”

waaronder een boek over de geschiedenis van de Leuvense vaart. In 1996 stond ik mee aan de wieg van SIWE, het Steunpunt Industrieel en Wetenschappelijk erfgoed, een vereniging waarvan ik voorzitter was tot 2004.” “In de loop der jaren heb ik een eigen collectie uitgebouwd. Zo was ik een regelmatige bezoeker van de boekenverkoop van de Universiteitsbibliotheek. Ik wandelde hier soms buiten met vijf grote dozen. Tegenwoordig beperk ik me tot een tasje. Ik schat dat ik hier voor duizenden euro’s heb aangekocht, meer dan ik vandaag schenk. Tja, dat is nu eenmaal de liefde voor het boek, hé. Mijn geld is goed besteed, daar ben ik zeker van.” Verdwenen werken

© KU Leuven | Rob Stevens

MECENAATSDAG TOONT IMPACT VAN SCHENKINGEN

“ Ik geef liever dan te krijgen” Al sinds haar oprichting in 1425 ontvangt de universiteit giften van mensen die haar een warm hart toedragen. Het zijn die giften die het mogelijk maken om voorbij grenzen te kijken, op zoek naar die ene doorbraak. Tijdens de Mecenaatsdag die het KU Leuven Universiteitsfonds op 25 mei organiseert, krijgen schenkers en sympathisanten een blik op de impact van hun bijdrage. TEKST: Dirk Blijweert, Peter Van Dyck, Ine Van Houdenhove FOTO’S: Rob Stevens, Johan Van Droogenbroeck

“ Boeken zijn heilig voor mij” André Cresens steunt het Bibliotheekfonds, dat de erfgoedcollectie aanvult.

“H

oeveel boeken ik in huis heb? Heel precies weet ik het niet, maar het moeten er allicht enkele duizenden zijn.” Zeggen dat Leuvenaar en bioloog André Cresens een zwak heeft voor boeken, is een understatement van jewelste. “Boeken zijn heilig voor mij! Als kind was ik er al dol op. Die liefde is nooit weggegaan. Ik heb vooral een zwak voor 19de-eeuwse werken over wetenschap en techniek. Ons industriële erfgoed heeft me altijd geïnteresseerd. Ik heb er tal van publicaties over geschreven,

Hilde Van Kiel, directeur van de KU Leuven Bibliotheken, knikt instemmend. “André is al dertig jaar een trouwe schenker van de Universiteitsbibliotheek. Daar zijn we hem erg dankbaar voor. Met ons Bibliotheekfonds willen we onze erfgoedcollecties aanvullen. Vergeet niet dat er in de loop van de geschiedenis veel werken verdwenen zijn. Zo hebben de Franse soldaten tal van boeken naar Parijs meegenomen en werden er tijdens de twee wereldoorlogen veel werken vernield bij verschillende branden.” “Met de schenkingen kopen we actief werken aan waarvan we vermoeden dat ze ooit in onze oude collectie gezeten hebben. Sommige boeken kosten een paar honderd euro, maar voor bijzondere exemplaren tellen we uitzonderlijk 100.000 euro neer. Vergis u niet: de oude collectie is ook vandaag nog relevant. Zowel de inhoud, de vorm als de illustraties zijn nog altijd belangrijk voor onze onderzoekers.” “Het Bibliotheekfonds groeide vanuit de Vrienden van de Bibliotheek en werd opgericht in 2009. Het bestaat uit twee deelfondsen. Het Jan Roegiersfonds, ter nagedachtenis van professor Jan Roegiers, hoofd van de Universiteitsbibliotheek van 1981 tot 1996, is bedoeld voor de aankoop en/of restauratie van werken die relevant zijn voor de collectie van de Oude Universiteit. Ons Familieboekfonds moedigt ouders van afstuderende studenten aan om ons te sponsoren voor een bescheiden bedrag van 50 euro. In ruil daarvoor kleven we in het aangekochte werk een gepersonaliseerd ex dono met daarop de naam van de student. Tussen 13 en 18 mei organiseren we een grote boekenverkoop van dubbelen naar aanleiding van de verhuis van een magazijn. De opbrengst van die actie gaat ook naar onze erfgoedcollectie.” (db) www.kuleuven.be/mecenaat/ bibliotheekfonds


MECENAAT 05

CAMPUSKRANT | 2 MEI 2019 Links: Diethard Monbaliu en Els Martens. Monbaliu: “Veel patiënten hebben het over leven in ‘toegevoegde tijd’, iets wat me altijd naar de keel grijpt.”

“ Het gaat om de weg náár de bergtop” Els Martens steunt het Fonds Transplantoux, dat mensen na een transplantatie een duwtje in de rug geeft om (opnieuw) lichamelijk actief te worden.

P

rofessor Diethard Monbaliu heeft de hele dag geopereerd als we hem opzoeken in zijn kantoor in Gasthuisberg: “Vanochtend ging het om een levende donor, wat toch voor extra druk zorgt. Al is elk orgaan even kostbaar natuurlijk.” In een lade liggen de kaartjes die dankbare patiënten hem stuurden op hun ‘tweede verjaardag’: “Velen van hen hebben het over leven in ‘toegevoegde tijd’, iets wat me altijd naar de keel grijpt.” Monbaliu huldigt het principe dat beweging het beste medicijn is. Tien jaar geleden beklom hij voor het eerst de Mont Ventoux met mensen die een transplantatie hadden ondergaan. “Een transplantatie is een aanslag op het lichaam – een lichaam dat voordien uiteraard ook al sterk verzwakt was. Met Transplantoux proberen we het vertrouwen van patiënten in hun lichaam te herstellen en hen te stimuleren om op een gezonde manier aan hun ‘tweede leven’ te beginnen, en zoveel mogelijk te bewegen. Als we die berg beklimmen, raakt uiteraard niet iedereen tot helemaal boven, het gaat vooral om de weg ernaartoe. Dit kunstwerk van Fred Bellefroid (foto) verbeeldt heel mooi wat we willen doen: een duwtje geven in de rug, de weg tonen. En als het lukt, houden we ons op de achtergrond.” Inmiddels wordt er om de twee jaar een beklimming van de Mont Ventoux georganiseerd. “Maar daarnaast is er elke week wel ergens in het land een activiteit: wandelen, fietsen, een familiedag … Vorig jaar hebben we voor de eerste keer deelgenomen aan de Winter Transplant Games. De Mont

“ Architectuur heeft een sociale impact”

Ventoux is ons vlaggenschip, en is natuurlijk heel symbolisch, maar we doen zoveel méér dan dat.” Bonte bende

Om werkingsmiddelen bijeen te brengen werd het Fonds Transplantoux opgericht: “Daarmee konden we naast een sportcoördinator ook een wetenschappelijk coördinator aanstellen, en onderzoek financieren. Bijvoorbeeld naar de veiligheid van beweging voor transplantatiepatiënten, of naar het effect op hun mentaal welzijn, of op hun afweer … Dankzij het fonds kunnen we ook zorgen dat niemand om financiële redenen uit de boot hoeft te vallen.” Els Martens, coördinator van de bibliotheek van de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen, raakte zo’n drie jaar geleden geboeid door Transplantoux, toen ze door vrienden werd meegetroond naar een fundraising dinner. “Ik ben intussen al meegeweest naar de Mont Ventoux en naar Compostela. Het eerste wat ze aan mij vroegen was: ‘En jij, wat is er bij jou getransplanteerd?’ (lacht) Ik merkte dat mensen graag hun verhaal kwijt willen. Maar er werd ook over heel andere dingen gepraat hoor! Je komt er in ieder geval als mens zoveel rijker van terug. Het doet je dingen relativeren.” Els steunt het fonds ook financieel. “Ik geef liever dan dat ik krijg, dat heb ik van thuis uit meegekregen. En ik zie dat onze centjes goed besteed worden.” De getransplanteerden, hun familie en vrienden, de vrijwilligers, het medisch en paramedisch team, de donoren en hun familieleden … het voelt voor Els intussen als een echte familie. Het is een bonte bende, beaamt Monbaliu: “Ons logo – een cirkel met twee personen – verbeeldt verbinding. De verbinding die de getransplanteerden voelen met hun donor, maar ook de verbinding tussen alle leden van Transplantoux onderling.” (ivh) www.kuleuven.be/mecenaat/ fonds-transplantoux

© Johan Van Droogenbroeck

© KU Leuven | Rob Stevens

Rechts: René Bouwen en Hilde Heynen. Bouwen: “Na het overlijden van mijn zoon Maarten wisselde ik van gedachten met Hilde, die nog les aan hem heeft gegeven, over een goede manier om hem te gedenken. Dat was de kiem voor het fonds.”

De Mecenaats­ dag op 25 mei toont schenkers, alumni en sympathisanten wat een gift kan betekenen voor de universiteit. Op het programma staan onder meer wetenschaps­ café’s, rondleidingen, een wandeling ‘weldoeners te Leuven’ en een tentoonstelling over het ‘Sagalassos Archaeological Research Project’. Info en inschrijvingen: www. kuleuven.be/ mecenaatsdag

De familie Bouwen (Maarten Bouwen Fonds) steunt de opleiding burgerlijk ingenieur-architect die wil bijdragen tot duurzame architectuur.

P

laats van afspraak is OPEK, een oude opslagruimte van de douane aan de Vaartkom. Na jaren van verkommering namen een aantal culturele groeperingen het initiatief om deze herin te richten als een polyvalente ruimte met verenigingslokalen, vergaderzalen, een theaterzaal en een café. “Dit is een toonbeeld van duurzame architectuur”, zegt Hilde Heynen, afdelingshoofd van Architectuur en Maatschappij aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen. “In de jaren 80 en 90 ging de plaatselijke industrie hier ten onder, maar nu is OPEK het kloppende hart van een heroplevende wijk.” Het Maarten Bouwen Fonds, in 2016 opgericht, heeft een hart voor architectuur met een sociale dimensie. “Na het overlijden van mijn zoon Maarten wisselde ik van gedachten met Hilde, die nog les aan hem heeft gegeven, over een goede manier om hem te gedenken”, legt René Bouwen uit. “Hilde dacht aan een prijs voor studenten in de geest van waar Maarten voor stond. Maarten was architect bij de stedelijke diensten in Molenbeek en Brussel. Geen makkelijke opdracht, maar hij werkte graag in die multiculturele omgeving. Hij was zeer maatschappelijk geëngageerd.”

jaar beloonde de Maarten Bouwen Prijs telkens ontwerpen die beide verzoenden. In 2016 ging het om een voorstel om met beperkte middelen enkele ingrepen (een voetgangersbrug, een recyclagecentrum…) door te voeren in een Palestijns kamp in Jordanië. In 2017 zag een student collectief wonen als een waardevolle herbestemming voor de historische site van de Citadel in Diest. Vorig jaar beloonde het fonds een ontwerp van vier studenten in het door aardbevingen getroffen Nepal. Voor de heropbouw van een dorp wilden ze respect voor de traditionele architectuur koppelen aan waterzuivering- en recyclagesystemen. Of er van de bekroonde projecten al iets gerealiseerd is? “Nee, je mag van eindejaarstudenten niet verwachten dat ze zoiets op één jaar tijd klaarspelen”, zegt Hilde Heynen. “Toch brengen ze zeker iets op gang. De bekroonde ontwerpen die zich in het buitenland situeren, zijn tot stand gekomen in het kader van langdurige internationale samenwerkingsverbanden. Met sommige ideeën die de studenten hebben laten ontkiemen, kunnen de mensen in Nepal en Jordanië zelf aan de slag.” René Bouwen vindt naast de jaarlijkse geldprijs de aandacht die wordt gegenereerd voor duurzame architectuur zeer belangrijk. “De prijsuitreiking is steeds een heus evenement op de Faculteit Ingenieurswetenschappen, waar een breder publiek kennis maakt met wat het betekent.” Hij stelt ook vast dat het principe van duurzame architectuur intussen echt verankerd is binnen de universiteit. “Het fonds heeft mee voor een dynamiek gezorgd waar onderzoekers uit diverse hoeken elkaar in vinden”, besluit Hilde Heynen. (pvd)

Ontkiemende ideeën

In de duurzame architectuur waar het fonds op focust, neemt de maatschappelijke relevantie dan ook een even belangrijke plaats in als de ecologie. De voorbije drie

www.kuleuven.be/mecenaat/ maarten-bouwen-fonds


06

MAATSCHAPPIJ

CAMPUSKRANT | 2 MEI 2019

EREDOCTORAAT VOOR DE CONGOLESE MICROBIOLOOG EN LANDBOUWVISIONAIR NTERANYA SANGINGA

“ Alles begint bij nederigheid”

© IITA

Ondervoeding, klimaatopwarming, jeugdwerkloosheid – geen uitdaging is Nteranya Sanginga te groot. De veelgeprezen Congolese microbioloog tilt al jaren het landbouwbeleid in Afrika naar een hoger niveau. Met dank aan zijn moeder en zijn tijd als kapitein van het nationale voetbalteam. TEKST: Katrien Steyaert | FOTO’S: IITA

Wie is Nteranya Sanginga? °1953, Bukavu, nu een stad in de Democratische Republiek Congo (DRC) _ studeert in 1977 af als landbouwkundige aan de Faculté des Sciences Agronomiques, Yangambi, DRC _ rondt in 1985 zijn doctoraat in de microbiologie af _ werkt van 1989 tot 2002 bij het IITA (International Institute of Tropical Agriculture) in verschillende rollen, van wetenschapper tot projectcoördinator _ is van 2003 tot 2011 directeur van CIAT-TSBF in Kenia, een instituut voor tropische bodembiologie en fertiliteit _ is sinds 2011 de eerste Afrikaanse directeurgeneraal van het IITA _ krijgt in 2018 met IITA de eerste Africa Food Prize

© IITA

Nteranya Sanginga praat met jongeren over agrobusiness.

