16 DECEMBER 2015
KULEUVEN.BE/CK
JG 27
04
WATER ZUIVEREN MET AFGEKEURDE PLASTIC POTJES
“TIEN METER VAN WAAR IK SLIEP, VIELEN DE BOMMEN”
Masterproef rijft drie nominaties Scriptieprijs binnen
Leven na Leuven: historicus en Midden-Oostenkenner Koert Debeuf
4
14
Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug.
Tijdschrift - toelating gesloten verpakking
Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X
2099 Antwerpen X n° BC 6379
erkenning: p303221
PB-nr. B-4883
Profrenner of advocaat, ik zie nog wel.
“VERANDER DE WERELD, BEGIN MET DE GROND”
“PRATEN MET STEPHEN HAWKING WAS THUISKOMEN”
Bodem kan hoofdrol spelen in oplossen klimaatvraagstuk
In 27 vragen naar hoofd en hart van kosmoloog Thomas Hertog
Rechtenstudent en veldritbelofte Eli Iserbyt
13
19
07
HET STEMGEWELD VAN EEN PSYCHOLOOG Postdoc zingt bij Duits heavymetal-koor 12
Wanorde troef in stadsbendes
Cruciaal in de bendevorming is de gang game, het proces van indruk maken op anderen. “De bendeleden baseren zich op fictieve stereotypen uit films en videoclips om een mythe te creëren en hanteren geweld om het geloof daarin hoog te houden”, zegt Van Hellemont. In tegenstelling tot de bendeconfrontaties in Black heeft dat geweld vaak een ongeorganiseerd en onvoorspelbaar karakter: “Gevechten situeren zich
vooral tussen verschillende bendes, maar ook tussen leden van dezelfde bende. Meestal worden ze beslecht met messen en schroevendraaiers.” Van Hellemont waarschuwt voor een overtrokken beeld: “Degenen die ‘doorgroeien’ naar de zware criminaliteit zijn op één hand te tellen. En er is geen enkel geval bekend van een bendelid dat de stap naar terreur heeft gezet.” Lees meer op P.05
© KU Leuven | Rob Stevens
Congolese bendes in Brussel zijn veeleer zootjes ongeregeld dan georganiseerde gangs. Dat blijkt uit het doctoraat van criminologe Elke Van Hellemont, die nog enkele andere kanttekeningen maakt bij de succesfilm Black.
FUNCTIEBEPERKINGEN STAAN HOGERE STUDIES MINDER VAAK IN DE WEG
Naar de unief met ADHD of dyslexie Steeds meer jongeren met leer- en ontwikkelingsstoornissen zoals dyslexie, AD(H)D of autisme gaan studeren aan de universiteit. Daarbij krijgen ze hulp en begeleiding van de Cel Studeren met een Functiebeperking. Maar de snelle toename stelt de dienst voortdurend voor nieuwe uitdagingen. “Extra middelen zijn op termijn onontbeerlijk.” Pieter-Jan Borgelioen
D Kip of krekel? How to feed and not to eat our world? In zijn doctoraat onderzoekt bio-ingenieur Ruben Boonen onder meer hoe we tegen 2050 twee miljard extra monden kunnen voeden. Moet vlees definitief van het menu? Uit nieuwe berekeningen die hij maakte, blijkt dat de eiwit-efficiëntie van de Belgische veeteelt alvast stevig gestegen is. “Maar we mogen ons niet blindstaren op de klassieke soorten: rund, varken, kip. Insecten eten zou slimmer zijn, want die scoren goed op eiwitten én energie. Klinkt misschien vies, maar bekijk het zo: wat heb je het liefst dood, een schattig kalfje of een lastige vlieg?” Lees meer op P.02
e voorbije tien jaar is het aantal studenten met een erkende functiebeperking verviervoudigd. Voor dit academiejaar gaat het om een toename van negen procent. Dat blijkt uit recente cijfers van de Dienst Diversiteitsbeleid en de Cel Studeren met een Functiebeperking, die dit jaar 1.573 studenten begeleidt op de campussen Leuven en Groep T Leuven. Vooral studenten met een leerstoornis of psychiatrische functiebeperking vinden sneller hun weg naar de universiteit. “Daar zijn verschillende redenen voor”, zegt Ann Dewicke, coördinator bij de Cel Studeren met een Functiebeperking. “Eerst en vooral worden leerproblemen of functiebeperkingen bij jongeren vroeger gedetecteerd, vaak al wanneer ze nog in het lager of middelbaar onderwijs zitten. Psychiaters en psychologen kunnen tegenwoordig ook een betere, meer genuanceer-
de diagnose stellen dan vroeger. Pakweg twintig jaar geleden werd ADHD helemaal niet zo vaak gediagnosticeerd als nu. Het VN-verdrag inzake de rechten van personen met een handicap, dat zich deels toespitst op het onderwijs, heeft waarschijnlijk ook bijgedragen tot die toename.” “Een leerstoornis of psychiatrische functiebeperking kan je niet zo makkelijk definiëren”, zegt Dewicke. “De groep studenten die bij ons komt aankloppen, is heel divers. Strikt gezien vallen dyslexie en dyscalculie onder de noemer leerstoornis, zijn ADHD en autisme ontwikkelingsstoornissen, en kan je depressie of een angstpsychose aanduiden als een psychiatrische functiebeperking. Maar de realiteit leert ons dat je studenten niet zomaar in een hokje mag plaatsen. Ook binnen die aparte groepen bestaat veel verscheidenheid. Vaak gaat het om een mix van verschillende problemen. Zo kan autisme zich op verschillende ma-
nieren uiten. Maar evengoed kan iemand met een fysieke functiebeperking nood hebben aan psychologische hulp.” Stigma
Door die verscheidenheid moet voor bijna elke student een apart traject worden uitgestippeld. Om dat in goede banen te leiden, werkt de dienst met vier zorgcoördinatoren, die elk een aantal faculteiten voor hun rekening nemen. “We zijn in de eerste plaats een aanspreekpunt voor de studenten”, zegt zorgcoördinator Nathalie Charlier. “We voeren gesprekken, geven advies en kunnen hen doorverwijzen naar de studentenombuds, een psycholoog of andere begeleidende diensten van de KU Leuven. Samen met de student trachten we het universitaire leven zo goed mogelijk af te stemmen op zijn of haar noden.” Lees verder op P.06
02
NIEUWS
CAMPUSKRANT | 16 DECEMBER 2015
COLUMN © KU Leuven | Rob Stevens
Walter Pauli is redacteur voor Knack. Hij studeerde oude geschiedenis aan de KU Leuven.
Ambitie
E
en dikke, zwarte artline-stift: dat was destijds mijn voornaamste wapen toen ik mijn ‘studiekeuze’ moest maken. In mijn ‘gids hoger onderwijs’ schrapte ik met die stift bij alle universiteiten en hogescholen uit het land alle studierichtingen die ook in Diepenbeek gegeven werden. Pas toen er geen misverstand meer mogelijk was, begon mijn echte keuze. Ik woonde namelijk in Bilzen, een buurgemeente van Diepenbeek, en mijn ouders zagen zo’n studie dicht bij huis wel zitten – veel van mijn vrienden deden dat toch ook? Maar intuïtief wilde ik geen vier jaar doorbrengen aan wat ‘Limburgs Universitair Centrum’ (LUC) heette, in (toen nog) een eenzaam gebouw tussen de Demerweiden. Dat was niet mijn idee van hoger onderwijs. Ik wilde niet zomaar een universitair diploma behalen, ik wilde vooral ‘naar de universiteit’ toe. In mijn geval: naar Leuven.
Ooit was dat toch de ambitie: het Hageland durven achterlaten? En inderdaad: al tijdens mijn eerste Leuvense maanden ontdekte ik bibliotheken, filmzalen, tweedehandse boeken- en platenwinkels en natuurlijk goedkope cafés. Oktober was nog niet voorbij en ik had al mijn eerste antifascistische betoging achter de rug. Intussen genoot ik ook van het ‘echte’ studentenbestaan: we hingen aan de lippen van wijlen Herman Verdin tijdens zijn magistrale ‘Inleiding in de Historische Methode’. Dat was Leuven voor mij, en de universiteit: een plaats waar een nieuwe wereld zich opende. Onlangs moest ik terugdenken aan die gelukkige en natuurlijk wat overmoedige jaren, toen ik een bericht las over de lerarenopleiding van ‘University Colleges Leuven-Limburg’. Nog een
paar dagen voor ‘Dreigingsniveau 4’ werd afgekondigd in Brussel, liet UCLL weten dat vier studenten géén zwarte piet zouden spelen in een school in Molenbeek. Omdat – ik citeer de UCLL-zegsman in Brussel Deze Week – “de studenten en de ouders dusdanig ongerust waren dat zij het niet zagen zitten om dit te gaan doen. Wij hebben begrip voor deze ongerustheid.” En de stagecoördinator voegde eraan toe: “Het is voor onze studenten al een hele opgave om naar Brussel te gaan – de meeste komen uit het Leuvense – en in deze situatie ... Tja.” Tja. Begrijpe wie kan. Een hogeschool die de vage ‘angst’ van haar studenten en hun ouders liever goedpraat dan er tegen in te gaan? Die een rit Leuven-Brussel al “een hele opgave” noemt – waar is de tijd dat Leuven groot gemaakt werd door treinladingen studenten uit West-Vlaanderen? Er is al veel geschreven over het inkantelen van hogescholen in de universiteit, of over de toetreding van andere hogescholen tot de Leuvense associatie. Meestal looft men de grotere allianties en de stijgende aantallen die dergelijke operaties met zich meebrengen, en hoeveel campussen in het hele land ineens min of meer ‘Leuvens’ zijn. Te weinig, valt te vrezen, ging het in de plaats van inkantelen en toetreden over het uitrollen van het Leuvens model: het besef dat al die hogescholen niet alleen Leuvens moeten zijn in hun organigram, hun opleiding en onderzoek of in hun relatienetwerk, maar ook (en vooral) in hun mentaliteit en hun geest. ‘University Colleges Leuven-Limburg’ is deel van de Leuvense associatie en heeft alvast een naam die een internationale ambitie uitstraalt. Mooi zo. Dat men dan dringend de ‘angst’ helpt wegnemen bij de studenten voor een verplaatsing naar de nationale hoofdstad, toch wel dertig kilometer verderop. Ooit was dat toch de ambitie van deze universiteit, en dus bij uitbreiding ook van de Leuvense associatie: het Hageland durven achterlaten. Welaan dan. Reageren? Mail naar nieuws@kuleuven.be
KANTTEKENING
DOCTORAAT: DE TOEKOMST VAN ONS VOEDSEL Eén op vijf aardbewoners is te dik en één op zeven heeft honger. Tegen 2050 moeten we nog eens twee miljard extra monden voeden. Hoe gaat de landbouw dit oplossen? Moet vlees misschien definitief van het menu? Wouter Verbeylen
Menu voor
9 miljard H
ow to feed and not to eat our world? Bio-ingenieur Ruben Boonen zet de kwestie meteen op scherp in de titel van zijn doctoraat. “Er is vandaag meer dan genoeg voedsel op aarde”, vertelt Boonen ons. “Op dit moment zijn er 2.770 kilocalorieën per persoon per dag beschikbaar, ruim voldoende. En toch stellen we vast dat vandaag één aardbewoner op zeven honger lijdt. Honger is dus niet in de eerste plaats een probleem van globale tekorten, dat door meer voedsel opgelost wordt. Wat moet er dan wel anders, hier bij ons en elders, en wat als er tegen 2050 nog twee miljard mensen bij komen?” “Ik ben uitgegaan van het 6F-denkkader van landbouw (zie kader). Dat zet de verschillende functies van landbouw tegen elkaar af, en kijkt waar ze met elkaar in conflict komen. In ons landbouwmodel zijn dieren een cruciale factor, maar is het altijd ethisch om dieren te kweken voor menselijke consumptie? Komt veevoeder niet onder vuur als daarmee voedsel voor mensen verloren gaat? Als je daarop een antwoord wilt, moet je eerst weten: is het altijd minder efficiënt om vlees te eten dan meteen het veevoeder op te eten?” Dat lijkt een makkelijke: je haalt nooit meer voedsel uit een dier dan je erin steekt?
Robots bewijzen steeds vaker hun nut in de operatiezaal.
Lees het artikel op P.08
Ruben Boonen: “Dat zou je denken. Maar je moet het hele plaatje bekijken. Herkauwers zoals runderen en schapen halen een groot deel van hun voedsel van voor mensen onbruikbaar graasland. Veel veevoeder bestaat ook uit bijproducten. Denk maar aan de aardappelschillen van onze frietjes, of koolzaadschroot als restproduct van olieproductie.” “In 1975 al berekende Aren Van Es de efficiëntie van onze dierlijke productie. De waarde 1 betekent dat je er evenveel uithaalt als je er insteekt. Is die kleiner dan 1, dan is het dus efficiënter om het diervoeder zelf op te eten. In 1975 lagen
alle cijfers voor eiwit-efficiëntie ver onder 1, behalve voor melkkoeien. Ik heb dat nu, veertig jaar later, opnieuw berekend voor onze klassieke Belgische veeteelt: koeien, kippen en varkens. En dan zie je dat de eiwit-efficiëntie stevig gestegen is. Melkkoeien zijn de uitschieter met een eiwit-efficiëntie van bijna 11: ze produceren meer dan tienmaal zoveel
Het landbouwvraagstuk in zes F’en Het 6F-denkkader werd door bio-ingenieur Stef Aerts (KU Leuven) ontwikkeld. De zes F’en staan voor de functies die de landbouw voor de mens hebben: Food (voedsel), Feed (voeder), Fuel (biobrandstof ), Fibre (vezels voor kleren), Flower (sierplanten) en Fun (plezier). Binnen dit kader zie je mooi hoe ethische discussies ontstaan als de ene functie de andere in de weg zit. Mag je in een wereld waar mensen voedseltekort hebben (Food) gewassen telen voor biobrandstof (Fuel), waarbij je bijna letterlijk eten opstookt? Is het oké om carnivore huisdieren te houden (Fun)? Is gewassen telen voor veevoeder (Feed) in plaats van voor menselijke consumptie geen verspilling (Food)? In zijn doctoraat stelt Ruben Boonen voor om Flower te vervangen door Foster (zorg), “want de zorgende rol van landbouw zal voor de komende generaties steeds belangrijker worden.”
NIEUWS 03
CAMPUSKRANT | 16 DECEMBER 2015
© KU Leuven | Rob Stevens
Ruben Boonen: “Is het normaal dat we lam, zalm en kip serveren aan onze honden en katten? Kunnen we niet beter omnivore of herbivore huisdieren gaan houden?”
‘eetbare’ eiwitten als ze er binnenkrijgen. Varkens zijn een heel ander verhaal: ook vandaag nog zijn ze veruit de minst efficiënte manier om vlees voor consumptie te produceren.” “De energie-efficiëntie daarentegen is achteruit gegaan, al is dat op zich niet zo erg. Dierlijke producten worden niet gegeten omwille van hun energie, integendeel: we willen steeds magerder vlees.” Wat is dus de boodschap? We produceren ons vlees steeds efficiënter, dus het zit wel goed?
Boonen: “Dat nu ook weer niet. We kijken te veel met oogkleppen. We staren ons nog te veel blind op efficiëntiewinsten bij de klassieke soorten: koe, varken, kip. Bij een écht slimme switch kies je de efficiëntste diersoort. Insecten eten zou bijvoorbeeld heel slim zijn, want die scoren goed op energie én eiwitten. Dat klinkt natuurlijk vies, maar je kan de vraag ook anders verpakken: wat heb je het liefst dood, schattige kalfjes of een lastige vlieg (lacht). Maar ik ben niet naïef: we zijn gewoontedieren, en zolang het niet noodzakelijk is vlees te verruilen voor insecten, zal dat ook niet gebeuren.” Is vegetarisme misschien de oplossing?
Boonen: “Ik ben zelf geen vegetariër, dus daar heb je al je antwoord (lacht). Nee, ik denk dat vlees een onderdeel kan blijven van ons dieet. In een vegetarische wereld heb je immers ook dieren nodig, voor melk, voor eieren. Die dieren zullen op een bepaald moment sterven. Het zou verspilling zijn die niet te gebruiken. Veganisme? Misschien. Maar dan moet je een landbouwsysteem opzetten dat enkel op flora gebaseerd is. En dat is minder eenvoudig dan het klinkt. De landbouwgrond moet voldoende bemest worden, om maar iets te zeggen, en die mest komt nu voor een groot stuk van dieren. Die hele shift zou decennia duren.”
Als je zelf groenten of fruit kweekt, dan ben je trots op die appel uit eigen tuin. Al zitten er drie blutsen in, je eet hem met smaak op.
Insecten eten zou heel slim zijn, want die scoren goed op energie én eiwitten. Maar we zijn gewoonte dieren, dus dat zal niet snel gebeuren.
“Nee, volgens mij zit de oplossing niet in de extremen. Vegetarisme alleen is niet zaligmakend. En we komen in het Westen al een heel eind door onze eigen overconsumptie terug te schroeven, naar 100 gram vlees per dag. Vlees blijft hoe dan ook een aantal voordelen hebben: het is een relatief ‘makkelijke’ manier om voldoende voedingsstoffen binnen te krijgen.” Waar loopt het bij ons dan precies mis?
