Campuskrant

Page 1

27 MEI 2015

KULEUVEN.BE/CK

JG 26

09

“HOMOSEKSUELE MOSLIMS ZITTEN IN EEN DRAAIDEUR”

09

Doctoraat over worsteling van moslim-holebi’s met hun geaardheid 2

25 JAAR

“CANTUSSEN DEED IK OP WATER, PUUR VOOR DE SFEER”

ALS EERSTE NAAR UNIEF? NOG TIJD VOOR VRIJE TIJD?

 

 

Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug.

Tijdschrift - toelating gesloten verpakking

Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X

2099 Antwerpen X n° BC 6379

erkenning: p303221

PB-nr. B-4883

Blokplunje vs. examenpak

Oud-studente Ihsane Chioua Lekhli, presentator van De zevende dag

4 pagina’s speciaal voor toekomstige studenten (en hun ouders)

Alles uit de kast voor een goed resultaat

14

10

8

Op donderdag 28 mei reikt de KU Leuven een ere­ doctoraat uit aan Ban Ki-moon, de achtste secretarisgeneraal van de Verenigde Naties. Ban Ki-moon (° 1944) is de vierde secretaris-generaal van de VN die een Leuvens eredoctoraat ontvangt. Na een loopbaan in de Zuid-Koreaanse en internationale politiek trad Ban Ki-moon in de VN op als bruggenbouwer. Hij hervormde de werking van de VN, en geldt sinds zijn aantreden op 1 januari 2007 als een baken van overleg, samenwerking en vrede. Hij

STRAND IN ZICHT: OP KOT AAN DE KUST

is bijzonder bekommerd om een duurzame omgang met onze planeet en om de strijd tegen armoede. Eredoctoraat voor presidente Chili

Zoals eerder bekend werd gemaakt, zal ook Michelle Bachelet, presidente van Chili, een eredoctoraat van de KU Leuven in ontvangst nemen. Dat gebeurt op 10 juni.

9

HOGERE STUDIES EN DE REKENING VAN DE MIDDENKLASSE

Weet je wel wat dat kost? Is verder studeren vandaag nog betaalbaar? De financieel zwaksten kunnen re­ kenen op overheidssteun en ook de kapitaalkrachtigen rooien het nog. Maar daartussen zit een aanzienlijke middenklasse die de alarmbel luidt. We legden ons oor te luisteren bij ouders van studerende kinderen en de Sociale Dienst van de universiteit. (*) Katrien Steyaert

Z Zwevende kiezer zwalpt niet Bij de verkiezingen van 2014 veranderde 40 procent van de Belgische kiezers van partij. In Nederland krap de helft. Zijn al deze kiezers stuurloos, en een gevaar voor de democratie? “Verre van”, zegt politicologe Ruth Dassonneville. Zij doctoreerde op ‘volatiele’ kiezers. “Zwevende kiezers blijken allesbehalve dom of ongeïnteresseerd. Ze switchen haast nooit tussen links en rechts, hooguit tussen ideologisch verwante partijen.” Lees meer op P.20

e studeren rechten, geneeskunde en toegepaste taalkunde en doen dat prima. Wij zijn trots op hen. Maar we kijken wel steeds bezorgder naar de rekeningen.” Dat schreef Steven De Foer, redacteur van De Standaard, eind oktober in zijn krant. In een verhelderend opiniestuk kaartte hij de kosten voor zijn drie studerende kinderen aan. Die bedragen bijna de helft van zijn netto gezinsinkomen. “O ja, we krijgen kinderbijslag, maar er is ook nog een hypothecaire afbetaling en uiteraard voeding, kleding en energie voor vijf personen. Kortom: wij komen niet rond. Hij is er de jongste jaren doorgevlógen, onze spaarpot waarmee we dachten die drie kinderen door hun studies te helpen, terwijl ze pas halverwege zijn. Dat wordt dus drastisch de tering naar de nering zetten, toch tot dat huis afbetaald is. Is dat dramatisch? Nee. Maar is het normaal,

voor twee behoorlijk betaalde universitairen van bijna 50?” De Foers vraag is wellicht herkenbaar voor veel mensen in dezelfde positie. “We hebben de indruk dat de middenklasse, die vaak niet in aanmerking komt voor steunmaatregelen, steeds meer financieel moet doorbijten, zeker gezinnen die meerdere kinderen tegelijk in het hoger onderwijs hebben, of als die door de flexibilisering van het onderwijs langer over hun studies doen”, zegt An Francier, coördinator van de Sociale Dienst. “In het algemeen zien we een substantiële toename van studenten die bij ons komen aankloppen. In het academiejaar 2013-2014 stelden ze ons 10.086 vragen over studiefinanciering, financiële steun, het inschrijvingsgeld en gesubsidieerde residenties. Dat zijn er bijna duizend meer dan het jaar ervoor. Ook het aantal studenten dat een beroep doet op een fi-

nanciële tegemoetkoming door onze Sociale Dienst neemt toe. We denken dat te kunnen verklaren door de combinatie van de grotere bekendheid van de Sociale Dienst bij studenten en de crisis die zich laat voelen.” Helpen en vloeken

“We zouden het erg jammer vinden als iemand niet aan een universitaire studie zou beginnen uit vrees die niet te kunnen financieren”, zegt Francier. Het idee dat een studiebeurs aanvragen bij de Vlaamse Gemeenschap een administratieve rompslomp is, wil ze alvast uit de wereld helpen. Lees verder op P.04 (*) In dit artikel vermelden we gegevens voor de KU Leuven Campus Leuven. Voor de precieze situatie op andere campussen kunt u contact opnemen met de sociale dienst van de campus.

© KU Leuven | Rob Stevens

Eredoctoraat voor Ban Ki-moon


02

NIEUWS

CAMPUSKRANT | 27 MEI 2015

COLUMN  © KU Leuven | Rob Stevens

Mia Doornaert is ex-journaliste, nog steeds columniste van De Standaard, en onafhankelijk expert over buitenlandse politiek.

Pro lingua Latina

D

e primis socialismi germanici lineamentis.’ Ook een kind kan snappen dat ‘socialismi’ iets met socialisme te maken heeft. Dat het een genitiefvorm is, dat daarentegen mag een kind niet meer weten, toch niet in Vlaanderen. Ideologen hebben immers beslist dat zinsontleding op de lagere school het arme kind tot ‘lijdend voorwerp’ maakt. De resultaten van die onderschatting van kind en onderwijs zijn hoorbaar en zichtbaar. De taalbeheersing gaat gewoon merkbaar achteruit. De gesproken en geschreven taal staan bol van elementaire fouten, in alle lagen van de maatschappij. Ook in kwaliteitsmedia lees en hoor je gruwels als ‘wij treffen geen schuld’ of ‘hij weet dat beter als mij’.

Het onderwijs van het Latijn biedt een tegengewicht tegen de ondraaglijke lichtheid van de twittersfeer. Maar terug naar de lineamenta die ik tegenkwam in een opzoeking over het Franse socialisme. ‘Over de voornaamste krachtlijnen van het Duitse socialisme’, dat is de titel van het, in het Latijn geschreven, doctorale proefschrift van Jean Jaurès. Deze pater socialismi gallici werd op 31 juli 1914 in Parijs vermoord, wegens zijn pacifisme. De vurige politicus en debater was allesbehalve een fossiel. En hij schreef – onder meer – in het Latijn. Zeer terecht staat er op de website van de KU Leuven, dat ‘de taal van Rome, het Latijn,

Europa eeuwenlang heeft gemaakt tot wat het nu is’. Dat het Latijn ‘tot de vorige eeuw de taal was van geleerden, politici, schrijvers, dichters, kunstenaars, musici en revolutionairen. En nog steeds gebruikt wordt’. Maar bij het verder lezen val ik om. Om Latijn te gaan studeren is geen ‘voorkennis nodig’. Dat je in de stad van het Collegium Trilingue, aan de oudste universiteit der Lage Landen, Latijn kan gaan studeren zonder er een letter van te kennen, dat gaat er niet in. Hoe universitair kan die studie nog zijn? Met de onzalige onderwijshervorming die nu op het getouw staat, gaat de neerwaartse nivellering, en daarmee de verdrukking van het Latijn, verder. Nochtans, het Latijn is geen dode taal en is niet ‘nutteloos’. Het excelleert in logica en veeleisende precisie. Ik ken geen ander vak dat jonge geesten zo kan vormen, zo stimuleren voor het verwerven van verdere kennis en inzicht, ook van wiskunde. Latijn biedt bovendien een onschatbaar inzicht in de structuur van de meeste Europese talen. Het maakt ons er bovendien van bewust dat het Europa van de cultuur al vele eeuwen bestaat. Ik heb het al geschreven voor Uit het Erasmus­ huis (het tijdschrift van de alumni letteren – red.), maar het blijft waar: klassieke filologie heeft me tussen de lijnen leren lezen, redeneren, argumenteren en refuteren. Het Latijn heeft me helpen behoeden voor de tirannie van het heden. Tegen de ondraaglijke lichtheid van de twittersfeer en haar kreten in 140 tekens biedt onderwijs van het Latijn een tegengewicht. Door zijn vormende kracht maakt het de geesten weerbaar tegen de kreten en sofismen van de demagogie. Wat betekent dat het helpt opvoeden tot verantwoord staatsburgerschap.

KANTTEKENING

Zeldzame fauna & flora gespot in het Arenbergpark.

Lees het artikel op P.07

MOSLIM-HOLEBI’S WORSTELEN MET COMING-OUT

Gevangen in de draaideur In het publieke debat worden moslim-holebi’s nauwelijks of niet gehoord. Een hiaat dat gevuld moest worden, meende antropoloog Wim Peumans. Zijn doctoraatsonderzoek levert alvast interessante inzichten op. TEKST: Peter Van Dyck | ILLUSTRATIE: Gudrun Makelberge

V

oor zijn doctoraatsstudie hield Wim Peumans (Centrum Interculturalisme, Migratie en Minderheden) diepte-interviews met 31 holebi’s met een moslimachtergrond. Zijn onderzoek onderstreept dat het niet evident is om tegelijk moslim en holebi te zijn.

belangrijkste vrees is dat er geen kleinkinderen zullen komen. Ook pijnlijk is de vaststelling dat het ideeëngoed rond gender en seksualiteit waarmee ze hun kind hebben opgevoed, plots aan diggelen ligt. Hoe de migrantengemeenschap op ‘het nieuws’ zal reageren, is ook een grote bezorgdheid.

Welke spanningen ervaren homoseksuele moslims?

Welke gevolgen heeft dat voor de coming-out?

Wim Peumans: “Praktiserende moslims vinden het moeilijk om de kloof tussen homoseksualiteit en geloof te overbruggen. De manieren waarop ze dat proberen, variëren heel erg. Je hebt er die op zoek gaan naar andere interpretaties van de religieuze teksten. Anderen zien het als een test van God. Ze leren met de tegenstrijdigheid te leven, omdat hun geloof een te belangrijke rol speelt in hun leven en ze geen keuze willen maken.” “Sommige moslims laten hun geloof vallen vanwege hun seksuele geaardheid, zeker als het tot een breuk met de familie is gekomen. Dat zie je namelijk bij vele homoseksuele moslims, ook de niet-praktiserende, dat de ouders moeilijk met de homoseksualiteit van hun kinderen om kunnen. Dat heeft zeker niet altijd met religie te maken. Hun

Peumans: “Veel moslimholebi’s zien ‘uit de kast komen’ als een continuüm. Het is misschien passender om het woord ‘kast’ door ‘draaideur’ te vervangen. We stellen vast dat moslimholebi’s een wisselende houding aannemen, afhankelijk van wie ze tegenover zich hebben. Ze weten goed met wie ze over hun seksuele geaardheid kunnen praten en met wie niet. Vaak lichten ze eerst broers of zussen in, omdat die van dezelfde generatie zijn en er meer kans is dat zij ervoor open staan.” “Nadien volgen de ouders, maar soms ook niet. De familie is zo belangrijk voor het geluk en welzijn van moslims dat ze er liever niet met hun ouders over spreken om de relatie niet in gevaar te brengen. Soms duurt het jaren voor ze de juiste modus vivendi vinden.”


NIEUWS 03

CAMPUSKRANT | 27 MEI 2015

Wat opvalt, is dat vele respondenten aangeven dat ze tussen twee vuren zitten. Kiezen ze voor een coming-out, dan krijgen ze van de moslimgemeenschap het verwijt zich egoïstisch op te stellen. Doen ze het niet, dan noemt de holebigemeenschap hen laf.

“ Met één been uit de kast”

Hoe lossen ze dat dilemma op?

Peumans: “Door er op een indirecte manier voor uit te komen. Door hints te droppen. Zoals ‘ik ben niet gemaakt om te trouwen’. Ze hopen dat hun ouder ‘het’ op die manier wel doorhebben – ‘stilzwijgende kennis’ noem ik dat. Moslimholebi’s gebruiken de stilte soms als een taal. Homoseksualiteit staat zo ver van het dagelijkse discours bij hen thuis dat er expliciet over praten té confronterend is.”

Op de vlucht

Het aantal asielaanvragen vanwege genderidentiteit of seksuele oriëntatie is verviervoudigd: van 376 in 2009 naar 1.225 in 2013. Peumans sprak ook een aantal moslims die vanwege hun homoseksualiteit naar ons land migreerden.

Wim Peumans:

Veel moslimouders hebben het moeilijk met de homoseksualiteit van hun kind, maar zeker niet altijd om religieuze redenen. Hun belangrijkste vrees is dat er geen kleinkinderen zullen komen.

Waar gaan zij precies voor op de vlucht?

Peumans: “In hun land van herkomst waren zij slachtoffer van fysiek en/of psychisch geweld. Berucht zijn Senegal, Kameroen, Mauretanië, Togo en Guinee. Een meisje uit Oeganda dat ik sprak, werd het voorwerp van een heksenjacht, nadat haar vriendin in een krant geout was. In Pakistan riskeren holebi’s dan weer een gevangenisstraf.” “Hoewel ze ondervinden dat het moeilijk is om hier een nieuw leven op te bouwen, omdat ze onderaan de ladder terechtkomen en met discriminatie te kampen hebben, zijn

ze toch blij met de gewonnen vrijheid. Hier kunnen ze tenminste ontmoeten wie ze willen, zonder vrees voor hun leven, opsluiting of uitsluiting.”

Jamila (31) heeft Marokkaanse roots en is lesbisch. “In het middelbaar al merkte ik dat ik meisjes leuk vond. Op dat moment hoopte ik nog dat ik van die rare gevoelens zou afraken. Toen ik onder ogen begon te zien dat ik écht lesbisch was, leek me dat eerst niet verzoenbaar met mijn geloof. Het gaf een heel dubbel gevoel. Ik had geproefd van een verboden vrucht, en besefte dat er geen weg terug was. Er volgde een periode waarin ik erg worstelde met mijn dubbelleven.” “Ik ben pas een klein jaar geleden uit de kast gekomen. Omdat ik allerlei doemscenario’s voor ogen had, stelde ik mijn coming-out steeds weer uit. Ik wou het goede contact dat ik met mijn zussen en ouders had niet op het spel zetten. We zijn met acht meisjes thuis. De helft is ruimdenkend, de andere helft traditioneler. Zou die tweede helft mijn homoseksualiteit wel oké vinden? De gedachte dat ze me misschien zouden verstoten, was ondraaglijk. Tot ik er geestelijk

én fysiek onderdoor dreigde te gaan. Gelukkig hebben alle zussen mijn geaardheid aanvaard; ze betreurden het zelfs dat ik het zo lang alleen had moeten dragen. Nu stel ik vast dat mjn coming-out onze band nog sterker heeft gemaakt.”

De gedachte dat mijn familie me zou verstoten was ondraaglijk. Maar mijn coming-out heeft de band met mijn zussen nog sterker gemaakt.

“Mijn zussen zijn hier opgegroeid, maar voor mijn ouders ligt het natuurlijk heel anders. Daarom heb ik beslist om het hen

niet te vertellen. Mijn vader is 81, mijn moeder 74. De jaren die ons nog samen resten, wil ik niet in gevaar brengen. Speel ik open kaart, dan is de kans groot dat er een breuk tussen ons komt, en dat is het me niet waard. Het kost me geen moeite om tegen collega’s te zeggen dat ik een vriendin heb, maar anderzijds gebruik ik voor dit interview toch een schuilnaam. Je zou kunnen stellen dat ik slechts met één been uit de kast ben gekomen.” “Toen ik elf jaar geleden van Limburg naar Antwerpen verhuisde, kwam ik met lotgenoten in contact en zocht ik heel veel informatie op over de islam en homoseksualiteit. Gaandeweg heb ik mijn eigen interpretatie ontwikkeld van wat er in de Koran staat. Ik heb nu vrede met mijn situatie, maar het proces van zelfaanvaarding is zéér lang geweest. Aan jonge moslims die holebi zijn, kan ik enkel de raad geven om, net als ik, zoveel mogelijk hun licht op te steken bij anderen. Je moet er uiteindelijk je eigen weg in vinden. Er is geen standaardoplossing.”


