Campuskrant

Page 1

27 SEPTEMBER 2017

KULEUVEN.BE/CK

JG 29

01

Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug.

Tijdschrift - toelating gesloten verpakking

Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X

2099 Antwerpen X n° BC 6379

erkenning: p303221

PB-nr. B-4883

“GEEF MIJ MAAR BLOEDVATEN IN PLAATS VAN BAKSTENEN”

ZIJN WE TE KWISTIG MET HET ETIKET ‘GEWELD’?

Reportage: gaan studenten aan de universiteit pa of ma achterna?

Essayboek ‘Filosofie van geweld’ leert met twee woorden spreken

2

12

WAT ALS ... JE CELLEN EEN HARTSLAG GAF?

EEN ‘BELGSKE’ IN DE LONDENSE CITY

Studenten maken ‘trillende’ cellen die dosis van medicatie meten

Alumnus Wim Dejonghe staat aan het roer van Allen & Overy

Impro-actrice en schrijfster Katrijn Van Bouwel

10

16

14

Ik hou niet van humor die op de man speelt

Steden krijgen het stikheet

Waar onze steden aan het einde van de 20ste eeuw en het begin van de 21ste eeuw nog te maken kregen met gemiddeld zes hittegolfdagen per jaar, loopt dat tegen het midden van deze eeuw waarschijnlijk op tot gemiddeld zeventien dagen. Dat leiden onderzoekers van de Afdeling Geografie en Toerisme af uit gedetailleerde simulaties die ze verkregen door een heel fijn

digitaal rooster over ons land te leggen. De hittestress stijgt in steden dubbel zo hard als op het platteland. En die hitte heeft gevolgen: meer sterfte, verminderde arbeids­ prestaties en een hoger energieverbruik. Toch zijn de onderzoekers niet somber, want lokale overheden kunnen wel degelijk iets doen: “Minder verharding en meer groen, water en schaduw kunnen het effect van de klimaatopwarming in de steden deels compenseren. Ook meer hoogbouw kan helpen.” Lees meer op P.07

Loopt onze hygiëne uit de hand? Grote wasjes, kleine wasjes? Liefst in een bacteriedodend sopje. Knutselen met wc-rolletjes in de klas? Te vies voor woorden. Clean is hot, en allergoloog Dominique Bullens heeft schoon genoeg van de steriele strijd. “Kiemen zijn niet slecht. Meer zelfs: een volledig kiemvrij leven is ongezond.” Lees meer op P.20

EEN BLIK IN HET HOOFD VAN DE NIEUWE RECTOR

© KU Leuven | Rob Stevens

Steden als Brussel en Antwerpen mogen zich opmaken voor een fikse toename van het aantal hittegolfdagen, zo blijkt uit nieuwe computersimulaties.

4

TEAM SELS WIL SLEUTELEN AAN ACADEMIEJAAR

“ We willen studenten fris aan de start” “Ik hou niet van stijlbreuken”, zegt rector Luc Sels, maar lees dat vooral niet als: ‘Er verandert niets’. Integendeel: het nieuwe bestuursteam laat er geen gras over groeien en pakt uit met een aantal concrete plannen, zoals een grondige hervorming van het academiejaar.

B

egin september ging Luc Sels in afzondering met zijn vicerectoren om de krijtlijnen voor de komende jaren te trekken. Een opvallend voornemen is het hervormen van de academische kalender. Er liggen verschillende scenario’s op tafel, maar het idee is om het academiejaar vroeg te starten en de herexamens in juni te organiseren. “Alle studenten – herexamens of niet – moeten twee maanden vakantie kunnen nemen. Zo voorkom je dat ze uitgeblust aan de start komen”, zegt Sels. Het plan past in een bredere onderwijsvisie: minder gewicht geven aan examens en meer inzetten op persoonlijke vorming, permanente evaluatie en trajecten op maat. Hij roept wetenschappers ook op om over de grenzen van hun vakgebied te kijken en wil daarvoor netwerken en onderzoeksprogramma’s opzetten. Maatschappelijke thema’s als mobiliteit, vluchtelingen en klimaat vragen daarom. De universiteit

moet ook zelf duurzamer worden: een taak voor het beleid, maar ook voor het individu. “Als rector wil ik alvast het goede voorbeeld geven. Ik neem altijd de trap, en we bekijken of mijn dienstauto op benzine verruild kan worden voor een elektrische wagen.” De rector en zijn team willen ook de internationalisering een versnelling hoger schakelen. Hoewel de universiteit al een sterke reputatie in het buitenland heeft, moet ze evolueren naar een echte internationale universiteit. Sels wil onder meer een versoepeling van het maximum aantal anderstalige bachelorprogramma’s aankaarten. Geen controlefreak

Zijn eerste weken beschrijft de rector als uitermate druk en interessant. “Het is soms wel zoeken naar een balans tussen de protocollaire kant van de job en effectief beleid maken. Openingen en procla-

maties zijn boeiend, en die kant van het rectorsambt is ook belangrijk. Maar aan het eind van de week kan ik de uren die ik aan beleid en bestuur heb gewijd op twee handen tellen.” “Daar zal ik dus over moeten waken, want ik wil zelf de grote inhoudelijke lijnen blijven uittekenen. Ik heb dat ook nodig. Niet omdat ik een controlefreak ben, maar omdat ik er echt van geniet om zo’n plan te maken. Ik ga in dit mandaat niet gelukkig worden als dat wegvalt.”

Ik ben niet de meest extraverte mens, maar dat is geen handicap. Lees het interview op P.04


02

VOORAF

CAMPUSKRANT | 27 SEPTEMBER 2017

GET8LL3N LEER

325

omkleeduren

Naar schatting zullen onderzoekers die in het nieuwe L3-laboratorium van het Rega Instituut werken per dag 1 tot 1,5 uur besteden aan omkleden, douchen en het door-

lopen van het veiligheidsprotocol. Als je uitgaat van 260 werkdagen per jaar, komt dat op een totaal van om en bij de 325 uren. Geen verloren tijd, want het nauwgezet volgen van de veiligheidsvoorschriften is cruciaal. In het nieuwe L3-labocomplex, met een oppervlakte van meer dan 600 m², wordt onderzoek gedaan naar micro-organismen die ernstige ziekten kunnen veroorzaken. Lees meer op P.09

REPORTAGE INSCHRIJVEN ALS GEZINSUITJE Het valt meteen op als je een kijkje neemt bij de inschrijvingen: veel nieuwkomers zetten hun eerste stappen in het gezelschap van vader, moeder of zelfs beide ouders. Maar was ook hun studiekeuze een family affair? En willen ze pa of ma achterna, of net helemaal niet? TEKST: Lien Lammar FOTO’S: Rob Stevens

MEGAFOON

Inspanningsfysioloog Peter Hespel:

Taalkundige Freek Van de Velde:

Wie aan de start van de Ironman Hawaï verschijnt met de helft van zijn lichaam vol tattoos, ondervindt daar zo goed als zeker nadeel van.

Anders dan bij bijvoorbeeld de term burgemeester, is het woord geneesheer zo overduidelijk mannelijk dat het stoort.

Tattoos aanbrengen beschadigt de zweetklieren, en bij topsport in hete, vochtige omstandigheden kan zweetproductie prestatiebepalend zijn, weet inspanningsfysioloog Peter Hespel.

Minister van Volksgezondheid Maggie De Block vervangt het woord ‘geneesheer’ door het genderneutrale ‘arts’. Professor taalkunde Freek Van de Velde vindt het een goede zaak, al zijn de effecten van zulke ingrepen op ons denken volgens hem vaak subtiel.

(Knack, 06/09/2017)

(Het Nieuwsblad, 06/09/2017)

Pa of ma achterna?

“ Het wordt wennen, een huis zonder kinderen”

JORIS

Tijs (17, foto rechtsboven) kiest voor industrieel ingenieur, net zoals papa Harry destijds.

© Joris Snaet

M

De historische Museumzaal in de Universiteitshal heeft nu een koffiehoek.

Ontdek de geschiedenis van de zaal op P.18

eer dan dertig jaar geleden mocht Harry zijn diploma industrieel ingenieur in ontvangst nemen. Over vier jaar doet zoon Tijs hopelijk hetzelfde. Heeft papa iets te maken met zijn studiekeuze? “Niet echt”, lacht Tijs. “Het is gewoon een richting die me aanspreekt. Wetenschappen hebben me altijd al geïnteresseerd. Met de school hebben we verschillende beurzen bezocht, en we kregen ook de kans om met oud-leerlingen te praten over hun studiekeuze. Ik heb me over verschillende richtingen geïnformeerd, maar wist vrij snel dat industrieel ingenieur echt iets voor mij zou zijn.” Vader Harry wilde eigenlijk burgerlijk ingenieur studeren, maar dat mocht niet van zijn ouders. Het werd dus industrieel ingenieur, maar spijt heeft hij daar

niet van. “Ik heb altijd graag in de sector gewerkt. Eerst in de bedrijfswereld, bij Sabena, en nu als zelfstandige. Ik geef ook les in het volwassenenonderwijs, onder meer over computerhardware en besturingssystemen.” Hij heeft zijn zoon nooit in dezelfde richting willen duwen, maar het bloed kruipt waar het niet gaan kan. “Tijs is een echte wetenschapsmens”, beaamt mama Hilde. Zelf werkt ze in de sociale sector als begeleidster van personen met een mentale beperking, maar dat is meer iets voor dochter Nel, die kinesitherapie studeert. “Tijs prutst liever aan dingen”, lacht Harry. Dat je als student aan de Campus Groep T de kans krijgt om mee te bouwen aan elektrische racewagens, was voor Tijs dan ook reden genoeg om niet voor een andere wetenschappelijke richting te kiezen. Voor hun zoon maakte het niet zoveel uit, maar Hilde en Harry wilden er graag bij zijn vandaag. “We vinden dat we dat moeten doen”, zegt Harry. “Dit hoort bij het gezinsleven. Voor onze dochter hebben we dat ook gedaan.” Het is een grote stap, zegt Hilde, en niet enkel voor Tijs. “Hij is de jongste. Nu hij ook op kot gaat, zitten we zonder kinderen thuis. Het zal voor iedereen een beetje zoeken zijn, ook voor ons.”


NIEUWS 03

CAMPUSKRANT | 27 SEPTEMBER 2017

Student Tijs met moeder Hilde én vader Harry: “We wilden erbij zijn, dat hoort bij het gezinsleven. Voor onze dochter hebben we dat ook gedaan.”

Studente Hanne met moeder Sabine: “Het viel me op dat taal erg belangrijk is bij rechten, en daar ben ik goed in.”

“ Je moet je hart volgen” Jay-Jay (18, foto hierboven) weet al jaren wat hij wil: geneeskunde studeren. Daarmee gaat hij een heel andere toekomst tegemoet dan vader Geert-Jan destijds.