Boonen: “Weet je, het is voor mij vooral een kwestie van opnieuw respect krijgen voor voedsel. Wij hebben geen idee meer waar ons eten vandaan komt. We consumeren maar, en we kennen de intrinsieke waarde van producten niet meer. Als je zelf groenten of fruit kweekt, dan ben je trots op die appel uit eigen tuin. Al zitten er drie blutsen in, je eet hem met smaak op. In de winkel moet er maar een klein vlekje op zitten, of je laat hem al liggen.” “Ik kweek zelf krielkippen, waarvan ik een deel ook zelf opeet. Daar zit niet veel vlees aan, maar ik peuzel het laatste restje van de botjes. Ik zie vrienden soms resten van gebraden kip weggooien, waar nog meer vlees aan zit dan mijn hele kip weegt. Dan denk ik: het zou misschien niet gek zijn als iedereen de helft van zijn vlees weer zelf gaat kweken, dat ze weer beseffen wat het inhoudt.” Dat is nu duidelijk niet het geval: terwijl er elders honger is, gooien wij een derde van ons voedsel weg.
Boonen: “Pas op, dat zijn wij niet alleen. In Europa verspillen we vooral veel in de supermarkten, en na aankoop gooien consumenten veel weg, zoals dat yoghurtje in de koelkast dat nog perfect eetbaar is na de houdbaarheidsdatum. Maar in Afrika is er net zo goed verspilling, van een heel andere soort. Als je geen koelkast hebt, wordt de melk die je niet meteen opdrinkt zuur. Of je krijgt niet alle
graan van het veld omdat je nog met de hand oogst.” “Soms hoor je: steek onze overschotten in een schip of een vliegtuig en drop ze waar het nodig is. Maar nog los van de praktische haalbaarheid, los je daar natuurlijk structureel niets mee op. Uiteindelijk zal je toch moeten zorgen dat men ter plaatse voldoende voedsel kan produceren. Daarin zit volgens mij al een groot deel van het antwoord om de wereld te voeden: haal de fouten uit het huidige systeem, zorg ervoor dat men elders ook de kennis en de technologie heeft om het beste uit de landbouw te halen. En pak hier onze overproductie en overconsumptie aan.” Wat als men overal ter wereld onze Westerse vleesconsumptie overneemt?
Boonen: “Dan zitten we met een probleem. Dat is nu al aan de gang trouwens: dertig jaar geleden waren de Westerse landen goed voor twee derde van de vleesconsumptie en de overige voor één derde. Vandaag is het bijna omgekeerd: één derde hier, twee derde in de groeilanden. Het vleesverbruik per persoon is er niet zo sterk toegenomen, en ligt nog mijlenver onder dat van ons, maar ze zijn natuurlijk met enorm veel. Kunnen wij dan zeggen: die lichte stijging mag niet? Terwijl we zelf nog altijd 80 à 100 kilogram vlees per jaar eten?” Kan je als individuele consument überhaupt iets veranderen aan het hele landbouwsysteem?
Boonen: “In theorie natuurlijk wel. We zijn met ongeveer een half miljard Europeanen. Als die allemaal besluiten om morgen anders te gaan eten, moét de landbouw wel volgen. Maar het ligt inderdaad ingewikkelder. Vlees is goedkoop, wij vinden het lekker, en we beseffen niet wat er voor nodig is. Wat als we een bewuste prijspolitiek zouden voeren,
als insectenburgers vier keer zo goedkoop zouden zijn als hamburgers? Ik denk ook niet dat de boodschap nu moet zijn: vlees is sowieso slecht. Ik denk dat de boodschap een positieve moet zijn: eet meer fruit en groenten. En dan zal je vanzelf een kleinere portie vlees gaan eten.” Je stelt ook de vraag: is het ethisch je huisdier vlees te voederen?
Boonen: “We mogen ons dat zeker afvragen: Is het normaal dat we steeds meer carnivore huisdieren houden? Dat we katten en honden soms lam, zalm, of rijst met kip en groenten serveren, terwijl mensen aan de andere kant van de wereld geen rijst, geen kip of zelfs geen groenten hebben? Kunnen we niet beter herbivore huisdieren gaan houden, zoals konijntjes? Die kan je ook zindelijk maken (lacht). Dat is niet dé oplossing voor alle problemen natuurlijk, maar het is weer een stapje in de goede richting.” Moeten we huisdieren dan niet meteen volledig opgeven?
Boonen: “Ze vallen onder de ‘fun’-factor van landbouw, en die klinkt overbodig, maar dat is het niet. In sommige landen in Afrika hebben ze niets, en toch brouwen ze daar bananenbier: dat is ook louter ‘fun’. Zo is de mens: leven is meer dan alleen efficiëntie. Je zou alles behalve de voedingswaarde in eten ‘fun’ kunnen noemen. Als je die lijn tot in het absurde doortrekt, dan kom je uit bij ‘mensenkorrels’, zoals er kippenkorrels bestaan: voedsel waar netjes afgemeten alle voedingsstoffen in zitten die de mens nodig heeft. Niet meer, niet minder. Maar eerlijk, wie gaat dat eten?”
Ruben Boonen verrichtte zijn onderzoek in het kader van de Boerenbond Leerstoel Landbouw en Samenleving
04
NIEUWS
CAMPUSKRANT | 16 DECEMBER 2015
© KU Leuven | Rob Stevens
Jan Fockedey toont enkele membranen voor waterzuivering en het productieafval – zoals afgekeurde potjes – waaruit je die kunt maken: “Bedrijven zullen niet spontaan scripties beginnen te lezen, dus alle aandacht is mooi meegenomen.”
BURGERLIJK INGENIEUR SLAAT TWEE VLIEGEN IN ÉÉN KLAP
Water zuiveren met … plastic afval Met zijn masterproef heeft burgerlijk ingenieur Jan Fockedey een hattrick gescoord: hij is genomineerd voor de Vlaamse Scriptieprijs, de Agoria-prijs én de Eos-prijs. Dat is een primeur. Zijn idee was dan ook erg opvallend: plastic afval verwerken tot membranen voor waterzuivering.
I
k denk dat mijn thesis ook mensen aanspreekt die niet technisch opgeleid zijn”, zegt Jan Fockedey. “Verhalen over watertekort horen we allemaal in het nieuws. En dat veel plastic afval niet gerecycleerd wordt en dus in het milieu terechtkomt, is een al even pran-
Peter Van Dyck
gend probleem.” Hij kwam op het idee om twee vliegen in één klap te slaan: “Van plastic afval kan je membranen maken die geschikt zijn om bacteriën, virussen en parasieten uit afvalwater te filteren. Het idee biedt ook perspectieven voor de industrie.
Bedrijven moeten gestimuleerd worden om hun afvalwater zelf te zuiveren en opnieuw te gebruiken. Liefst met membraantechnologie, want die verbruikt minder chemicaliën en energie dan de conventionele waterzuivering. Maar de kostprijs ervan ligt momenteel nog hoog. En dat is net de troef van gerecycleerd plastic: als je dat gebruikt in plaats van zuiver plastic, zoals nu nog het geval is, bespaar je minstens 30 procent.” Fockedey werkte het idee uit met enkele collega’s, onder wie ook studenten toegepaste economische wetenschappen. Voor zijn eerste ontwerpen gebruikte hij plastic uit huishoudelijk afval. Maar bij nader inzien bleek productieafval van fabrieken – zoals potjes die wegens productiefouten zijn afgekeurd – beter geschikt: “Het pro-
bleem is vooral dat de samenstelling van huishoudelijk afval te veel varieert. Daardoor is het niet consistent genoeg om kwaliteitsvolle membranen te garanderen”, legt hij uit. “Voor industrieel gebruik mag er absoluut geen kwaliteitsverlies zijn. Productieafval lijkt de makkelijkste oplossing, temeer omdat het daar om grote volumes gaat. Toch zie ik ook in huishoudelijk afval nog mogelijkheden, op voorwaarde dat het nauwgezet gesorteerd wordt. Piepschuim bijvoorbeeld is in veel huishoudens te vinden, quasi gratis en ook relatief consistent. Dat zou dus mogelijk ook kunnen dienen als grondstof voor membranen.” Vriesvak
De drie nominaties doen Fockedey veel deugd. “Binnen het academische milieu had ik al erkenning gekregen, maar de appreciatie daarbuiten is ook belangrijk, aangezien de toepassing ook in die buitenwereld zal moeten gebeuren. Bedrijven zullen niet spontaan scripties beginnen te lezen, dus alle aandacht is mooi meegenomen.” Eerder wonnen Fockedey en zijn medestudenten al de ondernemingswedstrijd Battle of Talents. Ze hadden toen het plan om een eigen bedrijf uit de grond te stampen, Greenwater, maar dat idee zit nu even in het vriesvak. “Oorspronkelijk wilden we een spin-off beginnen, het businessplan was al klaar. Uiteindelijk heb ik er toch voor gekozen om niet meteen na mijn studie al aan zo’n avontuur te beginnen. Als ingenieur weet ik voorlopig te weinig over sales en marketing, en die expertise is net cruciaal als je van je technologie een succes wil maken. Je ziet
KORT NIEUWS Nieuwe indoor atletiekhal Het Universitair Sportcentrum werd uitgebreid met een nieuwe indoor atletiekhal. Elite-atleten, studenten en sportkaarthouders kunnen er gebruik maken van faciliteiten voor ver- en hink stapspringen, polsstok- en hoogspringen, en een werpkooi voor onder meer discus- en speerwerpen. De hal telt ook vier sprintbanen voor 60 meter vlak en horden. Het Universitair Sportcentrum zal de hal eveneens gebruiken voor andere sport- en beweegactiviteiten voor studenten.
Schonere diesel Onderzoekers van het Centrum voor Oppervlaktechemie en Katalyse hebben, samen met de Universiteit Utrecht, ontdekt dat aanpassingen aan de katalysatoren die bij de productie van brandstof worden gebruikt, ervoor kunnen zorgen dat heel wat moleculen in diesel geoptimaliseerd worden. Zo krijg je schonere brandstof. Auto’s die op deze schone diesel rijden, stoten veel minder fijn stof en CO² uit. De techniek kan niet enkel toegepast worden op petroleumgebaseerde brandstoffen, maar ook op hernieuwbare koolstof uit biomassa. Binnen vijf à tien jaar kunnen de eerste auto’s op schone diesel rijden.
Gist beïnvloedt chocolade Onderzoekers van het Centrum voor Microbiële en Plantengenetica (KU Leuven/VIB) hebben aangetoond dat gisten die gebruikt worden om cacaobonen te fermenteren, de smaak van chocolade kunnen beïnvloeden. De onderzoe-
kers ontwikkelden ook nieuwe gistvarianten die een hele waaier aan chocoladesmaken mogelijk maken. Chocolademakers beschikken nu voor het eerst over een brede portefeuille van giststammen die allemaal verschillende smaken produceren.
Belgen en alcohol Belgen drinken vaker alcohol dan de gemiddelde Europeaan, maar consumeren wel een kleinere hoeveelheid per keer. Dat blijkt uit de zevende ronde van de European Social Survey, een bevraging in vijftien landen waaraan onderzoekers van het Centrum voor Sociologisch Onderzoek meewerkten. 10% van de Belgen ouder dan vijftien jaar drinkt elke dag. 24% consumeert meerdere keren per week alcohol, maar niet dagelijks. 17% drinkt nooit alcohol. Daarmee staat België op de tweede plaats wat betreft frequent alcoholgebruik, na Nederland. 66% van de Belgen drinkt alcohol op weekdagen. Tijdens het weekend is dat 81%. Belgen komen op de 10de (week) en 11de (weekend) plaats wat betreft de hoeveelheid alcohol die per gele-
genheid wordt gedronken. Zowel in de week als in het weekend worden de grootste hoeveelheden alcohol gedronken in Ierland en in Tsjechië. Belgen, Fransen en Nederlanders drinken vaker, maar wel kleinere hoeveelheden dan gemiddeld. Ieren, Tsjechen en Noren drinken dan weer minder frequent, maar wel grotere hoeveelheden dan gemiddeld.
Vier subtypes darmkanker Darmkanker kan onderverdeeld worden in vier subtypes die elk een andere biologie en prognose hebben, en ook een zeer verschillende respons op therapie. Dat blijkt uit internationaal onderzoek onder leiding van professor Sabine Tejpar van het Departement Digestieve Oncologie. Met die kennis kunnen artsen in de toekomst beter bepalen welke behandeling het meeste kans op succes heeft voor een patiënt, en kunnen er nieuwe therapieën ontwikkeld worden. De onderzoekers willen de classificatie nu verder verfijnen.
NIEUWS 05
CAMPUSKRANT | 16 DECEMBER 2015
© Caviar
startups vaak falen, niet omdat hun technologie niet goed genoeg zou zijn, maar omdat ze er niet in slagen om die te commercialiseren. Daarom heb ik ervoor geopteerd om eerst als consultant aan de slag te gaan bij de Boston Consulting Group, een wereldwijde adviseur in bedrijfsstrategie. Daar kan ik veel bijleren.”
DE VERLEIDINGSKRACHT VAN DE ‘GANG GAME’ Huishoudelijk afval is niet consistent genoeg voor kwaliteitsvolle membranen, maar ik zie nog wel mogelijkheden met piepschuim. Fockedey blijft realistisch. “Voor de industrie is mijn idee theoretisch interessant omdat het goedkoper en duurzamer is dan de huidige technologie, maar het is afwachten of er ook echt bedrijven bij me zullen komen aankloppen. In de gesprekken die ik met ondernemers heb in mijn huidige job, komt mijn scriptie af en toe wel even ter sprake, bijvoorbeeld omdat ze er op Facebook iets over hebben gelezen. De reacties zijn dan vaak erg positief. Dus wie weet ...”
De scriptieprijzen worden op 17 december uitgereikt. www.scriptieprijs.be
COLOFON Campuskrant, maandelijks tijdschrift van de KU Leuven Een realisatie van de Nieuwsdienst Hoofdredactie Sigrid Somers, Reiner Van Hove | Redactie Pieter-Jan Borgelioen, Ilse Frederickx, Ludo Meyvis, Rob Stevens, Ine Van Houdenhove, Wouter Verbeylen | Medewerkers Katrien Bollen, Tine Danschutter, Julia Nienaber, Sofie Roux, Sarah Somers, Anke Vander Elst, Inge Verbruggen | Freelancers Lien Lammar, Henri Lens, Tom Van de Weyer, Peter Van Dyck Redactieadres Naamsestraat 22, bus 5002, 3000 Leuven, T 016 32 40 13, nieuws@kuleuven.be | Adreswijzigingen Alumni Lovanienses, Naamsestraat 63, bus 5601, 3000 Leuven, info@alum.kuleuven.be | Grafisch ontwerp Jansen & Janssen, Gent | Lay-out en zetwerk Wouter Verbeylen | Fotografie Rob Stevens, Johan Van Droogenbroeck | Cartoons Joris Snaet | Illustraties Gudrun Makelberge | Reclameregie Inge Verbruggen, T 016 32 40 15, inge.verbruggen@kuleuven.be | Oplage 30.500 ex. | Drukwerk Eco Print Center, Lokeren. Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie. | Verantwoordelijke uitgever Jos Vaesen, Naamsestraat 22, bus 5000, 3000 Leuven Copyright artikels Artikels kunnen overgenomen worden mits toestemming. Het volgende nummer van Campuskrant verschijnt op 27 januari.
Scène uit de film Black van Adil El Arbi en Bilall Fallah. “In de film keert een meisje zich tegen haar moeder. Dat is ondenkbaar in Congolese gezinnen.”
Chaos regeert in Brusselse stadsbendes Met haar doctoraatsstudie over bendes in Brussel zit Elke Van Hellemont ‘boenk’ op de actualiteit. Dat heeft natuurlijk voor een groot deel te maken met de succesfilm Black. Het onderzoek van de criminologe zet enkele puntjes op de i. “In de overgrote meerderheid van de gevallen groeien de bendeleden op een heel natuurlijke manier uit het circuit.” Henri Lens
I
n haar studie concentreerde Van Hellemont zich specifiek op jongeren uit de Congolese diaspora in en rond de Matongewijk. De bendevorming daar hangt samen met de creatie van mythes, zegt ze. Cruciaal is de gang game, het proces van indruk maken op anderen, ze beïnvloeden en controleren. “Mythmaking practices noem ik dat. De bendeleden baseren zich op fictieve stereotypen uit films, videoclips en boeken om een mythe te creëren. Het is die mythe die ook de verleidingskracht van bendes verklaart.”
niet te na gesproken – niet aan de orde bij de zwarte stadsbendes. Preventie kan alleen werken als de Congolese gemeenschap zelf betrokken wordt, zegt Van Hellemont: “Niet zo eenvoudig, want de Congolezen staan heel wantrouwig tegenover de Belgische instanties. Ze zijn het koloniale verleden niet vergeten. Ze hebben ook meer vertrouwen in mensen dan in instellingen. Het politieapparaat zal dus geen succes kennen, de individuele
Schroevendraaiers
De Congolese bendes waarin Van Hellemont zich inleefde, zijn veeleer een zootje ongeregeld dan een georganiseerde bende, waarbij zelfs niet duidelijk is wie tot de gang gamers behoort en wie niet. De spelers raken verstrikt in het spel, zegt Van Hellemont, en gaan geweld hanteren om het geloof in de mythe hoog te houden. Ook op dat vlak zie je de chaos: gevechten situeren zich vooral tussen verschillende bendes, maar ook tussen leden van dezelfde bende. Meestal worden ze beslecht met messen en schroevendraaiers. De vuurwapens die de bendeleden in Black bovenhalen, komen er in realiteit zelden aan te pas. Groepsverkrachtingen zoals die in de film getoond worden, zijn – een uitzondering
Er is geen enkel geval bekend van een bendelid dat de stap naar terreur heeft gezet. agent kan wél scoren bij hen. Om enig succes te boeken inzake preventie moet je de ouders aan je kant krijgen. Zij zijn ook vragende partij om het probleem aan te pakken. Enkele politiemensen in de Matonge die het vertrouwen van de Congolese gemeenschap gewonnen hebben, hebben op dat vlak al opvallende resultaten behaald.”