04

NIEUWS

CAMPUSKRANT | 27 MEI 2015

HOGERE STUDIES EN DE REKENING VAN DE MIDDENKLASSE

financieel moeilijk hebben, bij de Sociale Dienst een aanvraag kunnen doen voor steun, ook al hebben ze geen recht op een studiebeurs van de Vlaamse Gemeenschap: “In 2013-2014 kregen 346 studenten een toelage van ons. 22 procent van hen had geen recht op een studiebeurs van de Vlaamse Gemeenschap. 90 studenten kregen een lening en 94 studenten een tegemoetkoming in de kosten van psychotherapie.”

Weet je wel wat dat kost? vervolg van P.01 “Vooral online gaat dat heel gemakkelijk. De uitbetaling van zo’n beurs kan enkele maanden op zich laten wachten en vooral bij het begin van het academiejaar kan dat doorwegen, maar ook daarvoor bestaat een oplossing: de Sociale Dienst doet aan voorfinanciering. In 2013-2014 hebben we 261.000 euro aan voorschotten uitbetaald.” Allemaal goed en wel, maar menig “op zich voldoende verdienend middenklassegezin”, zoals De Foer het noemt, heeft een te hoog inkomen om op een studiebeurs te mogen rekenen. Muriel Hulpiau heeft een dochter in eerste bachelor geschiedenis. Ze is ambtenaar en ook haar man heeft een degelijke werkgever. “Maar bij ons en bij veel mensen in mijn omgeving leeft het gevoel dat we als tweeverdieners nergens recht op hebben en al te vaak uit de boot vallen. Op de verhoging van het inschrijvingsgeld heb ik gevloekt, want het komt weer bij ons terecht. Tot mijn verontwaardiging vindt mijn dochter het niet zo erg, maar voor mijn man en mezelf is de stap van 600 naar 900 euro (de precieze bedragen zijn 619,90 en 890 euro – red.) behoorlijk groot.” De Foer treedt haar bij. “De regering-Bourgeois heeft democratisch onderwijs als streefdoel opgegeven. De regering beloofde bij de aankondiging van de verhoging van het inschrijvingsgeld naar 890 euro dat de sociale correctie via de studiebeurzen zou worden uitgebreid. Voilà, opgelost. Nee, niet opgelost. Want voor mensen die te veel verdienen om ooit voor een studiebeurs in aanmerking te komen, is die verhoging óók een harde dobber.” Bevoorrecht

Voor Leen is het anders. Ze wil met een schuilnaam in de krant omdat ze de discussie erg ge-

voelig vindt. “Voor ons is het inschrijvingsgeld geen probleem, maar we zitten in een bevoorrechte positie. Mijn man en ik hebben masterdiploma’s en goede fulltime jobs, we hebben tamelijk laat kinderen gekregen zodat de lening van ons huis afbetaald was tegen dat mijn eerste

De kotkost

Hoeveel kost studeren? Inschrijvingsgeld

(1 jaar voltijds of 60 studiepunten)

Voor mensen die te veel verdienen om ooit voor een studiebeurs in aanmerking te komen, is de verhoging van het inschrijvingsgeld óók een harde dobber. zoon geneeskunde ging studeren. Ondertussen zit mijn dochter in haar eerste bachelor kinesi­ therapie en onze jongste, die nu in het vijfde middelbaar zit, maakt zijn opwachting. We moeten er met zijn tweeën voor gaan werken, maar hen laten studeren brengt ons niet in de problemen.” Francier voegt daar graag de vergelijking met Nederland aan toe, “waar het inschrijvingsgeld volgend academiejaar 1.951 euro bedraagt. De basisbeurs die Nederlandse studenten tot nu toe kregen wordt bovendien afgeschaft. Ze hebben daar ook geen verminderd inschrijvingsgeld zoals wij dat kennen. Het beurstarief bedraagt 105 euro, het bijna-beurstarief 470 euro. Dat laatste tarief betalen studenten als ze net geen recht hebben op een studiebeurs van de Vlaamse Gemeenschap. Dit jaar mocht het gezinsinkomen niet meer dan 1.525 euro boven de maximum-

105 euro voor beursstudenten 470 euro voor bijnabeursstudenten 890 euro voor studenten zonder beurs Studiekosten gemiddeld ongeveer 500 euro per jaar voor boeken, cursussen en kopies + kosten computer (aanschaf of huur; internetaansluiting) Kamer * 107 à 276 euro per maand in een gesubsidieerde residentie (tienmaandencontract) 320 à 350 euro per maand in de privésector (afhankelijk van de contractduur) * Prijzen voor kamers in Leuven of Heverlee

grens voor een studiebeurs liggen, maar voor volgend academiejaar is dat bedrag opgetrokken tot 3.000 euro. Studenten die het volledige inschrijvingsgeld moeten betalen, kunnen bij de Sociale Dienst spreiding van betaling vragen als het gezinsinkomen onder de 67.000 euro ligt of als er meerdere studerende kinderen zijn in het gezin. Francier wijst er ook op dat studenten die het

Maar eigenlijk is het inschrijvingsgeld niet de grootste hap. Ook de aankoop van boeken is dat niet. Volgens Leen en Muriel valt die in gangbare opleidingen als geschiedenis en kinesitherapie nogal mee en worden de kosten vaak gespreid over het jaar. De pittigste uitgaven zijn het leefgeld – bij Muriels dochter bedraagt dat 90 euro per week – en vooral de huisvesting. “Tijdens een van de opendeurdagen in het voorjaar was mijn dochter meteen gecharmeerd door het Amerikaans College”, vertelt Muriel. “Dat is een niet-gesubsidieerde residentie van de KU Leuven. Het contract loopt maar tien maanden en alle kosten zijn inbegrepen, maar het blijft 380 euro huur per maand.” Toch klaagt ze er niet over. “Voor ons is het een luxe-uitgave, want we wonen op zeven kilometer van Leuven. Maar ik was er voorstander van mijn dochter niet te laten pendelen, maar haar het kotleven te gunnen. De sfeer en het feit dat je er zelfstandiger wordt, wou ik haar niet ontzeggen. Al in het middelbaar zag ik dat ze plichtsbewust en volwassen was en zich niet aan excessen te buiten ging. Tot nu toe heb ik gelijk gekregen. Ze doet het goed en is tevreden met het groepsleven op kot. Maar misschien heb ik gemakkelijk praten: ik heb maar één kind dat studeert. Veel mensen in mijn omgeving met grotere gezinnen zeggen dat ze het niet zien zitten om iedereen op kot te laten gaan omdat ze daar te veel voor moeten laten, ook ten koste van de andere kinderen.” Leen heeft er twee en telt 700 euro per maand neer aan huur. “We wonen in Beauvechain en zoals veel van onze vrienden uit de buurt van Leuven, hielden we onze zoon het eerste jaar thuis. Maar dat bleek echt moeilijk. Hij had te veel springuren en moest dan wachten in de bibliotheek of hij liep een beetje verloren. Het is

IN BEELD

© KU Leuven | Rob Stevens

Selfie Shit “Niet slecht, die Flamand shit”, dacht Slimste Mens Adil El Arbi toen hij voor een selfie geflankeerd werd door enkele bevallige studentes. Hij doelde daarbij op de afgeladen universiteitsaula waar hij op 5 mei te gast was met mede-regisseur Bilall Fallah. Ze stelden er hun film Image voor aan de massaal toegestroomde studenten. Onder het toeziend oog van professoren Stephan Parmentier en Nadia Fadil vond een nabespreking plaats, en nam het regisseursduo uitgebreid de tijd om te antwoorden op vragen van het publiek. Ze vertelden over hun passie voor film en de maatschappelijke ondertoon in hun werk, en zetten hun woorden kracht bij met een strategisch geplaatst putain, shit of fuck.


NIEUWS 05

CAMPUSKRANT | 27 MEI 2015

veel efficiënter om je kinderen op kot te laten gaan en dat hebben we het jaar erop dan ook gedaan voor hem, maar ook voor onze startende dochter. Ik kan begrijpen dat dat voor andere ouders niet altijd haalbaar is en daarom wil ik pleiten voor betere uurroosters, waarin de lessen mooier aaneensluiten. Op die manier laat je ouders meer de keuze dan nu het geval is.”

strikt noodzakelijk? Het scheelt al snel 100 euro per maand aan huur.” Bijdragen aan de toekomst

Beter gewapend

De universiteit doet nu al haar duit in het zakje, zegt Francier. “De KU Leuven heeft in Leuven en Heverlee zo’n 25 residenties met ongeveer 3.000 gesubsidieerde kamers, waarvan de huurprijs op maat wordt berekend, aan de hand van het gezinsinkomen en het aantal personen ten laste. Je hoeft geen studiebeurs van de Vlaamse Gemeen-

Veel studenten willen vandaag per se een eigen douche en andere luxe, maar is dat wel strikt noodzakelijk? schap te hebben om voor zo’n kamer in aanmerking te komen”, benadrukt ze. “Het gezinsinkomen mag niet hoger liggen dan 67.000 euro en dat is een pak hoger dan de inkomensgrens voor een studiebeurs van de Vlaamse Gemeenschap.” Muriel hoort het in Keulen donderen. “Die maatregel is weinig gekend. Ik ging er net als mijn vrienden altijd van uit dat de subsidie voor een kot gelinkt is aan een studiebeurs. Misschien wordt hier te weinig informatie rond verstrekt?” “Op de website van de Huisvestingsdienst van de KU Leuven, in verschillende brochures en op de infomomenten voor toekomstige studenten wordt hieraan nochtans ruime bekendheid gegeven”, zegt Francier. “Bovendien zijn er ieder voorjaar bezoekdagen waarop alle residenties te bezichtigen zijn. Studenten kunnen dan ook laten berekenen of ze in aanmerking komen voor een gesubsidieerde kamer. Als je zo honderd euro per maand op je kot kunt besparen zou het

KORT NIEUWS Kroon voor tandheelkunde De opleiding tandheelkunde neemt in de QS-ranking de vijfde plaats in, op wereldschaal. Wat het aantal citations per paper betreft, haalt de opleiding zelfs de eerste plaats. De QS-ranking is gebaseerd op waardering door vakgenoten, impact van een groep – gemeten via het aantal citaties en de kwaliteit van de publicaties – en waardering van afgestudeerden door werkgevers. Samen met de THE- en Shanghai-rankings geldt de QS als de meest relevante. Tussen de vijftig plaatsen op de ranking staat verder geen enkele andere Belgische universiteit.

jammer zijn daar geen gebruik van te maken.” Ook voor studenten die moeten of willen huren op de privémarkt heeft Francier advies. “Raadpleeg Kotwijs. Die databank van de Huisvestingsdienst is de betrouwbaarste site voor studentenhuisvesting in Leuven en Heverlee. Ze is open vanaf begin mei en bevat een ruim aanbod aan kamers die allemaal voldoen aan bepaalde criteria inzake comfort en veiligheid, contractkwaliteit en studentvriendelijkheid van de verhuurder. De verhuurders die samenwerken met de Huisvestingsdienst aanvaarden bovendien de bemiddeling van deze dienst wanneer er conflicten zijn. Kotwijs geeft je ook een goed idee van gemiddelde en redelijke kotprijzen. Zo

kom je beter gewapend op de markt en laat je je niet in de luren leggen door verhuurders die beweren dat ‘je niet goedkoper zult vinden’ of dat ‘je je moet haasten omdat al bijna alle kamers weg zijn’.” Nog een tip: “probeer een kamer te vinden met een huurperiode van tien maanden, de duur van het academiejaar. In de vakantie heb je je kamer doorgaans niet nodig. We stellen bovendien vast dat je voor een kot dat je voor twaalf maanden huurt gemiddeld 340 euro per maand betaalt, terwijl een kot voor tien maanden gemiddeld tussen de 310 en 320 euro per maand kost. Veel studenten willen vandaag per se een eigen douche en andere luxe, maar is dat wel

Francqui-prijs voor Stefaan Vaes

programma’s gedaan werden in de aanloop naar de parlementsverkiezingen van 2014. De Pioniersprijs voor innovatief wetenschappelijk onderzoek ging naar professor Laurens Cherchye, professor Bram De Rock en professor Frederic Vermeulen (Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen). Zij onderzochten hoe gezinsleden hun winkelaankopen kiezen, en ook hoe zij op de arbeidsmarkt een job selecteren, aan de hand van innovatieve analysemethoden die intussen al internationale erkenning kregen. De jury van de Pioniersprijs gaf een bijzondere vermelding aan het taalkundig onderzoek naar de analyse van interactie van professor Kurt Feyaerts en professor Geert Brône van de Faculteit Letteren.

Professor Stefaan Vaes (Faculteit Wetenschappen) heeft de Francqui-prijs gewonnen, de belangrijkste Belgische wetenschappelijke onderscheiding. Hij kreeg de prijs voor zijn onderzoek rond von Neumannalgebra’s, waarmee hij doorbraken bereikte in de structuur van operatorenalgebra’s. Zijn onderzoek heeft belangrijke gevolgen voor andere domeinen van de wiskunde. De Francqui-prijs is goed voor 250.000 euro. De officiële uitreiking vindt plaats op 9 juni in het Paleis der Academiën.

Leiden top 100

Prijzen voor humane wetenschappen

De KU Leuven staat als enige Belgische universiteit in de Leiden Ranking 2015, gepubliceerd door het Centre for Science and Technology Studies (CWTS). Die bekijkt de prestaties van universiteiten op basis van hun publicaties in Web of Science (Thomson Reuters). Impact van het onderzoek en de mate van internationale samenwerking zijn daarbij richtinggevend. De KU Leuven kreeg de 71e plaats toegekend.

De Groep Humane Wetenschappen reikte dit jaar voor het eerst een Maatschappijprijs en een Pioniersprijs uit, elk ter waarde van 10.000 euro. Het project Rekening 14 dat professor André Decoster en zijn Onderzoeksgroep Economie en Overheid uitvoerden met De Standaard, de VRT en De Tijd werd bekroond met de Maatschappijprijs. Rekening 14 becijferde de kost van de beloften die in de Vlaamse partij-

SLO Economie wint prijs Onderwijsraad Het feedbackmodel van de Specifieke Lerarenopleiding Economie (SLO) heeft de Prijs Onderwijsraad 2014-2015 gewonnen. Laureaten zijn Marjan Vandoninck, Godelieve Lammens, Erwin Gryson, Jarno Segers, Hervé Wellens, Wouter Celis, Indra Przeniczka, Daisy Bulckmans, Heidi De Groote, Sara Kerremans, Melissa Michielsen, Anneleen Van Nuffel, Guy Walraevens, allen verbonden aan de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen.