H

ij is de eerste Afrikaanse directeur-generaal van het wereldbefaamde International Institute of Tropical Agriculture (IITA). “Niet evident voor iemand met mijn achtergrond”, zegt Nteranya Sanginga (65) aan de telefoon vanuit het IITA-hoofdkwartier in Nigeria. “Ik ben geboren in Bukavu (in toen nog Belgisch-Congo, nu DRC – red.). Elk vrij moment hielp ik mijn moeder zaliger op het veld. Ze kon geen extra handen betalen om te wieden en te oogsten. Het maakte een diepe indruk op mij dat ze ons al die jaren voedde met haar eigen maniok, maïs en bonen.” “Dat ik aan de universiteit landbouwkunde ging studeren, was dus geen toeval. In die dagen gingen onze opbrengsten achteruit, waarschijnlijk door erosie en een gebrek aan goede plantenvariëteiten. Voedselzekerheid werd in Congo een enorm probleem. Landbouw speelde daarin een cruciale rol en ik wilde langs die weg meewerken aan oplossingen.” Sanginga specialiseerde zich in microbiologie en voeding, en rondde daarover in 1985 zijn doctoraat af. “Dat deed ik binnen een samenwerking met het IITA én de universiteit van Leuven. Ik herinner me nog goed hoe ik voor het eerst voet op Belgische bodem zette. Het was het begin van vele inspirerende samenwerkingsprojecten en decennialange vriendschappen met collega’s als Roel Merckx (nu professor bodemvruchtbaarheid aan de KU Leuven – red.).” Krachtigere maniok

Meer dan 120 artikels in gerenommeerde tijdschriften heeft Sangina intussen op zijn naam. Vooral zijn bijdrage aan een duurzamere sojateelt staat hoog aangeschreven. Hij keerde terug naar sojavariëteiten die, anders dan de ggo’s van multinationals, weer meer bladeren en wortels dragen. Als die na de oogst op het veld blijven liggen, verrijken ze de bodem met stikstof en dat levert een betere oogst op als er daarna bijvoorbeeld maïs op wordt geteeld. Sanginga kon Noord-Nigeriaanse boeren overtuigen te investeren in deze vorm van bodemverbetering omdat hij ze toonde dat soja meteen iets opbrengt als je er tofu of sojamelk van maakt.

begrijp je toch waarom ik me hier al dertig jaar voor inzet? En met succes, gelukkig. Zo tilden we met een IITA-project rond verbeterde landbouwtechnieken sinds 2016 al meer dan 4,3 miljoen Afrikanen uit de armoede.” Nog op zijn agenda: de klimaatverandering het hoofd bieden. “In gebieden waar ze steeds vaker af te rekenen krijgen met extreem weer – van droogtes tot overstromingen – helpen we de boeren door gewassen te introduceren die dat extreme weer beter kunnen verdragen en die beter bestand zijn tegen nieuwe ziektes die alsmaar opduiken. We informeren hen ook over optimale zaaitijdstippen en gewascombinaties. Dat alles om ervoor te zorgen dat de bestaande percelen genoeg opleveren en de boeren dus niet uitwijken naar natuurgebieden. Zo gaan we actief de ontbossing tegen.”

duizend keer groter, maar ik heb hoop. Toen Emmanuel Macron onlangs Kenia bezocht, gaf president Kenyatta tot mijn verrassing een overtuigende speech over klimaatverandering. Het heeft dus wel degelijk zin om de Afrikaanse politici te blijven opvoeden zoals ik dat nu al enige tijd doe.” Sanginga heeft zijn naar verluidt enorme charisma mee, en zijn roots. Als eerste Afrikaanse IITA-topman – voor hem hadden zes Amerikanen de leiding – kan hij deuren openen die voor blanken misschien gesloten blijven. Hij staat op goede voet met veel regeringsleiders. “Ze vragen mijn advies in Togo, Ghana, Benin, en binnenkort zet ik een programma op in de DRC op vraag van de president daar. Ik ben heel tevreden dat ik als eerste een business incubator voor agrobedrijven heb opgestart en dat ik de IITA-strategie zodanig heb bijgestuurd dat de richting van de landbouw op ons continent mee verandert.” Ondanks de schuldenput die Sanginga aantrof bij zijn start als IITA-directeur in 2011 kreeg hij het budget weer helemaal gezond. Hij weekt voor zijn instituut tegenwoordig zelfs grotere budgetten dan ooit los, bijvoorbeeld bij de African Development Bank. Die inspireerde zijn recente ENABLE Youth Initiative op een programma waarmee Sanginga zeven jaar geleden pionierde. “Ik doopte het Youth in Agribusiness (YIA) omdat het jonge agripreneurs stimuleert. Ik ben echt gepassioneerd door de jeugd, ik stop veel tijd in hen ontmoeten en opleiden. Zij zijn dan ook de potentiële trekkers van een verandering van mindset. Tot nu stond landbouw voor de meeste Afrikaanse jongeren gelijk met armoede of slecht de kost verdienen. Met YIA bewijzen we dat dat niet zo hoeft te zijn. We laten hen kennismaken met verbeterde gewassen, technieken en apparatuur, we tonen hen good practices, ook in de verwerkingsindustrie die met de landbouw samenhangt. Die wordt door de jongeren weleens over het hoofd gezien.” “Onlangs gingen we nog een stap verder met STEP (Start Them Early Program – red.), waarmee we kinderen uit lagere en middelbare scholen overtuigen dat landbouw de toekomst is. Wat zien we? Tien procent van de STEP-kinderen kiest voor een agronomische opleiding. Onlangs kregen we met IITA de eerste African Food Prize. Wel, met de 100.000 dollar aan prijzengeld wil ik STEP uitbreiden naar tientallen nieuwe scholen.”

Agripreneurs

Kampioenschappen

Samen met het IITA, waar hij in 1989 startte als onderzoeker, boekte hij ook al grote successen op het vlak van gewasverbetering. “Vooral maniok, bananen en maïs wisten we te verrijken met proteïnen en vitamines. Dat is hoognodig, want 40 procent van de Afrikaanse bevolking is vandaag nog altijd ondervoed. Dat is vooral een probleem voor kinderen jonger dan tien, want hun cognitieve ontwikkeling wordt erdoor verstoord. Dan

Veertig procent van de Afrikaanse bevolking is vandaag nog altijd ondervoed. Dat is vooral een probleem voor kinderen jonger dan tien, want hun cognitieve ontwikkeling wordt erdoor verstoord. Dan begrijp je toch waarom ik me hier al dertig jaar voor inzet?

“Er is wel een probleem”, zegt Sanginga. “De meeste Afrikaanse wetenschappers én boeren zijn doordrongen van de impact van de klimaatverandering, maar het gros van de politici investeert niet in duurzame landbouw. De kennis en steun aan de boeren zijn in Europa

Sanginga klinkt alsmaar enthousiaster. “Het succes van YIA en STEP is wellicht hetgeen waarop ik het meest trots ben. Onze programma’s zijn concrete wapens tegen de enorme jeugdwerkloosheid op ons continent en kunnen er mee voor zorgen dat de sterk aangroei-


NIEUWS

CAMPUSKRANT | 2 MEI 2019

07

VIERDE KEER OP RIJ BOVENAAN REUTERSLIJST

KU Leuven opnieuw meest innovatieve universiteit van Europa ende jonge bevolking voor Afrika geen last, maar een troef wordt.” “Neem nu Noël en Christelle, twee jonge Congolezen die we hier in het IITA getraind hebben in visproductie. Daarna bouwden ze in Bukavu 54 kweekvijvers voor tilapia en meerval. Intussen stellen ze achttien jongeren tewerk en koopt zelfs de gouverneur vis bij hen. Tegen hardwerkende mensen zoals zij kan ik voortaan nog overtuigender zijn dankzij het Leuvense eredoctoraat. Ik had het totaal niet verwacht, maar kan ermee bewijzen wat ik altijd geloofd heb: the sky is the limit.” “Samenwerkingen tussen geavanceerde universiteiten zoals die van Leuven en Afrikaanse instellingen zijn zo zinvol. Ik zou Belgische studenten willen aanmoedigen om bij ons onderzoek te blijven komen doen. Dit continent wordt onmisbaar in de toekomst van de landbouw en biedt tal van opportuniteiten, ook voor Europese investeerders.”

Ik zou Belgische studenten willen aanmoedigen om bij ons onderzoek te blijven komen doen. Afrika wordt onmisbaar in de toekomst van de landbouw. “Ik ben optimistisch, ja. De wetenschap wordt alsmaar beter, jonge mensen gooien zich met al hun energie in de strijd. Vorig jaar behaalde een studente die Roel Merckx en ik superviseerden nog haar doctoraat. We waren onbeschrijflijk trots. Het was een van die keren dat ik voelde: ik kan het verschil maken. Het is vermoeiend om elke twee weken in het vliegtuig te zitten, op weg naar alweer een meeting, maar als ik de return on investment zie, is het dat zeker waard.” “Ik bewaak wel het evenwicht tussen lichaam en geest, door bijna elke dag te squashen. Ik ben nog kapitein geweest van Congo’s nationale voetbalelftal. Dat gaf me niet alleen de unieke kans om kampioenschappen mee te maken, het leerde me ook hoe je mensen moet aansturen.” “Alles begint bij nederigheid. Je moet luisteren, zeker naar de laagsten in rang. Bij IITA hebben we zo’n stevige conceptuele basis net omdat we veel praten met de boeren zelf. Hier zijn de wetenschappers benaderbaar, hier sta je niet te trillen zoals ik vroeger weleens deed voor de Belgische professoren. Daarom wilde ik ook naar IITA voor mijn PhD en sloeg ik aanbiedingen van de universiteiten van Luik en Minnesota af. Ik werd erom uitgelachen, maar mijn training bij IITA was exceptioneel. De werkwijze is hier zeer internationaal – vandaag hebben we 43 nationaliteiten – en dat opende definitief mijn blik op de wereld. Die blijft mijn belangrijkste motivator.”

20 jaar VLIR-UOS Ontwikkelingssamenwerking staat steeds hoger op de agenda binnen de vijf Vlaamse universiteiten. Om dat engagement in de verf te zetten, reiken ze op 15 mei elk één eredoctoraat uit aan een persoon die zich verdienstelijk maakte binnen het domein van de universitaire ontwikkelingssamenwerking. De academische zitting wordt georganiseerd door VLIR-UOS (Vlaamse Interuniversitaire Raad – Universitaire Ontwikkelingssamenwerking), dat dit academiejaar zijn twintigste verjaardag viert. VLIR-UOS is het platform waarbinnen het Vlaamse hoger onderwijs al sinds 1998 samenwerkt in het kader van universitaire ontwikkelingssamenwerking. Met middelen van de federale overheid is de organisatie de belangrijkste financier van samenwerkingsprojecten tussen academici uit Vlaanderen en het Zuiden, en van beurzen voor studenten en professionals uit Vlaanderen en het Zuiden.

Voor het vierde jaar op rij voert de KU Leuven de Reuterslijst van meest innovatieve universiteiten van Europa aan. De universiteit van Erlangen Nuremberg en Imperial College London staan op de tweede en derde plaats. Hoe kunnen partners, investeerders, onderzoekers en studenten weten op welke manier een universiteit wetenschap en technologie transformeert en de wereldeconomie beïnvloedt? Om die vraag te beantwoorden heeft Reuters een lijst samengesteld met de 100 meest innovatieve universiteiten in Europa. Hiervoor keek het persbureau onder andere naar wetenschappelijke publicaties en octrooiaanvragen. De publicaties geven een indicatie van de hoeveelheid onderzoek aan een instelling, terwijl octrooiaanvragen aantonen dat instellingen hun ontdekkingen willen beschermen en commercialiseren.

onderwijs dat gebaseerd is op wetenschappelijke kennis en baanbrekend fundamenteel onderzoek. We dragen ook sterk bij aan innovatie en valorisatie. De universiteit, Vlaanderen en de hele maatschappij zijn hierbij gebaat. De eerste plaats voor de KU Leuven in Reuters’ ranking van dit jaar is een erkenning van het fantastische werk van onze onderzoekers en van KU Leuven Research & Development.” KU Leuven Research & Development (LRD), dat opgericht werd in 1972, was één van de eerste centra voor de overdracht van kennis en technologie in Europa. Het centrum heeft de universiteit geholpen met meer dan 120 spin-offbedrijven in uiteenlopende sectoren. In 2018 werd de KU Leuven zevende op de lijst van Thomson Reuters met de meest innovatieve universiteiten ter wereld, de hoogste plaats voor een universiteit buiten de Verenigde Staten. (kb, en)

vervolg van P.01

Slimme camera’s bij de neus genomen “Wie het bordje draagt, wordt niet gedetecteerd, noch als mens, noch als object. Hoe het komt dat precies dit patroon YOLO om de tuin heeft geleid, weten we niet. Algoritmes maken nu eenmaal gebruik van miljoenen parameters. Voor ons is dit een zwarte doos.” Wapenwedloop

Lees meer op www.vliruos.be/ honorary-degreesuos

“KU Leuven heeft haar eerste plaats deels verdiend door een groot volume aan invloedrijke uitvindingen”, stelt Reuters. Een recent hoogtepunt was de ontwikkeling van een paneel dat waterdamp uit de lucht kan omzetten in waterstofgas. Na tien jaar onderzoek en ontwikkeling kan het paneel nu 250 liter waterstof per dag produceren. Dat is een wereldrecord, aldus de bio-ingenieurs van het Centrum voor Oppervlaktechemie en Katalyse. “Met zijn 594 jaar is het Nederlandstalige instituut in Vlaanderen geen nieuwe speler, maar dat is nauwelijks te merken, gezien de geschiedenis van invloedrijke innovatie. Onderzoekers verwijzen geregeld naar octrooiaanvragen van KU Leuven-collega’s in hun eigen aanvragen”, aldus Reuters nog. Rector Luc Sels is erg trots op de eerste plaats. “Dit resultaat bevestigt dat onze universiteit niet alleen een plaats is voor intellectueel debat,

De onderzoekers zijn enthousiast, maar waarschuwen meteen voor andere beveiligingslekken. “Hoe het nu verder moet? Simpel. We hebben een kwetsbaarheid vastgelegd. Nu moet het lek gedicht worden. In dit De slimme camera is getraind om personen te detecteren (links), maar wordt misleid door het bord met de kleurrijke print.

geval zou je het algoritme kunnen aanleren dat mensen die een identiek bordje vasthouden ook mensen zijn. Op zich is dit lek dus eenvoudig te dichten.” “Alleen mag je ervan uitgaan dat YOLO nog andere zwakke punten heeft. Een plaat met een print is eigenlijk een minimale aanpassing. Iedereen houdt weleens iets in zijn handen. En er zijn waarschijnlijk nog andere patronen die het systeem kunnen misleiden. Of we ooit alle beveiligingslekken kunnen dichten? Dat denk ik niet. Ik zei het al: zo’n algoritme is een black box.

Dit is het begin van een wapenwedloop.” Gespecialiseerde sites hebben het nieuws ondertussen al gretig opgepikt. De video die de onderzoekers online hebben gezet, is ondertussen door meer dan 150.000 mensen bekeken. “Ons onderzoek is cool, maar we zijn toch verrast dat de technologiewereld het zo gehypet heeft. Anderzijds is het een toepassing die tot de verbeelding spreekt. Het idee dat je jezelf met een kleurrijk bord onzichtbaar kan maken voor veiligheidscamera’s vinden mensen duidelijk intrigerend.”


