Campuskrant

Page 1

3 MEI 2017

KULEUVEN.BE/CK

08

JG 28

Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug.

Tijdschrift - toelating gesloten verpakking

Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X

2099 Antwerpen X n° BC 6379

erkenning: p303221

PB-nr. B-4883

“HONGER EN KOU? IK VOELDE ALLEEN EUFORIE”

ZO HARD KLEUREN DAT HET PAPIER ERVAN SCHEURT

Mucopatiënten verleggen grenzen en beklimmen vulkaan in Ecuador

Praktijkassistent Tijl Nuyts stelt poëziedebuut voor

2

16

“DIT HOEF JE STUDENTEN GEEN TWEE KEER UIT TE LEGGEN”

HET CONCENTRATIEKAMP ALS ÉÉN GROOT SPEL

Nieuwe onderwijstechnologie slaat aan op Campus Kulak Kortrijk

La vita è bella: hoe scherm je je kind af van de grootste gruwel?

Radiostem Heidi Van Tielen

10

20

14

Over Latijn en Grieks ben ik erg fanatiek

SELS OF TORFS: WIE KRIJGT DE KIEZERS OP ZIJN HAND?

De recente ontdekking van een uniek vijftiende-eeuws muziekmanuscript kan het onderzoek naar de polyfonie in de Lage Landen een flinke duw vooruit geven. Twaalf van de genoteerde liederen in het Leuven Chansonnier waren tot nog toe volstrekt onbekend. “Alsof je twaalf onbekende tekeningen van Rubens vindt ... Het was honderd jaar geleden dat er nog een muziekhandschrift van dergelijk belang boven water gekomen was in onze branche”, zegt Bart Demuyt van de Alamire Foundation, het internationaal centrum voor de studie van polyfone muziek. Zijn team kreeg het boekje in handen via een privé-kunsthandelaar die het gevonden had in een kavel met kunstobjecten. Het chansonnier meet amper 8,5 op 12 centimeter, telt zesennegentig per-

kamenten bladen en is in uitzonderlijk goede staat. Het bevat vijftig polyfone liederen, genoteerd in fraai handschrift, met sober verluchte initialen. Voor wie het boekje bedoeld was, of wie de opdrachtgever was? Dat zijn vragen voor verder onderzoek, waar musicoloog David Burn en de ploeg van de Alamire Foundation intussen mee begonnen zijn. De muziek uit het Leuven Chansonnier zal binnenkort ook op meerdere plaatsen uitgevoerd worden. Lees meer op P.05

Bier moet je ruiken “Op café zal ik het bier altijd uitgebreid besnuffelen, zoals een wijnsnob dat met zijn glas doet: ruiken leert je veel meer dan proeven”, zegt professor Kevin Verstrepen, die in zijn laboratorium onder meer onderzoek doet naar biergisten. “Maar degusteren doen we alleen in kleine hoeveelheden en de spuwemmertjes staan klaar.” Lees meer op P.12

© KU Leuven | Rob Stevens

Klein boekje van wereldformaat

Lees de interviews

6-8

EXTERNE FACTOREN VERTELLEN NIET HET HELE VERHAAL

Jonge geweldplegers doen het voor kicks en respect Als jongeren geweld plegen, zoeken we de verklaring in een gebroken gezin, een hobbelig parcours op school of een dure verslaving. Maar soms gaat het hen puur om de kick of hun reputatie. Dat kreeg criminologe Evi Verdonck te horen tijdens gesprekken met jonge geweldplegers. “Het geld, het imago, mensen praten over u … Zo van die dingen, dat is het leuke aan feiten plegen”, zei één van hen. Ilse Frederickx

D

rie jongens slaan en trappen een meisje tot ze eraan sterft. Het motief? Ze willen gewoon weten hoe het voelt om een mens te doden. “We willen het liever niet geloven of aanvaarden, maar er bestaat bij sommige jongeren wel degelijk een fascinatie voor geweld”, zegt Evi Verdonck. “Het klassieke criminologisch onderzoek naar verklaringen voor geweld kijkt meestal naar externe risicofactoren, zoals gebrek aan ouderlijk toezicht of een verleden van plaatsingen in instellingen. Het perspectief van de geweldplegers ontbreekt meestal en de aantrekkingskracht van het geweld zelf wordt zelden als factor in rekening genomen. Die lacune wilde ik vullen.”

Kerfstok

Voor haar doctoraat onder leiding van professor Stefaan Pleysier nam Evi Verdonck meerdere diepte-interviews af bij 44 jongens tussen 14 en 25 jaar, die in een gemeenschapsinstelling of in een gesloten centrum geplaatst waren of die een straf of maatregel opgelegd hadden gekregen door het (jeugd)parket of de (jeugd)rechtbank. De feiten van fysiek geweld die ze op hun kerfstok hadden, bestrijken een heel gamma. “Het gaat zowel om puur geweld als om diefstal met geweld, zoals een overval of afpersing. Er zitten zowel eenmalige geweldplegers als recidivisten bij. Ik sprak met jongens die zich tijdens een avondje uit soms geprovoceerd voelen en dan oc-

casioneel over de schreef gaan, maar ook met gasten die thuis en op straat zijn opgegroeid met geweld en geëvolueerd zijn van kleine boefjes naar zware jongens.” De aantrekkingskracht van geweld zit in de intense emotionele en lichamelijke sensaties die het biedt, zo blijkt uit de interviews van Verdonck.

Eén van de jongens vergeleek een overval met een brood halen bij de bakker. Lees verder op P.04


02

NIEUWS

CAMPUSKRANT | 3 MEI 2017

COLUMN  © KU Leuven | Rob Stevens

Drie pittige pennen geven om de beurt hun hoogst persoonlijke en ongezouten kijk op actualiteit en universiteit.

Kristien Hemmerechts is schrijver en docente creatief schrijven.

Zeg het met haar

I

k ken een man die zijn haar al jaren in een paardenstaart draagt en iedere keer opnieuw ergert die paardenstaart mij. Ook Herman Brusselmans kan ik niet zien zonder te denken: Knip dat haar toch af! Het is een irrationele reflex, waarna ik mezelf tot de orde roep: Mensen hebben het recht hun haar te dragen zoals zij dat willen! Ik kan me trouwens voorstellen dat mensen precies hetzelfde denken over mijn haar. Al jaren weiger ik het kort te laten knippen uit verzet tegen de ongeschreven wet

Onbedekt, lang, los haar: de meeste studentes lijken te kiezen voor conformiteit. dat vrouwen van mijn leeftijd hun haar kort dragen, of in een knotje. En ik weiger het te kleuren. Ik heb recht op die grijze haren, vind ik. Waarom zou ik ze moeten kleuren? Ik ben gehecht aan mijn haar. Dat heb ik beseft toen eind 2015 borstkanker bij mij werd geconstateerd. Ik was als de dood voor chemo en het onvermijdelijke haarverlies. Goddank werden die me bespaard, maar ik begrijp de bittere tranen die vrouwen storten wanneer door chemo al hun haar uitvalt.

VULKAANBEKLIMMING MET MUCOPATIËNTEN SCHEERT HOGE TOPPEN

Terwijl ik dit schrijf, krijg ik beelden van de schitterende haarbos van sommige studentes, en de trots waarmee ze die tentoonspreiden, zoals pauwen hun staart. Dat jonge, dikke, soepele haar is een teken van vruchtbaarheid waarmee mannetjes worden gelokt, zo heb ik me laten vertellen. Ik maak me sterk dat de KU Leuven meer studentes met lang haar telt dan met kort. En de meeste mannelijke studenten dragen hun haar kort. Wat haar betreft lijkt het de laatste jaren allemaal wat traditioneler, maar dat kan snel omslaan. Als je die haarweelde ziet, heb je niet veel verbeelding nodig om je te verplaatsen in de geest van een zure patriarch. Dat haar moet aan banden, vindt die. Er moet een hoofddoek over, of voor getrouwde orthodoxe joodse vrouwen een pruik. Ook de nonnen vroeger eisten dat lang haar in zedige vlechten werd gedragen. Die kregen een appelflauwte van wulps los haar. Ironisch en contradictorisch genoeg kan de keuze voor pruik of hoofddoek in alle vrijheid worden gemaakt. En eigenlijk zou ook in alle vrijheid voor een boerka moeten kunnen worden gekozen, zoals Eva Brems en Rachida Lamrabet terecht argumenteren. Ik weet overigens niet hoe dapper je als studente aan de KU Leuven moet zijn om een hoofddoek te dragen. Ik constateer dat relatief weinig studentes die keuze maken, ook studentes van wie je kunt vermoeden dat ze moslima zijn. De norm lijkt onbedekt, lang, los haar, en de meeste studentes lijken te kiezen voor conformiteit, de veilige keuze, zeg maar.

“ We kunnen elk moment doodziek worden.

Maar dít pakken ze ons niet meer af.”

“Gekkenwerk!” riepen critici toen longarts Lieven Dupont besloot om met mucopatiënten een bijna zesduizend meter hoge vulkaan te beklimmen. Maar de avonturiers gaven hen lik op stuk. “Wat een onmogelijke onderneming leek, werd een onvergetelijke ervaring”, zegt professor Dupont. Ook mucopatiënt Hannelore Penez blikt tevreden terug. “Als je hoog boven het wolkendek staat en de zon ziet opkomen, denk je niet meer aan de ziekte. Er is enkel nog euforie.” Pieter-Jan Borgelioen

Reageren? Mail naar nieuws@kuleuven.be

KANTTEKENING

© Joris Snaet

P

Uniek vijftiende-eeuws muziekmanuscript ontdekt.

Lees het artikel op P.05

rofessor pneumologie Lieven Dupont doet al jarenlang onderzoek naar mucoviscidose, een levensbedreigende chronische ziekte die gepaard gaat met taai slijm in de longen. Samen met enkele collega’s van UZ Leuven wilde hij nagaan of mucopatiënten zich kunnen wagen aan extreme sportieve uitdagingen. Eind januari nam hij de proef op de som en trok met negen van hen naar Ecuador om er de Cayambe te beklimmen, een vulkaan van 5.800 meter hoog. “Zoiets was nog nooit ondernomen”, zegt professor Lieven Dupont. “Enkele collega-longartsen reageerden dan ook sceptisch: het zou fysiek en psychologisch totaal onverantwoord zijn. Maar hoe kan je dat met zekerheid zeggen? Natuurlijk vormt zo’n vulkaanbeklim-

ming een grote uitdaging voor mucopatiënten. Door de ijle lucht op grote hoogte worden hun longen zwaar op de proef gesteld. Maar net daarom is het ook symbolisch: als ze zo’n beklimming tot een goed eind brengen, wil dat zeggen dat ze ook minder extreme sporten aankunnen.” Toen mucopatiënte Hannelore Penez (28) hoorde over de expeditie, was ze meteen enthousiast. “Het leek me op het lijf geschreven”, zegt ze. “Ik ben avontuurlijk en stel mezelf graag uitdagingen. Eerder beklom ik al de Galibier en een paar jaar geleden ging ik met mijn vriend op wereldreis. Een vulkaanbeklimming op zo’n grote hoogte leek tot voor kort nog onmogelijk: als mucopatiënt kan het nooit zonder begeleiding. Toen deze kans zich aanbood, heb ik ze dan ook me-


NIEUWS 03

CAMPUSKRANT | 3 MEI 2017

Mucopatiënt Hannelore Penez (rechts op foto):

teen gegrepen. Al besefte ik wel dat het zwaar zou worden.” Pure euforie

Omdat de beklimming bovenal veilig moest verlopen, liet professor Dupont niks aan het toeval over. Een team van longartsen, verplegers en fysiotherapeuten ging mee de vulkaan op, en vooraf werden de deelnemers grondig begeleid. “Ze doorliepen allemaal een persoonlijk trainingsschema”, zegt hij. “Enkele weken voor het vertrek kregen ze hoogtetraining in de Bakala Academy, het Athletic Performance Center van de KU Leuven. En tijdens de beklimming was het vooral zaak infecties te voorkomen. De patiënten mochten onder geen beding ziektekiemen aan elkaar doorgeven. Daarom droegen ze mondmaskers, mochten ze met niet meer dan twee aan dezelfde tafel zitten, en werden alle gebruiksvoorwerpen grondig ontsmet. Niet prettig, maar wel noodzakelijk.” In Ecuador deden de deelnemers nog vijf voorbereidende tochten om te acclimatiseren en daarna volgde het echte werk: de beklimming van de Cayambe. Voor Hannelore begon die helaas in mineur. “Een week voor het vertrek liep ik een longinfectie op. Ik voelde me rotslecht en kon mijn zetel niet meer uit. Plots leek het alsof al die maanden van voorbereiding voor

Pneumoloog Lieven Dupont:

De patiënten mochten onder geen beding ziektekiemen aan elkaar doorgeven. Ze mochten met niet meer dan twee aan dezelfde tafel zitten en alle gebruiks­ voorwerpen werden grondig ontsmet.

© vzw MEE naar de top!

© Insane Visuals

© Hannerlore Penez

Ik wil alles uit het leven halen wat eruit te halen valt, desnoods met vallen en opstaan. Klagen laat ik over aan anderen.

niets waren geweest. Met behulp van een antibioticakuur ben ik er weer bovenop gekomen, maar de eerste dagen van de expeditie waren mentaal en fysiek erg zwaar. Ik voelde me gefrustreerd omdat ik nog niet in perfecte conditie verkeerde en niet aan mijn geplande tempo kon stappen. Tijdens de vrije momenten heb ik ook veel activiteiten gemist omdat ik voortdurend longtherapie moest ondergaan. Ik kon mijn lichaam wel vervloeken.” Maar Hannelore beet door en raakte tot een plateau op 5.500 meter hoogte. “De top heb ik niet bereikt, maar ik ben wel tot het uiterste gegaan”, zegt ze. “En dat was niet altijd simpel, zeker niet met de extreme weersomstandigheden. Door de dikke mist zag je soms geen hand voor ogen en we hebben sneeuw, ijspegels en windvlagen getrotseerd. Maar de laatste etappe heeft alles goedgemaakt. Hoewel er storm was voorspeld, klaarde de hemel op en werden we getrakteerd op een schitterende zonsopgang en een fenomenaal uitzicht. Op dat moment dacht ik niet meer aan de honger, de kou of de vermoeidheid. Ik voelde enkel euforie.” Professor Dupont is tevreden met het eindresultaat van de expeditie. “Bijna alle deelnemers bereikten het platform van 5.500 meter en één patiënt haalde zelfs de top”, zegt hij. “Uit onze metingen en vragenlijsten blijkt

dat alles veilig verlopen is en dat de grote hoogte de longfunctie niet verslechterde. De patiënten hebben ook geen bijkomende infecties opgelopen door in aanraking te komen met anderen. Al zeg ik niet dat het makkelijk was: door zelf mee te doen aan de beklimming heb ik gemerkt hoeveel het fysiek van je vergt. Mijn respect voor de deelnemers is dus onnoemelijk groot.” Geen kasplantje

Ook Hannelore blikt tevreden terug: “Elke deelnemer is erin geslaagd zijn of haar grenzen te verleggen en een uitdaging aan te gaan die niet vanzelfsprekend is. De tocht was niet alleen fysiek, maar ook emotioneel moeilijk: we kennen allemaal wel iemand die aan muco is overleden en zo’n ervaring niet heeft kunnen meemaken. Daar denk je op zo’n moment natuurlijk ook aan. Ons kunnen ze dit in elk geval niet meer afpakken. Dat gevoel leeft ook bij de andere deelnemers. Enkele van hen lieten zelfs het logo van ‘Muco-Ecuador’ tatoeëren, als blijvend aandenken.” De beklimming van de Cayambe kadert binnen een groter project dat mucopatiënten wil aansporen om meer aan beweging te doen, zegt professor Dupont. “Sport kan de gebruikelijke therapieën niet vervangen,

maar we zien wel dat het de klachten helpt verminderen. Patiënten zijn in het algemeen fitter, hun levenskwaliteit verbetert en ze worden minder snel in het ziekenhuis opgenomen met complicaties. Het is ook belangrijk dat iemand met muco zichzelf bepaalde doelen stelt en uitdagingen aangaat. Daardoor krijg je meer zin in het leven. Het levert de energie die nodig is om de ziekte dag in dag uit te trotseren.” “Leven met muco is niet simpel”, besluit Hannelore. “Alleen al aan mijn longtherapie, die nodig is om het slijm uit mijn longen te krijgen, spendeer ik minstens drie uur per dag. Ik moet ook wekelijks naar de kinesist en besteed sowieso veel tijd aan sport. Vrienden of collega’s weten vaak niet hoeveel moeite het kost om goed voor de dag te komen, en dat is soms frustrerend. Bovendien is de ziekte erg onvoorspelbaar. Van de ene dag op de andere kan het misgaan. Maar dat wil niet zeggen dat ik mijn dagen wil doorbrengen als kasplantje. Ik wil alles uit het leven halen wat eruit te halen valt, desnoods met vallen en opstaan. Klagen laat ik over aan anderen.”