“Ik heb de indruk dat studenten vandaag veel rijkelijker leven dan wij vroeger”, zegt Muriel, “maar wij leven nu ook rijkelijker dan onze ouders. Waarschijnlijk zetten veel jonge mensen gewoon voort wat ze thuis zien. Toch hebben wij goed rondgekeken en gemerkt dat je veel meer krijgt voor je geld als je geen eigen douche en wc neemt op je kot.” “Mijn kinderen hebben die luxe zeker niet geëist”, zegt Leen. “Integendeel, ze wilden een kamer in een huis met een gemeenschappelijke badkamer en keuken zodat ze veel contact konden hebben met hun medestudenten. Ik weet niet hoe mijn jongste het zal willen. Ik weet alleen dat we nog ettelijke jaren te gaan hebben met ons studerende kroost. Maar met drie kinderen weet je waar je voor staat. Je aanvaardt dat en kijkt naar hun toekomst. Ik vind het logisch dat ik daaraan bijdraag.” De Foer roept toch op tot alertheid. “We willen absoluut vermijden dat onze kinderen straks in het beroepsleven van start moeten met een studieschuld zoals in de VS, Engeland en zelfs Nederland, waar die terugbetaling jonge mensen als een molensteen om de hals hangt”, schrijft hij. “Mijn jongste dochter zegt, half schertsend en half bezorgd: misschien hadden jullie moeten kiezen om alleen de slimste te laten studeren. Daarin echoot akelig de harde keuze die in vorige generaties in veel kroostrijke gezinnen echt gemaakt moest worden.” Francier is hoopvoller: “Zonder af te doen aan de financiële last – want die is reëel – denk ik dat veel ouders het zien als een investering in hun kinderen. Ik kan alleen maar hopen dat zoveel mogelijk mensen in staat zullen blijven om die investering te doen.” TEKST: Katrien Steyaert ILLUSTRATIE: Gudrun Makelberge

Meer info: www.kuleuven.be/studentenvoorzieningen/ socialedienst/studiefinanciering/studentenbudget.htm www.kotwijs.be www.kuleuven.be/huisvesting www.centenvoorstudenten.be

Uniek handschrift voor universiteitsbib De universiteitsbibliotheek heeft een uniek manuscript in haar bezit gekregen. Preparationes ante missam – ‘Voorbereidingen voor de mis’ – werd in 1582 geschreven in het toenmalige Celestijnenklooster in Heverlee, nu de Campusbibliotheek Arenberg. Op dat moment was de boekdrukkunst al goed en wel ingeburgerd, maar de maker en latere prior, Petrus Angeli, had de miniatuurkunst duidelijk nog in de vingers. Het opvallend kleine handschrift bevat schitterende randversieringen en bladvullende miniaturen. Garrelt Verhoeven, hoofd Erfgoed & Cultuur van de Universiteitsbibliotheek: “Het handschrift is heel nauw met de Leuvense geschiedenis verbonden. Daarom zijn we zo blij dat we het nu hebben kunnen verwerven, na vele omzwervingen en met de genereuze steun van onder meer de Amerikaanse Breslauer Foundation en het Bibliotheekfonds van het LUF.”


06

ONDERZOEK

CAMPUSKRANT | 27 MEI 2015

OPENING THE FUTURE: SCHENKER ONTMOET BEGUNSTIGDE

“ Wat je bijdraagt, krijgt plotseling een gezicht” Begin 2014 financierde mecenaatscampagne Opening the future een eerste reeks van zes beloftevolle onderzoeksprojecten. Recent werden daar acht nieuwe projecten aan toegevoegd. Kenmerkend voor de campagne is de band tussen schenker en begunstigde. TEKST: Ludo Meyvis | FOTO: Michael De Lausnay

W

ij spraken met professor Patrik Verstreken, Parkinson-onderzoeker, en schenker professor Désiré Collen, bekend van het gerenommeerde biotechbedrijf Thrombogenics, en lid van het campagnebestuur. Hij steunt mee het onderzoek van Patrik Verstreken en zijn Laboratorium voor Neuronale Communicatie. Waarom past het werk van uw collega Patrik Verstreken op de horizon van Opening the future?

Désiré Collen: “Opening the future geeft financiering aan creatieve, veelbelovende groepen met een zekere track record. Dan is iemand als Patrik met zijn ploeg een evidente bestemmeling.” “Het gaat om financiering buiten de gewone kanalen, voor de fine fleur van onze neurobiologische onderzoekers. We blijven ver weg van de massieve regel- en administratiezucht die je bij klassieke onderzoeksaanvragen vaak ondervindt. Daar is de concurrentie zo groot dat je vooraf gedetailleerd moet definiëren wat je wil onderzoeken en wat de verwachte resultaten zijn. Maar dat staat haaks op de realiteit in het biowetenschappelijk onderzoek, waarin je juist heel vrij moet kunnen werken, met ruimte voor het toeval.” Waarom mikt u in hoofdzaak op financiering van

neurodegeneratief onderzoek?

Collen: “Omdat dat de ‘groeimarkt’ is, met een heel grote urgentie. Op niet zo lange termijn zullen neurodegeneratieve ziekten als Parkinson en Alzheimer ons in een medische, sociale en financiële wurggreep hebben. En de eenvoudige waarheid is dat je met meer geld altijd meer kunt doen.” Voelt u steun bij collegaondernemers?

Collen: “Ja, gelukkig wel. Graaiers zul je altijd wel hebben, maar bij velen groeit het besef van de societal impact van de ondernemer heel snel. Bedrijfsmensen hébben een verantwoordelijkheid die veel verder gaat dan het genereren van winst voor de aandeelhouders. En vergeet niet: het gaat niet alleen wetenschappelijk om een groeidomein, maar ook economisch.” Opening the future hecht veel belang aan het contact tussen schenker en onderzoeker. Is dat voor u een meerwaarde?

Collen: “Ik ken de universiteit uit mijn eigen verleden, en in die zin zal dat contact vooral voor externe schenkers meer belang hebben dan voor mij. Maar het is zonder twijfel een meerwaarde. Wat je bijdraagt, krijgt plots een gezicht, wordt heel concreet. Dat versterkt de band, en daardoor het engagement.”

Professor Verstreken, hoe belangrijk is financiering via Opening the future voor u?

Patrik Verstreken: “In ons labo werken momenteel 29 onderzoekers, voor het grootste gedeelte gefinancierd via de grotere, georganiseerde kanalen. Opening the future financiert een veel kleiner deel van wat we doen. Het is vooral de flexibiliteit die voor ons zo belangrijk is. Je kunt heel kort op de bal spelen: als je nù een apparaat nodig hebt, of de uitbreiding van een mandaat of wat dan ook, dat gaat heel vlot. Je voelt dat je als onderzoeker vertrouwd wordt, je wordt niet gedwongen in een keurslijf van formalisme en eindeloze administratie en evaluatie. Dat is erg aangenaam.” Is dat keurslijf echt zo’n probleem?

Verstreken: “Ik mag waarschijnlijk van geluk spreken, omdat ons onderzoek ook past in de context van het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB), waar je ook die grote soepelheid ervaart. Maar in sommige andere financieringskanalen kan de administratie echt wel loodzwaar wegen, ja. De ethische verantwoording van je werk, de administratie rond bijvoorbeeld het experimenteel gebruik van proefdieren, of safety, hoe belangrijk ook, is soms erg zwaar.” Waarover gaat uw onderzoek precies?

Verstreken: “We bestuderen hoe de werking van het brein beïnvloed wordt door neurodegeneratieve aandoeningen, vooral dan de ziekte van Parkinson. Dat doen we via genetisch en biochemisch onderzoek op fruitvliegen maar ook op menselijke, van stamcellen afgeleide zenuwcellen. We onderzoeken wat er gebeurt bij de synaps, het eindpunt van een zenuw, waar contact en informatie-uitwisseling met andere zenuwen plaatsvindt. We gaan onder meer na welke genetische defecten zich daar kunnen manifesteren.

We bestuderen problemen rond de energieregulatie in de mitochondriën van de cel. Als we het resultaat van die fouten kunnen beïnvloeden, is dat een spoor naar een therapie.” “Ons onderzoek is op dit ogenblik natuurlijk vooral fundamenteel van aard. Het therapeutisch potentieel is er, maar nog lang niet in de fase van klinische toepassing. Maar je moet nu eenmaal eerst begrijpen voor je kunt gaan toepassen. En in dat proces helpt Opening the future enorm.”

Opening the future Opening the future werd in 2013 opgestart. De campagne financiert risicovol toponderzoek via een netwerk van kapitaalkrachtige privépersonen en kent ‘niet-gekleurde’ middelen toe. De onderzoeker kan vrij beschikken over de toegekende financiering, met een minimum aan administratie en een maximum aan flexibiliteit. Opening the future mikt op onderzoek rond autisme, spierdystrofie en drie levensbedreigende neurodegeneratieve aandoeningen – de ziekte van Alzheimer, ALS en Parkinson. De campagne wordt gedragen door een eigen bestuur, met Urbain Vandeurzen als voorzitter en Hilde Laga als vicevoorzitter. Ze heeft haar eigen management, dat is ingebed in het Leuvens Universiteitsfonds.

www.kuleuven.be/mecenaat/ openingthefuture

Record aan schenkingen

Désiré Collen (links) bezoekt het labo van Parkinsononderzoeker Patrik Verstreken: “Met het geld van Opening the future kunnen we heel kort op de bal spelen.”

Opening the future maakt het goed, maar dat geldt ook voor het Leuvense mecenaat in het algemeen. In 2014 telde dat bijna 11.000 schenkers, die allemaal samen bijna 22,5 miljoen euro bijdroegen, onder meer aan 130 fondsen en meer dan 100 leerstoelen. Steeds meer mensen vinden ook de weg naar het legaat, waarbij zij per testament een deel van hun nalatenschap aan de universiteit overdragen. Ter vergelijking: in 2013 ontving het Leuvens Universiteitsfonds (LUF) zo’n 20 miljoen euro aan giften. In 2012 was dat 13,5 miljoen. www.kuleuven.be/mecenaat


REPORTAGE

CAMPUSKRANT | 27 MEI 2015

De diversiteit aan biotopen in het Arenbergpark is uniek. Niets in de omgeving is hiermee vergelijkbaar. samenwerking over de grenzen van laboratoria en diensten heen. “Kasper Van Acker en Tobias Ceulemans van het Laboratorium voor Plantendiversiteit en –populatiebiologie spelen aan de dienst Buiteninfrastructuur regelmatig suggesties door voor perceeltjes of oevers die in aanmerking komen om te laten verschralen.” Ook insecten, vogels en andere dieren varen wel bij het duurzame beheer van het park: “In en rond het water leven verschillende soorten libellen, zoals de weidebeekjuffer en het lantaarntje. Bij het Sportkot vind je sporen van de bevers die

Aalscholvers

Echte koekoeksbloem

Op 12 juli vindt aan de Dijlebrug de allerlaatste Big Jump plaats, met medewerking van de Dienst Duurzaamheid en de Afdeling Ecologie, Evolutie en Biodiversiteitsbehoud. Wie dat wil, kan een duik nemen in de Dijle en daarna gaan genieten van de biodiversiteit in het Arenbergpark. Bever

Grote zilverreiger

Kruisbladwalstro

© Erik Toorman © KU Leuven

Bosorchis

© Erik Toorman

De grote verscheidenheid is mede kunnen ontstaan door het zorgvuldig aangepaste beheer van het park de laatste jaren. “Sommige delen worden zeer extensief gemaaid, hooguit twee keer per jaar. Dat is niet alleen kostenbesparend, het geeft ook kansen aan heel diverse plantjes, zoals watermunt, moerasspirea en kruisbladwalstro.” De plekken die nog amper gemaaid worden, kunnen verschralen, waardoor er boeiende graslandjes ontstaan met een breed gamma aan kruidachtigen. De aanpassingen in het maaibeheer zijn een mooi voorbeeld van vruchtbare

© KU Leuven

Imposant

© Jogchum Vriielink

H

et park in Campus Arenberg in Heverlee is met zijn dertig hectare één van de grootste groene longen in Leuven. En het blijft verrassen, zegt Annelies Wouters van de Dienst Duurzaamheid. Tijdens de Leuvense Klimaatweek in mei toonde ze bezoekers welke schatten er in het park verscholen liggen. Ook een professor, een student, en verschillende personeelsleden waren gids. Campuskrant kreeg een privérondleiding. We zijn nog maar amper in het park of Annelies schotelt ons al een topper onder de zeldzame plantjes voor: de bosorchis, een zeer zeldzame orchidee. Ze heeft weken uitgekeken naar de bloei, maar afgelopen weekend zijn de bloemstengels en flink wat blad afgeknabbeld “door fauna met een verfijnde smaak”. Even verderop vinden we addertong, een nóg zeldzamere varensoort. En het gaat nog even door: knolsteenbreek, muskuskruid, bijenorchis en grote keverorchis, gewone vogelmelk, grote egelskop, echte koekoeksbloem en kale vrouwenmantel. De ene plant is al zeldzamer dan de andere. Annelies Wouters: “Die plantjes kunnen hier gedijen omdat de universiteit er bewust voor kiest om niet het hele park elke week te maaien.” Tijdens haar opleiding tot natuurgids maakte Annelies haar eindwerkje over het Arenbergpark. “De diversiteit aan biotopen verbaasde mij: graslanden, een bos, een parkomgeving en verschillende soorten water – behalve de bron bij het kasteel zijn er de Dijle, de Langestaart, de Voer en de twee grote vijvercomplexen.” Die grote variatie maakt Arenberg uniek. “Niets in de omgeving is daarmee vergelijkbaar.”

al enkele jaren in de omgeving gesignaleerd worden. De prachtige ijsvogel, blauwe reiger en grote zilverreiger komen hier vissen. We hebben zelfs een reiger in residence: die zit vaak in dezelfde buurt aan de oever of in een boom vlakbij.” Opvallend zijn ook de vele momumentale bomen, die vooral vanaf de 16de eeuw werden aangeplant. “Enorme platanen en eiken, naast imposante beuken en rijzige mammoetbomen. Sommige exemplaren zijn niet minder indrukwekkend dan hun soortgenoten in het Meerdaalwoud of verderop het Zoniënwoud.” Ook de bodem en alles wat er in en op leeft maakt deel uit van het ‘patrimoniale groen’. “Net zoals een historisch kasteel niet te vervangen is door een recent gebouw, is een bodem van honderden jaren oud niet te vergelijken met een nieuwe bodem. In pas aangeplante bossen vind je geen bosanemonen zoals hier.” Het park vervult belangrijke ecosysteemdiensten in de regio, zegt Annelies. “Het vormt een schakel tussen de natuurgebieden ten zuiden en ten noorden van Leuven en dringt als een groen-blauwe vinger diep door in het verstedelijkte gebied. Zo geeft het aan planten en dieren de gelegenheid hun leefgebied uit te breiden tot in en voorbij de stad.” Veel mensen hebben nog geen idee van de natuurrijkdom die hier te vinden is, merkte ze. “Onbekend is onbemind en onbemind is onbeschermd. Wie begrijpt hoe bijzonder dit gebiedje is, zal er automatisch zorg voor dragen.” Vandaar het belang van rondleidingen als deze. Tijdens de Orientation Days in februari en september gidst Annelies buitenlandse studenten door het park. “En ik zou het prima vinden als dit soort wandelingen wat vaker op de agenda komt te staan.”

© Erik Toorman

Bevers, een reiger, ijsvogels. Maar ook zeer zeldzame planten, zoals de bijenorchis en de addertong. De natuur veert op in het Arenbergpark. “Alleen al een ander maaibeheer doet wonderen.” Luc Vander Elst

Weidebeekjuffer

© KU Leuven

Reigers in residence

Fotogenieke dieren en planten die je met wat geluk aantreft in het Kasteelpark. De meeste foto’s werden ook daar gemaakt.

© Annelies Wouters

ZELDZAME FAUNA EN FLORA GESPOT IN ARENBERGPARK

07


08

STUDENTEN

CAMPUSKRANT | 27 MEI 2015

Blokplunje vs. examenpak Een fleece en een pyjama of een joggingbroek. Ziedaar het uniform van de blokkende student. Maar voor het mondeling examen wordt alles uit de (kleer)kast gehaald. Twee studenten showen hun blokplunje en hun examentenue. TEKST: Ine Van Houdenhove FOTO’S: Rob Stevens

Ik loop er van ’s morgens tot ’s avonds als een slons bij. Naam: Eva Nyeste Leeftijd: 23 Studeert: filosofie (tweede master)

“Over twee weken moet ik mijn masterproef indienen en ik heb ook nog één examen. Ik probeer zo’n zes uur per dag te schrijven of te blokken. Wat ik dan draag? Een losse pyjamabroek met een topje of een T-shirt, en warme wollige sokken. Ik krijg snel koude voeten als ik stil zit, en het raam staat altijd open, voor de zuurstof. Mijn haar kam ik niet op een blokdag, en ik durf ook al eens een shampoobeurt over te slaan. Dat scheelt tijd, en ik moet toch niet buitenkomen. Ik ga alleen af en toe even naar de winkel of een paar rondjes lopen met mijn vriend. Ik sluit me wel een beetje op, ja. Als de deurbel gaat, zal ik even schrikken, maar ik doe wél open. Mijn kotgenoten zijn er intussen al aan gewend dat ik er tijdens de blok als een slons bijloop.” “Ik vind het wel altijd fijn als het moment aanbreekt waarop ik weer aandacht besteed aan mijn uiterlijk. Aan onze faculteit is het een ongeschreven regel dat je je heel netjes kleedt voor een mondeling examen. Dat doen de proffen zelf ook. En het geeft je een zekerder gevoel als je weet dat je er

“Omdat ik dit jaar veel stage heb gelopen, heb ik maar drie examens. Ik heb vaste uren om te studeren, ik begin om halfnegen en ik stop altijd voor tien uur ’s avonds. Met de nodige eet- en andere pauzes tussendoor, uiteraard. Speciale blokrituelen heb ik niet, behalve dat ik – voor de cafeïne – koffie drink, wat ik anders nooit doe.”

