29 MAART 2017
KULEUVEN.BE/CK
07
JG 28
“MAAK HET JEZELF TOCH NIET ZO MOEILIJK IN DE KEUKEN”
“VREEMD DAT IK NIET MEER FILOSOFEN OP CAFÉ ZIE”
Prof pleit voor noodmaaltijden en Belgisch dieet
De wijsgerige discipline volgens Herman De Dijn
2
8
VERBAASDE WIELRENNERS IN DE WINDTUNNEL
ZIJN PLEZIER EN AFKEER POPPETJES IN ONS HOOFD?
Een beroepsmisvorming met een aerodynamisch voordeel
‘Net als in de film’: Inside Out binnenstebuiten gekeerd
10
20
Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug.
Tijdschrift - toelating gesloten verpakking
Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X
2099 Antwerpen X n° BC 6379
erkenning: p303221
PB-nr. B-4883
Ik wil altijd beter, juister, verder Mechels burgemeester Bart Somers 14
Hackers maken bedrijven veiliger
“Digitale inbraken in bedrijven worden vaak pas na maanden of jaren vastgesteld, of zelfs helemaal niet”, zegt Lieven Desmet, één van de specialisten in computerbeveiliging die bij Intigriti betrokken is. “Voor een degelijke beveiliging heb je zoveel snel veranderende technische kennis nodig dat een bedrijf dat niet meer op eigen kracht kan behappen.” Daarom lanceerde Inti griti een formule om bedrijven en ethical hackers samen te brengen. “De hackers gaan op zoek naar bevei-
ligingsproblemen en rapporteren die op een verantwoorde manier. Het bedrijf betaalt pas als er iets gevonden wordt. Hoeveel? Dat hangt af van de complexiteit van het ontdekte probleem.” De formule slaat aan: Intigriti haalde met Kine polis en Bpost al grote klanten binnen. “Als spin-off bouwen we verder op de expertise van de onderzoeksgroep DistriNet, waar tachtig onderzoekers zich toeleggen op veilige software. Dat wekt vertrouwen.” Lees meer op P.04
WILD IN KILT VEROVERT HIGHLANDS VAN HEVERLEE 18
MEEDOEN ‘VOOR DE FUN’ LEVERT SOMS ONAANGENAME VERRASSINGEN OP
Online DNA-tests verre van onschuldig Genetica is niet langer alleen een wetenschappelijke aangelegenheid, maar ook booming business. Bij tal van online bedrijfjes kan je voor een paar honderd euro laten testen hoeveel procent Neanderthaler je bent en of je atleten-DNA hebt. Maar de resultaten stellen weinig voor én je DNA-profiel ligt te grabbel op het internet. Ilse Frederickx
W
Iedereen Hitler? “Trump is een tweede Hitler, Wilders is een tweede Hitler, Le Pen is een tweede Hitler ... Wie zoiets beweert, gebruikt de geschiedenis als een grabbelton van argumenten, als een scheldwoord.” Populisme heeft de wind in de zeilen en Europa wankelt, maar wie vergelijkt met het klimaat van de jaren dertig slaat de bal mis, vinden experts. Lees meer op P.05
© KU Leuven | Rob Stevens
Een goede aanval is de beste verdediging: de nieuwe spin-off Intigriti brengt bedrijven die de veiligheid van hun online diensten willen laten nagaan samen met ethical hackers. Die proberen in te breken, maar rapporteren de fouten in plaats van ze te misbruiken.
ereldwijd hebben al meer dan drie miljoen mensen een DNA-kit gekocht bij een online bedrijf. Je bestelt een kit, spuwt wat speeksel in een buisje en stuurt het op. De prijs varieert van 150 tot 1.500 euro, plus verzendingskosten, al naargelang je iets heel specifieks laat testen of je hele genenverzameling in kaart laat brengen. Wat kan je zoal laten testen? Alles wat te maken heeft met genetische afstamming. Ben je gepassioneerd door genealogie en wil je de takken van je stamboom verder invullen? Hoop je stiekem familie te zijn van Marilyn Monroe of Elvis Presley, of wil je weten of je een Viking, Kelt of Germaan onder je voorouders hebt? Je kunt ook je medische risico’s laten testen. En zelfs je achterdocht: ben jíj misschien de vader van dat kind? En als je
vermoedt dat je partner vreemdgaat, kan je een onderbroek laten onderzoeken op vreemd DNA … Of het sop de kool waard is, is nog maar de vraag. Evolutionair geneticus Maarten Larmuseau (Laboratorium voor Forensische Genetica en Moleculaire Archeologie) en bio-ethicus Pascal Borry (Interfacultair Centrum voor Biomedische Ethiek en Recht) namen een veertigtal bedrijfjes onder de loep. Ze lieten ook hun eigen DNA testen via verschillende sites. Familiefeestje
Hun experiment toonde aan dat de kwaliteit van de tests vaak te wensen over laat. Als je te horen krijgt dat je 2,3 procent Neanderthaler-DNA hebt, is dat misschien een leuk weetje om op een familiefeestje te vertellen. Maar inhoudelijk stelt het niks voor, zegt Maarten Larmuseau. “Élke
West-Europeaan heeft één à drie procent Neanderthaler-DNA. Wat zorgwekkender is: de resultaten van de tests spreken elkaar tegen. Mijn eigen voorouders zijn volgens de ene test afkomstig uit Scandinavië, volgens een andere uit Groot-Brittannië en volgens een derde uit Midden-Europa. Om nog te zwijgen van de gevolgtrekking dat ik een Kelt of Germaan tot mijn voorouders kan rekenen: biologisch en historisch gezien is dat pure onzin.”
Wat als je naast je zogenaamde Vikinggehalte ook de melding krijgt dat je een halfbroer of -zus hebt? Lees verder op P.06
02
NIEUWS
CAMPUSKRANT | 29 MAART 2017
COLUMN © KU Leuven | Rob Stevens
Drie pittige pennen geven om de beurt hun hoogst persoonlijke en ongezouten kijk op actualiteit en universiteit.
Luc van Doorslaer is directeur van CETRA, het Centre for Translation Studies van de KU Leuven. Hij werkt ook al vele jaren als tv-journalist.
HET ‘BELGISCH DIEET’: GEZONDE VOEDING HOEF JE NIET VER TE ZOEKEN “Een bruine boterham met plattekaas en radijs als lunch of stukjes koolrabi als aperitiefhapje: we moeten de rijkdom die traditioneel in ons voedingspatroon zat herontdekken.” Professor Christophe Matthys houdt een warm pleidooi voor een Belgisch dieet. En hij legt uit waarom het een goed idee is om altijd een voorraad noodmaaltijden in de vriezer te hebben.
De geletterde hub
T
rinity College Dublin. Een naam als een klok in de universitaire wereld. Lid van een aantal selecte clubs waar ook de KU Leuven met nauwelijks verholen trots deel van uitmaakt. De Coimbra Group, die vereniging van enkel maar traditionele en dus eerbiedwaardige universiteiten. Of LERU, de League of European Research Universities, de groep die zich profileert als Champions League van prominent onderzoeksgeoriënteerde instellingen. Ook Trinity, gesticht in 1592, voelt zich als een vis in het water in zulke uitgelezen gezelschappen met af en toe een elitair oprispinkje.
Niet alleen steden poten landmarks neer, ook universiteiten doen dat.
Vele academische collega’s hebben uitstekende herinneringen aan Trinity. Het prototype van een stadscampus, één groot domein van 190.000 m² (in mensentaal: 38 voetbalvelden), als luisterrijke intellectuele oase pal in het centrum van Dublin. Onlangs was ik er tot mijn grote genoegen uitgenodigd als spreker op een congres dat plaatsvond in de Long Room Hub. Ik was zowat tien jaar niet meer in Trinity geweest en kon mij dat gebouw niet herinneren. Langs het cricketveld en het rugbyveld van de campus, noblesse oblige, wandelde ik naar de Arts Faculty. Maar een Long Room Hub was er niet meteen te
vinden. Een buitengewoon hulpvaardige student bracht mij er persoonlijk naartoe. Het bleek een apart staand hypermodern gebouw te zijn waar ik al twee keer aan voorbijgelopen was. Arts & Humanities associëren we kennelijk onbewust met enige architecturale plechtstatigheid. En de Long Room Hub wilde heel bewust tegen dat soort stereotiepe patronen ingaan. Sinds 2010 staat het daar in al zijn blinkende moderniteit: het Arts & Humanities Research Institute van Trinity. Door de universiteit met grote symboolkracht ingeplant in het hart van de campus, om zichtbaar uit te drukken dat Letteren en Humane Wetenschappen de kern vormen van het universitaire wezen, vroeger en nu. This pivotal location was chosen by the university to highlight the centrality of the arts and humanities to its mission and to society, zegt de website. Het is even naar adem happen voor wie is opgegroeid in het Vlaanderen van minister-presidenten die met veel marketingcompetentie vooral de DIRV, de Derde Industriële Revolutie in Vlaanderen, of recenter het STEM-discours gepromoot hebben. Het woord hub is de voorbije decennia in Vlaanderen vooral gebruikt als het ging over luchthavens of over verkeersknooppunten. Hub-denken in een gefunctionaliseerde en vertechniseerde vorm, ook dat heeft een humaan trekje. Niet alleen steden poten landmarks neer, ook universiteiten doen dat. Op symbolische plekken en met een maatschappelijke betekenis. Leuvense Letterenstudenten denken aan hun gelouterde, maar afbrokkelende Kremlin in de Blijde-Inkomststraat, Trinitiaanse aan hun geletterde en sprankelende Long Room Hub. Het is meer dan een symbolisch verschil.
TEKST: Tine Bergen | FOTO: Rob Stevens
Hoera voor
hutsepot H
et festival DOCVILLE zet doorgaans vooral interessante documentaires op de kaart, maar dit jaar werden ook de smaakpapillen rijkelijk verwend. Daar zit professor humane voeding Christophe Matthys voor veel tussen: “Mensen weten vandaag eigenlijk niet meer goed hoe ze met voeding moeten omgaan. Daarom heb ik de organisatoren van het festival gevraagd of we daar samen iets rond konden doen. Zo was er een fruit tasting en een panelgesprek ‘100 eetvragen in 100 minuten’. En samen met chefkok Manuela Van den Eynde heb ik een kookworkshop gegeven waarin we gezonde, betaalbare en haalbare gerechten klaarmaakten.”
Reageren? Mail naar nieuws@kuleuven.be
KANTTEKENING
© Joris Snaet
Uitgehongerde wolven
Wat leren objecten uit de antieke stad Sagalassos ons?
Lees het artikel op P.10
Gezond eten begint volgens professor Matthys met voedselgeletterdheid. Vier principes leren je om opnieuw beter om te gaan met je voeding: plannen, kiezen, klaarmaken en samen opeten. Door te plannen wat je eet, bijvoorbeeld met een weekmenu, breng je structuur in je voedingspatroon. Zo ga je gezondere opties makkelijker meenemen. Als je nog iets moet bedenken terwijl je al honger hebt, kies je voor de weg van de minste weerstand en eet je meestal dus ook minder gezond. “Het is heel belangrijk om ook je boodschappen te plannen en te zor-
gen dat je alle ingrediënten hebt als je met koken begint”, benadrukt professor Matthys. “Op maandag kook ik voor mijn drie zonen, die altijd als uitgehongerde wolven snakken naar eten. Ik zorg ervoor dat ik alles maar uit de diepvries of koelkast moet halen. Ik gooi bijvoorbeeld diepvriesspinazie in de wok, bak er een stukje vlees bij, voeg een bron van koolhydraten toe, zoals aardappelen of rijst, en in een dik kwartier heb ik een maaltijd op tafel.” Light-gelovig
Stap twee gaat over het kiezen van je ingrediënten. Het aanbod is vandaag zo groot, wat kies je? Labels kunnen daarbij heel misleidend zijn. Zo kan light dressing meer kilocalorieën bevatten dan gewone dressing. Professor Matthys: “We worden misleid door woorden als natural, light, original, traditional en locally produced. Als je die in de juiste volgorde op je product zet, kan je er zeker van zijn dat het op dit moment verkoopt.” “We zijn ons ook niet voldoende bewust van de hoeveelheid calorieën in de voedingsproducten die we kopen. Een vrouw heeft dagelijks gemiddeld 2000 kcal nodig. Neem een caramel macchiatto van bij Starbucks: die kan al tot 350 kcal bevatten. Eigenlijk drink je dan een kleine maaltijd, maar voor je maagdarmstelsel voelt het niet zo. Zo’n latte is heel energiedens als je kijkt naar het
NIEUWS 03
CAMPUSKRANT | 29 MAART 2017
aantal kilocalorieën tegenover het aantal gram. Hij wordt ook al meteen in het eerste deel van je darm geabsorbeerd. De rest van je maagdarmstelsel krijgt dus geen voeding en geeft daarom hongersignalen aan je hersenen, terwijl je eigenlijk wel voldoende calorieën hebt ingenomen.” “Groenten zijn ideaal om voor voldoende ‘bulk’ te zorgen in je maagdarmstelsel zonder te energiedens te zijn. Je moet al 70 gram noten en zaden toevoegen om met een slaatje aan 500 kcal te komen. Vertrek bij het samenstellen van je maaltijd dus van de groenten en kies voor kwaliteitsvolle, duurzame producten. We willen dat ons eten lekker, gezond én goedkoop is. Maar misschien kunnen we beter kiezen voor een kleiner, duurder stuk vlees dat wel kwaliteitsvol is en een juiste prijs geeft aan de boer. Want ik wil zeker niet gezegd hebben dat je je maaltijdpatroon moet reduceren tot een blad sla, een wortel en een stukje komkommer. Smaak is voor mij een heel belangrijk aspect: eten moet lekker zijn.” Noodmaaltijden
Er is dus werk aan onze kennis over voeding, maar evengoed aan onze vaardigheden achter het fornuis. “Sommige mensen leven van opwarmmaaltijden, ze kunnen niet eens een ei bakken. We maken het onszelf vaak ook te moeilijk: wat Jamie Oliver in vijftien minuten klaarmaakt, daar
Christophe Matthys:
We maken het onszelf vaak te moeilijk: wat Jamie Oliver in vijftien minuten klaarmaakt, daar doet de gemiddelde Vlaamse thuiskok makkelijk een halfuur over.