04

NIEUWS

CAMPUSKRANT | 3 MEI 2017

Jonge geweldplegers doen het voor kicks en respect

Het leuke eraan is na de overval: de nabespreking, het geld, het imago, het respect, mensen praten over u, je geeft andere gasten geld om hun blij te maken. Zo van die dingen, dat is het leuke aan feiten plegen.

vervolg van P.01 “Het is een mix van adrenaline, angst en stress. Ze krijgen een kick bij een vechtpartij of voelen net voor een overval spanning in hun lijf. Ze kunnen er heel enthousiast over vertellen, met fonkelende ogen, alsof het over de goeie, ouwe tijd gaat. Die sensatie van geweld hangt ook nauw samen met het oordeel van de groep. Jongeren gebruiken vaak geweld om hun status en imago hoog te houden. De reacties van de groep zijn vaak een reden om nog meer geweld te plegen.”

Witse*, 18 jaar

Als één iemand springt, begint iedereen te springen, snap je, ook al vind je de muziek niet goed. Eén begon te trappen, een tweede begon te trappen en op een gegeven moment een derde. En ik stond daar, dus ik deed maar mee.

Naar de bakker

Voor een klein deel van de jongeren is geweld iets dat er gewoon bij hoort. “Dat zijn de veelplegers die in het criminele milieu zitten. Eentje vergeleek een overval met een brood halen bij de bakker. Bepaalde vormen van geweld veroordelen ze wel, bijvoorbeeld als het gericht is tegen vrouwen, kinderen en ouderen. Of feiten met wapens of met ernstige schade, een vechtpartij waarbij één groep in de meerderheid is tegenover een andere … Dat houdt hen niet tegen om dat ‘onaantrekkelijke geweld’ toch vaak te plegen, maar ze proberen hun gedrag dan meer goed te praten.” Hoe ze één en ander na de feiten plaatsen, bepaalt mee of jongeren verdergaan met geweld of niet. “Ze moeten al die extreme gevoelens een plaats geven: de kick en het eergevoel, maar eventueel ook de spijt en de schaamte. Een deel van hen overtuigt zichzelf dat het niet zo slecht is wat ze doen en verdringt de negatieve emoties. Dat doen ze bijvoorbeeld met alcohol en drugs, of door prostituees te bezoeken. Bij andere jongens zie je een vluchtmechanisme: zij komen tot het besef dat ze er niets meer mee te maken willen hebben.” Dat sommige jongeren geweld leuk

Amadou, 17 jaar

© Gudrun Makelberge

of normaal vinden, is uiteraard niet de enige verklaring voor hun daden: “In hun verhalen vind je ook verwijzingen naar de klassieke factoren, zoals een opvoeding die tekortschiet, omgang met delinquente vrienden of een ge-

brekkige zelfcontrole … Maar hun beleving van geweld is ook belangrijk in de verklaring ervan. We leven in een genotscultuur, met de nadruk op ‘echt’ leven. Dat genot vinden sommige jongeren dus ook in geweld.”

Protontherapie is wereldwijd in opmars voor de behandeling van kanker bij patiënten bij wie precisiebestraling belangrijk is, zoals kinderen, maar ook volwassenen met een tumor dicht bij levensnoodzakelijke organen, zoals de hersenen. “Door de erg gerichte bestraling worden de gezonde weefsels meer beschermd en is er een lager risico op een nieuwe kanker uitgelokt door de bestraling zelf ”, zegt professor Karin Haustermans, diensthoofd radiotherapie-oncologie in UZ Leuven. Vandaag moeten Belgische patiënten die in aanmerking komen voor protontherapie daarvoor naar het buitenland. Halfweg 2019 zullen de eerste patiënten een behande-

ling kunnen krijgen in het Particle Therapy Interuniversity Center Leuven (ParTICLe), het eerste Belgische centrum voor protontherapie. Geschat wordt dat jaarlijks 150 tot 200 patiënten in ons land in aanmerking komen voor protontherapie.

‘s Morgens vroeg een jointje, ’s avonds een jointje voor het slapen. Dat was de standaardprocedure. Dat verzette mijn gedachten en deed me minder denken aan de erge dingen die ik deed. De slachtoffers voor mijn ogen, snap je, die vrouw of man voor mij, met tranen in hun ogen, ‘stop, stop, wacht, wacht, nee, nee, ik heb niks!’. Federico, 17 jaar (*) De namen van de geweldplegers zijn fictief.

KORT NIEUWS

Centrum voor protontherapie in UZ Leuven is primeur Op de Health Sciences campus Gasthuisberg van UZ Leuven zijn de bouwwerken van start gegaan voor het eerste Belgische centrum voor protontherapie. Dat is een innovatieve vorm van radiotherapie die kwaadaardige tumoren heel gericht bestraalt. De eerste patiënt wordt halfweg 2019 verwacht.

Bunkers

Het nieuwe protontherapiecentrum moet aan strenge eisen voldoen op het vlak van veiligheid en stralingsbescherming. Het zal twee bunkers omvatten: één voor klinische behandeling en één voor onderzoek, elk uitgerust met een eigen deeltjesversneller. De totale kostprijs voor de gebouwen en bestralingstoestellen bedraagt 45 miljoen euro.

Daarvan komt 5 miljoen van het Vlaams kabinet voor innovatie. Cliniques universitaires Saint-Luc en UCL nemen 6 miljoen euro voor hun rekening. UZ Leuven en KU Leuven dragen de overige investeringskosten. Ze werken voor dit project samen met UZ Gent, UZ Antwerpen en UZ Brussel. Een dergelijke samenwerking tussen vijf universitaire ziekenhuizen over de taalgrens heen is een primeur in ons land. Het onderzoek in het nieuwe centrum zal zich in eerste instantie buigen over de verfijning van de protonenstralen en over hoe beeldvorming, zoals een CT-scan, en protonenbestraling zo goed mogelijk op elkaar kunnen worden afgestemd.


NIEUWS 05

CAMPUSKRANT | 3 MEI 2017

UNIEK VIJFTIENDE-EEUWS MUZIEKMANUSCRIPT ONTDEKT

“ Alsof je twaalf onbekende tekeningen van Rubens vindt” Het meet amper 8,5 op 12 centimeter, maar is een vondst van wereldformaat: directeur Bart Demuyt is in de wolken met het vijftiende-eeuwse liedboekje dat zijn Alamire Foundation recent ontdekte. “Het was honderd jaar geleden dat er nog een muziekhandschrift van dergelijk belang boven water gekomen was in onze branche.” TEKST: Ine Van Houdenhove | FOTO’S: Rob Stevens

H

et chansonnier dat Bart Demuyt ons toont, bevat zesennegentig perkamenten bladen en is in uitzonderlijk goede staat. Eind 2014 hoorde de Alamire Foundation, al vijfentwintig jaar internationaal centrum voor de studie van polyfone muziek, voor het eerst van het bestaan van het laatvijftiende-eeuwse handschrift: “We werden benaderd door een privé-kunsthandelaar die het gevonden had in een kavel met kunstobjecten die hij in een klein Brussels veilinghuis had aangekocht. Hij wilde weten of het interessant voor ons kon zijn. Na intensief onderzoek door professor David Burn van de Onderzoeksgroep Musicologie konden we zeggen dat dit wel degelijk het geval was!” Over de liefde

© KU Leuven | Rob Stevens

Het boekje is uitzonderlijk klein, maar het belang ervan kan moeilijk worden overschat, zegt professor Burn. “Een ontdekking als deze is uiterst zeldzaam. Over de hele wereld zijn slechts een zestal vijftiende-eeuwse chansonniers bekend, en

wellicht is geen enkel daarvan zo goed bewaard als dit manuscript. Vaak zien we dat de opeenvolgende eigenaars het boek opnieuw hebben laten inbinden of er prenten uit hebben geknipt. Dit boekje is volledig en de oorspronkelijke binding, met brokaat, is nog grotendeels intact.” In fraai handschrift, met sober verluchte initialen, staan er vijftig polyfone liederen genoteerd. “Het eerste is een Ave Regina van Walter Frye in

het Latijn, de overige zijn Franse chansons met een wereldlijke thematiek, over de liefde, over verlies. De meeste liederen zijn driestemmig, waarbij elke stem apart genoteerd staat, zoals dat bij de polyfonisten gebruikelijk was. De componisten worden niet vermeld – wat eveneens gebruikelijk was – maar het gaat om werk van grote meesters als Johannes Ockeghem, Antoine Busnois en Gilles Binchois.” Van wie en voor wie?

Zulke liedboekjes circuleerden in de hoogste geledingen van de toenmalige maatschappij. Ze waren een hebbeding, en werden vaak cadeau gedaan.

Wat de onderzoekers bijzonder verraste: twaalf van de genoteerde liederen waren tot nog toe volstrekt onbekend: “Onvoorstelbaar”, zegt Bart Demuyt. “Alsof je opeens een dozijn onbekende Rubens-tekeningen zou vinden! We hopen te kunnen achterhalen wie die unica gecomponeerd heeft. Ook de 38 bekende werken zijn zeer interessant, omdat het vaak om andere versies gaat dan de versies die we al kennen. Deze vondst zal het onderzoek naar de polyfonie in de Lage Landen in ieder geval een flinke duw vooruit geven.”

Bart Demuyt en David Burn: “Twaalf van de liederen waren tot nog toe volstrekt onbekend. Ze zullen het onderzoek naar de polyfonie in de Lage Landen een flinke duw vooruit geven.”

Voor wie het boekje bedoeld was, of wie de opdrachtgever was, is een groot vraagteken. “Daar moet nog onderzoek naar worden gedaan. Professor David Burn en de ploeg van de Alamire Foundation zijn daar intussen mee begonnen. Vast staat dat het moet hebben gecirculeerd in de hoogste geledingen van de toenmalige maatschappij. Dergelijke chansonniers waren een hebbeding, en werden vaak cadeau gedaan. Muziek noteren diende natuurlijk in de eerste plaats om ze te bewaren, maar het boekje kan ook daadwerkelijk gebruikt zijn geweest om mee te musiceren.” De wereld rond

De Alamire Foundation vond het Fonds Léon Courtin–Marcelle Bouché, dat wordt beheerd door de Koning Boudewijnstichting, bereid om het manuscript te verwerven. Alamire krijgt het voor onbepaalde tijd in bruikleen: “Sinds vorig jaar is het in ons bezit”, zegt Demuyt. “Inmiddels hebben we het gedigitaliseerd, met het Alamire Digital Lab, en er wordt gewerkt aan een facsimile en een wetenschappelijke uitgave. Nu is de tijd rijp om ermee naar buiten te komen.” Het manuscript wordt op dit moment nog veilig bewaard in een kluis, maar zal het pronkstuk worden in de Library of Voices die in 2018 opengaat in het Sint-Norbertus-poortgebouw op de site van Abdij van Park in Heverlee, en die één van de grootste verzamelingen digitaal muzikaal erfgoed ter wereld zal worden: “Daar zal het worden bewaard, en nu en dan tentoongesteld in een vitrine met de juiste klimatologische voorwaarden. Het heeft inmiddels ook een naam gekregen: het Leuven Chansonnier.” Over enkele maanden wordt het manuscript voorgesteld in New York, tegelijk met de allereerste uitvoering van de unica. “Daarna zal het Leuven nog zeer zelden verlaten.” Maar dat geldt niet voor de muziek: “Die zal volgend jaar alvast te horen zijn tijdens ons festival Passie van de Stemmen op de site van de Parkabdij en tijdens Laus Polyphoniae in Antwerpen. En daarna trekt ze ongetwijfeld de hele wereld rond.”

Het boekje is online te doorbladeren op www.idemdatabase.org/items/show/166/


06

INTERVIEW

CAMPUSKRANT | 3 MEI 2017

LUC SELS, DECAAN EN KANDIDAAT-RECTOR

“ We moeten beter voorbereid zijn op

de toekomst” “Rector ben je voor vier jaar, maar je moet veel verder durven denken”, zegt decaan en kandidaat-rector Luc Sels. Het uittekenen van een langetermijntraject is één van zijn prioriteiten als hij die rector zou worden. Interviews geven staat wellicht minder hoog op dat lijstje. “Ik wil niet noodzakelijk zelf over alles een mening verspreiden.” TEKST: Ludo Meyvis | FOTO: Rob Stevens

Wie is

Luc Sels? Professor Luc Sels (°1967) is sinds 2009 decaan van de Faculteit Economie en Bedrijfs­ wetenschappen. In 1989 studeerde hij af als licentiaat sociale wetenschappen. Hij promoveerde tot doctor in de sociale wetenschappen in 1995. Het jaar daarna werd hij docent aan de Faculteit Economie en Bedrijfs­ wetenschappen. Sinds 2004 is hij gewoon hoogleraar.

H

et is vrijdagavond half­ acht als professor Luc Sels ons ontvangt op het decanaat van de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen. We moeten even wachten, want hij is nog bezig met een vergadering. “Het zijn pittige dagen, maar met wat druivensuiker kom ik wel door je interview heen. En daarna mag ik drié uur ontspannen”, zegt hij. “De campagne is nog maar halfweg, maar dat is lang genoeg om te weten dat die soms vermoeiend, maar vooral boeiend is.” “Ik heb natuurlijk op korte tijd heel veel delen van de universiteit leren kennen. Dat is enorm meeslepend. Ik ga van oncologie via de studenten van godsdienstwetenschappen naar het psychiatrisch centrum. Vandaag heb ik er een tiental presentaties op zitten, een debat, en nu dus nog een interview. Elke dag is zo intens en gevarieerd.” Hoe hebt u de toon van de campagne tot dusver ervaren?