Ik zou het jammer vinden, mocht het ‘examenkostuum’ verdwijnen. Naam: Bert Malengier Leeftijd: 22 Studeert: biomedische wetenschappen (eerste master)

“Om te blokken draag ik makkelijke kleren, een jeans met een T-shirt. Niet opvallend slordig, ik kan er ook mee buiten komen, maar naar de les zou ik er niet mee gaan. En uiteraard mijn schoenen. Die heb ik de hele dag aan, ik doe ze enkel uit vlak voor ik in bed stap. Dat is een gewoonte en het is ook lekker warm. Het zijn gewone klassieke schoenen. Daarmee zou ik wel naar het examen kunnen.” “Als masterstudent kan ik inmiddels wel goed inschatten hoe een en ander zal verlopen, dus veel stress heb ik niet meer voor een examen.

presentabel uitziet. Ik heb een aantal examenjurkjes verzameld in de loop der jaren. Ik draag ze nooit voor een andere gelegenheid, daar ben ik heel bijgelovig in. Een examenjurk aandoen naar een feestje, dat zou gewoon niet kloppen.” “Er hangt al een outfit klaar: een jurkje met een kort vestje erover, schoenen met hakken en nylonkousen. Helemaal in het zwart. Mezelf klaarmaken om naar het examen te vertrekken is een heel ritueel; ik doe er ongeveer een uur over. Ik kam mijn haar, dan wél (lacht) en steek het vast met speldjes of in een dotje, zodat het zo netjes mogelijk zit. Make-up gebruik ik nauwelijks, enkel een potloodlijntje of wat mascara. Als ik klaar ben, vertrek ik ook meteen, ik zal nooit op kot rondhangen in mijn examenoutfit. Die wil ik netjes houden.” “Ik heb altijd veel stress voor een mondeling examen. Voor de verdediging van mijn masterproef zal dat nog een stuk erger zijn. Ik moet nog op zoek naar een outfit. Voor zo’n gelegenheid mag je je wel eens opkleden. Die dag wil ik echt heel chique voor de dag komen.”

Tijdens de blok wél, er is altijd de vrees dat je niet op tijd met alles klaar zult zijn.” “Mijn examenkostuum hangt klaar. Ik heb het speciaal gekocht om examen te doen, maar ik draag het ook naar een galabal of zo. Ik heb ook twee examenhemden,

één voor de zomer en één voor de winter, met telkens een bijbehoren-

de das. De avond voor het examen check ik mijn kleren nog eens, ik zorg dat mijn schoenen gepoetst zijn, en ik douche en scheer me alvast, zodat ik de volgende ochtend meteen kan vertrekken.”

“Je netjes kleden voor een mondeling examen doet veel voor je zelfvertrouwen, vind ik. Mij geeft het zo’n gevoel van ‘ik zal eens laten zien wat ik kan’. En een kostuum heeft toch net dat tikkeltje meer. Ik heb mijn bachelor in Kortrijk gedaan en daar trok iedereen een kostuum aan om een mondeling examen te gaan afleggen. Hier in Leuven doet nog ongeveer de helft dat, schat ik. Ik zou het wel jammer vinden als die gewoonte zou verdwijnen.”

6990_ADV_INSCHRIJVEN_CK_6990_ADV_INSCHRIJVEN_CK 26/05/15 09:50 Pagina 1

Kom jij je in augustus of september inschrijven aan KU Leuven? Neem een foto tijdens je inschrijving, tag hem met #kuleuvenstart op

en win een KU Leuven sweater!


STUDENTEN 09

CAMPUSKRANT | 27 MEI 2015

OP

© KU Leuven | Rob Stevens

KOT

Ligging

Zeedijk Oostende Bewoners

4 op de gang, 200 in het gebouw Oppervlakte

Tussen 15 en 22 m² Huurprijs

kamers mét eten: ongeveer 500 euro

Woon jij in het rommeligste, grootste, meest multiculturele, hoogst gelegen of anderszins opmerkelijkste kot? Laat het ons weten via nieuws@kuleuven.be

HET ZILTSTE KOT

“ In de winter is het hier doods, maar het uitzicht blijft genieten” Sinds onze Alma Mater mijn vraag om eens vaker buiten de dorpsgrenzen te mogen reizen honoreerde met de oprichting van de Associatie, kom ik al eens ergens, en deze week bevond dat ergens zich aan de Belgische kust. Meer precies in het kot-met-zeezicht van Nick Ongena, een 19-jarige industrieel ingenieur elektromechanica, “ergens tussen eerste en tweede bach”.

“Ik kom van Aartselaar, niet meteen in de buurt maar ik wil mijn master in de luchtvaarttechnologie doen, en dat kan alleen in Brussel en Oostende. Over die opleiding hier aan zee hoorde ik de beste verhalen, vandaar mijn keuze voor de Technologiecampus van de KU Leuven.” “Mijn kot maakt deel uit van een aantal fraaie historische gebouwen (uit de

Belle Epoque-periode – red.) die samen de studentenresidentie De Kraal vormen, bedoeld voor studenten van de opleidingen hier in Oostende. Het eerste jaar krijg je een kamer toegewezen, maar vanaf het tweede kun je zelf kiezen binnen de mogelijkheden, vandaar dat ik nu dit prachtige uitzicht heb.” “In het ander gebouw zitten ze met zes tot tien mensen per gang, wij zitten hier momenteel met vier. Dat loopt allemaal vlot, we kunnen het goed met elkaar vinden. We eten regelmatig samen en gaan ook af en toe op café, hoewel Oostende een toch wat ruiger uitgaansleven kent, het is niet echt een studentenstad. In de residentie gebeurt er ook wel één en ander, zoals een vaste zaalvoetbaldag en verder losse initiatieven die via de facebookgroep Peda TV gedeeld worden. Die naam stamt nog uit de tijd dat links

om naar tv te kijken via dat kanaal verspreid werden, vandaar de wat vreemde naam. De echte feestjes worden eerder per kring georganiseerd, maar één keer per jaar is er wel een grote barbecue.” “De vriendin studeert in Gent, en woont in Kontich, vlakbij mijn thuisbasis, dus ook dat blijft allemaal haalbaar (lachje). En hoewel het hier in de winter vrij doods is, blijf ik toch genieten van mijn zicht op zee. Zeker in de zomer natuurlijk, want dan kan ik naar het casino joggen als ik mijn hoofd eens moet leegmaken, of na of tussen de lessen door een pintje drinken op het strand.” Met dat fraaie beeld voor ogen wuif ik een meeuw na en vertrek, terug naar het eveneens fraaie Leuven-in-het-dal.

TEKST en FOTO’s: Rob Stevens

I VA L FEST

V IA OOGTE P D E H EBOOK O F IJ L C B R O F FA TWITTE

7 8 9 A U G U S T 2 15 THE MAGIC NUMBERS THE WATERBOYS TRIGGERFINGER INTERGALACTIC LOVERS CALEXICO ASAF AVIDAN FLOGGING MOLLY BART PEETERS & MANY, MANY MORE!

I WILL, I SWEAR ROOSBEEF HET ZESDE METAAL SPINVIS SOLO AMSTERDAM KLEZMER BAND STEELEYE SPAN BUURMAN KADRIL RED HOT CHILLI PIPERS AMENRA AULI THE TREACHEROUS ORCHESTRA JAN DE WILDE WILLIAM FITZSIMMONS ... DOUGLAS FIRS

TICKETS VIA WWW.FESTIVALDRANOUTER.BE


10

09

CAMPUSKRANT | 27 MEI 2015

Muziekschool, scouts, balletlessen en voetbaltrainingen: wat doe je daarmee wanneer je leven aan de KU Leuven begint? Kun je nog wel hobby’s hebben als je verder gaat studeren? Vier studenten met een gevulde buitenschoolse agenda vertellen. Lien Lammar

Student zkt (en vindt) vrije tijd Anouk van Dongen (22) studeert

binnenkort af als master journalistiek. Ze is ook voorzitter van Astra, de studentenkring van Letteren op de Campus Sint-Andries Antwerpen.

© Bob Van Mol

“Het studentenleven in Antwerpen is heel anders dan in Leuven. Omdat de campussen meer geïsoleerd liggen, is er minder een community-gevoel. Veel studenten zijn bovendien pendelstudenten, wat het niet zo makkelijk maakt om volk te lokken voor activiteiten buiten de lessen. Om daar iets aan te veranderen, heb ik vorig jaar samen met enkele andere studenten Astra opgericht, onze eigen studentenkring. Doordat we een nieuwe kring zijn, hebben we nog niet zoveel leden en moeten we flink de handen uit de mouwen steken. Vergaderen, activiteiten voorbereiden, wervingscampagnes opzetten, onze gloednieuwe fakbar openhouden ... Met een groter team zouden we de taken beter kunnen verdelen, maar blijkbaar zijn veel studenten bang dat zo’n engagement niet te

“ Stress, maar ook plezier”

combineren is met hun studie. Er kruipt inderdaad veel tijd in, maar als je jezelf goed organiseert, lukt dat wel. Ik heb echt geleerd om mijn tijd te plannen en zo goed mogelijk te gebruiken. Dat kon ik vroeger niet. Ik ben nog altijd een uitsteller, maar als ik gepland heb om te studeren of aan mijn masterproef te werken, dan zal ik dat ook doen. School gaat voor, dat is de regel. Tijdens de examens organiseren we niks, en als er eens iemand verstek moet geven voor een activiteit of vergadering, hebben we daar begrip voor.” “Ik probeer ervoor te zorgen dat mijn studie niet lijdt onder mijn inzet voor Astra, maar ik streef niet naar grote onderscheiding. Ik ben tevreden als ik geslaagd ben. Ook voor mijn ouders is dat het belangrijkste: als ik maar geraak waar ik wil zijn. Ze vinden het knap wat ik allemaal doe. Elk vrij uur dat ik heb, gaat naar Astra of naar mijn masterproef. Of naar mijn lief, die is er ook nog (lacht). Tussendoor probeer ik nog te gaan tappen om wat bij te verdienen. Niets doen, dat ken ik niet. Maar Astra is mijn drukke schema meer dan waard. Het voorbije jaar was echt een verrijking. Ik heb zoveel nieuwe mensen leren kennen en zoveel bijgeleerd. Ik ben blij dat ik deze kans gegrepen heb. Het leven aan de unief is meer dan studeren alleen.”

Sophie Harlet (22) zit in de eerste master handelsingenieur en engageert zich al verschillende jaren in studentenverenigingen en -ondernemingen. “Mijn eerste jaar aan de universiteit was heel zwaar. Ik ben gestopt met mijn hobby – ik deed ballet – om me zoveel mogelijk op mijn studie te focussen. Pas in mijn tweede jaar durfde ik tijd te maken voor andere dingen. Ik heb me toen aangesloten bij Capitant Leuven, een studentenorganisatie die studenten wegwijs wil maken in de financiële wereld. Twee jaar lang heb ik er als bestuurslid mee workshops en lezingen georganiseerd rond financiële thema’s zoals investeren en beleggen. Het was mijn eerste bestuursfunctie, maar niet mijn laatste. Dit jaar was ik financieel verantwoordelijke bij Sagio, een non-profit organisatie die over de hele universiteit bijlessen organiseert, voor en door studenten. Volgend academiejaar neem ik een bestuursfunctie op bij Intree, een studentenonderneming die sollicitatietrainingen organiseert voor studenten. Als pr-manager

© KU Leuven | Rob Stevens

“ Geen tijd om te niksen”

zal ik de contacten met bedrijven en met andere studentenverenigingen onderhouden, nieuwe partners zoeken en meehelpen aan events ... Ik start pas in juli, maar ben me al volop aan het inwerken.” “Time-management is belangrijk om alles gecombineerd te krijgen. Als je daar werk van maakt, is het zeker haalbaar. Ik plan zoveel mogelijk vooruit. Telkens als ik een spring­uur heb, gebruik ik die tijd om voor Sagio of Intree te werken. Ik ben er elke week zeker tien tot vijftien uur mee bezig, vaak ook in het weekend.” “Volgend jaar zal ik naast mijn functie bij Intree ook mijn masterproef moeten schrijven, maar ik zie het helemaal zitten. Ik ben altijd al een goede planner geweest. Natuurlijk zijn er soms stressmomenten, maar die wegen niet op tegen het plezier dat ik eruit haal. Ik kan het elke student aanraden om extracurriculaire activiteiten te zoeken. Je leert niet alleen veel mensen kennen, het is ook ontzettend leerrijk. In een studentenonderneming die aansluit bij je studie leer je de theorie meteen omzetten in de praktijk. Eigenlijk is zo’n bestuursfunctie vooral een hobby voor mij. En misschien ga ik vanaf september weer dansen. Dat zal nog nét lukken, denk ik (lacht).” Heb je vragen over ondernemen? www.LCIE.be


09 11

CAMPUSKRANT | 27 MEI 2015

“ Zomerstages zijn motivatie”

“Toen ik vijf jaar was, droomde ik er al van om piloot te worden. Zweefvliegen was een manier om daar al een beetje van te proeven, want daar mag je op je veertiende al mee beginnen. Mijn oorspronkelijke plan was om later over te schakelen op motorvliegen, maar ik ben blijven zweefvliegen. Het is goedkoper én plezanter. Het enige wat je hoort als je boven in de lucht hangt, is de wind rond je toestel. Dat is een heerlijk vrij gevoel, rustgevend ook. Ik probeer elk weekend te gaan vliegen. Ik ben aangesloten bij LUAC, de Leuvense Universitaire Aero-Club, maar we vliegen op het vliegveld van Zwartberg in Genk. Zelfs voor één vlucht ben ik een hele dag weg. De verplaatsing, het opbouwen en afbouwen van je toestel: het is allemaal vrij tijdsintensief. We vertrekken ‘s morgens rond negen uur en zijn niet voor acht of negen uur terug thuis. Als ik op zaterdag of zondag ga vliegen, blijft er nog één dag over om te studeren. Of zo zou het

“ Pianospelen geeft me energie”

O

f je nu een tijdrovende hobby hebt, bijklust om iets extra’s te verdienen of gewoon een druk sociaal leven hebt, veel studenten worstelen met hun tijd”, zegt studieadviseur Bart Dejonghe. “Zeker eerstejaarsstudenten die weinig problemen hadden in het middelbaar lopen hier wel eens op vast. Ze zijn actief in de scouts of chiro, spelen muziek, ... Hoe houd je dat allemaal in evenwicht als je verder gaat studeren?” Als je wil slagen voor je studie, moet je er voldoende tijd in steken. Daar begint het mee. “Neem je 60 studiepunten op, dan ben je voltijds student, en is studeren ook een fulltime job. Natuurlijk hangt veel van je studierichting af, maar een gemiddelde student zou toch minimaal 38 uur per week met zijn studie bezig moeten zijn: hoorcolleges volgen, lessen voorbereiden, leerstof instuderen ...” Hoe combineer je zo’n werkweek met alle andere – vaak leukere – zaken die je aandacht opeisen? “Als je je goed organiseert, kun je veel gedaan krijgen. Belangrijk is om de tijd die je hebt om te studeren ook efficiënt te benutten. Zorg dat je niet met één muisklik je Facebookprofiel kunt openen, of stop tijdens het studeren je laptop in de kast. Plan vaste momenten in om te studeren. Ga bijvoorbeeld elke maandagavond met je boeken naar het leercentrum of de bib, of sta op zaterdag een uurtje vroeger op. Het zal even doorbijten zijn om daar een gewoonte van te maken, maar die kleine beet-

jes maken op het einde van de rit een groot verschil.”

Toon Baert (25) doet de verkorte bachelor filosofie, en speelt intensief piano. Hij oefent vier dagen per week.