08

MAATSCHAPPIJ

CAMPUSKRANT | 2 MEI 2019

OP KOT IN HET WOONZORGCENTRUM

“We helpen elkáár hier” Sinds enkele maanden ligt de gemiddelde leeftijd van de bewoners van WZC Annuntiaten Heverlee een stuk lager. De zowat zestig residenten kregen gezelschap van zo’n vijftien jonge mensen, onder wie een aantal kotstudenten: “Ik kan dit iedereen aanraden.” TEKST: Ine Van Houdenhove | FOTO’S: Rob Stevens

D

e kathedraal brandt. Maandag brandde de kathedraal. Zoals elke zaterdagochtend zitten de Chinese Zhaohuan Mai (32) en Tengfei Chen (24) in de cafetaria van WZC Annuntiaten voor hun Nederlandse les. Gedreven proberen Elie Michiels (85) en Erik Roten (67) hen het

verschil bij te brengen tussen brandt en brandde. Postdoctoraal onderzoeker Zhaohuan en doctoraatsstudent Tengfei huren elk een studio in het WZC, in het kader van Sociopolis, een project dat ‘muren wil slopen tussen de samenleving en de zorgsector’, en tussen generaties. Zhaohuan heeft als ingenieur chemie

gedoctoreerd in Parijs. “Op kerstavond woonde ik altijd de middernachtsmis bij in de Notre Dame”, vertelt ze in het Engels. “I cried na de brand.” “Ik moest wenen”, verbetert Elie. Hij verblijft sinds een halfjaar in het WZC: “In juli vorig jaar kreeg ik plots een harde diagnose: een inoperabele hersentumor, die mijn gezichtsvermogen aantast. Samen met mijn vrouw ben ik hier in een assistentiewoning getrokken.” “Zhaohuan en Tengfei heb ik leren kennen op het Sinterklaasfeestje. Hen Nederlands leren vind ik heel fijn, ik heb mijn hele leven lesgegeven. Ze zijn ontzettend gemotiveerd, en hebben al heel wat geleerd. En ik ben blij dat ik iets zinvols kan doen. We helpen elkáár dus eigenlijk.” Hij wordt bijgestaan door Erik, die inmiddels al bijna een jaar in het WZC

Soeur Cécile en Zhaohuan slaan graag een praatje met elkaar. “Over kleine dingen: het weer, wat er op het menu stond ...”

woont. “Ik ben 25 jaar leraar wiskunde geweest in Cambodia tot ik om gezondheidsredenen naar België moest terugkeren. Omdat ik goed Engels spreek, help ik Elie bij de lessen die hij geeft.” Ervaring opdoen

Tengfei kwam in oktober voor vier jaar naar Leuven om zijn doctoraat in de ingenieurswetenschappen te maken. Hij is heel tevreden over zijn studio in het WZC: “De omgeving is ook heel aangenaam en rustig. Daarnaast kom ik door hier te wonen makkelijker in contact met mensen, en dat helpt om me aan te passen aan het leven in België.” “Ik vind het ook wel handig om wat ervaring op te doen met ouderenzorg, dat kan me later van pas komen om goed voor mijn eigen ouders te zorgen als ze oud zijn. Ik maak regelmatig een praatje, veel bewoners zijn daar echt heel blij mee. Af en toe doe ik een boodschap voor hen, of help ik hen met iets kleins, zoals een probleempje met een computer. We lezen soms samen, een boek of een artikel over België, of we kijken naar een documentaire over China. Dat is goed voor mijn Nederlands.” Hij vindt wonen in het WZC een aanrader. “Tenminste, als je echt bereid bent om moeite te doen om in contact te komen met de bewoners.” Ook Zhaohuan vindt het fijn wonen in het WZC. “Ik heb het heel druk met mijn onderzoek, maar geregeld sla ik een praatje met één van de bewoners. In het Engels of in het Frans, want mijn Nederlands is nog niet zo goed. Er wonen hier een aantal Franstalige zusters.” Zoals soeur Cécile: “Op zondagnamiddag praten wij met elkaar. Over kleine dingen: het weer, wat er op het menu stond … Maar zo kan Zhaohuan haar Frans oefenen – ze spreekt trouwens heel goed. En ik vind het ook fijn natuurlijk.” In totaal wonen er acht studenten in het WZC. Ina Mathijs (23) studeert farmacie en was meteen geïnteresseerd toen


ONDERZOEK 09

CAMPUSKRANT | 2 MEI 2019

Foto links: Elie en Erik geven Nederlandse les aan Tengfei en Zhaohuan. “Ze zijn ontzettend gemotiveerd, en hebben al heel wat geleerd”, zegt een tevreden Elie (links).

Nieuw testcentrum voor duurzame bio-economie

TRANSfarm is de opvolger van het Zoötechnisch Centrum in Lovenjoel. Al negentig jaar evolueert de boerderij mee met de wetenschap en de maatschappij. Naast het traditionele onderzoek naar landbouwdieren ligt de focus steeds vaker op andere onderwerpen in de bio-economie. Die verandering wordt nu verankerd in de nieuwe naam en werking. Duurzaamheid en een circulaire aanpak verbinden de uiteenlopende projecten. “We proberen de koolstofkringloop zo lang mogelijk te maken en grond- en reststoffen optimaal te benutten”, zegt Wouter Merckx, directeur van TRANSfarm. “Zo willen we kwaliteitsvolle voeding zo goedkoop mogelijk produceren met een minimale impact.” Er loopt bijvoorbeeld een biomedisch onderzoek rond vaccinatietechnologieën in sa-

Animatieteam

Ina vindt het contact met de bewoners hier heel fijn. “Ze zwaaien als ik voorbij kom, ik ga af en toe bij hen zitten als ze aan het eten zijn. Of ik bezoek hen op hun kamer. De meeste van de zestig bewoners ken ik nu wel van ziens. Af en toe moet ik me eens opnieuw voorstellen (lacht). Ik heb ook al een paar keer meegedaan aan een activiteit die werd georganiseerd door het animatieteam. Er wordt van ons verwacht dat we iets van vrijwilligerswerk doen, maar we mogen zelf kiezen wát.” De studenten die kiezen voor het project engageren zich ook om elk semester een drietal avonden bij te wonen van de seminariereeks ‘Zorgzaam samenleven’, die de Annuntiaten organiseren, en waarin actoren uit de zorgsector in gesprek gaan met het publiek. Heel interessant, vond Ina. “En zo kom je met mensen in contact die je anders nooit zou tegenkomen.”

© Parallel Architecten

De Groep Wetenschap & Technologie heeft TRANSfarm voorgesteld. In deze nieuwe groepsdienst gaan onderzoekers van verschillende faculteiten en departementen op zoek naar duurzame toepassingen voor restproducten uit de landbouw om tot een circulaire keten te komen. In juni start de bouw van een nieuw testcentrum.

ze over dit project hoorde: “Ik was op zoek naar iets anders, naar een beetje engagement. Ik vind het belangrijk om iets te doen voor mensen in een meer kwetsbare positie, mensen die weleens vergeten worden. Daarom ben ik ook leidster bij Akabe Heverlee, een scoutsgroep voor kinderen en jongeren met een beperking.”

menwerking met het Rega Instituut. In een ander project worden reststoffen van de productie van biomassa geraffineerd en opnieuw verwerkt: van kippenvoer tot nieuwe bouwstoffen voor plastics. De landbouwoppervlakte rond het centrum wordt dan weer gebruikt voor experimenten met Belgische soja. De testboerderij maakt de brug tussen het lab en de praktijk. “Onze naam staat voor translationeel – praktisch toepasbaar – onderzoek en transformatie in de landbouw”, vervolgt Merckx. “Door de expertise rond

circulaire bio-economie aan de KU Leuven te groeperen, kunnen we over disciplines heen en samen met bedrijven werken aan de toekomst.” “TRANSfarm is een antwoord op de nood aan echte inter- en transdisciplinaire samenwerking”, aldus Gerard Govers, vicerector van de Groep Wetenschap & Technologie. “Dit is een belangrijke stap voor de universiteit én voor de maatschappij. Het is tijd om werk te maken van een CO2-neutrale, circulaire economie.” (en)

BEELDIGE WETENSCHAP

Ik vind het ook wel handig om ervaring op te doen met ouderenzorg. Dat kan me later van pas komen om goed voor mijn eigen ouders te zorgen.

“Ik heb het gevoel dat andere studenten soms denken dat wij hier allerlei regeltjes moeten volgen, maar dat is zeker niet het geval. We zitten alle acht op dezelfde gang. Een andere gang wordt sinds kort bewoond door zes jongeren uit de Bijzondere Jeugdzorg. Met hen delen we alle leefruimtes: keuken, zitkamer en terras. Het is hier net zoals op ieder ander kot: je houdt rekening met elkaar, maar het is niet zo dat wij extra rustig moeten zijn of zo.” Ina zou het wel zien zitten om ooit zelf in een WZC te werken, als apotheker: “Er gaan momenteel stemmen op dat het nuttig zou zijn als woonzorgcentra een in-house apotheker zouden hebben, om de medicatie van de bewoners goed af te stemmen. Dat lijkt me wel een fijne job, om op die manier dicht bij de bewoners te staan.” www.sociopolisah.be/student-housing

© David Seveno

Tengfei Chen:

Harige honingraat? Zeshoekige bolletjes wol?

U ziet een computermodel van duizenden carbon nanotubes: opgerolde laagjes koolstofatomen met een diameter van enkele nanometer oftewel enkele miljardsten van een meter. Ze zijn populair in de nanowetenschap omdat ze erg sterk zijn en omdat ze warmte en elektriciteit uitstekend geleiden. Professor David Seveno van het Departement Materiaalkunde maakt simulaties van dergelijke nanobuisjes: “Het is moeilijk om in het labo experimenten uit te voeren met nanotubes: ze zijn extreem klein en moeilijk te controleren. We begrijpen nog niet goed waarom ze bijvoorbeeld samenklitten of een patroon vormen. Daarom bootsen we ze eerst na op de computer, soms zelfs atoom per atoom: zo leren we hoe de nanotubes zich gedragen als bijvoorbeeld hun grootte verandert, en kunnen we – virtueel alvast – bepaalde eigenschappen zoals geleidbaarheid verbeteren.” Seveno maakte deze simulatie samen met collega Michael De Volder, verbonden aan het Departement Werktuigkunde van de

KU Leuven en aan de University of Cambridge. “Je ziet hier alleen nanotubes: hun onderkant hebben we met een groene kleur aangeduid en de bovenkant met roze. Oorspronkelijk staan de nanobuisjes netjes naast mekaar, als een reeks roze puntjes. Maar als je binnen de simulatie parameters als lengte of dichtheid verandert, dan gaan nanotubes in een honingraatpatroon staan, waarbij hun onderkanten naar elkaar toe buigen. Ze lijken wel bosjes te vormen.” Toepassingen van dit type nanotubes liggen onder andere in het domein van de energie. “Als we erin slagen om deze nanotubes met honingraatstructuur niet alleen virtueel, maar ook in real life mooi gecontroleerd aan te maken, dan kunnen ze dankzij hun geometrie gebruikt worden als geleiders in batterijen.” Ilse Frederickx

Bent u onderzoeker aan de KU Leuven en maakt u intrigerende wetenschapsfoto’s? Mail ze naar nieuws@kuleuven.be.


10

VIJF JAAR INTEGRATIE

CAMPUSKRANT | 2 MEI 2019

CAMPUS GEEL Stamboom De opleidingen industrieel ingenieur die de KU Leuven aanbiedt op Campus Geel maakten tot de integratie als hogeschoolopleiding van het lange type deel uit van de Katholieke Hogeschool Kempen, die in 2012 met Lessius Antwerpen en Lessius Mechelen fuseerde tot Hogeschool Thomas More.

470

86

studenten

363 jongens

personeelsleden 107 meisjes

74 academisch

12 administratief en technisch

STUDENTEN PROEVEN VAN ONDERNEMERSCHAP

Quiche uit een mok Op Campus Geel vinden ze dat industrieel ingenieurs ook hun ondernemingszin moeten aanspreken. Daarom krijgen de studenten ‘biowetenschappen: voedingsindustrie’ in hun masterjaar de opdracht een eco-innovatief voedingsmiddel te ontwikkelen. TEKST: Peter Van Dyck | FOTO: Rob Stevens

Hoe bouw je een SUV met een gulzige dieselmotor op een budgetvriendelijke manier om tot een elektrische wagen? Een kluif voor de autofanaten onder de studenten industriële wetenschappen op Campus Geel.

Het paar achter de wagen

“Een collega grapte onlangs dat we hier een lijk hebben staan”, zegt docent elektrotechniek Bert Vande Meerssche terwijl hij ons een ontmantelde Land Rover Discovery op de parking van de campus toont. Het hart van de wagen – een dieselmotor die de geest had gegeven – is inderdaad verwijderd. “Het invoeren van lage-emissiezones in steden als Antwerpen en Brussel bracht ons op het idee voor een studentenproject: een grote dieselwagen die stevig verbruikt ombouwen tot een elektrische auto. Na wat zoeken viel de keuze op deze afgedankte Discovery. Vorig jaar hebben

twee masterstudenten alle nodige componenten voor de ombouw in kaart gebracht en bij elkaar gezocht.” Dit jaar werken bachelorstudenten Wout Biermans (links op de foto) en Bram Cools op het project. Vande Meerssche neemt ons mee naar een werkplaats waar de twee druk in de weer zijn met de verschillende onderdelen. “In een elektrische wagen moeten die allemaal met elkaar kunnen communiceren”, zegt Bram. Hij maakt vandaag een mal voor een plaatje om kabels aan te sluiten op het nieuwe hart van de wagen: de elektrische motor. Wout sleutelt aan de lader en bekijkt hoe de batterijen aan het battery management system gekoppeld kunnen worden. “Een grote uitdaging is ook om

Student Bram Cools:

© KU Leuven | Rob Stevens

We hopen dat de motor tijdens de laatste les draait en dat we alles kunnen testen. alle onderdelen voldoende te beschermen tegen elektromagnetische storing. Stel dat er een fout signaal zou inwerken op de aandrijving, dan zou de motor zich ongewenst kunnen gedragen: onregelma-

tig of sneller gaan draaien, of net stoppen”, zegt hij. “De studenten moeten er niet alleen voor zorgen dat alles werkt, maar ook dat de wagen door de keuring kan geraken”, zegt Vande Meerssche. “Daarvoor zijn we in contact met een homologatiemanager van Land Rover – dat overigens zelf ook volop inzet op elektrische wagens. Het is de bedoeling om onze wagen in Duitsland te laten goedkeuren – daar staan ze verder hierin – en vervolgens weer in te voeren in eigen land.” Bram en Wout volgen de afstudeerrichting ‘energie’ en zijn duidelijk gebeten door de vraagstukken op dat vlak. “Energieopslag is één van de grote uitdagingen”, zegt Wout. “Nu heb je in de winter soms een stroomdip: te veel verbruik, te weinig elektriciteit. Je zou een elektrische wagen kunnen gebruiken om tijdens luwe momenten overtollige elektriciteit op te slaan en die te gebruiken – pakweg voor een frietketel – tijdens een piekmoment. Dat zou ik graag mee onderzoeken.” Maar nu eerst deze opdracht tot een goed einde brengen. “We hopen dat de motor tijdens de laatste les draait en dat we alles kunnen testen”, zegt Bram. “Volgend jaar is het dan aan onze opvolgers om de onderdelen in te bouwen in de auto. Ook een pittige klus.” Bram en Wout verwachten wel een uitnodiging voor het glaasje champagne als de omgebouwde Discovery uiteindelijk klaar is voor zijn vuurdoop. “Genoteerd!”, lacht Vande Meerssche. (rvh)