Eigenlijk is een caramel macchiato van bij Starbucks al een kleine maaltijd, maar voor je maagdarmstelsel voelt het niet zo. Bij groenten is dat wel het geval.
doet de gemiddelde Vlaamse thuiskok makkelijk een halfuur over. Een kind wil geen gesofisticeerde maaltijd voor zijn neus. Zijn lichaam wil eiwitten, vetten en koolhydraten, liefst in bulkvorm, voor een verzadigd gevoel.” “Ik heb daarom altijd een voorraad noodmaaltijden in huis. Is er heel weinig tijd of komt er onverwacht nog iets tussen, dan kan ik spaghetti uit de diepvries halen, het favoriete noodgerecht van mijn kinderen. We hebben ook altijd een grote voorraad soep in de vriezer: ideaal voor hongerige kinderen omdat het goed vult. Gebruik de momenten dat je tijd hebt om te koken maximaal door extra porties te maken, zodat je noodmaaltijden kan invriezen.” “Zodra je je maaltijd op tafel hebt gekregen, is het ten slotte ook belangrijk dat je hem samen met je gezin kan opeten. We moeten onze bourgondische eetcultuur in ere houden.” Geuze
Veel mensen denken dat het mediterrane voedingspatroon zaligmakend is, maar professor Matthys houdt een pleidooi voor een ‘Belgisch dieet’. “In essentie gaat het in dat zuiderse dieet om het eten van veel groenten en fruit en het beperken van de hoeveelheid – liefst onbewerkt – vlees. Maar dat is niet noodzakelijk mediterraan. We zouden veel meer moeten inzetten op de rijkdom aan voedingsmiddelen die traditioneel in ons voedingspatroon
zat en een positief effect op onze gezondheid heeft. We kunnen evengoed koolzaadolie gebruiken in plaats van olijfolie.” “Prebiotica – onverteerbare voedingsvezels – zijn vandaag heel hip. Maar weinig mensen weten dat prei, witloof en uien heel rijk zijn aan die prebiotica. Ook probiotica – levende bacteriën – zijn tegenwoordig in, denk maar aan drankjes als Yakult en Actimel. Maar je vind ze ook in plattekaas: samen met een échte bruine boterham en radijs geeft dat een fantastische zomermaaltijd, eventueel te combineren met een frisse geuze.” “Ook koolrabi wordt onderschat. Snij het in kleine stukjes: kinderen zijn er verzot op als aperitiefhapje. Een klein stukje goede, liefst zwarte, chocolade kan ook perfect. Hutsepot is nog zo’n klassieker die we vergeten, terwijl er veel groenten in zitten en je het makkelijk in grote hoeveelheden kan maken. In plaats van het ver te gaan zoeken, kunnen we beter opnieuw wat meer appreciëren wat we hebben.”
Op nieuws.kuleuven.be/duizendblad vindt u het recept voor ‘Duizendblad van lentegroenten en filodeeg, rasel-hanout, paprikacoulis en zachte geitenkaas’, één van de gerechten van Manuela Van den Eynde die professor Matthys tijdens de workshop met haar en de deelnemers klaarmaakte.
Professor Christophe Matthys tijdens de DOCVILLE-workshop: “Sommige mensen leven van opwarmmaaltijden en kunnen niet eens een ei bakken.”
04
MAATSCHAPPIJ
CAMPUSKRANT | 29 MAART 2017
SPIN-OFF INTIGRITI BRENGT HACKERS EN BEDRIJVEN SAMEN
Online stroper wordt boswachter Digitaal geboefte floreert en wordt nog elke dag gevaarlijker. Wat als de hackers nu eens zelf zouden zorgen voor beveiliging? Intigriti, een nieuwe spin-off van de KU Leuven, lanceert een formule om bedrijven en ethical hackers samen te brengen. TEKST: Ludo Meyvis | CARTOON: Joris Snaet
bleem van een bedrijf aanpakken. Daar verdienen ze dan geld mee. Het bedrag hangt af van de complexiteit van het probleem. Ze scoren er ook punten mee, waarmee ze op een publiek toegankelijke ranglijst komen. Dat competitie-element is niet onbelangrijk.” No disease, no pay
Intigriti hanteert verschillende formules waarmee bedrijven en hackers elkaar kunnen vinden. “Je hebt de publieke programma’s. Een bedrijf dat ons met zo’n formule inschakelt, zegt eigenlijk: ‘Hier is onze site. Wie zin heeft, mag proberen in te breken’ – binnen de afgesproken beperkingen. Aan de andere kant van het spectrum vind je invite only-programma’s. Met die formule kan je gevoelige applicaties onder heel strikte condities toevertrouwen aan de meest ervaren experten van het platform.” “Een bedrijf betaalt de ethical hacker pas als er iets gevonden wordt. Dat is een groot verschil met klassieke veiligheidsaudits, waarbij je altijd betaalt, ongeacht of er nu wat gevonden wordt of niet. In ons geval schrijft de succesvolle hacker uiteindelijk een rapport. Dát is waarvoor de cliënt betaalt.” Airbnb en Uber
“P
akweg tien jaar geleden kon je nog zeggen dat je computer redelijk veilig was als je antivirusprogramma een recente update gekregen had, en als je online geen al te gekke dingen deed. Maar nu? Waterdichte veiligheid is een illusie geworden.” Aan het woord is Lieven Desmet, onderzoeksmanager aan het Departement Computerwetenschappen. Hij is één van de Leuvense specialisten in computerbeveiliging die bij Intigriti betrokken is. Digitale inbraken in bedrijven worden vaak pas na maanden of jaren vastgesteld, zegt Desmet, of zelfs helemaal niet. “Virussen zijn ‘stiller’ geworden, ze schreeuwen niet meer luidkeels dat ze er zijn, maar doen hun werk in de achtergrond. Ze veranderen zelf hun code voortdurend of ze passen andere gesofisticeerde trucjes toe, waardoor ze moeilijker te vinden zijn.” “Er is ook digitale onveiligheid die je niet als virus zou karakteriseren, maar die wel pijn doet. Denk aan ransomware, boosaardige software die je bestanden versleutelt en ze alleen tegen betaling weer bruikbaar maakt. En je hebt datadiefstal, bijvoorbeeld van geheime bedrijfsinformatie, nummers van kredietkaarten, patiëntengegevens enzovoort.” Goedkope aanval
Het veiligheidsprobleem nam de laatste jaren nog toe door de commercialisering van hacking. “Dat is big business geworden. Vroeger had je de wat wereldvreemde script kiddies, die gewoon voor de lol eender waar probeerden binnen te dringen: in hun school-
computer, bij Boeing of in Noord-Korea. Hun bezigheden konden best schadelijk zijn, maar eigenlijk waren het vooral vervelende schoftjes. Nu heb je georganiseerde bendes, tot overheden toe, die zich met hacking bezighouden.” “Bovendien zijn de kosten voor de aanvallers sterk gedaald. Om een behoorlijk grote site ‘plat te leggen’, bijvoorbeeld die van een universiteit, betaal je op de zwarte markt een
den. Schade door een kreupele beveiliging kunnen ze zich niet permitteren, ook omdat dat enorme antireclame is. Anderzijds heb je voor een degelijke beveiliging zoveel snel veranderende technische kennis nodig dat een bedrijf dat niet meer op eigen kracht kan behappen. Je hebt specialisten nodig, bijvoorbeeld die van Intigriti.” Punten scoren
Om een behoorlijk grote site ‘plat te leggen’, bijvoorbeeld die van een universiteit, betaal je op de zwarte markt een paar honderd euro. paar honderd euro. Obscure bedrijfjes uit het buitenland bieden er hun criminele diensten aan als een volledig pakket. Je kunt er de duizenden computers huren die nodig zijn voor zo’n aanval – vaak met virussen besmette desktops en laptops, maar ook geïnfecteerde internetmodems. Niet dat je er daarmee bent, want je moet dan nog altijd de beveiliging van de geviseerde site omzeilen en je eigen identiteit verbergen. Maar toch, de kost is zeker geen factor meer.” “Bedrijven moéten daar rekening mee hou-
Bedrijven die de veiligheid van hun online diensten willen laten nagaan, kunnen zich bij de spin-off aanmelden. “Het kan gaan om online transacties, de mate waarin een app al dan niet voldoende beveiligd is, hoe safe data van gebruikers of cliënten zijn, enzovoort. We richten ons in eerste instantie voornamelijk op bedrijven uit Europa.” “Die brengen we samen met ethical hackers. Dat zijn hackers die graag op zoek gaan naar beveilingsproblemen, maar in plaats van de fouten te misbruiken, rapporteren ze die op een verantwoorde manier aan de desbetreffende bedrijven. Momenteel zijn er ongeveer driehonderd hackers die zich bij ons geregistreerd hebben – heel openlijk, met naam en adres. Door zo publiek op te treden, kunnen ze zich via Intigriti bevrijden van het wat grauwe, al dan niet criminele aureool dat ze zo vaak hebben. Het gaat bijvoorbeeld om mensen met een fulltime baan in de security, of ervaren hobbyisten. Ook heel wat studenten doen mee, om hun theoretische kennis aan de praktijk te toetsen.” “Al die ethical hackers kunnen dan laten zien wat ze waard zijn en een beveiligingspro-
Vorig jaar draaide Intigriti een paar maanden proef, en sinds midden maart is het platform voor iedereen toegankelijk. De spin-off werd opgericht door CEO Stijn Jans, de DistriNet-onderzoeksgroep van de KU Leuven en The CoFoundry, een verstrekker van durfkapitaal. Lieven Desmet: “Behalve kapitaal is er ook heel veel knowhow nodig. In die zin is Intigriti zelfs een atypische spin-off: we beschikken niet over een welbepaald patent als basis van ons bedrijf, wat bij de meeste spin-offs juist wel het geval is. We moeten het hebben van onze brede expertise, betrouwbaarheid, degelijkheid.” Dat werkt: Intigriti haalde met Kinepolis, Bpost en onze eigen UZ Leuven meteen al een aantal grote klanten binnen. “Je kunt ons ook geen typisch bedrijf noemen, en al evenmin een typisch securitybedrijf. We zijn eerder te vergelijken met Airbnb of Uber: atypisch, helemaal gericht op de online economie, heel flexibel.” “Intigriti is een spin-off van de KU Leuven, die verder bouwt op de expertise van de onderzoeksgroep DistriNet. Dat speelt een grote rol. Bij DistriNet leggen meer dan tachtig onderzoekers zich toe op veilige en betrouwbare software. Als je kunt zeggen dat je dat soort expertise binnen bereik hebt, dan wekt dat vertrouwen. En hoe modern en atypisch Intigriti ook moge zijn, succes hangt nog altijd af van de meest klassieke waarde uit de economie: vertrouwen.” www.intigriti.be
MAATSCHAPPIJ 05
CAMPUSKRANT | 29 MAART 2017
DUBBEL
CHECK ✓✓
Een actueel vraagstuk belicht vanuit 2 expertises
De jaren 30, alweer? Na brexit en Trump is het spook van ‘de jaren dertig’ van de zolder gelaten, en het wil er maar moeilijk weer op. Populisme heeft de wind in de zeilen, Europa wankelt, en volgens menig opiniemaker is het klimaat van de jaren dertig terug. Maar brengt het wat bij, dat staren in de achteruitkijkspiegel? Is dat nu historisch correct, of toch eerder hysterisch? TEKST: Wouter Verbeylen | ILLUSTRATIE: Gudrun Makelberge
Stefan Rummens politiek filosoof en auteur van Wat een theater! Politiek in tijden van populisme en technocratie
Georgi Verbeeck historicus en Duitslandkenner
Gebruik het verleden niet als scheldwoord
T
rump is een tweede Hitler, Wilders is een tweede Hitler, Le Pen is een tweede Hitler ... Wie zoiets beweert, gebruikt de geschiedenis als een grabbelton van argumenten, en hecht geen enkele waarde aan de eigenheid van die figuren. Ik twijfel er niet aan dat veel Amerikanen oprecht diep verontwaardigd waren over de verkiezing van Trump. Maar als je die verontwaardiging uit door Trump als fascist te catalogeren, dan gebruik je het verleden als een scheldwoord. Want eerlijk, zelfs in het meest extreme scenario dat Trump heel zijn programma uitvoert – wat nog niet zo gemakkelijk zal zijn – dan nog zal Amerika geen fascistisch land zijn.”
“Historische analogieën worden vooral gebruikt door niet-historici. Het is fout om ervan uit te gaan dat het verleden zichzelf herhaalt. De geschiedenis is een opeenstapeling van mogelijkheden en van kansen. Niets is voorgeprogrammeerd. Als je het heden steeds met de jaren dertig vergelijkt, dan zie je de geschiedenis als een wetmatig proces, waarvan de uitkomst vastligt. Dat is totaal fout: de Tweede Wereldoorlog moést niet gebeuren. Op tal van momenten in het verleden, in ‘33, in ‘36, in ‘37, had men de geschiedenis een andere wending kunnen geven.” Kunnen zulke analogieën niet verhelderen? “Nee, vaak zijn ze zelfs contraproductief. Het is alsof je op je fiets constant achterom zit te kijken, en je daardoor het ongeval mist dat zich vóór je afspeelt. Je
kijkt wég van het fundamenteel nieuwe van een situatie. Wat er zich hier vandaag afspeelt, de mogelijke implosie van de Europese Unie, dat is totaal nieuw. We heb-
ben nooit eerder een Europese integratie meegemaakt, en dus konden we nooit eerder op de rand van desintegratie belanden. Als je je dan blindstaart op het verleden, staat dat een juiste analyse in de weg.” “Hoe vaak is de vergelijking met Hitler al niet gemaakt, alleen al de afgelopen weken? In Duitsland is men er – terecht – allergisch voor. Wie ze gebruikt, plaatst zich meteen buiten het debat. Het leidt tot een banalisering van het nazisme, en vooral: tot een trivialisering van het lot van zijn slachtoffers. De verschillen zijn groot. In het nieuwe populisme speelt antisemitisme bijvoorbeeld nauwelijks een rol. Het racisme van de jaren dertig was ook gestoeld op biologisch onderbouwde pseudowetenschap. Geen enkele populist gelooft dat vandaag nog, zij spreken van onoverbrugbare etnisch-culturele verschillen tussen ‘ons’ en ‘de anderen’.” “Ik wil daar meteen aan toevoegen dat we wél waakzaam moeten zijn voor bepaalde signalen. De zondebokstrategie die populisten gebruiken, het diskwalificeren van ‘de elite’: daar moeten we gevoelig voor zijn.” “Zitten we in Europa op een kantelpunt? Dat zou kunnen, met de nadruk op ‘zou’. Maar wéten doen we nu niets, dat kan pas achteraf. We zijn verblind door de nabijheid, net zoals mijn grootvader op 4 augustus 1914 niet kon weten dat wat hij meemaakte, het begin van de Eerste Wereldoorlog was. In
Turkije bijvoorbeeld heeft het populisme ontegensprekelijk de wind in de zeilen, maar is dat de voorbode van een dictatuur, of van een sterk presidentieel systeem? We weten het niet. De geschiedenis staat bol van de nooit ingeloste prognoses.”