Bang om te ontspannen

Hobby’s met een studie combineren is niet onmogelijk. Er zijn genoeg studenten die aan topsport doen, op cultureel gebied hoog presteren of zelfs

Studieadviseur Bart Dejonghe

De tijd die je hebt efficiënt benutten, daar gaat het om. een eigen zaakje uit de grond stampen. “Soms zie je ook het omgekeerde: studenten die zo gebukt gaan onder faalangst dat ze zich bijna niet durven te ontspannen, of overbezorgde ouders die hun kind liever zien stoppen met de jeugdbeweging of de muziekschool. Dat is natuurlijk ook niet de bedoeling. Je hebt iets nodig om je batterijen op te laden. Studeren is belangrijk, maar ontspannen en jezelf sociaal integreren is dat ook. Neem tijd om te sporten, om af te spreken met vrienden ... Op korte termijn kan dat soms tijdverlies lijken, maar op langere termijn levert het je net tijd én hogere slaagkansen op.”

“Ik heb altijd gitaar gespeeld. Ik zat in een alternatieve rockgroep waarmee ik op tournee ben geweest en zelfs een plaat heb opgenomen. Tot mijn grootvader en zijn broer me drie jaar geleden de wereld van de klassieke muziek leerden kennen. Sindsdien is piano mijn nieuwe liefde. Vier keer per week probeer ik ‘s middags twee uur te gaan oefenen. In de kelders van de Faculteit Letteren heb je veel pianolokalen, maar meestal ga ik naar de pianozaal in het STUK. Een goed bewaard geheim dat je daar als student gratis kunt gaan oefenen (lacht). Veel studenten die piano spelen, zetten een elektrische piano op hun kot, maar dat heb ik bewust niet gedaan. Omdat ik de momenten waarop ik ga oefenen moet plannen, oefen ik net meer en geconcentreer-

toch moeten. Ik ben niet de meest voorbeeldige student (lacht).” “Tijdens de week ben ik niet zoveel bezig met zweefvliegen - dat gaat ook niet, tenzij je naast het vliegveld zou wonen. Je moet wel vluchtvoorbereidingen maken, maar als je die eenmaal hebt, kun je ze gewoon hergebruiken. Voor ik verder ging studeren, speelde ik ook nog piano en badminton, ging zwemmen, gaf verschillende keren per week zwemles, ... Behalve badminton doe ik alles veel minder intensief nu. Zoveel hobby’s leek me niet echt realistisch in combinatie met studeren. Maar ik heb er geen seconde aan gedacht om het zweefvliegen op te geven. Tijdens de blokperiode en de examens ga ik minder vliegen, maar dat haal ik dan weer in tijdens de zomerstages in Frankrijk. Een extra motivatie om voor een vakantie zonder herexamens te gaan. Vorig jaar studeerde ik revalidatiewetenschappen en kinesitherapie, maar die opleiding lag me niet. Intussen zit ik in de bachelor fysica. Een zware richting met veel oefenzittingen, maar superinteressant. Ik wil mijn diploma behalen als back-up voor als ik ooit mijn opleiding tot piloot gevolgd heb en niet meteen werk vind. Want die droom om piloot te worden, die is er nog altijd.”

der. Het vraagt wat discipline, ja. Maar als je iets zo graag doet, lukt dat wel.” “Studenten klagen wel eens dat ze te weinig tijd hebben, maar daar ben ik het niet altijd mee eens. Er wordt best veel tijd verloren door het cyberlummelen op sociale media. Sommigen kunnen zelfs geen les of uurtje studie in de bib overleven zonder even naar Facebook te surfen. Zelf doe ik er niet meer zo aan mee.” “Ook mijn ‘echte’ sociale leven in Leuven staat al op een lager pitje in vergelijking met enkele jaren geleden. Ik heb een bachelor farmaceutische wetenschappen en zit in de master geneeskunde, maar heb die laatste studie even on hold gezet om filosofie te studeren. De meeste van mijn vrienden zijn bezig met hun stage en zitten niet meer in Leuven. Dat maakt het iets gemakkelijker om mijn passie voor piano te combineren met mijn studie. Ik wíl het piano spelen ook niet opgeven. Die twee uurtjes oefenen geven me energie. Het is een mooi tegengewicht voor de leerstof die ik moet verwerken. De momenten dat ik piano speel, zijn momenten waarop je ‘anders’ moet nadenken. Je bent wel een beetje met je hoofd bezig, maar vooral met je handen. Dat is pure ontspanning voor mij.”

© KU Leuven | Rob Stevens

© KU Leuven | Rob Stevens

Peet Bui-Vandeput (21) zit in de eerste bachelorfase fysica. Hij gaat elk weekend zweefvliegen.


12

09

CAMPUSKRANT | 27 MEI 2015 ‘Pionier’ Fatmata: “Ik grijp elke gelegenheid aan om mijn slaagkansen te verhogen. Mijn mama zegt bijna elke dag hoe trots ze op me is.”

PIONIERS IN DE AULA Van de middelbare schoolbanken naar de aula’s en Alma’s van de universiteit. Voor jongeren die als eerste uit hun gezin ver­ der studeren, is het vaak een extra grote stap. De KU Leuven startte dit academiejaar met een initiatief dat pioniersstuden­ ten wil helpen om zich beter thuis te voelen in de universiteits­ omgeving. En dat werkt, zo blijkt. Lien Lammar

“ Het is een beetje een kussen” © KU Leuven | Rob Stevens

F

Beter thuis vanaf de start “Ieder jaar is ruim zestien procent van de generatiestudenten* aan de KU Leuven pioniersstudent,” zegt Heidi Mertens van de Dienst Diversiteitsbeleid. “Daarmee bedoelen we dat hun ouders geen hoger onderwijs genoten hebben. Voor die jongeren is de aanpassing aan de universiteit extra groot. Uit cijfers blijkt dat ze sneller afhaken, maar ook dat hun slaagkansen kleiner zijn: 27,9% van deze studenten beëindigt hun studie onsuccesvol, tegenover 17,6% van de studenten die wel minstens één ouder met een diploma hoger onderwijs hebben. Niet omdat ze de studie niet aankunnen of niet genoeg gemotiveerd zijn, maar vooral omdat ze hun draai niet vinden. De kloof tussen hun thuiscultuur en de cultuur aan de universiteit is vaak heel groot. Precies daar willen we met de pioniersdagen op inspelen.” Geen stigma

“Tijdens de pioniersdagen, voor of tijdens de officiële start van het academiejaar, richten we ons niet alleen op academische integratie, met workshops over academisch Nederlands en studeertips, maar ook op een vlottere sociale integratie. We willen dat ze zich vanaf de start thuis voelen tussen hun medestudenten. We laten hen ook reflecteren over waarom ze gekozen hebben om verder te studeren. Pioniersstudenten hebben

vaak minder zelfvertrouwen, waardoor ze sneller hun motivatie kunnen verliezen. Hoe meer ze zich bewust zijn van hun studiekeuze en hun toekomstplannen, hoe beter ze hun motivatie kunnen vasthouden en hoe groter hun slaagkansen uiteindelijk zullen zijn.” De pioniersdagen gingen in september van start als pilootproject in de faculteiten Psychologie en Pedagogische Wetenschappen, Rechtsgeleerdheid en Letteren en worden ondersteund door de Dienst Studieadvies. Volgend academiejaar krijgt het navolging in maar liefst tien faculteiten. “Onze grootste bezorgdheid was dat de jongeren zich gestigmatiseerd zouden voelen als ze zouden worden aangesproken als ‘pioniersstudent’. Maar daar hebben we geen enkele negatieve reactie op gekregen, integendeel. Alle deelnemers vonden het een meerwaarde om zo te kunnen starten aan de universiteit. Ze vinden makkelijker hun weg naar de lessen, nemen vaker deel aan monitoraatssessies en zoeken sneller hulp als ze problemen of vragen hebben. We kunnen dus voorzichtig spreken van een positieve invloed.” (*) studenten die zich voor de eerste keer inschrijven voor een bacheloropleiding

Voor meer info: ellen.demarsin@kuleuven.be ppw.kuleuven.be/depioniers

atmata Jalloh (20) is zo’n pioniersstudent. Over enkele weken zit haar eerste bachelor psychologie erop. “Ik ben geboren in Sierra Leone. Toen ik drie was, ben ik met mijn ouders gevlucht voor de oorlog en in België terechtgekomen. Mijn vader is amper naar school geweest, mijn moeder is gestopt in het vijfde middelbaar. Ik ben de eerste die het hele traject aflegt.” Op haar twaalfde droomde Fatmata er al van om verder te studeren. “Ik ben altijd leergierig geweest. Op school was ik een goede leerling met weinig problemen. Toch twijfelde ik: zou ik wel hogere studies aankunnen? Maar mijn leerkrachten hebben me aangemoedigd om te geloven in mezelf. Zij hebben me het nodige zelfvertrouwen gegeven om de stap te zetten.” Zenuwen

Het was een stap naar een onbekende wereld, of zo voelde het toch. “Ik wist totaal niet wat ik moest verwachten. Ik heb wel neven en nichten die in het buitenland studeren, maar dat is niet hetzelfde als verhalen horen van je eigen ouders, broers of zussen. Mijn mama, die me alleen opgevoed heeft, heeft me altijd gesteund in mijn keuze, maar voor haar was het begrip ‘universiteit’ nog vreemder dan voor mij. Naar opendeurdagen gaan, informatie over studierichtingen opzoeken, een kot vinden: ik heb het vooral zelf moeten uitzoeken.” Twee weken voor de start van het academiejaar nam Fatmata deel aan de twee dagen die de KU Leuven organiseerde

INFOBEURS Dé infobeurs waar je op één plek een overzicht krijgt van alle bacheloropleidingen en enkele schakel-, voorbereidings- en masterprogramma's.

5 september 2015 (10-16 u.) Universiteitshal, Leuven

www.kuleuven.be/infobeurs

voor pioniersstudenten. “Ik heb me meteen ingeschreven toen ik de folder zag. Anders zat ik toch maar met zenuwen thuis. (lacht) We kregen een rondleiding door Leuven en bezochten de aula’s waar we les zouden krijgen. We volgden ook workshops rond academisch schrijven, ontmoetten enkele proffen en spraken met oudere studenten die zelf eerstegeneratiestudenten waren. Dankzij die inloopdagen was ik al veel meer op mijn gemak toen ik een week later aan mijn leven in Leuven begon.” Voorbeeld voor broer en zus

Intussen voelt ze zich goed thuis tijdens de practica en de hoorcolleges. “Voor ik naar Leuven kwam, was ik bang dat je als student je ‘plan maar moet trekken’ aan de universiteit. Maar dat is niet zo. Als je wil, kun je veel steun en hulp krijgen. Ik volg alle studiebegeleidingssessies, schrijf me in voor activiteiten om andere studenten te leren kennen ... Ik grijp elke gelegenheid aan om mijn slaagkansen te verhogen. Mijn mama zegt bijna elke dag hoe trots ze op me is. Ik wil niet alleen voor haar mijn universitair diploma halen, maar ook om een voorbeeld te zijn voor mijn jongere broer en zus. Aan je verleden of dat van je ouders kun je niets veranderen. Maar je eigen toekomst, die maak je zelf.” Fatmata is vol lof over de pioniersdagen. “Het is fantastisch dat de KU Leuven zoiets organiseert. Het is een beetje een kussen dat ze ons aanbieden om de overstap naar de universiteit zachter te maken. Ik ben ervan overtuigd dat het voor veel jongeren zoals ik veel kan betekenen.”


09 13

CAMPUSKRANT | 27 MEI 2015

Eerste Hulp bij Hoger Onderwijs voor ouders

Gaat uw spruit volgend schooljaar – volgend academiejaar, pardon – naar de universiteit? De regelgeving en het bijhorende onderwijsjargon zijn de voorbije jaren best ingewikkeld geworden. Zet u schrap voor een spoedcursus. TEKST: Ilse Frederickx | ILLUSTRATIE: Joris Snaet

Zeg niet ‘kandidaat’ en ‘licentiaat’, maar ‘bachelor’ en ‘master’ Het eerste diploma dat je aan de universiteit kan behalen, heet nu een bachelordiploma. Vóór de bachelor-masterhervorming kon je dat eerste diploma al na twee jaar behalen – als alles goed ging –, nu pas na drie jaar. Om een masterdiploma te halen, heb je dan nog één of twee jaar te gaan, al naargelang de opleiding. Geen studiejaren meer In plaats van studiejaren spreken we nu over studiepunten en fases. Zo bestaat een bacheloropleiding uit 180 studiepunten die verdeeld worden over drie fases van 60 studiepunten – een jaar voltijds studeren komt overeen met ongeveer 60 studiepunten. Eén studiepunt staat voor 25 à 30 uur studietijd – alles inbegrepen: les, bib, groepswerk, studie enzovoort. Een vak – zeg nu een opleidingsonderdeel – telt minimaal drie studiepunten. Een opleidingsonderdeel van zes studiepunten vraagt

dus 150 à 180 uur studietijd. Ben je geslaagd voor alle opleidingsonderdelen van je bacheloropleiding, dan behaal je je diploma. Een student die een optimaal parcours doorloopt, doet daar dus drie jaar over. Maar als je studies wat moeilijker verlopen, kan het langer duren. Hoezo, studenten kunnen zichzelf delibereren? Je slaagt voor een vak, als je 10 op 20 of meer behaalt. Bij een 7 op 20 of minder moet je dat examen sowieso opnieuw afleggen. De twijfelgevallen zijn dus een 8 of 9 op 20. Vroeger beslisten de professoren in die gevallen welke studenten slaagden en welke een herexamen moesten afleggen, tijdens de deliberatie, terwijl de studenten tandenknarsend buiten stonden te wachten. Nu kunnen studenten – schrik niet – zichzelf delibereren. Voor 10 procent van de studiepunten voor je bachelordiploma – ofwel 18 studiepunten – krijg je tolerantiekrediet: dat kan je inzetten voor die twijfelgevallen. Let wel: die 18 studiepunten tolerantiekrediet mag je niet

allemaal tijdens je eerste jaar inzetten en ook niet voor eender welk vak. Geen slechte studenten meer? Als student moet je de mogelijkheid krijgen om je te herpakken, als studeren even wat moeilijker loopt. Maar dat betekent uiteraard niet dat je eindeloos kan herkansen. Een belangrijke maatstaf die studenten zicht geeft op hun studievoortgang, is de cumulatieve studie-efficiëntie (CSE). Dat is de verhouding tussen het aantal studiepunten waarvoor je in een academiejaar bent ingeschreven en het aantal studiepunten waarvoor je geslaagd bent op het einde van dat academiejaar. Heb je op het einde van je eerste bachelorfase een CSE lager dan 50%? Dan krijg je een waarschuwing. Een eerstejaarsstudent die geen 30% CSE of 18 van de 60 opgenomen studiepunten behaalt, mag zich het volgende academiejaar niet meer voor dezelfde richting inschrijven. Studenten kunnen hun CSE online raadplegen. Is CSE hetzelfde als leerkrediet? Zowel het CSE als het leerkrediet bewaken de studievoortgang van studenten. Maar het CSE is een maatregel van de KU Leuven, terwijl het leerkrediet door de Vlaamse Overheid werd ingevoerd voor alle instellingen in het hoger onderwijs. Je start als student met een leerkrediet van 140 studiepunten. Wie zich

Studentenwelkom Leuven WOENSDAG 30 SEPTEMBER • LADEUZEPLEIN

Zet het academiejaar feestelijk in! #Stu

#StuWel

www.studentenwelkom.be www.studentenwelkom.be

inschrijft, zet per academiejaar studiepunten in: bijvoorbeeld 60 studiepunten als je voltijds studeert. Je bent nu 60 studiepunten kwijt, maar je verdient ze terug als je slaagt. De eerste 60 studiepunten krijg je dubbel terug, als bonus. Wie niet voor alle vakken slaagt, kan na een paar jaren studiepunten tekortkomen voor een nieuwe inschrijving. Hoe weet ik nu of mijn zoon of dochter geslaagd is? Vraag op het einde van het academiejaar aan zoon- of dochterlief niet of ze geslaagd zijn dat ‘jaar’ – dat heeft weinig zin in het huidige systeem. Vraag wel voor hoeveel vakken ze geslaagd zijn en wat hun CSE is: zo krijgt u een beter zicht op waar uw kind al staat. Vrijheid, blijheid? Studenten mogen nu veel meer dan vroeger beslissen. Maar dat betekent niet dat ze hun zin kunnen doen. In het onderwijs- en examenreglement van de KU Leuven zijn regels ingebouwd, bijvoorbeeld over de volgorde waarin je vakken moet volgen.