Luc Sels: “Ik vind het geen harde cam­ pagne. De discussies kunnen scherp zijn, maar al bij al gaat het er heel be­ leefd aan toe. Ik zou het ook niet graag anders zien. Wie ook rector wordt, de verkozene moet het mandaat kunnen opnemen zonder veel blutsen en bui­ len. Daar wil ik voortdurend op letten.” Waarom hebt u zich eigenlijk kandidaat gesteld?

Sels: “In tegenstelling tot wat je zou kunnen denken, komt die stap niet

voort uit een of andere ambitie voor mijn persoonlijke loopbaan. En nog minder uit rancune. Ik heb me kandi­ daat gesteld omdat ik vind dat sommige thema’s te weinig aandacht krijgen. En dat ligt dan weer aan een andere visie op de toekomst van de universiteit. Bo­ vendien hebben heel wat mensen me gevráágd om me kandidaat te stellen, vooral buiten mijn faculteit. Ik heb de beslissing om me kandidaat te stellen laat genomen, maar nu ga ik er ook he­ lemaal voor.” Wat hoopt u dat ons het meest opvalt als we uw programma lezen?

Sels: “Voor mij is dat het accent op de lange termijn. In de gesprekken en de­ batten tijdens de campagne hebben we niet altijd de gelegenheid om dat vol­ doende te onderstrepen, maar inhou­ delijk is het wel een belangrijke lijn. Beleid is voor een stuk werken op de korte termijn, dat is onvermijdelijk en helemaal niet fout. Maar je moet ook ver vooruit durven denken, tien jaar, twintig jaar. In dat perspectief probeer je een weg uit te stippelen voor, pakweg, de rol van universiteiten in het levens­ lang leren. Hoe gaan we die invullen? Of welke onderwijsaanpak willen we uitwerken om beter voorbereid te zijn op wat er allemaal onze kant uitkomt? We moeten nú al over de wat verdere toekomst nadenken.” “Van een andere orde, maar ook erg belangrijk: ik vind dat het bestuur breed gedragen moet zijn door de uni­ versitaire gemeenschap. Daarom wil ik

de vicerectoren van de drie groepen en de campusrector van Kulak laten voor­ dragen via een nominatieprocedure: de kandidaat-vicerectoren van de groepen moeten zich natuurlijk kunnen vinden in de visie van mijn programma, maar

Mijn kandidatuur komt niet voort uit een of andere ambitie voor mijn persoonlijke loopbaan. En nog minder uit rancune.

ze moeten vooral ook gedragen worden door de groep die ze zullen moeten lei­ den. Tot nu toe worden ze voorgedra­ gen door de rector, en na een advies van de Universiteitsraad en een voor­ dracht door de Raad van Bestuur goed­ gekeurd door de Inrichtende Overheid. Dat moet beter kunnen.” “Ook belangrijk, en daar wil ik al op korte termijn werk van maken: het uitschrijven van een geïntegreerd be­ leidsplan. In het huidige bestuur zijn er interessante plannen gemaakt, maar

ze kwamen wat in gespreide orde naar buiten – een plan voor duurzaamheid, voor onderwijs, voor onderzoek, voor Kulak en andere campussen … Heel boeiend, maar naar mijn smaak te wei­ nig geïntegreerd. Daardoor mis je soms de rode draad. Ik wil zo gauw mogelijk naar de Academische Raad met een veel meer geïntegreerde blauwdruk van het beleid dat ik vorm wil geven.” Wat zijn in uw ogen de belangrijkste taken van een rector?

Sels: “Dat zijn er nogal wat. Hij of zij vertegenwoordigt de universiteit in de buitenwereld, overlegt met andere uni­ versiteiten en met de overheid. Het is op dat niveau dat je kunt werken aan complexe problemen als de publicatie­ druk, gezonde overheidsfinanciering enzovoort.” “Binnen de universiteit zorgt de rector voor verbinding. De groeps­ structuur is onmisbaar geworden in een instelling met de omvang van de KU Leuven, en de vicerectoren aan het hoofd van die groepen zijn dus bestuur­ ders met een grote beleidsruimte. Maar er moet voldoende eenheid blijven, an­ ders krijg je drie aparte universiteiten. Het is de rector die voor die eenheid zorgt. Ik wil zeker niet gaan naar een reorganisatie van de groepen. Dat zou de aandacht afleiden van waar het uit­ eindelijk om gaat – goed onderzoek en goed onderwijs. Maar de eenheid tus­ sen de drie groepen kan beter.” Lees verder op P.08


INTERVIEW

CAMPUSKRANT | 3 MEI 2017

07

RIK TORFS, RECTOR EN KANDIDAAT-RECTOR “Ik ben ervan overtuigd dat een KU Leuven die zich maatschappelijk laat gelden, aantrekkelijker wordt voor studenten en personeel”, zegt rector Rik Torfs. Dat kan volgens hem alleen als alle geledingen van die universiteit vertrouwen krijgen en voelen. “Ik hoop dat ik daar ook de volgende jaren als rector toe kan bijdragen.” TEKST: Ludo Meyvis | FOTO: Rob Stevens

“ Permanent vertrouwen, niet permanent verbouwen”

“T

ijdens de campagne klop je een paar weken lang dagen van 32 uur”, zegt de rector. “Maar dat klinkt erger dan het is, en vooral: je vergeet nooit waarvoor je het doet, en voor wie.” Hoe heeft u de debatten tot dusver ervaren?

Rik Torfs: “Het mag voor mij wat meer knetteren, ze zijn me te braafjes. Je kunt tegelijk hoffelijk en hard zijn, en in verkiezingstijd moet je de soms subtiele verschillen uitvergroten om duidelijkheid te scheppen. De kiezer heeft er niks aan om te weten dat je het op tien punten met elkaar eens bent. Het gaat om dat elfde punt, waarover je met elkaar van mening verschilt. Je voert toch campagne om te winnen, niet alleen om te zeggen hoe geweldig je elkaar vindt?” Wat zijn dan die punten waarop u met uw uitdager van mening verschilt?

Torfs: “Ik wil voortbouwen op de ommezwaai die vier jaar geleden ingezet is, toen we kozen voor vertrouwen als hoofdprincipe, vertrouwen in álle geledingen. Eenvoudig gezegd: de mens staat centraal, niet de managerial principes – de student als klant, compliance, de stakeholders, je kent het nogal dorre jargon waar ik niet veel goeds van verwacht. Ik voel dat bij Luc Sels toch anders aan. Hij hecht meer geloof aan de maakbare mens, die moet passen in structuren. Dan heb je natuurlijk een universiteit die

voortdurend organisatorische veranderingen moet ondergaan. Anders gezegd: permanent vertrouwen tegenover permanent verbouwen. Dat is te zwart-wit, dat weet ik ook wel. Waar het nodig is, wil ik natuurlijk ook een structurele ingreep, alleen niet te veel, niet te vaak, nooit belastend.” “Nog een verschil: ik sta voor een universiteit die, naast alle taken gerelateerd aan onderwijs en onderzoek, ook een ruimere rol vervult in de samenleving. Ik zie graag dat onze mensen stevig bijdragen aan het maatschappelijk debat, als specialist, maar ook buiten het eigen vakgebied. Voor Luc ligt dat anders. Dat wijst in de limiet op een verschillende visie op wat een universiteit moet zijn. Dat is trouwens heel wat meer dan een filosofische keuze. Ik ben ervan overtuigd dat een universiteit die zich maatschappelijk laat gelden, aantrekkelijker wordt voor studenten en personeel.” “Natúúrlijk doe je als academicus al heel veel als je zorgt voor goed onderzoek en goed onderwijs, en dat is ook onze belangrijkste taak als universiteit. Maar er is meer. Als de maatschappij onze steun vraagt, een richting zoekt, als mensen nood hebben aan hoop, dan dienen we daar op in te gaan. Dat is niet zozeer de taak van een expert: er is geen specialist ‘hoopgeving’, geen prof ‘menselijke warmte’. Maar er zijn wel veel intellectuelen die hoop kunnen geven. De rector hoort daar zeker bij. En maakt iemand in dat maatschappelijke debat

een uitschuiver, dan is het aan de rector om het voor hem op te nemen. We moeten werk maken van een erkenning van die ‘maatschappelijke moed’. Als we onderwijsprestaties en onderzoekspublicaties in kaart brengen en

Het mag voor mij wat meer knetteren, de debatten zijn me te braafjes. In verkiezingstijd moet je de soms subtiele verschillen uitvergroten.

belonen, moeten we ook erkenning kunnen geven aan wie zijn of haar nek durft uit te steken.” Over durf gesproken: wat vindt u zelf uw meest gewaagde programmapunt?

Torfs: “Volgens mij moet je dat in het ethische luik zoeken. Daar staan dingen in die indruisen tegen de tijds-

geest, met haar ‘zero tolerance’. Ik pleit natuurlijk voor solide procedures, zeker in de omgang met mensen die kennelijk over de schreef gegaan zijn. Maar ik verzet me tegen de schandpaal, ook als iemand schuldig blijkt. Onze universiteit doet het zo goed omdat zoveel mensen zonder berekening en met overgave het goede doen. Die bewegingsvrijheid mag je niet beknotten met een overdaad aan regels.” “We hebben de voorbije jaren gewerkt aan een menselijk klimaat, een warme omgeving. Ik denk bijvoorbeeld aan onze MindMates, dat verder moet uitgroeien tot een netwerk dat studenten met complexe levensvragen opvangt. Ik denk ook aan de wijze waarop we buitenlandse doctorandi een warmer nest willen bieden. Hun leven hier maakt hen kwetsbaar voor eenzaamheid. Dergelijke dingen, klein en groot, maken het verschil tussen een gewone en een warme universiteit.” “Dat is belangrijk, maar we willen verder gaan. Wie nood heeft aan zingeving, moet binnen de KU Leuven terechtkunnen. Dat is een aanbod, geen verplichting. Wie wil, kan vrank en vrij levensbeschouwelijk actief zijn, katholiek of anderszins. Op die manier sluit je aan bij de eigen traditie, maar sta je ook open voor de levensbeschouwelijke diversiteit van de wereld.”

Lees verder op P.08

Wie is

Rik Torfs? Professor Rik Torfs (°1956) is sinds 2013 rector van de KU Leuven. In 1979 studeerde hij af als licentiaat in de rechten. Een jaar later als licentiaat in het notariaat en in 1981 als licentiaat in het kerkelijk recht. In 1987 behaalde hij een doctoraat in het kerkelijk recht. Hij werd docent kerkelijk recht in 1988, en gewoon hoogleraar in 1996.


INTERVIEW

CAMPUSKRANT | 3 MEI 2017

Heeft de rector macht?

vervolg van P.06

“Dat is trouwens niet alleen een kwestie van bestuur, maar ook van wetenschappelijke kansen. Meer en meer resultaten zijn te verwachten van probleemgedreven onderzoek – ik denk aan thema’s als migratie, de opwarming van de aarde, mo-

Thema’s als mobiliteit, migratie en biodiversiteit overschrijden de grenzen van één vakgebied. Door de afstand tussen de disciplines te verkleinen, geef je dat onderzoek meer kansen. biliteit, energievoorziening, biodiversiteit enzovoort. Dergelijke vraagstukken overschrijden natuurlijk de grenzen van één vakgebied, van één groep. Door de afstand tussen de disciplines te verkleinen, geef je dat onderzoek meer kansen.” De rector is de externe spreekbuis van de universiteit, zegt u. Toch hebt u ook al gezegd dat rector Torfs daar te ver in gaat.

Sels: “Ik bedoel dat niet als een verwijt, het is eerder een stijlverschil. Het probleem is dat je op de duur geen verschil meer merkt tussen opiniërende uitspraken en uitspraken op basis van onderzoek. De rector dient zich natuurlijk uit te laten over zaken die de hele universiteit aanbelangen. Als ik verkozen word, wil ik dat even sterk blijven doen als Rik Torfs. Maar daarnaast wil ik meer ruimte laten aan onze experts, waarvan we er echt toch wel heel veel in huis hebben. Begrijp me goed: ik wil niet dat de KU Leuven minder media-aandacht zou krijgen, integendeel. Ik wil alleen niet dat die aandacht zo vaak via de rector alleen verloopt.” “Verder moet je opletten met overhaaste communicatie. De ingewikkelde zaken waar een universiteit mee bezig is, moet

Sels: “Te veel macht zou niet mogen. De rector is een verkozen primus inter pares. Macht is iets anders dan gezag en autoriteit. Die laatste groeien uit overleg, en het is dat overleg dat de rector moet aansturen. Dáár ontstaat zijn draagvlak, dáár worden knopen doorgehakt. En zo hoort het ook: het is niet de bedoeling dat er keuzes doorgedrukt worden door iemand met macht. Dat spoort niet met de aard van werken van onze universiteit.” “Dat overleg kan trouwens wel beter. Ik denk bijvoorbeeld aan het Gebu (het Gemeenschappelijk Bureau, dat het dagelijks bestuur van de universiteit uitoefent – red.) en de faculteiten: het kan toch niet zo lastig zijn om bijvoorbeeld elke faculteit en de daarbij aansluitende departementen één keer per jaar een diepgaand gesprek met het Gebu te laten hebben, zodat het Gebu meer voeling krijgt met de ambities en behoeften die daar leven?” Wat zijn de belangrijkste verschillen tussen uw visie en die van Rik Torfs?

vervolg van P.07

“Durf is natuurlijk geen kwestie van één programmapunt of één initiatief, maar van een voortgezet beleid. Zo hebben we gezorgd voor gendergelijkheid bij de benoeming van nieuwe professoren. De vicerectoren Onderwijsbeleid en Studentenbeleid hebben veel ruimte gemaakt voor de dialoog met studenten, waardoor medebestuur niet langer een holle term is. Op het vlak van duurzaamheid waren de oprichting van de Duurzaamheidsraad, het Green Office en het Stiltehuis opvallende stappen. Ik denk verder aan het startkrediet voor jonge academici, waardoor je als pasbenoemde prof meteen aan de slag kunt. Onderwijsprestaties kregen ook meer gewicht. De taalattestering hebben we aangepakt met een taalportfolio voor het Engels en een decretale versoepeling voor het Nederlands. En met de instellingsreview hebben we onze mensen het vertrouwen gegeven om zelf de kwaliteitszorg van het onderwijs op zich te nemen, in plaats van dat over te laten aan externen. Dat was echt geen klein bier: er was politieke moed voor nodig, binnen en buiten de universiteit.”