Een Erdoganscenario is hier niet voor morgen
I
k ben erg terughoudend met de vergelijking, want voor je het weet beland je in een hysterische welles-nietesdiscussie. Maar het populisme van vandaag is wel degelijk een reële bedreiging. Ik heb het in mijn boek ‘proto-totalitair’ genoemd. Daarmee bedoel ik: het populisme van nu is misschien minder radicaal dan het nationaalsocialisme van de jaren dertig, maar het zit wél op hetzelfde hellend vlak. De logica erachter is
dezelfde: er is één volk, één partij, één leider. Het volk is een homogene groep, de wil van het volk is enkelvoudig, en politieke tegenstanders zijn verraders van dat volk.” “Populisten brengen de democratische rechtsstaat vandaag schade toe, ook al zien ze zichzelf als echte democraten. De rechten van minderheden en andere grondrechten staan onder druk. De nazi’s vonden zichzelf trouwens ook democraten, Poetin en Erdogan ook.” “Tegelijk zijn de verschillen met de jaren dertig enorm. De economische crisis toen was vele malen dieper, de internationale relaties waren barslecht, grote verdragen of bondgenootschappen als de NAVO en de VN bestonden niet. Vandaag hebben we veel ‘checks and balances’. Ik denk dus zeker niet dat een implosie van de democratie op de loer ligt. Een Erdogan-scenario zie ik in Europa morgen niet gebeuren.” In de VS is het nochtans ook snel gegaan? “Klopt, maar ook daar is geen sprake van een implosie van de rechtsstaat. Donald Trump is een extreem voorbeeld van een populist, en we zullen vier jaar lang een gevecht zien tussen hem en zijn tegenstanders. Maar zolang
Trump over vier jaar de macht weer gewoon afstaat, is er geen groot probleem. Leiders als Erdogan en Poetin lieten de grondwet herschrijven om langer aan de macht te blijven, dat is toch van een heel andere orde. Zoiets zal
Trump in de VS nooit doen, nooit kúnnen doen. De rechtsstatelijke mechanismes treden dan in werking, zoals we al zagen bij zijn inreisverbod.”
De Nederlandse premier Rutte zegt dat hij een halt heeft toegeroepen aan ‘het verkeerd soort populisme’ van Wilders. Bestaat er dan een ‘goed soort populisme’? “Nee, ik denk niet dat zoiets bestaat. Het antwoord op populisme is geen ‘beter’ populisme. Het antwoord is dat je het ongenoegen bij de populistische kiezer ernstig neemt. Dat
gebeurt niet op dit moment.” “Ik vind bijvoorbeeld dat de anti- Europese populistische kiezers een punt hebben: de inertie van Europa kan niet blijven duren. Als de Europese technocratie niet wordt aangepakt, zal het euroscepticisme blijven toenemen. De verdedigers van Europa, mensen als Herman Van Rompuy, schieten veel te snel in een defensieve kramp. ‘Het is óf dit Europa, óf de totale chaos’. Europa is hun argument om een nieuwe catastrofe als Wereldoorlog II te vermijden.” “Ook bij het brexit-referendum was het kiezen vóór of tégen Europa. Het derde bolletje, het bolletje dat ik zou inkleuren, voor een ander Europa, ontbrak op het stembiljet.”
06
MAATSCHAPPIJ
CAMPUSKRANT | 29 MAART 2017
Vlotter door Leuven dankzij e-bikes Een Ring die dichtslibt, een circulatieplan dat auto’s zoveel mogelijk uit de binnenstad weert, en post- en andere diensten die op tijd moeten worden geleverd. De Technische Diensten van de KU Leuven zochten en vonden een oplossing in de vorm van elektrische fietsen. Binnenkort krijgen personeelsleden van de universiteit hun dagelijkse post wellicht per e-bike geleverd, en ook technische interventies worden steeds vaker gedaan door medewerkers op een elektrische fiets. “Mobiliteit is een voortdurend aandachtspunt voor onze diensten”, zegt Steven Lesage, hoofd Facilitaire Diensten. “Onze medewerkers staan vaak in
“En voor de Centrale Logistieke Diensten zijn drie cargofietsen besteld: die kunnen tot honderd kilo vervoeren en zullen worden gebruikt voor de postbedeling. We hebben een bak ontworpen waar twaalf postbakken in passen. Grotere pakjes zullen nog worden geleverd met de bestelwagen, maar alles wat in de gleuf van een brievenbus past, zal per fiets worden gebracht. Alle ruim vierhonderd postbussen in Leuven en Heverlee zullen zo worden bediend. Enkel naar De Valk, de Faculteit Letteren en de Universiteitsbibliotheek zal nog een bestelwagen gaan, vanwege de grote volumes post. De cargofietsen zullen vanuit die bestelwagens bevoorraad worden met post.” Portie beweging
Steven Lesage, hoofd Facilitaire Diensten:
Ik zie nu mensen fietsen die dat vijftien jaar niet hadden gedaan.
© KU Leuven | Rob Stevens
de file, en het Leuvense circulatieplan heeft het niet eenvoudiger gemaakt voor wie op verschillende plaatsen in de binnenstad moet zijn met de auto, zeker omdat de Ring vaak zeer druk is. We engageren ons om de post klokvast te bedelen – met een marge van vijftien minuten – maar dat werd steeds minder houdbaar.” “We hebben in totaal dertig e-bikes gekocht voor de dienstverplaatsingen van het personeel van Technische Diensten”, zegt Karen De Geyndt, coördinator duurzame mobiliteit: “Denk bijvoorbeeld aan architecten, ingenieurs en technici die werkzaamheden moeten opvolgen, en schoonmaakrondes die moeten worden gecontroleerd. Daarnaast hebben we ook acht bakfietsen aangeschaft voor de Facilitaire Diensten, meer bepaald voor de medewerkers van de werkplaatsen en campusservice. In de waterdichte bak kunnen ze hun gereedschapskoffer en ander klein materiaal kwijt.”
En hoe reageren de medewerkers? Positief, zo blijkt. “Ze waren mee betrokken bij de keuze van de fietsen en het ontwerp van de bakken. Ik zie nu mensen fietsen die dat vijftien jaar niet hadden gedaan. Het is mooi meegenomen dat ze zo meteen een portie beweging hebben. Alle medewerkers van de Technische Diensten hebben trouwens de kans gekregen om een opleiding ‘veilig rijden met de fiets’ te volgen. Deze opleiding, die we hebben georganiseerd in samenwerking met VAB, werd als heel nuttig ervaren. Wie gebruik maakt van een e-bike krijgt ook een helm, fluohesje, handschoenen, en regenkleding.” “Op termijn hopen we een deel van ons wagenpark te kunnen afbouwen”, zegt Steven Lesage. “In 2016 legden onze diensten 240.348 kilometer af met de wagen. Dankzij de e-bikes zal onze CO2-uitstoot drastisch verminderen. Onze wagens haalden een gemiddelde snelheid van amper 15,3 kilometer per uur. De e-bikes zullen minstens even snel zijn – en efficiënter – omdat ze door straten kunnen rijden waar wagens vanwege het nieuwe circulatieplan geweerd worden, en omdat ze minder last hebben van files.” Ook nog in de pijplijn: het e-2WD-project. Dat wordt in de loop van de komende maanden uitgerold, zegt Steven Lesage. “Personeelsleden kunnen dan tegen een kleine vergoeding een elektrische fiets ter beschikking krijgen. Met dit project mikken we op mensen die net iets te ver wonen om met een gewone fiets naar het werk te komen.” TEKST: Ine Van Houdenhove
Online DNA-tests verre van onschuldig vervolg van P.01
Maar kan een DNA-test voor ziektes dan niet waardevol zijn? “Vreemd genoeg wordt er niet op de typische erfelijke ziektes getest, maar op aandoeningen als obesitas of hart- en vaatziekten. Je kan je DNA ook laten testen om fitnessadvies op maat te krijgen of om te weten of je een sprinter- of marathonlopertype bent. Maar in al die gevallen spelen niet alleen de genen, maar ook de leefomstandigheden een grote rol: een genetische test werkt daarvoor niet zo goed”, vertelt Borry. Een bijkomend probleem is dat een leek de resultaten nauwelijks kan interpreteren. “We krijgen op ons labo dagelijks mailtjes van mensen die niet weten wat ze met de resultaten moeten”, zegt Larmuseau. “De uitslag is vaak heel vaag en abstract, soms niet meer dan een lijst lettertjes – die van het DNA. De online bedrijfjes verwijzen hun klanten door naar andere bedrijfjes die de ruwe data voor jou ontcijferen. Dan passeer je uiteraard weer langs de kassa.” Kwetsbaar
Maar het echte probleem van deze recreationele genetica is dat je zowel jezelf als je naaste en verre familie in een kwetsbare positie brengt. Bij alle bedrijven komt je DNA-profiel immers in een online databank terecht. “Je DNA wordt steeds vergeleken met dat van andere deelnemers en je krijgt een lijst namen van je verwanten. Bij mij waren dat achterneven in de vijfde of zesde graad, geen naaste familie dus”, vertelt Borry. Maar het kan wel degelijk dichter bij huis komen, waarschuwt Larmuseau. “Wat als je naast je zogenaamde Vikinggehalte – wetenschappelijk gezien nonsens – ook de melding krijgt dat je een halfbroer of -zus hebt? Bij zo’n directe match kloppen die tests wel.” “Ik ontmoet geregeld mensen van wie het leven overhoop is gehaald door zo’n onschuldig lijkende DNA-test: hun vader blijkt niet hun biologische vader te zijn, of hij blijkt spermadonor te zijn geweest of heeft ooit een scheve schaats gereden. Dat is voor de meesten een psychologische shock. Daar waarschuwen de verkopers van die commerciële DNA-tests zelden voor.” Wie meedoet, doet dat dus willens nillens met de hele familie. “Een sper-
madonor hoeft zelf niet in de databank te zitten. Als een kind en een neef van die donor in de databank zitten, is dat al voldoende om de match te vinden. Dat betekent dat fertiliteitscentra de anonimiteit van spermadonoren niet voor 100 procent kunnen garanderen. Dat zouden ze moeten melden”, vindt Borry. Grijze zone
De onderzoekers tillen er ook zwaar aan dat je zonder probleem het DNA van minderjarigen kan laten testen. “Er is geen minimumleeftijd en er wordt niet om toestemming gevraagd, terwijl zo’n test grote gevolgen kan
Maarten Larmuseau:
Ik ontmoet geregeld mensen van wie het leven overhoop is gehaald door zo’n ‘onschuldige’ DNA-test: hun vader blijkt niet hun biologische vader, of hij heeft ooit een scheve schaats gereden.
hebben voor een kind. Mannen die vermoeden dat ze niet de biologische vader van hun kind zijn, kunnen bijvoorbeeld gewoon hun DNA en dat van hun kind opsturen. Dat allemaal zonder medeweten van de moeder of het kind, ook al is dat in sommige landen verboden. In een medische context zijn DNA-tests strikt gereglementeerd, maar deze recreationele genetica zit in een grijze zone.” Toch kan zo’n test interessant zijn, geeft Larmuseau toe: “Bijvoorbeeld voor Afro-Amerikanen die de afkomst van hun voorouders willen traceren, of voor adoptie- en spermadonorkin-
MAATSCHAPPIJ
CAMPUSKRANT | 29 MAART 2017
07
Royaal DNA
© Gudrun Makelberge
deren. Die mensen zijn doelbewust op zoek. Maar de meesten doen het voor de fun en rekenen niet op onaangename verrassingen.” DNA te koop
Je geeft dus de genetische privacy van jezelf en je familie op. Bovendien zijn DNA-profielen handelswaar geworden, vervolgt Larmuseau. “Wetenschappers en forensici die op zoek zijn naar misdadigers, snuisteren ook in die databanken. Dat lijkt misschien nog te verantwoorden. Maar sommige online bedrijfjes verkopen hun databanken
Pascal Borry:
Een sperma donor hoeft zelf niet in de data bank te zitten. Als een kind en een neef van hem erin zitten, is dat al voldoen de om de match te vinden.
aan verzekeraars en farmaceutische bedrijven. Die krijgen zo niet alleen je DNA-profiel, maar ook informatie over je levensstijl. Want bij een afstammingstest moet je vaak ook een heleboel bijkomende vragen invullen, over je gezondheid bijvoorbeeld. Uiteraard zijn die gegevens vaak niet alleen bestemd voor wetenschappelijke doeleinden …” “In de meeste gevallen zijn online DNA-testen genetische astrologie”, besluit Larmuseau. “Al zal de wetenschappelijke kwaliteit van die tests in de toekomst wel verbeteren. En blijkbaar beantwoorden ze aan
een behoefte. Die bedrijfjes spelen handig in op het feit dat onze afkomst ons fascineert. Maar DNA is niet geschikt om de woonplaats van een specifieke voorouder te achterhalen. Als je echt meer wil weten over je afkomst, leer je meer door je stamboom op te stellen. Dat vergt meer moeite dan een paar muisklikken en een DNA-staaltje opsturen. Maar het vertelt je veel meer over het leven van je voorouders. En wie zich toch aan een online DNAtest waagt: weet dat je misschien de doos van Pandora opent, voor jou en je familie.”
Op vraag van het VTM-programma Royalty onderzocht Maarten Larmuseau een reliek van koning Albert I: met bloed besmeurde boomblaadjes die omwonenden in 1934 na het klimongeval van de vorst verzamelden in het bos aan de voet van de rotsen van Marche-les-Dames. Het DNA uit dat bloed vergeleken de onderzoekers met DNA van twee nog levende familieleden van Albert I. Zo konden ze bevestigen dat het wel degelijk om het bloed van de koning gaat. Historisch interessant, want de identificatie neemt een aantal complottheorieën over de dood van Albert I de wind uit de zeilen. Maar dergelijk genetisch stamboomonderzoek confronteert wetenschappers ook met heel wat ethische vragen. Het is immers de gewoonte om in genetische studies alle data vrij te geven, zodat collega-wetenschappers de kwaliteit van het onderzoek kunnen controleren. Maarten Larmuseau haalt het voorbeeld aan van een onderzoek naar het adellijk geslacht Bourbon, dat hij samen met professor Jean-Jacques Cassiman uitvoerde. “De informatie over de genetische profielen staat in het artikel en is publiek toegankelijk. We zagen online bedrijfjes opduiken waar je kan laten testen of je een Bourbon-nazaat bent, en dus familie van de Franse en Spaanse koningen. De nodige informatie hebben ze gewoon uit ons artikel gehaald.” Dat wilden de onderzoekers in het geval van Albert I vermijden. “En we wilden ook de privacy van alle betrokkenen en nog levende verwanten beschermen”, voegt Borry toe. “Uiteraard gaf Albert I nooit zijn toelating om een genetisch profiel op te stellen. Bovendien kan je via dat profiel ook heel wat gevoelige informatie vrijgeven: bijvoorbeeld over een genetische mutatie die gelinkt wordt aan onvruchtbaarheid of een geestesziekte. En een genetisch profiel kan uiteraard gebruikt worden om de verwantschap van buitenechtelijke kinderen in de familie te verifiëren – denk aan Delphine Boël. Ook al gaat het om een bloedstaal van tachtig jaar oud, dat kan nog altijd gevolgen hebben voor levende familieleden.” Omdat de onderzoekers zich met de resultaten enkel wilden richten op de identificatie van de bloedsporen, gingen ze extra voorzichtig te werk. “Wij hebben bewust vermeden om onverwachte resultaten uit het DNA af te leiden”, legt Larmuseau uit. “En de genetische profielen zijn niet gepubliceerd in het wetenschappelijk tijdschrift, maar wel gecontroleerd door onafhankelijke experten. Die aanpak zie je nu meer en meer: wetenschappers zijn zich gelukkig steeds meer bewust van de mogelijke privacyproblemen bij publicatie van genetische profielen.” (if)
08
MAATSCHAPPIJ
CAMPUSKRANT | 29 MAART 2017
HERMAN DE DIJN EN HET WAARDENVOLLE WETEN
© KU Leuven | Rob Stevens
“ Filosofen moeten geen punten willen scoren”
“Je kan het leven niet ongestraft blijven rationaliseren. Uiteindelijk loopt dat fout af.” De wereld veranderen wil Herman De Dijn naar eigen zeggen niet, maar hij schrikt er niet voor terug om positie in te nemen. In zijn nieuwe boek bestrijdt hij de hedendaagse opvatting dat het gewone morele besef van mensen vervangen moet worden door een rationalistische ethiek, opgesteld door specialisten. TEKST: Ludo Meyvis | FOTO: Rob Stevens
“I
k ben zelf helemaal geen ethicus, wel een moraalfilosoof, iemand die reflecteert over wat er met de ethiek gebeurd is in onze laatmoderne maatschappij”, zegt De Dijn. “Dat betekent dat ik, in tegenstelling tot sommige vakgenoten, zelf niet de ultieme ethische waarheid probeer te verkopen. Wat ik wel doe, is beschrijven hoe de moderne rationaliteit ook levensdomeinen als ethiek en religie in haar greep probeert te krijgen, met alle gevolgen van dien.” “Is dat filosofie? In mijn ogen is filosofie geen specialistische discipline met een aparte methode. Er is heel wat te zeggen voor de stelling dat de filosofie geen methode heeft, toch niet zoals de wetenschappen. Dat heeft ze gemeen met veel menswetenschappen.