VIJF JAAR INTEGRATIE

CAMPUSKRANT | 2 MEI 2019

Opleidingen: Bachelor & master Industriële Ingenieurswetenschappen:  Biowetenschappen: land- en tuinbouwkunde – voedingsindustrie  Industriële wetenschappen: elektromechanica – e lektronica-ICT – energie

11

Een greep uit het onderzoek: Duurzame land- en tuinbouw, productie van veilige en gezonde voeding, intelligente sensorsystemen, stralingsharde (micro- en nano-)elektronica, duurzame thermische energiesystemen, biomechanica van medische hulpmiddelen, mechanisch ontwerp en automatisering voor de bio-industrie.

iiw.kuleuven.be/geel

Postgraduaat innoverend ondernemen voor ingenieurs

Een trots team: Lukas Cornelis, Lieselotte Taens, Ben Kerkaert en Elien Janssens

D

e toekomstige werkgevers van deze industrieel ingenieurs verwachten dat ze initiatief kunnen nemen. “Dat ondernemende aspect is totaal nieuw voor ons, maar zal zijn nut bewijzen als wij in innovatie of kwaliteit gaan werken”, meent masterstudente Lieselotte Taens. “Om een contract als R&D officer bij Jacques IJs in de wacht te slepen, is het alvast een troef gebleken.” Samen met drie andere studenten ontwikkelde Lieselotte voor dit geïntegreerde project de Scrambled Quiche. Het gaat om een mengeling van ei- en melkpoeder, croutons en gevriesdroogde prei, paprika en spek. Als je die in een kop of mok doet, aanlengt met water en vervolgens 70 seconden in de microgolfoven plaatst, krijg je een eiwitrijk tussendoortje. “Een hartig alternatief voor de zoete mug cakes, die al langer op de markt zijn”, zegt Lieselotte.

Thomas More. “We gingen onder meer de straat op om bij mensen te peilen hoe ze tegenover ons idee stonden en kregen een workshop over hoe je een pitch aanpakt”, vertelt Liese-

Studente Lieselotte Taens:

Je omzet op drie jaar berekenen: begin er maar aan als ingenieur! Dat lag echt wel buiten onze comfortzone.

Klankbord

Goede score

De kiem voor het Scrambled Quiche-concept legde het vierkoppige team tijdens een Startup Bootcamp in samenwerking met hogeschool

Om deel te nemen aan de wedstrijd Ecotro­ phelia, waarin studenten uit heel Europa strijden om de prijs voor het meest eco-innovatie-

De astronauten onder de chips Sommige computerchips moeten echt taaie rakkers zijn, bijvoorbeeld als ze in een nucleaire reactor of een deeltjesversneller zitten. Aan Campus Geel wordt al vijftien jaar onderzoek gedaan naar ‘stralingsharde’ chips. TEKST: Ilse Frederickx | FOTO: Rob Stevens

lotte. “We moesten ook een financiële studie opzetten. Je omzet op drie jaar berekenen: begin er maar aan als ingenieur! Dat lag echt wel buiten onze comfortzone.” Een volgende stap was partners zoeken in de bedrijfswereld. “Dat verliep vlot”, getuigt Lieselotte. “Voor het eipoeder konden we aankloppen bij Pulviver, voor het melkpoeder bij Milcobel. We kregen al vrij snel stalen om te testen.” Pulviver, dat graag samenwerkt met studenten bij de ontwikkeling van innovaties, bracht hen zelfs in contact met inkopers van Colruyt, die interesse voor het product toonden. Het team stak ook veel op van de feedbacksessies met de firma’s Griffith Foods en McCain. “Zij deelden hun inzichten in het consumentengedrag met ons en zo hebben we onze pitch kunnen verbeteren. We werden er ook op gewezen dat de voorziene winstmarge in ons financiële plan te klein was.”

“T

oen ik in 2004 in Geel als docent begon, kwam de vraag van het Studiecentrum voor Kernenergie (SCK) in Mol om samen te werken”, zegt professor Paul Leroux. “In toekomstige nucleaire fusiereactoren zullen robots werken die worden aangestuurd door operatoren in de controleruimte. De robots zijn uitgerust met sensoren, onder andere camera’s, zodat de operatoren kunnen meevolgen. Alle gegevens moeten uiteindelijk omgezet worden naar digitale data: daarvoor heb je chips nodig die hoge stralingsdosissen aankunnen.” Leroux begon onderzoek te doen naar de stralingseffecten op chips. “Mijn doctoraat ging over draadloze communicatie met chips, zoals gsm, gps en wifi, maar van stralings­

effecten had ik geen kaas gegeten. Ik heb me dus moeten bijscholen op het vlak van stralingsfysica.” Dat is blijkbaar wel goed gekomen, want vandaag telt de onderzoeksgroep ADVISE een twintigtal mensen en heeft ook professor Valentijn De Smedt de ploeg vervoegd. Bij chips heeft straling – van röntgenstraling tot kosmische deeltjes – grosso modo twee effecten. Een chip kan geraakt worden door een deeltje, legt Leroux uit. “Eén deeltje kan de elektrische spanning en stromen in de chip al verstoren en zo de elektronische signalen beïnvloeden. Simpel gezegd: in de binaire code worden nulletjes eentjes en andersom. Zo krijg je foutieve informatie en uiteindelijk kan de chip crashen of zelfs doorbranden.” Sneller oud

Een tweede effect van straling is een snelle slijtage van de chip, vult Valentijn De Smedt aan: “Een gewone computerchip zou een hoge dosis straling hoogstens een paar minuten overleven. Maar chips in een nucleaire reactor, in een deeltjesversneller of in de ruimte moeten jaren meegaan. Dus zoeken we continu naar betere technieken die ingrijpen op de architectuur van de chip, op specifieke controleschakelingen én op de lay-out van de elementaire componenten. Het komt erop aan om de chip zo te ontwerpen dat we compenseren voor de stralings­ effecten en de werking continu bij te sturen.” In het RELYlab in Geel staan verschillende bakbeesten om nieuwe chips te testen. “Zoals dit X-ray-bestralingstoestel (zie foto): op een paar uren of dagen tijd bootst het jaren van bestraling in de ruimte of in een fusiereactor

ve product, moest het team ook stilstaan bij de ecologische voetafdruk van hun project. “We gaan voedselverspilling tegen, omdat we een deel van de eerste productie van het melkpoeder, die te zanderig van structuur is voor de eigen producten van Milcobel, recupereren voor menselijke consumptie én omdat de Scrambled Quiche in tegenstelling tot andere zuivelproducten lang houdbaar is op kamertemperatuur.” Scrambled Quiche kreeg veel positieve reacties tijdens het Belgische luik van Ecotro­phelia op 24 april, dat uiteindelijk gewonnen werd door een ánder team van de campus, met het product ‘StratiVeg’: een bladerdeeg met 30 procent groenten, minder vetten en meer vezels. Vorig jaar waren het ook al studenten van Campus Geel die de wedstrijd wonnen – met ‘Bizza’ (pizzadeeg met bierdraf) – waarna ze vijfde werden in de Europese finale. “Studenten uit onze richting scoren dus opvallend goed”, zegt Lieselotte. “Misschien omdat andere deelnemende groepen niet zoveel kansen krijgen om hun oor te luister te leggen bij het bedrijfsleven?”

na”, legt Leroux uit. “Zo kunnen we de veroudering van chips versneld bestuderen.” “Daarnaast hebben we een laseropstelling: met korte laserpulsen simuleren we kosmische deeltjes”, zegt De Smedt. “We scannen elk stukje van een chip tot op 100 nanometer nauwkeurig. Zo weten we waar en wanneer de chip gevoelig is voor straling en welke effecten die heeft. Dat laat ons toe om het ontwerp te verbeteren.” De ruimte in

Het werk voor het SCK trok de aandacht van het CERN, vervolgt Paul Leroux. “Door de upgrades van de deeltjesversnellers krijgen ze daar ook te maken met hogere straling en zullen hun chips met dezelfde problemen kampen.” Het team van Leroux leverde een bijdrage tot de Large Hadron Collider, de deeltjesversneller die momenteel stilligt voor een upgrade. “Als die in 2021 weer begint te werken, zullen de metingen gebeuren met honderdduizenden chips die in Geel mee door postdoctoraal onderzoeker Jeffrey Prinzie ontworpen zijn.” Ook de ruimtevaart toont interesse. “We werken nu mee aan RADSAGA, een Europees onderzoeksproject waarvoor we chips ontwerpen die bestand zijn tegen straling, maar ook chips die net heel gevoelig zijn en straling meten. Eén van onze ontwerpen voor zo’n stralingsmeter wordt waarschijnlijk volgend jaar in de ruimte gelanceerd en getest, in een kubusvormige minisatelliet die volgestouwd is met kleine experimenten. Spannend!” En zo spreidt de Campus Geel zijn vleugels, tot in de ruimte toe.


PUBLICATIE

CAMPUSKRANT | 2 MEI 2019

NIEUW BOEK BOORT VELE ADEREN AAN

“ Bloed loopt als een rode draad door onze geschiedenis” Een verteerbaar boek met louter bloederige taferelen? Het lijkt een onmogelijke combinatie, maar hematoloog Marc Boogaerts speelde het klaar. Hij schreef een spannende geschiedenis van het bloed: van primitieve offerrituelen tot bloeddoping, van aderlatingen tot de eerste bloedtransfusie, van beenmergtransplantatie tot immunotherapie en het stamcelonderzoek van de toekomst. TEKST: Pieter-Jan Borgelioen | FOTO: Rob Stevens

H

et bloed kruipt waar het niet gaan kan, en in het geval van emeritus professor Marc Boogaerts is dat méér dan een flauwe woordspeling. De 69-jarige hematoloog denkt nog lang niet aan rusten: hij geeft lezingen over zijn vak, staat collega’s bij met raad en daad, en is nog betrokken bij het Leuvens kankerinstituut en het Stamcelinstituut. Tussendoor schreef hij Bloed. Een geschiedenis, waarin hij een omvattend beeld schetst van de rode vloeistof die hij jarenlang onderzocht. “Bloed blijft me fascineren”, zegt hij. “Onder meer omdat het zo’n goede gezondheidsindicator is. Het komt terecht in alle uithoeken van ons lichaam, en pikt daar signalen op die belangrijk kunnen zijn om een ziekte te diagnosticeren. Tegenwoordig weten we dat veel kankers wat DNA loslaten in het bloed, en dat je ze met een simpel prikje kan opsporen. Omdat bloed zo makkelijk te verkrijgen is, heeft het altijd een pioniersrol gespeeld in de wetenschap. Maar ook daarbuiten is het belangrijk geweest. Hoe meer ik erover te weten kwam, hoe meer ik inzag dat het als een rode draad door de geschiedenis loopt.”

Bloed speelt een grote rol in tal van culturen en religies. Hoe komt dat?

Marc Boogaerts: “Omdat het wordt beschouwd als een bron van leven, én als het meest kostbare dat de mens te bieden heeft. Zelfs prehistorische kunstenaars beeldden in de grotten van Lascaux al een stervende buffel in een plas bloed af, wellicht als een soort van hommage aan het dier dat ze uit noodzaak hadden gedood. In Niaux en Altamira werden vergelijkbare ontdekkingen gedaan. Bij de natuurgodsdiensten werd dan weer bloed van krijgsgevangenen of stamleden geofferd om Moeder Aarde gunstig te stemmen, en vroege Chinese dynastieën slachtten honderden dieren ineens voor hun goden.” “Ook bij monotheïstische godsdiensten is de god bloeddorstig, al vormde het christendom een keerpunt omdat bloed een meer symbolische functie kreeg. Het bloed van de Messias werd vergoten om de zonden van de gelovigen te vergeven. Al heeft die altruïstische boodschap de Kerk er niet van weerhouden om kruistochten te organiseren, waarbij de paus letterlijk opriep tot bloedvergieten …”

© KU Leuven | Rob Stevens

12

Slokje bloed In heel wat culturen werd bloed ook gedronken. Waarom precies?

Boogaerts: “Om ‘sterk’ te worden. De Romeinse schrijver Plinius de Oudere schreef al dat het drinken van gladiatorenbloed de beste remedie was voor epilepsie. Je zou de kracht van de gladiatoren overnemen en genezen. Dat idee van bloed als bron van kracht bestaat nog steeds in sommige culturen. Denk maar aan de Masai, die dierenbloed vermengd met melk drinken. Bij hen hélpt het ook. Ze worden er effectief ‘sterker’ van, omdat ze er hun ijzer en eiwitten uithalen. Wij hoeven dat gelukkig niet meer te doen, omdat we via onze gebruikelijke voeding al voldoende stoffen binnenkrijgen. Het drinken van bloed kan overigens geen kwaad, tenzij het besmet is natuurlijk, want dan kan je een bloedziekte oplopen.” Over bloedziekten staan enkele opvallende anekdotes in het boek. Sommige zouden de loop

in

van de geschiedenis bepaald hebben?

Boogaerts: “De Britse koninklijke familie werd eeuwenlang geplaagd door porfyrie, een zeldzame bloedziekte

Het idee van bloed als bron van kracht bestaat nog steeds. Denk maar aan de Masai, die dierenbloed vermengd met melk drinken. Bij hen hélpt het ook. Ze worden er effectief ‘sterker’ van, omdat ze er hun ijzer en eiwitten uithalen.

Memoriam

De universitaire gemeenschap neemt afscheid van: Professor Guy Derdelinckx Deeltijds hoofddocent aan de Faculteit Bio-ingenieurswetenschappen (09/06/1954 – 04/04/2019) Professor Pieter De Leemans Docent aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte en secretaris van het editieproject Aristoteles Latinus (20/11/1973 – 13/04/2019)


PUBLICATIE

CAMPUSKRANT | 2 MEI 2019

13

Reproductie van een bizon uit de grot van Altamira in Spanje. Boogaerts: “Prehistorische kunstenaars beeldden buffels of bizons soms in een plas bloed af, wellicht als een soort van hommage aan het dier dat ze uit noodzaak hadden gedood.”