Sels: “Ik heb al gewezen op een aantal verVoor wie het nog niet zou schillen in onze programma’s. Zo zijn er weten: wat doet een rector nog wel. Denk aan internationalisering, eigenlijk heel concreet? wat ik toch meer in de verf wil zetten. Torfs: “Het is vaak een job van uiMet een sterke Dienst Internationalisetersten. Het ene moment ontmoet je Angela Merkel of Ban Ki-moon, het ring kan je zorgen voor een goed geoliede andere moment moet je een gevoelig aanpak van nogal technische materie, met personeelsdossier tot een goed einde vertakkingen naar vele geledingen van brengen. Soms moet je er eenvoudig onze universiteit. Ik zou ook weer meer aandacht besteden aan het Zuidzijn, meevoelen op momenbeleid, dat wat is weggeëbd.” ten van onuitspreekbare “Zoals gezegd wil ik ook expijn. Verder neem je deel aan pliciete aandacht voor inter technische vergaderingen, disciplinariteit. We hebben nu ceremoniële bijeenkomsten, studentenactiviteiten, eenmaal excellente wetenschapProfessoren Luc Sels en noem maar op. Ik ga daar pelijke expertise in heel veel verRik Torfs zijn officieel gewetensvol mee om, ook schillende disciplines, en dat laat kandidaat om rector van de al staat de agenda vol, héél toe om krachten te bundelen en KU Leuven te worden voor vol. Ik ben er nogal trots op samen meer complexe problede periode 2017-2021. men aan te pakken. Laten we dat iedereen die een gesprek De verkiezing vindt plaats dat bestuurlijk sterk ondersteuwil, binnen de week op bein maximaal drie stemronzoek kan komen, én dat elk nen door aangepaste financiële des, op dinsdag 9, dinsgesprek wordt opgevolgd. stimuli vanuit het onderzoeksdag 16 en dinsdag 23 mei. fonds. Met Metaforum (de inIn een universiteit met tienDe resultaten vindt u terdisciplinaire denktank van de duizend medewerkers en nog eens tienduizend in de KU Leuven – red.) hebben we telkens op de nieuwstrouwens een ideale ontmoeziekenhuizen is dat geen evisite van de KU Leuven: dentie.” tingsplaats in huis om deze richnieuws.kuleuven.be. “Zoals gezegd probeer je – ting te helpen uittekenen.” De verkozene zal op “En, ik benadruk het nog of probeer ik alleszins – ook 1 augustus van dit jaar het eens: ik wil meer aandacht gete wegen op het maatschapdagelijks bestuur van de ven aan het uittekenen van een pelijk debat: vaak als rector, universiteit op zich nemen. langetermijntraject. Er zijn zeker soms als kerkjurist, in andere De programma’s van nog nieuwe manieren te bedengevallen als intellectueel. Je de kandidaten en alle moet je natuurlijk ook heel ken om ons beter voor te bereiinformatie over de rectorden op de toekomst. Rector ben actief mengen in het politieke verkiezing vindt u terug je voor vier jaar, maar je moet debat, over alles wat de univia www.kuleuven.be/ veel verder durven denken.” versiteit aanbelangt, van artsenquota tot het organiseren rectorverkiezing van opleidingen. Je moet vlot www.lucsels.be omgaan met en, indien no-

© KU Leuven | Rob Stevens

je soms een beetje laten rijpen voordat je erover communiceert. Door te gehaast te willen werken, ontneem je de experts hun kans om een gedegen visie naar buiten te brengen.”

© KU Leuven | Rob Stevens

08

dig, ingaan tegen de minister. Op dat vlak is de KU Leuven sterker dan ooit: onze rechtstreekse impact is nog nooit zo groot geweest.” Heeft de rector zelf ook echte macht?

Torfs: “Nee, macht is niet het woord dat bij een rector past. De universi-

Je moet vlot omgaan met en, indien nodig, ingaan tegen de minister. Op dat vlak is de KU Leuven sterker dan ooit: onze rechtstreekse impact is nog nooit zo groot geweest.

teit is een krachtig maar tegelijk ook kwetsbaar netwerk, dat niet gebaat is bij iemand die je met macht associeert. Een rector faciliteert, hij of zij is er als aanspreekpunt. Pas op: soms moet je als rector een knoop doorhakken, gesteund door je vicerectoren, onderbouwd, met geduld – maar wel doortastend. Dat gaat niet altijd zonder slag of stoot. Soms zal je dan ook fouten maken. Maar is een foutloos parcours gegarandeerd ook het beste? Ik denk van niet.” “Een rector streeft naar evenwicht, in de faculteiten, departementen, ziekenhuizen ... Met gesprekken en echte aandacht kan je heel wat bereiken. Ik ben er trots op dat de sfeer in zijn algemeenheid sterk is verbeterd, op sommige hot spots zelfs heel sterk. Je moet natuurlijk ook bijdragen tot een goed klimaat tussen de KU Leuven en de andere universiteiten, ook al zijn de belangen soms tegenstrijdig. Dat is een soms complexe maar ook mooie opdracht. Ik hoop dat ik daar ook de volgende vier jaar toe kan bijdragen.”

www.riktorfs2017.com


INTERVIEW 09

CAMPUSKRANT | 3 MEI 2017

IN BEELD

Cantus XL

© KU Leuven | Rob Stevens

De bierkannen gevuld, de kelen wijd open en de armen in de lucht: het zijn de bekende ingrediënten van de Beiaardcantus die studentenkoepel LOKO om de drie jaar organiseert. De zesde editie van deze klassieker lokte op 29 maart een recordaantal deelnemers naar het Ladeuzeplein. Onder begeleiding van universiteitsbeiaardier Luc Rombouts en een schetterend trompetensemble zongen maar liefst vierduizend studenten een reeks evergreens uit het uitgebreide repertoire van de codex.

KORT NIEUWS

Reclamebord in de ruimte Op 18 april werd op Cape Canaveral voor het eerst een reclamebord de ruimte in geschoten. SpaceBillboard is een project van Maarten Decat, Tjorven Delabie en Jeroen Vandewalle, drie doctoraatsstudenten van de Afdeling Productietechnieken, Machinebouw en Automatisering van de Faculteit Ingenieurswetenschappen. Met het initiatief willen ze hun onderzoek financieren naar de CubeSat, een innovatief type nanosatelliet: klein, licht en goedkoop om te bouwen en te lanceren. Meer specifiek steunt het project de SIMBA CubeSat, die voor het KMI metingen zal doen in verband met de opwarming van de aarde. Negen bedrijven gingen in op de mogelijkheid om hun logo te plaatsen op een reclamepaneel op de SIMBA CubeSat. Ook bijna tweehonderd particulieren van over de hele wereld hebben een

persoonlijk bericht op het paneel geplaatst. Drie goede doelen mochten hun boodschap gratis de ruimte insturen. De logo’s en boodschappen werden in een zwart plaatje van geanodiseerd aluminium gegraveerd dat tien op tien centimeter meet. De SIMBA CubeSat met het reclamepaneel werd eerst gelanceerd naar het ISS. Daarna werd het met een robotarm uit het ISS gegooid, in een baan om de aarde. De boodschappen op het SpaceBillboard zijn de hoogste en snelste ooit, vliegend aan 27.400 kilometer per uur op een hoogte van 500 kilometer. Het reclamepaneel zal vijftien keer per dag rond de aarde cirkelen. http://spacebillboard.com

Hoe werkt stevia? Waarom smaakt stevia zo extreem zoet? En hoe houdt de zoetstof onze bloedsuikerspiegel onder controle? Stevia blijkt een eiwit te stimuleren dat

essentieel is voor smaakperceptie en het afgeven van insuline na de maaltijd. Stevia is populair als caloriearme suikervervanger, en zou ook een gunstig effect hebben op de bloedsuikerspiegel. Alleen wist niemand precies waarom. Koenraad Philippaert en Rudi Vennekens (Departement Cellulaire en Moleculaire Geneeskunde) hebben daar nu verandering in gebracht, samen met Leuvense collega’s en collega’s van UCL en University of Oxford. “Onze experimenten toonden aan dat de actieve componenten van stevia-extract de werking van het ionenkanaal TRPM5 versterken”, legt Philippaert uit. “Een ionenkanaal is een eiwit dat werkt als een microscopische sluis waarlangs minuscule deeltjes de cel in- en uitstromen. Deze kanalen liggen mee aan de basis van heel wat processen in het lichaam. Zo is TRPM5 essentieel voor de perceptie van zoet, bitter en umami op de tong. Deze smaaksensatie wordt nog versterkt door het steviabestanddeel steviol, dat TRPM5 stimuleert. Dat verklaart de enorm zoete smaak van stevia, en de bittere nasmaak.” Daarnaast

zorgt TRPM5 er ook voor dat de pancreas voldoende insuline afscheidt. Dat voorkomt abnormaal hoge bloedwaarden en de ontwikkeling van diabetes type 2. Die aandoening kan ontstaan als de pancreas te weinig insuline afgeeft, vaak onder invloed van een ongezonde levensstijl. “Muizen die gedurende lange tijd veel vet eten, ontwikkelen uiteindelijk diabetes”, legt professor Vennekens uit. “Maar dat is niet zo bij muizen die ook een dagelijkse dosis steviabestanddelen krijgen: zij zijn beschermd tegen diabetes. Dit gunstige effect zagen we niet bij muizen zonder TRPM5. Dat wijst erop dat de bescherming tegen abnormaal hoge bloedwaarden en diabetes te danken is aan het stimuleren van TRPM5 met steviabestanddelen.” De studie opent perspectieven voor nieuwe behandelingen voor diabetes. “Maar we hebben nog een lange weg te gaan”, waarschuwt Philippaert. “Zo zijn de dosissen stevioside die de muizen kregen veel hoger dan die in voedingswaren. Verder onderzoek moet uitwijzen of onze bevindingen ook gelden voor mensen.”

COLOFON Campuskrant, maandelijks tijdschrift van de KU Leuven Een realisatie van de Nieuwsdienst

© Joris Snaet

Hoofdredactie Sigrid Somers, Reiner Van Hove | Redactie Pieter-Jan Borgelioen, Ilse Frederickx, Ludo Meyvis, Rob Stevens, Ine Van Houdenhove, Wouter Verbeylen | Medewerkers Katrien Bollen, Tine Danschutter, Julia Nienaber, Sarah Somers, Anke Vander Elst, Bregt Van Hoeyveld, Inge Verbruggen | Freelancers Ines Minten, Katrien Steyaert | Redactieadres Naamsestraat 22, bus 5002, 3000 Leuven, T 016 32 40 13, nieuws@kuleuven.be | Adreswijzigingen Alumni Lovanienses, Naamsestraat 22, bus 5601, 3000 Leuven, info@alum.kuleuven.be | Grafisch ontwerp Jansen & Janssen, Gent | Lay-out en zetwerk Wouter Verbeylen | Fotografie Rob Stevens | Cartoons Joris Snaet | Illustraties Gudrun Makelberge | Reclameregie Inge Verbruggen, T 016 32 40 15, inge.verbruggen@kuleuven.be | Oplage 26.400 ex. | Drukwerk Eco Print Center, Lokeren. Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie. | Verantwoordelijke uitgever Jos Vaesen, Naamsestraat 22, bus 5000, 3000 Leuven Copyright artikels Artikels kunnen overgenomen worden mits toestemming. Het volgende nummer van Campuskrant verschijnt op 31 mei 2017.


10

ONDERWIJS

CAMPUSKRANT | 3 MEI 2017

ONDERWIJSTECHNOLOGIE VAN DE TOEKOMST OP CAMPUS KULAK KORTRIJK

“ Hiermee haalt zelfs de

meest bevlogen prof

nog méér uit zijn lessen” Studenten die de docent via hun smartphone laten weten dat het tempo te hoog ligt. Leersystemen die automatisch in rekening brengen dat student x wat meer aankan dan student y. En virtual classrooms, waarbij studenten zich op elke willekeurige plaats kunnen bevinden, en de docent nog op een andere. Het Edulab op de Campus Kulak Kortrijk is een ambitieuze proeftuin voor de nieuwste onderwijstechnologie. TEKST: Ludo Meyvis | CARTOON: Joris Snaet

“K

ort door de bocht: Edulab gaat over technologie die allerlei vormen van interactie ondersteunt om zo tot beter leren te komen”, zegt professor toegepaste taalkunde Piet Desmet, samen met professor Fien Depaepe de gedreven motor achter het project. Edulab is geen website of platform, maar een concrete locatie op de Kortrijkse campus. “Volgens één van de docenten die er al mee gewerkt hebben, is Edulab magic, iets waar je als lesgever altijd naar verlangd hebt. De woordkeuze is voor zijn rekening, maar wat je hier vindt aan hardware en software is echt wel state of the art. Het is niet alleen een lesruimte, maar ook een proeftuin voor onderzoek naar geavanceerde onderwijstech-

nologie en wat die oplevert.” “Edulab kadert in het grotere Tecol-project, de koepelbenaming voor technology enhanced collaborative learning. Barco en Televic, twee bedrijven die naar de wereldtop streven in onderwijstechnologie, werken eraan mee, en de KU Leuven natuurlijk ook.” Hoorcollege nieuwe stijl

Hoe krijgt het onderwijs nu concreet vorm in Edulab? “Het hoorcollege ziet er helemaal anders uit, met veel meer mogelijkheden voor interactie. Silent questions bijvoorbeeld: een student kan via zijn laptop, tablet of smartphone laten weten dat het tempo nogal hoog is of dat term x of y niet uitgelegd is. Dat hoeft dus niet langer met

Vragen om wat extra uitleg hoeft niet langer met trillende stem, onder de priemende blikken van driehonderd collega’s.

trillende stem, onder de priemende blikken van driehonderd collega’s. De prof kan op zijn scherm zien of een bepaalde vraag al twintig keer gesteld of geliket is, en die dan even toelichten. Je kunt ook polls organiseren, lessen opnemen of vragen stellen aan de hele groep. Zelfs de meest bevlogen prof kan op die manier nog méér halen uit zijn hoorcollege.” Ook voor alles wat met werken in groepjes te maken heeft, biedt Edulab heel wat mogelijkheden: “Zo kunnen studenten elkaars schermen delen, bijvoorbeeld om tussenresultaten samen te brengen. De docent kan ook schermen van de studenten groeperen om ze aan iedereen te tonen. Uiteraard kan je alles bewaren, doorgeven, enzovoort.” Edulab heeft ook technologie in petto om van op afstand, en dus van op verschillende plaatsen, interactief les te volgen. “Zo kunnen we studenten management of industriële wetenschappen virtueel samenbrengen. Nog een stap verder is de virtual classroom, waarbij studenten zich op elke willekeurige plaats kunnen bevinden, en de docent nog op een andere. Zo kan je ook specialisten aan het woord laten, zon-

IN BEELD

© KU Leuven | Kulak

Overal aula Onder het motto ‘Kortrijk wordt de aula van Kulak’ trokken docenten en studenten van die campus een week lang de stad in. Van 24 tot 28 april gaven en kregen ze les in alternatieve aula’s als boekhandel Theoria, filmhuis Buda­scoop en het gerechtsgebouw. Zo wou de Campus Kulak Kortrijk haar regionale verankering en verbondenheid in de verf zetten. Vaak hadden de locaties een inhoudelijke link met het college dat er werd gegeven. Zo kregen studenten in de Attakwa-moskee les over de bijdrage die het christendom en de islam samen kunnen leveren aan het counteren van de toenemende verruwing en polarisering. Professor Frederik Depoortere, de Kortrijkse deken Geert Morlion en islamleerkracht Brahim Bouzarif sloegen daarvoor de handen in elkaar.