Of wat is volgens jou de methode van pakweg de literatuurwetenschap? Die bestaat niet. Maar daarmee heb ik natuurlijk geen negatief oordeel geveld over de waarde en het belang van de menswetenschappen. Integendeel.” Palaveren
Professor De Dijn is op dreef. Hij is 74, al negen jaar emeritus, en hij werkt minstens zo intens als vroeger. “Of dat probeer ik toch. Maar je voelt dat je niet meer zo kunt woekeren met je energie als vroeger. Daar moet je mee leren omgaan, geestelijk en lichamelijk. Ik ga nog praktisch elke dag naar het HIW (Hoger Instituut voor Wijsbegeerte – red.). Verder geef ik nog veel lezingen, en ik publiceer nog vrij veel. Zolang ik dat kan blijven doen, voel ik me prima.”
Tweemaal per week rust de pen. Dan tref je professor De Dijn aan in café Gambrinus, op de Leuvense Grote Markt. Daar palavert hij – zijn woord – met collega Arnold Burms. Filosofische gesprekken? “Ja en nee, toch niet in de betekenis die mensen daar nogal eens aan geven. We praten over waar we mee bezig zijn, wat we lezen, een film, een ontmoeting, maakt niet uit. De gesprekken zijn niet gepland, want dan zouden het vergaderingen zijn, en die doe ik mezelf niet meer aan, toch niet willens en wetens. Het gaat om een soort ongoing conversation, die al aan de gang is van toen we nog jonge docenten waren, en die over de jaren heel vruchtbaar is gebleken, al was dat niet de bedoeling. Soms levert het iets op dat in een boek gebruikt kan worden, soms ook niet. Alles kan leiden tot filosofische reflectie. Ook al is het geen officieel filosofisch werk, ik weet dat ik zonder die gesprekken niet de filosoof zou zijn die ik ben. Ook van dit boek ligt de verre oorsprong vast wel in de Gambrinus.” Wordt de Leuvense horeca verder nog overeind gehouden door palaverende wetenschappers? “Voor zover ik weet niet. En dat is wel vreemd eigenlijk, vooral voor filosofen. Wij zeker zouden toch geen puntjes moeten willen scoren, zoals academici nu verondersteld worden te doen. Voor ons
telt het inzicht, dat langzaam groeit, langzaam mág groeien, bijvoorbeeld via meanderende gesprekken. Eigenlijk proberen we te reflecteren over dingen die iedereen kent, om die dieper te doorgronden.” In zijn nieuwe boek past hij die aanpak toe op drie vormen van weten. “Daarmee bedoel ik: ethisch, wetenschappelijk en filosofisch weten, en de verhouding tussen die drie. Ethisch of moreel weten is niet onredelijk, maar het hoort fundamenteel thuis in de wereld van het hart, zoals David Hume al zei. Dat is de wereld van zingeving en waarden, en de complexe emoties die daarmee verbonden zijn. Een aantoonbare vooruitgang zoals de moderne wetenschap en techniek kent de ethiek niet, al is het fout te denken dat ethiek daarom iets primitiefs is.” Vloeibare waarden
De rationaliseringstendens zie je volgens Herman De Dijn nu in zo goed als alle domeinen van het leven, van politiek en techniek tot economie en onderwijs. Zijn boek toont hoe ze ook in het domein van de ethiek aan te wijzen is. “Ethiek is des mensen, van alle tijden en hoeft zich niet te verontschuldigen of te rechtvaardigen, zeker niet ten aanzien van de rationaliteit. We zijn ethische wezens. Dat zijn we niet op grond van onze rationaliteit, maar op
MAATSCHAPPIJ 09
CAMPUSKRANT | 29 MAART 2017
KORT NIEUWS
Belgische werknemers zijn zeer bevlogen
© KU Leuven | Rob Stevens
32% van de Belgische werknemers geeft aan bevlogen te zijn. Enkel in Nederland en Ierland liggen de scores nog hoger. Dat blijkt uit onderzoek van de Afdeling Arbeids-, Organisatie- en Personeelspsychologie.
Kijk naar de zorgsector: rationeel moet je misschien 3,7 patiënten per uur ‘doen’, maar ethisch is het goed mogelijk dat je eigenlijk een halve dag bij die ene patiënt zou moeten blijven.
grond van een common sense, een gedeeld ethisch besef. Vooral over wat ethisch volstrekt onaanvaardbaar is. Dat besef, en niet de ratio, levert het fundament voor onze ethiek. Als je dat in je handelen niet erkent, steven je af op problemen. Zo lijkt de visie op palliatieve zorg als een kwestie van
levenskwaliteit heel rationeel. Toch ‘weet’ je, als je er even dieper over nadenkt, dat die visie iets fundamenteel menselijks miskent.” “In tegenstelling tot de common sense-ethiek spreken we dan van een revisionistische ethiek: onze waarden worden beïnvloed door de ratio, waardoor ze ‘gereviseerd’ worden. Het resultaat: een ethisch ontoereikende reactie op allerlei problemen. Zoals de commercialisering van het menselijk lichaam: transplantatie zorgt voor wonderlijke medische mogelijkheden, maar in de marge ervan duikt orgaanhandel op. Denk ook aan human enhancement, zogenaamde ‘verbeteringen’ aan het lichaam, doelbewuste vervanging of opdrijving van menselijke capaciteiten via technologieën allerhande. Of neem de zorgsector, die zo rationeel ‘gemanaged’ wordt dat je uitwassen krijgt. Rationeel moet je misschien 3,7 patiënten per uur ‘doen’, maar ethisch is het goed mogelijk dat je eigenlijk een halve dag bij die ene patiënt zou moeten blijven. Of nog: de visie op onderwijs als louter economisch product, waarover ik al geschreven heb in Vloeibare waarden. Mijn nieuwe boek kan je beschouwen als een uitbreiding daarvan: ethiek in de tijd van de vloeibaarheid van alle waarden.”
“De wereld veranderen? Ach, je kunt niet alles tegelijk doen. Mijn roeping ligt in de filosofie. Van daaruit streef ik inzicht na, ook in de eigen tijd en zijn problemen. Een enkele keer neem ik ook positie als burger, bijvoorbeeld rond euthanasie. Maar dat is de uitzondering. Ik zoek de controverse niet, maar ik schuw die ook niet. Men kan het leven niet ongestraft blijven rationaliseren, dat is mijn punt. Misschien blijft het rationalistisch activisme nog een tijdje doorstomen, maar ooit komt er een knik in de curve. Als die uitblijft, loopt het finaal fout. Utopie eindigt onvermijdelijk in dystopie.”
“Met bevlogenheid doelen we op de energie en de betrokkenheid die werknemers vertonen bij het uitoefenen van hun job”, zegt professor Wilmar Schaufeli. Hij vergeleek, op basis van data uit de 6th European Working Conditions Survery, 43.850 werknemers uit vijfendertig verschillende landen met elkaar op het vlak van bevlogenheid. Dat deed hij aan de hand van drie parameters: zich energiek voelen tijdens het werk, enthousiasme en het gevoel hebben dat de tijd vliegt tijdens het werk. Noordwest-Europa kent het hoogste percentage bevlogen werknemers, zo blijkt uit het onderzoek. “Nederland scoort het allerbeste: 33,4 procent is bevlogen. Ierland volgt met 33,3 procent en dan komt ons land met 32 procent. In de Balkan en het zuiden van Europa zakt die bevlogenheid dan weer tot rond de 15 procent. En Duitsland doet het opvallend slecht. Slechts 11 procent van de werknemers daar kun je bevlogen noemen, waarmee het land onder het Europees gemiddelde van 17 procent zit.” Corruptie
Herman De Dijn, ‘Drie vormen van weten’, Polis, 2017, 200 p., 19,99 euro
Uit de studie blijkt verder dat er een duidelijke link is tussen bevlogenheid en productiviteit. “In ‘bevlogen’ landen genereren werknemers dezelfde economische activiteit in minder werktijd. In Nederland bijvoorbeeld, het best scorende land uit ons onderzoek, ligt de productiviteit 33 procent hoger dan in Griekenland: mensen werken er gemiddeld 30,5 uur per week, terwijl men in Griekenland, waar werknemers een
stuk minder bevlogen zijn, aan 42,2 uur per week komt.” Duitsland vormt een uitzondering: werknemers zijn er weliswaar minder bevlogen dan gemiddeld, maar daarom niet minder productief. Daarnaast blijkt ook de overheid een belangrijke rol te spelen: “Uit ons onderzoek komt naar voren dat in landen waar geen corruptie en genderongelijkheid heerst, er met veel meer geestdrift gewerkt wordt. Een opvallende vaststelling is dan weer dat inkomensongelijkheid geen noemenswaardige impact heeft.” Ook de manier waarop we naar werk kijken, speelt een rol, zegt Schaufeli: “In landen die ontspanning hoger waarderen
In landen die ontspanning hoger waarderen dan werken, ligt de bevlogenheid hoger dan in landen met een strengere werkethiek.
dan werken, ligt de bevlogenheid hoger dan in landen met een strengere werkethiek.” De onderzoekers stelden ook vast dat het percentage werknemers dat tevreden is in zijn job een stuk hoger ligt dan het gemiddelde percentage dat bevlogen is: “Wat logisch is, aangezien tevredenheid minder intens is dan bevlogenheid. We kunnen ervan uitgaan dat bevlogen werknemers ook tevreden zijn in hun werk. Omgekeerd gaat dat echter niet op.”
10
ONDERZOEK
CAMPUSKRANT | 29 MAART 2017
Hoe sijpelt wetenschap door in het leven van de onderzoeker?
BOEK & EXPO
Sagalassos in
50
voorwerpen
Over Sagalassos, de antieke stad in het
Hou de wind te vriend
huidige Turkije, kunnen boeken vol worden geschreven. En dat gebeurt gelukkig ook: in het nieuwe fotoboek Verloren in Sagalassos brengt professor Jeroen Poblome de lange geschiedenis van de stad tot leven aan de hand van vijftig ter plekke opgegraven voorwerpen. Die
“In de auto schakel ik zeker zes keer per uur de ventilatie uit: door de windluwe zone die een voorligger creëert, krijg je fijn stof en stikstofoxiden binnen.” Burgerlijk ingenieur bouwkunde Bert Blocken neemt zijn kennis over wind mee in de wagen én op de koersfiets.
de renner: die kan de luchtweerstand zelfs met veertien procent doen afnemen. Zelfs op tien meter afstand, wat de regel is voor volgwagens, zie je nog een klein voordeel. Dat gaat om minieme percentages, maar in tijdsritten kan dat wel het verschil maken.”
Al die kennis uit zich ook in een beProfessor Blocken is een specialist in stedenbouwfysica roepsmisvorming als Blocken zelf met en weet alles over de aerodynamica in steden. “In het de fiets rijdt. “Als ik mezelf wil afmatten, maak ik Engelse Leeds verongelukte een paar jaar geleden een het mezelf bewust moeilijk: ik ga zoveel mogelijk rechtman toen hij onder een weggeblazen vrachtwagen te- op zitten, rij schuin achter de fietser voor me, en als ik rechtkwam. Bleek dat in één van even niet trap, hou ik de pedalen de hoofdstraten rukwinden ontop ongelijke hoogte. Al geef ik staan door een hoog gebouw in de toe dat ik op mindere dagen het buurt: ze zitten met a man-made tegenoverstelde doe en net in de wind tunnel. Bij slecht weer wordt slipstream ga rijden: de windlude straat nu afgesloten.” we zone achter de voorganger,” “Door de toenemende hooggrinnikt Blocken. “Het moeilijke bouw zie je steeds meer van die daaraan is dat je zelf het verschil interacties tussen gebouwen en niet goed voelt: ik ken als wetenhun omgeving: met effecten op schapper de voor- en nadelen Bert Blocken: temperatuur, luchtkwaliteit, bevan een bepaalde houding, maar zonning en beschaduwing, gevoelen doe je die meestal niet.” Wielrenners reageren luidshinder enzovoort. Eén van “Dat zien we ook bij wielrenmeestal heel verbaasd de meest bekende vraagstukken ners: ze reageren meestal heel voor de stedenbouwfysica is de verbaasd als ze de resultaten als ze resultaten windhinder rond hoogbouw. zien van testen in de windtunzien van testen in Denk aan het station van Leunel. Psychologie speelt een erg de windtunnel. ven: als je daar op de bus staat grote rol in de sport. De bizarre te wachten, sta je in een tochtgat houding van Chris Froome tij– typisch voor hoge gebouwen dens een afdaling in de Tour de die onderaan een doorgang hebben. Aan het Leuven- France – gezeten op zijn bovenbuis, voorovergebogen se station wordt die windhinder nog gedempt door de hangend met zijn borst op het stuur – bracht hem geen andere, hoge gebouwen errond, maar De Lijn is toch aerodynamisch voordeel op. Maar misschien wel een bij ons komen aankloppen voor een oplossing, zoals psychologisch voordeel: hij kreeg zelf de indruk dat hij windschermen.” sneller ging. Als sporters moe zijn, volgen ze vaak gewoon hun intuïtie en niet de wetenschap.” Blocken brengt de aerodynamica van voorwerpen en sporters in kaart: van Wind betekent ook aanvoer van lucht, gebouwen, vliegtuigen en auto’s tot al dan niet vervuild. “Als ik een uur in de auto schaatsers en wielrenners. “Of het nu om zit, schakel ik zeker zes tot zeven keer de ventilatie uit. een luchthavengebouw gaat of om een sporter, de tech- Niet alleen in een tunnel, maar ook als ik op een paar niek is dezelfde: we gebruiken windtunnels in het labo meter van een voorligger kom. Want dan komt de auto of computersimulaties om te zien hoe we de aerodyna- in een windluwe zone terecht, waardoor vervuilde lucht mica kunnen verbeteren.” naar binnengezogen wordt. Je krijgt dan roet, fijn stof Zo kreeg Blocken al heel wat wielrenners over de en stikstofoxiden binnen. Auto’s zijn wel uitgerust met vloer: “Wie vlak achter een andere wielrenner rijdt, filters, maar die laten nog altijd veel gassen en kleine vangt minder wind, dat is algemeen bekend. Maar ook deeltjes door. En net die deeltjes zijn gevaarlijk omdat de eerste renner heeft voordeel bij die situatie: de twee- ze via je longen in de bloedbaan kunnen geraken, en zo de renner creëert een overdruk vóór zich die wat zuig- tot in je hersenen. Ik ruik die uitlaatgassen ook vaak, dus kracht achter de eerste wegneemt. Daardoor vermin- ik kan het niet laten om dan in te grijpen.” dert de luchtweerstand van die eerste met één tot drie procent. Dat effect heb je ook bij een volgwagen achter TEKST: Ilse Frederickx | ILLUSTRATIE: Gudrun Makelberge
werden zorgvuldig gefotografeerd door de ‘huisfotografen’ van het Sagalassos Archaeological Research Project, Bruno Vandermeulen en Danny Veys. We lichten er drie intrigerende objecten uit.