O

p onze vraag of Jay-Jay met zijn studiekeuze in de voetsporen van zijn vader treedt, moet Geert-Jan lachen. “Absoluut niet”, klinkt het. “Ik ben bouwvakker.” Zijn blote armen hadden het een beetje kunnen verraden, maar wie zegt dat een dokter vandaag geen tattoos kan hebben? Jay-Jay wist als kleine jongen al dat hij geneeskunde wilde gaan studeren. “Ik ben mijn vader vaak gaan helpen op de werf, maar het was snel duidelijk dat dat niets voor mij was (lacht).” Geef Jay-Jay maar bloedvaten en röntgenstralen in plaats van bakstenen en cement. Chirurgie heeft hem altijd geboeid, maar ook radiologie interesseert hem. “Ik weet nog niet goed welke richting ik precies zal uitgaan, maar daar maak ik me geen zorgen om. Nog tijd genoeg om te kiezen.” Het inschrijvingsparcours – van het

onthaal tot het in ontvangst nemen van de nieuwe KU Leuven-agenda – zit erop. Mama Lucienne en jongere zus Loïs, die even de stad in waren, komen perfect getimed aan. Het gezin komt uit Nederland en heeft er een tweedaagse in Leuven van gemaakt. Toen Jay-Jay bericht kreeg dat hij geslaagd was voor de toelatingsproef geneeskunde was hij bijzonder opgelucht. Lucienne en Geert-Jan steunen hem volledig in zijn keuze. “Je moet je hart volgen”, zegt Lucienne. “Het zou heel mooi zijn mocht Jay-Jay zijn droom kunnen waarmaken.” Zelf heeft ze dat niet echt kunnen doen, als jongste van zes: over verder studeren werd niet gesproken, dus is ze maar gaan werken. “Ik ben nagelstyliste en doe mijn job graag, maar als ik opnieuw kon beginnen, zou ik andere keuzes maken. Daarom vind ik het belangrijk dat mijn kinderen wél kunnen nadenken over hun toekomst.” Geert-Jan heeft geen spijt van zijn beroep, en zou zo opnieuw bouwvakker worden. Naar zijn zoon, die een heel ander pad zal bewandelen, kijkt hij met trots maar ook nuchter. “Iedereen moet vrij kunnen kiezen. Je interesses volgen, daar gaat het om. Of je nu met je handen of je hoofd wil werken.”

Student Jay-Jay met vader Geert-Jan: “Ik ben mijn vader vaak gaan helpen op de werf, maar het was snel duidelijk dat dat niets voor mij was.”

“ Wie weet leer ik zelf nog iets bij” Hanne (18, foto rechtsonder), toekomstig studente rechten, heeft haar moeder Sabine meegebracht.

P

sychologie, communicatiewetenschappen of criminologie: tot enkele dagen geleden was Hanne er nog niet helemaal uit. “Het is een moeilijke bevalling geweest”, lacht ze. Vandaag is de jonge studente uit Begijnendijk officieel ingeschreven voor een bachelor in de rechten, met de optie criminologische wetenschappen. De voorbije maanden heeft ze veel over haar twijfels gesproken met familie en vrienden, en is ze gaan praten met advocaten en andere mensen uit het werkveld. “Ik heb lang gedacht dat rechten te moeilijk zou zijn voor mij, tot een professor me op een SID-inbeurs de vakken van de opleiding liet zien. Het viel me op dat taal erg belangrijk is in deze studie, en daar ben ik goed in. Hij wees er me ook op dat

rechten iets totaal nieuws is als je uit het secundair onderwijs komt. Iedereen begint vanaf nul, interesse en motivatie bepalen uiteindelijk wie slaagt. Dat heeft voor mij de doorslag gegeven om er toch voor te gaan.” Mama Sabine, die werkt als verkoopster, was verrast toen Hanne deze optie op tafel legde. “Ik had vroeger zelf graag rechten willen studeren, maar heb de kans niet gehad. Ik begrijp de interesse van Hanne, en ben blij met haar beslissing. Met een diploma rechten kan je nog veel richtingen uit. Dat hebben we haar thuis ook duidelijk proberen maken, zonder onze mening op te dringen. Het moet haar keuze zijn.” “Die waaier aan mogelijkheden vond ik zelf ook belangrijk”, zegt Hanne. “Ik weet nog niet precies wat ik later wil doen, dus wil ik zoveel mogelijk opties open houden. Ook daar heb ik rekening mee gehouden in mijn besluit.” De eerste van vele stapels boeken ligt al te wachten bij Acco. Misschien steekt mama Sabine haar neus ook wel eens mee in de cursussen van dochterlief. “Wie weet”, lacht ze. “Ik ben altijd bereid om nog iets bij te leren.”


04

INTERVIEW

CAMPUSKRANT | 27 SEPTEMBER 2017

RECTOR LUC SELS ONTHULT BELEIDSPLANNEN EN EEN STUKJE VAN ZICHZELF

“ Je moet verder dan vier jaar durven denken.

Anders verander je niets” U hebt het misschien al opgevangen: de KU Leuven heeft een nieuwe rector. Sinds augustus staat Luc Sels (50) aan het roer. Woelige wateren laat hij achter zich: “De verkiezingen waren soms hard, maar dat is voorbij.” Veel liever kijkt hij vooruit, het liefst zo ver mogelijk: “We moeten plannen durven maken voor de lange termijn: tien à vijftien jaar. Alleen zo kan je broodnodige stappen ondernemen.” TEKST: Pieter-Jan Borgelioen | FOTO: Rob Stevens

A

ls we rector Luc Sels treffen bij de ingang van het rectoraat, laat hij weten dat hij nog even moet telefoneren. “Heb je nog vijf minuutjes?” We gebruiken ze om een eerste indruk te noteren: Luc Sels is gehaast, lijkt een tikje nerveus en oogt vermoeid. Komt het wel goed met dit interview? Dat alles schrappen we bij aanvang van ons gesprek, want er valt niks meer van te merken. Of het nu aan de uitgeschonken koffie ligt of niet, Sels is klaarwakker en neemt zijn tijd. Hij antwoordt rustig en onderbouwd, vermijdt boutades en nuanceert waar nodig. Typisch Sels, zo blijkt. “Ik ben niet de meest extraverte mens, maar ik beschouw dat niet als een handicap”, zegt hij. “Ik ben voorzichtig en beredeneerd, en daardoor zelden te betrappen op domme of overhaaste uitspraken. Al besef ik dat ik moet opletten nu ik voortdurend journalisten aan de lijn krijg. Een minder fijn gevolg van mijn nieuwe job (lacht).”

zijn bij openingen, proclamaties of de uitreiking van een eredoctoraat. Ook die kant van het rectorsambt is enorm belangrijk. Maar aan het eind van de week stel ik toch vast dat ik de uren die ik aan beleid en bestuur heb gewijd op twee handen kan tellen.”

Ik ben niet de meest extraverte mens, maar ik zie dat niet als een handicap. Je zal me zelden betrappen op domme of overhaaste uitspraken.

Hoe hebt u de eerste weken als rector ervaren?

Luc Sels: “Als uitermate druk en interessant. Maar ook als overweldigend: alles wat je doet, doe je voor het eerst. Mijn bestuurservaring als decaan is nuttig, maar rector is toch een heel andere job. Gelukkig hebben de medewerkers op het rectoraat mij goed geholpen en ondersteund. Ik had van meet af aan het gevoel dat ik omringd word door hard werkende, loyale mensen. Dat maakt het makkelijker.” “Het is wel zoeken naar een balans tussen de protocollaire kant van de job en effectief beleid maken. Pas op, ik vind het boeiend om aanwezig te

En dat vindt u jammer?

Sels: “Ja, want ik ben ook graag bezig met de inhoud. Vanaf dag één ben ik beginnen te schrijven aan het geïntegreerde beleidsplan, en ook in de toekomst wil ik zelf de grote inhoudelijke lijnen uittekenen. Ik heb dat ook nodig. Niet omdat ik een controlefreak ben, maar omdat ik er echt van geniet om zo’n plan te maken. Als je zelf de pen hanteert, kan je je gedachten be-

ter structureren en stoot je sneller op fouten in je redeneringen. Bovendien is het een enorme geheugenoefening en de beste manier om je de stof eigen te maken. Ik ga in dit mandaat niet gelukkig worden als dat wegvalt.” Die eerste blauwdruk van dat beleidsplan hebt u voorgelegd aan de vicerec­ toren tijdens een driedaags beleidsconclaaf. Op een geheime locatie en achter gesloten deuren dacht u er samen na over de toekomst van de universiteit. Wat moeten we ons bij zo’n con­ claaf voorstellen?

Sels: “Hard werk. Vraag maar aan de vicerectoren: na afloop gaven ze allemaal blijk van extreme vermoeidheid (lacht). Van ’s morgens tot ’s avonds hebben we vergaderd over de belangrijke beleidsthema’s voor de komende jaren. We hebben ook bekeken van welke plannen we meteen werk willen maken (zie kader). Het is de bedoeling om beslissingen te nemen voor de lange termijn: tien tot vijftien jaar. Dat moet ook: als elk bestuur alleen maar denkt aan de komende vier jaar, kunnen we de universiteit nooit ingrijpend veranderen.”

Onder rectoren Toen u de Faculteit Economie en Bedrijfs­ wetenschappen ging leiden, op uw 41ste, was u de jongste decaan ooit. Met uw vijftig jaar bent u nu de jongste rector ooit. Hoe verklaart u die blitzcarrière?

Sels: “Zo zie ik het niet. Decaan of rector worden was geen bewuste keuze of vooropgezet plan. Het vloeide eerder voort uit de omstandigheden. Ik vind vijftig ook helemaal niet ‘jong’ meer. Het is een leeftijd waarop je al best wat ervaring hebt opgebouwd. Er zijn toch ook veel vijftigjarige politici of CEO’s? Het blijft natuurlijk belangrijk om je oor te luisteren te leggen bij bestuurders met nog meer ervaring. Dat doe ik ook: een aantal van mijn voorgangers staan me geregeld bij met raad en daad.” Wat is de grootste stijlbreuk met uw voorganger?

Sels: “Ik hou niet van stijlbreuken … Kijk, de vicerectoren en ik hebben een belangrijke afspraak gemaakt: we gaan niet meer over het verleden spreken. Hoe meer wij het verschil met het vorige bestuur beklemtonen, hoe meer de pers die vergelijking blijft maken. De rectorverkiezing heeft natuurlijk veel aandacht gekregen en er zijn hier en daar gevoelige snaren geraakt, maar laat ons nu vooruit kijken.” “Verschillen zijn er natuurlijk altijd. Ik heb me bijvoorbeeld voorgenomen om minder te speechen. Niet simpel, want raad eens wat ik de voorbije weken het meest heb gedaan? (lacht) Wat persvragen betreft wil ik dan weer meer delegeren. Bij journalisten is blijkbaar de verwachting gecreëerd dat de rector voor alles kan worden aangesproken. Ik vind dat niet nodig en in het verleden was dat ook niet zo: André Oosterlinck of Mark Waer zaten lang niet elke maand in een tv-studio. De tijd die ik uitspaar aan persvragen, kan ik besteden aan bestuur of internationale contacten.”


INTERVIEW 05

CAMPUSKRANT | 27 SEPTEMBER 2017

© KU Leuven | Rob Stevens

Alle studenten – herexamens of niet – moeten twee maanden vakantie kunnen nemen. Zo voorkom je dat ze uitgeblust aan de start komen.