ONDERWIJS

CAMPUSKRANT | 3 MEI 2017

der dat ze zich in het leslokaal moeten bevinden. Ook voor permanente vorming of voor studenten die leren en werken combineren kan deze technologie heel nuttig zijn. Plaats speelt dus geen grote rol meer, en toch zijn er veel vormen van interactie mogelijk. En daar gaat het net om: als mensen kennis sámen opbouwen, blijft die kennis beter hangen.” Student x en student y

Samen met Edulab werd op 18 april nog een tweede initiatief gelanceerd: Smart Education van imec, waar ook de Kulak-onderzoeksgroep ITEC deel van is. De bedoeling is om alle imec-expertise rond educatieve technologie te bundelen. “Dat geeft ons de mogelijkheid om onderzoek te doen rond de nieuwe leersituaties die in Edulab vorm krijgen. Zo kunnen allerlei sensoren ons veel vertellen over hoe we ons tijdens het leerproces gedragen: oogbewegingen in kaart brengen, neurologische data verzamelen, noem maar op. Op basis daarvan kunnen we de onderwijstechnologie bijsturen.” Een toepassing waar Piet Desmet naar uitkijkt, zijn leersystemen die zich aanpassen aan het profiel van de student: voorkennis, cognitief niveau, enzovoort. “Concreet: als je een taal onderwijst, is het goed mogelijk dat student x heel wat meer aankan dan student y. Je leersysteem moet dat in rekening brengen, en voor student x een hogere snelheid hanteren dan voor student y.” “Veelbelovend zijn ook de oefensystemen, die zelfs op complexe leertaken feedback kunnen geven. Een voorbeeld: als ingenieurs een schema

De prof kan op zijn scherm zien of een bepaalde vraag al twintig keer gesteld is, en die dan even toelichten.

moeten tekenen, zou het mooi zijn om de kwaliteit daarvan autonoom te laten beoordelen door een oefensysteem. Daar willen we straks hard op inzetten.” Grenzen verleggen

Imec is ervaren in de valorisatie van onderzoek, ook dat zal van pas komen. “Onderwijsminister Hilde Crevits wil terecht dat onze projecten een impact hebben op het hele Vlaamse onderwijsveld. Daarnaast zijn we ook geïnteresseerd in de mogelijkheden van educatieve technologie in de bedrijfswereld en op de markt.” “Het is moeilijk om niét enthousiast te zijn over wat er mogelijk is met al deze technologie. Natuurlijk blijft het gaan om hulpmiddelen, geen vervanging van het college of de docent. Maar het zijn wel hulpmiddelen die de grenzen ingrijpend verleggen. Niet morgen, maar nu al”, besluit Piet Desmet. www.kuleuven.be/tecol www.kuleuven.be/itec

“ Je bent sneller mee met de leerstof” En hoe bevalt de proeftuin in de praktijk? We vroegen het aan enkele gebruikers van Edulab. Studenten hebben weinig tijd nodig om zich de mogelijkheden van Edulab eigen te maken, ondervindt professor Hans Pottel. Hij gebruikt het classroom response-systeem tijdens zijn lessen biofysica: “Dit hoef je hen geen twee keer uit te leggen. De lessen blijven uiteraard nog altijd het belangrijkste, dit is een hulpmiddel – maar één dat heel veel mogelijkheden biedt, dat is het leuke eraan.” In Edulab kom je als docent heel snel te weten of je studenten mee zijn met de leerstof, zegt professor Bert Reynvoet: “Tijdens mijn lessen algemene inleidende psychologie beantwoorden de studenten individueel vragen op hun laptop, zodat ik hun voorkennis kan aftoetsen. En ik geef voorbeelden van meerkeuzevragen zoals ze die op het examen ook zullen krijgen. Zo kunnen de studenten zich voorbereiden en kan ik polsen of ze de stof begrepen hebben.” “Het is wel even aanpassen, je moet verschillende systemen managen: je

eigen PowerPointpresentatie, je vragen voor de studenten, de silent questions … Maar dat went snel.” Quiz

Ook de studenten zelf zijn enthousiast. “Ik vind Edulab superhandig”, zegt Louise Supply, studente eerste bachelor onderwijskunde. “Je kan makkelijker samenwerken, je bent veel beter mee met de stof. Tijdens de werkcolleges statistiek kregen we een veel beter beeld van de grafieken en tabellen die gebruikt werden. En tijdens de les instructiepsychologie en -technologie werd bijvoorbeeld een quiz gehouden om te zien in hoeverre we de stof al beheersten. Bij gedragsneurowetenschappen krijgen we dan weer vaak filmpjes te zien, het is wel handig dat we die in groepjes op een eigen scherm kunnen bekijken.” Medestudente Jill Vandevenne: “In Edulab hangen een vijftal grote schermen. Als we in groepjes oefeningen maken, kunnen we met ons groepje zo’n scherm overnemen en de andere groepen laten zien wat onze oplossingen zijn.” Voor alle vakken naar Edulab verhuizen, zou ze evenwel niet zien zitten: “Niet alle vakken lenen zich daartoe. En ik vind het fijn om ook nog face-to-facecontact te hebben tijdens de les.” Ruben Dewyspelaere, student derde bachelor geneeskunde, hoopt dan weer dat de technologie van Edulab naar andere campussen zal worden uitgebreid: “Volgend jaar ga ik naar Leuven, ik zou daar graag ook van deze mogelijkheden kunnen profiteren.” (ivh)

11


12

ONDERZOEK

CAMPUSKRANT | 3 MEI 2017

Hoe sijpelt wetenschap door in het leven van de onderzoeker?

HET ONWRIKBARE OPTIMISME VAN EREDOCTOR RUTH DEFRIES

“ We mogen ons niet laten afleiden door Trump”

Een echte biersnob snuffelt Professor Kevin Verstrepen is fier als een gieter op de nieuwe minibrouwerij in zijn laboratorium, met een capaciteit van vijf hectoliter. “Klaar om nieuwe biergisten uit te testen – en het bier dat daaruit voortkomt natuurlijk!” Met zo’n hebbedingetje op het werk is het niet ver zoeken naar een beroepsmisvorming. “Als ik op café ga, dan besnuffel ik uitgebreid het bier, zoals een wijnsnob dat met zijn glas doet. En soms stuur ik het bier terug. Sommige cafés onderhouden de tap niet goed: als je de leidingen op het eind van de dag niet zorgvuldig uitspoelt, krijgt het bier een rotte, boterachtige smaak. In bepaalde cafés drink ik alleen nog bier uit een flesje”, vertelt professor Verstrepen. Hij is hoofd van het Laboratorium voor Genetica en Genomica binnen het Centrum voor Microbiële en Plantengenetica, en is ook verbonden aan het Vlaams Instituut voor Biotechnologie (VIB). Verstrepen bestudeert gistcellen: “Ze kunnen dienen als model voor de menselijke cel bij genetisch en geneeskundig onderzoek. Gistcellen zijn makkelijk te kweken en geschikt om mee te experimenteren. Naast dat fundamenteel onderzoek ontwikkelt ons labo ook gisten voor industriële toepassingen. Dat gaat van de productie van bier, wijn, brood en chocolade tot bio-ethanol en geneesmiddelen. We krijgen bijvoorbeeld de vraag om op zoek te gaan naar een gist die minder alcohol aanmaakt of die een bepaald aroma geeft: fruitig, gerookt, aardeachtig ...” Biergist speelt een grote rol in het onderzoek. Het team van Verstrepen werkt aan een boek over 250 Belgische bieren. Tweemaal per week komen de onderzoekers samen om zes biertjes blind te proeven en te beoordelen. Dat moet een vrolijk bende zijn in het laboratorium, denkt u? Verstrepen hoort het wel vaker: “Het is soms frustrerend dat je niet au sérieux wordt genomen als je vertelt dat je bier onderzoekt. Maar dat degusteren valt wel mee, hoor: dat gebeurt in kleine hoeveelheden en de spuwemmertjes staan klaar.” “Ruiken is trouwens veel belangrijker dan proeven. Bij het proeven kan je alleen de vijf hoofdsmaken vaststellen: zuur, zout, zoet, bitter en umami. Door te snuffelen kom je veel meer te weten. Onze onderzoekers volgen een intensieve

opleiding om zo stoffen te herkennen. En last but not least: we doen ook chemische analyses op al die bieren.” Het labo van Verstrepen herbergt een diepvriezer met dertigduizend gisten, waarvan een duizendtal biergisten. De verzameling komt van overal: uit collecties van bevriende wetenschappers, brouwerijen en wijnmakers, maar ook van bomen, planten en rottend fruit. Vroeger kon Verstrepen het niet

Ontbossing, vervuiling, verspilling: Ruth DeFries probeert er al jaren grip op te krijgen. De Amerikaanse professor ecologie doet dat zo doorgedreven en doordacht dat ze een eredoctoraat kreeg van de Faculteit Wetenschappen, die haar 200ste verjaardag viert. “De studenten in Leuven ontmoeten was heerlijk. Ik kan alleen maar blij zijn dat meer en meer jonge mensen hun carrières wijden aan duurzame ontwikkeling.” TEKST: Katrien Steyaert | FOTO: Belga Image

“M Kevin Verstrepen:

In bepaalde cafés drink ik alleen nog bier uit een flesje.

laten om ook op vakantie het aantal gistvarianten uit te breiden: “Als ik op reis ging, bracht ik gisten mee terug. Je vindt ze op rottend fruit en op insecten. Gisten maken immers aroma’s aan om insecten en dan vooral fruitvliegjes te lokken. Ze gebruiken die vliegjes als taxi: door mee te reizen op de vliegenpootjes kunnen de gistcellen nieuwe voedselbronnen bereiken. Er werd dan al wel eens een fruitvliegje doodgemept, meegebracht en hier onderzocht op gisten. Nu de wetgeving – terecht – verstrengd is, doe ik dat niet meer. De fruitvliegjes op mijn vakantiebestemmingen kunnen weer op beide oortjes slapen.” TEKST: Ilse Frederickx | ILLUSTRATIE: Gudrun Makelberge

ijn vader was een nieuwsgierig man. Wellicht heb ik van hem mijn drang om op ontdekking te gaan”, vertelt DeFries ons tijdens haar bezoek aan Leuven. Die nieuwsgierigheid bracht haar tot onderzoek dat zich vooral toespitst op de interactie tussen de mens en zijn omgeving. “In The Big Ratchet, mijn boek uit 2014, schets ik hoe we evolueerden van een aap onder de apen naar een totaal dominante soort. We gebruiken veertig procent van het aardoppervlak voor onze voedselproductie. Te gek voor woorden, toch?” Ondanks haar verontwaardiging noemt DeFries zichzelf geen activist. “Ik lever liever de wetenschappelijke bewijzen waarop anderen hun activisme en beleid kunnen baseren. Duurzame ontwikkeling is een complex geheel, met linken naar de maatschappij, politiek en economie. Zo is onze economische ontwikkeling sterk gebaseerd op landbouw, maar daar heb je grond voor nodig. We moeten dus beseffen dat ontbossing tot op zekere hoogte noodzakelijk is, en tegelijk moeten we die beperken om onze natuur in evenwicht te houden.”

Geen vingerwijzing

DeFries stopt veel tijd in het aantonen van het belang van evenwichtige ecosystemen. “Ze zijn cruciaal, bijvoorbeeld voor waterzuivering of als habitat voor medicinale planten. Als je het zo bekijkt, puur vanuit menselijk standpunt, helpt dat om in te zien hoe belangrijk de zorg voor onze omgeving is. Steeds meer mensen doen dat. Door de jaren heen heb ik ook de erkenning van de klimaatverandering zien groeien, onder meer omdat de gevolgen ervan overal ter wereld steeds duidelijker zichtbaar zijn.” “Zelf maak ik onder meer gebruik van satelliettechnologie. Daarmee wisten we in de vroege jaren 2000 de real-time-monitoring van ontbossing in het Braziliaanse Amazonewoud te verfijnen. Ik kijk er met voldoening op terug, want de gevolgen waren heel concreet: de overheid kon sneller ingrijpen en de ontbossing daalde drastisch.” Je moet de beleidsmakers dus aan je zijde hebben? “Er is niet één sleutel tot het duurzaamheidsvraagstuk, maar goede overheidsinstellingen zijn – naast druk vanuit de publieke opinie – inderdaad erg belangrijk. Tegenvoorbeelden zie je in Zuidoost-Azië.


MAATSCHAPPIJ

CAMPUSKRANT | 3 MEI 2017

13

Ons lab heeft nu een project lopen in Indonesië, waar het ontbossingsprobleem dramatisch is. De vuren waarmee de bomen afgebrand worden, creëren rookwolken die over de hele streek drijven. Wij proberen aan te tonen hoe groot de impact op de volksgezondheid is.” “Als mensen een probleem aan den lijve ondervinden, zullen ze zich sneller bewust zijn van de omvang ervan. Maar je kunt het mensen niet kwalijk nemen dat ze niet bezorgd zijn om het milieu: ze zijn bezig met overleven en hun families te eten geven. Daarom vind ik dat we vanuit het comfortabele, rijke Westen ontwikkelingslanden niet met de vinger mogen wijzen.” De ingenieuze mens

Welke aanpak is dan wel de juiste? “Ik vermijd alleszins het woord ‘moeten’, want dat werkt niet”, zegt DeFries. “Ik wil mensen informeren zodat ze zelf tot weloverwogen beslissingen kunnen komen. In die zin heb ik als wetenschapper een sociaal contract, vind ik.” “Natuurlijk is er ook zoiets als individuele verantwoordelijkheid. Het is een feit dat we veel meer consumeren dan wat onze basisnoden vragen, zeker in de VS. Maar je moet opletten voor demotivatie. Ik breng ook geen diep-pessimistisch verhaal, want als je de indruk wekt dat we gedoemd zijn, waarom zouden mensen dan nog actie ondernemen?” De overbevolking is nochtans niet hoopgevend, beseft ook DeFries. “Die zet inderdaad een enorme druk op onze aarde en grondstoffen, maar ook dat moet je in perspectief zien. De grootste piek van bevolkingsgroei ligt achter ons, in de jaren zeventig, en als soort zijn we enorm ingenieus. We vinden altijd nieuwe oplossingen.

© Belga | Raphael Alves

Een eenzame boom in een illegaal ontbost gebied in het Braziliaanse Amazonewoud. Ruth DeFries: “Met onze satelliet­ technologie kunnen we de ontbossing vandaag veel fijner monitoren. Daardoor kan de overheid sneller ingrijpen.”

Ruth DeFries:

We gebruiken veertig procent van het aard­ oppervlak voor onze voedsel­ productie. Te gek voor woorden, toch?

De bevolkingsgroei kunnen we sneller doen afnemen als we zorgen voor jobkansen en scholing, vooral dan voor meisjes. Als zij hoger opgeleid zijn, stichten ze minder grote gezinnen. Ik geloof in zulke vormen van echte ontwikkeling. Niemand in ons vak heeft the silver bullet, maar we moeten blijven proberen om de complexiteit van de puzzel te begrijpen.” “Samenwerking is daarbij cruciaal: ik zweer bij interdisciplinariteit. Ik werk nu in India rond landbouw, maar er is niet één iemand die expert is in voeding én water én economie. We steken dus de koppen bij elkaar en denken samen na over onvermijdelijke compromissen. Zo is een traditioneel gewas als gierst beter bestand tegen klimaatschommelingen en heeft het een hogere voedingswaarde dan rijst. We bekijken nu of het zinvol is om te werken met zulke rijkere gewassen. Net zo is het bij ontbossing belangrijk om geen extra land op te offeren, maar de landbouw efficiënter te maken.” Gekke kronkels

Dat DeFries zo intensief in India werkt, is geen toeval. “Ik ben met een Indiër getrouwd, het is mijn tweede thuis. Het land is enorm complex, maar ik ben gaan houden van zijn gekke kronkels. Als je ergens zinvolle research wilt doen, moet je jaren in die plek investeren.” “Ik zie die passie ook bij de volgende generatie, bij de studenten in Leuven bijvoorbeeld. Hen ontmoeten was heerlijk. Ik kan alleen maar blij zijn dat meer en meer jonge mensen hun carrières wijden aan duurzame ontwikkeling. Dit eredoctoraat zie ik ook niet als een erkenning voor mezelf, maar voor het veld. Tegen jonge mensen kan ik alleen maar zeggen: denk niet te veel aan een carrièrepad of promoties, maar volg je hart.”