Eb en vloed Zelfs in vroege beschavingen hadden wetenschappers al aandacht voor bloed. Welke theorieën deden de ronde?

Boogaerts: “Volgens de oude Grieken was bloed één van de vier lichaamssappen, naast gele gal, zwarte gal en slijm. Het sap dat overheersend aanwezig was, bepaalde je temperament. Iemand met een grote hoeveelheid zwarte gal in het lichaam was melancholisch, iemand met veel bloed vurig en energiek. Heel wat aandoeningen weet men aan een teveel of tekort van die sappen. Wie te veel bloed in het lichaam had, kreeg een aderlating. Meestal werd een ader opengesneden, maar soms werden er ook bloedzuigers voor ingezet.” “Aderlatingen gebruikte men eeuwenlang ter bestrijding van allerhande kwaaltjes. Pas aan het eind van de negentiende eeuw begon men te beseffen dat ze meer kwaad dan goed deden. In de moderne geneeskunde passen artsen ze heel uitzonderlijk nog toe. Bijvoorbeeld bij patiënten met een abnormale hoeveelheid ijzer in het bloed, of bij de bestrijding van beenmergziekten die gepaard gaan met overproductie van rode bloedcellen. Omdat een teveel aan die cellen het bloed dikker maakt, krijg je meer kans op trombose of embolieën. Via aderlatingen kunnen artsen de ziekte onder controle houden zonder chemotherapie.” Zijn er nog historische misvattingen over bloed?

Boogaerts: “Heel lang geloofde men dat bloed gevormd werd in de lever,

en dat het heen en weer bewoog in de bloedvaten, zoals de zee bij eb en vloed. De anatomische inzichten van Vesalius en de ontdekking van de bloedcirculatie door William Harvey hebben daar verandering in gebracht. Ook het idee van bloed als dood voorwerp heeft lang geleefd. Tot de microscoop werd uitgevonden en men voor het eerst de verschillende bestanddelen van bloed

Wij lachen nu met die primitieve denkbeelden, maar ik ben ervan overtuigd dat men binnen honderd jaar ook met óns zal lachen. Alleen al de voorbije vijftig jaar hebben we enorme sprongen gemaakt in het bloedonderzoek.

zag. Die ontdekkingen hebben de weg gebaand voor de hedendaagse kennis over bloed.” “Wij lachen nu met die primitieve denkbeelden, maar ik ben ervan overtuigd dat men binnen honderd jaar ook met óns zal lachen. Alleen al de voorbije vijftig jaar hebben we enorme sprongen gemaakt in het bloedonderzoek, meer dan in eender welke andere wetenschappelijke discipline. We hebben de rol en samenstelling van witte bloedcellen, plasma en bloedplaatjes ontdekt, we kunnen bloedziekten veel beter bestrijden en hebben via bloed het menselijk genoom ontrafeld en de immunotherapie ontwikkeld.”

© Shutterstock

die ook de hersenen kan aantasten. Koning George III, bijgenaamd ‘the mad king’, leed daardoor aan ernstige psychische stoornissen. Ter illustratie: op een bepaald moment dacht hij dat de bomen in zijn tuin Pruisische soldaten waren (lacht). Hij nam veel onverwachte en domme beslissingen, op een moment dat Engeland oorlog voerde met de Fransen en de Amerikaanse onafhankelijkheidsstrijd in volle gang was. Je kan je dus voorstellen dat de geschiedenis anders was verlopen als George niet aan porfyrie had geleden ...”

Homo Deus De bloedtransfusie noemt u één van de allermooiste uitvindingen. Waarom?

Boogaerts: “Omdat het een succesverhaal van de wetenschap is. Dankzij transfusie zijn miljoenen mensenlevens gered. Als een patiënt vroeger begon te bloeden tijdens een operatie, was hij ten dode opgeschreven. Nu kan je met één zakje bloed bij wijze van spreken tien mensenlevens redden.” “De ontdekking van de stamcellen biedt ons zelfs nog meer kansen. Door die te manipuleren zijn we erin geslaagd bloed te creëren in een labo. Momenteel vergt het nog een lang proces en is het heel duur, dus stamcelbloed is nog niet geschikt voor gebruik in een ziekenhuis. Maar ik ben ervan overtuigd dat we dat probleem binnen dit en vijftien jaar hebben opgelost. Dan zullen er nog meer mensen – zeker degene met zeldzame bloedgroepen – gered kunnen worden.” Stamcelonderzoek wint steeds meer aan belang.

Boogaerts: “Doorheen mijn carrière heb ik het in sneltempo zien evolueren. Mede door onderzoek van professor Catherine Verfaillie heeft men ontdekt dat je bepaalde cellen kan terugbrengen van een rijp stadium naar een embryonaal stadium, van waaruit je weer kan vertrekken en andere cellen kan gaan maken. Van

een huidcel kan je via manipulatie dus een bloedcel maken. Dankzij stamceltherapie kunnen we verschillende ziektes inmiddels gerichter behandelen.” De laatste zin van uw boek luidt: ‘Ik heb spijt dat ik te vroeg ben geboren.’ Wat met de toekomst van het bloed?

Boogaerts: “Toen ik begon als hematoloog was leukemie bij kinderen slechts voor twintig à dertig procent te genezen. Inmiddels zitten we aan negentig procent. Met de komst van nieuwe therapieën zal dat nog verbeteren. Als wij vroeger chemotherapie gaven, was dat een tapijtbombardement: naast de slechte cellen, moesten ook de goeie cellen eraan geloven. Tegenwoordig kan je heel gericht de tumorcellen uitschakelen. Ik ben ervan overtuigd dat we kanker uiteindelijk gaan overwinnen.” “En dan heb je nog de evolutie in de stamcelwereld. Als je cellen tegenwoordig al kan ‘verjongen’, is de stap niet ver weg naar het verjongen van een orgaan of zelfs een organisme. Misschien evolueren we sneller dan gedacht naar een onoverwinnelijke en almachtige mens, een ‘Homo Deus’, zoals Yuval Noah Harari schrijft. Al vind ik dat we als wetenschappers niet té arrogant mogen worden, en niet te zeer mogen ingrijpen in de evolutie. Als er iets is wat mijn carrière me heeft geleerd, dan is het dat de natuur ons altijd een stapje voor is.”

Marc Boogaerts, ‘Bloed. Een geschiedenis’, Uitgeverij Lannoo, 352 p., 24,99 euro

Campuskrant mag vijf exemplaren van het boek weggeven. Stuur vóór 25 mei een e-mail met onderwerp ‘boek Bloed’ en uw adresgegevens naar nieuws@ kuleuven.be. De winnaars worden persoonlijk op de hoogte gebracht.

Ontdek de KU Leuven-collectie KU LEUVEN-SHOP Naamsestraat 22, 3000 Leuven www.kuleuven.be/shop


14

ALUMNI

CAMPUSKRANT | 2 MEI 2019

LEVEN na LEUVEN

KATELIJNE BOON, GERMANISTE EN KLARA-PRESENTATRICE

“ Zingen heeft me mentaal gezond gehouden” Als een van haar vier kinderen twijfelt over welke studie of job te kiezen, zegt Katelijne Boon: “Schat, ik ben het beste voorbeeld dat je moet durven falen en dat het nooit te laat is om van koers te veranderen.” De Klara-stem presenteert deze maand haar twaalfde Koningin Elisabethwedstrijd. TEKST: Katrien Steyaert | FOTO’S: Rob Stevens

T

erwijl in Brussel de violen gestemd worden voor de 57ste editie van de moeder aller muziekwedstrijden, ontmoeten wij Katelijne Boon (54) in Leuven, op een steenworp van het appartement van haar ouders. “Mijn vader wordt 90 en heeft moeite met z’n kortetermijngeheugen”, vertelt ze. “Tegelijk kent hij nog al zijn talen en kan hij nog goed rekenen. Mijn zus, een neurologe hier in Leuven, zegt dat het ongetwijfeld heeft geholpen dat hij op zijn 72ste nog met orgellessen is begonnen. Blijven bijleren redt je brein.” Bij Boon klinkt het niet als een platitude. Ze heeft zelf oprecht de honger van een jong iemand. “Nieuwsgierigheid hoort nu eenmaal bij mijn temperament. Op mijn 40ste werd een longembolie na een trombose me bijna fataal en moest ik het wat rustiger aan doen. Maar ik merkte dat ik me algauw weer verloor in hetzelfde enthousiasme. Mijn schoonvader had gelijk toen hij zei: Chassez le naturel, il revient au galop.” Als jong meisje durfde ze nochtans de teugels niet te vieren. “Ik kwam toen niet genoeg voor mezelf op. Het leek me bijvoorbeeld fantastisch om geneeskunde te studeren en als chirurg mensen op te lappen. Dat zorgende zit in mij. Na mijn pensioen wil ik ook vrijwilligerswerk met zieken of bejaarden doen. Maar omdat ik in de Latijn-Griekse zat en een prijs had gehaald op een essaywedstrijd, vond iedereen me geknipt voor Germaanse. Dat deed ik dan maar.” “Ik voelde me wel een ontaarde germanist. Ik hield minder hartstochtelijk van literatuur dan het merendeel van mijn medestudenten, of toch niet van de leeservaring tot op het bot analyseren. Taalkunde was meer mijn ding. Al hebben we daar ook in kleine groepjes Noam Chomsky’s werk uitgekamd, als met een luizenkam, het heeft me geleerd om me in iets vast te bijten.” Strauss, hand in hand

Boons échte liefde is echter muziek. Al

sinds het tweede leerjaar zingt ze in koren. Als student nam ze met Capella Concinite de cd Auf Flügeln des Gesanges op – een poëtisch tegengewicht voor die grijze tachtiger jaren. “Ik herinner me nog dat we in de les zaten toen de CCC het bankgebouw om de hoek opblies. Het verbaast me hoe snel we dat als normaal beschouwden. Daarom zeg ik tegen jon-

Ik was toch zo’n braaf meisje. Ik wist echt niets over seks of drugs. Mijn kinderen weten nu veel beter wat er in de wereld te koop is.

geren vandaag: laat je niet onderdrukken door een sombere tijdsgeest. Er is altijd veel mogelijk.” “Mijn tijd was ook die van de punk, de figuren met hanenkammen, graffiti overal in Leuven. Ik keek er gefascineerd naar. Ik was toch zo’n braaf meisje”, zucht ze glimlachend. “Ik wist echt niets over seks of drugs. Mijn kinderen weten nu veel beter wat er in de wereld te koop is. Ik ben lang naïef gebleven. Ik zat ook niet op kot. Dat heb ik gemist. Maar in de jeugdbeweging leerde ik wel The Cure kennen en ik had een vriendje met wie ik ging dansen op Kool & the Gang.” Al hoort bij de liefde toch vooral een klassieke soundtrack. Na dat eerste disco­ lief ontmoette ze Jan, een hematoloog die zei: Trouw met mij, dan is het alsof je die

geneeskunde toch hebt gehad. “Ik luister nog altijd geboeid als hij vertelt over nieuwe behandelingswijzen. In het begin van onze vrijage las ik zelfs The Lancet en andere tijdschriften mee. Hij van zijn kant woonde mijn vele optredens bij – uit Concinite was een vrouwelijk kwartet gegroeid, Dulce Lovanium, waarmee we talloze huwelijken en academische zittingen opluisterden. Jan stond open voor mijn muziek. Ik herinner me dat we naar Strauss’ Vier letzte Lieder hebben liggen luisteren op het tapijt, hand in hand – heel romantisch vond ik dat.” “Onlangs kon Jan na de uitvoering van Verdi’s Requiem op het Klara-festival even geen woord uitbrengen. Ook de rest van het Bozar-publiek had ademloos geluisterd. Van zulke ervaringen word ik week. Het zijn momenten van genade waarnaar je blijft zoeken, ook als uitvoerder. Ik zing nog altijd, bij het Ensemble Polyfoon en het oratoriumkoor deChorale en op zulke momenten kom ik los van de grond.” Een toontje lager

“Zingen heeft me in mijn leven al zo vaak geholpen”, vertelt ze. “Ik durf zelfs te zeggen dat het mij mentaal gezond heeft gehouden. Dat en therapie. Sommigen vinden het moedig dat ik daar openlijk over praat, maar waarom? Therapie heeft me weerbaarder gemaakt. Het toont je dat er altijd een weg terug naar boven is. Het heeft ook mijn kinderen al geholpen. Als ouders zien wij hen graag, maar dat betekent niet dat we ze altijd uit knopen kunnen halen.” “Ik wilde altijd al een groot gezin, ja. Vanwege de dynamiek. Iemand zei me ooit dat je zoveel kinderen krijgt als je nodig hebt om jezelf te begrijpen. Wel, ik had er vier nodig”, lacht ze. “Door mijn kinderen leerde ik dat ik een perfectionist en een harmoniezoeker ben en dat ik teveel een pleaser was. Dat komt door mijn jeugd, denk ik. We verhuisden vaak, waardoor ik moest leren om snel contact te maken, en dat helde dus weleens over naar behaagzucht.”