U wil vooral de mening van experten. Moeten wetenschappers zich in de media beperken tot hun vakgebied? En geldt dat ook voor de rector?

Sels: “Niet noodzakelijk, als rector moet je bijvoorbeeld ook je instelling durven vertegenwoordigen. Maar het kan soms geen kwaad om de bal door te spelen. Een tijdje geleden belde een

De vijf werken van Luc Sels Begin september knepen de rector en zijn vicerectoren er tussenuit voor een beleidsconclaaf. Ze trokken vijf grote krijtlijnen die het beleid van de komende jaren zullen bepalen. Een overzicht.

01/

Hervorming van de academische kalender Luc Sels: “Tegen 2022 willen we het verloop van een academiejaar hervormen. Daarvoor liggen verschillende scenario’s op tafel, na

journaliste me op over rilatinegebruik bij studenten. Omdat ze bleef aandringen heb ik een interview gegeven. Daar stonden geen fouten in, maar daags nadien kreeg ik een mail van het Studentengezondheidscentrum met heel wat aanvullende informatie. Die mensen hebben meer expertise, dus ze zijn beter geschikt voor zo’n persvraag. Ik zou ook graag meer opiniestukken van experten lezen, eventueel gefinetuned

uitstekend voorbereidend werk door een deskundige werkgroep. Alle studenten – herexamens of niet – moeten twee maanden vakantie kunnen nemen. Zo voorkom je dat ze uitgeblust aan de start komen. Tegelijk wil ik gesprekken voeren met de middelbare scholen. Misschien is het een optie om de school voor zesdejaars vroeger te laten eindigen, zodat ze zich in junior schools of oriënteringstrajecten kunnen voorbereiden op de unief.” “Ook activerende vormen van onderwijs zijn belangrijk: minder gewicht toekennen aan examens, maar meer inzetten op persoonlijke vorming en permanente evaluatie. Trajecten op maat sluiten daarbij aan. Momenteel stroomlijnen we te veel: schakelstudenten volgen bijvoorbeeld lessen met werkstudenten,

door beleidsverantwoordelijken.” Rik Torfs had een uitgebreid politiek netwerk en kon zo heel wat beslissingen ombuigen in het voordeel van de KU Leuven. Hebt u zo’n netwerk? En is dat belangrijk voor een universiteit?

Sels: “Dat is absoluut belangrijk, ja. Zelf heb ik veel achter de schermen

terwijl beide groepen andere leerbehoeften en maturiteitsniveaus hebben. We hebben ook vastgesteld dat veel vakken minder dan tien studenten tellen of zelfs helemaal niet gekozen worden. We zouden een aantal vakken kunnen bundelen in een groter geheel, waardoor de programmeerbaarheid toeneemt.”

02/

Inzetten op educatieve technologie Luc Sels: “Het onderwijs moet meer en meer een digitale omgeving worden. Dat doe je bijvoorbeeld door te investeren in nieuwe technologie en de auditoria zodanig uit te rusten dat ze klaargestoomd zijn voor de toekomst. Verder lijkt het me belangrijk om eindelijk eens een businessmodel

gewerkt en zo mijn expertise gedeeld. Ik heb minder contacten dan Rik Torfs en ik zal de banden met sommige ministers moeten versterken, maar daar staat tegenover dat ik me nooit heb geprofileerd als lid van één bepaalde partij. Wat het beste is, kan ik echt niet zeggen. Dat zal de toekomst uitwijzen.”

voor MOOC’s (online cursussen waarvoor iedereen zich mag inschrijven – red.) te ontwikkelen. Zo zou je een selectie van vakken als MOOC’s kunnen aanbieden. Op dat vlak lopen we achter op de andere grote universiteiten om ons heen.”

03/

Over de vakgebieden heen kijken Luc Sels: “Op termijn willen we meer netwerken en onderzoeksprogramma’s uitbouwen waarin wetenschappers over de grenzen van vakgebieden heen nadenken over belangrijke maatschappelijke thema’s. Denk aan het klimaat, mobiliteit, de vluchtelingenproblematiek … We willen ook bekijken of faculteiten gezamenlijk professoren kunnen aanwerven.”

Lees verder op P.06

04/

De universiteit duurzamer maken Luc Sels: “Dat kan op veel manieren: werken rond zuiniger energiebeleid, vegetarische menu’s in Alma prijsvriendelijker maken, een bijdrage heffen op lange vliegtuigvluchten … Ik zeg niet dat we al die maatregelen moeten opleggen aan de universiteit, maar we willen wel het debat voeren. Als rector probeer ik ook het goede voorbeeld te geven: ik neem altijd de trap en we bekijken of de benzineauto waarmee ik word vervoerd, verruild kan worden voor een elektrische wagen.”

05/

Over de landsgrenzen heen kijken Luc Sels: “We moeten evolu-

eren van een nationale unief met een sterke internationale reputatie naar een echte internationale universiteit. Met de overheid wil ik het gesprek aangaan over de versoepeling van het aantal anderstalige bachelorprogramma’s. We denken ook sterk na over het verruimen van beurzen voor ontwikkelingssamenwerking en over een gemeenschappelijk fonds voor doctoraten in joint degree … Daarnaast moeten we ons de vraag durven stellen wanneer een universiteit partner van de KU Leuven kan worden. In het verleden vloeide dat nog te vaak voort uit toevallige contacten. We moeten geen partnerschappen sluiten uit beleefdheid, maar kijken naar kwaliteit.”


06

NIEUWS

CAMPUSKRANT | 27 SEPTEMBER 2017

KORT NIEUWS

Goed rapport voor onderwijsbeleid en kwaliteitszorg © KU Leuven | Rob Stevens

De KU Leuven heeft een positieve beoordeling gekregen van de instellingsreview. Dat is de opvolger van de vroegere visitaties. De instellingsreview ging na of de universiteit een goed onderwijsbeleid heeft en of ze zelf in staat is haar opleidingen te evalueren.

vervolg van P.05

Hebt u al samengezeten met de rectoren van de andere Vlaamse universiteiten?

Sels: “Ja, en na onze ontmoeting kreeg ik positieve reacties – een hele gerust-

Ik heb het geluk dat ik vlakbij het rectoraat woon. Tussen twee meetings door knijp ik er soms tussenuit om een halfuurtje met mijn kinderen door te brengen.

stelling. Ik denk dat mijn open aanpak, de bereidheid om nota’s naar me toe te trekken en tijd te steken in gezamenlijke standpunten, wordt geapprecieerd. Ik heb ook het gevoel dat het vertrouwen in de KU Leuven wat is hersteld. Dat was ook een belangrijk punt in mijn verkiezingsprogramma, al wil ik duidelijk zijn: dit is geen uitverkoop. Onze universiteit mag haar identiteit niet verloochenen.”

Alsof dat alles nog niet genoeg is, hebt u ook een gezin met jonge kinderen. Hoe valt dat te combineren met de job?

Sels: “Niet echt, vrees ik. Ik probeer de twee te verenigen, maar dat is moeilijk en het vertaalt zich naar erg korte nachten. De kinderen merken natuurlijk ook dat ik minder thuis ben. Vooral de jongste, die me inniger knuffelt dan ooit tevoren. Ik heb wel het geluk dat ik vlakbij het rectoraat woon. Tussen twee meetings door knijp ik er soms tussenuit om een halfuurtje met hen door te brengen. De kleinschaligheid van Leuven speelt dus in mijn voordeel (lacht).” Over Leuven gesproken: bent u hier inmiddels een bekendheid geworden?

Sels: “Meer dan mij lief is (lacht). Deze zomer ging ik in T-shirt en korte broek naar de supermarkt en op een kwartier tijd werd ik door vijf mensen aangesproken. Meteen bekroop me een schuldgevoel: ‘Oei, ik ben hun namen vergeten’. Terwijl het natuurlijk volslagen vreemden bleken te zijn. Als rector word je dus wel wat een publiek figuur, en voor mij is dat een hele verandering. Al merk ik dat voornamelijk in Leuven: ik heb niet het gevoel dat elke Belg mij nu kent. Gelukkig maar (lacht).”

TEAM SELS IN ZES VRAGEN

Bekende Leuvenaar Zijn er al momenten geweest waarop u hebt gedacht: waar ben ik aan begonnen?

Sels: “Natuurlijk. Wat me soms hoofdbrekens bezorgt zijn de meer persoonlijke dossiers. Collega’s die met hun zorgen naar mij toe komen: tucht- en procedureproblemen, maar ook meer persoonlijke aangelegenheden. Ik wil die mensen zo goed mogelijk helpen, maar daar kruipt veel tijd in. Tijd die ik nodig heb om beleid te maken dat iederéén ten goede komt. Het is allebei extreem belangrijk voor mij. En net daarom vraag ik me soms af hoe ik het allemaal zal klaarspelen.”

Wie zijn de acht vicerectoren in team Sels? In dit nummer stellen we er alvast vier voor; hun collega’s komen in volgend nummer aan het woord. Lees alle interviews nu al op nieuws.kuleuven.be/teamsels

Eind 2016 kwam een commissie van vijf onderwijsexperts, aangesteld door de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO), naar Leuven. Ze vormde er zich een beeld van de onderwijsvisie van de KU Leuven en van de manier waarop de universiteit haar onderwijsbeleid en kwaliteitszorg vormgeeft. De experts bekeken ook hoe de theorie omgezet wordt in de praktijk. De KU Leuven werd beoordeeld op vier ‘standaarden’ – visie en beleid, beleidsuitvoering, evaluatie en monitoring, en verbeterbeleid. De universiteit voldeed aan alle criteria, en krijgt daarmee een positieve beoordeling. Het rapport van de commissie werd op maandag 11 september

overhandigd aan rector Luc Sels. De commissie heeft veel lof voor de sterk inspirerende onderwijsvisie van de KU Leuven en is ook positief over COBRA, de methode waarmee de universiteit haar onderwijs evalueert en bijstuurt. Onder COBRA worden opleidingen geëvalueerd door de betrokken studenten en docenten via de Permanente Onderwijscommissies (POC). De POC rapporteert aan de faculteit, die op haar beurt terugkoppelt naar de overkoepelende universiteitsraden. De experts hadden ook enkele aanbevelingen. De commissie daagt de universiteit uit om de rol van de POC’s en de programmadirecteurs nog te versterken en vraagt meer aandacht voor het externe perspectief: alumni, het werkveld en internationale specialisten moeten meer betrokken worden bij het evalueren van de opleidingen.

Lees meer op nieuws.kuleuven.be/instellingsreview

Zetje voor werkzoekende ingenieurs Negen langdurig werkzoekende ingenieurs beginnen binnenkort aan een innovatiestage in een Vlaams bedrijf. Ze doen dat met behoud van hun uitkering en onder begeleiding van één van de vijf Vlaamse universiteiten. Het WINWIN-project werd op 13 september voorgesteld door Vlaams minister van Werk Philippe Muyters, rector Luc Sels en Fons Leroy, gedelegeerd bestuurder van de VDAB. In augustus 2016 waren Vlaamse bedrijven op zoek naar 3.942 ingenieurs – omdat niet alle bedrijven hun vacatures registreren bij de VDAB ligt dat aantal vermoedelijk zelfs rond de 5.000. Op hetzelfde moment waren 2.248 ingenieurs op zoek naar een job. Binnen deze groep drie opmerkelijke trends: Een derde van de werkzoekende ingenieurs is al langer dan een jaar werkloos, meer dan een derde is ouder dan 50, en een relatief groot aantal beschikt over een buitenlands diploma.