Ze blijft dus optimistisch, ook in deze tijden? “(zucht) Natuurlijk is de aanpak van Donald Trump zeer zorgwekkend. Ook de financiering van ons lab komt onder druk. Wetenschap was de basis voor verwezenlijkingen als schoner water, verminderde luchtvervuiling en het bannen van toxische producten, maar Trump stelt precies die wetenschap in vraag. Hij wil ons zodanig afleiden dat we van ons pad afwijken. Dat mogen we niet laten gebeuren, want de toekomst van mens én planeet staat op het spel.”

De wetenschapper in u Smartphones, MRI-scanners, zonnepanelen … Ze zouden ondenkbaar zijn zonder de eeuwige nieuwsgierigheid en experimenteerdrang van wetenschappers. Ter gelegenheid van haar 200ste verjaardag wil de Faculteit Wetenschappen het brede publiek laten proeven van die passie. Tijdens een opendeurdag op zaterdag 20 mei kunnen bezoekers de wereld van wetenschap, technologie en innovatie verkennen tijdens workshops, demo’s, ontdekkingstochten, gesprekken met wetenschappers en een chemieshow. Foodtrucks en een cafeetje zorgen ervoor dat niet alleen de honger naar kennis gestild wordt. Alle informatie over de opendeurdag en het feestjaar van de faculteit is te vinden op www.advancedcuriosity.be

Wie is Ruth DeFries? °1956 in Washington DC, Verenigde Staten Loopbaan 1980: PhD in Geography and Environmental Engineering, Johns Hopkins University, Baltimore 1979-1991: researcher bij verschillende wetenschappelijke instellingen in de VS en India 1991-1999: Associate Research Scientist, Department of Geography, University of Maryland 1999-2008: Associate Professor en Professor, University of Maryland 2008-2016: Denning Family Professor of Sustainable Development, Columbia University Sinds 2010: Codirecteur bachelorprogramma Sustainable Development, Earth Institute Bekroningen Lid van US National Academy of Science (2006), MacArthur Award (2007), Breakthrough Paradigm Award (2015), eredoctoraat McGill University, Montreal (2016)


14

ALUMNI

CAMPUSKRANT | 3 MEI 2017

LEVEN na LEUVEN

HEIDI VAN TIELEN, RADIOPRESENTATRICE EN CLASSICUS

“ Men is vaak verbaasd over mijn studie. Maar ik wou

een origineel diploma.” Vijf keer per week staat Heidi Van Tielen voor dag en dauw op om het ochtendblok van Qmusic voor haar rekening te nemen. “Een verschil maken voor de luisteraars, hun dag kleur geven: daar draait het voor mij om. Maar ik weet niet of ik dit tot mijn zevenenzestigste blijf doen.” TEKST: Ine Van Houdenhove | FOTO: Rob Stevens

H

eidi Van Tielen heeft er al haast een volledige werkdag opzitten als we haar kort voor de middag treffen in de middenlaan van het Medialaan-gebouw in Vilvoorde. “Mijn wekker loopt af om vijf voor vier. Om aan zeven uur slaap te geraken, moet ik maken dat ik er ten

laatste om halfnegen in lig – niet bevorderlijk voor je sociale leven. Maar dat heb ik er graag voor over.” Rond kwart voor vijf gaat haar werkdag van start: “We nemen de kranten door om te kijken wat relevant is voor onze luisteraars, en om zes uur beginnen Sam De Bruyn en ik aan onze

drie uur durende ochtendshow. Naast de klassiekers van een ochtendblok – nieuws, verkeersinfo, weerbericht – proberen we onze luisteraars een leuke start te bezorgen. Als mensen een berichtje sturen om te laten weten dat we hen aan het lachen hebben gebracht, dat hun dag goed is begonnen … dat is het mooiste wat er is.” Geen middeleeuwen

Met haar stralende lach ziet ze eruit als een zondagskind, en dat blijkt terecht: “Ik heb een zorgeloze jeugd gehad in Merksem, was een vrolijk kind, ben nooit één dag met tegenzin naar school gegaan. Mijn zus (presentatrice en actrice Erika Van Tielen – red.) en ik staken samen met onze vriendinnen showkes in elkaar: turnen, acteren, zingen … Multimediaal, zeg maar (lacht). Later, toen ik een jaar of vijftien was, volgde ik ook dictieles en het was mijn grote droom om nieuwslezeres te worden.” Dat is later ook werkelijkheid geworden. Dat geldt – vooralsnog – niet helemaal voor die andere droom: zangeres worden. “Tussen mijn achttiende en mijn eenentwintigste heb ik in verschillende groepjes gezongen, singles opgenomen en audities gedaan, maar daar is niet veel uitgekomen. Ik heb dan geconcludeerd dat dat blijkbaar niet voor mij is weggelegd. Nu doe ik heel af en toe nog een gastoptreden en dat is perfect zo.” De zeventienjarige Heidi wilde een diploma halen dat niet iedereen had: “Mijn zus deed communicatiewetenschappen – heel interessant, maar ik wilde iets originelers. Mensen zijn vaak verbaasd als ze horen dat ik klassieke filologie heb gestudeerd en dat vind ik tof. Mijn bedoeling was een universitair diploma te halen met iets wat me erg kon boeien. En Latijn vond ik superfascinerend. Ik had in het middelbaar een paar goede leerkrachten gehad en ik was erg geïnteresseerd in de klassieke cultuur.” “Dat werd ook gestimuleerd door mijn ouders, die allebei leerkracht waren en ons tijdens de schoolvakanties

meenamen naar culturele plekken en musea. We hebben samen veel in Europa bezocht, maar zijn bijvoorbeeld ook in New York, Jeruzalem en Cairo geweest. Nog steeds zoek ik op reis de klassieke sites op – voor alles wat van na 400 na Christus dateert, heb ik veel minder interesse (lacht). Pakweg de middeleeuwen zeggen me niet veel.” Achterstand

Leuven voelde al wat vertrouwd omdat zus Erika er op dat moment studeerde – ze deelden een tijdje een appartement. “En ik heb er fantastische jaren beleefd. Omdat ik op school geen Grieks had gevolgd, moest ik me daarvoor in sneltempo bijwerken, want wij waren de laatste lichting van het oude systeem, er was nog geen sprake van Latijn combineren met pakweg Duits. Die achterstand ben ik altijd wat blijven voelen en ik ben heel diep moeten gaan met studeren. Maar daar stond zoveel plezier tegenover. Ik had een enorm toffe vriendengroep, we hebben elkaar er echt doorgesleurd. We houden nog steeds contact, ook al komen we uit alle hoeken van het land.” Haar kinderen moeten later ook op kot, zegt ze: “Daar leer je zoveel van. Ik

Ik was een kind dat makkelijk heimwee had, maar op kot leer je je plan trekken. Je oefent voor een zelfstandig leven, zonder de lasten en met een vangnet.

was een kind dat makkelijk heimwee had. Op kot leer je je plan trekken, je oefent voor een zelfstandig leven, zonder de lasten en met een vangnet. En je geniet zoveel vrijheid.” De studie bij klassieke filologie ervoer ze als heel theoretisch, met veel na-


ALUMNI

CAMPUSKRANT | 3 MEI 2017

15

Wie is Heidi Van Tielen? °1985, Antwerpen

Gestudeerd 2003-2008: Klassieke filologie (KU Leuven) Loopbaan 2008: nieuwslezer en redactielid bij Qmusic 2009-2015: presentratice bij Joe, onder meer van Heartbeats Sinds 2015: presentratice bij Qmusic (avondblok en ochtendshow) Privé Woont in Kessel-Lo

druk op grammatica: “Dat boeide me zeker, ik vond het enorm leuk om in een zin te graven en alles eruit te halen wat er in zat. Maar ik had misschien graag nog wat meer lessen cultuur gekregen. De Griekse en Romeinse godenwereld of bouwkunde ... Op zulke dingen word je als classicus ook aangesproken, mensen zijn daarin geïnteresseerd. Niemand zal je vragen naar een uitzondering op een vervoeging of verbuiging.” Hoewel ze ook de aggregatie deed, de voorloper van de lerarenopleiding, besefte ze al tijdens de stagelessen dat lesgeven niets voor haar was: “Ik voelde me geen leerkracht, ik had voortdurend het gevoel dat ik een rolletje speelde. Dat had ik nooit volgehouden.” Voorsprong

Nochtans is ze een vurig pleitbezorger van Latijn en Grieks in het middelbaar onderwijs: “Als ik daarover begin, moet ik oppassen dat ik niet te fanatiek word (lacht). Als je weet hoe Latijn in elkaar zit, geeft je dat zo’n

Als ik over het belang van Grieks en Latijn in het middelbaar onderwijs begin, moet ik oppassen dat ik niet te fanatiek word.

basis op het vlak van taalkunde, zo’n voorsprong die je anders niet hebt. En de Griekse en Romeinse cultuur zijn natuurlijk de bakermat van onze hele culturele ontwikkeling.” Enkele maanden voor ze de universiteit vaarwel zou zeggen, in april 2008, liet zus Erika, die op dat moment onder meer voor Qmusic werkte, weten dat er stemtesten werden georganiseerd voor nieuwslezers – “Mijn droom!” Drie weken later was Heidi op antenne. Aanvankelijk enkel tijdens het weekend, als student, maar vanaf de zomer voltijds: “Het is allemaal ontzettend snel gegaan, maar tegelijk ook heel organisch. Ik las het nieuws, en daarnaast werkte ik op de radioredactie: brainstormen, acties bedenken en mee uitvoeren, ik vond het meteen heerlijk. Zeker omdat ik ook altijd fijne collega’s heb gehad met diezelfde passie voor radio.” Een jaar later, in 2009, switchte ze naar zusterzender Joe, waar ze een aantal eigen programma’s mocht presenteren. En sinds anderhalf jaar is ze opnieuw bij Qmusic aan de slag: “Er

zijn de afgelopen negen jaar telkens nieuwe dingen op mijn pad gekomen, nog voor ik de kans kreeg om iets beu te worden of me af te vragen of ik nog wel goed zat. Dat is steeds vanzelf gegaan. In een groot bedrijf als dit krijg je veel kansen – al moet je natuurlijk wel hard werken om die kansen te krijgen.” Niet op elkaars kap

Bij Joe was ze aanvankelijk co-presentatrice van Alexandra Potvin en Raf Van Brussel in de ochtendshow, maar het romantische avondprogramma Heartbeats en 90’s Unlimited, op het middaguur, nam ze helemaal alleen voor haar rekening. Toch presenteert ze heel graag met zijn tweeën: “Ik vind dat ik dan beter tot mijn recht kom als presentator: in duo kan je op elkaar inspelen, ad rem zijn … Sam en ik hebben elkaar niet gekozen als co-presentator, maar we hebben vanaf de eerste dag gevoeld dat dit zou werken. Dat heeft te maken met elkaar dingen gunnen, niet proberen te scoren op elkaars kap en dergelijke.”

En ze is heel tevreden met het programma dat ze mogen presenteren, na het avondblok nu de ochtendshow: “Het belangrijkste blok, met het grootste publiek. Ik hoop dat we een verschil maken voor de luisteraars, dat we als presentatoren hun dag kleur geven. En dat we het steeds beter doen en een groeiend publiek mogen bereiken. Qmusic mikt op luisteraars tussen de 18 en de 44 en in die groep hebben we als zender een marktaandeel van zo’n twintig procent. Enkel Studio Brussel doet beter.” Maskers af

Een paar jaar geleden maakte ze een zijsprongetje naar Vitaya om er De Make-Under te presenteren, waarin de deelneemsters werden aangemoedigd om met minder make-up door het leven te gaan: “Ongelofelijk hoeveel issues die meisjes – volstrekt onnodig – hadden. Ze droegen letterlijk en figuurlijk een masker. Terwijl: er is wel degelijk een middenweg tussen een masker dragen en geen aandacht aan je uiterlijk besteden.” Zo’n uitstapje naar tv af en toe mag er bij zijn, maar is geen must, zegt ze. “Op dit moment ligt mijn hart bij radio en stemmenwerk – vorig jaar werkte ik mee aan de film Zootropolis, en ik ben ook de vaste stem van televisiezender Q2. De rest is bijzaak: leuk, maar niet essentieel om gelukkig te zijn.” En haar oude droom, nieuwslezen, mist ze die niet? “Ik heb dat heel wat jaren graag gedaan, maar dit is veel uitdagender. Ik ben heel blij waar ik zit, ik voel ook niet de behoefte om te verhuizen naar pakweg de nieuwsdienst van VTM.” “Misschien wordt het ooit weer tijd voor iets anders. Dat zie ik dan wel weer. Ik weet niet of ik tot mijn zevenenzestigste radio ga doen, of zelfs in de media blijf werken. Ik sluit niet uit dat het iets helemaal anders kan zijn.” Maar voorlopig is ze nog meer dan ooit één van de gezichten van Qmusic: “Af en toe word ik aangesproken, maar dat is eigenlijk heel fijn. Als je radio maakt, is je publiek niet zichtbaar, dus het is een manier om contact te hebben en feedback te krijgen. Ik ben dat ondertussen gewend, net als mijn zus. We geven elkaar soms professioneel advies, het is handig om elkaars ervaringen te horen. Het is een klein wereldje he?”