Jeroen Poblome, Bruno Vandermeulen en Danny Veys, ‘Verloren in Sagalassos. Objecten met een verhaal’, Peeters Publishers, 2017, 120 p., 45 euro. De expo ‘De kunst van het kleine. Verhalen over objecten uit het antieke Sagalassos’ met de foto’s van het boek, in het Anatomisch Theater in Leuven, is tot 22 april te bezoeken tijdens de causerieën die professor Poblome verzorgt over de objecten. Inschrijven kan via http://sagalassos.be/en/node/2544
Campuskrant mag drie exemplaren van het boek weggeven. Stuur vóór 30 april een e-mail met onderwerp ‘Sagalassos’ en uw adresgegevens naar nieuws@kuleuven.be. De winnaars worden persoonlijk op de hoogte gebracht.
Mijn thuis is waar mijn lepel ligt Lepel uit dierenbeen – tweede tot derde eeuw na Christus – Opgravingen Schola, Sagalassos Voorwerpen uit vergankelijke materialen, zoals hout en leer, zijn helaas niet meer te vinden in Sagalassos, en zo missen we heel wat informatie over het dagelijks leven vroeger. De voorwerpen die wel bewaard zijn, zagen er over het hele Romeinse rijk vrijwel hetzelfde uit, zoals lepels. Met een Romeinse lepel kon je veel doen. De Romeinen kenden geen vork, en ook messen waren geen vaste prik bij het eten: dat gebeurde vooral met lepels, die je zelf meebracht. Je lepelde er, met behulp van een homp brood, halfvast eten mee binnen. Met het gepunte einde kon je brokken voedsel prikken, of je gebruikte het als tandenstoker. Lepels zullen dus eerder persoonlijk bezit geweest zijn. Lepels uit dierenbeen waren populair omdat ze niet krasten en niet heet werden. Dierenbeen werd trouwens heel vaak gebruikt als materiaal voor voorwerpen: men noemt het weleens het plastic van de oudheid.
CAMPUSKRANT | 29 MAART 2017
PUBLICATIE
Geflest Gebroken fles van glas – vierde tot zesde eeuw na Christus – Opgravingen Bovenste Agora, Sagalassos Sommige voorwerpen uit de oudheid lijken verdacht veel op dingen die wij gebruiken. Zoals deze fles, die onwillekeurig doet denken aan flessen uit de streek van Spa. Voor de oudheid is een fles met deze vorm echter een unicum. Meer dan waarschijnlijk gaat het hier om een fles voor wijn, getuige de opgeduwde bodem waarbij de droesem kon bezinken. De zeer dunne wanden wijzen erop dat ze in Sagalassos zelf werd geblazen. De fles zou de schokken van het transport over de lange wegen van het rijk immers niet overleefd hebben. Met dunne wanden haalden de glasblazers ook ‘zo veel mogelijk voorwerp’ uit zo weinig mogelijk grondstof. De glasblazers van Sagalassos maakten hun glas niet zelf. Dat werd ingevoerd uit ateliers in de zuidelijke Levant – vandaag zuidelijk Syrië, Palestina en Israël. Daar werden alle ingrediënten in één keer gesmolten tot een enorm blok glas, dat werd kapotgeslagen. Die brokken werden over het hele rijk verspreid: zelfs in het Romeinse Tienen werkte men met hetzelfde glas.
Bikkelhard? Deze astragalen zijn beenderen uit het enkelgewricht van schapen of geiten. In het Nederlands heet een astragalus een sprongbeen, maar zeg gerust bikkel. Bikkels worden, door de vier zijden waarop ze kunnen vallen, sinds mensenheugenis gebruikt voor behendigheids- en gokspelletjes. Homeros sprak er al van in zijn Ilias, in de achtste eeuw vóór Christus. De precieze regels zijn niet meer bekend, maar algemeen gold dat elke zijde een getalwaarde had, en de tegenoverliggende zijden vormden het getal zeven – net zoals onze dobbelstenen vandaag. In de laat-Perzische en vroeg- Hellenistische periode van Düzen Tepe, waaruit deze bikkels stammen, werden astragalen ook gebruikt bij het orakelen, om de wil van de goden te achterhalen. Er werden in de steden installaties met lijsten orakelspreuken opgericht, en een worp met vijf bikkels bepaalde de voorspelling uit de lijst. De voorspellingen waren heel algemeen: ze moesten natuurlijk van toepassing zijn op alle mogelijke vragen.
Astragalen uit been van geit of schaap – late vijfde tot derde eeuw voor Christus – Opgravingen Düzen Tepe
11
12
ALUMNI
CAMPUSKRANT | 29 MAART 2017
KUNSTENAARS-ARCHITECTEN PIETERJAN GIJS EN ARNOUT VAN VAERENBERGH
“ We laten de dingen graag ontsporen” Met een lichtslinger en spiegels geven Pieterjan Gijs en Arnout Van Vaerenbergh tijdelijk een nieuw gezicht aan het BAC Atelier van de KU Leuven, waar ze artists in residence zijn. Wie er binnenkort langsloopt, zal ervaren waarnaar deze twee makers altijd streven: instant poëzie en bevreemding. TEKST: Katrien Steyaert | FOTO: Rob Stevens
G
ijs Van Vaerenbergh noem je in één adem. Sinds 2007 is het de naam van hun collectief, en het dak waaronder ze samen een visie kweken. “We kennen elkaar al heel lang, we zaten zelfs samen in de kleuterklas”, zegt Arnout. “Aan de KU Leuven studeerden we allebei architectuur, en tijdens het ontwerpen begonnen we dezelfde vragen te stellen: Waarover gaat dit? Wat kunnen we hiermee? De docenten begrepen niet altijd waar we met onze ontwerpen naartoe wilden.” Konden jullie er zelf de vinger op leggen?
Daar helpen jullie vandaag zelf studenten bij?
Arnout (knikt): “Pieterjan geeft les aan de UGent, ik op de Campus Sint-Lucas Brussel van de KU Leuven. Volgens mij moet elke student zichzelf en zijn omgeving in vraag durven te stellen. In een ontwerptraject wil ik zien dat de student inderdaad zelfkritisch is, dat hij zich de opdrachten toe-eigent en ze gedeeltelijk herschrijft.” Pieterjan: “De docenten die ik het minst interessant vond, waren zij die hun eigen kijk opdrongen. Studenten moeten net de kans krijgen om hun eigen houding te ontwikkelen. Daarom probeer ik zoveel mogelijk vanuit henzelf te laten komen en mee te
stappen in hun manier van denken.” Arnout: “Bij de start van een oefening zeg ik soms: ‘Er is niet één objectief antwoord op een ontwerpvraagstuk. Er zijn heel veel mogelijkheden en die moeten jullie in jezelf zoeken.’ Dan zie ik de opluchting bij de studenten. Hun ogen gaan fonkelen omdat ze voelen dat het bij henzelf begint en dat ze mogen twijfelen.” Ervaren jullie die twijfel zelf nog?
Arnout: “We gebruiken eerder het woord experiment. Elke opdracht begint bij ons met het uitproberen van heel verschillende materialen en figuren. We noemen dat het ‘stuiteren’ van een ontwerp. Zo ervaar je de grenzen van de mogelijkheden. We laten de dingen graag ontsporen omdat we zo ontdekken dat ze onverwachts interessant kunnen zijn.” Pieterjan: “Daarom is het zo aangenaam om te resideren in het BAC Atelier. Hier is plaats genoeg voor experiment en voor
Tussen de regels
De vraag of ze kunstenaars of architecten zijn, werpt zich op. Maar is ze wel relevant? Arnout knikt. “We merken dat de vraag bij veel mensen speelt. Alleen voelen wij niet per se de noodzaak om erop te antwoorden. We zitten comfortabel in een zone tussen twee kernen waaruit kunst en architectuur ontstaan.” Pieterjan: “Net door elementen en strategieën uit beide werelden te gebruiken kunnen we werk maken met een eigen taal.” Het zorgt voor een zeer diverse portfolio.
Arnout: “Dat is de bedoeling. Onlangs ontwikkelden we Labyrint voor C-mine in Genk. Na veel onderzoek en dialoog groeide het idee van een doolhof. Mocht dat een puur architecturale opdracht geweest zijn, dan had ze van in het begin geluid: ontwerp een labyrint. Dan had iemand anders het onderzoek moeten doen om tot deze conclusie te komen.” Pieterjan: “De stalen constructie was ook veel sneller gerealiseerd dan een klassiek architectuurproject, waarin je ook riolering, elektriciteit, comfort en licht moet voorzien. Dat wij daarvan bespaard blijven, laat ons toe het te hebben over een essentiële vorm. Waarmee ik niet wil zeggen dat
© Gijs Van Vaerenbergh | FOTO: Filip Dujardin
© Gijs Van Vaerenbergh | FOTO: Filip Dujardin
© Gijs Van Vaerenbergh | FOTO: Jeroen Verrecht
Met de klok mee: Reading between the Lines, beter bekend als het ‘doorkijk-kerkje van Borgloon’; Framework aan de Leuvense Vaartkom (2012); Labyrint aan C-Mine in Genk.
Pieterjan: “Niet precies, maar we voelden wel dat het iets anders zou zijn dan waar we op dat moment mee in aanraking kwamen. Dat bedoel ik niet negatief. Voor onze vrije, artistieke projecten maken we nog altijd plannen en snedes, dingen die we leerden aan de universiteit. Dat we die bagage meenemen, maakt onze projecten bijzonder, denk ik.”
Arnout: “Het is bijna ironisch dat je zoveel achtergrond nodig hebt om tot een hoge mate van eenvoud te komen, maar zo werkt het. In die zin was onze opleiding het beginpunt. We leerden er kritisch denken, en ze zorgde er waarschijnlijk net voor dat we op zoek gingen naar onze eigen taal.”
onze grote schaalmodellen. Vele daarvan leiden niet tot een eindresultaat, maar zo werkt een kunstenaar: hij komt maar naar buiten met het topje van de ijsberg.”
ALUMNI
CAMPUSKRANT | 29 MAART 2017
13
Wie zijn Gijs Van Vaerenbergh? Arnout Van Vaerenbergh (links) en Pieterjan Gijs °1983, Leuven
Gestudeerd 2001-2006 burgerlijk-ingenieur architect (KU Leuven)
Loopbaan 2006-2012 Pieterjan werkt bij TOP Office, L’ Escaut en Architecture Workroom Brussel; Arnout bij Ney+Partners en noArchitecten Sinds 2007 artistieke praktijk Gijs Van Vaerenbergh Sinds 2011 Arnout doceert aan KU Leuven Sinds 2012 Pieterjan doceert aan UGent Sinds 2016 artists in residence in BAC Atelier
we commentaar of kritiek op andere architectuur leveren. We gaan gewoon graag op een fundamentele manier om met ruimte en vorm, en kunnen ons in ons medium directer uitdrukken.” Het bekendste voorbeeld is jullie ‘doorkijk-kerk’ in Borgloon.
Arnout: “In dat werk, Reading between the Lines, kun je de spanning lezen die we altijd beogen: de dialoog tussen ons, de twee ontwerpers, maar ook de positie tussen kunst en architectuur, plus een vormelijke tegenstrijdigheid. De figuur is herkenbaar als kerk, tot in China toe, maar we transformeerden ze tot iets abstracts door ze op te bouwen uit honderden stalen laagjes met veel leegte ertussen.” Pieterjan: “Met een herkenbaar aanknopingspunt doen we iets nieuws. Zo proberen we betekenisvolle werken te maken, altijd vertrekkend van de vraag hoe iemand het werk en de ruimte fysiek ervaart. We willen iets teweegbrengen bij de kijker, bijvoorbeeld via thema’s als instabiliteit – ons werk toont zich anders afhankelijk van waar je staat – en transparantie.”
Activistisch
De kerk is overladen met lof uit heel de wereld. Benieuwd of Pieterjan en Arnout hier zelf ook het fierst op zijn. “Het is in elk geval ontstaan in bijzonder gunstige condities”, zegt Pieterjan. “Het werk staat op een fantastische plek, kwam tot stand met goede partners en een mooi budget, en bracht
Pieterjan Gijs:
Veel van onze schaalmodellen leiden niet tot een eindresultaat, maar zo werkt een kunstenaar: hij komt maar naar buiten met het topje van de ijsberg.
ons veel nieuwe kansen. Maar onze praktijk is intussen sterk gegroeid. Er zijn projecten waarmee we misschien een hechtere band hebben.” Arnout: “Dan gaat het over meer activistische ingrepen. Ik denk bijvoorbeeld aan de tijdelijke brug die we in Brussel bouwden over het Kanaal voor Festival Kanal Playground (en die in 2016 in de Belgische selectie zat voor de Architectuurbiënnale van Venetië – red.). Dat we daar zo’n stedelijke link konden maken op amper twee dagen tijd en met een heel klein budget is een veel krachtiger statement voor ons.” Op 4 mei, de opendeurdag van het BAC Atelier, maken jullie ook een statement.
Arnout: “Het is te zeggen: we plannen een interventie op de voorgevel van dit unieke neorenaissance-gebouw. Centraal in de gevel staan drie grote vensters, die een mooi canvas naar de stad toe vormen. Momenteel zijn de ramen echter dichtgetimmerd. Wij willen ze, samen met de rest van de gevel, opnieuw openen naar het plein. We verbeelden wel vaker een soort historische onvolmaaktheid, brengen iets in zicht wat er niet meer is of iets wat er had moeten zijn, maar er nooit geweest is. Hier zullen we werken met spiegels en een lichtslinger om een beeld van openheid op te roepen.” Pieterjan: “In de drie jaar dat we hier nog zijn hopen we meer van dit soort ingrepen te kunnen doen, al dan niet samen met andere kunstenaars. We zitten ook in een werkgroep die bekijkt hoe de atelierwerking van het gebouw er in de toekomst kan uitzien. Het BAC Atelier staat nog maar in de kinderschoenen, maar we durven nu al zeer ambitieus te zijn. Dit moet een rijke ontmoetingsplek worden.”