Het WINWIN-project moet ervoor zorgen dat langdurig werkloze ingenieurs opnieuw aansluiting krijgen bij de ontwikkelingen in hun branche. Gedurende vier tot zes maanden kan een aantal van hen een bijscholingstraject volgen, in combinatie met een stage in een bedrijf zoals Etap of Audi. Tijdens de stage worden ze intensief begeleid door een coach van één van de universiteiten. Daarnaast volgen de deelnemers lessen aan de universiteit en zijn er onder meer zelfstudiepakketten om hun technische en professionele vaardigheden aan te scherpen. Door het opfrissen van hun vakexpertise en door de ervaring op de werkvloer staan ze sterker op de arbeidsmarkt. WINWIN is een proefproject dat na positieve evaluatie uitgebreid kan worden. De bedoeling is om de komende jaren telkens tien werkzoekenden extra te laten deelnemen. www.winwinproject.be

Startschot voor jubileumjaar psychologen en pedagogen De Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen bestaat vijftig jaar en heeft de jubileumfeestelijkheden ingezet met de uitreiking van een eredoctoraat. De wortels van het psychologisch onderzoek aan de universiteit gaan uiteraard verder terug dan 1967. Al in 1892 werd het Psychologisch Laboratorium opgericht, onder de vleugels van het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte. In de twintigste eeuw won het onderzoek in de psychologie en pedagogie gestaag aan belang. Vanwege de hervorming van de universiteit en de toenemende studentenaantallen werd in 1967 een onafhankelijke Faculteit Psychologie en Pedagogische Wetenschappen opgericht. De groei zette zich door en de faculteit kampte al snel met plaatsgebrek. In de jaren 70 werd dat opgelost: het Departement Psychologie kreeg een nieuw onderkomen in de Tiensestraat en de pedagogen vonden onderdak in de Vesaliusstraat, op een steenworp van elkaar.

Het jubileumjaar van de faculteit ging op 14 september van start met de uitreiking van een eredoctoraat aan de Amerikaanse professor Terrie Moffitt, verbonden aan Duke University in de VS, King’s College London en University of Otago in Nieuw-Zeeland. Ze staat bekend als hoofdonderzoeker van twee grote longitudinale studies. De ene loopt in Nieuw-Zeeland en volgt meer dan duizend mensen sinds hun geboorte in ’72-’73, de andere bestudeert 1.116 Britse gezinnen met tweelingen geboren in ’94-’95. Het onderzoek van professor Moffitt spitst zich onder mee toe op de interactie tussen genetische en omgevingsfactoren en hoe die abnormaal gedrag en psychische problemen voorspelt.

Lees meer op nieuws.kuleuven.be/moffitt Alles over het feestjaar vindt u op ppw.kuleuven.be/50jaar


NIEUWS

CAMPUSKRANT | 27 SEPTEMBER 2017

07

AANTAL HITTEGOLFDAGEN STIJGT STERK

Steden gaan steeds vaker puffen Vanaf 2040 zullen steden als Brussel en Antwerpen meer dan zeventien dagen per jaar te lijden krijgen onder extreme temperaturen, zo blijkt uit nieuwe computersimulaties van de Afdeling Geografie en Toerisme. De hittestress zal in de steden dubbel zo hard stijgen als op het platteland.

fessor Nicole van Lipzig. Daarnaast genereren ook de menselijke en industriële activiteiten warmte. Bovendien zijn er in steden veel minder planten of wateroppervlaktes om voor verkoeling te zorgen. Met al die factoren hielden de onderzoekers rekening in hun model. Doordat steden meer hitte vasthouden, zal de hittestress er dubbel zo hard stijgen als op het platteland. Dat zal heel wat gevolgen hebben voor de mensen in de steden: meer sterfte, verminderde arbeidsprestaties en een hoger energieverbruik zijn maar enkele voorbeelden. Toch zien de onderzoekers de toekomst niet al te somber in: “Niet alleen het klimaat, maar ook de verstedelijking heeft een invloed op de temperatuur, en daar kunnen lokale overheden wel degelijk iets aan doen”, zegt Hendrik Wouters. “Meer groen, water, schaduw en minder verharding kunnen het effect van de klimaatopwarming deels compenseren. De hittetoename kunnen we ook temperen door zowel de CO2-uitstoot als de stedelijke expansie terug te dringen, bijvoorbeeld via meer hoogbouw binnen onze steden en dorpen.”

TEKST: Tine Danschutter | CARTOON: Joris Snaet

COLOFON

W

Campuskrant, maandelijks tijdschrift van de KU Leuven voor alumni, personeel en studenten. Een realisatie van de Nieuwsdienst

aar steden aan het einde van de 20ste eeuw en het begin van de 21ste eeuw nog te maken kregen met gemiddeld zes hittegolfdagen per jaar, loopt dat tegen het midden van deze eeuw waarschijnlijk op tot gemiddeld zeventien dagen. Een hittegolf is een periode van minstens drie aaneensluitende dagen met een maximumtemperatuur van meer dan 30 graden Celsius en een minimumtemperatuur van meer dan achttien graden Celsius. Ook de hittestress – de combinatie van het aantal hittedagen en de temperatuur tijdens deze dagen – zal voor de steden sterk oplopen. Dat heeft de Afdeling Geografie en Toerisme kunnen afleiden uit gedetailleerde simulaties. “Om de temperatuur in een gebied in kaart te kunnen brengen, kan je er met een supercomputer een digitaal

raster over leggen”, zegt onderzoeker Hendrik Wouters. “Voor elk vak van het raster wordt de temperatuur berekend. Gewoonlijk beslaat zo’n vak een gebied van 10.000 km². Bijzonder aan onze simulatie is dat we werken met veel kleinere vakken, van zo’n 8 km².”

Tijdens hitte­ golven kan het temperatuur­­verschil tussen stad en platteland oplopen tot 12 graden Celsius.

Zo kunnen de onderzoekers bijvoorbeeld de steden van het platteland onderscheiden. “Uit onze analyse blijkt dat er ’s nachts een gemiddeld temperatuurverschil van 1 tot 3 graden Celsius is tussen stad en platteland”, zegt onderzoeker Matthias Demuzere. “Tijdens hittegolven loopt dat verschil op tot 8 tot 12 graden Celsius, vooral in grootsteden. Zo ontstaan er stedelijke hitte-eilanden.”

Hoofdredactie Sigrid Somers, Reiner Van Hove | Redactie Pieter-Jan Borgelioen, Ilse Frederickx, Ludo Meyvis, Rob Stevens, Ine Van Houdenhove, Wouter Verbeylen | Medewerkers Katrien Bollen, Tine Danschutter, Julia Nienaber, Sarah Somers, Anke Vander Elst, Bregt Van Hoeyveld, Inge Verbruggen | Freelancers Lien Lammar, Katrien Steyaert | Redactieadres Naamsestraat 22, bus 5002, 3000 Leuven, T 016 32 40 13, nieuws@kuleuven.be | Adreswijzigingen Alumni Lovanienses, Naamsestraat 22, bus 5601, 3000 Leuven, info@alum. kuleuven.be | Grafisch ontwerp Jansen & Janssen, Gent | Lay-out en zetwerk Wouter Verbeylen | Fotografie Rob Stevens | Cartoons Joris Snaet | Illustraties Gudrun Makelberge | Reclameregie Inge Verbruggen, T 016 32 40 15, inge.verbruggen@kuleuven.be | Oplage 25.900 ex. | Drukwerk Eco Print Center, Lokeren. Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie. | Verantwoordelijke uitgever Bruno Lambrecht, Naamsestraat 22, bus 5000, 3000 Leuven

Niet somber

De onderzoekers namen in hun simulaties voor het eerst ook prognoses op over de expansie van onze stedelijke gebieden tegen de tweede helft van de 21ste eeuw. “Het is al langer geweten dat steden warmer worden omdat steen en beton meer zonne-energie omzetten in warmte en de warmte ook langer vasthouden”, zegt pro-

Studentenwelkom Leuven

Copyright artikels Artikels kunnen overgenomen worden mits toestemming. Het volgende nummer van Campuskrant verschijnt op 25 oktober 2017.

LINE-UP 15.15 U. and “In between sets”

WOENSDAG 4 OKTOBER 15 U. LADEUZEPLEIN

DAMENTED (MIXFITZ)

16.45 U.

BLACKWAVE

18 U.

EQUAL IDIOTS

19.30 U. ROMEO ELVIS

Gratis toegang! Met infomarkt en zo veel meer!

21 U. J. BERNARDT

#StuWel

www.studentenwelkom.be EMPOWERED BY


NIEUWS

CAMPUSKRANT | 27 SEPTEMBER 2017

© Marleen De Meyer

© Marleen De Meyer | Rob Stevens

08

Van de gipsen kopie van de Droomstèle uit de collectie van het Didactisch Museum Archeologie (foto links) werd een mal uit siliconen gemaakt. Daarmee kon vervolgens een nieuwe kopie uit kunsthars vervaardigd worden (foto midden en rechts).

Droom van farao in nieuwe vorm gegoten

V

oor de herkomst van de stèle moeten we meer dan drieduizend jaar terug in de tijd, naar farao Thoetmosis IV. Het granieten tablet vertelt het relaas van een droom die de toenmalige prins had toen hij op een warme dag even uitrustte in de schaduw van de befaamde sfinx op het Gizeh Plateau. In die droom belooft de god Harmachis hem de troon, op voorwaarde dat hij de door

zand bedolven sfinx uitgraaft. En zo geschiedde. Als kersverse farao liet Thoetmosis zijn verhaal in graniet vereeuwigen en plantte hij de Droomstèle tussen de poten van de sfinx in. Tot op de dag van vandaag is de originele stèle daar terug te vinden, maar in de 19de eeuw zijn er wel enkele kopieën van gemaakt. Het Didactisch Museum Archeologie van de

Faculteit Letteren heeft er één in zijn collectie. Het gipsen afgietsel van de stèle is van groot belang omdat het origineel door de jaren heen beschadigd is geraakt. Zo is een deel van de inscriptie verloren gegaan omdat het granieten tablet is afgeschilferd. De 19de-eeuwse kopie is op dit moment dus vollediger dan de originele stèle. Harvard en hars

Die wetenschappelijke waarde is ook het Harvard Semitic Museum niet ontgaan. Eén van de curatoren, Adam Aja, kwam eind augustus naar Leuven. “Samen hebben we een nieuwe mal uit siliconen gemaakt die ondertussen onderweg is

naar Boston. Daar kunnen ze dan ter plaatse een eigen kopie gieten van de Droomstèle”, zegt Marleen De Meyer, postdoctoraal medewerker aan de Onderzoeksgroep Archeologie. “Ook wij plukken de vruchten van deze samenwerking. Met de mal hebben we ook voor onszelf een nieuwe kopie van de stèle gemaakt, uit kunsthars. Dat is lichter en minder fragiel dan gips. Het nieuwe afgietsel is dus beter geschikt voor onderwijs. Studenten die oefenen om hiëroglifische inscripties te documenteren en te tekenen, hoeven het fragiele origineel niet meer te belasten. Samen met Harvard werken we ook aan een virtual reality-app. Daarmee zullen bezoekers vanuit Leuven en Harvard de stèle ook virtueel kunnen bezoeken op zijn oorspronkelijke locatie.”