16

CULTUUR

CAMPUSKRANT | 3 MEI 2017

PRAKTIJKASSISTENT TIJL NUYTS PUBLICEERT EERSTE DICHTBUNDEL

“ Door dingen te benoemen, maak je ze soms kapot”

© KU Leuven | Rob Stevens

“Veel mensen lezen mijn gedichten als een puzzel, maar hoe hard ze ook zoeken, ze zullen nooit één sluitende oplossing vinden.” Tijl Nuyts (24) kan zijn liefde voor taal niet alleen botvieren in zijn job als praktijk­ assistent Spaanse literatuur en taalbeheersing in Kortrijk en Leuven, maar ook in zijn kortverhalen en poëzie. Onlangs stelde hij zijn eerste gedichtenbundel voor op de Campus Kulak Kortrijk. Ines Minten

I

n dat poëziedebuut, Anagrammen van een blote keizer, zet Tijl Nuyts de lezer graag op het verkeerde been. De gedichten schijnen op het eerste gezicht erg toegankelijk, herkenbaar en verhalend, maar doen je snel verstrikt raken in een weelderig taalweb. De dichter speelt het spelletje slim: als lezer denk je zo dicht bij de kern te raken dat je haast willens nillens op zoek gaat naar de code, met Google bij de hand. “Veel mensen lezen de bundel inderdaad als een soort puzzel die ze kunnen oplossen als ze maar goed genoeg zoeken”, zegt Tijl Nuyts. “Ik speel daar ook mee, bijvoorbeeld door ergens een kraantje te beschrijven waar betekenis uit zal stromen als een kant-en-klaarmaaltijd. Maar uiteraard geef ik de oplossing niet zomaar: er zal altijd een onvertaalbare kern overblijven.” Kapotgekleurd

De lezer met voelbaar genoegen en een vleugje humor om de tuin leiden: het mechanisme sluit ook nauw aan bij het centrale thema van de bundel. “Het plezier en het gevaar van dingen bij naam te noemen, daar gaat het over. Mensen houden ervan om overal betekenis aan toe te kennen. Ze willen alles snel duiden en benoemen. Vaak lukt dat niet, of houdt het een soort agressiviteit in: door iets te benoemen, pin je het vast en krijg je het in je macht.” Zo bevat de bundel een passage over vluchtelingen in gesloten centra. Ook zij geven elkaar namen. Uit gemak kiezen ze het land waar de persoon in kwestie vandaan komt. Zo heet de ene al snel ‘Georgië’, een andere ‘Syrië’. “Ze stoppen elkaar in een vakje volgens hun eigen concepten. Maar daardoor miskennen ze de eigenheid van de an-

deren, en maken ze hen dus ook een beetje kapot.” Het is een principe dat de spilfiguur in de bundel op zijn eigen manier toepast: Kuluri – Maltees voor ‘kleuren’ – wil kleur geven aan alles wat hij tegenkomt. “Je hebt als kleuter vast ook ooit zo hard met stift zitten kleuren dat het papier ervan scheurde? Bij mij ging dat altijd gepaard met een vreemde mengeling van esthetisch plezier en een gevoel van agressie: door een plezierige daad heb je iets kapotgemaakt. In Anagrammen van een blote keizer staat kleur voor taal. Kuluri wil alles kleur geven, maar hij wil te veel en gaat te ver, en maakt dus evengoed een en ander kapot.” Bal aan het rollen

Tijl Nuyts schrijft zowel poëzie als proza. “En ik heb geen voorkeur voor het ene of het andere genre. Hoewel mijn gedichten soms heel hermetisch kunnen zijn, zal er ook altijd een verhalend element in zitten. In mijn verhalen verweef ik dan weer graag vreemde metaforen en poëtische wendingen.” Als student won Tijl Nuyts de eerste prijs voor proza en de tweede voor poëzie in de literatuurwedstrijd van kring Babylon. Het leverde hem een publicatie op in het literaire tijdschrift DW B. “En dat heeft toch enkele deuren ge­opend”, zegt hij. “Mensen lezen je werk, iemand herkent je naam … Het is een cliché, maar zo’n prijs brengt de bal dus echt wel aan het rollen.” Er volgden publicaties in nog meer tijdschriften, en uitnodigingen om voor te lezen uit zijn werk. Via-via kwamen enkele van zijn gedichten in de inbox van uitgever Harold Polis terecht. “En opeens kreeg ik een mail van hem: of ik misschien eens over mijn Kuluri-cyclus wou ko-

men praten ... Dat was natuurlijk een aangename verrassing.” Anagrammen van een blote keizer is inmiddels genomineerd voor de C. Buddingh’-prijs, die elk jaar het beste debuut in de Nederlandstalige poëzie bekroont. “Natuurlijk is het leuk als je een prijs krijgt: het is een erkenning en

het bezorgt je meer lezers. Als iemand je vertelt dat hij graag leest wat je schrijft, geeft het je zin om ermee door te gaan. Maar het is nu ook weer niet zo dat ik een hele reeks onderscheidingen en publicaties nodig heb om het leuk te blijven vinden. Ik zal anders ook wel blijven schrijven, hoor (lacht).”

aborg 2 het is bijna zoals italiaanse schilderijen of flirten in een stomme film: het gevaar de dingen te noemen tussen handelspanden verzonken in

Tijl Nuyts, ‘Anagrammen van een blote keizer’, Uitgeverij Polis, 2017, 64 p., 19,95 euro. Campuskrant mag drie exemplaren van de bundel weggeven. Stuur vóór 25 mei een e-mail met onderwerp ‘bundel Tijl Nuyts’ en uw adresgegevens naar nieuws@kuleuven.be. De winnaars worden persoonlijk op de hoogte gebracht.

tijdloze kronkelstraten schrikt een man op een stapel perzische tapijten wakker; hij verontschuldigt zich voor zijn dutje: ‘hoofdpijn’, zegt hij toen werd ik ziek, het was augustus en terwijl zij beneden tevergeefs hun kleuren tonen — paradijsvogels vol ‘origo ik ik ik!’ — plaats ik, gebogen over scarabee en avondmaal, een injectie in de bloedbaan van het denken zij begrijpen niet dat wij niet naar de woorden luisteren maar naar hun eelt daar staat hij, op het grasveld onder mijn raam: wilhelm kostrowicky; als een kind dat vrienden zoekt om mee te fietsen zijn snor stijf van de pommade, messen kwetterend in zijn handen zijn stem een autoalarm in de stenen nachtlucht (Uit: ‘Anagrammen van een blote keizer’)


ALUMNI

CAMPUSKRANT | 3 MEI 2017

17

SPRONG Eén studie, twee wegen

Naam Nathalie Gérardy (29)

Naam Johan Vrints (38)

Gestudeerd Bachelor taal- en regio­ studies: sinologie (KU Leuven) Master godgeleerdheid en religiewetenschappen (KU Leuven) Opleiding praktische theologie (KU Leuven)

Gestudeerd Godsdienst­ wetenschappen (KU Leuven) Job Educatief medewerker en adjunct-coördinator bij ORBIT

Job Pastor in RVT Nazareth (Ukkel) en RVT Huize SintMonika (Brussel)

Privé Woont in Koekelberg, heeft een pleegzoon

Privé Woont in Brussel

“Toen ik me aan de bewoners voorstelde, zei één van hen me dat ze nog niet van plan was te sterven (lacht).” Nathalie Gérardy, pastor in twee rusthuizen, studeerde theologie, net als Johan Vrints, educatief medewerker bij ORBIT: “Rond religie bestaat vaak een soort preutsheid.” TEKST: Ine Van Houdenhove | FOTO’S: Rob Stevens

“ Van sommige bewoners kan ik nog veel leren”

I

k noem mezelf meestal pastoraal werker – de officiële benaming ‘pastor’ zou door onze bewoners te veel verward worden met ‘pastoor’(lacht). Ik heb eerst sinologie gestudeerd. Een taal en cultuur bestuderen die zo anders is, helpt je relativeren en onderscheid maken tussen wat cultuurgebonden is en wat echt menselijk. Via een taal leer je de manier van denken van een cultuur kennen en dat creëert openheid.” “Na sinologie heb ik beslist een andere weg in te slaan en theologie te gaan studeren. Zingeving is voor mij heel belangrijk. En luisteren en mensen aandacht geven heeft altijd in mij gezeten. Zo kwam ik op het idee dat ik met die interesses en kwaliteiten wat kon betekenen voor de maatschappij, door pastoraal werk te gaan doen.” “Ik had nooit verwacht in een rusthuis terecht te komen, maar ik ben heel blij dat ik dit werk mag doen. Ik zorg ervoor dat ik de 159 bewoners hier in RVT Nazareth – en de 70 van Sint-Monika, het andere rustoord waar ik werk – minstens één keer per maand een bezoekje breng. Met sommige bewoners praat ik over geloofsvragen, anderen worstelen met hun geloof of worden hier ineens net heel gelovig. Of ze zijn kwaad op God. Soms blijft het bij praten over koetjes en kalfjes. In het begin was ik daarover wat teleurgesteld en dacht ik: ‘doe ik het wel goed’? Maar het belangrijkste is contact hebben.” “De meeste van onze bewoners zijn gedesoriënteerd. Soms vraagt een bewoner om zijn moeder. Samen over die moeder spreken, zorgt dan dat ze even nabij lijkt. Maar twee minuten later kan die bewoner opnieuw angstig en verward zijn … Andere bewoners vragen zich af wat ze hier nog doen. Ik probeer hen dan te laten zien

wat ze bijdragen voor medebewoners, familieleden, personeel … Vaak is alleen luisteren al genoeg. Soms kan je niet helpen, bijvoorbeeld als mensen overtuigd zijn van de zinloosheid van het leven. Dat is het moeilijkst.” “Toen ik me de eerste dag voorstelde, zei een bewoonster meteen dat ze nog niet van plan was te sterven (lacht). Stervensbegeleiding is inderdaad ook één van mijn taken: ik waak, en ik bid, als de bewoners dat wensen. Ik probeer ook aandacht te hebben voor de familie. In Sint-Monika worden ook begrafenissen gehouden en die bereid ik dan vaak mee voor.”

Sommigen worden hier ineens heel gelovig, anderen zijn kwaad op God. “Twee keer per week – en in Sint-Monika elke dag – komt een pastoor de mis opdragen. Ik zorg voor de voorbeden en de liederen en voor de praktische kant, zoals de bloemen. Omdat ik in Sint-Monika was op Witte Donderdag en Goede Vrijdag heb ik hier in Nazareth de Goede Week op één uur doorlopen: met palmtakjes, druiven, oliën en paaseieren, om de bewoners zoveel mogelijk aan te spreken via hun zintuigen.” “Dit werk is absoluut niet deprimerend en zelden droevig. Ik ervaar veel dankbaarheid en openheid, beleef mooie momenten met de bewoners en heb vaak hele bijzondere contacten. Van sommige bewoners, die ondanks hun beperkingen op een heel mooie manier leven, kan ik nog veel leren.”

“ Kennis leidt tot minder angst”

A

ls zeventienjarige droomde ik van een pastorale taak, ik had een duidelijke roeping om een engagement op te nemen. Toch heb ik lang getwijfeld tussen godgeleerdheid en geschiedenis. Achteraf ben ik heel blij geweest met mijn studie, maar op het moment zelf was ik wat ontgoocheld. We werden heel theoretisch opgeleid, dat was niet waarvoor ik de studie gekozen had.” “Pas toen ik na mijn afstuderen in Tel Aviv moderne geschiedenis van het Midden-Oosten ging studeren, plukte ik de vruchten van het framework dat ik in Leuven had gekregen: het hielp me om de samenleving en de religie te vatten, om zaken te herkennen in de islam en het jodendom. Ik heb modern Hebreeuws en Arabisch geleerd, en om een vollediger beeld te krijgen ben ik daarna nog een aantal jaar in verschillende Arabische landen gaan studeren. Grappig detail: door de moslimfamilie waar ik een tijdje bij heb gewoond werd ik chrislim genoemd.” “In totaal heb ik vijf jaar in het Midden-Oosten doorgebracht en ik keer nog regelmatig terug. Het heeft me doen beseffen hoe belangrijk het is om de verschillende tradities met respect te behandelen. Mijn geschiedenisopleiding heeft veel vraagstukken opgeworpen over de instituten die door mensen zijn gecreëerd, maar ik bleef religieus bewogen.” “Bij de vzw ORBIT doe ik vormingswerk en ben ik adjunct-coördinator. ORBIT richt zich onder meer op interreligieuze en interlevensbeschouwelijke dialoog. Veel organisaties zijn vandaag bezig met diversiteit, maar ze gaan vaak met een boog om het religieuze heen en focussen enkel op het maatschappelijke of culturele aspect. ORBIT gaat het religieuze net

niet uit de weg.” “Onbekend is onbemind en kennis leidt tot minder angst. Eén van de opdrachten van ORBIT is om de brede samenleving te sensibiliseren rond diversiteit en pluralisme, en racisme en discriminatie tegen te gaan. Dat doen we door ontmoeting te bevorderen tussen mensen van verschillende etnisch-culturele achtergrond, religie en levensbeschouwing. Zo gaan we met scholen en verenigingen op bezoek in een moskee, een synagoge, een Afrikaans kerkje of een vrijzinnigenorganisatie …” “Zelf geef ik geregeld lezingen over het Midden-Oosten, over diversiteit in de islam, of over profeten in de islam en het Oude Tes-

De moslimfamilie waar ik een tijdje bij woonde, noemde me ‘chrislim’.

tament bijvoorbeeld. Elk jaar laten we scholieren kaarten ontwerpen voor feesten van verschillende tradities, die mensen naar hun buren kunnen sturen. We brengen ook een kalender uit met de feestdata van de verschillende gemeenschappen en wat uitleg daarbij. Mensen met vragen of angsten over de multiculturele maatschappij komen vaak al googelend bij ons terecht. We gaan altijd het gesprek aan.”


18

STUDENTEN

CAMPUSKRANT | 3 MEI 2017

IN BEELD

Afgepoeierd

© Anke Lips

© Anke Lips

© KU Leuven | Rob Stevens

Zo’n 1.400 studenten namen op woensdag 19 april deel aan de derde editie van Survival of the Student. Tijdens deze obstakelloop, georganiseerd door LOKO, studentenvereniging Apolloon en het Universitair Sportcentrum, overwonnen de deelnemers onder meer een touwenparcours, beklommen ze een springkasteel en doorwaadden ze de Dijle. Om hun prestaties letterlijk in de verf te zetten, werden de studenten aan de uitgang van Alma 3 getrakteerd op een veelkleurige poederdouche. Geen wonder dus dat deze editie bijzonder bonte beelden opleverde.

Benoemd of onderscheiden • Professor Herman Nys werd voor een nieuwe termijn benoemd als lid van de European Group on Ethics in Science and New Technologies, een adviesorgaan van de Europese Commissie. Tijdens de eerste bijeenkomst werd hij verkozen tot eerste vicevoorzitter. • Tijdens de Dag van de Alumni van de Faculteit Sociale Wetenschappen ontving Ine Goovaerts de ‘Prijs voor Beste Meesterproef 2017’ voor haar eindwerk ‘Personalisering in politieke communicatie: een experimenteel onderzoek naar het effect van privatisering op stemintentie en de invloed hierop van het geslacht van de politicus’ (promotor: professor Sofie Marien).

• Professor Bart De Moor (Afdeling ESAT-STADIUS) werd aangesteld tot fellow van de Society for Industrial and Applied Mathematics (SIAM). • Tijdens de allereerste ‘Nacht van de POC’, georganiseerd door Studentenraad KU Leuven, werden professor Ellen Claes (Centrum voor Politicologie), programmadirecteur van de Specifieke Lerarenopleiding Maatschappijwetenschappen en Filosofie, en professor Dirk Van Raemdonck (Thoraxheelkunde), programmadirecteur van de Permanente Onderwijscommissie (POC) Geneeskunde, uitgeroepen tot ‘Programmadirecteur van het Jaar’. • Professor Jan Genoe (Departe-

ment Elektrotechniek – ESAT) ontving een grant van de European Research Council (ERC), net als professor Peter Carmeliet (Laboratorium voor Angiogenese en Vasculair Metabolisme VIB – KU Leuven), die er al voor de tweede keer één krijgt toegekend. Professor Edwin Reynders (Afdeling Bouwmechanica) ontving een starting grant. • Ian Masser, onderzoeker aan het Instituut voor de Overheid, werd aangesteld tot fellow van de Academy of Social Sciences. • Noël Golvers (Onderzoeksgroep Sinologie) werd verkozen tot corresponderend lid van het Centro de História de Alêm-Mar (Lissabon).