In dat verband keert ze nog even terug naar de film: “Het beeld dat in Black van de Maghrebijnse bendes wordt geschetst, stemt erg nauw overeen met de realiteit. Maar bij de Congolese bendes worden enkele fouten gemaakt. In de film keert een meisje zich tegen haar moeder. Dat is ondenkbaar in Congolese gezinnen. Zoiets op het scherm vertonen, ervaren de Congolezen zelfs als een belediging. Om in hun gemeenschap ‘binnen’ te geraken moet je een zeer goede kennis hebben van hun manier van denken en samenleven. Alleen dan zal je aanvaard worden.” Overtrokken beeld
Net zoals bendevorming samenhangt met de creatie van mythes, ontstaan door berichtgeving in kranten, films en videoclips ook mythes rond die bendes: “Politie, justitie, journalisten en het publiek in het algemeen laten zich daardoor verleiden. In het verhaal van de stadsbendes zitten mythe en realiteit voortdurend verweven bij alle actoren.” Zo ontstaat een beeld van stadsbendes dat de realiteit ver overstijgt. Hoewel er de voorbije jaren enkele dodelijke slachtoffers zijn gevallen bij steekpartijen tussen bendeleden, waarschuwt Van Hellemont voor die overtrokken perceptie: “Niet zo lang geleden had je in ons land de jongeren van dorp A die op de kermis gingen vechten tegen de jongeren van dorp B. Daar kwamen ook soms messen aan te pas. In grote mate is het fenomeen van de stadsbendes daarmee te vergelijken. Degenen die ‘doorgroeien’ naar de zware criminaliteit zijn op de vingers van één hand te tellen. En er is geen enkel geval bekend van een bendelid dat de stap naar terreur heeft gezet. In de overgrote meerderheid van de gevallen groeien de bendeleden bij het volwassen worden op een heel natuurlijke manier uit het circuit.”
06
ONDERWIJS
CAMPUSKRANT | 16 DECEMBER 2015
Met ADHD of dyslexie naar de unief Vervolg van P.01
In samenspraak met de faculteiten kunnen de zorgcoördinatoren ook enkele examen- of onderwijsfaciliteiten toekennen. “Iemand met dyslexie kan bijvoorbeeld een computer met voorleessoftware aanvragen, wat het makkelijker maakt om te studeren. Studenten met een aandachtstoornis kunnen dan weer meer examentijd krijgen of hun proefwerk afleggen in een apart lokaal. Dat laatste is niet altijd even makkelijk, omdat lokalen tijdens examens vaak zijn volgeboekt. Helaas zijn er ook studenten die geen faciliteiten durven aanvragen uit angst voor de reacties van hun medestudenten of docenten. Ze vrezen dat ze gestigmatiseerd zullen worden omdat ze langer mogen nadenken over de vragen of hun examens mogen spreiden.” Drempels verlagen
“De afweging om al dan niet faciliteiten toe te kennen is niet altijd makkelijk”, zegt Dewicke. “We mogen de andere studenten immers niet benadelen. Daarom hebben we onze erkenningsprocedure de voorbije jaren stevig verfijnd. Dat wil niet zeggen dat we strenger zijn geworden en jongeren minder snel een statuut toekennen. We hebben er wel voor gezorgd dat we een zo compleet en objectief mogelijk beeld krijgen van de knelpunten waarmee studenten te kampen hebben. Naast medische documentatie, zoals de diagnose van een psychiater of psycholoog, moeten ze ook een uitgebreide vragenlijst invullen waarin wordt gepeild naar de moeilijkheden die ze ervaren in het dagelijkse leven en bij het studeren. Tijdens het gesprek met de student hebben we het ook over zijn of haar sterke punten. Met die informatie kunnen we hen gerichter ondersteunen en mogelijke problemen compenseren met hun kwaliteiten.” De dienst neemt ook maatregelen die voor elke student drempelverlagend werken. “We zorgen ervoor dat zoveel mogelijk cursusmateriaal online beschikbaar is, of dat slideshows die proffen tijdens hun lessen gebruiken al wat vroeger op Toledo te vinden zijn”, zegt Charlier. “Zo kunnen studenten die de leerstof minder snel onder de knie krijgen, zich op voorhand al een beetje inwerken. We kaarten ook bepaalde kwesties aan bij de verschillende werkgroepen binnen de universiteit. Er is nu bijvoorbeeld een werkgroep die de lay-out en het lettertype van Toledo en de KU Leuven-website wil aanpassen, zodat ook studenten met
kleurenblindheid of met een visuele beperking alles probleemloos kunnen lezen. De Werkgroep Fysieke Toegankelijkheid streeft er dan weer naar om alle KU Leuven-gebouwen toegankelijk te maken voor rolstoelgebruikers.” Op het tandvlees
Dewicke en Charlier vinden het positief dat steeds meer studenten met een functiebeperking de weg vinden naar de universiteit. Maar dat stelt hen ook voor nieuwe uitdagingen. “Voor de campussen Leuven en Groep T Leuven zijn er vier zorgcoördinatoren die 1.573 studenten opvangen”, zegt Dewicke. “Met het huidige personeel en de middelen die we ter beschikking hebben, zitten we stilaan op ons tandvlees. Een beetje meer ademruimte zou aangenaam zijn. Ook van de fa-
© Gudrun Makelberge
culteiten wordt een steeds grotere inspanning gevraagd. In de toekomst willen we inzetten op nog meer individuele begeleiding. We spelen ook met het idee om een solidariteitsfonds op te richten, de buddywerking uit te breiden en de integratie van de studenten binnen de universiteit te versterken. Daarvoor zijn extra middelen op termijn onontbeerlijk.”
Tomas (21) zit in het eerste jaar biochemie- en technologie, en heeft een autismespectrumstoornis en stemmingswisselingen
“ Wanneer ik depressief ben, lukt niks meer”
I
k lijd aan het syndroom van Asperger”, zegt Tomas. “Daarnaast beschik ik over een bovengemiddelde intelligentie. Ik kan me wel aanpassen aan andere mensen, maar die aanpassing volhouden is moeilijker. Ik heb ook last van stemmingswisselingen. Van de ene minuut op de andere kan mijn gemoed omslaan en kan ik me slecht voelen. Soms beland ik in een langdurige depressieve periode. Studeren lukt dan echt niet meer. In het middelbaar moest ik twee keer een jaar overdoen en heb ik psychiatrische behandeling gekregen.” “Voor mijn huidige studie neem ik maar dertig studiepunten op. Ik voel nu minder stress en functioneer beter. Wat me wel moeilijk valt, is sociale interactie met mijn medestu-
denten. Ze zijn nog iets jonger en dat leeftijdsverschil is heel merkbaar. Het zorgt soms voor wederzijdse ergernissen. Ze kunnen zich moeilijk inleven in mijn situatie of vinden dat ik door de universiteit word bevoordeeld omdat ik bepaalde faciliteiten krijg. Maar eigenlijk zorgt de unief ervoor dat iedereen gelijke kansen krijgt.” “Momenteel voel ik me goed, maar ik weet dat ik bij de minste aanleiding depressief kan worden. Gelukkig heb ik vrienden en familieleden die me zo goed mogelijk opvangen. Het is niet makkelijk om te leven met Asperger en stemmingswisselingen, maar doorheen de jaren heb ik geleerd mezelf te accepteren zoals ik ben. En wie daar problemen mee heeft, heb ik liever niet in mijn buurt.”
Charlier is het daarmee eens. “Een goede werking van onze dienst komt iedereen ten goede. Jongeren met een functiebeperking krijgen meer kans om een diploma te halen en het helpt hen ook om zelfstandiger te worden. Ze worden uitgedaagd om persoonlijke knelpunten te overwinnen of om op zoek te gaan naar hulpmiddelen die het studeren makkelijker maken. Iemand met dyslexie leert bijvoorbeeld middeltjes om leerstof sneller te verwerken. Wie extreme vormen van uitstelgedrag vertoont, kan door middel van groepstherapie of een begeleidingstraject beter leren plannen. Dat zal die persoon later ten goede komen in het dagelijkse leven en bij het uitvoeren van een job. En zo heeft ook de maatschappij er baat bij.” www.kuleuven.be/functiebeperking
Aukje (23) doet een postgraduaat relatie- en gezinstherapie en heeft dyslexie
“ Uitgaan zat er niet altijd in”
E
en zware vorm van dyslexie zorgt ervoor dat Aukje geregeld fouten schrijft en woorden verkeerd leest. “De letters ‘d’ en ‘b’ wissel ik bijvoorbeeld makkelijk om”, zegt ze. “Lezen moet dus traag gebeuren. Als ik sneller door de tekst ga, kan ik geen informatie opslaan. Ik heb inmiddels een masterdiploma psychologie, maar daar heb ik best hard voor moeten werken. Omdat ik veel tijd nodig had om te studeren, heb ik iets minder kunnen genieten van mijn studententijd dan mijn medestudenten. Uitnodigingen om ’s avonds iets te gaan drinken moest ik soms afslaan.” Tijdens het afleggen van examens mocht Aukje gebruik maken van een computer met voorleessoftware. “Dat hielp, zeker tijdens een meerkeuze-examen. Ik kreeg ook meer examentijd, had recht op examenspreiding en er
werden geen punten afgetrokken als ik schrijffouten maakte. Afgelopen jaar heb ik die faciliteiten helaas niet gekregen omdat ik mijn aanvraag te laat had ingediend. Dat kwam omdat ik het zo druk had met mijn stage. Ik had wat extra stress tijdens de examens omdat ik schrik had mijn jaar opnieuw te moeten doen. Maar gelukkig is het niet zover gekomen.” “Ik denk niet dat mijn leerstoornis me zal hinderen op de arbeidsmarkt. Binnen de zorgsector is empathie nu eenmaal erg belangrijk. Bovendien is het niets om je voor te schamen. Voor werkgevers die er een probleem mee hebben, zou ik niet willen werken. Ik vind het belangrijk om trouw te blijven aan mezelf. Naast een ‘beperking’ kan mijn leerstoornis zeker ook een sterkte zijn.”
STUDENTEN
Manon (20) zit in het derde jaar rechten en heeft ADD
“ Tijdens examens krijg ik geregeld boze blikken”
D
oor haar ADD, een verregaande concentratiestoornis, heeft Manon moeite om zich te focussen. “Ik kan maar aan één ding tegelijk denken, ben heel chaotisch en vergeet vaak waar ik mijn spullen heb gelaten”, zegt ze. “Het gebeurt weleens dat ik die dan terugvind in de koelkast (lacht). Tijdens het lezen van mijn cursus begin ik al gauw weg te dromen. Ondertussen weet ik dat het helpt om luidop te leren. Als ik stop met praten, besef ik dat ik ben afgeleid en kan ik makkelijker opnieuw de draad oppikken.” “Wanneer ik een examen afleg, zit ik op de eerste rij in de aula. Daardoor ben ik minder snel afgeleid. Ik krijg ook meer tijd om mijn examen te maken. Die extra tijd levert me soms kwade blikken op van medestudenten. Ze weten vaak niet waarom ik die extra tijd krijg en durven het niet altijd te vragen.” “De Cel Studeren met een Functiebeperking heeft me goed geholpen, maar zou studenten iets beter mogen opvolgen, vind ik. Er is bijvoorbeeld geen evaluatie aan het eind van het jaar. Ik vind het ook vreemd dat ik geen examenspreiding kan krijgen. De Faculteit Rechten staat die faciliteit niet toe, terwijl studenten communicatiewetenschappen ze bijvoorbeeld wel krijgen.”
07
© KU Leuven | Rob Stevens
CAMPUSKRANT | 16 DECEMBER 2015
Eli Iserbyt met de bloemen van zijn zege in Overijse: “Een beetje druk doet me beter presteren, zowel bij het studeren als bij het veldrijden.”
TUSSEN CROSS EN COLLEGE: VELDRITBELOFTE ELI ISERBYT
De nieuwe Nys of de nieuwe Vermassen? De opvolger van Sven Nys zou weleens uit Harelbeke kunnen komen. Eli Iserbyt mag zich nog maar net belofte noemen of hij wint al cross na cross. Is hij niet op de fiets door de modder aan het ploeteren, dan wel door zijn studieboeken, met als finishlijn zijn eerste examenperiode aan de rechtenfaculteit van de Campus Kulak Kortrijk. “Ik kies niet voor de gemakkelijkste weg.” Lien Lammar
V
ijftien kilogram handbagage had hij bij zich toen hij onlangs met zijn ploeg een week op stage was in Spanje. Allemaal studieboeken. Trainen, rusten en studeren in de zon: zo zag het schema van Eli Iserbyt (18) er die week uit. “Ik mis regelmatig lessen, maar probeer zoveel mogelijk bij te blijven. In het eerste jaar rechten krijg je een pak leerstof te verwerken. Ik wil niet te veel achterstand oplopen. Gelukkig heb ik veel zelfdiscipline.” Geen overbodige luxe als je gemiddeld twaalf uur per week traint, zowat elk weekend ergens te lande een wedstrijd fietst en daarnaast net met een universitaire studie bent gestart. “Ik maak het mezelf inderdaad niet gemakkelijk (lacht). Maar ik daag mezelf graag uit. Een beetje druk doet me trouwens beter presteren, zowel bij het studeren als bij het veldrijden.” Eli heeft een topsportstatuut gekregen, wat betekent dat de universiteit hem zoveel mogelijk probeert te ondersteunen. Met toegang tot videocolleges bijvoorbeeld, of de mogelijkheid om examens te spreiden.
“Het Belgisch Kampioenschap valt net in de examenperiode. Dat wordt een zware dobber, maar ik probeer me er zo goed mogelijk op voor te bereiden. Ik mag examens verplaatsen, maar dat wil ik liever niet te vaak doen. Ik wil zoveel mogelijk als een gewone student door het eerste jaar
Het geeft me mentale rust om niet elke dag met mijn hoofd bij de cross te zitten. komen. Ik doe deze studie ook echt graag. Ik leer veel bij, en heb een goed evenwicht gevonden tussen trainen en studeren. Het geeft me mentale rust om niet elke dag met mijn hoofd bij de cross te zitten.” Jongensdroom
Je moet niet lang googelen om lovende
krantenartikels over Eli op te snorren. Frases als ‘topfavoriet’, ‘oppermachtig’ en ‘rijdt de concurrentie op een hoopje’ zetten daarin de toon. Onlangs won hij in Koksijde als jongste renner ooit een wereldbekerwedstrijd bij de beloften – kleppers als Niels Albert en Mathieu van der Poel deden het hem op iets latere leeftijd voor. Een prestatie om trots op te zijn dus, maar Eli blijft er bescheiden onder. “Sinds ik dit jaar bij de beloften zit, rijd ik plots tegen renners van 23 jaar. Maar het gaat beter dan verwacht: meer dan de helft van de crossen heb ik al gewonnen. Ik denk wel dat ik een mooie toekomst kan hebben in het veldrijden. Ik train nog niet op volle kracht, ik heb nog veel marge. Voor mij begint het nu pas.” Eli was eerst een fervent voetballer en kroop pas op zijn dertiende op de fiets. Vandaag heeft hij zijn eigen supportersclub, die hem met bussen naar alle wedstrijden volgt. “Veldrijden is een echte volkssport. Daar houd ik wel van. Na de wedstrijd drinken de renners en supporters samen een pintje in de tent. Als ik goed gereden heb, trakteer ik weleens op een vat. Het is plezant om iets terug te kunnen doen voor iedereen die me steunt.” Een carrière als profrenner ziet hij wel zitten. “Ik denk dat dat voor elke jonge renner een droom is. Maar ik wil realistisch blijven. Voorlopig wil ik alles op alles zetten om mijn studie te blijven combineren met mijn sport. Als ik de kans krijg om een profcontract te tekenen, zal ik daar misschien anders over denken, maar dat zien we dan wel. En als het in het veldrijden toch niet lukt, zie ik mezelf wel in de advocatuur gaan. Mijn ouders zeggen altijd dat ik het goed kan uitleggen, dus wie weet (lacht).”