“Me telkens in nieuwe werelden binnen wurmen bleef een constante in mijn leven. Ik had daarbij lang last van het impostor syndrome (het oplichterssyndroom – red.), want ik oefende niet zelden functies uit waarvoor ik niet gestudeerd had. Weet je dat ik als freelancesopraan bij het Vlaams Radio Koor de enige was zonder een Conservatoriumdiploma Zang? Daarom wil ik ook graag feedback. Mijn dirigenten moeten het me zeggen als mijn stem niet meer goed is. Onlangs heb ik op een concert nog de hoge do gezongen in het Miserere van Allegri, maar als sopraan heb je een houdbaarheidsdatum. Ik wil in schoonheid eindigen, of zo nodig letterlijk een toontje lager gaan zingen.” Ze grimast. Eigenlijk zou ze beter moeten zorgen voor die fluwelen stem van haar. “Het lijkt me niet te lukken om een minder hectisch leven te leiden. Ik neem me wel voor om binnenkort pilates te volgen. Op het Antwerpse Nieuw Zuid, waar we binnenkort hoog in een woontoren gaan wonen, is een studio. Die verhuis is een grote stap, die onze familie en vrienden met argusogen volgen, maar ik kijk ernaar uit.” In de ban

Van grote stappen gesproken. Op haar 37ste schreef Boon zich enkele uren voor de deadline in voor een stemtest bij Klara. “Ik voelde het hier”, zegt ze, wijzend op haar middenrif. “Mijn man dacht dat ik op mijn hoofd gevallen was. Hij vreesde dat ons huishouden in de soep zou draaien, denk ik. Maar we zijn thuis alleen maar een beter geoliede machine geworden.” “Klara is een heerlijke grot van Ali Baba, er valt elke dag iets te ontdekken. Het is ook een kleine zender die het met alsmaar minder middelen moet doen. In 2011 had ik twee intense seizoenen van De ambassadeurs achter de rug: elke middag een uitzending maken en dan onmiddellijk het volgende interview voorbereiden. Daardoor schurkte ik tegen een burn-out aan. Mijn loopbaanonderbreking kwam net op tijd. Het enige wat ik deed, was slapen en gaan wandelen met onze Japanse spaniel. Ik raad iedereen zo’n hondje aan, want het drijft je naar de basic genezers: licht en zuurstof.” Voor De liefhebber, haar huidige programma, heeft ze sinds kort geen redactie meer en doet ze dus alles zelf. Maar die last weegt niet op tegen de schoonheid van emoties op antenne brengen,


ALUMNI

CAMPUSKRANT | 2 MEI 2019

15

Wie is Katelijne Boon? °1965, Leuven Gestudeerd

1984-1988: licentiaat Germaanse talen, specialisatie computerlinguïstiek (KU Leuven) 1988-1990: graduaat Marketing (Groep T) Loopbaan

1988-1991: wetenschappelijk assistent aan UFSIA 1991-1994: informatieverantwoordelijke bij AVA Papierwaren 1994-2003: freelance stemregisseur, medewerker bij muziekensembles en sopraan, onder meer bij het Vlaams Radio Koor Sinds 2003: presentatrice bij Klara, van onder meer De ambassadeurs en sinds 2013 De liefhebber Sinds 2008: presenteert op Canvas de Koningin Elisabethwedstrijd Privé

Woont met haar man Jan Lemmens in Antwerpen Ze hebben drie dochters en een zoon: Claïs (26), Astrid (25), David (23) en Anna (19)

vindt ze. Ze put ook energie uit het inspirerende lijstje interviewees dat ze door de jaren opbouwde, met daarop onder andere topmusici als Cecilia Bartoli en Pieter Wispelwey. “Ook van de Klara-collega’s – gelijkgestemde zielen – steek ik veel op. Zo leerde Fred Brouwers me ooit hoe je op basis van steekwoorden je verhaal kunt brengen.” In 2008 volgde Boon het monument Brouwers op als presentator van de Koningin Elisabethwedstrijd (KEW), het concours waarover ze intussen indrukwekkend veel weet. “Het loopt dit jaar van 29 april tot 25 mei. Het is de langste competitie ter wereld en daardoor alleen voor de mentaal allersterksten. Misschien dat er daarom dit jaar opvallend veel Aziaten deelnemen. Zij functioneren goed in een competitieve sfeer. Omdat ze met zoveel zijn, is een wedstrijd als de KEW vaak de enige manier om boven het maaiveld uit te komen. Al vertelde een Chinese laureaat me ooit dat hij nog liever dan musicus treinconducteur was geworden.”

Ik blijf het jammer vinden dat bij televisie de reacties eerder zijn ‘Je had iets moois aan’ dan ‘Het was een boeiend gesprek’. Bij de BBC maalt toch niemand om de looks van de presentatoren?

“Die jonge mensen blijf ik fantastisch vinden. Op de lottrekking zien ze er met hun smartphones en gewone kledij niet anders uit dan een gemiddelde tiener,

maar dan houden ze plots tweeduizend man in de ban met een concerto dat ze helemaal uit het hoofd kennen. Dat soort vakmanschap ontroert me elke keer weer.” Een Italiaanse reis

Tijdens de Canvasshow ontvangt Boon experten en liefhebbers, dit jaar onder meer stervioliste Isabelle van Keulen en wielerjournalist Michel Wuyts. “Je hoeft geen speciale bagage te hebben om er een echte kunstenaar uit te halen. Toen de Tsjechische pianist Lukáš Vondráček in 2016 het derde concerto van Rachmaninov afrondde, veerde het publiek meteen recht, het was door het dolle heen. Zulke momenten laden mij helemaal op en geven me de energie om in mijn voorbereiding niet op een uur te kijken. Het geeft ook een kick om zo’n bevoorrechte getuige achter de schermen te mogen zijn.” “De enige verschrikking vind ik me moeten bezighouden met wat ik zal dragen. Ik eet nu al een maand geen suiker meer, wat natuurlijk ook goed is voor mijn

gezondheid, maar ik blijf het jammer vinden dat bij televisie de reacties eerder zijn ‘Je had iets moois aan’ dan ‘Het was een boeiend gesprek’. Bij de BBC maalt toch niemand om de looks van de presentatoren?” “Ik ben zeker niet jaloers op jongere collega’s. Maar ik vond het wel pijnlijk toen De Afspraak in 2017 niet mij, maar mijn jongere collega Cara Van der Auwera naar de studio haalde om over de KEW te praten. Omdat ik toen niet op mijn merites werd beoordeeld. Sindsdien probeer ik nog meer bij te dragen aan de empowerment van vrouwen. Ik doe dat op mijn manier, bijvoorbeeld door veel vrouwen uit te nodigen voor De liefhebber. Zij komen vaak opvallend beslagen op het ijs.” “Er zijn natuurlijk ook boeiende mannen. Neem nu Philipp Blom, de Duitse historicus. In het spoor van zijn nieuwste boek, Een Italiaanse reis, ben ik met hem naar Duitsland en Italië getrokken om een Klara-reeks te maken over de herkomst van zijn viool – hij droomde ooit van een professionele carrière – tegen de achtergrond van de Dertigjarige Oorlog, de pest en de Inquisitie. Best spannend, het was mijn eerste reeks op locatie, maar ik werd vergezeld van de beste vakmensen. Ik voel me ook stilaan thuis in dit vak. Als je goed kunt luisteren en bereid bent om mee te evolueren, kom je een heel eind. Nieuwe technologieën schrikken me niet af.” De toekomst boezemt Boon duidelijk geen angst in. Soms denkt ze zelfs aan lesgeven. “Er zijn zoveel noden in de wereld en welke lenig ik daarvan? Ja, ik ben een compagnon voor eenzame luisteraars, maar ik wil meer doen. Ik heb intussen zoveel watertjes doorgezwommen dat ik de indruk heb dat ik jonge mensen iets zou kunnen me geven.” “Ik heb mijn kinderen soms in een crisis zien belanden als ze een studie of job moesten kiezen, maar dan zei ik: Schat, kijk naar mij. Ik ben het beste voorbeeld dat je moet durven falen en dat het nooit te laat is om van koers te veranderen. Je moet gewoon waarachtig blijven en je engageren. Hoe mooi zou het zijn mocht ik jongeren kunnen helpen springen, mocht ik bij hen dat ene unieke talent, die ene sprankel kunnen bovenhalen? Wie weet wat er dan allemaal gebeurt …”


16

MAATSCHAPPIJ

CAMPUSKRANT | 2 MEI 2019

ALUMNUS EN ERE-AMBASSADEUR JOHAN SWINNEN OVER DE DONKERSTE DAGEN VAN RWANDA

“ Hoe komen gewone mensen zover dat ze elkaar in mootjes hakken?

© KU Leuven | Rob Stevens

Ik kan veel verklaren, maar dat niet.”

Op 6 april 1994 werd het vliegtuig van de Rwandese president Habyarimana uit de lucht geschoten. In Kigali, in het hele land van duizend heuvels, stroomde het bloed de maanden daarna. Een bom van woede explodeerde. Decennia van opgekropte haat en frustratie etterden naar buiten tijdens de genocide. In dat Rwanda was Johan Swinnen ambassadeur. “Het waren onwezenlijke dagen, volstrekte waanzin.” TEKST: Ludo Meyvis | FOTO: Rob Stevens

E

re-ambassadeur en oud-student rechten Johan Swinnen neemt ons mee naar zijn ‘zevende hemel’, een werkkamer vol boeken, met riant uitzicht op het Ter Kamerenbos. We hebben een lang gesprek, vooral over zijn Rwanda, vijfentwintig jaar na het begin van de genocide. Honderden, duizenden, alles samen wellicht een miljoen Rwandezen vonden op drie maanden tijd de dood, vooral Tutsi’s, maar ook vele tienduizenden Hutu’s. Of je het nu oorlog noemt of niet, het was hakken met de machete, tot de dood erop volgde. Zwangere vrouwen werden opengesneden. Baby’s werden bij de voeten vastgenomen en tegen de muur doodgesmakt. U hebt het begin van die gruwelijke moordpartij meegemaakt. Toch hebt u niet de uitstraling van een getraumatiseerd man.

Johan Swinnen: “Het was een hel, zonder twijfel. Maar ik heb er geen blijvend letsel aan overgehouden, ook niet geestelijk. Wel een vreselijke ontgoocheling, je vergeet

zoiets nooit. Mensen met wie ik op 5 april sprak, waren op 6 april vermoord. Vrienden, medewerkers, buren: dood, weg. Er was de verschrikkelijke ervaring met de tien Belgische para’s, die op 7 april doodgeslagen werden. Ook twaalf Belgische burgers lieten in die dagen het leven.” “Ik stond zelf heel hoog op de lijst van te liquideren personen. België werd door de rebellerende Hutu’s beschouwd als Tutsi-gezind. Chacun doit se farcir son Belge, aldus haatzender Radio Mille Collines. Belgen waren vogelvrij. Op 13 april ben ik met een tank van ons huis naar het vliegtuig gebracht. Volgens Brussel had ik al eerder moeten vertrekken, maar ik ben blij dat ik gebleven ben tot de evacuatie van de Belgen goed op gang was gekomen.” “Het waren natuurlijk onwezenlijke dagen, levensgevaarlijk, volstrekte waanzin. Maar een trauma achteraf, nee, dat is er niet. Volgens mij komt dat omdat ik vrij snel na mijn terugkeer in België weer gewoon ben beginnen functioneren, als diplomatiek adviseur van premier Dehaene. Dat heeft geholpen. Ik slaap goed, ik heb

geen depressies of nachtmerries. De droefheid, die is er natuurlijk soms nog wel, en een reeks vragen: wat, wie, waarom ...”

Blijven hopen Swinnen had in het begin van zijn diplomatieke loopbaan gewerkt in buurland Burundi. Hij kende de etnische gevoeligheden en de economische problemen van de regio. Maar hij zag ook de mogelijkheden van Rwanda als partnerland van België. Onze ontwikkelingssamenwerking gedijde goed. “Tijdens mijn jaren in Rwanda heb ik altijd gezocht naar manieren om de gematigde stem aan het woord te laten, en om dialogen op gang te brengen en te houden in de complexe vredes- en hervormingsprocessen”, zegt Swinnen. “Dat was lastig, maar als sommige dingen dan wel lukken, stemt het tot tevredenheid dat je daar iets toe hebt kunnen bijdragen, als facilitator, netwerker, klankbord, vertrouwenspersoon. De grondwet werd hervormd, er waren tientallen kranten met een relatieve persvrijheid, economisch leek er een en ander mogelijk …” “Maar er waren ook factoren die alles torpedeerden. Al sinds het einde van de jaren 50, na de machtsovername door de demografische Hutu-meerderheid, hadden aanhoudende onlusten, meestal etnisch van aard, honderdduizenden Tutsi’s naar kampen over de grens doen vluchten, meestal naar Oeganda. Dat zorgde voor enorme problemen: hoe konden die grote aantallen vluchtelingen ooit terugkeren? Hun huizen en gronden waren meestal ingepikt. Haat en vertwijfeling kregen alle kans.”

“Het akkoord van Arusha uit 1993, dat voor vrede en voor etnische rust had moeten zorgen, bevatte in zichzelf misschien wel enkele kiemen van de ramp. Het voorzag immers in een machtsdeling, die vrij gunstig was voor de Tutsi-rebellen, wat zorgde voor nog meer wantrouwen dan er al was. En de betrokken partijen waren niet altijd even betrouwbaar noch op vre-

Ik stond zelf heel hoog op de lijst van te liquideren personen. België werd door de rebellerende Hutu’s beschouwd als Tutsi-gezind. Belgen waren vogelvrij.

de en samenhorigheid gericht. De Hutu’s vreesden opnieuw gedomineerd te worden door de Tutsi-minderheid. De moord op de zopas verkozen Hutu-president van buurland Burundi bracht een zware slag toe aan het vertrouwen in een nieuw bestel. Paul Kagame, de huidige president en toen leider van de Tutsi-militie RPF, had zijn eigen agenda, zo werd beweerd. Maar ik ben blijven hopen, en dat doe ik nog.”


MAATSCHAPPIJ

CAMPUSKRANT | 2 MEI 2019

Is het niet ondraaglijk om noodgedwongen om te gaan met mensen die bloed aan hun handen hebben?

Swinnen: “Soms moet je wel. Dat hoort bij het werk van een diplomaat. Maar het mag geen karikatuur worden. Je zoekt de juiste woorden voor de dialoog, maar soms mag je, moét je op tafel kloppen. Vlak na de moord op Habyarimana had ik enkele ministers van de voorlopige regering over de vloer. De wilde moordpartijen waren al bezig. Toen vertelden die ministers me doodleuk dat ze een ‘gebaar van België’ wensten om hun vertrouwen in de voorlopige regering te onderstrepen. Toén. Op dat moment. Dat vond ik erover. We zaten middenin een enorme moordpartij. Op straat reden vrachtwagens met lijken af en aan. Het was niet het moment om een politieke geste te vragen. Als je dan je woede uit, val je niet uit je rol van diplomaat, integendeel. Mijn vrouw heeft die heren toen trouwens ook nogal stevig de waarheid gezegd.” “Diplomatie is voor mij de middenweg tussen inschikkelijkheid en arrogantie. De houding aannemen van een vleiende, altijd meegaande diplomaat heeft geen zin. Soms moet je de zaken durven benoemen, ook als dat de andere partij niet welgevallig is. Je mag niet arrogant zijn, maar je mag ook geen arrogantie dulden.”

Na de genocide Het drama vond precies 25 jaar geleden plaats. De genocide staat weer volop in de aandacht. Vindt hij het niet vervelend dat elk gesprek al na twee minuten richting Rwanda gaat, ook al heeft hij voor en na Kigali de diplomatieke topjobs aan

Mijn vrouw zei vanmorgen nog dat ze ‘gesatureerd’ was door alle aandacht voor Rwanda. Dat begrijp ik. Het is plots weer wat veel, na jaren in de relatieve luwte. Toch praat en schrijf ik er niet met tegenzin over. Ik héb iets met Rwanda, altijd gehad.

matigde mensen, ik zag de ruimte voor groei en vooruitgang. Zelfs een ramp als de genocide heeft dat niet fundamenteel veranderd.” Toch zou niemand het u kwalijk nemen als u het land de rug had toegekeerd. Waarom is dat niet gebeurd?