• Nicolas Wijsen (nu verbonden aan de Afdeling Plasma­ a­strofysica) werd laureaat van de ODISSEA prijs (tweede plaats ex-aequo). De ODISSEA prijs wordt, op initiatief van de federaal minister van Wetenschapsbeleid en de Belgische Senaat, jaarlijks uitgereikt en omvat een reisbeurs voor studenten die een uitzonderlijke thesis hebben geschreven over de ruimtevaart. • De keuken van UZ Leuven ontving de Gault&Millau Catering Award in de categorie Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen.

in Memoriam De universitaire gemeenschap neemt afscheid van: Ann-Sofie Smeets Student master in de specialistische geneeskunde aan de Faculteit Geneeskunde, assistent in opleiding in Anesthesiologie (29/01/1991 – 21/03/2017) Professor Jozef Cyriel Mulier Emeritus gewoon hoogleraar aan de Faculteit Geneeskunde Voormalig UZ Leuven diensthoofd van de Dienst Heelkunde – Orthopedie (13/03/1922 – 24/03/2017) Andre Raport Gepensioneerd medewerker Technische Diensten (12/01/1924 – 30/03/2017 Guido Baron Declercq Gewezen algemeen beheerder KU Leuven (21/04/1928 – 23/04/2017)


PORTRET

CAMPUSKRANT | 3 MEI 2017

SPEED DATE

In 25 vragen naar hoofd en hart van Steven Vanackere

19

Steven Vanackere: “Wat mijn medewerkers niet van mij weten? Dat ik hun vergissingen en foutjes ook écht helemaal vergeet.”

Steven Vanackere (53) is academisch beheerder van KU Leuven Campus Brussel en senator voor CD&V.

“ Je moet jezelf af en toe kunnen

01/ Wat wilde u ‘later’ worden?

“Kinderarts. Geneeskunde studeren leek me als kind het prachtigste wat er bestond. Maar uiteindelijk is het rechten en economie geworden, en de kandidatuur politieke wetenschappen.”

02/ Zou u vandaag dezelfde studiekeuze maken?

“Ik denk het wel. Mijn opleidingen gaven me, nog voor ik kabinetschef, volksvertegenwoordiger en minister werd, toegang tot een heel diverse loopbaan.” (Vanackere startte bij de Kredietbank en werd nadien onder meer directeur bij de Brusselse Haven en bij de Brusselse vervoersmaatschappij MIVB – red.)

“Dat ik hun vergissingen en foutjes ook écht helemaal vergeet.” 07/ Aan welk project zou u meteen beginnen als geld geen factor was?

“Dan zou ik de 2,4 miljard euro per jaar vinden die volgens de Verenigde Naties nodig is om malaria definitief de wereld uit te helpen, een ziekte die nog altijd vijftig mensenlevens per uur kost. Zo lastig kan dat niet zijn: het is een kwart van wat in de VS wordt uitgegeven aan cosmetische ingrepen.”

03/ Op welke job bent u jaloers?

“Met jaloezie maak je jezelf nodeloos ongelukkig. ‘Kies, en bemin uw keuze’, zegt Inge Vervotte altijd terecht. Hooguit mag je eens jaloers zijn op sommige aspecten van andermans bestaan. Zoals de voldane vermoeidheid die een dierenverzorger ’s avonds wellicht ervaart.”

04/ Wat als u rector was?

“Dan zou de toespraak bij de opening van het academiejaar wat minder spits zijn, en wellicht ook een beetje zwaarder op de hand.”

05/ Wat was het mooiste moment uit uw loopbaan tot dusver?

“Ik maak bezwaar tegen de obsessie met momenten. Momenten – vaak vergezeld van het pretentieuze woordje ‘top’ – kunnen hoogstens als kapstok dienen om ons te herinneren aan sterke episodes uit ons leven, die altijd ook mee te danken zijn aan anderen. Het stormachtig applaus dat ik van de Europese ministers van Buitenlandse Zaken kreeg na het beëindigen van een zeer succesvol Belgisch voorzitterschap van de EU was daar een mooi voorbeeld van.”

06/ Wat weten uw medewerkers niet van u?

Ik hoop oprecht dat over vijftig jaar nog meer mensen het onbegrijpelijk zullen vinden hoe wij vandaag omspringen met dieren, en met heel de schepping.

08/ Als uw huis in brand zou staan, wat zou u proberen te redden?

“Alles is vervangbaar. Behalve mensen en huisdieren.”

09/ Wie zijn uw favoriete auteurs?

“Ze zijn te talrijk om op te noemen. Daarom noem ik een paar namen die misschien niet iedereen kent: Charles Ducal, John Wyndham, Oğuz Atay en ook Jonathan Littell.”

10/ Welk boek ligt er op uw nachtkastje?

“Er liggen er een stuk of acht. De bundel Einde en begin, met de verzamelde gedich-

© KU Leuven | Rob Stevens

verbazen” ten van Wisława Szymborska, die ik op aanraden van Hilde Laga (Gimv-voorzitter en lid van Raad van Bestuur KU Leuven – red.) leerde kennen, is me op dit ogenblik het dierbaarst.”

ik een boon voor Eleanor Roosevelt.” 19/ Waar hebt u een hekel aan?

“Domheid in combinatie met arrogantie. Onverschilligheid in combinatie met schaamteloosheid.”

11/ Wat zit er in uw cd-speler?

“Playing The Piano van Ryuichi Sakamoto.”

12/ Wat zullen we over vijftig jaar onbegrijpelijk vinden?

“Dat is nog maar de vraag. Ik hoop oprecht dat binnen vijftig jaar nog meer mensen het onbegrijpelijk zullen vinden hoe wij vandaag omspringen met dieren, en bij uitbreiding met heel de schepping.”

13/ Wat is de ergste job die u ooit hebt gedaan?

“Erg zou ik het niet noemen, maar mijn vakantiejob als verhuizer van installaties voor tentoonstellingen heeft me onnoemelijk veel ontzag bezorgd voor wie zijn brood verdient met de kracht van zijn spieren.”

20/ Voor welk tv-programma blijft u thuis?

“Ik geraak niet eens thuis voor een tv-programma, laat staan dat ik er voor één thuis zou blijven.”

21/ Als u terug in de tijd kon reizen, waarheen zou u gaan?

“Naar het Athene van Socrates. Als huisgenoot van de jonge Plato.”

22/ Wat zou de kwaliteit van uw leven verbeteren?

“Een klimaat met meer vertrouwen in mensen in plaats van in systemen. Tijd om te schrijven. Een kilo of tien lichter zijn. Eventjes geen upgrades meer voor de pc. En een gsm die je niet elke dag moet opladen.”

14/ Wat doet u het liefst?

“Een goede politieke toespraak geven.”

23/ Hebt u een motto?

“Je moet jezelf af en toe kunnen verbazen.”

15/ Waarop bent u trots?

“Op mijn grootste onderscheiding met gelukwensen van de examencommissie als master in de wijsbegeerte, nadat ik een paar jaar geleden als vijftiger opnieuw de universiteitsbanken had opgezocht.”

16/ Wat is uw meest opvallende karaktertrek?

“Dat moet u aan anderen vragen. Er zijn er een paar die me nogal integer vinden.”

17/ Wat is uw meest onhebbelijke karaktertrek?

“Graag gelijk hebben. Ik ben dus zoals de meeste mensen aan de universiteit.”

18/ Welke historische figuur bewondert u het meest?

“Jezus Christus. En bij de stervelingen heb

24/ Wat is het dichtste dat u ooit bij de dood bent geweest?

“Tijdens een inleefreis met vzw Vredeseilanden in Senegal, in het gezelschap van onder meer VBO-baas Pieter Timmermans, vloog ons gammele busje van de weg omdat een tegenligger letterlijk zijn stuur had verloren en een elektriciteitspaal had doen knakken als een luciferstokje. Dat was wel spannend. Maar ’s avonds lachten we alweer hartelijk met diegene die de gracht waarin we tot stilstand waren gekomen, dramatisch bestempelde als een ‘ravijn’.”

25/ Wat zou u graag beter kunnen?

“Goed Duits begrijpen en spreken. Er zou een heel rijk filosofisch en literair leven voor me opengaan. En het zou ook nog eens goed van pas komen in de Europese politiek.”


20

CAMPUSKRANT | 3 MEI 2017

IN BEELD

Rekbaar begrip

© Peter Roels

Wetenschappen iets voor meisjes? Natuurlijk! De Faculteit Wetenschappen zette op 19 april tijdens Ladies@Science voor de vierde keer haar deuren open voor nieuwsgierige middelbare scholieres. Bijna tweehonderdvijftig meisjes ontdekten er hoe een materiaal supergeleidend wordt en op welke planeten leven mogelijk is. Ze maakten zelf geurstoffen en zeep, gingen aan de slag met radioactieve bronnen, en programmeerden een computer om hem met hun ogen te kunnen aansturen. En ze ondervonden uit eerste hand welke interessante eigenschappen polymeren kunnen hebben (foto).

‘LA VITA È BELLA’: HOE LOODS JE JE KIND DOOR DE ERGSTE NACHTMERRIE?

Spelletje nazi’s

NET ALS IN

DE FILM De wetenschap achter de filmhit

De ergst denkbare gruwel – een concentratiekamp – is maar een spel, houdt Guido zijn zoontje voor in La vita è bella. Verstoppertje voor gevorderden zeg maar. Guido blijft lachen, en zijn zoontje met hem. Kan het leven écht mooi blijven, voor een kind in een nazikamp? “Ik zag La vita è bella tijdens mijn studententijd”, vertelt orthopedagoge Lucia De Haene ons. Ze doet onderzoek naar gezinsrelaties bij vluchtelingen aan de onderzoekseenheid Educatie, Cultuur en Samenleving en geeft traumazorg aan vluchtelingen aan het facultaire praktijkcentrum PraxisP. “Die film heeft een diepe indruk gemaakt. Toen jullie me de vraag stelden, was ik verbaasd hoeveel ik ervan onthouden had.” “Of je je kind van vijf letterlijk kan laten geloven dat een concentratiekamp een spel is, wil ik in het midden laten. La vita è bella is fictie. Maar op een metaforisch niveau toont Benigni op enorm krachtige wijze wat ouders voor hun kinderen kunnen betekenen in de omgang met collectief geweld. Uit onderzoek weten we immers dat kinderen in zo’n situatie de gruwel en de bedreiging ervaren doorheen de blik van hun ouders. Ze voelen die mee met ons, ze kijken mee door onze ogen. Door het spel dat Guido speelt, reguleert hij de angst van zijn kind. Ouders kunnen zo de veiligheid herstellen, zelfs in een context van extreme onveiligheid.”

De film

La vita è bella (1997) De film

Het gezin van de Ita­liaansjoodse Guido Orefice (Roberto Benigni) wordt uiteengerukt tijdens WO II. Guido wordt met zijn vijfjarig zoontje Giosuè naar een Duits concentratiekamp gestuurd. Hij maakt Giosuè wijs dat het kamp één groot spel is: je mag je nooit laten vangen, en wie het eerst duizend punten heeft, wint een tank. Giosuè overleeft tot de bevrijders met een tank het kamp binnenrijden: “Het klopt echt!” De sleutelscène

De volwassen Giosuè bedankt aan het einde van de film zijn vader voor het ‘cadeau’ dat hij hem gaf. De gruwel heeft hem niet gekraakt. Herstelt een kind volledig van een levensgeschiedenis van collectief geweld en vlucht? “Heel wat factoren spelen daarin een rol”, zegt De Haene. “Het is net zo belangrijk wat achteraf gebeurt. Sterker zelfs: wat vluchtelin-

genkinderen hier, in onze samenleving meemaken, voorspelt minstens even sterk of er herstel zal zijn als de traumatische ervaringen uit hun land van herkomst. Als zo’n kind hier op discriminatie botst, als het geïsoleerd raakt in onze samenleving, dan zal dat zwaarder op zijn herstel wegen dan zijn verleden.” Is de waarheid volledig doodzwijgen, zoals Guido doet, ook de beste strategie voor verwerking achteraf? “De waarheid vertellen óf ze verzwijgen, zo simpel ligt het niet. We kunnen niet zeggen: zo moéten ouders praten. Gezinnen verwerken een traumatische geschiedenis op heel uiteenlopende manieren.” “Bij ons ligt de klemtoon heel erg op het belang van praten, van open communicatie. Maar in veel niet-westerse culturen is er juist sprake van een actief vergeten, van silencing. Ouders kiezen ervoor om nooit hun persoonlijke verhaal van oorlog of vervolging te vertellen. Sommigen vertellen wel collectieve verhalen, van wat hun gemeenschap is overkomen. Ze geven zo toch het verhaal van onrecht door aan hun kinderen. Kinderen zijn trouwens bijzonder goed in het aanvoelen van de levensgeschiedenis en de pijn van hun ouders, ook als het hen niét letterlijk verteld wordt.” Conclusie? “Op een metaforisch niveau is La vita è bella heel geloofwaardig. Bijzonder waardevol ook, zoals Benigni toont hoe belangrijk humor is in het omgaan met wat ondraaglijk is. Dat stopt niet bij Guido en zijn zoontje, dat zet zich ook over op jou als kijker. Je gaat vanuit de blik van dat kind en de taal van het spel mee in de extreme gruwel. Je kan ernaar kijken, je lacht zelfs, en toch voel je ook de pijn.” TEKST: Wouter Verbeylen

© Miramax

Een bewaker legt de gevangenen in het Duits de kamp­ regels uit, Guido vertaalt: “Regel 1: probeer niet te ontsnappen.” – “Eén: je verliest punten als je een huilebalk bent.” “Regel 2: gehoorzaam elk bevel.” – “Twee: als je je mama wilt zien.” “Regel 3: rebellie wordt bestraft met ophanging!” “Drie: als je honger hebt en eten wilt!”

Toch lijkt het sterk dat een spel opweegt tegen de nachtmerrie van een concentratiekamp, zelfs voor een kind. “De opzet van het spel is grotesk, dat klopt”, zegt De Haene, “maar Guido verzint geen spel zonder angst of dreiging, hij biedt Giosuè een taal waarmee hij om kan gaan met de angst. En vooral: het spel herstelt de morele orde voor zijn zoontje. In die wereld zijn er weer duidelijke spelregels, is er weer een afbakening tussen goed en kwaad.” “Giosuè is vijf jaar, en op die leeftijd speelt spel een centrale rol in het omgaan met traumatische ervaringen. Dat zie ik ook bij de vluchtelingen waar ik mee werk. Kinderen met een geschiedenis van collectief geweld, oorlog of vervolging, gaan die ervaringen op symbolisch niveau herhalen, bijvoorbeeld in hun spel en in hun tekeningen. Door het verhaal op het einde een andere wending te geven, herwinnen ze controle. Vluchtelingenkinderen spelen bijvoorbeeld oorlogsgeweld na, en brengen een beschermende politieman in het spel. Bootvluchtelingen maken een tekening van hun boottocht, maar deze keer wordt iedereen gered …”

COMPLETE FICTIE BIJ DE HAREN GETROKKEN NIET ZO VERGEZOCHT KLOPT HELEMAAL


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.