08
ONDERZOEK
CAMPUSKRANT | 16 DECEMBER 2015
KENNISMAKERS (3): ROBOTICA VOOR CHIRURGIE
Robots in het operatiekwartier Robots zullen de chirurg van vlees en bloed niet snel vervangen, maar als assistenten bewijzen ze steeds meer hun nut: van piepkleine intelligente instrumenten tot virtuele werelden waarin een chirurg kan oefenen. “Als je nu aan je opleiding tot chirurg begint, kan enige ervaring als gamer zeker geen kwaad.” TEKST: Ilse Frederickx | FOTO: Rob Stevens
Z
o’n vijftien jaar geleden vroegen gynaecologen van UZ Leuven aan de ingenieurs van de KU Leuven of ze konden samenwerken. “Chirurgen moesten vaak urenlang opereren in de meest ongemakkelijke posities, dus was er vooral vraag naar meer ergonomische instrumenten. Professor Hendrik Van Brussel van het Department Werktuigkunde richtte daarop de Onderzoeksgroep RobotGeassisteerde Chirurgie op. Ondertussen is dat een multidisciplinair team geworden, dat met vele afdelingen van UZ Leuven samenwerkt”, vertelt professor Emmanuel Vander Poorten, die de onderzoeksgroep nu leidt samen met professoren Reynaerts, Vander Sloten en De Schutter. “Vroeger maakten chirurgen vaker een grote snee in de patiënt. Zo konden ze alles goed zien en hadden ze alle organen binnen handbereik”, zegt postdoctoraal onderzoekster en biomechanicus Nele Famaey. “Maar voor de patiënt betekende een grote wonde natuurlijk een langer herstel. Nu maken sleutelgatoperaties hun op-
mars. Daarbij werkt de chirurg met zo klein mogelijke incisies, of zelfs via natuurlijke openingen van het lichaam, zoals de navel. Veel beter voor de patiënt, maar de chirurg moet nu wel kleinere en moeilijker te hanteren instrumenten de baas kunnen. Die evolutie is hand in hand gegaan met de opgang van de robotica in de chirurgie.” Een dure Da Vinci
Een voorbeeld daarvan is Da Vinci, een op afstand bestuurbaar systeem voor kijkoperaties. Bij de patiënt staat een ‘slave robot’ met vier armen opgesteld: één voor een camera, drie voor chirurgische instrumenten. De chirurg zit aan een console en bedient de vier armen via twee ‘master robots’, in feite geavanceerde joysticks. Hij kan zo preciezer en trillingsvrij opereren, op een meer ergonomische manier. Ook het uitvergrote beeld dat de camera biedt, is uiteraard een voordeel. Maar het prijskaartje van de operatierobot is aanzienlijk, rond de 1,5 miljoen euro, naast de kosten voor het onderhoud en de instrumenten.
“Heuse robots zijn inderdaad heel complex en duur”, zegt Vander Poorten. “Maar chirurgen zijn vaak al erg geholpen met ‘smart instruments’, waarmee ze preciezer of veiliger kunnen werken. Denk aan instrumenten met een sensor of een bewegingsmechanisme. Wij ontwikkelden zelf bijvoorbeeld een semi-autonome katheter voor het inbrengen van een klep. Die katheter meet waar hij zich bevindt en beweegt zich mooi in het midden van de bloedbaan voort met behulp van artificiële spieren. Er is dus geen risico meer om de slagaderwand te raken. Daardoor kan de chirurg zich concentreren op het plaatsen van de klep. Ook voor ingrepen bij foetussen zijn er nu dergelijke flexibele instrumenten.”
Vlieguren zijn duur en fouten fataal, dus oefenen piloten eerst in een virtuele werkelijkheid. Dat kunnen chirurgen nu ook. “We verwachten de komende jaren een nieuwe golf hightechinstrumenten, zoals flexibele, slangachtige tools die door natuurlijke openingen naar binnen kunnen en plaatsen bereiken die voordien moeilijk toegankelijk waren. Sommige beschikken zelfs over meerdere armen. Een tijdje geleden ontwikkelde de uni-
versiteit van Pisa zo’n instrument dat in het lichaam geassembleerd wordt tot een volwaardige robothand voor maagoperaties.” Meer mogelijkheden dus, maar die flexibiliteit zorgt ook voor nieuwe problemen. “Deze instrumenten zijn niet langer verlengstukken van de hand van de chirurg: ze hanteren wordt enorm complex. Dat aanleren kost ook nog eens veel tijd. Daarom zullen we deelaspecten van de beweging waarschijnlijk automatiseren – denk aan de artificiële spieren van de semi-autonome katheter - zodat de chirurg zich kan concentreren op de ingreep zelf.” Stalen chirurg
De moderne hulpmiddelen voor chirurgen beperken zich niet tot slimme instrumenten en robots, ook virtuele modellen en simulatie winnen aan belang: “Vergelijk het met de vluchtsimulator van een piloot: vlieguren zijn duur en fouten fataal, dus oefenen piloten eerst in een virtuele werkelijkheid. Zo is er ook een trend om chirurgen virtueel te laten trainen om nieuwe instrumenten te leren gebruiken of om nieuwe ingrepen in te oefenen.” Virtuele modellen bewijzen niet alleen hun nut in opleidingen, ook tijdens de ingreep zelf kunnen ze erg handig zijn. En dat evolueert richting een semi-automatische piloot bij operaties, legt Famaey uit: “Je kan het vergelijken met wat in de auto-industrie gebeurt. Je hebt een kaart van je bestemming: dat zijn de scans van de patiënt. En zoals de gps je informatie geeft tijdens de rit, zo geeft een virtueel model richtingsaanwijzingen aan de chirurg, die zelf beslist wat hij daarmee
BEELDIGE WETENSCHAP
© Ivo Stassen
Smeltende radiator? Sneetjes toast? We zien een microscopiebeeld van silicium zuiltjes die perfect achter elkaar staan. Je vindt ze in microchips en ze zijn dan ook erg klein, met een diameter van twee miljoenste van een meter. Hier gaat het vooral om de coating, het grillige laagje op de zuiltjes. Dat noemen we een Metal-Organic Framework, afgekort MOF. Bio-ingenieur Ivo Stassen doctoreert over dergelijke metaal-organische roosters, onder leiding van de professoren Dirk De Vos en Rob Ameloot van het Centrum voor Oppervlaktechemie en Katalyse: “Die MOF’s zijn een nieuw type van materialen dat recent werd ontwikkeld. Zoals de naam doet vermoeden, bevatten ze zowel organische componenten als metaal. MOF’s zijn roosters met onderling verbonden poriën en ze werken als een spons: ze kunnen heel wat ander materiaal opnemen.” Stassen ontwikkelde een alternatieve manier om de MOF’s aan te maken, in samenwerking met imec, het Leuvense on-
derzoeksinstituut in de nano-elektronica: “Tot nu toe maakte men een MOF-poeder. Voor sommige toepassingen, zoals nanochips, zijn de deeltjes in dat poeder te groot en is de traditionele methode niet zuiver genoeg.” Het lukte Stassen om met een andere productiemethode – dampfasedepositie – de MOF als een flinterdunne film op een oppervlak af te zetten. “We zetten eerst zinklaagjes af op de silicium zuiltjes, waarna we die laten reageren met damp van het organisch materiaal. Het geheel wordt volledig omgezet tot een laagje van een metaal-organische rooster.” Die MOF-filmpjes kunnen toepassingen vinden in de hightechindustrie. “Denk bijvoorbeeld aan een gassensor: je zet het MOF-materiaal af als een dunne film over het oppervlak van een elektrisch circuit. Als de poriën van het metaal-organische rooster dan gevuld worden met een gas, gaat er een alarm af.” Ilse Frederickx
ONDERZOEK 09
© KU Leuven | Rob Stevens
CAMPUSKRANT | 16 DECEMBER 2015
doet. De volgende stap is dat het systeem een deel van de handeling overneemt, zoals auto’s die automatisch remmen bij een obstakel. Met een virtueel model zou je bijvoorbeeld de stijfheid van een aorta kunnen incalculeren, zodat je weet hoe hard je eraan mag trekken en gewaarschuwd wordt vooraleer er schade optreedt.” Zal de chirurg van de toekomst vastgeklikt worden in een speciaal pak om robots op afstand te bedienen? “Dat klinkt futuristisch, maar in principe bestaat alle technologie daarvoor nu al. Het zal niet zo’n vaart lopen, maar als je nu aan je opleiding tot chirurg begint, kan ervaring als gamer alleszins geen kwaad”.
Het equivalent van een volautomatisch navigerende auto – een chirurg in staal – moeten we niet verwachten, stelt Vander Poorten. “Dat heeft te maken met de complexiteit van het menselijk lichaam, dat ook nog eens verandert door de ingreep van de chirurg zelf. Constant meten en bijsturen is nodig, maar zeer moeilijk. Een volledig automatische piloot bij operaties is zeer verre toekomstmuziek en eigenlijk is daar ook geen vraag naar bij chirurgen. Dankzij slimme instrumenten en virtuele modellen worden de grenzen nu al verlegd: we kunnen sneller en veiliger opereren, met een grotere precisie en een groter bereik.”
VEELBELOVEND PROJECT
was ervan overtuigd dat een robot het nooit beter kon doen dan een chirurg. Maar ik hou wel van een uitdaging: toen ingenieur Emmanuel Vander Poorten mij contacteerde, nodigde ik hem uit om eens langs te komen tijdens een operatie.” Zo geschiedde, en het werd professor Stalmans duidelijk dat robots ingrepen mogelijk kunnen maken die nu onhaalbaar zijn. “Bij een trombose in het oog krijg je een bloedklonter in een adertje, waardoor het bloed niet meer kan afvloeien uit het oog. Dat resulteert in bloedingen, met slecht zicht als gevolg. Momenteel kunnen we enkel de symptomen behandelen, de bloedklonter zelf krijgen we niet weg. Daarvoor zou je een antistollingsmiddel moeten inspuiten, maar zo’n fijn adertje aanprikken is aartsmoeilijk en de be-
Het oog en de naald “De bloedvaten in een oog zijn dunner dan een menselijk haar, met een diameter van veertig duizendsten van een millimeter. Bestaande operatierobots, zoals de Da Vinci, werken met een nauwkeurigheid van één millimeter. Voor oogoperaties is dat dus onvoldoende”, vertelt oogchirurg Peter Stalmans van de Onderzoeksgroep Oogziekten. Hij stond aanvankelijk dan ook sceptisch tegenover robotchirurgie: “Ik
Nele Famaey en Emmanuel Vander Poorten bij een fantoompatiënt. Links de robotarm met naald voor oogchirurgie.
Kort In het najaar van 2015 verzamelden een tachtigtal specialisten – hoofdzakelijk ingenieurs, maar ook vele chirurgen – in Woluwe en Melle voor de vijfde Europese workshop over computer/robot assisted surgery (CRAS), georganiseerd door de UCL en de KU Leuven. Wereldwijd zijn er momenteel meer dan 2.000 ondersteunende roboticasystemen voor chirurgie geïnstalleerd, die jaarlijks gebruikt worden bij 200.000 ingrepen. De deelnemers aan de workshop maakten een stand van zaken op en bespraken hoe het onderzoek en de innovatie in dit domein extra impulsen kunnen krijgen.
staande naalden waren gewoon niet dun genoeg.” Pot siroop
Ondertussen ontwierp de Onderzoeksgroep Robot-Geassisteerde Chirurgie de dunste stalen naald ter wereld, en monteerde er een robotarm op. “Als chirurg hou je zelf de naald nog vast, maar de robot zorgt voor demping die de trillingen van je hand wegwerkt. Met een pedaal kan je als chirurg de demping zelf bepalen: het is alsof je de naald in een pot siroop beweegt en met de pedaal kiest hoe stug de siroop is. Je kan de naald ook vergrendelen in een positie.” Deze toepassing voor oogchirurgie zit nog in de experimentele fase, maar Stalmans is hoopvol: “Sinds een jaar werkt doctoraatsstudent Koen Willekens op dit project en het bedrijf Throm-
boGenics ontwikkelt er een antistollingsmiddel voor. De resultaten van de experimenten zijn zeer bemoedigend: in de nabije toekomst kunnen we de oorzaak van een trombose zeker wegnemen.” Op termijn zijn er nog andere behandelingen mogelijk, zegt Stalmans. “De robot kan ingesteld worden om te opereren binnen een bepaalde perimeter, zodat je als oogchirurg zeker het netvlies niet raakt en beschadigt. De robot kan ook de kracht van het instrument meten om te vermijden dat je te hard trekt aan een litteken op het netvlies. En het is technisch al mogelijk om via een joystick op afstand te opereren, waarbij de robot de bewegingen van de chirurg verkleint. Zo kan je nog nauwkeuriger werken. Dat is geen verre toekomstmuziek, maar een kwestie van een paar jaar onderzoek.” (if)
Geef om kennis Bedankt aan alle milde schenkers voor de vrijgevige bijdragen tot onderwijs, onderzoek en maatschappelijke dienstverlening in 2015 ! Onze professoren, onderzoekers en studenten hebben dankzij uw steun prachtige resultaten kunnen boeken het voorbije jaar. Mede namens hen wenst het Leuvens Universiteitsfonds u fijne feestdagen en alle geluk voor 2016 ! Giften zijn welkom op de giftenrekening van de KU Leuven met IBAN-nummer BE45 7340 1941 7789. Fiscaal voordeel vanaf 40 euro per jaar.
Meer info: www.kuleuven.be/mecenaat
‘We make a living by what we get, but we make a life by what we give.’ Winston Churchill
10
ONDERZOEK
CAMPUSKRANT | 16 DECEMBER 2015
STOORZENDERS ZIJN GEDROOMD INSTRUMENT VOOR CRIMINELEN
Jammen is kinderspel Met wireless jammers kunnen dieven de communicatie van beveiligingssystemen in de war sturen en ongemerkt hun slag slaan. Onderzoeker Mathy Vanhoef toonde aan dat je niet meer dan een doodgewone netwerkkaart nodig hebt om zo’n stoorzender te bouwen. Tijd om je daartegen te beschermen, waarschuwt hij. TEKST: Peter Van Dyck | CARTOON: Joris Snaet
S
tel: u komt aan bij uw geparkeerde auto en merkt dat er spullen uit zijn verdwenen. Er is geen enkel spoor van inbraak. U zou nochtans zweren dat u de
deuren vergrendeld heeft met uw elektronische sleutel. Veel kans dat u het slachtoffer bent geworden van de wireless jammer of stoorzender van een dief.
ADVERTENTIE
LEUVENSE STADSWONINGEN
Zo’n jammer stuurt een radiosignaal uit dat sterker is dan dat tussen twee apparaten, en verstoort zo de communicatie. “Als je wegloopt van je auto en op je sleutel drukt, wacht je dus maar beter op de tekenen dat je auto effectief op slot is: het kenmerkende geluidje en het knipperen van de lichten”, zegt onderzoeker Mathy Vanhoef, die samen met collega’s van het Departement Computerwetenschappen onderzoek deed naar wireless jammers.
NIET GOEDKOOP WEL GOEDKOPER
Het meest verrassende is dat we ook een selectieve jammer kunnen maken, die heel bewust één bepaald toestel blokkeert.
VAARTKOM LEUVEN
stadswijk dijledelta i de Horenblazer Veel Leuvenaars verlaten Leuven op zoek naar een betaalbare woning of appartement. De stad wil deze mensen aanmoedigen om in Leuven te blijven wonen. Daarom zijn er stadswoningen die onder voorwaarden goedkoper verkocht worden. Er is nu een aanbod van 24 appartementen in De Horenblazer in de Vaartkom. De Horenblazer is een appartementsgebouw tegen de Mechelsestraat en tussen de Vunt en de Dijle. Nieuw is dat, naast jonge mensen, ook ouderen meer kans krijgen op een stadswoning.