Swinnen: “Zo rechtlijnig is de liefde niet, hoor. Het heeft ook twintig jaar geduurd voor ik vond dat ik terug naar Rwanda kon. Maar dat had met mijn werk te maken. Als je op die plek en op dat moment ambassadeur bent geweest, en je blijft in het vak, dan ontstaan er politieke drempels. Je kunt niet zomaar even langslopen. Uiteindelijk ben ik in 2014 met Ine

Benoemd of onderscheiden • Professor Vincent Rijmen (COSIC) is benoemd tot Fellow van de International Association for Cryptologic Research (IACR). • Maarten Mees (Chemische Ingenieurstechnieken, Campus Kulak Kortrijk) heeft de finale van de Wetenschapsbattle gewonnen. Hij werd door een jury van lagereschoolkinderen verkozen tot helderste wetenschapper van Vlaanderen met zijn presentatie Sweet. Diabetische wonden genezen met drop.

• Doctorandus Piet Tutenel (Afdeling Architectuur en Ontwerpen) won de Rachel Cooper Award for Innovation met zijn paper ‘Conversations between procedural and situated ethics: Learning from video research with children in a cancer care ward’. • Filip Debelva (Instituut voor Fiscaal Recht) kreeg de Prijs van het Tijdschrift voor Fiscaal Recht voor zijn bijdrage Verdragsgerechtigdheid Luxemburgse SICAV en heffingsbe-

© Privéarchief Johan Swinnen

Roox van De Standaard voor het eerst weer naar Rwanda geweest. Ik stond versteld van de successen van de wederopbouw, maar ik voelde ook dat lang niet alle spanningen verdwenen waren.” Rwanda wordt opgevoerd als een succesverhaal. Het land kan een mooi palmares voorleggen: economisch is het op de goede weg, er wordt ernstig aan een degelijke infrastructuur gewerkt …

Swinnen: “Als je in Rwanda een bedrijf wil starten, gaat dat makkelijker dan in België. Dat is geen fantasie van mezelf, maar een vaststelling van de Wereldbank. Je kunt niet anders dan toegeven dat het land niet bij de pakken is blijven zitten.” “Toch aarzel ik om te juichen. Is het allemaal wel vol te houden? Ik wil niet eender wat beweren, maar durf wel vragen te stellen. Is het Rwandese ontwikkelingsmodel duurzaam? Er ontstaan ook nieuwe breuklijnen, bijvoorbeeld tussen de boeren en bepaalde groepen stedelingen. Tussen Engels- en Franstaligen. Tussen de overlevenden en de nieuwkomers. Politiek kan je grote vragen hebben bij bepaalde autoritaire trekken van Kagame. En de etnische spanning, is die opgelost? Er moet nog een lange weg afgelegd worden om de waarheid te achterhalen en dus kansen te scheppen voor gerechtigheid. En voor verzoening, die álle Rwandezen toelaat te rouwen en de nagedachtenis van alle slachtoffers te eren.” “De internationale gemeenschap heeft grote fouten gemaakt door niet of te laat op te treden. België, Frankrijk, de VS, de VN, ze hebben allemaal boter op het hoofd. Maar de eerste schuldigen zijn de Rwandezen zelf. Je moet kunnen nuanceren zonder negationist genoemd te worden, maar je mag niet alles wegnuanceren. Er zijn grote vragen die blijven. Waar staat Kagame? Weten we wel écht wat zijn rol was in die dagen? Was Habya­rimana alleen maar slachtoffer?” “En de vraag die ook buiten Rwanda relevant is: hoe zijn zovele mensen, gewone mensen, buren, familieleden, echtgenoten zelfs, tot een zo donkerzwart niveau van radicalisering kunnen komen dat ze elkaar in mootjes zijn gaan hakken? Wie had daar nu belang bij?! Ik kan heel wat dingen verklaren, maar dat niet.”

voegdheid abonnementstaks onder het verdrag België-Luxemburg. • Professor Tim Van Hoolst (Afdeling Sterrenkunde) ontving de Runcorn-Florensky Medal van de Planetary and Solar System Sciences Division van de European Geosciences Union. • Professor Filip De Boeck (Instituut voor Antropologie in Afrika) werd samen met kunstenaar Sammy Baloji geselecteerd voor de Chicago Architecture Biennial. • Bastiaan Van Grootven (Academisch Centrum voor Verpleeg- en

© Privéarchief Johan Swinnen

Swinnen: “Daar bestaan al lang stereotiepe beelden over – gestalte, gewicht, sociale rang, enzovoort – maar die zijn zo gammel als wat. Ze raken vooral overgrote gevoeligheden. Onlangs werd ik door een jongen van Rwandese afkomst erop gewezen dat een onschuldige verwijzing naar de nilotische afkomst van de Tutsi’s misplaatst was. Of je Tutsi of Hutu bent, heeft decennialang formeel afgehangen van wat er op je identiteitskaart stond, een cadeau van de kolonisator.”

elkaar geregen, van New York en Den Haag tot Madrid en Brussel? “Mijn vrouw zei vanmorgen nog dat ze ‘gesatureerd’ was door alle aandacht voor Rwanda. Dat begrijp ik. Het is plots weer wat veel, na jaren in de relatieve luwte. Toch praat en schrijf ik er niet met tegenzin over. Ik héb iets met Rwanda, altijd gehad. Ik kende de fouten en de problemen, ik zag het bloed en de onlusten. Maar ik zag vooral het potentieel van de vele goede, positief ingestelde en ge-

© Privéarchief Johan Swinnen

Kunt u eigenlijk een Hutu van een Tutsi onderscheiden?

17

I n 2016 verscheen bij Polis het boek ‘Rwanda, mijn verhaal’ van de hand van Johan Swinnen. Op donderdag 9 mei (11u, Promotiezaal Universiteitshal) geeft Johan Swinnen een ‘Ambassador’s Lecture’ met de titel ‘Rwanda, 25 Years Later: What We Know, Don’t Know and Should Know’. Deelname is gratis, registratie verplicht: nieuws.kuleuven.be/ ambassadors-lectureswinnen

Vroedkunde) werd door het College van Geriatrie bekroond voor zijn project G-COACH (Geriatrisch CO-mAnagement voor Cardiologische patiënten in het ziekenHuis), dat kadert in zijn doctoraatsonderzoek. • In de Zero Waste Students Challenge werd een initiatief van het Zero Waste team van het Green Office – het duurzaamheidslab van de KU Leuven – bekroond: de Stick to Reusables, een sticker om herbruikbare verpakkingen in winkels en horecazaken te stimuleren. Ook de Students Swap Stuff viel in de prijzen: een initiatief van masterstudenten milieu- en preventiema-

Van boven naar onder: September 1992. Johan Swinnen met de later vermoorde president Habyarimana en diens vrouw Agathe. Februari 1994. Ontmoeting van EVP-voorzitter Wilfried Martens met Paul Kagame, toenmalig leider van het RPF-leger en huidig president. Mulindi, noorden van Rwanda. 13 april 1994. Johan Swinnen met zijn gezin bij zijn terugkeer uit Kigali.

nagement in het kader van het vak Corporate Social Responsibility aan de KU Leuven Campus Brussel. • Team Re-bottle, bestaande uit studenten van de KU Leuven en de UAntwerpen, wonnen de AE Technovate-award met een innovatief idee rond een drankautomaat voor hervulbare drinkbussen. De prijs werd uitgereikt door consultancybedrijf AE Architects for Business & ICT. • Doctoraatsstudent Norbert Magyar (Afdeling Plasma-astrofysica) ontving de thesisprijs van de European Solar Physics Division (ESPD).


18

STUDENTEN

CAMPUSKRANT | 2 MEI 2019

OP

KOT

01/

04/

02/

JONI CEUSTERS, KAMPIOEN REDDEND ZWEMMEN

Ligging

“ Ze noemen ons de cowboys van het zwemmen” “Goeie lichaamsoefening hè?”, lacht Joni Ceusters, terwijl we de vele trappen beklimmen naar zijn kot, vier hoog. Je mag het deze masterstudent industriële wetenschappen niet kwalijk nemen dat hij in termen van training denkt. Hij is een rasatleet. Al enkele jaren draait Joni mee aan de Europese top van het reddend zwemmen.

03/

Reddend zwemmen? Nooit van gehoord! “Hier in België is het een kleine, onbekende sport. Ik ben er zelf per toeval mee in contact gekomen. Tussen mijn vijfde en veertiende deed ik aan traditioneel competitiezwemmen. Mijn zus ook, maar omdat zij daarop uitgekeken raakte, sloot ze zich aan bij de Leuvense Reddingsclub. Haar coach wist dat ik zwemtalent had en vroeg of ik ook eens reddend zwemmen wou proberen. Niet veel later kon ik al deelnemen aan de Europese juniorenkampioenschappen in Zweden. Daar kreeg ik de smaak helemaal te pakken.” Het was de variatie die het hem deed. Reddend zwemmen bestaat uit een combinatie van proeven in het zwembad en buiten (in een meer of in open zee) én loopwedstrijden op het strand. “Ze noemen ons soms de cowboys van het zwemmen, omdat wat wij doen nogal extreem is. Er komt veel spierkracht bij kijken. Mijn favoriete proef is de 100 meter combiné. Je zwemt de eerste 50 meter gewoon, maar bij het keren ga je onder water, waar na 20 meter een grote reddingspop van 60 kilo ligt. Die pik je op voor de laatste 30 meter.” 01/ Atletenkaartje WK Australië

Is jouw kot ook een inkijkje waard? Laat het ons weten via nieuws@kuleuven.be

“Op elke grote internationale wedstrijd krijg je een atletenkaartje, waarmee je toegang hebt tot bepaalde zones. Dat van het WK in Australië hangt op mijn kot, als souvenir. Toen ik acht jaar geleden hoorde dat het WK in 2018 daar zou plaatsvinden, dacht ik direct: daar wil ik naartoe. Het is de bakermat van het reddend zwemmen. Hier moet ik altijd uitleggen wat ik doe, daar moet ik aan kinderen handtekeningen en foto’s uitdelen. Het

is indrukwekkend om te zien hoe onze sport daar leeft. Het was een unieke ervaring. Ik heb er een finaleplaats gehaald, waar ik zeer tevreden mee ben, aangezien ik het moet opnemen tegen profs uit Australië, Nieuw-Zeeland en Zuid-Afrika die heel veel ondersteuning genieten. Na het tornooi ben ik nog een week gaan rondtrekken in Tasmanië. Australië is prachtig. Van zoveel ongerepte natuur kunnen wij enkel dromen.”

Hier moet ik altijd uitleggen wat ik doe, in Australië moet ik aan kinderen handtekeningen en foto’s uitdelen.

02/ Dodentocht-teddybeer “Elk jaar zoek ik een extra uitdaging. Vorige zomer kon ik twee kameraden overtuigen om samen aan de Dodentocht deel te nemen. We hadden ons goed voorbereid – véél gewandeld – en zijn erin geslaagd hem helemaal uit te stappen. De eerste 30 kilometer verloopt in een flow, omdat je nog in een grote groep zit. Daarna versplintert die en wordt het moeilijker. We waren halfweg toen de zon opkwam. Het verraderlijke is dat je dan denkt dat je er bijna bent. Op kilometer 85 begin je overal pijn te voelen. De laatste vijf kilometer waren de langste van mijn leven. De finish was een onvergetelijk moment. Ik kreeg er deze teddybeer met opschrift ‘I love Dodentocht’ van mijn vriendin cadeau. Ik was blij, maar kon nog amper op mijn benen staan.” 03/ Zwemvliezen “De zwemvliezen die we gebruiken bij het reddend zwemmen zijn behoorlijk groot. Daar kan ik al eens mee uitpakken: als

mensen ze zien, zijn ze onder de indruk. Dit paar heb ik al sinds 2015. Ik heb er al veel medailles mee gezwommen op Belgische en Europese kampioenschappen. Ze zijn dus niet enkel een onmisbaar object voor mijn sport, maar ook emotioneel waardevol. Ik associeer ze met een aantal zeer mooie momenten.” 04/ Wekker “Als ik ochtendtraining heb, moet ik om half zes opstaan. Om kwart over zes word ik immers geacht in het zwembad in Kessel-Lo te liggen. Ik heb het lastig met uit mijn bed komen, vooral omdat het studentenleven geen regelmaat kent. Als ik geen training of les heb, moet ik bijvoorbeeld pas om tien uur uit de veren. Een paar jaar geleden heb ik een wekker gekocht die een halfuur op voorhand al licht en rustgevende geluidjes begint te geven, waardoor je rustig wakker kan worden. Dat maakt het opstaan een pak aangenamer. In de vakanties neem ik hem zelfs mee naar huis. Van een gewone wekker die ineens fel afgaat, moet ik niets meer weten.”

Mathieu de Layensplein Prijs / opp.

540 euro / 55 m² Man des kamers

Joni Ceusters (22) zit in zijn masterjaar industriële wetenschappen: biochemie op Campus Groep T. Hij werkt momenteel voor zijn thesis aan een vergelijkende studie van mechanische hartkleppen. “Als sportman heb ik hart en longen altijd de interessantste organen gevonden.” Plus

“De ligging middenin het centrum van de stad. En toch is het hier muisstil.” Minus

“Er komt weinig licht binnen via het kleine raam.”

TEKST: Peter Van Dyck | FOTO’S: Rob Stevens

COLOFON Campuskrant, maandelijks tijdschrift van de KU Leuven voor alumni, personeel en studenten. Een realisatie van de Nieuwsdienst Hoofdredactie Sigrid Somers, Reiner Van Hove | Redactie Pieter-Jan Borgelioen, Ilse Frederickx, Ludo Meyvis, Rob Stevens, Ine Van Houdenhove, Wouter Verbeylen | Medewerkers Katrien Bollen, Tine Danschutter, Elisa Nelissen, Julia Nienaber, Anke Vander Elst, Bregt Van Hoeyveld, Inge Verbruggen | Freelancers Dirk, Blijweert, Katrien Steyaert, Peter Van Dyck | Redactieadres Naamsestraat 22, bus 5002, 3000 Leuven, T 016 32 40 13, nieuws@kuleuven.be | Adreswijzigingen KU Leuven Dienst Alumni, Naamsestraat 22, bus 5601, 3000 Leuven, info@ alum.kuleuven.be | Grafisch ontwerp Jansen & Janssen, Gent | Lay-out en zetwerk Wouter Verbeylen | Fotografie Rob Stevens, Johan Van Droogenbroeck | Cartoons Joris Snaet | Illustraties Gudrun Makelberge | Reclameregie Inge Verbruggen, T 016 32 40 15, inge.verbruggen@kuleuven.be | Oplage 22.700 ex. | Drukwerk Eco Print Center, Lokeren. Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie. | Verantwoordelijke uitgever Bruno Lambrecht, Naamsestraat 22, bus 5000, 3000 Leuven Een abonnement (10 euro / jaar) nemen of stopzetten? Stuur een mailtje naar nieuws@ kuleuven.be Copyright artikels Artikels kunnen overgenomen worden mits toestemming. Het volgende nummer van Campuskrant verschijnt op 29 mei 2019.