Gijs Van Vaerenbergh cureert ‘PAMFLET EXPO’, waarin docenten architectuur van de KU Leuven carte blanche kregen om een pamflet te maken, op knalgeel papier – een knipoog naar het papier van bouwaanvragen. De pamfletten worden van 19 april tot 26 mei aangeplakt op de architectuurcampussen van de KU Leuven. Info: arch.kuleuven.be/agenda/pamflet-expo
Wat is het BAC Atelier? De KU Leuven vormde het voormalige Instituut voor Bacteriologie om tot een open en gastvrije werkplaats voor studenten en personeelsleden van de KU Leuven en Associatie KU Leuven. Zij kunnen er gedurende zes maanden of een jaar een gratis atelier krijgen om te werken aan beeldende of audiovisuele kunst, designprojecten of podiumkunsten. Dit voorjaar komen er vier gemeenschappelijke ateliers vrij. Interesse? Tot 5 april kan je je kandidatuur indienen bij de Dienst Cultuur KU Leuven.
www.kuleuven.be/ cultuur/bacatelier
8389_ADV_STUDAX-WATERVIEW_250x60.qxp_Opmaak 1 23/03/17 16:18 Pagina 1
www.kuleuven.be/waterview
www.kuleuven.be/studax
Comfortkamers op Studax en Waterview Bezoekdagen 6 en 10 mei • Gunstige ligging • Privésanitair
14
ALUMNI
CAMPUSKRANT | 29 MAART 2017
LEVEN na LEUVEN
BART SOMERS, JURIST EN OPEN VLD-POLITICUS
“ Wat komt, dat komt. Insjallah.” Bart Somers’ studentijd was er één van fuiven, betogen en zelfs een dag opgepakt worden. Vandaag is de burgemeester van Mechelen, onlangs bekroond met de World Mayor Prize, nog even strijdbaar. “Ik blijf gaan voor een inclusieve samenleving. Al wie zich niet wil aanpassen aan de multiculturele realiteit is even conservatief als IS.” TEKST: Katrien Steyaert | FOTO: Rob Stevens
I
n zijn kantoor op de Grote Markt hangt een portret van Karel Dessain, met zijn 27 jaar dienst de langst zetelende burgemeester van Mechelen. “Dat kan ik niet kloppen”, glimlacht Somers. “Dessain moest pas in 1941 wijken, voor een oorlogsburgemeester. Bij de bevrijding ging een massa Mechelaars hem thuis halen, ze droegen hem op de schouders terug naar hier. Gezeten aan zijn bureau raakte hij overmand door emoties en kreeg hij een hartaanval. Dood. Prachtig verhaal, toch?” Somers is een man van verhalen. “Ik lees tot twee romans per week. Wanneer? Op momenten dat andere mensen tv kijken of hun tijd verspelen. Ik ga zelden op café en ik schuim niet elke verenigingsavond af. Dat is vaak cinema. Ik ga wel naar elke bewonersvergadering en ‘s zaterdags ontvang ik altijd mensen die met mij willen spreken. Maar op Malinois kom ik bijna nooit. Voetbal is belangrijk, maar interesseert mij niet. Soms denk ik: zou het helpen als ik toch ga? Maar dan zou ik het leven leiden van een hypocriet.” Dan liever dat van een lezer. “Fictie leert je zo veel over de samenleving en de menselijke conditie. Het geeft je nuance, en dat is de beste manier om simplismen te overwinnen. Fantastische schrijvers als Stefan Zweig, Sándor Márai en Joseph Roth tonen wat een illusie het is te denken dat mono-
culturaliteit de norm is. We zijn al multicultureel sinds de middeleeuwen, dat vergeten we vandaag.” Baby Thatcher
Hij herinnert zich levendig Milan Kundera’s De ondraaglijke lichtheid van het bestaan, en zijn studententijd waarin hij die klassieker las. “Ik heb die jaren zo intens beleefd dat ik het nog altijd moeilijk vind om naar Leuven te gaan. Het vervult me met te veel weemoed.” Zijn zoon en dochter zitten er nochtans op kot. “Ik zeg hen dat ze moeten genieten van de vrijheid. Als student word je op veel vlakken gestimuleerd: om op café te gaan – mijn vrienden en ik zagen geregeld de zon opkomen –, om de andere sekse te leren kennen – in Leuven had ik vriendinnen, en kwam ik uiteindelijk mijn vrouw Miet tegen – en om intellectueel en maatschappelijk te groeien – in mijn studie rechten bijvoorbeeld. Die had ik na lang afwegen verkozen boven economie of geschiedenis.” “Als ik eerlijk ben, was mijn politieke engagement toen al belangrijker dan al de rest. Er waren weken dat ik niets anders deed dan vergaderen of betogingen organiseren. Ik wilde de dingen in beweging krijgen. In die woelige periode ben ik eens vastgehouden in de rijkswachtkazerne, maar mijn vrienden hielden direct een Somers Vrij!-betoging, met succes.”
“Een protest dat ik me goed herinner, was dat tegen het Sint-Anna-besparingsplan. We vreesden de totale afbraak van de sociale en onderwijssector. Samen met honderd andere studenten ging ik in debat met Guy Verhofstadt, toen minister van Begroting en de motor achter Sint-Anna. Het was live op tv. Toen we allemaal rechtstonden, ons omdraaiden en de dopkaarten op onze rug lieten zien, stapte Verhofstadt kwaad op.” “Ik had in die tijd moeite met hem. Je moet weten: ik kom uit een Volksunie-fa-
Soms denk ik: zou het helpen als ik naar het voetbal ga? Maar dan zou ik het leven van een hypocriet leiden.
milie. Op mijn vijftiende was ik een hevig Vlaams-nationalist. Maar kort daarna begon ik daarmee te worstelen omdat ik in het uitgaansleven mensen uit andere milieus tegenkwam. Ik belandde in links vaarwater, ging mee betogen voor vrede en tegen raketten. In mijn studententijd vond ik tenslotte mijn plek als progressief liberaal, met dank aan D66 (Nederlandse sociaalliberale partij – red.). Oprichter Hans van Mierlo was mijn god. Daarnaast vond ik Verhofstadt meer Baby Thatcher. Hij was me te rechts, te koud.” Vuilnisbakken
Gek genoeg vewerft Somers enkele jaren later zijn eerste bekendheid als woordvoerder van … Verhofstadt. “In 1992 stapte ik in zijn nieuwe partij VLD omdat ik me kon vinden in zijn ideeën rond referenda, ontzuiling en andere D66-achtige thema’s. Op de congresdag vroeg hij me om voor hem te komen werken. Ik had me als luidruchtige jonge gast laten opmerken. Op het voorplan staan heeft me altijd in het bloed gezeten, daar moet ik niet flauw over doen.” In de jaren daarna leert Somers Verhofstadt beter kennen en waarderen, en klimt hij zelf tot op de hoogste trede: die van partijvoorzitter. “Het is een karaktertrek: ik wil altijd beter, juister, verder. Die rusteloosheid voel ik nog altijd. Het waren vijf leerrijke jaren aan de top van mijn partij, maar het nadeel vond ik dat ik te veel bezig moest zijn met het politieke gevecht, de pionnetjes. Ik ga die job nooit meer doen.” Zijn dagen als voorzitter eindigden ook bitter, in de zomer van 2009, na een zware verkiezingsnederlaag. In een interview bekende hij: “Toen ik mijn ontslag aankondigde, stierf ik een beetje vanbinnen.” “Ik voelde toen dat de politiek een zeer harde stiel is”, zegt hij nu. “Dat is er alleen
Sfeermaker? Lichtbron? Smaakbeïnvloeder? www.kuleuven.be/lifehacks Ontdek jezelf. Begin bij de wereld.
KUL25765_statische_banner_campuskrant_06.indd 1
23/03/2017 10:56
ALUMNI
CAMPUSKRANT | 29 MAART 2017
maar erger op geworden. Het zorgt ervoor dat iemand als ik, die doordrongen is van het idee dat politiek een edel instrument is, de mooiste manier om je te engageren, moet toegeven dat hij zijn kinderen liever niet in het vak ziet stappen.” “2009 was confronterend, maar van nature ben ik niet iemand die rap opgeeft. In het leven moet je mee met de ups én de downs. Tot mijn grote vreugde werd ik drie jaar later herkozen als burgemeester van Mechelen. Het is nu al mijn zestiende jaar. Ik ken hier elke vereniging, elke wijk. In het weekend ga ik vaak de stad in en neem ik de hele tijd foto’s: van overvolle vuilnisbakken of lampen die niet goed branden. Ik mail ze naar mijn team en de week erop moet het in orde zijn. Mijn vrouw lacht ermee, maar zelfs op reis neem ik foto’s van bushokjes en bezoek ik ondergrondse parkings.” “Maar die drive moet je hebben. Ik voel hem nog altijd, en daarom stel ik me in 2018 weer kandidaat als burgemeester.” Of het geen tijd is voor een frisse wind, vragen we. Hij lacht. “Ik ben nog altijd een frisse wind, hoor. Uiteindelijk bepalen de kiezers dat natuurlijk, maar ik zal hen proberen te overtuigen: never change a winning team.” Zoals JFK
De laatste tijd krijgt zijn team inderdaad veel lof: de Financial Times noemt Mechelen een stad van de toekomst, Somers krijgt de World Mayor Prize, en de stad is de overheidsorganisatie van het jaar volgens accountancybedrijf EY Belgium. “Kijk, het gaat er hier niet paradijselijk aan toe. We hebben onze problemen, maar de grondstroom is positief. We willen een baken van hoop zijn. De weg die we hier aflegden moet ook elders mogelijk zijn.” “We zijn één van de meest multiculturele steden in Vlaanderen, maar we hebben geen enkele Syrië-ganger. Ik houd hout vast, maar ik geloof wel dat ons beleid werkt. Het gaat voorbij aan de partijgrenzen (Somers leidt een ongezien kartel van liberalen, groenen,
christendemocraten en Vlaams-nationalisten – red.). De klassieke partijen gebruiken groepsdenken om, langs links, kiezers te pamperen, en langs rechts, anderen te stigmatiseren. Beiden zijn ze blind voor een groeiende middengroep die niet in hun plaatje past: kinderen van de migratie die diploma’s behalen en bijdragen aan onze samenleving. Hier in Mechelen gaan we voor
Politiek is de mooiste manier om je te engageren, maar ik moet toegeven dat ik mijn kinderen liever niet in het vak zie stappen.
inclusief burgerschap. Diversiteit zien we niet als een probleem, maar als een realiteit waarmee je aan de slag kunt. Alle verstandige politici weten dat, maar zijn ze moedig genoeg om het te verdedigen tegenover de burgers?” “Wat ze nu in Molenbeek doen, deden wij vijftien jaar geleden al: kordaat inzetten op veiligheid. Je moet dat durven zien als een sociale ambitie, want kinderen die opgroeien in verloederde buurten, waar drugsdealers rolmodellen zijn en politie de vijand, worden nooit volwaardige burgers. Maar met repressie alleen komen we er niet. Radicalisering moet je voorkomen, met een inclusief beleid. Alle mensen met wie ik spreek, zeggen dat ze dé oplossing hebben en in negentig procent van de gevallen begint die met: Zij moeten …
Mijn appel is om te doen zoals John F. Kennedy en ons af te vragen: wat kan ík doen voor mijn samenleving?’ Zwart gat?
“Het begint bij aanvaarden dat we allemaal burgers zijn – Janneke én Mohammed. Eerstgeboorterecht telt niet, wel onze gezamenlijke toekomst. Al wie zich daar niet aan wil aanpassen, al wie mensen blijft herleiden tot één identiteit – moslim of niet-moslim – is even conservatief als IS. Die willen ook dat alles bij het oude blijft.” Hij schreef er vorig jaar een boek over: Samen leven, een hoopvolle strategie tegen IS. “Binnen tien jaar zullen we zeggen: hoe konden we ons daar nu zo druk om maken? Vergelijk het met het homohuwelijk en de vrouwenrechten. Daarover bestond ook veel weerstand, maar uiteindelijk hebben ze onze vrijheden als burgers vergroot. De discussies die eraan komen zullen niet gemakkelijk zijn, maar we moeten ze in deze geest voeren.” Hij staat onder stoom, countert zelfs het populisme. “Ik merk dat er een hoopgevende evolutie bezig is. Als ik vijftien jaar geleden praatte met mensen van de Mechelse moskee, dan waren dat zestigers, brave mensen, maar ze stonden oneindig ver van onze samenleving. Vandaag bestaat het moskeecomité uit een IT-manager, een huisarts, een buschauffeur en een leraar. Ze spreken perfect Nederlands en zijn deel van onze stad. Dat is het mooie aan lokale besturen: ze brengen iedereen rond de tafel en zoeken naar interdisciplinaire oplossingen. Ze zullen de motoren zijn van het 21ste-eeuwse bestuur.” Somers is zo overtuigd dat je je afvraagt hoe gapend het gat zal zijn als hij hier op een dag mee moet ophouden. “Dat zal niet het einde van mijn wereld zijn. Ik heb altijd een rol willen spelen in de samenleving en kan alleen maar dankbaar zijn dat ik de kans gekregen heb. En wat komt, dat komt. Insjallah.”
Wie is Bart Somers? °1964, Mechelen Gestudeerd 1983-1989 Rechten (KU Leuven) Loopbaan 1992-1995 medewerker VLD Burgerkrant 1995-1999 woordvoerder en universitair medewerker VLD 1999-2004 en 2007-2014 federaal volksvertegenwoordiger 2003-2004 minister-president van de Vlaamse regering 2004-2007 Vlaams volksvertegenwoordiger 2004-2009 partijvoorzitter Open Vld Sinds 2014 Vlaams parlementslid en fractievoorzitter Open Vld 1994-2000 gemeenteraadslid Mechelen Sinds 2001 burgemeester Mechelen Privé Getrouwd met Miet Bourlon Zoon Jan-Klaas (20) en dochter Lieze (19) Woont in Mechelen
15
16
ONDERZOEK
CAMPUSKRANT | 29 MAART 2017
ZET ONS ONDERWIJS EEN REM OP SPONTANE TAALVERWERVING?
Kleuters luisteren te weinig af Kleuters pikken verrassend weinig nieuwe woordenschat op als ze de kans krijgen om te luistervinken in de klas. Dat blijkt uit het doctoraat van taalkundige Anneleen Boderé. “Een gemiste kans, want in de crèche en kleuterklas zijn er net veel mogelijkheden om op die manier onrechtstreeks te leren.” Tine Bergen
I
De kinderen op de eerste rij luisteren geboeid naar het verhaal over de ‘baloep’, hun klasgenootjes op de tweede rij werken geconcentreerd verder.
n haar doctoraat ging Anneo leen Boderé na hoe kinderen spontaan gebruik maken van kansen om te leren. Dat deed ze op een creatieve manier: 53 kleuters van Vlaamo se afkomst en 79 kleuters van Maroko kaanse origine kregen een verhaal te horen met twaalf nieuwe woorden. Zo maakten de kinderen kennis met de baloep – een vieze taart gemaakt van pluio men en kikkerogen – en werd er in het verhaal gestakkeld: gedanst op middelo eeuwse muziek. De kleuters werden onderverdeeld in drie groepen. De eerste kreeg het verhaal rechtstreeks verteld. De tweeo de groep moest een taakje uitvoeren en kon ondertussen luistervinken bij twee volwassenen. Ook de derde groep kreeg een taakje, maar zij konden meeo luisteren terwijl een andere groep klaso genootjes het verhaal te horen kreeg. Daarna volgde een test die naging hoeo veel van de nieuwe woorden waren blijo ven hangen.
maar het kan een rem zetten op het spono tane leren.” “Dat is een gemiste kans, want in de crèche en kleuterklas is er net veel hoekenwerk en zijn er dus veel mogelijkheden om onrechto streeks te leren. Veel leerkrachten hebben bijvoorbeeld de gewoonte om in kleinere groepjes een intensieve taalactiviteit te doen. Wel, laat de andere kleuters dan rustig luiso tervinken en ga niet naar een ander lokaal of een aparte plek in de klas. Het onderwijs moet de natuurlijke nieuwsgierigheid van kinderen zo lang mogelijk levend houden.”