WWW.AGSL.BE - 016 27 26 77 - WWW.DIJLEDELTA.BE stel je kandidaat voor
8 januari 2016
Dat draadloze netwerken kwetsbaar zijn, is al lange tijd bekend. Draadloze telefoons, bluetooth headsets en zelfs een slecht geïsoleerde microgolfoven of babyfoons kunnen voor al dan niet gewilde interferenties zorgen. Dat wireless jammers online te koop zijn, bijvoorbeeld op Chinese websites, is ook algemeen geweten. Wat Mathy Vanhoof nu aangetoond heeft, is dat je met heel goedkope devices zelf zo’n stoorzender in elkaar kan knutselen, een bevinding die hem na een presentatie op de veiligheidsconferentie BruCON heel wat internationale aandacht opleverde. “Als je de software van een eenvoudige netwerkkaart uit een laptop of smartphone kan herschrijven, kan je daarmee een continu signaal uitsturen dat alle communicatieverkeer in de buurt verstoort”, legt hij uit. “Dat was nog enigszins te verwachten, maar het meest verrassende is dat we daar ook een selectieve jammer mee konden maken die heel bewust een welbepaald toestel blokkeert. Tot nu toe ging men ervan uit dat je dat soort gerichte aanvallen enkel
met geavanceerde en dus dure hardware kon bereiken.” Kraken
Bovendien bewees Vanhoef dat je TKIP kan kraken, het veiligheidssysteem voor draadloze netwerken dat bedoeld was om tijdelijk het compleet onveilige WEP te vervangen. “Tijdens tests in een cleanroom slaagden we erin alle data die van een bepaald toestel kwamen te onderscheppen en vervolgens te manipuleren. Op die manier konden we TKIP aanvallen. Als je de beveiliging van je router instelt, kies je daarom beter voor AES. Die standaard is veilig zolang je een wachtwoord hanteert dat lang en onvoorspelbaar genoeg is.” Aan bedrijven geeft Vanhoef de raad om op te passen met draadloze bewakingscamera’s. “Voorzie ook kabelaansluiting of zorg er tenminste voor dat je een waarschuwing krijgt wanneer een signaal onderbroken wordt.” In principe zijn stoorzenders illegaal, maar ook een defect apparaat kan andere toestellen in de war sturen. Storingen kunnen gemeld worden bij de NCS (Nationale dienst voor de Controle op het Spectrum), die belast is met het toezicht op de radiogolven. Experts van die overheidsdienst sporen dan de bron van de storing op en gaan na of er kwaad opzet in het spel is. “Is dat niet het geval, dan zal men de eigenaar vragen om het defecte toestel te herstellen”, zegt Mathy Vanhoef. “Gebeurde de jamming wél bewust, dan staan daar hoge boetes tegenover.” Verhoef geeft een voorbeeld uit de VS, waar men achterhaalde dat onder andere de Marriott-hotels een tijdlang wifi-pakketten uitzonden die ervoor zorgen dat een toestel de verbinding met een draadloos netwerk verbreekt: “Door deze continu te versturen, maakten ze het je onmogelijk om over internet te beschikken. De hoteloperatoren gebruikten deze techniek om de persoonlijke hotspots die gasten in hun kamer opzetten te dwarsbomen. Zo waren die genoodzaakt om – betalend – het wifi-netwerk van het hotel te gebruiken. Uiteindelijk moesten de hotels boetes van rond de 550.000 euro betalen.”
ONDERZOEK
CAMPUSKRANT | 16 DECEMBER 2015
11
AAIBARE SIERADEN SLAAN INTERNATIONAAL AAN
Creatief met
huid en haar
D
e afgelopen jaren pendelde Lore Langendries (27) tussen laptop en fablab. “Als ik niet aan het schrijven of ontwerpen was, stond ik aan de lasercutter in het fablab (open werkruimte met geavanceerde ontwerpinfrastructuur – red.) van Genk.” De lasergestuurde snijmachine speelde een cruciale rol in het onderzoek dat ze uitvoerde aan de MAD Faculty (Media Arts and Design) van de Provinciale Hogeschool Limburg, in samenwerking met de UHasselt en de KU Leuven. Langendries raakte tijdens haar opleiding tot juweelontwerper en edelsmid geïntrigeerd door nieuwe technieken: “Met lasercutting en 3D-printing kan je relatief goedkoop en snel produceren. Tegelijk zien de geproduceerde objecten er natuurlijk allemaal hetzelfde uit, niet zoals bij ambachtelijk gemaakte sieraden, waar elk stuk uniek is. Ik wilde onderzoeken hoe je met een semi-industriële techniek als lasersnijden toch unieke, nietreproduceerbare stukken kan maken.” Kruintje
Zo kwam ze na heel wat experimenteren uit bij dierenhuiden als materiaal. “Omdat elke huid anders is, krijg je telkens een ander en vaak uniek resultaat.” Uit de huiden van koeien, reeën, geiten, kalveren en springbokken selecteerde Langendries interessante fragmenten. “Stukken met een mooie tekening
of kleur of een opvallend detail. Die sneed ik uit met de lasersnijmachine. Als je als ontwerper achter je pc vandaan komt en zelf aan de machine gaat staan, ontstaat er ruimte om uit te proberen, om te experimenteren. Zo was een van de eerste dingen die ik maakte – een halsketting – ‘mislukt’: op een bepaalde plaats waren de haren zo dik dat de laser er niet was doorgeraakt. Maar het effect was zo geslaagd dat ik ben gaan uitzoeken hoe je zoiets bewust in de hand kon werken.” Aanvankelijk experimenteerde ze met heel complexe vormen: “Lasercutting biedt zoveel mogelijkheden dat je geneigd bent te grijpen naar ingewikkelde patronen, die je niet met de hand kan maken. Maar ik merkte dat de essentie en de schoonheid van het materiaal verloren gingen. Uiteindelijk heb ik me beperkt tot de cirkel. Omdat de vorm zo eenvoudig is, gaat alle aandacht naar de haargroei, iets waar je anders misschien overheen zou kijken. Ik heb vaak gewerkt met cowlicks – dat zijn de kruintjes die je soms op een koeienhuid aantreft. Springbokken hebben dan weer een soort manen op hun rug: ik sneed een cirkel in de huid, waarbij ik de haargroei onaangetast liet (zie foto rechts). Zo ontstaat een nieuwe vorm.” Aanraken
De ronde stukjes huid werden broches en button hugs, bedoeld om knopen ‘aan te kleden’.
© KU Leuven | Rob Stevens
Lore Langendries heeft na haar promotie tot doctor in de kunsten niet alleen een dik manuscript in handen. Op de radiator in haar appartement hangen tientallen broches en button hugs, het tastbare – en aaibare – resultaat van vier jaar onderzoek. Tot 10 januari is de volledige collectie te zien in het Modemuseum in Hasselt. Ine Van Houdenhove
Lore Langendries: “Ik draag de broches ook zelf. Ik ben altijd in het zwart en dan zijn ze een manier om toch een accent te leggen.”
Omdat het gaat om een fusie van natuurlijke materialen (nature), machinale bewerking (manufacturing) en een grote betrokkenheid van de maker (human), noemde Langendries haar werkwijze en de collectie Hunacturing. “Je zou dit ook kunnen toepassen als ontwerpproces in bijvoorbeeld de mode- of de meubelsector. En het zou ook interessant kunnen zijn om de materialen en technieken die ik gebruikte te vervangen door andere componenten.” Ze draagt haar eigen ontwerpen vaak: “Ik ben altijd in het zwart en dan zijn deze broches een manier om toch een accent te leggen. Wat ik vaak merk, is dat mensen de behoefte hebben om ze aan te raken en er een gesprek over te beginnen.” En krijgt ze nooit kritiek omdat ze met dierenhuiden werkt? “Eigenlijk niet. Ik let er ook op dat ik enkel huiden gebruik van
dieren die gekweekt worden voor het vlees.” Zowel kunstgalerijen als boetieks hebben intussen al hun interesse laten blijken voor het werk van Langendries. “Wat ik doe, bevindt zich op het snijpunt van kunst en fashion, vandaar. Ik heb dit jaar meegedaan aan een paar internationale tentoonstellingen en binnenkort wordt mijn werk ook in Melbourne getoond. Verschillende verkooppunten hebben intussen een deel van mijn collectie aangekocht. Zelfs vanuit New York is er interesse.”
www.lorelangendries.com Lore Langendries stelt nog tot 10 januari 2016 tentoon in het Modemuseum in Hasselt www.modemuseumhasselt.be
KU Leuven-collectie University Shop Naamsestraat 22 3000 Leuven
www.kuleuven.be/shop
PERSONALIA
CAMPUSKRANT | 16 DECEMBER 2015
Eiko Fried: “Het stoorde ons dat veel metalbands geen echte achtergrondzangers gebruiken bij hun platenopnames en tijdens concerten.”
© KU Leuven | Rob Stevens
12
POSTDOC EIKO FRIED ZINGT BIJ EEN HEAVYMETAL-KOOR
“Niets mooiers dan stemmen horen samensmelten” “Wie koormuziek associeert met de Wiener Sängerknaben of het Ave Maria tijdens de zondagsmis, moet dringend naar onze optredens komen”, zegt postdoc psychologie Eiko Fried. Hij zingt bij het Duitse koor Stimmgewalt, dat metalbands voorziet van backing vocals en bewijst dat je ook kan headbangen op hemelse falsetten. “Met stemmen kan je duizend en één dingen doen.” Pieter-Jan Borgelioen
H
et twaalfkoppige hard-koor Stimmgewalt werd twee jaar geleden opgericht in Berlijn, waar de van oorsprong Duitse Eiko Fried psychologie studeerde. “Maar muziek boeide me al veel langer”, zegt hij. “Toen ik veertien was, begon ik te zingen in een schoolkoor. Daar ontdekte ik hoe goed samenzang kan klinken én voelen. Voor mij bestaat er niks mooiers dan horen hoe je stem samensmelt met die van anderen. Na de middelbare school heb ik in tal van koren gezongen en zo heb ik de huidige groepsleden van Stimmgewalt leren kennen. We zaten meteen volledig op dezelfde golflengte, onder meer omdat we allemaal fan zijn van metal- en gothicmuziek.” Terwijl gezamenlijke passies leidden tot de opstart van het koor, gaf een gedeelde ergernis de aanzet tot het succes. “Het stoorde ons dat veel metalbands geen echte achtergrondzan-
VAN VLUCHTELING TOT VLUCHTELING
gers gebruikten bij hun platenopnames en tijdens concerten. Ze kozen meestal voor elektronische stemmen die je met een knopje uit een keyboard tovert. Dat klinkt ontzettend fake en steriel. Daarom besloten we om ons als achtergrondkoor aan te bieden bij die groepen. Aanvankelijk deden we dat zelfs gratis, gewoon voor de lol en de naamsbekendheid. Maar het bleek een bijzonder goede zet te zijn. We werkten samen met heel wat Duitse metalbands en mochten alsmaar vaker optreden.” “Mensen denken dat een koor saai is, maar dat klopt helemaal niet. Met stemmen kan je enorm uiteenlopende dingen doen en we experimenteren voortdurend. Wanneer we elektrisch versterkt zingen, spelen we met geluidseffecten. Als twaalf zangers elk op een bepaalde afstand van de microfoon staan, kan je bijvoorbeeld een heel bijzondere klank creëren. Soms beatboxen we of
zingen we ingewikkelde baspartijen. We hebben ook al opgetreden met metalbands die voor het eerst akoestisch speelden. De muzikanten verruilden hun elektrische gitaren voor violen en klarinetten. Een heel vreemd gezicht. Maar het klonk niet als folk hoor, de zanger bleef brullen (lacht).” Hard labeur
In 2014 verhuisde Eiko naar Leuven, waar hij een benoeming als postdoc in de psychologie had bemachtigd. Met een academische carrière in het verschiet ging hij ervan uit dat zijn liedje bij het koor was uitgezongen. Tot een bericht van het thuisfront daar verandering in bracht. “Ik kreeg te horen dat de Duitse a-capellametalband Van Canto ons wilde inhuren als achtergrondzangers tijdens Wacken Open Air, het grootste metalfestival ter wereld. Dat wilde ik niet missen, dus ik besloot om bij het koor te blijven en te ‘pendelen’ tussen Leuven en Berlijn. En dat heb ik me niet beklaagd. Op Wacken Open Air traden we op voor 35.000 man, terwijl nog eens tienduizenden de show volgden via een livestream. Eigenlijk weten we nog steeds niet waarom ze ons toentertijd hebben gecontacteerd. Misschien waren we gewoon het enige heavymetal-koor (lacht).” De passage op Wacken Open Air smaakte alleszins naar meer en Van Canto nam hen mee op hun Europese tournee. “We hadden zesen-
twintig optredens op dertig dagen. Dat is echt hard labeur. Je moet constant gefocust zijn, je slaapt slecht en krijgt niet altijd even lekker eten voorgeschoteld. Maar ik heb natuurlijk genoten van die optredens. En we hebben gekke dingen meegemaakt. Zo zijn we eens door het podium gezakt omdat we te wild aan het dansen waren (lacht). En in Frankfurt legde een man uit het publiek het optreden stil om zijn vriendin ten huwelijk te vragen. Toen ik het koppel na afloop sprak, bleken het Belgen te zijn, uit Leuven!” Momenteel toert Stimmgewalt met de Israëlische metalband Orphaned Land. “Daar kan ik jammer genoeg niet bij zijn. De tournee duurt een maand en het is niet makkelijk om zo lang vrijaf te nemen. Zelf ben ik op conferentie in de VS, en dat is natuurlijk ook leuk.” “Met het koor staan er trouwens nog genoeg andere projecten op stapel. Zo werken we aan een eerste cd en hebben we net een nieuwe single uit. Maar eigenlijk beschouw ik Stimmgewalt nog steeds als een hobbyproject. Zolang ik het kan combineren met mijn wetenschappelijk werk ga ik ermee door. De combinatie van universiteit en muziek is een constante in mijn leven. Mijn hogere studies heb ik gefinancierd door pianolessen te geven. De passie voor psychologie is misschien nog groter dan die voor muziek. Ik wil ze dus zeker niet opgeven, zelfs al wordt Stimmgewalt wereldberoemd.”
Lees het ontroerende verhaal van
ZJEFKE IN DE GROTE OORLOG
VAN VLUCHTELING TOT VLUCHTELING ZJEFKE IN DE GROTE OORLOG
De volledige opbrengst gaat naar Vluchtelingenwerk Vlaanderen.
TE KOOP IN DE KU LEUVENSHOP
PERSONALIA
CAMPUSKRANT | 16 DECEMBER 2015
EMERITUS EVANGELIE
13
Een prille emeritus blikt terug op wat voorbij is en trekt lessen uit een loopbaan.
“Het is drukker dan ooit”, zegt professor Seppe Deckers, sinds enkele maanden emeritus. “Ik geef les, ik ga geregeld naar onze projecten in Ethiopië en Benin, en nu moet ik dringend de Afrika-tentoonstelling in de Arenbergbibliotheek aanpakken.” Vanwaar toch al die drukte? Misschien omdat bodemkunde belangrijker is dan u kon vermoeden? Ludo Meyvis
© KU Leuven | Rob Stevens
“ Verander de wereld,
begin met de grond”
D
at ik bio-ingenieur en uiteindelijk bodemkundige ben geworden, ligt aan Winnetou. Op een bepaald moment wilde ik een vredespijp bakken, van klei. Mijn vader stuurde me naar een kleiput en legde me uit wat ik wel en niet kon gebruiken. Dat moet me gefascineerd hebben, al die verschillende grondsoorten. Mijn vader was zelf trouwens bio-ingenieur, en aandacht voor de natuur zat in de familie. Vier van de elf kinderen zijn bio-ingenieur geworden. Daarnaast is er een duidelijke artistieke loot – zelf ben ik ook vaak bezig met muziek, en hier op het departement hebben we zelfs een eigen jazzbandje, Down to Earth.” “Ik heb gestudeerd van 1969 tot 1974. De naweeën van Leuven-Vlaams zijn eigenlijk aan me voorbijgegaan. Ik was een erg gemotiveerde student, en dat heeft ook wel gerendeerd. Na mijn doctoraat kreeg ik in 1980 een baan bij het FAO, de UNO-tak die gaat over voeding en landbouw. Mijn vrouw en ik zijn naar Afrika getrokken, maar het had evengoed Indonesië of Zuid-Amerika kunnen zijn. We belandden in Tanzania, een land dat zwaar geteisterd uit de oorlog tegen de Oegandese dictator Idi Amin kwam. Eerst zaten we in de arme zuidoostelijke Mtwara-regio, daarna op de Kilimanjaro. Uiteindelijk kwamen we in Ethiopië terecht, het land waaraan ik mijn hart zou verpanden, ondanks een moeilijke opstart tijdens de legendarische hongersnood van 1984-85.” “Wetenschappelijk was Afrika onontgonnen terrein, zeker de streek van Noord-Ethiopië, Tigray, waar ik mijn tweede thuis heb. Er moesten nog massaal veel data vergaard en in kaart gebracht worden. En laat bodemkundige kaarten nu net vaak het resultaat van ons werk zijn. In dat opzicht was mijn band met Afrika dus een schitterende zaak.” Niet aaibaar
Bodemkunde is geen aaibare discipline, beseft professor Deckers. “Met ‘bodem’ bedoelen we de laag ‘boven de geologie’: het aardoppervlak en wat daar vlak onder zit, tot maximum 20 meter diepte. Het gaat over klei, zand, water, modder … vaak weinig spectaculair, maar wel van levensgroot belang.” “Bodemkunde is immers niet alleen wetenschappelijk ongemeen boeiend: het is ook iets héél praktisch. We eten van wat
leeft in en op de grond, we wonen erop – en na onze dood, tja … Iemand die de wereld wil veranderen, moet met de grond beginnen, letterlijk. Op enkele jaren tijd kan je er
Wat onze beleidsmakers niet beseffen, is dat de bodem een hoofdrol speelt in de grote klimatologische vragen waar ze zo mee worstelen.