Voor meer uitleg: www.kuleuven.be/studentenvoorzieningen/ studieadvies/ouder www.kuleuven.be/toekomstigestudenten/abc www.kuleuven.be/onderwijs/student

L OKO

de Leuvense studentenkoepel


14

ALUMNI

LEVEN na LEUVEN

CAMPUSKRANT | 27 MEI 2015

IHSANE CHIOUA LEKHLI, GERMANISTE EN COPRESENTATOR ‘DE ZEVENDE DAG’

“Twee culturen hebben is een verrijking” Ze is de eerste presentatrice van Marokkaanse origine op de VRT, maar Ihsane Chioua Lekhli (29) voelt zich geen rolmodel: “ Aan de andere kant: als jonge mensen mij op het scherm zien en denken ‘hé, dat kan dus ook’, is dat alleen maar fijn natuurlijk.” TEKST: Ine Van Houdenhove | FOTO: Rob Stevens

O

f het haar niet stoort dat ze steeds weer vragen krijgt over haar roots? “Niet echt. Dat is wat me onderscheidt van andere journalisten: ik ben een Marokkaanse die in Vlaanderen geboren en getogen is.” In Temse, meer bepaald, dat ze na haar studie Germaanse Filologie verruilde voor de stadsrand van Leuven: “Ik ben blijven plakken zoals dat heet”, zegt ze met de karakteristieke stralende glimlach. In het rustige café in het centrum gaat haar entree onopgemerkt voorbij. “Nee, een BV ben ik nog niet. Mensen kijken weleens twee keer maar ik word zelden aangesproken.” Nochtans maakt ze intussen al bijna twee jaar elke zondagochtend haar opwachting in De zevende dag, aanvankelijk naast Ivan De Vadder, inmiddels met Tim Pauwels. Het is snel gegaan sinds ze in 2007 afstudeerde met de laatste lichting germanisten. Al was het aanvankelijk haar bedoeling om het onderwijs in te gaan. “Ik dacht erover om regentaat te gaan doen, Nederlands en Engels, maar een leerkracht haalde me over om voor Germaanse te kiezen. Dat de media ook een interessante beroepsuitweg kunnen zijn, heb ik pas beseft tijdens mijn studie.” Gemengd kot

Haar ouders, in de jaren vijftig vanuit Tanger naar het Waasland gekomen om er te werken

in de textielindustrie, hechtten veel belang aan goed onderwijs voor hun acht kinderen. “Een paar van mijn oudere broers en zussen waren naar Gent gegaan om te studeren, één broer zat in Leuven. Ik wou graag op kot, dus volgde ik zijn voorbeeld (lacht). Het was allemaal heel spannend. Ik ging op peda, in de Rijschoolstraat. Nee, niet in het Meisjescentrum, maar op een gemengde peda – iets waarover ik tegenover mijn ouders altijd een beetje vaag gebleven ben (lacht). Het was er heel gezellig.” Bij Germaanse zat ze echt op haar plaats, zegt ze: “Ik hield vooral van de literatuurvakken, zoals die van Hugo Brems, of een vak dat louter en alleen over Chaucer ging. William Van Belle is me ook bijgebleven, dat vonden we een echte rock ’n roll prof.” Ze haalt zich de stapels verplichte lectuur voor de geest. “Lezen werd daardoor wel plots iets dat je niet langer voor je plezier deed, je moest ook boeken uitlezen die je niét goed vond.” Maar dat deed ze plichtsgetrouw: “Ik was een ijverige studente. Ook als ik was uitgegaan zat ik om negen uur in de les.” Maar ze genoot ook volop van een – weliswaar alcoholvrij – studentenleven. “Ik heb me laten dopen – bij een brave richting als Germaanse was dat nog te doen (lacht). Ik zat in het presidium, ik was een tijdje fakbarverantwoordelijke. En ik ging mee naar cantussen – op water –, voor de sfeer.”

Toen Loko een diversiteitsmandataris zocht, stelde ze zich kandidaat: “Samen met twee medestudenten toetsten we in klankbordgroepen de noden af van de verschillende doelgroepen, en konden we onze suggesties overmaken aan het beleid. Met zijn drieën organiseerden we de allereerste week van de diversiteit – een initiatief dat nog steeds bestaat –, en ik mocht mee op studiereis naar Zuid-Afrika, waar we twee universiteiten bezochten om te leren over hun aanpak.” Anno 2015 is de participatie van studenten van allochtone origine in het hoger onderwijs nog steeds een pijnpunt. Welke oorzaken ziet ze daarvoor? “Het begint natuurlijk met de ondervertegenwoordiging in het ASO. Dat blijft een moeilijk verhaal. En specifiek voor de

Ik genoot van mijn – alcoholvrije – studententijd. KU Leuven: Vlaams-Brabant is uiteraard ook gewoon veel minder divers dan Brussel. Niet iedereen weet ook even goed wat de universiteit allemaal aanbiedt. Ik zat op kot pal naast de studentenmoskee, maar het duurde maanden voor ik doorhad wat dat gebouw nu eigenlijk was. Vooral buitenlandse studenten maakten er gebruik van.” Vreemde naam

Voor haar masterproef – bekroond met de scriptieprijs van Klasse – zette ze een veldon-

derzoekje op naar meertaligheid en intertalige interferenties bij allochtone leerlingen. “Ik wilde een onderwerp met relevantie, niet de zoveelste analyse van een werk of een auteur. Het was een bescheiden studie hoor, met 30 Vlaamse, 30 Turkse en 30 Marokkaanse leerlingen. Ik stelde vast dat de allochtone jongeren meer en andere fouten maakten in het Nederlands. Niet dat ze in het algemeen minder taalvaardig waren, de Turkse leerlingen scoorden het best voor Frans en Engels. Daarnaast bleek dat wie zijn moedertaal goed beheerst, ook beter is in andere talen. Ik formuleerde daarom de aanbeveling om, zoals in Nederland, ook Turks en Marokkaans aan te bieden als moedertaalonderwijs.” Zelf werd Ihsane tweetalig opgevoed: “Maar mijn Marokkaans is heel beperkt. Zelfs met mijn broers en zussen sprak ik Nederlands.” Ze volgde intussen zes jaar Arabisch aan het Centrum voor Levende Talen. “Een ontzettend moeilijke taal. Ik kan het lezen nu, en ik heb inzicht gekregen in de grammatica , maar een krant of een boek, dat is nog te hoog gegrepen.” Voelt ze zich Marokkaans, of toch eerder Vlaams of Belgisch? “Allebei, en misschien toch pas in tweede instantie Marokkaans. Een paar jaar geleden ben ik voor het eerst gaan rondtrekken in Marokko; wij waren niet het gezin dat ieder jaar naar daar op vakantie ging. Mijn ouders hebben me de tradities, en de godsdienst, meegegeven maar ik ben naar een katholieke school geweest.” Twee culturen kennen is vooral een verrijking, zegt ze. Met vooroordelen heeft ze nog niet vaak te maken gehad: “Ik ben een vrouw, en ik draag geen hoofddoek, dat scheelt. Maar toen ik op zoek ging naar een appartement, merkte ik dat die vreemde naam wel degelijk mensen afschrikt in een mail of aan de telefoon ... Als ze me zien, is het meteen een ander verhaal.”

SCHRIJFSTER HILDE VANDERMEEREN

“ Zonder empathie kom je nergens”

© KU Leuven | Rob Stevens

Auteur en alumna psychologie Hilde Vandermeeren (44) is geen onbeschreven blad. Sinds haar debuut in 2001 wrong ze meer dan veertig kinder- en jeugdboeken uit haar pen, en binnenkort ligt haar derde thriller in de boekhandel. In haar werk is de psychologische benadering nooit veraf. “De reden voor een misdaad, dát is pas interessant!” Pieter-Jan Borgelioen

Hilde Vandermeeren: “Soms ben ik een oma van tachtig, soms een kind van vijf.”

S

tille grond, Vandermeerens nieuwste thriller, gaat over de verdwijning van een zesjarig meisje en de mysterieuze gebeurtenissen die daar dertig jaar later op volgen. De inspiratie voor het boek haalde ze bij waargebeurde feiten. “Ik raakte geïntrigeerd

door een bericht dat ik las in de krant”, zegt ze. “In een biechtboek, waarin mensen anoniem hun zonden kunnen opschrijven, las men de bekentenis van een moordenaar. Hij vroeg vergiffenis voor een onopgehelderde moord die jaren geleden was gepleegd. Toen ik dat las, ontspon


ALUMNI

CAMPUSKRANT | 27 MEI 2015

15

Wie is Ihsane Chioua Lekhli? ° 1985 in Temse Gestudeerd Germaanse Filologie (KU Leuven, 2007) 2007 Laureaat scriptieprijs Klasse 2008 Academische lerarenopleiding Loopbaan 2008 research en redactie Vlaanderen Vakantieland 2009 - 2013 redactie Volt 2013 - copresentator De zevende dag Privé Woont in Leuven

Nerveus

Na haar afstuderen zag het er even naar uit dat die lerarenloopbaan er inderdaad zou komen: “Ik kreeg een aanbod van mijn stageschool. Maar op dat moment was ik al aan het denken aan een bijkomende master journalistiek.” En toen hoorde ze van de diversiteitsstages bij de VRT, een project om meer mensen met een migratie-achtergrond op het scherm te krijgen. Ze stelde zich kandidaat, werd met vier anderen uit 180 kandidaten gekozen en kwam terecht bij Vlaanderen Vakantieland: “Daar mocht ik research doen en reportages voorbereiden.” Vervolgens solliciteerde ze met succes op een vacature op de redactie van Volt: “Ik was blij dat

zich meteen een verhaal in mijn hoofd. Al heeft dat met het oorspronkelijke krantenbericht niet veel meer te maken (lacht).” Boekenwurm

Als kind vertoefde Vandermeeren al graag in een fantasiewereld. Niet verwonderlijk dus dat de lokale bibliotheek haar tweede thuis werd. “Op mijn dertiende had ik er alle jeugdboeken uitgelezen”, zegt ze. “Omdat ik honger had naar meer, trok ik de bibliothecaris aan zijn mouw en vroeg of ik een kijkje mocht nemen op de volwassenenafdeling. Daar ontdekte ik de detectives van Agatha Christie.” Ze raakte al snel verslingerd aan de romans over de fijnbesnaarde, stijf besnorde Hercule Poirot. Maar ook de korte verhalen van Roald Dahl wist ze te smaken. “Ook nu nog hou ik het meest van spannende boeken”, zegt ze. “Bij voorkeur lees ik psychologische thrillers.” Dat laatste heeft misschien te maken met haar studiekeuze aan de universiteit. Want terwijl de meeste boekenwurmen zich storten op een talenrichting, koos Vandermeeren resoluut voor psychologie. “Ik ben altijd geboeid geweest door

ik bij de Nieuwsdienst mocht beginnen. Actualiteit is echt mijn ding, en ik hou er ook wel

Ik had er behoefte aan de reportages en studiogesprekken die ik voorbereidde zelf af te werken. van dat het allemaal snel moet gaan en dringend is (lacht).”

de drijfveren die mensen hebben”, zegt ze. “Dat is ook erg belangrijk in de boeken die ik schrijf. Iedereen weet aan het eind van een thriller graag wie de dader is. Maar wat iemand ertoe drijft om een misdaad te plegen, dát is pas interessant!” Toch duurde het even voor Vandermeeren zich aan het thrillergenre wijdde. Aanvankelijk

Ik droom van een verfilming. Als Erik Van Looy dit leest, mag hij mij gerust bellen. schreef ze kinder- en jeugdboeken. “Dat heb ik lange tijd gecombineerd met lesgeven in het secundair onderwijs”, zegt ze. “Maar het schrijven begon steeds meer tijd in beslag te nemen. Ik gaf mijn vaste benoeming op en werd fulltime auteur. Best een gewaagde keuze, maar ik heb er nooit een seconde spijt van gehad. Niemand zegt

Na vier jaar ging ze toch op zoek naar iets anders: “Ik hoefde niet noodzakelijk met mijn gezicht op het scherm, maar ik had er wel behoefte aan om de reportages en studiogesprekken die ik voorbereidde zélf af te werken in plaats van ze te moeten afgeven.” Toen kwam het aanbod om Indra Dewitte op te volgen als copresentator van De zevende dag.“Ik moest even nadenken. Heel even maar (lacht).” Screentests, een opleiding en een proefuitzending later kwam de eerste live uitzending. “Dan word je toch een beetje in het diepe gegooid, ik was best nerveus. Zelfzekerheid kwam er pas na een aantal maanden, als je weet dat je het redt, ook al valt de autocue uit (lacht).”

Dit is haar – voorlopig althans – absolute droomjob, zegt ze. “Het is zo boeiend, zo gevarieerd, zo veelomvattend. Ik doe alles even graag: interviews, debatten, de mediawatcher, praten met muziekgroepen ... Ze heeft vooral genoten van de scherpe verkiezingsdebatten die ze vorig jaar mocht modereren. “Dat dééd ertoe, daar wil je bij zijn.” Het enige minpuntje is misschien het weekschema: “Werken van woensdag tot zondag is toch een aanslag op je sociaal leven. Laat op stap gaan op vrijdag- of zaterdagavond zit er niet meer in. Maar een weekend op maandag en dinsdag heeft ook zijn voordelen (lacht). Laat me hier nog maar wat blijven.”

mij waar of wanneer ik moet werken. Ik geniet enorm van de vrijheid die het schrijversbestaan met zich meebrengt.”

den te leggen of stemmingen op te snuiven. Wat niet wordt gezegd, drukt vaak meer uit dan wat je expliciet verwoordt.” Dat haar werk geapprecieerd wordt blijkt uit de positieve reacties van lezers en critici, zowel binnen als buiten de landsgrenzen. Een dertigtal van haar boeken werd vertaald en binnenkort verschijnt een van haar korte verhalen in het Ellery Queen’s Mystery Magazine, het belangrijkste Amerikaanse tijdschrift voor thrillerfanaten. “Die erkenning sterkt me”, zegt ze. “Maar dat betekent niet dat ik op mijn lauweren ga rusten. Ik probeer steeds betere boeken te schrijven. En, misschien nog belangrijker, ik stop nooit met dromen. Zo zou ik een verfilming van mijn thrillers wel zien zitten. Als Erik Van Looy dit leest, mag hij mij dus gerust bellen (lacht).”

Zwangerschap

Gewoonlijk werkt Vandermeeren negen maanden aan een thriller. “Niet toevallig de periode van een zwangerschap”, lacht ze. “Ik werk het liefst in de voormiddag en probeer dagelijks een hoofdstuk af te werken. Daarbij krijg ik geregeld input van mijn echtgenoot, die ook mijn eerste lezer is. Schrijven is een eenzaam en onzeker proces, ik vind het aangenaam om op tijd en stond feedback te krijgen. Tegelijkertijd biedt erover praten vaak ook nieuwe inzichten. Ik wil ruimte openlaten voor invallen van het moment. Dat is ook net deel van het schrijfplezier.” Dat laatste vindt Vandermeeren ook door zich in te leven in haar personages. “Zonder empathie kom je nergens”, zegt ze. “Bovendien vind ik het leuk om in de gedachten van een ander te kruipen. Soms ben ik een oma van tachtig, dan weer een kindje van vijf. Tegelijkertijd probeer ik zo sober en suggestief mogelijk te schrijven. Ik wil mijn lezers de ruimte geven om zelf verban-

Hilde Vandermeeren, ‘Stille grond’, Q, 2015, 288 p.