“Een andere mogelijke verklaring is dat de Marokkaanse kinderen zich veel minder hero kennen in en identificeren met de leerkracht van Vlaamse afkomst die het verhaal vertelo de. Vervolgonderzoek waarbij het verhaal verteld wordt door iemand van Marokkaano se afkomst moet dit uitwijzen.” Een laatste opmerkelijke bevinding: jono gens deden het in alle drie de groepen beo ter dan meisjes, terwijl meisjes doorgaans net beter scoren als het over taalverwerving gaat. “In de meeste eerdere onderzoeken ging
Natuurlijke nieuwsgierigheid
Alle kinderen uit het onderzoek bleken beduidend minder nieuwe woorden te leren als ze meeluisterden met klasgenoo tjes dan wanneer ze rechtstreeks werden aangesproken. “Verrassend, want uit eerder onderzoek blijkt dat peuters die nog niet naar school gaan wél evenveel oppikken als ze toevallig de kans krijgen om te luistervinken”, zegt Boderé. “Ze richten hun aandacht spontaan op wat hen boeit op dat moment. Zo zijn ze in staat om op korte tijd ontzettend veel te leren.” Mogelijk remt het onderwijs die nieuwsgierigheid af, zegt Boderé. “Van bij de start van hun schoolloopbaan worden kinderen in het systeem van de school gesocialiseerd. Ze leren dat ze in de rij moeten gaan staan als de bel gaat, dat ze zich moeten concentreren op hun taakjes, dat ze zich niet moeten bemoeio en met wat andere kinderen doen … De ene leerkracht benadrukt dat – ono bewust – al wat meer dan de andere,
Identificatie
Boderé ging ook na of er verschillen zijn tussen kinderen van Vlaamse en van Mao rokkaanse afkomst. Die laatsten bleken, vergeleken met hun Vlaamse klasgenootjes, opvallend minder nieuwe woorden op te piko ken als ze de kans kregen om te luistervino ken bij een gesprek tussen twee volwassenen. Vlaamse kinderen leren evenveel door een gesprek tussen volwassenen af te luisteren als uit rechtstreekse interactie. “Nochtans heeft eerder onderzoek aangetoond dat kinderen in Marokkaanse gezinnen net veel leren door observatie. Maar nu was dat dus niet het geval.” “Ook hier speelt de schoolse socialisatie mogelijk een rol. Kinderen van Marokkaano se afkomst krijgen thuis meer de boodschap dat ze moeten gehoorzamen op school. Leero krachten leggen ook meer de klemtoon op gehoorzaamheid bij kinderen met een mio gratieachtergrond. Door hun taakje te mao ken en niet te luistervinken, deden de kino deren wat de leerkracht van hen verwachtte.”
Anneleen Boderé:
Veel leerkrachten hebben de gewoonte om in kleinere groepjes een intensieve taalactiviteit te doen. Wel, laat de andere kleuters dan rustig luistervinken. het over expliciet leren: de kinderen kregen de nadrukkelijke instructie om woorden te onthouden. In mijn experiment werden ze uitgenodigd om naar een verhaal te luisteo ren. Mogelijk zijn jongens dus sterker in dit impliciete leren”, besluit Anneleen Boderé.
COLOFON
© Anneleen Boderé
Campuskrant, maandelijks tijdschrift van de KU Leuven Een realisatie van de Nieuwsdienst Hoofdredactie Sigrid Somers, Reiner Van Hove | Redactie Pieter-Jan Borgelioen, Ilse Frederickx, Ludo Meyvis, Rob Stevens, Ine Van Houdenhove, Wouter Verbeylen | Medewerkers Katrien Bollen, Tine Danschutter, Julia Nienaber, Sarah Somers, Anke Vander Elst, Bregt Van Hoeyveld, Inge Verbruggen | Freelancers Tine Bergen, Katrien Steyaert | Redactieadres Naamsestraat 22, bus 5002, 3000 Leuven, T 016 32 40 13, nieuws@kuleuven.be | Adreswijzigingen Alumni Lovanienses, Naamsestraat 22, bus 5601, 3000 Leuven, info@alum.kuleuven.be | Grafisch ontwerp Jansen & Janssen, Gent | Layout en zetwerk Wouter Verbeylen | Fotografie Rob Stevens | Cartoons Joris Snaet | Illustraties Gudrun Makelberge | Reclameregie Inge Verbruggen, T 016 32 40 15, inge.verbruggen@kuleuven.be | Oplage 30.600 ex. | Drukwerk Eco Print Center, Lokeren. Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie. | Verantwoordelijke uitgever Jos Vaesen, Naamsestraat 22, bus 5000, 3000 Leuven Copyright artikels Artikels kunnen overgenomen worden mits toestemming. Het volgende nummer van Campuskrant verschijnt op 3 mei 2017.
ALUMNI
CAMPUSKRANT | 29 MAART 2017
17
SPRONG Eén studie, twee wegen
Naam Maël Boutsen
Naam Marnick Vanlee
Gestudeerd Romaanse filologie (KU Leuven) Master Cultures and Development Studies (KU Leuven)
Gestudeerd Toegepaste economische wetenschappen – handelsingenieur (KU Leuven) Master Cultures and Development Studies (KU Leuven)
Job Sinds 2011 medezaak voerder van koffieplantage Coati Mundo
Job Sinds februari project assistent bij Close the Gap
Privé Woont in La Cascarilla (Peru) Getrouwd met Ronald
Privé Woont in Schaarbeek
“We hadden geen enkele ervaring met koffie telen en hebben in het begin veel leergeld betaald”, zegt Maël Boutsen (31). Ze volgde de master Cultures and Development Studies (CADES), net als Marnick Vanlee (25): “Zien hoe het hele dorp bijeenkomt rond dat ene huisje dat dankzij ons project elektriciteit heeft, zoiets geeft veel voldoening.” TEKST: Ine Van Houdenhove | FOTO’S: Rob Stevens
“ We waren een beetje gek”
I
k heb er altijd van gedroomd in Zuid-Amerika te wonen. Daarom ging ik na mijn studie Romaanse de master Cultures and Development Studies doen, ook omdat ik iets zocht om me voor te engageren.” “Nadat ik was afgestudeerd bij Romaanse, had ik als vrijwilliger in La Cascarilla gewerkt, een klein bergdorp in het noorden van Peru: we bouwden er nieuwe lokalen voor het schooltje. Voor mijn CADES-stage trok ik opnieuw naar daar om te kijken wat de impact was op het dorp. Door de extra klaslokalen konden alle leerlingen in de voormiddag les volgen. Voorheen duurden de lessen voor de middelbare school tot zes uur ’s avonds en omdat ouders niet wilden dat hun dochter nog anderhalf uur te voet naar huis moest in het donker, stopten veel meisjes met school.” “Tijdens mijn stage ontmoette ik Ronald, een radiopresentator, en van het een kwam het ander (lacht). Na mijn afstuderen ben ik naar Peru teruggegaan om er milieu-educatie te geven op school. Dat doe ik nog steeds.” “Zonder veel nadenken besloten we zes jaar geleden om een stuk grond te kopen, op een halfuurtje van het dorp, en koffie te gaan telen. Peru is nog niet zo’n bekend koffieland, maar wel de grootste producent van bio-koffie, en koffie is het belangrijkste exportproduct. Onze finca bestaat uit 28 hectaren, waarvan tien beschermd en ongerept regenwoud. De natuur is overweldigend: kolibries, orchideeën, neusberen … maar ook slangen en tarantula’s.” “Tot voor kort kon je onze boerderij enkel te paard bereiken, en moesten we paarden en ezels gebruiken als lastdieren. Pas sinds drie jaar hebben we elektriciteit, en voor internet moeten we naar de
stad, op anderhalf uur met de auto. Wie ons vanuit België kwam bezoeken, moest vroeger twintig uur reizen met de bus. Inmiddels is er gelukkig een vliegveld iets dichterbij.” “Fysieke arbeid, alles zelf doen, buiten werken, dat maakt me gelukkig. We zijn altijd bezig: onkruid wieden met de machete, snoeien, bemesten … We telen ecologisch, dus tegen plagen zetten we insecten of andere planten in. Tijdens de oogst, twee keer per jaar, krijgen we hulp van seizoenarbeiders. We maken dan dagen van vijf uur ’s
Peru is nog niet zo’n bekend koffieland, maar wel de grootste producent van bio-koffie. ochtends tot zeven, acht uur ’s avonds. Koffie plukken is heel arbeidsintensief: je moet bes per bes plukken en zorgen dat je de onrijpe laat hangen … We ontpulpen de bessen hier op de boerderij – dat is het enige wat machinaal gebeurt – en we fermenteren ook zelf de bonen.” “Omdat we geen ervaring hadden, hebben we in het begin veel leergeld betaald. Maar nu produceren we 500 kilo per jaar en we mikken op een nog hogere opbrengst. Onlangs hebben we voor de eerste keer koffie uitgevoerd, naar Onan in Leuven. Zij geven ons ook tips om onze koffie een nog vollere smaak te geven. Mensen die hem proeven, beschrijven de smaak als mild, nootachtig en kruidig. Heel lekker (lacht).”
“ Ik wil een tastbaar verschil maken”
I
k ben toegepaste economische wetenschappen gaan studeren om mezelf uit te dagen: ik had Grieks-wiskunde gevolgd, en economie was niet de meest logische studiekeuze. Het was aanpassen, maar ik vond het een heel interessante richting.”
“Al tijdens mijn studie vroeg ik me af of ik zou gaan voor een uitdagende job als manager, om dan een substantieel deel van mijn vrije tijd te wijden aan sociale projecten en goede doelen, of dat ik mijn kennis zou proberen in te zetten in de non-profitsector. Gaandeweg kwam het besef dat een focus op winst niet was waar ik voor wilde gaan. Ik vind het belangrijk om me helemaal te kunnen vinden in mijn job.” “Tijdens mijn studie toegepaste economische wetenschappen deed ik voor Academics for Development mee aan een project waarbij huisjes in Senegal op een betaalbare manier van elektriciteit werden voorzien. Ik werkte onder meer het businessplan en de prijszetting mee uit. Nadien kwam je dan in zo’n dorpje in de brousse en zag je één lamp hangen in de duisternis, waar het halve dorp rond verzameld zat … Dan heb je echt het gevoel dat je een tastbaar verschil hebt gemaakt.” “Nadien heb ik besloten om de master Cultures and Development Studies te volgen. En dat bleek een zeer interessante aanvulling op mijn diploma handelsingenieur. Voor mijn stage onderzocht ik waarom mensen in Benin hun lidmaatschap van het ziekenfonds niet elk jaar vernieuwen. Bleek dat hun inkomsten – voornamelijk uit de katoenteelt – meestal in april of mei komen, en ze dus graag op dat moment hun bijdrage betalen. Maar een lidmaatschap loopt tot eind december, ongeacht wanneer de bijdrage wordt
betaald. Dat werkt natuurlijk ontmoedigend. Samen met iemand die gelijkaardig onderzoek deed in Togo heb ik een rapport geschreven dat daar hopelijk in de toekomst iets aan kan veranderen.” “In januari heb ik mijn masterproef verdedigd en mijn stageverslag afgewerkt en niet lang daarna kon ik hier aan de slag bij Close the Gap, een spin-off van de VUB. Wij zamelen gebruikt IT-materiaal in om het nadien voor een lage prijs ter beschikking te stellen van scholen en sociale projecten in Afrika, Zuid-Amerika en Zuidoost-Azië.”
Gaandeweg kwam het besef dat een focus op winst mij niet lag. “Close the Gap wordt niet gesubsidieerd. We zijn afhankelijk van de donaties van onze partners, die er zelf ook baat bij hebben dat hun afgeschreven IT-materiaal kosteloos wordt opgepikt in de bedrijfshal. Materiaal dat nog van goede kwaliteit is, krijgt een tweede leven in het Zuiden. Wat niet meer bruikbaar is, wordt ontmanteld. De verkoop van die componenten brengt bij ons geld in het laatje.” “Daarnaast ‘doneren’ onze partners ook diensten aan ons, zoals support bij de boekhouding en goedkoop transport voor onze donaties. Onze schenkers zijn meestal corporate bedrijven en dan is het wel handig als je wat thuis bent in die wereld. Mijn achtergrond als handelsingenieur komt dus goed van pas.”
18
STUDENTEN
CAMPUSKRANT | 29 MAART 2017
IN BEELD
Rokjesdag Daags na de Highland Games is het ongetwijfeld wakker worden met spierpijn op plaatsen waar je die nog nooit gevoeld hebt. Maar dat hadden een dertigtal studenten van LBK en Ekonomi ka wel over voor de eer van hun kring. In teams van vier bekamp ten ze elkaar op maandag 20 maart in allesbehalve alledaagse sportdisciplines als boomstronk zagen, bandwerpen, jeansbroek hangen, touwtrekken en zaklo pen. De studenten bio-ingenieur van LBK haalden op het grasveld voor Alma 3 niet alleen de eind overwinning binnen, maar ook de prijs voor best geklede team, dankzij een kwartet bonken in Schotse rok.