het gelaat van een hele streek mee veranderen. Je kunt een gedegradeerde streek weer gezond maken, en dat hoeft heus niet zo lang te duren of zo veel te kosten. Dat hebben we in Tigray erg in your face kunnen tonen. Er zijn foto’s van enkele jaren geleden,
EXPO
Afrika DoorGrond De VN heeft 2015 uitgeroepen tot Jaar van de bodem. In dat kader loopt nog tot 29 januari de tentoonstelling Africa in Profile, in de pandgang van de Arenbergbibliotheek. Tal van kaarten en monolieten – grote dwarsdoorsneden van de grond, soms tot anderhalve meter diep – geven een inzicht in de bodem van het Afrikaanse continent. De expo illustreert het wetenschappelijk en praktisch belang van een degelijk begrip van de aard van de Afrikaanse bodem.
e es.kuleuven.be/africa-in-profile Seppe Deckers werkte ook mee aan de ‘Soil Atlas of Africa’ die u kunt downloaden via ‘Maps & Documents’ op eusoils.jrc.ec.europa.eu
toen het gebied een dor, vijandig en onleefbaar maanlandschap leek. En er zijn foto’s van nu, genomen uit hetzelfde standpunt, die een groen, vruchtbaar en aantrekkelijk landschap tonen. Waar alleen rotsen en zand waren, is nu een vruchtbare bodemlaag van 30 centimeter. Dát is wat toegepaste bodemkunde kan opleveren.” “Wat mensen vaak niet beseffen, ook beleidsmakers niet, is dat de bodem een hoofdrol speelt in de grote klimatologische vragen waar we zo mee worstelen. Natuurlijk moet je de uitstoot van broeikasgassen beperken, en natuurlijk moest er in Parijs tot op het bot onderhandeld worden. Maar je mag niet vergeten dat de bodem in dat hele verhaal een sleutelfactor is. De bodem houdt dubbel zoveel koolstof vast als de hoeveelheid die in de atmosfeer zit! De opslag gebeurt als onderdeel van de cyclus van de plantengroei, die dan weer de veeteelt mee bepaalt, en die dus ook kan bijdragen tot de oplossing van een voedselcrisis. Maar je moet die bodem dan wel de kans geven. Dat kost niet veel: herbebossing is geen miljardenzaak, en een verstandige begrazing is lokaal te regelen. Het werkt snel – een kwestie van enkele jaren. En het werkt lang, soms tot vele duizenden jaren. Dat staat haaks op de peperdure, qua houdbaarheid beperkte en dus dubieuze ‘oplossingen’ die je in het klimaatdebat soms ziet opduiken.” Bloempot
“De bodem speelt ook een politieke rol. Neem Eritrea, gelegen ten noorden van Ethiopië. Dat is het vertrekpunt van vele vluchtelingen, al jarenlang. Toen Tigray eenmaal zijn groene, leefbare karakter herwonnen had, ging die stroom niet langer uitsluitend noordelijk, richting Middellandse Zee, maar ook zuidwaarts, naar Ethiopië! Daar vonden de Eritrese vluchtelingen immers wat ze thuis niet hadden: vruchtbaar land. Natuurlijk moet eerst en vooral in Eritrea zélf de bodem hersteld worden. Ik wil alleen maar aangeven dat de bodemkwaliteit onlosmakelijk verbonden is met minstens een deel van het vluchtelingenprobleem.” “Het is die dubbele invalshoek, tegelijk theoretisch en praktisch, die het voor mij allemaal zo sterk de moeite waard maakt. Je kunt bodemkunde bedrijven in een bloempot, en dat is ongetwijfeld interessant. Maar ik ben liever op het land,
Wijze
raad “Durf buiten de lijntjes kleuren: dat is risicovol, maar de beloning is groot.” “Investeer in studenten, leer hen interdisciplinair denken en maak hen vertrouwd met het buitenland.” “Toets wat je doet aan de realiteit: wat werkt in het labo, werkt daarom nog niet in het veld.”
waar je kunt zién wat er waar is van wat je onderzoekt.” Nieuwe plannen
“Natuurlijk houdt dat leven niet op nu ik emeritus ben. Als de gezondheid goed blijft, zal ik jaarlijks wel mijn twee of drie maanden in Afrika doorbrengen. Ik zal verder blijven samenwerken met de universiteit van Mekelle in Tigray. En er zijn nog volop nieuwe plannen. Naast Mekelle en Tigray, in het noorden, wil ik me nu ook in het zuiden van Ethiopië engageren, in samenwerking met de Arba Minch University. Die ligt in een etnisch erg diverse regio, met zijn eigen specifieke problemen.” “Mijn ervaring blijf ik ook graag delen met andere faculteiten en universiteiten, in eigen land en in Afrika. Ik geef graag kennis door. Daarom gaf ik ook zo graag les, en dat reguliere contact met de studenten zal ik zeker missen. De vele vergaderingen en administratieve verplichtingen laat ik dan weer met veel genoegen aan mij voorbijgaan. “Rusten? Tja, nee, denk ik. Al wil ik zeker wel meer gaan lezen. En daarnaast blijft muziek een vaste waarde. Ik leg me de laatste jaren wat meer toe op een grondige studie van de jazzmuziek. Die beleef je dan ook veel meer als je ze uitvoert. En dat laatste doe ik ook. En, niet vergeten, ik ben drie keer opa – bijna vier eigenlijk. Rústen?”
14
ALUMNI
CAMPUSKRANT | 16 DECEMBER 2015
LEVEN na LEUVEN
KOERT DEBEUF, HISTORICUS EN MIDDEN-OOSTENKENNER
“De wereld is meer dan Europa alleen” Koert Debeuf (41) observeert en analyseert al vijf jaar lang de politieke ontwikkelingen in het Midden-Oosten. Dat doet hij vanuit het hart van de Arabische wereld. Hij zag bommen in Syrië, betogers op het Tahrirplein en een grondige mentaliteitswijziging bij de moslims om zich heen. “Als historicus is het een voorrecht om geschiedenis van zo dichtbij mee te maken.” TEKST: Pieter-Jan Borgelioen | FOTO: Rob Stevens
W
e treffen Koert Debeuf omstreeks de middag in een Leuvens stationscafé. Hij werpt een blik op de menukaart en bekent dat hij nog geen tijd heeft gehad om te ontbijten. “Het was een drukke voormiddag”, zegt hij, terwijl hij nog snel twee sms’en verstuurt. “Ik reis maar weinig naar België, dus als ik er ben, moet ik voortdurend van hot naar her rennen. En dan kom jij me nog interviewen (lacht).” Sinds 2011 woont Debeuf in Caïro. Aanvanke-
schrijf ik artikels over recente politieke ontwikkelingen. Het is intens werk, maar door de variatie blijft het interessant.” Slapen tussen de bommen
lijk werkte hij in dienst van de Europese liberale fractie ALDE, waarvoor hij politieke partijen ondersteunde die werden opgericht in de nasleep van de Arabische Lente. Inmiddels is hij een gerespecteerd politiek analist en zelfstandig consultant. “Ik combineer het werk van een journalist zo’n beetje met dat van een diplomaat”, zegt hij. “Ik volg de ontwikkelingen in de Arabische wereld op de voet, probeer democratische waarden te bevorderen en praat met activisten en politici in Egypte, Syrië, Tunesië of Libië. Daarnaast
Tijdens ons gesprek merken we hoe goed hij zich wegwijs heeft weten te maken in de politieke en maatschappelijke situatie in het Midden-Oosten. En hoe ingewikkeld die eigenlijk in elkaar zit. Het ene zijspoor leidt naar het andere en geregeld valt het zinnetje: ‘Hier kan ik nog uren over doorgaan’. “Het is erg complexe materie, maar als ik mijn werk goed wil doen, moet ik ze zo uitgebreid mogelijk beheersen. Daarom lees ik er dagelijks een stapel artikels over. Aangezien er ’s avonds en ’s nachts veel gebeurt, moet ik vaak doorwerken tot in de late uurtjes. Ik ben heel actief op Facebook en Twitter, en tracht een soort informatiepunt te zijn voor alles wat het Midden-Oosten aangaat.” “Naar aanleiding van de aanslagen in Parijs krijg ik weer veel telefoontjes van journalisten”, zegt hij. “Iedereen kijkt met argusogen naar de Arabische wereld. Men wil weten hoe de moslims er reageren op de terreur. Mijn antwoord
daarop is kort: met afschuw. De meeste moslims zijn bang voor IS en oprecht gechoqueerd door wat er is gebeurd in Frankrijk. Daarbij komt nog dat ze zelf bijna dagelijks bomaanslagen meemaken. Ik zie het als mijn opdracht om de kennis die ik de voorbije jaren heb opgedaan, mee te geven aan de mensen hier. Elke rigiditeit in het denken probeer ik weg te werken.” Zijn honger naar een zo genuanceerd en compleet mogelijk wereldbeeld dreef hem weleens tot in het hol van de leeuw. “Ik was de eerste Europese official die naar het Syrische oorlogsgebied trok. Tien meter vanwaar ik sliep vielen bommen. Natuurlijk had ik schrik. Maar om zo correct mogelijk te rapporteren aan het Europese parlement over de bombardementen van Assad en de positie van het Vrije Syrische Leger, kon ik niet anders dan die ter plekke observeren. Wanneer iemand me naar mijn bronnen vraagt, kan ik met de hand op het hart zeggen dat ik mijn eigen bron ben. Die geloofwaardigheid vind ik erg belangrijk.” “Ook de protesten op het Tahrirplein heb ik van dichtbij meegemaakt”, zegt hij. “Ik begaf me telkens tussen de menigte. Ik was er toen Morsi
ADVERTENTIE
How do you make a lithography system that goes to the limit of what is physically possible? At ASML we bring together the most creative minds in physics, electronics, mechatronics, software and precision engineering to develop lithography machines that are key to producing cheaper, faster, more energy-efficient microchips. Our machines need to image billions of structures in a few seconds with an accuracy of a few silicon atoms. So if you’re a team player who enjoys the company of brilliant minds, who is passionate about solving complex technological problems, you’ll find working at ASML a highly rewarding experience. Per employee we’re one of Europe’s largest private investors in R&D, giving you the freedom to experiment and a culture that will let you get things done. Join ASML’s expanding multidisciplinary teams and help us to continue pushing the boundaries of what’s possible.
www.asml.com/careers /ASML
/company/ASML
ALUMNI
CAMPUSKRANT | 16 DECEMBER 2015
15
Wie is Koert Debeuf? °1974 Breda Gestudeerd Oude Geschiedenis (KU Leuven, 1993-1995) Erasmusjaar (Universiteit van Bologna, 1996) Loopbaan 1998-1999 politiek medewerker van Leuvens schepen Carl Devlies 1999-2000 politiek medewerker van Vlaams parlementslid Trees Merckx 2000 voorzitter CVP Jongeren 2001-2003 politiek medewerker van federaal parlementslid Karel Pinxten 2003-2007 adviseur, speechschrijver en woordvoerder van premier Guy Verhofstadt 2008-2009 directeur van het Liberaal Kenniscentrum van Open Vld 2011-2014 politiek analist vanuit Caïro voor ALDE, Europese liberale fractie 2015 zelfstandig consultant en politiek analist, Visiting Research Fellow aan het Harris Manchester College, Oxford University
werd aangesteld als president, toen hij gedwongen werd af te treden, en bij de verkiezing van de huidige president Sisi. Ik heb heel veel geweld, maar ook intense vreugde gezien bij de bevolking. Het is fascinerend om zo’n brok geschiedenis aan den lijve te ondervinden.” Verhitte discussies
De passie voor geschiedenis is er bij Debeuf altijd geweest. Hij volgde Latijn-Griekse aan het Sint-Lodewijkscollege van Brugge en trok in 1992 naar Leuven, waar hij zich na een jaar Klassieke Talen inschreef voor de richting Oude Geschiedenis. In die tijd stak ook zijn politieke bewogenheid de kop op. Zijn fascinatie voor het verleden ging gepaard met de drang om het heden te veranderen. “Al van jongs af aan heb ik de neiging om het heft in eigen handen te nemen”, zegt hij. “Als je iets wil doen aan wantoestanden, moet je zelf initiatief tonen. Vanaf het eerste jaar was ik actief in verschillende studentenbewegingen. Ik was praeses van Klio, werd studentenvoorzitter van de Faculteit Letteren en zat achtereenvolgens bij LOKO, de Raad voor Studentenvoorzieningen en de Academische Raad. Naar de lessen ging ik zelden, daar had ik geen tijd voor (lacht). Elke avond zat ik met vrienden op café, waar we verhitte politieke discussies voerden. Uiteraard heb ik ook fouten gemaakt en lag ik weleens in de clinch met het hoofd van mijn opleiding, met de toenmalige rector André Oosterlinck en met de minister van Onderwijs. Maar het was een goede leerschool voor latere politieke uitdagingen.”
Gepubliceerd 2009 Koorddansers van de macht 2014 Inside the Arab Revolution Privé Getrouwd, vader van twee dochters Woont in Caïro © KU Leuven | Rob Stevens
nes. Hun betogen leerde ik echt vanbuiten. Zelf schreef ik ook en ik ondervond dat ik er wel talent voor heb. Tijdens mijn tijd aan de unief heb ik het Welsprekendheidstornooi gewonnen, en
Cicero en Demosthenes
Na zijn studies kon hij aan de slag als politiek medewerker van Leuvens schepen Carl Devlies. Daarna volgden passages als parlementsmedewerker en voorzitter van de CVP Jongeren. Maar het was pas bij de overstap naar Open Vld in 2003 dat hij echt zijn draai vond. Debeuf werd adviseur en speechschrijver van toenmalig premier Guy Verhofstadt, en schopte het niet veel later tot diens woordvoerder. “Dat waren enorm intensieve jaren. Het was een voorrecht om als 28-jarige in de cockpit van de Belgische regering te zitten. Maar mijn leven veranderde natuurlijk compleet. Nachtwerk was toen eerder regel dan uitzondering. Het is onvoorstelbaar wat ik er op korte tijd heb bijgeleerd.” “De job als speechschrijver is me op het lijf geschreven”, zegt hij. “Toespraken hebben me altijd geboeid. In het middelbaar was ik een grote fan van redenaars als Cicero en Demosthe-
De vrijheid is uit de fles in het Midden-Oosten, en die krijg je er niet meer in.
tegenwoordig pas ik het mechanisme van speeches toe in opiniestukken. Ik beschouw het als een volwaardig literair genre, een combinatie van proza en politiek. Ik geef sinds kort trouwens les in speechschrijven. Het blijft me dus bezighouden (lacht).” Tunnelvisie
Debeuf voelt zich goed in Egypte, dat hij inmid-
Kiezen? Aanscherpen? Doorbijten? www.kuleuven.be/openles
dels als zijn tweede thuis beschouwt. Al vergde zijn verblijf er in het begin wel wat aanpassingen. “De stad is erg vuil, chaotisch en zo’n tweehonderd keer groter dan Leuven. De bewoners zijn grotendeels conservatief: 90 procent van de vrouwen loopt er gesluierd. Ik heb er een ware cultuurshock meegemaakt. Al mijn denkbeelden werden op losse schroeven gezet. In het begin wist ik vrijwel niks van de cultuur daar. Na een jaar of twee dacht ik dat ik het ongeveer had begrepen, om nog een jaar later vast te stellen dat het toch allemaal iets ingewikkelder ligt dan ik dacht (lacht). Ook nu leer ik nog elke dag bij.” “Ik heb ondervonden dat we in Europa best wat bescheidener mogen zijn in onze oordelen over andere werelddelen”, zegt hij. “We kennen ze amper en bekijken ze met een tunnelvisie. Dat is gevaarlijk op intellectueel en politiek-strategisch vlak. Onze gebrekkige kennis is echt problematisch. Omdat ons onderwijs zich vrijwel alleen toespitst op de Westerse geschiedenis, denken we dat we alles zelf tot stand hebben gebracht. Zo kent iedereen Andreas Vesalius, maar zal de Arabisch-Perzische dokter Al-Razi bij niet veel
mensen een belletje doen rinkelen. Terwijl hij voor de geneeskunde minstens even belangrijk was als Vesalius. Bovendien vind ik dat Europa zich wat meer mag engageren voor de Arabische landen en in de strijd tegen IS. We klagen over de ‘vluchtelingenproblematiek’, maar hebben die voor een groot deel zelf in de hand gewerkt.” Debeuf ergert zich ook aan de stelling dat de Arabische Lente is ‘mislukt’. “Ik spreek liever van een Arabische revolutie en trek een lijn naar omwentelingen in het Westen. Na de Franse revolutie heeft het tachtig jaar geduurd voordat er een stabiele democratie tot stand kwam. Ook in het Midden-Oosten zal die overgang naar een nieuwe staatsvorm nog ettelijke jaren duren. Het gaat om een verandering van fundamentele waarden. Ik weet niet hoe het zal evolueren, maar wel dat het zal gebeuren met vallen en opstaan. Ik merk in elk geval dat er iets is veranderd in de mentaliteit van de mensen in het Midden-Oosten. Ze zijn veel opener en laten zich niet meer doen door de staat. De vrijheid is uit de fles, en die krijg je er niet meer in. Kortom, we gaan nog boeiende tijden tegemoet.”