16

CULTUUR

CAMPUSKRANT | 27 MEI 2015

GESCHIEDENIS VAN LEUVENS CULTUURMONUMENT GEBOEKSTAAFD Voor haar in boekvorm verschenen doctoraat nam Marleen Brock de geschiedenis van het Leuvense STUK onder de loep. Aan de hand van archiefmateriaal en interviews schetst ze hoe een studenten­ initiatief uitgroeide tot een bloeiend kunstencentrum. “Het mooie aan STUK is dat het zich steeds opnieuw weet uit te vinden.” Pieter-Jan Borgelioen

STUK

was de mainstream steeds een stapje voor”

Wol verven en volksverheffing

Hoewel de opening van Stuc – toen nog met een c – pas in de jaren zeventig plaatsvond, begint het verhaal zo’n tien jaar eerder, zegt Brock. Meer bepaald in 1966, toen de Kultuurraad der Leuvense Studenten werd opgericht. “Die organiseerde tal van culturele activiteiten en wilde de studenten verheffen en mondiger maken”, zegt ze. “Men zag kunst als een wapen in de strijd voor een rechtvaardiger samenleving. Daarbij moesten zowel de schone kunsten – die men te bourgeois vond – als de populaire massacultuur het ontgelden. Cultuur moest niet onderdrukkend, maar bevrijdend werken. Daarom zorgde Kultuurraad voor een heleboel werkgroepen en cursussen.” “In die tijd viel zowat alles onder de noemer ‘cultuur’”, zegt Brock. “Er waren cursussen theater, fotografie en film, maar ook macrobiotiek, goochelen en wol verven. Al die activiteiten vonden verspreid over de stad plaats. Er werd dus al snel geopperd om in een centraal gebouw te trekken, het liefst een dat voorzien was van een café (lacht).” Om dat te verwezenlijken stapte Guido Minne, drijvende kracht achter Kultuurraad, naar toenmalig rector Pieter De Somer. Diens oog viel op een gebouw in de Edward Van Evenstraat, midden op de campus Sociale Wetenschappen. “Dat was ingenomen door het Franstalige Cercle des Etudiants Etrangers, maar in het kader van de splitsing van de universiteit kwam de ruimte Het Stuc-café verwierf in een mum van tijd een legendarische status. “Het werd een echte ontmoetingsplek voor studenten en proffen”, zegt Brock. “Niet verwonderlijk, ze hadden er de lekkerste koffie en goedkoopste Duvel van Leuven .”

vrij. De Somer, die Kultuurraad een warm hart toedroeg, besliste om het gebouw te schenken aan de studentenbeweging.” Goedkope Duvel

De feestelijke opening van het Studentencentrum, al snel afgekort tot ’t Stuc, vond plaats op 19 oktober 1977. Het gebouw bestond uit een theaterzaal met harde banken, en een café dat in een mum van tijd een legendarische status verwierf. “Het werd een echte ontmoetingsplek voor studenten en proffen”, zegt Brock. “Niet verwonderlijk, ze hadden er de lekkerste koffie en goedkoopste Duvel van Leuven (lacht). Maar ook de culturele activiteiten vonden weerklank. Het theaterzaaltje bood plaats aan 250 mensen, maar soms werden er nog honderd méér ingepropt.” In het Stuc bevonden zich de kantoren van Kultuurraad, en in de beginjaren ook die van de overkoepelende Algemene Studentenraad (ASR), Kringraad en de redactie van Veto. De bovenverdieping – het Kopstuc – werd ingenomen door studentenkoten.

Maar al snel ging de artistieke werking van het centrum de overige activiteiten overschaduwen, zegt Brock. “Stuc werd vrijwel meteen een synoniem voor het vooruitstrevende culturele programma van Kultuurraad. De theater- en film-

Het eerste theaterzaaltje bood plaats aan 250 mensen, maar er werden er soms honderd méér ingepropt. voorstellingen, concerten en creatieve cursussen trokken ook niet-studenten aan. Dat maakte Stuc eerder het huis van Kultuurraad dan van de andere studentenorganisaties.” Rosas danst Rosas

Door de jaren heen evolueerde Kultuurraad

van een politiek geëngageerde studentenclub tot beheerder van een professioneel kunstencentrum, dat vooruitstrevende voorstellingen programmeert. Die tendens begon al in de jaren 80. “Stuc bood een podium aan jonge theatervernieuwers zoals Jan Fabre, Guy Cassiers en Jan Decorte. Tegelijkertijd richtte het ateliers in waar kunstenaars op eigen tempo en in samenwerking met Stuc werk konden creëren. Uniek en erg vernieuwend voor die tijd.” Ook belangrijk voor die progressieve koers is Klapstuk, een festival dat zich vanaf 1983 volledig op moderne dans richtte. “Klapstuk bestond al sinds 1978”, duidt Marleen Brock. “Aanvankelijk bracht het festival een waaier van kunstvormen, gaande van theater of podiumkunst tot jazz en minimal music. Maar die formule bleek uitgewerkt. Het was Stucmedewerker Michel Uytterhoeven die het festival een nieuw elan gaf. Hij was onder de indruk geraakt van moderne dans tijdens een optreden in Venetië en merkte dat er een groot publiek voor bestond.” Omdat er in België amper aandacht was voor

© Muriel Verbist | Collectie Archief STUK

D

e voorbije vier jaar deed cultuurhistorica Marleen Brock onderzoek naar het bewogen verleden van kunstencentrum STUK. Ze dook in de archieven en sprak met sleutelfiguren die vorm gaven aan het 37,5-jarig bestaan – een jubileum dat even tegendraads is als het kunstencentrum zelf. Het resultaat is STUK, een geschiedenis 19772015, dat uitgebreid ingaat op de fases die STUK doorliep voordat het een volwaardige cultuurtempel werd, en de artistieke keuzes die het in de loop der jaren maakte. Voor Campuskrant lijstte Brock alvast enkele hoogtepunten op.


CULTUUR

CAMPUSKRANT | 27 MEI 2015

17

Het nieuwe STUK in de Naamsestraat

© Jean-Luc Tanghe | Collectie Archief STUK

Linksboven: ‘Rosas danst Rosas’, de legendarische dans­ voorstelling van Anne Teresa De Keersmaeker, in 1983

© Sarah Blee | Collectie Archief STUK

© Rob Stevens | Collectie Archief STUK

Linksonder: Het oude Stuc in de Van Evenstraat

het genre wilde Uytterhoeven naast grote namen uit het buitenland ook talent van hier programmeren. “Op de affiche stonden zowel de Amerikaanse choreograaf Merce Cunningham als Anne Teresa De Keersmaeker”, zegt Brock. “Die laatste zou er Rosas danst Rosas brengen, inmiddels een klassieker.” Ook het publiek wist de nieuwe formule van Klapstuk te smaken. Met ruim 11.000 bezoekers overtrof de toeloop in 1983 alle verwachtingen. “Het succes ervan was erg belangrijk om de kritiek te weerleggen dat Stuc elitair was. Het festival werd een vaste waarde en vond tweejaarlijks plaats tot 2006. Toen meenden de organisatoren dat hun rol op dat vlak was uitgespeeld.” Exit Kultuurraad

Net als andere kunstencentra in Vlaanderen had Stuc lang te kampen met een gebrekkige financiering. Hoewel het was uitgegroeid tot een professionele organisatie kreeg het zijn centen via de studentenbeweging. Dat veranderde toen in 1993 het Podiumkunstendecreet van kracht werd. De kunstencentra werden erkend als een aparte categorie binnen het culturele landschap en kregen voor het eerst eigen subsidies. “Zo werd de vernieuwingsdrang van Stuc beloond door de Vlaamse overheid”, zegt Marleen Brock. “Al bracht dat ook een soort legitimiteits-

crisis met zich mee. Terwijl Stuc zich altijd had afgezet tegen het establishment maakte het er nu zelf deel van uit. Bovendien omschreef het decreet gedetailleerd wat een ‘kunstencentrum’ precies moest zijn. De Stucmedewerkers vroe-

Het succes van het dansfestival Klapstuk weerlegde de kritiek dat Stuc elitair was. gen zich af of ze nog zouden kunnen inspelen op spontane artistieke evoluties. Ze besloten om de atelierwerking verder te ontplooien en om de theater- en dansvoorstellingen uit te breiden met film- en videokunst. Dat laatste was nieuw in Vlaanderen en Stuc wilde koste wat kost iets doen wat buiten de mainstream viel.” De erkenning van Stuc als kunstencentrum riep ook vragen op over het toenmalige bestuur, dat nog steeds bestond uit studenten van Kultuurraad. “Halverwege de jaren tachtig was het Stucpersoneel vervangen door enkele externen, om belangenvermenging tegen te gaan. Maar de bestuursleden waren nog steeds voor het me-

rendeel bijna jaarlijks wisselende studenten die niet ingewerkt waren in de steeds ingewikkelder wordende Stucmaterie. Bovendien behartigden Stuc en Kultuurraad niet langer dezelfde belangen. De leden vonden dat het culturele aanbod niet genoeg studenten aansprak en wilden meer laagdrempelige evenementen organiseren. In 1995 werden Stuc en Kultuurraad dan ook juridisch gesplitst.” STUK

Toen het kunstencentrum in 2002 verhuisde naar het nieuwe STUK-gebouw in de Naamsestraat schudde het de laatste restjes studentikoos imago van zich af. “Het gebouw in de Van Evenstraat voldeed al lang niet meer om alle culturele activiteiten van het centrum een plek te bieden”, zegt Brock. “Al sinds de jaren tachtig bestonden plannen om Stuc te verhuizen naar een groter gebouw. Maar het was pas toen Leuven provinciehoofdstad werd, dat beleidsmakers er brood in begonnen te zien. Men wilde Leuven op de kaart zetten, en was bereid om het enige kunstencentrum in Vlaams-Brabant met een infrastructuursubsidie te ondersteunen.” Ook de komst van Louis Tobback als burgemeester speelde een belangrijke rol. “Tobback wilde Leuven opnieuw uitstraling geven”, zegt Brock. “Hij steunde de plannen voor een groter

gebouw dat een meer divers publiek zou aantrekken, met naast studenten ook ‘gewone’ Leuvenaars. Na de eeuwwisseling ontstond in Leuven trouwens een vitaal stedelijk cultureel leven met nieuwe initiatieven zoals het Depot, Museum M en 30CC.” Dat betekende dat STUK weer op zoek moest naar een eigen, nieuwe identiteit, wilde het daarmee kunnen concurreren. “Naast werk van jonge kunstenaars biedt het nu ook gevestigde waarden. Zonder de drang naar vernieuwing en de ontwikkelingsgerichte functie uit het oog te verliezen.” Ook nu nog slaagt STUK erin zijn werking radicaal te veranderen, weet Brock. “Vanaf volgend jaar verandert STUK in een Huis voor Dans, Beeld en Geluid. Theater komt niet meer aan bod. Dat is een moedige keuze, maar ook een die STUK erg typeert. De grote sterkte van het kunstencentrum is dat het zich steeds opnieuw weet uit te vinden. Daarom denk ik dat STUK nog een lange toekomst tegemoet gaat.”

Marleen Brock, ‘STUK, een geschiedenis 1977-2015’, Uitgeverij Hannibal, 303 p.

Verkrijgbaar bij Universitaire Pers Leuven COLOFON Campuskrant, maandelijks tijdschrift van de KU Leuven Een realisatie van de Nieuwsdienst Hoofdredactie Sigrid Somers, Reiner Van Hove, Ine Van Houdenhove (ad interim) | Redactie Pieter-Jan Borgelioen, Ilse Frederickx, Ludo Meyvis, Rob Stevens, Wouter Verbeylen | Medewerkers Katrien Bollen, Tine Danschutter, Julia Nienaber, Sarah Somers, Anke Vander Elst, Inge Verbruggen | Freelancers Katrien Steyaert, Lien Lammar, Luc Vander Elst, Peter Van Dyck | Redactieadres Naamsestraat 22, bus 5002, 3000 Leuven, T 016 32 40 13, nieuws@kuleuven.be | Adreswijzigingen Alumni Lovanienses, Naamsestraat 63, bus 5601, 3000 Leuven, info@alum.kuleuven.be | Grafisch ontwerp Jansen & Janssen, Gent | Lay-out en zetwerk Wouter Verbeylen | Fotografie Rob Stevens, Michael De Lausnay, Bob Van Mol | Cartoons Joris Snaet | Illustraties Gudrun Makelberge | Reclameregie Inge Verbruggen, T 016 32 40 15, inge.verbruggen@kuleuven.be | Oplage 51.500 ex. | Drukwerk Eco Print Center, Lokeren. Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie. | Verantwoordelijke uitgever Jos Vaesen, Naamsestraat 22, bus 5000, 3000 Leuven Copyright artikels Artikels kunnen overgenomen worden mits toestemming. Het volgende nummer van Campuskrant verschijnt op 24 juni.

verschijnt okt 2015 € 25,00 | ISBN 9789462700031 Academisch Erfgoed Leuven www.upl.be info@upl.be +32 (0)16 32 53 45

€ 25,00 | ISBN 9789462700406 50 jaar KU Leuven Campus Kulak


18

STUDENTEN

de

DROOMJOB

CAMPUSKRANT | 27 MEI 2015

Student ontmoet alumnus voor reality check.

LIESSE EN DE LERAAR

“ Leraar een nine-to-five-job? Onzin.” “Voor de klas staan geeft me enorm veel energie!”, zegt Bert Zurings (33), die zopas werd verkozen tot een van de beste leerkrachten Nederlands van de lage landen. Studente Liesse Vervoort (23) staat al te trappelen om het krijt en schoolbord over te nemen.

© KU Leuven | Rob Stevens

Pieter-Jan Borgelioen

Liesse mag eens oefenen terwijl Bert Zurings (achteraan) toekijkt: “Ik behandel mijn leerlingen als volwassenen. Zo ontstaat er wederzijds respect.”

L

iesse heeft een masterdiploma Duits-Nederlands op zak en volgt nu de eenjarige Specifieke lerarenopleiding (SLO). Ze wist al heel vroeg dat ze voor leerkracht wilde studeren, maar dacht aanvankelijk aan een carrière in het lager onderwijs. “Mijn mama geeft les in het eerste leerjaar”, zegt ze. “Toen ik amper tien jaar oud was, hielp ik haar al bij het verbeteren van taakjes en toetsen (lacht). Als kind leek het me heel leuk om ooit zelf voor de klas te staan. Maar toen ik aan de universiteit begon, raakte die droom op de achtergrond.” Het waren proffen die Liesse ertoe aanzetten de lerarenopleiding te volgen. “En ook vrienden hebben me gemotiveerd. Door hen heb ik ontdekt dat lesgeven in het middelbaar écht iets voor mij is.” Afgelopen jaar liep ze een paar uur stage bij drie verschillende scholen. Zo kon ze al eens proeven van haar droomjob. “Die eerste ervaringen zijn ontzettend goed meegevallen”, zegt ze. “Mijn stagebegeleiders waren heel positief. Ze vertelden dat ik de klas in de hand heb en de leerlingen weet te enthousiasmeren. Al zou ik soms wat meer op mijn strepen moeten staan. Momenteel ben ik eerder de lieve dan de strenge juf (lacht).” Ook aan haar timemanagement moet ze nog werken, zegt ze. “Ik spendeer meestal een hele dag aan een lesvoorbereiding van één uur. Dat kan natuurlijk niet als je vier lessen per dag moet geven.” Tijdens haar opleiding krijgt ze af en toe de kans om lessen mee te volgen van leerkrachten die gepokt en gemazeld zijn in het vak. “Daar steek ik heel veel van op”, zegt ze. “Ik kijk hoe zij het doen, en probeer de voornaamste dingen te onthouden. Ik maak zelfs notities in een schriftje (lacht).” Dat schriftje heeft ze ook bij zich wan-

neer we naar middelbare school Het College in Vilvoorde trekken. Germanist Bert Zurings geeft er Engels en Nederlands in de derde graad, en is een vakman. Niet voor niks haalde hij de top drie in een wedstrijd van het radioprogramma De Taalstaat, waarvoor onze noorderburen op zoek gingen naar de beste leerkracht Nederlands. Dwarskoppen

Het eerste wat opvalt bij aankomst in Berts klas is de groeischeut die de gemiddelde puber gekregen heeft sinds wij de schoolbanken verlieten. De jongens torenen hoog boven ons uit, en ook de dames zijn gemiddeld een kop groter. Net als we beginnen te vrezen voor een deportatie naar de Gouw of Smurfenland, stelt Bert ons gerust: “Dit is de topsportklas”, zegt hij. “Volleyballers. Die mogen niet kleiner zijn dan een meter negentig.” Bert geeft hen enkele uren les per week. Hoewel hij de topsporters minder ziet dan zijn leerlingen uit het ASO, is de klassfeer ontspannen en werkt de groep vlot mee. “Het leukste aan lesgeven is de band die ontstaat met de leerlingen”, zegt Bert. “Daar haal ik enorm veel energie uit. Al is het niet altijd even makkelijk om hun vertrouwen te winnen. Soms zitten er weleens dwarskoppen tussen (lacht). Maar ik ga nooit roepen of de machtspositie van leraar misbruiken. Ook straffen probeer ik zoveel mogelijk te vermijden. Ik behandel mijn leerlingen als volwassenen. Zo ontstaat al snel wederzijds respect.” Tijdens de les over toneel discussieert hij met zijn leerlingen, vraagt ze naar hun mening en laat hen rustig uitpraten. Hoewel ze aanvankelijk niet veel lijken te geven om scenografie of rekwisieten, zijn ze al na een kwartiertje dol­enthousiast.