PORTRET

CAMPUSKRANT | 2 MEI 2019

SPEED DATE

In 24 vragen naar hoofd en hart van Hylke Vandenbussche

19

Hylke Vandenbussche: “Een aula van achthonderd eerstejaars muisstil krijgen door wat ik aan het vertellen ben: als het lukt, geeft het een kick.”

Professor Hylke Vandenbussche is hoofd van de Onderzoeksgroep Internationale Economie. TEKST: Ine Van Houdenhove | FOTO: Rob Stevens

01/ Wat wilde u ‘later’ worden?

“Schrijver. En dierenarts – tot we eens met onze hond naar de dierenarts moesten en ik het daar toch niet zo lekker vond ruiken.”

02/ Zou u vandaag dezelfde studiekeuze maken?

“Ja. Economie leert je analytisch denken, en geeft je een goed theoretisch denkkader. Je bestudeert menselijk gedrag, waarbij je uitgaat van een rationeel wezen dat altijd optimale beslissingen neemt, maar natuurlijk beseft dat dat in realiteit niet altijd het geval is. Ik hou wel van die spanning.”

07/ Voor welk tv-programma blijft u thuis?

12/ Wat is uw meest onhebbelijke karaktertrek?

19/ Wanneer bent u het bangst geweest?

08/ Aan welk project zou u meteen beginnen als geld geen factor was?

13/ Hoe komt u bij na een lange werkdag?

20/ Waarop bent u het meest trots?

“Ik kijk het liefst naar duidingsprogramma’s. Maar ook naar andere dingen, hoor, zo’n snob ben ik niet.”

“Toen ik in Cambridge studeerde, was daar in de buurt een theehuis waar je in de appelgaard uren onder een boom kon zitten lezen. Een ideale manier om je zondag door te brengen. Zoiets opzetten, dat lijkt me wel wat.”

03/ Op welke job bent u jaloers?

“Ik heb de beste job ter wereld. Maar af en toe sta ik mezelf toe om de routine te doorbreken, en even over het hekje te kijken. Door een paar jaar elders te werken, of door een boek te schrijven. (Onlangs publiceerde ze ‘De brexit-saga’ – red.)”

04/ Wat weten uw studenten niet van u?

“Dat ik ervan hou om met mijn handen bezig te zijn. In de vakantie trek ik graag mijn werkplunje aan om een tafel in elkaar te zetten, het tuinhuis te schilderen of een kleine herstelling te doen.”

05/ Wat is de belangrijkste les die het leven u heeft geleerd?

“Voor elke deur die sluit, gaat er een andere weer open. Als academicus krijg je vaak te maken met dingen die niet lukken of niet doorgaan. Dan zullen zich wel weer andere opportuniteiten aandienen, waarbij je dan achteraf blij bent dat het zo gelopen is. Dat optimisme heeft me al in veel situaties erdoor gehaald.”

06/ Welk boek ligt er op uw nachtkastje?

“The Shortest History of Europe door John Hirst. Het biedt een historisch perspectief op waarom het Europese project zo moeizaam verloopt.”

© KU Leuven | Rob Stevens

“ Verveling, ik mag er niet aan denken”

Ik word kregelig als dingen niet vooruit gaan. Zo’n systeem om lange rijen aan de kassa te vermijden zoals sommige supermarkten hebben: daar word ik blij van. 09/ Wat is uw beste eigenschap?

“Ik denk dat ik goed verbanden kan zien.”

10/ Waaraan hebt u een hekel?

“Ik ben heel ongeduldig, en ik word kregelig als dingen inefficiënt gebeuren of niet vooruit gaan. Zo’n systeem om lange rijen aan de kassa te vermijden zoals sommige supermarkten hebben, daar word ik blij van. Ik probeer mezelf voor te houden dat het ook belangrijk is om soms een beetje geduld te oefenen.”

11/ Wat is uw grootste angst?

“Verveling, ik mag er niet aan denken. Hoewel het nuttig schijnt te zijn voor de creativiteit. Voorlopig heb ik nog altijd tijd te kort.”

“Ongetwijfeld dat ik – vanuit dat ongeduld – de neiging heb om mensen hun zinnen af te maken.”

“Een lekkere warme douche, en dan koken. En als ik mezelf wil verwennen boek ik een dagje wellness. Ik kan echt genieten van een massage bijvoorbeeld.”

14/ Wat is de ergste job die u ooit hebt gedaan?

“Ik heb ooit een maand gewerkt in het magazijn van een supermarkt: binnenkomende ladingen noteren. De hele dag rechtstaan en rondlopen, een vaste schafttijd, een prikklok. Dat vond ik heel zwaar.”

“Toen mijn zoon een zwaar knieletsel had opgelopen tijdens het hockeyen en het niet zeker was of het goed zou komen.”

“Dat onze twee kinderen – ze zijn 19 en 21 intussen – een mooie jeugd hebben gehad. Het is geen gemakkelijke tijd om kind te zijn, denk ik, maar we hebben hen zonder kleerscheuren door die moeilijke periode geloodst. Misschien wel een beetje ten koste van onszelf, je betaalt altijd een prijs. Maar zij hebben die prijs alleszins niet betaald.”

21/ Wat zou u graag beter kunnen?

“Tennissen. Maar dat zou veel tijd vragen, en die heb ik niet. Maar intussen heb ik er vrede mee. Ik amuseer me.”

15/ Wat was het meest pakkende moment van uw loopbaan tot dusver?

22/ Is er iets waar u al lang van droomt om te doen?

16/ Van welke gewoonte zou u af willen?

23/ Hebt u een hobby?

“Wat ik elk jaar opnieuw heel pakkend vind, is als ik een aula van achthonderd eerstejaars muisstil kan krijgen door wat ik aan het vertellen ben. Dat is niet makkelijk en het gebeurt maar af en toe. Maar als het lukt, geeft het een kick.”

“Als academicus moet je je kritische zin ontwikkelen, maar in je privéleven moet je dat loslaten. Ik krijg weleens commentaar van mijn kinderen dat ik te kritisch ben.”

17/ Wat is het dichtste dat u ooit bij de dood geweest bent?

“Toen ik klein was zijn we moeten wegklauteren over de rotsen uit een baaitje in Normandië waarin we verrast waren door het opkomende water. Ik zat op de rug van mijn vader en was heel bang.”

18/ Wat houdt u wakker ’s nachts?

“Een te lange to-do-lijst.”

“Ik heb de meeste van mijn dromen al kunnen verwezenlijken. Maar als ik met pensioen ben, zou ik Europa – het mooiste continent – willen verkennen met een mobilhome. Elke dag op een ander pleintje ontbijten, en ondertussen leren over lokale gewoonten en cultuurverschillen.”

“Ik ben een gezelschapsspel aan het ontwikkelen waarmee je meer over de lidstaten van Europa te weten komt op een ludieke manier. Ik ben heel kritisch voor Europa maar wel een enorme voorstander van het Europese project. Het is de basis van onze welvaart geweest de afgelopen decennia en ons enige ticket voor de toekomst.”

24/ Wat zullen we over vijftig jaar onbegrijpelijk vinden?

“Dat we zoveel tijd van ons leven gespendeerd hebben aan werken. Ik denk dat mensen dankzij artificiële intelligentie veel meer vrije tijd zullen krijgen.”


20

CAMPUSKRANT | 2 MEI 2019

IN BEELD

Fair lady

© KU Leuven | Rob Stevens

Duurzame mode in de kijker zetten, dat was het doel van de Fair Fashion Fair, die Green Office for KU Leuven en Fashion Revolution Belgium op 25 en 26 april voor het eerst organiseerden in HAL 5 in Leuven. “De mode-industrie is één van de meest vervuilende ter wereld, en de omstandigheden waarin kleding wordt gemaakt zijn vaak onmenselijk. Bovendien wordt een kledingsstuk gemiddeld slechts zeven keer gedragen”, zegt initiatiefneemster Margot Vandeputte, masterstudente bio-­ ingenieurswetenschappen. “Met dit festival willen we daar de ogen voor openen.” De Fair Fashion Fair belichtte duurzame mode in al haar aspecten, en deed dat met onder meer vintage en fair fashion shopping (zie foto), een ‘meet the designer’-brunch, workshops en een Repair Café.

ONLINE JE KWAALTJES CHECKEN: DOEN OF NIET? MODERNE TIJDEN

Is er een browser in de zaal?

Gebruiksaanwijzing voor de hedendaagse mens

Een zeurend pijntje, een verdachte huiduitslag: snel even googelen wat er scheelt. Ook voor gezondheids­ advies is het internet vandaag de maat van alle dingen. Maar is dat wel zo verstandig? Want is dokter Google een crack of een kwakzalver? TEKST: Wouter Verbeylen | ILLUSTRATIE: Gudrun Makelberge

“E

en rondje googelen eindigt steevast bij de ergste kwalen”, waarschuwt Patrik Vankrunkelsven ons. Hij spreekt uit ervaring: hij is zelf huisarts, docent huisartsengeneeskunde aan de KU Leuven en directeur van CEBAM, het Belgisch Centrum voor Evidence-Based Medicine. Vankrunkelsven is een zeer koele minnaar van dokter Google. Want inderdaad: onder het vergrootglas van Google wordt een pijntje al snel levensbedreigend. “Een klassieker: als je op ‘hoofdpijn’ zoekt, is de kans dat je bij een hersentumor uitkomt, duizenden keer groter dan de kans dat je hoofdpijn daar daadwerkelijk door veroorzaakt wordt.” Het internet voedt de hypochonder in elk van ons. Maar is het niet beter zo dan andersom? “Beter te snel ongerust dan te laat erbij, bedoel je? Er is absoluut niets goed aan als mensen zonder reden panikeren. En vandaag doen ze dat veel vaker dan vroeger, met dank aan dokter Google.” “Een schrijnend geval uit mijn eigen praktijk was een jonge vrouw die een abortus had ondergaan. Ze was nu totaal in paniek omdat ze online had ‘ontdekt’ dat je na een abortus een veel groter risico op borstkanker zou lopen. Ik ben dan zelf ook even gaan googelen: dat gerucht was gebaseerd op welgeteld één artikel, dat later door alle onderzoek tegengesproken werd. Hoe werkt zoiets? Zo’n spectaculaire studie krijgt veel respons op sociale media. En in dit geval was ze ook nog eens opgepikt door de anti­­abortusbeweging in de Verenigde Staten. Ik heb die vrouw kunnen geruststellen, maar dat is dus een doktersbezoek dat er zonder Google nooit geweest was.”

tiënt meer beslagen op het ijs als je vooraf info kan opzoeken. Het komt nu zelfs voor dat een patiënt mij verbetert of terechtwijst. Dat is niet erg, integendeel: ik ben een grote voorstander van health literacy.” Antivaxers

kenkwaaltjes? Vankrunkelsven is niet overtuigd. “Het is maar wat je onschuldig noemt. Heel vaak krijg je bijvoorbeeld het advies om extra

Patrik Vankrunkelsven:

We steken vandaag veel meer energie in het corrigeren van foute info bij patiënten. Rond vaccineren bijvoorbeeld.

Duur plasje

Oud fout nieuws dat bewust voor propaganda gebruikt wordt: dat is natuurlijk dubbel mis. Maar dokter Google geeft toch ook onschuldiger advies bij allerhande huis-tuin-en-keu-

vitamines te slikken. Dat klinkt inderdaad niet zo erg, en soms is het dat ook niet. Vitamine C bijvoorbeeld ga je bij overconsumptie gewoon

uitplassen. Dan produceer je dus hooguit heel dure urine. Maar van andere vitamines, zoals E en A, kan je wél zoveel slikken dat er mogelijk schade optreedt, tot en met kanker. Met een gevarieerde voeding heb je gewoon geen nood aan vitamines, tenzij je tot een risicogroep behoort, en dan zal je arts je goede raad kunnen geven.” Hoe het ook zij, dokter Google is een blijver. Ruim twee mensen op drie zoeken online wel eens naar gezondheidsadvies alvorens naar de dokter te stappen. Dat beseft Vankrunkelsven maar al te goed. “Mijn boodschap is dan ook niet: blijf weg van het internet. Mijn boodschap is: áls je gezondheidsadvies zoekt, doe het dan op betrouwbare sites. Die bestaan: het CEBAM richtte zelf Gezondheid en Wetenschap op, met steun van de Vlaamse overheid. Www.gezondheidenwetenschap.be heeft nu al tot 20.000 bezoekers per dag. Als we met dit soort websites een onnodig doktersbezoek uitsparen, is dat uiteraard wel een goede zaak.” “Niemand wil terug naar het paternalisme van de huisarts van vroeger. De patiënt zit vandaag mee aan het stuur van zijn behandeling, onder meer dankzij het internet: je komt als pa-

Is er door dokter Google ook vaker ruzie in het dokterskabinet? “Nee, dat valt goed mee. Wat er wel is bijgekomen: we steken vandaag veel meer energie in het corrigeren van foute info bij patiënten. De laatste jaren bijvoorbeeld rond vaccineren. Daar zie je heel goed hoe dramatisch het kan aflopen met de verspreiding van foute info online. De antivax-beweging is op dit moment krachtiger dan de virussen: er sterven in Europa opnieuw kinderen door de mazelen. Dat zijn tientallen overlijdens die perfect te voorkomen zijn.” Slotsom: dokter Google heeft twee gezichten. “Online gezondheidsadvies kan heel waardevol zijn, alleen is Google zelf een slechte toegangspoort: dan raak je binnen de kortste keren de weg kwijt. Want negentig procent van wat je online aantreft, is óf ronduit fout, óf hopeloos gedateerd.” Misschien onderschat Vankrunkelsven ons lezerspubliek? Een beetje opgeleide kan toch het onderscheid maken tussen quatsch en kwaliteit? “Reken er niet op. Het is de hoogopgeleide groep die bijvoorbeeld het vaakst haar heil zoekt in alternatieve geneeswijzen. Ook onder de anti­vaxers zitten heel veel hoogopgeleiden. Een beetje gestudeerd hebben is echt geen garantie dat je immuun bent voor nepinfo. Dat is een valse gedachte. Je kan nog altijd in de grootste onzin tuinen.” Conclusie: Gebruik dokter Google nooit zonder bijsluiter.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.