© Marleen De Meyer

Tussen de poten van de sfinx in Gizeh staat een granieten tablet dat verhaalt hoe Thoetmosis IV zijn faraotroon beloofd kreeg in een droom. Het Didactisch Museum Archeologie heeft een kopie van die ‘Droomstèle’ en maakte er eind augustus een nieuw afgietsel van, bestemd voor het Harvard Semitic Museum. Bregt Van Hoeyveld


NIEUWS 09

CAMPUSKRANT | 27 SEPTEMBER 2017

TEAM SELS IN ZES VRAGEN

KORT NIEUWS

Het Rega Instituut heeft afscheid genomen van zijn thuisstek in de Minderbroedersstraat en is verhuisd naar een nieuwbouw op Campus Gasthuisberg. Daar kunnen onderzoekers met de modernste apparatuur ziekteverwekkende micro-organismen bestuderen. Sinds zijn oprichting in 1954 is het Rega Instituut een voortrekker in de strijd tegen bacteriële en virale infecties, immunologische stoornissen en andere aandoeningen. Een vaccin tegen kinderverlamming was meteen een voltreffer en zette het instituut op de kaart. In de jaren negentig volgde een nieuw hoogtepunt: in samenwerking met een laboratorium in Praag beschreven Rega-onderzoekers de hiv-remmende werking van tenofovir. Sinds 2001 is het op de markt en tot op de dag van vandaag is het 's werelds meest gebruikte anti-hiv-middel. Anno 2017 beleeft het Rega Instituut een nieuw kantelpunt in zijn geschiedenis, met de verhuizing naar de Campus Gasthuisberg van UZ Leuven. In de nieuwbouw werd de modernste apparatuur voor biomedisch onderzoek geïnstalleerd. Het pronkstuk is het 600 m2 grote 'hoogbioveiligheidslaboratorium'. “Daarin is plaats gemaakt voor een lab-in-a-box dat ons

toelaat om volledig automatisch 24 uur op 24 en 7 dagen op 7 ziekteverwekkende micro-organismen te bestuderen en er therapeutische opties tegen te ontwikkelen”, zegt professor virologie Johan Neyts. De nieuwe infrastructuur maakt onderzoek op alle bioveiligheidsniveaus mogelijk. “Omdat er zulke strikte voorschriften gelden is dit waarschijnlijk één van de veiligste plaatsen in het land. De kans dat je de griep oploopt, is veel groter in de trein of op restaurant dan in ons lab”, zegt professor Neyts. Ter gelegenheid van de officiële opening reikte de Faculteit Geneeskunde een eredoctoraat uit aan dr. John Martin. De Amerikaan wordt gelauwerd voor zijn bepalende rol in de ontwikkeling van tenofovir. “John Martin en zijn bedrijf Gilead Sciences hebben de industriële productie en distributie van het middel op zich genomen”, zegt professor Neyts. “Martin heeft er altijd naar gestreefd om het nagenoeg tegen de productiekost ter beschikking te stellen in ontwikkelingslanden. Op dit moment krijgen naar schatting bijna tien miljoen patiënten in de derde wereld een hiv-therapie op basis van tenofovir.” Lees meer op nieuws.kuleuven.be/rega

© KU Leuven | Rob Stevens

Nieuw hoofdstuk voor Rega Instituut

CHANTAL VAN AUDENHOVE VICERECTOR DIVERSITEITS- EN STUDENTENBELEID, OOK BEVOEGD VOOR BELEIDSGE­RICHT ONDERZOEK EN SPORT

“ Zurigheid werkt verlammend” 01/ Hoe stelde u zich tot voor kort voor op feestjes?

“Als verantwoordelijke voor de communicatie tussen artsen en patiënten binnen de opleiding geneeskunde. En als directeur van LUCAS, het Centrum voor Zorg­onderzoek en Consultancy, dat er via onderzoek naar streeft om het zorglandschap en het welzijn van patiënten te verbeteren. Die kruisbestuiving tussen wetenschap en maatschappij vind ik erg belangrijk.”

02/ Welke eigenschap maakt van u een goede bestuurder? En welke kwaliteit benijdt u anderen?

“Ik probeer zo goed mogelijk te luisteren naar wat mensen te vertellen hebben en me in te leven in andermans standpunten. Een andere kijk op de zaak kan erg leerrijk zijn. Ik hoop dat ik daar de vruchten van pluk in mijn nieuwe job, bijvoorbeeld wanneer ik verschillende visies zal moeten verzoenen. Wat ik betreur, is dat ik zo’n slecht geheugen heb. Vraag me dus maar niet om te quizzen! Als vicerector ontmoet je heel wat mensen en ik vind het nu al moeilijk om al die namen te onthouden. En tijdens interviews zal ik maar zelden met cijfers strooien, tenzij ik ze voor me heb liggen (lacht).”

© KU Leuven | Rob Stevens

03/ Wat wilt u zeker veranderen of bereiken in uw domeinen?

“Ik wil sterk inzetten op diversiteitsbeleid. De voorbije vier jaar is er goed werk verricht en er ligt een mooi beleidsplan op tafel. Ik wil dat verder uitbouwen: concrete acties op touw zetten, draagvlak creëren en alles goed evalueren. We moeten ervoor zorgen dat diversiteit vanzelfsprekender wordt en we hebben goede rolmodellen noDit team telt dig, zowel bij studenten als bij het personeel. Op het vlak van studentenbeleid wil ik nog evenveel meer werken rond coaching. Studenten die vrouwen als hun weg niet vinden in een studierichting of mannen: een door hun achtergrond minder kansen hebben om een diploma te halen, moeten we op een goede evolutie. goede manier begeleiden en verder helpen.”

in Memoriam De universitaire gemeenschap neemt afscheid van: Koen Goiris Postdoctoraal onderzoeker aan de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen, Technologiecampus Gent (13/07/1976 – 24/06/2017)

Professor Hugo Berghmans Emeritus gewoon hoogleraar aan de Faculteit Wetenschappen (01/01/1940 – 11/08/2017)

Professor Jozef Lemli Emeritus gewoon hoogleraar aan de Faculteit Farmaceutische Wetenschappen (03/06/1928 – 08/07/2017)

Professor Koen Jaspaert Hoogleraar aan de Faculteit Letteren (25/08/1956 – 08/09/2017)

Professor Theo Peeters Ere-gewoon hoogleraar aan de Faculteit Geneeskunde (06/02/1943 – 11/07/2017)

Professor Jules D’Hoore Ere-gewoon hoogleraar aan de Faculteit Bioingenieurswetenschappen (07/05/1917 – 10/09/2017)

Professor Johan Verbeke Gewoon hoogleraar aan de Faculteit Architectuur (23/07/1962 – 06/08/2017)

Victor Nijs Gepensioneerd medewerker Audiovisuele Dienst (25/07/1946 – 13/09/2017)

Professor Roger Eeckels Emeritus gewoon hoogleraar aan de Faculteit Geneeskunde (14/05/1929 – 14/09/2017) Professor Ingenieur Georges Van der Perre Emeritus gewoon hoogleraar aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen (10/01/1942 – 14/09/2017) Professor Boudewijn Van Damme Emeritus gewoon hoogleraar aan de Faculteit Geneeskunde (11/05/1943 – 16/09/2017)

04/ Wat was uw eerste reactie toen u gevraagd werd om vicerector te worden?

“Ik was verbaasd, want ik had het niet zien aankomen. Maar ik ben uiteraard ook blij omdat ik zo de kans krijg bij te dragen tot het universiteitsbeleid. De voorbije jaren heb ik bestuurservaring opgebouwd en veel geleerd door samen te werken met overheden en bestuursraden in zorg en welzijn. Die expertise wil ik nu ook op dit niveau inzetten. Ik verheug me er bovendien erg op om samen te werken met dit team, dat evenveel vrouwen als mannen telt: een goede evolutie.”

05/ Waar kijkt u naar uit? Waar ziet u tegen op?

“Ik kijk uit naar de nieuwe indrukken die ik zal opdoen, de nieuwe inzichten die ik zal verwerven en de nieuwe mensen die ik zal ontmoeten. Waar ik tegenop zie? Negativisme of zurigheid. Het leidt nergens toe en werkt alleen maar verlammend. Tegelijk is het natuurlijk ook een uitdaging om het tij te keren.”

06/ Welke bekende figuur uit de sport, kunst, … is een held voor u?

“Mijn favoriete sportvedette is een makkelijke: Simon De Cuyper, Olympisch triatleet en mijn zoon (lacht). Verder denk ik aan Angela Merkel, die onlangs eredoctor werd. Ik vind de weg die zij als vrouw heeft afgelegd erg bewonderenswaardig. Ze durft haar stem te laten horen in moeilijke, gepolariseerde tijden en brengt een positieve boodschap. Iemand om naar op te kijken.” TEKST: Pieter-Jan Borgelioen | FOTO: Rob Stevens


10

NIEUWS

CAMPUSKRANT | 27 SEPTEMBER 2017

TEAM SELS IN ZES VRAGEN

© KU Leuven | Rob Stevens

Wat als ... je cellen een hartslag gaf? PETER LIEVENS VICERECTOR INTERNATIONAAL BELEID EN LERU, OOK BEVOEGD VOOR ALUMNIBELEID

“ Nog meer samenwerken met wereldtop” 01/ Hoe stelde u zich tot voor kort voor op feestjes?

“Ik heb me altijd voorgesteld als experimenteel kwantumfysicus, ook al was ik de voorbije acht jaar decaan van de Faculteit Wetenschappen. Onderzoek blijft belangrijk voor mij. Concreet zijn mijn team en ik bezig met wetenschap die aan de basis ligt van nanotechnologie. Spannend, omdat we nog geregeld nieuwe ontdekkingen doen.”

02/ Welke eigenschap maakt van u een goede bestuurder? En welke kwaliteit benijdt u anderen?

“Ik weet niet of ik een goede bestuurder ben: anderen moeten daarover oordelen. Ik denk wel dat ik in staat ben om het grote plaatje te zien. Ik tracht beleidskeuzes te maken die logisch en consistent zijn, en die kunnen rekenen op een breed draagvlak. Wie mijn jaloezie opwekt? Iemand die diplomatisch blijft tijdens vergaderingen, kernachtig zijn of haar zegje doet en met de juiste woordkeuze een beslissing kan doordrukken. Dat probeer ik zelf na te streven, maar het lukt niet altijd.”

03/ Wat wilt u zeker veranderen of bereiken in uw domeinen?

“We moeten ons nog meer spiegelen aan de beste universiteiten ter wereld, om zo zelf beter te worden. Dat kan door met die uniefs op topniveau samen te werken aan onderzoek, gemeenschappelijke onderwijsprogramma’s op poten te zetten en met gebundelde krachten in te spelen op toekomstige maatschappelijke uitdagingen. Om dat alles te bolwerken, zullen we ook meer mogelijkheden voor mobiliteit moeten creëren en nog meer opleidingen meertalig moeten aanbieden.”