FOTO'S: Rob Stevens
Benoemd of onderscheiden • Eline Frison, postdoctoraal onderzoeker aan de School voor Massacommunicatieresearch, heeft de Top Dissertation Award ontvangen van de Children, Adolescents and Media (CAM) Division van de International Communication Association (ICA). Ze ontving de award voor haar doctoraatsonderzoek ‘How Facebook makes teens (un)happy: Understanding the relationships between Facebook use and adolescents’ well-being’ (promotor professor Steven Eggermont). • Professor Geert Kelchtermans (Centre for Innovation and the Development of Teacher and School)
ontvangt de Michael Huberman Award for Outstanding Scholarship 2017 van de Special Interest Group on Lives of Teachers van de American Educational Research Association. • De emeriti hoogleraren Lieve Gevers (OE Geschiedenis van Kerk en Theologie) en Louis Vos (OE Geschiedenis) werden voor hun decennialange bijdragen aan de wetenschappelijke geschiedschrijving van de Vlaamse Beweging onderscheiden met de Orde van de Vlaamse Leeuw 2016. • Het Belgische team MUN Society
Belgium, met studenten van KU Leuven, UGent, UCLouvain, UNamur en ULB, en onder leiding van Louise Hannecart, masterstudente Chemical Engineering (KU Leuven) en voorzitster van MUN Society Belgium, heeft de Best Large Delegation Award gewonnen tijdens de Harvard WorldMUN, een simulatie van een conferentie van de Verenigde Naties georganiseerd door Harvard University. • Tom Vos (Jan Ronse Instituut voor Vennootschaps- en Financieel Recht) heeft de TRV-RPS prijs 2016, uitgereikt door het Tijd-
schrift voor Rechtspersoon en Vennootschap, gewonnen voor zijn masterproef ‘Freeze-outs of minority shareholders using a comparative law and economics approach’ (promotor: professor Marieke Wyckaert). • Professor Camilla Bork (Onderzoeksgroep Musicologie), Katrien Verveckken (Onderzoeksgroep Functionele en Cognitieve Taalkunde, Grammatica en Typologie) en professor Sylvia Wenmackers (Centrum voor Logica en Analytische Wijsbegeerte) werden verkozen tot lid van de Jonge Academie van België.
in Memoriam De universitaire gemeenschap neemt afscheid van: Pieter-Jan Sels Student Bachelor in de Industriële Wetenschappen, Technologiecampus Geel (07/10/1997 – 10/02/2017) Professor Eric Van Mingroot Emeritus gewoon hoogleraar aan de Faculteit Letteren (01/09/1937 –13/03/2017)
PORTRET
CAMPUSKRANT | 29 MAART 2017
SPEED DATE
In 23 vragen naar hoofd en hart van Bénédicte Lemmelijn
19
Bénédicte Lemmelijn: “Ik heb een hekel aan gewichtigdoenerij, mensen die zich belangrijk voordoen. Zelfs als ze het ook werkelijk zijn.”
Bénédicte Lemmelijn (47) is gewoon hoogleraar aan de Faculteit Theologie en Religiewetenschappen. Ine Van Houdenhove
“ Ik heb geen
01/ Wat wilde u ‘later’ worden?
“Toen ik klein was: vroedvrouw of ‘baby verpleegster’. Maar al vroeg ook schrijfster en leerkracht. En schrijven en lesgeven is wat ik nu elke dag doe …”
02/ Zou u vandaag dezelfde studieen beroepskeuze maken?
“Ik heb lang getwijfeld tussen theologie en klassieke of Romaanse filologie. Als bijbelwetenschapper, gespecialiseerd in tekstkritiek, kan ik mijn liefde voor taal en literatuur combineren met het belang dat ik hecht aan zingeving.”
nachtkastje?
“Het ligt er niet meer, want ik heb het net uit: De alchemist van Paulo Coelho. En ik ben opnieuw begonnen in I Shall Not Hate, van de Palestijnse arts Izzeldin Abuelaish, die ik een paar keer heb mogen ontmoe ten. Een indrukwekkende man met een dito verhaal.” 07/ Aan welk project zou u meteen beginnen als geld geen factor was?
“Tijd maken om meer te schrijven, mis schien een roman … Ik zou ook graag een dichtbundel publiceren.”
03/ Wat weten uw studenten niet van u?
“Misschien dat ik ooit een kinderboek geschreven heb, Tinkeltje. Of dat ik stads dichter ben van Zoutleeuw. En wellicht ook niet dat ik soms zelfgemaakte rokjes draag – voor ingewikkelder patronen heb ik geen tijd (lacht).”
04/ Is er plaats voor geloof in de wetenschap?
“Voor mij telt het omgekeerde: de weten schappelijke en kritische benadering van geloof. Ik krijg ook vaak de vraag hoe ik als rationeel-kritisch bijbelwetenschapper te gelijk ook diepgelovig kan zijn. Vertrouwen speelt daarbij een grote rol. Ik heb er eind vorig jaar een boekje over geschreven.”
05/ Hebt u een motto?
“Ora et labora: bid en werk, een uitspraak van Benedictus – naar wie mijn vader, die ook theoloog was, me trouwens genoemd heeft. Het is belangrijk een evenwicht te vinden tussen contemplatie en actie: niet voorthollen zonder te weten waartoe en waarom, maar je ook niet wereldvreemd terugtrekken. En Ama et fac quod vis van Augustinus: ‘bemin en doe wat je wil’ ofte wel: kies, en ga er dan ook voor. Dat zeg ik vaak tegen onze kinderen.”
06/ Welk boek ligt er op uw
© KU Leuven | Rob Stevens
verborgen agenda” daan is, daar zucht ik ook weleens om. Maar daar staat tegenover dat je als prof heel vrij bent om je werk te plannen.” 10/ Waar zou u het liefst willen wonen?
“Waar ik woon, in Zoutleeuw. Heel lande lijk en toch vlak bij de stadskern.”
17/ Wat is de belangrijkste les die het leven u heeft geleerd?
“Prioriteiten stellen. Harmonie nastreven. Leren aanvaarden enerzijds en loslaten an derzijds. Vertrouwen hebben en vertrou wen geven.”
11/ Wat doet u het liefst?
“Schrijven: boeken over mijn domein voor het brede publiek, maar ook gedichten, columns en kinderverhalen. En zingen. Ik ben eigenlijk altijd aan het zingen of het neuriën.”
12/ Waar hebt u een hekel aan?
Mijn studenten weten wellicht niet dat ik stadsdichter ben van Zoutleeuw. En dat ik soms zelfgemaakte rokjes draag.
samen met het water je mouw in liep. Ik weet niet wat het ergste was.”
“Gewichtigdoenerij, mensen die zich be langrijk voordoen. Zelfs als ze het ook wer kelijk zijn.”
13/ Wat is uw grootste angst?
“Ik probeer angst te vermijden: het is een negatieve emotie die niet veel oplevert. De positieve keerzijde van vrezen is hopen en ik denk liever vanuit hoop. In plaats van te zeggen ‘Ik ben bang dat het misloopt’, kan je ook zeggen ‘Ik hoop dat het goedkomt’. In die zin is het mijn innigste hoop dat onze kinderen elk op hun eigen manier een in trinsiek goed en mooi leven mogen leiden.”
18/ Hoe komt u tot rust?
“Door te wandelen, elke dag drie kwartier. En door gebed of meditatie – dat kan op veel manieren, zelfs door piano te spelen of gewoon naar een landschap te kijken.”
19/ Van welke gewoonte zou u af willen?
“Als ik moe ben, blijf ik vaak maar prullen. Ik ga veel te laat slapen …”
20/ Wat zou u graag beter kunnen?
“Zwemmen. Als kind heeft een overijverige zwemleraar me eens in het diepe gegooid en dat is nooit meer echt goed gekomen.”
21/ Leeft u gezond?
“Ik doe mijn best, zonder fanatiek te zijn. Ik eet matig en vrij gezond, en ik doe aan hatha, een intensieve vorm van yoga.”
22/ Wat had u beter anders gedaan? 08/ Wat was het meest memorabele moment van uw leven tot dusver?
“Ik ben geen mens van piekmomenten. Ik geniet van kleine dingen. Ik kan echt blij worden als ik pasgeboren lammetjes zie of de narcissen die weer uitkomen. Al zijn mijn trouwdag en de geboortes van onze drie kinderen natuurlijk wel zeer bijzon der geweest.”
09/ Wat is uw grootste frustratie?
“Dat ik zo vaak met van alles tegelijk bezig moet zijn. Eigenlijk werk ik het liefst door aan één ding, maar dat gaat helaas niet zo in de realiteit. En dat het werk nooit echt ge
14/ Wat zou u trachten te redden als uw huis in brand stond?
“De fotoalbums. Al zou dat waarschijnlijk niet lukken, want ze staan op zolder, en het zijn er ook veel te veel.”
15/ Hebt u een guilty pleasure?
“Ik ben verzot op chocolade – wil je een stukje? En ik heb een abonnement op de Libelle.”
16/ Wat is de ergste job die u ooit hebt gedaan?
“Werken in een hamburgerrestaurant – die geur van frietvet krijg je niet uit je haar. En kersen plukken in de regen, zodat het sap
“Ik hou niet van ‘had ik maar’ … Ik pro beer bewust te leven en doe wat me op dat moment het beste lijkt. Als dat achteraf anders blijkt te zijn, dan is dat maar zo. In de woorden van een vriendin: ‘Je kunt het niet keren, je moet eruit leren’. Eén van onze eredoctors, Theodor Dieter, zei laatst: ‘We cannot change the past, but we can change the presence of that past in the present …’ Dat ging over de Reformatie, maar je kan het toepassen in elk mensenleven.”
23/ Waarop bent u trots?
“Dat ik in alle omstandigheden mezelf ben. Ik speel geen rolletjes, ik heb geen hidden agenda. What you see is what you get.”
20
CAMPUSKRANT | 29 MAART 2017
IN BEELD
Muur bloempje?
© Dirk Pauwels
Rosa, rosa, rosae, rosae, rosam, rosa … Klinkt als een bekend riedeltje, maar de kans is klein dat deze studenten de naamvallen van het Latijnse woord voor ‘roos’ aan het blokken zijn. Artikelen uit het Burgerlijk Wetboek is een betere gok. In de Rechtsbibliotheek loopt nog tot 9 juli een expo met topwerken uit de Belgische kunst van na 1945, die museum M selecteerde uit de collectie van Cera. Voor dit werk, over discipline en de regels van kunst, plaatste Jan Vercruysse de verbuiging van ‘rosa’ naast het onheilspellende begrip ‘rota’, dat verwijst naar het Rad van Fortuin. Voor wie meer uitleg wil bij de werken zijn er rondleidingen door studenten kunstwetenschappen van kring Mecenas.
www.mleuven.be/nl/entre-nousquelque-chose-se-passe…
‘INSIDE OUT’: ZIJN WE ECHT DE SPEELBAL VAN ONZE EMOTIES?
Gemengde gevoelens
NET ALS IN
DE FILM De wetenschap achter de filmhit
De Pixar-film Inside Out speelt zich af in het brein van een jong meisje, waar vijf emoties in de vorm van kleurige poppetjes aan de knoppen zitten. Deze hoofdpersonages – hebt u ‘m? – bedienen beurtelings het controlepaneel en beïnvloeden zo haar gedrag. Leuk opzet, maar bepalen emoties echt hoe we handelen?
“Wat je ziet in Inside Out komt overeen met een klassieke visie binnen de psychologie, die stelt dat mensen een bepaald aantal basisemoties hebben. De vijf bekendste, die ook in de film voorkomen, zijn angst, verdriet, plezier, afkeer en woede. Volgens deze visie sturen emoties het gedrag en kleuren ze onze perceptie en herinneringen”, zegt professor psychologie Agnes Moors. “Elke basisemotie stemt overeen met een apart hersencircuit. Als een bepaalde gebeurtenis zo’n emotiecircuit ‘activeert’, ontstaan specifieke gevoelens, gedragingen of gelaatsuitdrukkingen. Wanneer een hond je achternazit bijvoorbeeld, treedt het hersencircuit van de angst in werking. Je hartslag gaat de hoogte in, je blik wordt paniekerig en je krijgt de neiging om te vluchten. Wordt het circuit van de woede getriggerd, dan zal je je eerder agressief opstellen.”
De film
Inside Out (2015) Het verhaal
Het leven van de jonge Riley verandert drastisch wanneer haar gezin verhuist van de Midwest naar het onbekende San Francisco. Rileys emoties Plezier, Angst, Woede, Afkeer en Verdriet bepalen haar gedrag en proberen haar zo door deze moeilijke overgangsperiode te gidsen. Dat doen ze vanuit het Hoofdkwartier in Rileys bovenkamer.
Wanneer Riley geboren wordt, verschijnen ook haar emoties ten tonele. Plezier is de eerste die opdaagt en het controlepaneel in haar brein bedient, wat Riley meteen doet lachen. “Aren’t you a little bundle of joy?”, zegt haar vader vertederd. Tot Riley begint te huilen en Plezier voor het eerst kennismaakt met Verdriet, die de knoppen heeft overgenomen. Niet veel later duiken ook Angst, Woede en Afkeer op.
© Disney Pixar
De sleutelscène
In Inside Out zijn de emoties vooral Rileys beschermengelen. Zo behoedt Angst haar voor gevaarlijke situaties en zorgt Afkeer ervoor dat ze zichzelf niet vergiftigt met een fikse hap waspoeder. “Ook dat strookt met de klassieke theorie”, zegt Moors. “Emoties zijn gericht op het overleven van de soort en hebben een specifieke functie. Dat geldt zelfs voor de emoties waarvan je denkt dat ze zinloos zijn. Verdriet helpt ons bijvoorbeeld om negatieve ervaringen te verwerken en woede is een handig middel om obstakels uit de weg te ruimen.” Toch heeft Inside Out het niet noodzakelijk bij het rechte eind, zegt Moors. “Er is nog een tweede visie binnen de psychologie die sceptischer is en waaraan ik zelf meer geloof hecht. Die visie stelt dat emoties niet meer zijn dan talige concepten. Woorden zoals woede of angst zijn door de mens bedacht en we gebruiken ze om bepaalde gevoelens of gedragingen te benoemen. Maar er bestaat geen gegronde wetenschappelijke verklaring voor.” “Het klinkt heel wat minder romantisch, maar het gros van onze gedragingen zou weleens bepaald kunnen worden door een simpele kosten-batenanalyse. We stellen onszelf
bepaalde doelen en trachten die op de meest efficiënte manier te bereiken. Welke beslissing het snelst tot zo’n doel leidt, hangt af van persoon tot persoon en heeft vaak te maken met eerder opgedane ervaringen. Wie op straat wordt aangevallen, wil graag ontkomen aan zijn belager en heeft twee opties: vluchten of vechten. Wie ooit een gevecht heeft gewonnen, zal zich sneller verweren dan iemand die ooit in elkaar is geslagen. Maar die gedragskeuzes ontstaan veelal onbewust en dus reflexmatig.” “Af en toe kunnen onze beslissingen zelfs ronduit vreemd lijken voor de buitenwereld. Denk aan een collega die agressief wordt tijdens een vergadering. Je zou denken: dat is geen goede keuze. Het maakt je minder geliefd bij je collega’s en het kan zelfs fataal zijn voor bepaalde relaties. Maar dat is niet het enige wat speelt. Misschien beslist die collega op dat moment om zijn sociale status te vrijwaren of doet hij er alles aan om tijdens die vergadering zijn gelijk te halen. De kans is groot dat hij dat zelf niet eens beseft. Sommige van onze doelen zijn helemaal niet zo nobel en die erkennen we zelf moeilijker.” “De tweede visie vindt alsmaar meer aanhang”, zegt Moors. “Voornamelijk omdat wetenschappers het bestaan van basisemoties nog nooit echt konden aantonen. Maar in de media houdt men natuurlijk halsstarrig vast aan het bestaan ervan. Dat strookt meer met wat we geleerd hebben en het is een pak makkelijker uit te leggen. Dat zie je ook bij Inside Out: de makers hebben voor de makkelijke weg gekozen. Dat leverde een leuke film op, maar de theorie erachter mag wat mij betreft in de prullenmand.” TEKST: Pieter-Jan Borgelioen
COMPLETE FICTIE BIJ DE HAREN GETROKKEN NIET ZO VERGEZOCHT KLOPT HELEMAAL