OPENLESDAGEN Volg tijdens de krokusvakantie les tussen KU Leuven-studenten op verschillende locaties in Vlaanderen
16
ALUMNI
CAMPUSKRANT | 16 DECEMBER 2015
SPRONG Eén studie, twee wegen
Naam Hanne Bosselaers (32)
Naam Wim De Maerteleire (45)
Gestudeerd 2001-2008: geneeskunde (KU Leuven) 2008-2009: tropische geneeskunde (Antwerpen)
Gestudeerd 1988-1995: geneeskunde (KU Leuven) 1995-2001: specialisatie plastische heelkunde (KU Leuven)
Job huisarts in groepspraktijk Geneeskunde voor het Volk (Molenbeek)
Job arts Mediclinic OudHeverlee
Privé Woont in Leuven, getrouwd, geen kinderen
Privé Woont in Oud-Heverlee, getrouwd, twee kinderen
De ene doet het liefst neuscorrecties, de ander geniet vooral van de kleurrijke verhalen van haar diverse publiek. Wim De Maerteleire (45) leidt als plastisch chirurg de Mediclinic in Oud-Heverlee. Hanne Bosselaers (32) werkt in een groepspraktijk van Geneeskunde voor het Volk in Molenbeek. TEKST: Ine Van Houdenhove | FOTO’s: Rob Stevens
“ Ons systeem is veel goedkoper”
H
et was altijd mijn droom om te werken voor Artsen zonder Grenzen. Nadat ik was afgestudeerd, vertrok ik naar Mali. Een heel interessante missie, maar ik was niet overtuigd van mijn eigen meerwaarde. Mijn lokale collega’s leverden beter werk, vond ik, alleen al omdat ze de taal spraken. Ik besloot dat ik me beter dicht bij huis kon inzetten. Ook hier is geneeskunde niet voor iedereen even toegankelijk.” “Bij Geneeskunde voor het Volk vond ik de geëngageerde praktijk waar ik naar op zoek was. Onze patiënten komen gratis op consultatie. Ze betalen hun jaarlijkse bijdrage aan het ziekenfonds en wij ontvangen voor elke patiënt die bij ons is ingeschreven een vaste maandelijkse bijdrage. Hoe hoog dat bedrag is, is afhankelijk van zijn of haar gezondheidstoestand. Zowel voor de gezondheidszorg als voor de patiënt is dit een veel goedkoper systeem.” “Mijn inkomen ligt een stuk lager dan ik elders zou kunnen verdienen, maar daar kiezen we bewust voor: we willen geen deel uitmaken van een andere sociale klasse dan onze patiënten. Met het inkomen van onze praktijk financieren we ook campagnes, we lobbyen voor een gratis eerstelijnszorg zoals die ook in de meeste van onze buurlanden bestaat.” “Onze patiënten zijn van 46 verschillende origines: Marokko, Pakistan, Turkije, Sub-Saharaans Afrika, Albanië, Georgië, Armenië ... Als we een praktijkfeest organiseren, is het buffet heel internationaal (lacht). Ongeveer één op twee patiënten moet met een heel laag inkomen rondkomen, vaak onder de armoedegrens. Maar we willen geen tweesporengeneeskunde: iedereen is welkom in onze praktijk, op voorwaarde dat je op minder dan één kilometer afstand woont. Op dit moment is er wel een inschrijvingsstop.”
“Ik draag zelden een witte jas, omdat dat afstand schept. Ik werk graag met ons diverse publiek. Ze hebben vaak kleurrijke verhalen te vertellen en dat maakt het boeiend. En natuurlijk krijgen we ook veel appreciatie van onze patiënten voor onze aanpak. Toen we in maart naar minister De Block trokken om het systeem van Geneeskunde voor het Volk te bepleiten, gingen er twintig patiënten mee.” “Minstens zo belangrijk als toegang tot gezondheidszorg zijn goede levensomstandigheden. Veel van onze patiënten leven met heel veel mensen samen in één woning. We hebben met onze praktijk een studie gedaan waaruit
We willen geen deel uitmaken van een andere sociale klasse dan onze patiënten. bleek dat er een link is met het gebruik van antidepressiva en kalmeermiddelen. Schimmelen vochtproblemen leiden tot luchtweginfecties, astma en allergieën. We ijveren daarom mee voor goede sociale woningen, en we werken samen met een sociale klusjesdienst, om heel concrete problemen in de wijk te helpen aanpakken.” “Samen met onze patiënten organiseren we geregeld activiteiten, bijvoorbeeld om een praktijk in Gaza te steunen waar we mee verbroederd zijn. Internationale solidariteit is heel belangrijk voor Geneeskunde voor het Volk. En voor onze patiënten is het heel waardevol om, ondanks hun eigen problemen, een bijdrage te kunnen leveren.”
“ Nog geen extreme wensen gezien”
I
k wilde geneeskunde studeren en een creatieve job, en dan kom je vanzelf uit bij plastische chirurgie. Aanvankelijk werkte ik in een ziekenhuis, maar daar hoor je als plastisch chirurg toch iets minder thuis. In 2005 ben ik dan met mijn vrouw, die dermatologe is, een eigen praktijk gestart. Intussen is er een tweede plastisch chirurg bijgekomen en ook een oogarts en een vasculair chirurg. Daarnaast werken hier ook kinesisten, diëtisten en schoonheidsspecialistes. Eén dag per week werk ik nog in het ziekenhuis. Ingrepen op medische indicatie – zoals borstreconstructies na een amputatie, brandwonden, borstverkleiningen en chirurgie na ongevallen – voer ik daar uit. Het leiden van de zaak heb ik intussen uitbesteed aan een manager. Ik hoef enkel te opereren.” “Mensen zeggen vaak dat ze nooit iets aan zichzelf zouden laten doen. Tot ze zoveel jaar verder zijn en bij zichzelf duidelijke tekenen van veroudering vaststellen. Vrouwen die er als Barbie willen uitzien hebben we hier nog niet over de vloer gekregen, we zien zelden mensen met extreme wensen. Die gaan wellicht naar iemand anders.” “Borstvergrotingen worden het meest gevraagd. Meestal door vrouwen die van een B-cup naar een C-cup willen, vaak na een zwangerschap. Het is trouwens een mythe dat vrouwen een borstvergroting willen omdat hun man daarop aanstuurt, mijn patiënten komen vrijwel altijd alleen. Mannen vragen dan weer opvallend vaak om iets te laten doen wat vrijwel niemand opvalt, ze willen een iets ronder of meer vierkant gezicht bijvoorbeeld.” “Het liefst doe ik neuscorrecties. Dat is fijne chirurgie, technisch heel uitdagend. Vooraf moet je goed kunnen inschatten
hoe het er gaat uitzien. Soms vragen mensen om een wipneus of de neus van Jennifer Aniston, maar de neus van iemand anders past niet altijd in jouw gezicht. Het is ook niet altijd mogelijk een bepaalde neus na te maken, dat heeft te maken met de botvorm en de dikte van de huid.” “Ik heb ooit een undercoverjournaliste over de vloer gehad. Ik bleek de enige plastisch chirurg die haar eerlijk van antwoord had gediend. Als ik een bepaalde ingreep geen goed idee vind, zeg ik dat altijd tegen de patiënt. Ik waarschuw dat te grote borsten voor rugpijn zullen zorgen en in de weg zullen zitten.
De neus van Jennifer Aniston past niet zomaar in elk gezicht. Ook bilimplantaten geven heel vaak problemen. Maar het is niet aan mij om te beslissen, ik ben niet degene die aan het einde van de rit tevreden in de spiegel moet kijken. Alleen borstspier- of kuitimplantaten doe ik niet. Het resultaat is zelden natuurlijk en de kans op complicaties is veel te groot.” “Het blijft toch een taboe, een plastische ingreep laten uitvoeren. Mensen moeten een hoge drempel over voor ze bij een plastisch chirurg aankloppen, ze hebben vaak een lange weg afgelegd. Ze zijn bang dat ze abnormaal zijn of dat hun vraag niet te realiseren is. Maar achteraf zeggen ze vaak dat ze veel eerder hadden moeten komen. Patiënten noemen een plastische ingreep dikwijls de beste beslissing van hun leven.”
STUDENTEN
CAMPUSKRANT | 16 DECEMBER 2015
STUDENTEN BEDANKEN INSPIRERENDE OUD-LERAARS
“ Hopelijk word ik later net zo’n crack”
Leraar Grieks en Latijn Dirk D’huyvetters naast zijn oud-leerling Holger Willems: “Ook voor ingenieurs is taalvaardigheid essentieel: ze moeten hun ideeën onder woorden kunnen brengen.”
Rijker in het leven
Celiens medestudent Holger Willems (19) koos voor Dirk D’huyvetters, zijn leraar Grieks en Latijn aan het Sint-Albertuscollege in Heverlee. Hij is vol geestdrift over zijn vak: “De kracht van tweeduizend jaar oude teksten is dat ze menselijke kwesties bespreken die van alle tijden zijn. Wat is waar, wat is goed? Ze bevatten wijsheden waarmee je de vraagstukken van vandaag kan aanpakken.”
Ook voor een ingenieur in spe is taalvaardigheid essentieel, vindt hij: “Je moet je ideeën onder woorden kunnen brengen, uitleggen hoe je redeneert, hoe je tot resultaten komt. Dialoog is een belangrijke stap naar de oplossing.” “Dirk brengt zijn leerlingen vooral een levensvisie bij”, zegt Holger. “Hij prikkelde mijn nieuwsgierigheid en interesse voor wat er gaande is in de wereld. Dankzij hem begin ik mijn carrière met heel wat culturele bagage.” In de aanloop naar de universiteit schakelde Holger van klassieke talen over naar wetenschappen-wiskunde. “Acht uur wiskunde per week hebben, heeft mij enorm geholpen. Maar ik heb de lessen Grieks en Latijn toch gemist. Als je die talen gevolgd hebt, sta je veel rijker in het leven.” “Combineer je de rijkdom van klassieke talen met de schoonheid van wiskunde, waar alles prachtig in elkaar valt, dan heb je het beste van twee werelden”, besluit Dirk. Holger voegt toe: “Dirk is de belichaming van een meester in zijn vak die een klare kijk heeft op de wereld. Hopelijk word ik later net zo’n crack als hij.”
Celien Mertens met haar oudlerares wiskunde Inge Smeets: “Als we vraagstukken oplosten, moesten we iedere stap uitleggen. De uitkomst was haast bijkomstig.”
© KU Leuven | Rob Stevens
V
Smeets heb meegekregen”, zegt Celien. “Als we vraagstukken oplosten, moesten we iedere stap uitleggen. De uitkomst was haast bijkomstig. Mevrouw Smeets vond: je kan altijd een rekenfout maken, maar het belangrijkste is dat je redenering klopt. Dat helpt me nu als ik een presentatie moet houden of een verslag moet schrijven. Ook tijdens examens kom ik goed uit mijn woorden.” Haar oud-leerkracht is erg gecharmeerd door de award: “Er zijn zo veel leerkrachten die hard hun best doen, maar niet iedereen heeft zulke getalenteerde leerlingen als Celien in de klas. Het geeft veel voldoening als je werk vruchten afwerpt.”
© KU Leuven | Rob Stevens
De passie van een bevlogen leerkracht kan erg aanstekelijk werken. Dat blijkt ook uit de verhalen van de Best Students die de Faculteit Ingenieurswetenschappen tijdens haar Sint-Barbarafeest bekroonde. Op hun beurt bedachten de elf laureaten hun favoriete oud-leerkracht met een Inspiring Teacher Award. “Het geeft veel voldoening om te zien dat je werk vruchten afwerpt.” Tom Van de Weyer oor de tweede keer zette de Faculteit Ingenieurswetenschappen tijdens de viering van haar patroonheilige een aantal duo’s in de bloemetjes: studenten die met glans geslaagd zijn in hun eerste bachelor én hun favoriete leerkracht uit het middelbaar. Heel vaak is dat de leerkracht wiskunde. Dat geldt ook voor Celien Mertens (19). Tijdens haar schooljaren aan het Sint-Dimpnacollege in Geel kreeg ze wiskundeles van Inge Smeets: “Mevrouw Smeets sprak altijd heel gepassioneerd over haar vak. Dat werkte aanstekelijk, door haar kreeg ik zin om de leerstof helemaal te doorgronden.” Inge Smeets van haar kant is opgetogen over haar oud-leerlinge: “Celien was niet alleen een kei in wiskunde, ze communiceerde ook heel vlot. En ze kon een groep motiveren. Bij groepswerk zijn leerlingen vaak geneigd om elk een opdracht voor hun rekening te nemen. Maar het is net door samen te werken en te overleggen dat je een probleem van meerdere kanten bekijkt. Celien had dat goed begrepen.” “Mezelf duidelijk uitdrukken is de belangrijkste les die ik van mevrouw
IN BEELD
Kerst tandem
© Johan Van Droogenbroeck
17
Voor de tweede keer lanceren universiteit en stad ‘Love Leuven’, een actie om de studenten en inwoners van Leuven dichter bij elkaar te brengen. Op de kerstmarkt kunnen ze de stad samen ‘onder stroom’ zetten. Fietsen ze op een tandem – ontwikkeld door vzw VELO en studenten van ingenieurskring VTK – dan gaan de lichtjes van een kerstboom branden. Tijdens de aftrap op 10 december probeerden vicerector Rik Gosselink en nieuwsanker Wim De Vilder de tandem alvast uit (foto). Per afgelegde kilometer gaat er één euro naar het Rune Fonds en het Healthy Heart Fonds, de goede doelen van de kerstmarkt.
Fietsen kan elke dag vanaf 17u op het Hooverplein, t.e.m. 20 december www.leuvensekerstmarkt.com
18
STUDENTEN
CAMPUSKRANT | 16 DECEMBER 2015
JOB STUDENT Onze huisfotograaf gaat op werkbezoek
“ Heidegger is eigenlijk best toepasbaar op Vorkman” Naam
Alex Doumen (20) Richting
2de bachelor filosofie – minor theologie Job
Vorkman Duur
Het hele jaar, losse opdrachten
in Memoriam De universitaire gemeenschap neemt afscheid van:
Josée Vanhemelrijck Administratief medewerkster Personeelsdienst (29/09/1955 – 04/11/2015) Professor Karel Tavernier Emeritus gewoon hoogleraar Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen, Gewezen algemeen beheerder en vicerector KU Leuven (12/03/1933 – 16/11/2015) Balder Bonne Student aan de Faculteit Architectuur, Campus Sint-Lucas Gent (14/11/1994 – 22/11/2015)
Een vaag gerucht over een verloren schoen en het bestaan van ene Vorkman volstaan blijk baar om mijn lichte weerstand tegen mans hoge mascottes te vergeten en me naar Alma 2 te begeven. Waar ik kennismaak met een knuffelbare versie van Alma’s puntige logo, weliswaar woordloos. Ik aanschouw hoe hij horden halfgeschoeide Almanezen van chocola en koekjes voorziet, en beslis onze afspraak te verzetten naar een moment waarop woorden gedoogd worden. De ontpopte versie van Vorkman blijkt te bestaan uit Alex Doumen, een aimabele tweedejaars bachelor in de filosofie. Wat brengt hem tot deze metamorfoses? “Ik was op zoek naar een
studentenjob en zag op de Facebookpagina van Alma een oproep om Vorkman te spelen. Ik hou er wel van om mensen te entertainen, schreef een enthousiaste mail en kreeg meteen de job. Ik vroeg mijn goede vriend en studiegenoot Felix of hij zin had om mee te doen en sindsdien zijn wij Vorkman. Je hebt immers altijd een begeleider nodig met dat 2,30 meter hoge pak waarin je niet zoveel ziet. We wisselen netjes van rol, omdat we beiden liefst ín het pak zitten. De eerste keer heb ik zelfs de volledige vier uur volgehouden in plaats van te wisselen, omdat het zo leuk is, ondanks het feit dat je in een kleine sauna zit.” “Er is niet meteen een link met mijn studie, maar nuttig blijkt het wel: je moet als filosoof publiek kunnen en durven debatteren terwijl
Benoemd of onderscheiden
ik vroeger wat verlegen was. Maar als Vorkman moet je je gewoon smijten. Om toch een linkje met de filosofie te leggen: Heidegger heeft het over de ‘Geworfenheit’, het feit dat je op de wereld geschopt bent en er het beste van moet maken, en over het ‘Mitsein’: je bestaat tussen anderen en bent afhankelijk van hun aanwezigheid. Dat zijn twee termen die ook op mijn werk als Vorkman van toepassing zijn, dus voilà.” “De start van Vorkman was wat traag, maar intussen is hij echt wel bekend. Ik lijd intussen al aan het Superman/Clark Kent-syndroom (lacht). De centen spaar ik voor een road trip met de vrienden. Én een reis met de vriendin!”
TEKST en FOTO’S: Rob Stevens
• Sander Vaeck, alumnus ingenieurswetenschappen, won de vijfde Encon Energy Prize (2.500 euro) voor zijn masterproef ‘Interactions of the European gas and electricity grids: the case of power to gas technology’.