Zonder Einstein reden we nog steeds rond zonder gps.

04/ Wat was uw eerste reactie toen u gevraagd werd om vicerector te worden?

“Als decaan heb ik ondervonden hoe belangrijk een goed internationaliseringsbeleid is voor de ontwikkeling van een universiteit en haar faculteiten. Daarom was ik zeer vereerd toen de rector mij vroeg voor deze bevoegdheid, een speerpunt in zijn verkiezingsprogramma. Dit is een mooie uitdaging en ik ben er met veel plezier op ingegaan, al zie ik mezelf niet als dé grootste expert in dit domein.”

Een team van dertien Leuvense studenten heeft cellen gemaakt die pulseren als een kloppend hart. Daardoor kan je ze gebruiken om de dosis medicatie in je bloed te meten. Een fraai staaltje synthetische biologie waarmee de studenten in november naar Boston trekken. Ilse Frederickx

D

aar vindt de finale plaats van iGEM, een jaarlijkse internationale wedstrijd voor synthetische biologie ontstaan aan het prestigieuze MIT (Massachusetts Institute of Technology). Het doel: levende cellen bouwen of verbouwen zodat ze een opdracht kunnen uitvoeren. Zo kwamen vorige Leuvense iGEM-teams op de proppen met een bacterie die bladluizen van planten verdrijft en met een bacterie die zowel water kan bevriezen als ijs ontdooien.

concentratie telkens in het ziekenhuis gemeten worden, maar met een capsule oscillerende cellen zou je continu thuis zelf kunnen meten. Een andere toepassing zijn geneesmiddelen voor epileptici. Zover zijn we nog niet; we werken nu nog aan de sensor. Maar het concept staat er.” Het team heeft hard gewerkt, want er was eigenlijk geen Leuvense iGEM-delegatie voorzien dit jaar. “Samen met drie andere bio-inge-

Inspirerend hart

Deze keer bedacht het Leuvense team een medische toepassing. “We haalden onze inspiratie bij het menselijk hart, dat klopt met een bepaalde frequentie. Als je dat signaal meet en veranderingen ziet, kan je problemen op het spoor komen”, vertelt Victor Top, student bio-ingenieur en woordvoerder van de bende. “Dat wilden we nabootsen op celniveau.” Deze zomer dook het iGEM-team het lab in om aan de slag te gaan met kweekcellen. “Door synthetisch DNA in te planten dat gebaseerd is op DNA in ons hart, hebben we cellen kunnen maken die oscilleren: ze trillen – niet fysiek maar elektrisch – op een bepaalde frequentie. Het idee is de cellen in een capsule in te planten onder de huid. Via het bloed dat erdoor stroomt, kan een geneesmiddel binden met de trillende cellen. Dat doet ze sneller of trager oscilleren. Als je dan de frequentie meet, ken je ook de concentratie van de medicatie in het bloed. Bij een drempelwaarde slaat een sensor alarm.” Sowieso gewonnen

Dat kan bijvoorbeeld interessant zijn bij een transplantatie. “De ontvanger van een donor­ orgaan krijgt afweerremmende geneesmiddelen om afstoting te vermijden. Nu moet de

Als je de frequentie van de trillende cellen meet, ken je ook de concentratie van de medicatie in je bloed. nieursstudenten vond ik de iGEM-uitdaging zo aantrekkelijk dat we er toch zelf aan begonnen zijn. We verzamelden 54.000 euro sponsorgeld – binnen de KU Leuven, bij bedrijven en het VIB – en stelden een team samen. We konden ook een paar proffen overtuigen, onder wie Johan Swinnen, die nu onze promotor is. Hij stelde ons onder meer laboruimte en de volledige expertise van zijn lab ter beschikking.” Of hun idee aanslaat in Boston is afwachten. Maar de ervaring op zich is sowieso al winst voor de studenten: “Ik heb hier al veel van geleerd, ook buiten het labowerk: het gaat niet alleen om synthetische biologie, maar ook om ondernemen en samenwerken. Ik wil andere studenten zeker deze boodschap meegeven: grijp die kans als je ze ziet.”

05/ Waar kijkt u naar uit? Waar ziet u tegen op?

“Dankzij mijn nieuwe job zal ik de komende jaren veel mensen uit verschillende landen en culturen ontmoeten. Naast de samenwerking met het nieuwe beleidsteam, kijk ik daar het meest naar uit. Vreemd genoeg zijn die reizen en meetings ook hetgeen waar ik het meest tegen op zie (lacht). Ze zullen veel tijd en voorbereiding vergen, en het is een enorme uitdaging om contacten te leggen die een meerwaarde kunnen betekenen voor de universiteit. Er zal dus wel wat stress bij komen kijken.”

06/ Welke bekende figuur uit de sport, kunst, … is een held voor u?

“Voor een fysicus is het misschien een cliché, maar Albert Einstein heeft me altijd ontzettend geïnspireerd. Ongelooflijk hoeveel belangrijke bijdragen hij op korte tijd heeft geleverd aan de wetenschap. Zijn ontdekkingen waren controversieel omdat ze de bestaande denkbeelden op hun kop zetten. Einstein heeft de maatschappij ook ingrijpend veranderd. Denk maar aan de relativiteitstheorie: voor veel mensen is het misschien iets abstracts, maar ze speelt in ieders leven een rol. Zonder Einstein reden we bijvoorbeeld nog steeds rond zonder gps (lacht).” TEKST: Pieter-Jan Borgelioen | FOTO: Rob Stevens

© Joris Snaet


NIEUWS

11

© KU Leuven | Rob Stevens

CAMPUSKRANT | 27 SEPTEMBER 2017

IN BEELD

team de komende jaren in de praktijk wil brengen (zie interview op p. 4). Dat ‘samen’ zette hij in de verf door enkele vicerectoren het woord te geven. Zij gingen verder in op wat het nieuwe bestuur met zijn keuzes wil bereiken: een écht internationale universiteit, met diversiteit op alle vlakken, waar kunst en cultuur studenten aan het denken zetten. Vertegenwoordigers van de studenten en het personeel vulden dat ideaalbeeld aan met hun wensen. Een universiteit met meer vrijheid en minder druk voor onderzoekers. Een universiteit met administratieve

en technische krachten die zich niet ‘onderwerker’ maar ‘medewerker’ voelen. Een universiteit waarin alle studenten, ongeacht hun afkomst of thuissituatie, tot ontplooiing kunnen komen. De KU Leuven doet het al erg goed, zei Luc Sels in zijn slotwoord. “Dat geeft vertrouwen, maar we mogen niet op onze lauweren rusten. Berusting in de voorsprong is het begin van de achteruitgang.”

Lees het volledige verslag op nieuws.kuleuven.be/opening

© KU Leuven | Rob Stevens

© KU Leuven | Rob Stevens

© KU Leuven | Filip Van Loock

"Alles wat ik nu doe, doe ik voor het eerst”, zegt rector Luc Sels in ons interview met hem. Tijdens de opening van het academiejaar op 25 september waren er veel van die ‘eerste keren’. Zo mocht hij ervaren hoe het is om de stoet der togati aan te voeren. Dankzij beiaardier Luc Rombouts weerklonk bovendien zijn lievelingsmuziek: Bartók en Moessorgski, maar ook Kraftwerk. Na de eucharistieviering in de Sint-Pieterskerk ging het richting Pieter De Someraula voor de academische zitting. Luc Sels lichtte er de plannen toe die hij samen met zijn

© KU Leuven | Filip Van Loock

Voor het eerst


12

MAATSCHAPPIJ

CAMPUSKRANT | 27 SEPTEMBER 2017

TEAM SELS IN ZES VRAGEN

© KU Leuven | Rob Stevens

PUBLICATIE: FILOSOOF LODE LAUWAERT GEEFT HET WOORD ‘GEWELD’ EEN FLINKE TIK

TINE BAELMANS VICERECTOR ONDERWIJSBELEID, OOK BEVOEGD VOOR INNOVATIE EN ONDERNEMERSCHAP

“ Het draait om het samenspel”

“ We riskeren écht geweld uit het oog te verliezen”

01/ Hoe stelde u zich tot voor kort voor op feestjes?

“Als professor thermo- en aerodynamica. Simpel gezegd hou ik me bezig met de wetenschap die het mogelijk maakt om rond de wereld te vliegen.”

02/ Welke eigenschap maakt van u een goede bestuurder? En welke kwaliteit benijdt u anderen?

“Ik ben een teamspeler die mensen kan motiveren. Ik hou ervan om samen met anderen plannen en strategieën uit te werken die onze universiteit vooruit helpen. Anderen benijden doe ik niet, al heb ik wel bewondering voor het gemak waarmee sommigen hun agenda’s organiseren. Zelf heb ik vaak het gevoel dat een dag te weinig uren telt.”

03/ Wat wilt u zeker veranderen of bereiken in uw domeinen?

“Inspelen op de veranderende tijden: als student moet je niet langer enkel hoorcolleges bijwonen of oefeningen maken. Tegenwoordig kan je campusonderwijs bijvoorbeeld combineren met online leren, of zorgen voor meer interactie tussen studenten en lesgevers. Samen met de docenten wil ik leeromgevingen creëren waarin de student zijn of haar talent zo goed mogelijk kan ontplooien, en zijn of haar discipline haarfijn leert beheersen. Dat doe je ook door docenten te motiveren om de opleidingen mee vorm te geven en sterker te maken.”

Knap hoe sommigen hun agenda’s organiseren. Mijn dagen tellen vaak te weinig uren.

04/ Wat was uw eerste reactie toen u gevraagd werd om vicerector te worden?

“Ik vond het in de eerste plaats fijn om het vertrouwen van de rector te krijgen. En tegelijk dacht ik: hoe ga ik dit nu weer bolwerken? (lacht) Het is nu eenmaal een grote verantwoordelijkheid. Maar zodra ik me weer had ingewerkt en een beter zicht kreeg op mijn takenpakket, zag ik het volledig zitten.” 05/ Waar kijkt u naar uit? Waar ziet u tegen op?

“Ik zie nergens tegen op, dat ligt niet in mijn aard. Ik kijk uit naar wat de job te bieden heeft, en nog het meest naar de debatten in de Academische Raad en de Onderwijsraad. Die zijn uitdagend, omdat je te maken krijgt met mensen met verschillende perspectieven en belangen, die je allemaal op één lijn moet krijgen. Zonder een gezamenlijke visie kan een universiteit niet functioneren. Vergelijk het met een orkest: elk instrument heeft zijn eigen specifieke klank, maar het draait om het samenspel. Iedereen moet het beste van zichzelf geven: één valse noot doet al pijn aan de oren.” 06/ Welke bekende figuur uit de sport, kunst, … is een held voor u?