“Is de les al voorbij?”, klinkt het wanneer de bel gaat. Bert glundert: “Dat is het mooiste compliment dat je als leerkracht kan krijgen. Ik probeer dan ook zoveel mogelijk variatie in mijn lessen te steken. Niets is zo vervelend voor leerlingen als een droge, saaie uitleg. Daarom werk ik veel met filmbeelden, of ik laat hen een interactieve oefening maken op de tablet. Ik vind het belangrijk om jongeren iets al doende aan te leren. Dat maakt het zoveel leuker! Maar er is ook niks mis met een les die ‘volgens het boekje’ verloopt. Het doel is belangrijker dan de vorm.”

Leraar Bert Zurings

Het vertrouwen van de leerlingen winnen is niet altijd eenvoudig. Soms zitten er dwarskoppen tussen. Maar roepen doe ik nooit. Op je bek

Hoewel de job hem op het lijf is geschreven, had Bert nooit de ambitie om leraar te worden. “Ik wilde eigenlijk iets met literatuur of journalistiek doen”, zegt hij. “Ik heb de lerarenopleiding gevolgd om mijn kansen op de arbeidsmarkt te verhogen. Het was een vangnet voor als mijn andere ambities op niks zouden uitdraaien (lacht). Pas toen ik hier begon als invaller, kreeg ik de smaak te pakken.” Het eerste jaar als leraar was dan ook heel belangrijk voor Bert: “Ik gaf les

aan een klas van 32 leerlingen! En die maakten het me ferm moeilijk. Maar gaandeweg leerde ik omgaan met al die verschillende karakters. Op het einde van het jaar heb ik hen zelfs bedankt. ‘Ik heb veel van jullie geleerd’, zei ik. Dat heeft hen geraakt. Ze spreken me er nog steeds over aan.” Bert zou zijn droomjob voor geen geld van de wereld willen missen, maar weet ook dat je het een en ander moet overhebben voor een leven als leraar. “Je mag je niet laten afschrikken door avond- en weekendwerk”, zegt hij. “Veel mensen denken dat leerkrachten een nine-to-five-job hebben. Dat we enkel voor de klas moeten staan en dat het werk erop zit als de bel gaat. Maar dat is natuurlijk onzin. Vraag maar aan mijn vrouw als ik een tweede pakketje toetsen begin te verbeteren om half negen ’s avonds (lacht). Maar het idee dat je een belangrijke rol speelt in de vorming van jongeren maakt dat alles ruimschoots goed.” Dat laatste is ook wat Liesse zo aantrekt in de job. Ze kan bijna niet wachten om de jonge snaken te begeesteren met haar kennis van het Duits en Nederlands. Of Bert nog enkele tips heeft voor haar? “Als beginnende leerkracht moet je verschillende manieren van lesgeven uitproberen”, zegt hij. “Ga in dialoog met je leerlingen en schrik er niet voor terug om op je bek te gaan. Iedereen begaat flaters, maar je moet jezelf kunnen vergeven. Alleen zo word je een droomleerkracht.”

Wat is jouw droomjob? Laat het ons weten via nieuws@kuleuven.be


PERSONALIA

CAMPUSKRANT | 27 MEI 2015

Welke boeken vinden we op het nachtkastje, in de boekenkast en op het bureau van onze professoren, onderzoekers en medewerkers?

“Ik ben meer bibliotheekmens dan boekenmens”

H

istorica Hilde Van Kiel is directeur van de Universiteitsbibliotheek. “Ik ben een verwoed lezer, maar in de bibliotheek ben ik eerst en vooral manager en organisator. Ik zorg ervoor dat een moderne en complexe wetenschappelijke bibliotheek goed draait.” Heeft iemand die haar dagen tussen de boeken doorbrengt, thuis ook een grote bibliotheek?

“Overal in huis staan boeken, maar ik ben geen verzamelaar. Ik koop heel wat boeken, maar ik ga ook naar de lokale bibliotheek. De liefde voor het lezen hebben we gelukkig ook aan onze kinderen kunnen doorgeven. Het is heel fijn om met hen een goed boek te appreciëren.” Hebt u dat zelf ook van thuis uit meegekregen?

“Ik was een trouwe bezoeker van de parochiebibliotheek in Boechout. Ik las de gebruikelijke dingen, Kruistocht in spijkerbroek en zo, maar ook boeken die niet meteen bij mijn leeftijd pasten, zoals Schuld en boete. Ik was erg getroffen door de stijl. Dat vind ik ook nu nog een belangrijk criterium. Je mag schrijven over wat je wil, maar het moet wel in een goede stijl gevat zijn. Daarom vind ik Herman Brusselmans géén goede schrijver, maar Dimitri Verhulst wel. Ze schrijven allebei over de zelfkant van de maatschappij, maar de stijl van Verhulst ligt me zoveel beter.”

in Memoriam De universitaire gemeenschap neemt afscheid van: Jeroen Michiels Student aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen (19/07/1992 – 06/05/2015) Professor Samuel IJsseling Emeritus gewoon hoogleraar aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte (21/12/1932 – 14/05/2015) Professor Johan Van De Kerckhove Ere-hoogleraar aan de Faculteit Sociale Wetenschappen (08/07/1943 – 16/05/2015)

“Ook De naam van de roos heb ik vrij vroeg gelezen en De slinger van Foucault. Als een auteur me treft, wil ik er meteen ook véél van lezen.”

Je mag schrijven waarover je wil, maar wel in een goede stijl. Daarom vind ik Brusselmans géén goede schrijver, en Dimitri Verhulst wel. “Mijn ouders hadden het Pantheon der Nobelprijswinnaars, een reeks van Heideland. Daarin heb ik heel wat grote schrijvers leren kennen. Iemand die me ook trof, was Hubert Lampo. Zijn magisch-realisme, met verhalen in een heel ijle, ongrijpbare wereld, blijven de moeite waard. Scifi en fantasy zijn daarentegen een brug te ver.” Wat moeten we lezen om te begrijpen wat u doet?

“Professioneel ben ik veel meer een bibliotheekmens dan een boekenmens – al zijn er natuurlijk raakvlakken. Ik heb meegewerkt aan Business Planning for Digital Libraries, gecoördineerd door Mel Collier. Dat legt uit wat ik doe. Het digitale ‘boek’ is iets heel anders dan het klas-

sieke bibliotheekboek. Het eigendom zit anders in elkaar, je koopt zelden één welbepaald ‘ding’, het gaat vaak om engagementen op langere termijn, enzovoort. Al die aspecten samen vragen een ander soort bibliotheekbeheer dan vroeger.” “Ook onze bibliotheek moet mee in die stroom. Zo zijn we nu bezig met de uitbouw van de divisie Artes, waarin de Letterenbibliotheek en de moderne bibliotheekwerking van de Centrale Bibliotheek zullen samengaan. Daarnaast komt er een Divisie Erfgoed & Cultuur, die onze erfgoedcollecties zal beheren en de nodige uitstraling geven, met een glansrol voor het gebouw. Wat leest u momenteel?

“Ik heb De weg naar Mekka van Jan Leyers op mijn nachttafeltje liggen, en De stad der blinden van de Portugese Nobelprijswinnaar José Saramago – wel wat zwaar op de hand, die laatste. Ik voel heel veel voor Stoner van John Williams. Ik heb ook Hugo Claus weer leren smaken, bijvoorbeeld zijn Geruchten. Non-fictie mag ook. Ik lees graag biografieën van vrouwen, bijvoorbeeld Vrouwen op ontdekkingsreis van Wolf Kielich, met een schets van zeventien vrouwen uit de 19de eeuw die de verte gingen opzoeken.” En guilty pleasures?

“Wat zijn dat? Detectives? Dan ben ik schuldig. Henning Mankell is prachtig. En misschien wat onverwacht, maar 1000 Chairs is een boek waar ik eindeloos in kan grasduinen. Ik ben

Benoemd of onderscheiden • Professor Jan Staessen (Departement Cardiovasculaire Wetenschappen) ontving de Tigerstedt Award van de Finnish Hypertension Society. • Professor Ann Heylighen (Departement Architectuur) werd verkozen tot Fellow van de Design Research Society. • Aurélie Carlier (Departement Werktuigkunde) kreeg de Reinhart Heinrich Award voor haar doctoraat ‘Multiscale modelling of angiogenesis during normal and impaired bone regeneration’ (promotoren: professor Hans Van Oosterwyck

© KU Leuven | Rob Stevens

BOEK:DELEN

19

Hilde Van Kiel

5

Boeken

Tips

1 2

Schuld en boete Fjodor Dostojevski

3 4

Stoner John Williams

5

1000 Chairs Charlotte en Peter Fiell

De helaasheid der dingen Dimitri Verhulst

Business Planning for Digital Libraries Mel Collier (ed.)

erg gefascineerd door design, in het bijzonder van stoelen. Misschien wil ik dààr ooit eens wat rond gaan doen, later, véél later, want nu kan ik al mijn creativiteit heel goed kwijt in het runnen van de bibliotheek.” Ludo Meyvis

sterkte compound via numerieke simulaties’ (promotoren: professor Frederik Desplentere en professor Hilde Bonte, Faculteit Industriële Wetenschappen).

en professor Liesbet Geris). Daarnaast won ze • Professor Karen Vanhoorelbeke en Claudia de Best Doctoral Thesis Award van de European Tersteeg (Departement Chemie, Kulak), en proSociety of Biomechanics (ESB). fessor Catherine Verfaillie (Departement Ontwikkeling en Regeneratie) behoren tot de vier laureaten die samen 725.000 euro krijgen van • Andreas Boogaerts (Leuvense Internationale het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek (FWO) en Europese Studies) is de winnaar van de eerin het kader van de acties van het Rode Kruis ste Wilfried Martens Thesisprijs voor zijn masterproef over het sanctiebeleid van de EU in de Vlaanderen. Die zullen tweejarige onderzoekscontext van de Arabische lente. projecten rond de maatschappelijke en medische aspecten van (bloed)donorschap ondersteunen. • Yannick Van Haver kreeg de Actemium Industry Award voor zijn masterproef ‘Optimalisatie Nieuws voor deze rubriek is welkom op nieuws@kuleuven.be van een industriële case study in vlasvezelver-

Nieuwe studentenresidentie

Waterview

Bezoekdag 27 juni van 9u.30 tot 17u.


20

CAMPUSKRANT | 27 MEI 2015

IN BEELD

Snipper dag

© KU Leuven | Kulak

Tweeduizend studenten gaan uit de bol tijdens het jaarlijkse Cantina Cubana-festival op 7 mei in Kortrijk. Sinds jaar en dag sluit het presidium van Kulak daarmee het academiejaar af. DJsets werden afgewisseld met de rap van Brahim en ook de dance van Les Mecs kreeg een plek. De temperatuur tussen de twee podia liep al snel op, en toen Bart Kaëll ‘Mooi weer vandaag’ ten beste gaf, werden de studenten getrakteerd op een verfrissende regenbui – van confetti, weliswaar.

OP DE LETTER

Zwevende kiezers Hij is de schrik van het stemhokje voor menig politicus: de zwevende kiezer. De burger die, naar de luim van de dag, de maand of het jaar, op links of rechts, blauw of rood stemt. Maar bestaat hij/zij wel? TEKST: Wouter Verbeylen | ILLUSTRATIE : Gudrun Makelberge

J

a, de zwevende kiezer is een realiteit, en hij neemt in aantal toe, zegt politicologe Ruth Dassonneville. Zij verdedigde onlangs haar doctoraat over veranderlijke of ‘volatiele’ kiezers. “Die volatiliteit, dat partijswitchen, is geen nieuw fenomeen. Het neemt al sinds de jaren 70 toe, in quasi alle Westerse landen. In Nederland, bij de verkiezingen van 2010, zei bijna de helft van alle kiezers van partij te hebben gewisseld. Ter vergelijking: in 1971 was dat nog maar 13 procent.” “Nederland is misschien extreem, maar het is zeker geen uitzondering. In België switchte bij de verkiezingen van 2014 liefst 40 procent van de kiezers van partij. Of kijk naar Groot-Brittannië, waar de Liberaal-Democraten in één klap 15 procentpunten verloren.” Rukje naar rechts

Maar wie is die zwevende kiezer? Is hij grillig, ideologisch op de dool, of ronduit ongeïnteresseerd in politiek? “Dat zijn dan de clichés”, zegt Dassonneville. “Maar ik kwam toch tot heel andere conclusies.” De kiezer blijkt alvast geen échte flipflopper, die de ene keer links stemt en de volgende keer rechts. “Als kiezers switchen, dan doen ze dat bijna altijd tussen ideologisch verwante partijen. In Vlaanderen bijvoorbeeld tussen Groen en sp.a, of tussen Open VLD en N-VA.” In harde cijfers: de afstand tussen de oude en de nieuwe partij is gemiddeld 1,3 op een schaal van 0 tot 10. Nauwelijks een sprongetje dus. Waarom lijkt het dan dat er een ruk naar links of, zoals in 2014,

naar rechts plaatsvindt? “Tja, als veel kiezers tegelijk één klein stapje naar rechts zetten, dan kan het algemene plaatje misschien op een ruk naar rechts lijken. Wat bij verdere analyse niet blijkt te kloppen.” Nog een mythe: de kiezer die uit pure desinteresse van de ene partij naar de andere zwalpt. “Al die zwevende kiezers zijn geen ongeïnteresseerde, ongeïnformeerde, ‘domme’ kiezers. Er bestaat nauwelijks verband tussen van partij switchen en politieke desinteresse. Eerder omgekeerd, zou ik zeggen: om van partij te wisselen heb je een minimum aan kennis en belangstelling nodig: je moet weten wat er op de markt is. En je mag ze ook geen proteststemmers noemen, die op die manier foert zeggen tegen de politiek als geheel. Ze blijken vooral ontevreden over de partij waar ze vorige keer op stemden, maar niet over de spelregels van de democratie.”

Als je beleidsmakers geen incentives geeft om hun best te doen, dan kunnen we net zo goed in een dictatuur leven. Plus: als de publieke opinie keert, en partijen voelen dat, dan kunnen ze hun programma of hun beleid daaraan aanpassen. Zo sijpelt de wil van de kiezer écht door in de politiek.”

Dictatuur

Dat neemt niet weg dat krap de helft van de kiezers ‘zweeft’. Wat moet een politicus met zo’n volatiel electoraat? Hoe kan hij of zij in alle rust een langetermijnvisie uitbouwen? “De schrik zal er inderdaad misschien wat meer inzitten”, vermoedt Ruth Dassonneville. “Politici zullen geneigd zijn wat korter op de bal te spelen. Maar ik deel hoegenaamd niet de bezorgdheid van sommige politici over die veranderlijke kiezers. Voor ons democratisch systeem lijkt het me juist een zegen dat partijen ‘gestraft’ kunnen worden als de kiezer vindt dat ze hun werk niet goed doen. Dat is geen probleem, dat is een meerwaarde.

Als veel kiezers tegelijk één klein stapje naar rechts zetten, dan lijkt het algemene plaatje op een ruk naar rechts. Wat niet klopt. “Het risico dat dat verlammend werkt bestaat, maar daar zijn we nog lang niet. Regeringspartijen verliezen nog altijd niet per definitie ‘omdát ze regeren’. Oké, het lijkt soms moeilijker om

beloond te worden voor goed werk dan afgestraft te worden voor slecht werk, en dat frustreert misschien.” Gaat het echt om goed of slecht werk? Haast elke verkiezing trekt een andere mediagenieke leider de stemmen naar zich toe: op krap tien jaar tijd waren Stevaert (sp.a), Leterme (CD&V), De Wever (N-VA) en De Block (Open VLD) ‘flavour of the month’. “Eerlijk gezegd: dat wordt altijd beweerd, dat het teveel om gemediatiseerde persoonlijkheden draait. Maar er is weinig bewijs van dat dat de doorslag geeft in het stemhokje. Zoals gezegd, ideologie blijft belangrijk: als kiezers switchen, is het ‘naar de buren’.” “Het electoraat is een echokamer. Als je je kiezers dom vindt, als je hen bespeelt met oneliners en uiterlijk vertoon, dan krijg je dat terug in je gezicht. Als je zélf voor thema’s kiest, zal de kiezer dat oppikken. Het is dus aan politici zelf, aan spindoctors en journalisten om de democratie te versterken. Door het bijvoorbeeld niet meer over de looks van de kandidaat te hebben, maar over de inhoud.”


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.