• Professoren Jan Cools (Departement Menselijke • Professor Raf De Saeger (Architectuur, CampusErfelijkheid) en Kim De Keersmaecker (Deparsen Sint-Lucas Brussel en Gent) ontving een ere- • Drie KU Leuven-professoren ontvingen een tement Oncologie) hebben de driejaarlijkse Prijs doctoraat van de Roemeense Technical University award van de AstraZeneca Foundation, uitgereikt Stichting Antoine Faes (2013-2015) ontvangen, of Cluj-Napoca. in samenwerking met het FWO en het FNRS, en voor hun onderzoek naar genen die een rol spegoed voor 25.000 euro. Professor Massimilia len bij het ontstaan van T-cel-leukemie. De prijs • De EOS Pipet – een prijs voor een verrassende no Mazzone (Laboratorium voor Moleculaire wetenschappelijke prestatie van een jonge weomvat 35.000 euro voor de laureaten en 15.000 Oncogenese en Angiogenese (Vesalius Research tenschapper – gaat dit jaar naar biologe Auro euro voor hun onderzoeksgroep. Center), KU Leuven/VIB) ontving de award voor ra Geerts voor haar doctoraatsonderzoek aan Oncologie; professor Yves Moreau (Afdeling • Professor Peter Van den Broeck (hoofd TechKU Leuven over evolutie en klimaatverandering ESAT-STADIUS) de prijs voor Bio-informatica; nologiecluster Bouw, Technologiecampussen onder leiding van professor Luc De Meester. en professor Wim Janssens (Pneumologie) de Gent en Aalst) ontving een eredoctoraat van de award voor Respiratory Diseases & COPD. Bulgaarse University of Architecture, Civil Engi- • Siel Demeyere, doctoranda aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid Campus Kulak Kortrijk en • Patrick Van Rymenant, docent en onderzoeker neering and Geodesy (Sofia). aan Université Lille 2, is één van de twee laureaan Technologiecampus De Nayer, kreeg de pro• Professor Sylvia Wenmackers (HIW) ontving de aten van de internationale Ius Commune Prize fessor De Soeteprijs van het Belgisch Instituut voor Robbert Dijkgraaf Essayprijs 2015 voor haar essay 2015. Ze ontving deze prijs voor haar publicatie Lastechniek (BIL) voor zijn verdienste binnen het ‘Kijkt u eens’. De prijs omvat een kunstwerk en ‘Liability of a Mother Company for its Subsidiary onderwijs en onderzoek in de lastechnieken. publicatie van het essay in Het Parool, Folia en in French, Belgian and English Law’ in de EuroNew Scientist. pean Review of Private Law. • Valérie Vancauwenberghe (Afdeling Mechatronica, Biostatistiek en Sensoren) won de tweede • Emeritus professor Roland Renson (FaBeR) ont- • Rechtenstudente Inge Alberti ontving de Popprijs van de Cargill Young Scientist Award van de thesisprijs voor haar masterproef ‘Blurred lines: ving de Life Time Award 2015 van de International European Federation of Food Science and TechnoSociety of Olympic Historians (ISOH). de troebele grens tussen inspiratie en plagiaat’. logy (EFFoST).
PORTRET
CAMPUSKRANT | 16 DECEMBER 2015
SPEED DATE
19
In 27 vragen naar hoofd en hart van Thomas Hertog
Thomas Hertog (40) leidt de Onderzoeksgroep Hoge-energiefysica aan het Instituut voor Theoretische Fysica. Ine Van Houdenhove
“ Vanuit de ruimte zie je geen
01/ Wat wilde u ‘later’ worden?
“Astronaut – ik was al vroeg in de ban van de schoonheid van het heelal. Kosmoloog is een minder spannend alternatief, maar wij raken wel veel verder (lacht). Ik vond op school zowel inspiratie in de lessen wiskunde als in de dialogen van Plato.”
02/ Op welke job bent u jaloers?
“Ranger in het Virunga-park in Uganda. Als kosmoloog ben je met de natuur bezig op een heel abstract niveau.”
03/ Wat is het grootste misverstand over uw vakgebied?
“Dat de oerknal een explosie was. En dat je door een zwart gat naar een ander heelal kan reizen. Aan gespreksstof heb je als kosmoloog in elk geval nooit gebrek (lacht).”
08/ Is er plaats voor geloof in de wetenschap?
“Als er een gezonde afstand en een strikte methodologische scheiding is, kunnen geloof en wetenschap elkaar voeden en zuurstof geven. Maar God is niet de oplossing van een differentiaalvergelijking.”
09/ Welke karaktertrek is onontbeerlijk voor uw job?
“Verbeeldingskracht – theoretische fysica zweeft tussen ratio en verbeelding. En een licht naïef optimisme. Je moet geloven dat we in staat zijn de raadselen van het heelal te ontsluieren. Ooit. Dat ik dat zelf niet zal meemaken, frustreert me niet. Het is een prachtig project van de mensheid en ik prijs me gelukkig dat ik daartoe kan bijdragen.”
04/ Begrijpen uw kinderen wat u doet?
“Ze zijn elf, acht en vijf, en uiteraard praat ik met hen over het heelal – heel boeiend om live een wereldbeeld vorm te zien krijgen.”
05/ Wat was het mooiste moment van uw loopbaan tot dusver?
“Mijn eerste gesprek met Stephen Hawking in de zomer van 1998. Ik had het gevoel thuis te komen, ik had het onderzoeksdomein en de methode gevonden waar ik naar op zoek was. Hawking van zijn kant besefte dat hij ook iets kon aanvangen met mij ... We hebben de hele dag gepraat. Dat de communicatie moeizaam verliep, was van geen tel.”
06/ Aan welk project zou u meteen beginnen als geld geen factor was?
“Onze onderzoeksgroep werkt zuiver theoretisch. Ik zou een experimentele tak uitbouwen rond gravitatiegolven – trillingen van het ruimteweefsel die bijvoorbeeld ontstaan wanneer twee zwarte gaten samensmelten. Met waarnemingen van die golven kan je het donkere heelal bestuderen, een heel nieuwe vorm van astronomie.”
“Dan zou ik bijzondere aandacht besteden aan de bijdrage van onze universiteit aan het publieke debat. Net zoals onze rector doet, eigenlijk. Ik zou weleens mediatraining van hem willen krijgen ...”
14/ Als u terug in de tijd kon reizen, waarheen zou u dan gaan?
“Naar de vijftiende eeuw, de periode waarin nieuwe werelden werden ontdekt. Als kosmoloog ben je eigenlijk een beetje de ontdekkingsreiziger van vandaag.”
15/ Waarop bent u trots?
“Dat ik kosmologie in Vlaanderen opnieuw op de kaart heb gezet, als onderzoeksdomein maar ook bij het brede publiek.”
dagelijkse situaties makkelijk analytisch benaderen. Al heb ik gemerkt dat je de belangrijkste beslissingen in het leven toch met je buikgevoel neemt.” 21/ Waar zou u het liefst wonen?
“Ik heb in Cambridge gewoond, in de VS, Frankrijk, Zwitserland ... Ik kan overal wonen, liefst samen met mijn gezin. Als er maar een goede koffiebar in de buurt is en een universiteit met een departement natuurkunde met visie.”
16/ Wat zit er in uw cd-speler?
Mijn eerste gesprek met Stephen Hawking, in de zomer van 1998, voelde als thuiskomen. We hebben de hele dag gepraat.
10/ Zijn er voldoende vrouwen in uw vakgebied?
“Nee, dat is overduidelijk. Maar ik ben absoluut geen voorstander van quick fixes als quota. In mijn domein moet er eerst en vooral iets worden gedaan aan de te geringe instroom van meisjes.”
11/ Voor welk tv-programma blijft u thuis?
“Ik heb geen televisietoestel (lacht). In de wandelgangen van de VRT herken ik dan ook geen enkele BV.”
12/ Wat is uw dierbaarste bezit? 07/ Wat als u rector was?
© KU Leuven | Rob Stevens
grenzen”
“Mijn trouwring.”
“Manu Chao, U2, Rachmaninov – ik heb zelf nog piano gespeeld. En Franstalige muziek – ik woon in Waals-Brabant en via je kinderen rol je vanzelf in de plaatselijke cultuur.”
17/ Wanneer bent u het bangst geweest?
“In 2001 maakten mijn vrouw en ik een romantische reis langs de zijderoute. In een verlaten vallei in het noorden van Iran, op zoek naar de ruïnes van een middeleeuwse burcht, raakten we verdwaald en ontsnapten op het nippertje aan een steenlawine.”
18/ Wat zullen we over vijftig jaar onbegrijpelijk vinden?
“Dat we zolang geloofd hebben dat we de enigen zijn in het heelal. Toen ik jong was, was buitenaards leven pure sciencefiction. Terwijl het nu voor een wetenschapper, in het licht van zovele exoplaneten, bijna een evidentie lijkt.”
“Carpe diem: het leven exploreren in al zijn dimensies. Ik bruis over het algemeen wel van levenslust.”
23/ Waaraan hebt u een hekel?
“Creationisme en het extremisme waartoe het leidt. Ik moet in april in de VS spreken op een congres over de dialoog tussen wetenschap en geloof, dat wordt spannend.”
24/ Wat maakt u gelukkig?
“Helemaal opgaan in een berekening en je realiseren dat je je vanuit je bureau hier kan verdiepen in de uithoeken van het heelal, dankzij de magie van de wiskunde.”
25/ Wat doet u het liefst?
“De wereld exploreren en buitenlandse vrienden ontvangen. In de bergen wandelen met mijn kinderen, van hut naar hut.”
26/ Wat zou u graag beter kunnen? 19/ Wat is de ergste job die u ooit hebt gedaan?
“Een vakantiejob op mijn achttiende, aan de band in een bedrijf dat frisdrankblikjes maakte. Ik deed de nachtshift, de machines maakten een hels lawaai ... Vanuit sociaal oogpunt was het wel heel interessant, ik heb er veel opgestoken (lacht).”
13/ Hebt u een ‘guilty pleasure’?
“Ambachtelijke speculaas. Het sinterklaasseizoen is heerlijk voor mij. Af en toe maak ik het ook zelf met de kinderen.”
22/ Hebt u een motto?
20/ Wat is uw belangrijkste karaktertrek?
“Ik ben nogal rationeel ingesteld en zal ook
“Onderhandelen. Dat hoort erbij als je een onderzoeksgroep leidt, maar het is nieuw voor mij.”
27/ Wat is de belangrijkste les die het leven u heeft geleerd?
“Dat de eenheid binnen de mensheid veel dieper gaat dan de verschillen. Vanuit de ruimte bekeken zijn er geen grenzen. Ik hoop dat we op een dag meer kosmische burgers zullen zijn dan mensen van verschillende nationaliteiten en rassen.”
20
CAMPUSKRANT | 16 DECEMBER 2015
IN BEELD
Wereldbal
© KU Leuven | Rob Stevens
Een 500-tal beursstudenten uit meer dan 30 verschillende ontwikkelingslanden trokken op vrijdag 11 december naar Alma 2 voor een sfeervolle ‘Get Together Day’. Ze kregen er een winterbarbecue voorgeschoteld en gooiden de beentjes los tijdens een dansfeest. Een photo booth stond garant voor een resem gekke bekken en verkleedpartijen. De beursstudenten volgen allemaal een masteropleiding binnen het International Course Programme (ICP), dat jongeren uit ontwikkelingslanden de kans wil bieden om verder te studeren. Die opleidingen worden gegeven aan verschillende Vlaamse universiteiten en gefinancierd door de Vlaamse Inter universitaire Raad – Universitaire Ontwikkelingssamenwerking (VLIR-UOS).
MUSIC WAS MY
FIRST LOVE
De wetenschap achter de meezinger
‘ Love is
the drug for me’ (Roxy Music, Love Is the Drug, 1975)
Sven Nys heeft een nieuwe liefde. Sven Nys wint weer na een jaar van droogte. Eén plus één is twee, denk je dan. Is verliefdheid de gedroomde doping voor elke topsporter? TEKST: Wouter Verbeylen | ILLUSTRATIE : Gudrun Makelberge
S
portpsycholoog Bert De Cuyper van FaBeR begeleidt al dertig jaar topsporters. “Bij een eerste gesprek vraag ik altijd: ‘Vertel eens over je beste prestatie.’ En soms antwoordt die sporter dan inderdaad: ‘Ik was toen smoorverliefd.’ Maar er is ook het verhaal van de tennisser die al tijdens de wedstrijd, als hij op verlies staat, naar zijn trainer gebaart om een vliegtuig vroeger naar huis te boeken. Om sneller terug bij zijn lief te zijn. Dus ja, verliefdheid kan in een wedstrijd echt het verschil maken, in goede én in slechte zin welteverstaan.” ‘Anger is a gift’
Emoties zijn nooit eenduidig goed of slecht, legt De Cuyper uit. “Je moet altijd onderscheid maken tussen de beleving van de emotie en het effect ervan op de prestatie. Verliefdheid wordt beleefd als een prettige opwinding, maar het effect op het presteren kan dus wel degelijk negatief zijn. Woede, een onaangename emotie, kan positief renderen. Denk maar aan Lance Armstrong. Die reed niet alléén op doping, maar vaak ook op
woede. Eén van Armstrongs motto’s was ‘Anger is a gift’ van de rockgroep Rage Against The Machine. Dat klopt: woede kan je tot boven op een col stuwen, al is het misschien niet de beste emotie om te beslissen hoe je de eindsprint slim afrondt.” “Explosieve sporters gaan opwindende emoties zoals woede en verliefdheid bewust oproepen om beter te presteren. Maar bij precisietaken – denk aan schietsport of golf – zijn emoties met veel opwinding juist hinderlijk.” Wie verliefd is, zit ook vaak met het hoofd in de wolken. Is afleiding niet dodelijk voor elke topprestatie? “Niet noodzakelijk. Soms komt afleiding juist goed uit. Topsporters gebruiken associatieve en dissociatieve aandachtsstrategieën. Bij associatie richten ze hun aandacht op de sport zelf, op de uitvoering ervan: trek ik mijn knieën hoog genoeg op, belast ik sommige spieren niet te veel? Bij dissociatie wil je je aandacht afleiden van de inspanning. En dan komt verliefdheid soms goed van pas. Dagdromen over je lief, terugdenken aan de eerste kus: ideaal afleidingsmateriaal.”
“De meeste topsporters zweren bij associatie. Afdwalende gedachten kunnen er immers voor zorgen dat je ongemerkt trager gaat lopen, of dat je als tennisser te laat het traject van een bal inschat. Maar soms zal een marathonloper met een voorkeur voor associatie toch wat dissociatieve afleiding van de pijn zoeken.”
Het maakt niet uit of het klopt dat Sven Nys wint door zijn nieuw lief. Het maakt wél uit dat hij dat zelf gelooft. Saai leven
Sven Nys twijfelde zelf niet aan het heilzame effect van de liefde. ‘Wie verliefd is, is gelukkig, en wie gelukkig is, kan net dat tikkeltje meer’, oreer-
de hij in de pers. “Het maakt niet uit of het juist is dat Sven Nys wint vanwege zijn nieuw lief ”, zegt De Cuyper. “Dat is meestal toch niet te achterhalen. Het maakt wél uit dat hij dat zelf gelooft, en daar zelfvertrouwen uit put. Mensen zijn naïeve wetenschappers, die altijd op zoek gaan naar verklaringen. En dan grijpen ze vaak naar algemeen aanvaarde opvattingen, zoals ‘liefde geeft vleugels’.” Toch hoor je vaak dat sporters baat hebben bij een saai leven. Verliefdheden gooien roet in de routine. “Dat dacht de Britse wielerlegende Chris Hoy ook: hij wilde vooral geen nieuw lief in de aanloop naar de Spelen in Peking. Maar het draaide anders uit: Hoy werd toch verliefd én hij won er drie keer goud. Wat jij ‘een saai leven’ noemt, gaat vooral over focussen op de essentie, over controle over je levensgewoonten. Een nieuwe liefde hoeft je leven niet overhoop te gooien. Ze kan net rust brengen en zelfvertrouwen geven. Vergeet niet: een topsporter moet zich aan zijn trainingsschema’s houden, maar het is even belangrijk dat hij goed rust en ontspant. En een nieuw lief kan voor de gewenste ontspanning zorgen.” “Anderzijds, als je onzeker bent over je lief, kan het ontsporen. Een jaloerse topsporter die zijn nachtrust opoffert om te checken wat zijn lief aan de andere kant van de planeet aan het doen is: dat is nooit bevorderlijk voor het presteren.” Bert De Cuyper vindt dat de pers het vaak veel te simpel voorstelt. “Sven Nys die een nieuw lief heeft en wint: het publiek smult daar natuurlijk van. Maar een wetenschapper mag het niet zo eenvoudig voorstellen. ‘Je kan er niet voor zorgen dat ik weer verliefd word zeker?’, vroeg een sporter me ooit. Nee, dat niet meteen, maar we kunnen wel op zoek naar waarom die verliefde sporter won: was zijn voorbereiding beter? Was de wil om te winnen groter? Of waren de negatieve gedachten plots weg? En daar kunnen we wél mee aan de slag.”