“Ik bewonder mensen die hun talent gebruiken om de maatschappij aan het denken te zetten. Goede voorbeelden zijn acteur-regisseur Roberto Benigni en componist Nicola Piovani, die samenwerkten aan de film La vita è bella. Met fragiele muziek en gevoelige beelden geven ze een ontroerende boodschap mee over de Jodenvervolging en de soms gruwelijke geschiedenis van de mens. De film toont het belang van empathie, geweten en ethiek. Ook vandaag, met de oorlog in Syrië en de recente vluchtelingencrisis, zijn die waarden extreem belangrijk.” TEKST: Pieter-Jan Borgelioen | FOTO: Rob Stevens

Een filosofisch boek over geweld, is dát wat we vandaag nodig hebben? “Zéker vandaag”, zegt filosoof Lode Lauwaert. “We noemen veel zaken geweld die dat eigenlijk niet zijn. Op de duur geraakt wat echt relevant is ondergesneeuwd.” Heeft het bijvoorbeeld zin om van ‘zinloos geweld’ te spreken? En waarom mogen we de terrorist van Manchester geen monster noemen? Lauwaerts essayboek Filosofie van geweld leert met twee woorden spreken. TEKST: Wouter Verbeylen ILLUSTRATIE: Gudrun Makelberge

T

er demonstratie duikt Lode Lauwaert achter zijn computer: “Kijk, tik je in het online-archief van De Standaard ‘geweld’ in, dan krijg je alleen al voor het laatste jaar meer dan drieduizend resultaten, veel meer dan pakweg twintig jaar geleden. Het geeft aan wat we allemaal weten: er is een inflatie van het woord ‘geweld’. Zeker sinds 9/11 is geweld alomtegenwoordig in ons wereldbeeld en onze media.” “Dat betekent natuurlijk niet per se dat onze samenleving ook echt gewelddadiger wordt”, voegt Lauwaert er meteen aan toe. “Een auteur als Steven Pinker beweert zelfs het tegenovergestelde, dat we naar een geweldloze samenleving evolueren. Ik heb veel reserves bij die conclusie, maar eigenlijk wil ik het hier niet over cijfers hebben. Zoiets moeten sociologen en historici uitvlooien. Voor mij gaat het om dat woordje, die term ‘geweld’, die wordt gebruikt voor alles en nog wat: van oorlogen, over seksueel geweld, tot duwen en trekken op betogingen, of zelfs hate speech. Is iemand als Donald Trump gewelddadig, zoals sommigen beweren? Je kan zijn uitspraken fout vinden, maar daarom zijn ze natuurlijk niet per se gewelddadig.” Is dat oprekken dan zó erg? Toch wel, vindt Lauwaert. “Een goede definitie is geen luxe. Neem nu een term als ‘structureel geweld’. Die werd in de jaren 70 bedacht door de socioloog Johan Galtung, om de aantasting van allerlei rechten aan te duiden, schendingen die voortvloeien

uit diep gewortelde maatschappelijke structuren. Denk aan armoede of hongersnood. Goed, als we die zaken ook ‘geweld’ gaan noemen, dan zal men misschien sneller geneigd zijn ze aan te pakken. Maar doen we er op de lange termijn ons voordeel mee? Waar eindigt het dan? Wordt vastzitten in de file straks óók een vorm van geweld, een aantasting van mijn recht op bewegingsvrijheid? Zo ja, riskeren we dan niet om écht geweld uit het oog te verliezen?” “Dit is mijns inziens precies wat je als filosoof moet doen: met je hamer een flinke tik op zo’n woord geven zoals het normaal gezien gebruikt wordt, en dan zien wat er allemaal uitvalt, en kijken of het woord ook juist gebruikt wordt.” Lauwaert vroeg daarom negen collega’s uit Nederland en Vlaanderen om hun hamer ter hand te nemen. Het leverde essays op over geweld in tal van verschijningsvormen, over gewelddadige economie, over wrede liefde, en – uiteraard – over fysiek geweld. Zinvol geweld

Neem nu zinloos geweld. Maarten Boudry (UGent) schetst hoe die term een boost kreeg na de zinloze dood van Joe Van Holsbeeck in 2006. Twee jongeren staken toen de 17-jarige Van Holsbeeck neer in het Centraal Station van Brussel, omdat hij hen zijn mp3-speler niet gaf. Hoe viraal een term als ‘zinloos geweld’ ook gaat, hij leidt de aandacht af van wat er werkelijk


MAATSCHAPPIJ

CAMPUSKRANT | 27 SEPTEMBER 2017

13

maar ook met nihilisme heeft terrorisme niets van doen. IS heeft wel degelijk een doel, en ook een individuele terrorist heeft iets voor ogen. Je moet ze leren begrijpen – wat nog iets anders is dan er begrip voor tonen.” Druk van de ketel

toe doet, beweert Boudry. “Ik volg Boudry daarin”, zegt Lauwaert, “op voorwaarde dat we met de uitdrukking ‘zinloos geweld’ klein en ongeorganiseerd geweld bedoelen. Zulk geweld is natuurlijk ook een probleem, maar niet het grootste probleem. Zinvól geweld is het grootste probleem, dat wil zeggen: geweld dat grote doelen vooropstelt en een uitgebouwde structuur heeft – denk aan IS. Als we zo’n modieuze term als ‘zinloos geweld’ te veel gaan gebruiken, geraakt wat echt relevant is ondergesneeuwd.” “Daarnaast is er ook grootschalig niet-georganiseerd geweld, en dat is niet noodzakelijk zinloos. Kijk naar de rellen in de banlieues van Parijs in 2005: daar zat geen doelbewust plan achter, er werden willekeurig auto’s in brand gestoken en vernielingen aangericht. Maar het is te gemakkelijk, en zelfs misleidend, om dat dan ‘zinloos’ te noemen, zoals sommigen deden. Die rellen hebben wel degelijk ‘zin’: ze drukken iets uit, een woede tegen het systeem die leeft onder de jongeren uit die buurt. We moeten dus onder de oppervlakte van die brandende auto’s durven kijken, willen we de werkelijkheid echt begrijpen. We moeten geweld lezen zoals we bijbelteksten zouden lezen.” Monster van Manchester

Het hamertje van de filosofen klopt verschillende keren op dezelfde nagel: die

Lode Lauwaert:

Wordt vastzitten in de file straks óók een vorm van geweld, een aantasting van mijn recht op bewegings­ vrijheid?

van terroristisch geweld, van Anders Breivik tot – hoe kan het ook anders – IS-gerelateerd terrorisme. Opmerkelijk is wat de Nederlandse filosoof Paul Cliteur daarover schrijft. Cliteur noemt het terrorisme in naam van IS onomwonden ‘theoterrorisme’, hij legt de wortels ervan bij de godsdienst, de islam. “Ik ben het op een aantal cruciale vlakken oneens met de analyse van Cliteur,” zegt Lode Lauwaert meteen. “Om te beginnen moet je terrorisme als fenomeen niet verwarren met de individuele terrorist. De bron van terrorisme is vaak geopolitiek van aard, en religie wordt daarbij vervolgens ingezet om de ander te demoniseren. De individuele terrorist, die kan zich wel aangetrokken voelen door dat fenomeen wegens religieuze redenen, maar dat kan niet volstaan als verklaring. En het is nog maar de vraag of religie een noodzakelijke voorwaarde is, zelfs al opereert de terrorist onder de vlag van IS.” “Neem nu de terrorist die eerder dit jaar enkele mensen doodreed in een winkelstraat in Stockholm. Achteraf bleek die man een asielzoeker te zijn die wilde integreren, en die zijn daden misschien eerder uit ressentiment pleegde toen dat niet lukte. Er is ook genoeg onderzoek waaruit blijkt dat daden van terroristen vaak in het verlengde liggen van een crimineel verleden.” Wel is Lode Lauwaert het met Cliteur eens als die ervoor pleit om terroristen

vooral niet als monsters te zien. Zelfs niet na een aanslag als Manchester dus, waar kinderen tijdens een optreden het doelwit waren. “Ik begrijp wel dat je die daders ‘monsters’ noemt om je morele verontwaardiging over hun daad uit te drukken. Een terrorist blaast namelijk de klassieke grens in oorlogsvoering tussen strijders en niet-strijders van tafel: iedereen is plots een doelwit. Manchester was dan nog eens terrorisme in het kwadraat: men ontziet niet alleen géén burgers, men kiest ook nog eens moedwillig de meest weerloze burgers uit: kinderen.” “Maar toch wringt het woord ‘monster’ ook. Zo’n term suggereert te veel dat terroristen worden gedreven door een kwade wil, een malin génie waar je louter instrument van bent. Dat sluit bij voorbaat iedere ‘normale’ verklaring van hun daden uit: hun socio-economische achtergrond, eventuele trauma’s, eerdere misdaden, enzovoort. En dat is toch wat we willen: verklaren.” Was Donald Trump dan correcter toen hij de terroristen van Manchester consequent ‘losers’ noemde? “Nee, dat vind ik zéker niet correcter. Lang niet elke terrorist is een loser. De terroristen die op 9/11 het WTC in New York doorboorden, waren bijvoorbeeld welgestelde mensen. En omgekeerd ontpopt uiteraard niet iedereen die economisch achtergesteld is zich tot terrorist. Je hoort ook vaak dat het nihilisten zijn,

Om positief te eindigen: zou het kunnen dat Steven Pinker toch gelijk heeft, dat we naar een geweldloze wereld evolueren? “Pinker spreekt niet in absolute termen – de voorbije eeuw hebben we met twee wereldoorlogen niet echt minder geweld gehad – maar in relatieve zin: de kans dat je vermoord wordt, daalt in de loop van de geschiedenis. Maar als je het mij vraagt, is een volstrekt geweldloze samenleving uiteraard een utopie. Er zijn situaties waarin geweld gerechtvaardigd is, en dat zal nooit veranderen. En er zal altijd een fractie van de bevolking zijn waarbij geweld niet te bedwingen valt.” Misschien is Lauwaert het dan eens met Sigmund Freud, die ook langskomt in zijn boek? Freud was ervan overtuigd dat geweld nooit volledig uit te bannen is: de mens is nu eenmaal van nature wreedaardig. “Freud zag de mens als een vat vol driften die af en toe opborrelen. Op tijd en stond moet de druk van de ketel. Dat is een typisch negentiende-eeuwse gedachte, maar er is bitter weinig bewijs voor, zeker als het gaat over agressie als drift. Ik begrijp wel hoe Freud bij dat beeld kwam in de context van zijn onderzoek naar seksualiteit, maar voor agressie en geweld houdt dat nauwelijks stand.” “Meer zelfs, er zijn juist veel aanwijzingen dat mensen een natuurlijke afkeer hebben van geweld. Uit onderzoek blijkt dat in oorlogssituaties abnormaal veel kogels naast de vijand vliegen, of zelfs ronduit de verkeerde richting uitvliegen. En georganiseerde straatgevechten blijken vooral vanop een afstand erg gewelddadig: als je ze van dichterbij analyseert, gebeurt er weinig meer dan wat duwen en trekken. Met andere woorden: zelfs bij de stoerste, meest opgefokte kerels is er weinig animo voor echt geweld.”

‘Filosofie van geweld’ van Lode Lauwaert, met bijdragen van o.a. Maarten Boudry, Paul Cliteur en Antoon Vandevelde, verscheen bij Uitgeverij Polis.

Campuskrant mag drie exemplaren van het boek weggeven. Stuur vóór 20 oktober een e-mail met onderwerp ‘boek filosofie van geweld’ en uw adresgegevens naar nieuws@kuleuven.be. De winnaars worden persoonlijk op de hoogte gebracht.


14

ALUMNI

CAMPUSKRANT | 27 SEPTEMBER 2017

LEVEN na LEUVEN

KATRIJN VAN BOUWEL, FILOSOFE, IMPRO-ACTRICE EN SCHRIJFSTER

“ Ik ben licht- én diepzinnig, en alle twee even fel” “Al van in mijn studententijd is de liefde een grote fascinatie”, bekent Katrijn Van Bouwel. Tien jaar later heeft het geleid tot een roman in een uniek lettertype én een zwangerschap. “Maar ik lach met de roze wolk, hoor.” Een gesprek in multicolor, min de suikerspintinten. TEKST: Katrien Steyaert | FOTO: Rob Stevens

T

wee Bertemse koeien staren ons aan. Ze staan in een wei vlakbij de zonnige erker waarin we zitten te praten. Katrijn schenkt kruidenthee in oma-kopjes. “Ik verzamel oude serviezen”, vertelt ze opgetogen. “Ik heb er al zestien, en per seizoen haal ik het meest gepaste uit de kelder, in de lente bijvoorbeeld dat met bloesems. Ik geloof enorm in schoonheid toevoegen aan het dagdagelijkse.” Het strookt met het publieke beeld van Katrijn: de festivalfee uit 1000 zonnen, die in overdadige jurken de wensen vervulde van al wie daar nood aan had; de onstuitbare twitteraar die haar 13.000 volgers trakteert op kwinkslagen en alledagpoëzie. “Het leven is een polonaise van gemiste kansen, dus alles wat ik kan doen om daar tegenin te gaan, doe ik. Vol overtuiging.” Maar achter de brede lach schuilt weemoed en donkerte. “Ik ben licht- én diepzinnig, en alle twee even fel. Mijn angst voor de dood stuwde me na mijn eerste studie – communicatiewetenschappen – richting filosofie. Ik ben altijd op zoek geweest naar frames die een zachte pleister konden zijn op die stinkende wonde van het leven. Ik vond ze bij denkers als Thomas van Aquino, Heidegger en Bataille, al waren die pleisters – zoals dat altijd gaat – tijdelijk. De vrienden die ik in die periode maakte, schrokken wel als ze ontdekten dat ik buiten de lessen op een podi-

um moppen stond te maken over piemels. Maar dat is nu eenmaal mijn reikwijdte.” Grabbelbak

Piemelmoppen brengt Katrijn in haar hoedanigheid van improvisatie-actrice, een rol die ze speelt sinds haar studententijd. “Niets prachtiger dan de verwondering als er iets ontstaat op het moment zelf. Impro gaf me een gevoel van thuiskomen dat ik tot dan alleen had ervaren in die warme, voedende couveuse die lezen voor mij is.” Vandaag treedt ze nog minstens maandelijks op met RIOT, haar musical-­ improvisatiegezelschap. “Het allermooiste vind ik mensen kunnen raken als die het misschien niet verwachten. Ik pleit daarbij voor zachtheid. Misschien is dat moraliserend, maar ik heb een afkeer van humor ten koste van. Wim Helsen is het perfecte bewijs dat het kan: niet de man spelen, maar de mensheid.” “Ik geef ook graag impro-workshops. Het klinkt arrogant, maar ik denk dat ik dat goed kan. Elke keer dat ik erin slaag de deelnemers iets te laten doen waarvan ze niet hadden gedacht dat ze het konden, ben ik diepgelukkig.” Ze houdt dus van lesgeven, maar niet in een schoolse context, zoals haar moeder doet. “De lerarenopleiding volgde ik nochtans met plezier. Plots zat ik weer in een klasje met 23 mensen. We aten samen in de Alma, kochten Sinterklaascadeau-

tjes voor elkaar – supertof. Zo’n groepsgevoel is normaal niets voor mij. Ik heb intense vriendschappen, maar dan met één of twee mensen tegelijk. Aan mijn studententijd hield ik een paar dierbaren over. Als je dat over elke periode kunt zeggen, heeft de grabbelbak des levens je rijk gemaakt.” Voor elke enerzijds heeft Katrijn een anderzijds. “Ik kon niet op kot. Mijn ouders waren gescheiden en hadden vijf kinderen die tegelijk studeerden. Enerzijds miste ik daardoor de confrontatie met een nieuwe wereld, of het leren alleen zijn. Anderzijds: wie zegt dat ik dat op kot wel had geleerd?”

In mijn studietijd schrokken mijn vrienden wel als ze ontdekten dat ik buiten de lessen op een podium moppen stond te maken over piemels.

“Enerzijds heb ik spijt dat ik niet naar Studio Herman Teirlinck ben gegaan – een dierbare zei: Gij? Actrice? Echt niet! En ik liet me doen. Anderzijds had ik mijn intellectuele studies niet willen missen. Enerzijds was ik ontgoocheld dat mijn studie filosofie me niet de wildste watervallen af stuurden en ik er al peddelend geraakte. Anderzijds raakten sommige werkcolleges me in mijn diepste wezen.” “Ook door mijn thesis werd ik rijker en vertakter. Ze ging over de vraag waarom mensen lachen als het leven op zich zinloos is. Humor zie ik niet als een wapen – want in het aangezicht van het onvermijdelijke voel ik me nooit erg krachtig – maar als een enorme troost.” Heilsdronk

Troost vindt Katrijn niet alleen in de geest, maar ook in het vlees. “Ik heb nooit drugs gebruikt en ik drink geen alcohol. Mijn rush is het tactiele, vlinders voelen. De liefde is altijd een grote fascinatie geweest. Soms leidde het tot op het eerste gezicht foute situaties – jong meisje met oudere man – en het ene amoureuze avontuur volgde op het andere. Maar voor mij was het niet rink aaneen. Het waren allemaal waardevolle momenten.” Zwervend, noemt ze haar studentikoze zelf. “Waar wilde ik professioneel naartoe? De folder van communicatiewetenschappen suggereerde zoveel opties – radiopresentator, schrijver, woordvoerder – en daarom koos ik de richting ook, maar wat zou ik dan precies worden? En zat de wereld daarop te wachten? Randall Casaer, die mijn comedycollectiefje coachte, zei me toen iets heel moois. Katrijn, zei hij, later ga je omkijken en zien dat alles uiteindelijk een logisch pad vormt. Dat was zo’n steun. Op een dag zou ik uit het labyrint geraken.”

OPENLESDAGEN Volg tijdens de herfstvakantie les tussen KU Leuven-studenten op verschillende locaties in Vlaanderen. www.kuleuven.be/openles


ALUMNI

CAMPUSKRANT | 27 SEPTEMBER 2017

15

Wie is Katrijn Van Bouwel? °1981, Leuven Gestudeerd 1999-2004: communicatiewetenschappen 2003-2007: wijsbegeerte 2006-2007: geaggregeerde voor het onderwijs Loopbaan 2007-2015: copywriter en redactrice bij onder meer BBDO, VRT, Shelter, Woestijnvis en Davidsfonds, presentator evenementen en debatten 2013: impro-actrice in Spelen met uw Leven (VIER) 2015: festivalfee in 1000 zonnen (Eén) Sinds 2016: columniste bij Knack Weekend 2017: speelt Louise in Trix (Ketnet)

Die dag begon misschien wel toen ze Wouter tegenkwam. “Op een heilsdronk bij vrienden liep hij binnen en ik dacht: Dus gij zijt het. Ik heb nooit geloofd in liefde op het eerste gezicht. Het moest een spel van verleiding zijn, van verdriet en euforie. Maar bij Wouter was het een rotsvast weten. Het toeval wilde dat hij op een boogscheut van mijn ouders een huis had gekocht. Zo heeft het leven veel keuzes voor mij gemaakt. Niet ten kwade overigens. Mijn relatie was meteen heel spannend en echt. Ik was zo verliefd dat ik, als ik weg moest bij Wouter, de hele treinrit naar het werk zat te huilen.”

Prijzen en publicaties 2011: wint de Vlaamse Improcup 2016: brengt de roman De muze en het meisje uit (Prometheus) 2017: haalt de longlist van De Bronzen Uil

Bedwelmend

Katrijn huilde ook andere tranen: vanwege haar job. “Ik was copywriter voor een bedrijf dat instructiefilmpjes maakte. Het betaalde goed, ik was er niet slecht in, en toch zat ik uiteindelijk een halfjaar thuis met angstaanvallen. Een bore-out, weet ik nu, maar toen kon ik het niet plaatsen. De littekens bleven trekken, zeker omdat ik later in dezelfde val trapte. Ik ging halftijds in een bibliotheek werken, tot Wouter zei: Je ligt weer te schokken in bed. Ik had dezelfde nachtmerries. Ik was weer een mentale lopende band. Het klinkt kinderachtig, maar ik moest er drie maanden van recupereren. Sindsdien houd ik de vinger aan de pols. Ik wil me niet opnieuw zo voelen. Niet.” Ook de tv-wereld, waarin ze lang achter de schermen werkte, zei ze vaarwel. “Ik kon me staande houden, haantjesgedrag is me niet vreemd, maar ik wilde het niet meer. Ik pas voortaan ook voor formats die niet juist voelen, zoals Spelen met uw Leven (improprogramma op VIER – red.). Ik voel nu veel meer trots en voldoening als ik een debat goed heb geleid, als ik voor een organisatie teksten opleuk of met mijn columns mensen raak.” Twee jaar geleden, nadat ze besloten had het te wagen als zelfstandige, kocht ze voor zichzelf een jaar schrijftijd. “Ook dat drong zich onafwendbaar aan mij op. Aan zee begon ik aan De muze en het meisje, mijn eerste roman. Ergens ging dat moeizaam – ik lijd aan uitstelgedrag; tijd glijdt als confetti door mijn vingers – maar schrijven is zoals lezen: het biedt me één van de weinige plekken waar ik mezelf kan verliezen én vinden.” Het resultaat “leest aangenaam weg”, volgens De Morgen, “op voorwaarde dat je de Grote Gevoelens afpelt”. “In mijn tweede boek zou ik meer schrap-

Privé Woont in Bertem samen met Wouter, ze verwachten een kind

pen”, knikt ze. “Het is alsof je een lekkere douchegel hebt, een lekkere bodylotion én een lekker parfum. Zo zijn sommige passages uit mijn debuut misschien te bedwelmend. Maar ik denk niet dat ik een slechte roman heb geschreven.” Ten bewijze: een plaats in de top tien, een tweede druk, en een nominatie voor de Debuutprijs van boekensite Hebban. “Soms besef ik dat ik voor mensen een fractie heb gedaan van wat goede literatuur voor mij doet: dingen op hun plek doen vallen, een stem geven aan wat je alleen kon prevelen. Als lezers me zeggen dat ik hen letterlijk zin heb gegeven, dan denk ik: het is toch niet allemaal vergeefs.” Goede frieten

Dat veel fans vermoeden dat De muze en het meisje autobiografisch is, kan Katrijn weinig schelen. “Ja, ik ben als student zelf naaktmodel geweest, net als mijn hoofdpersonage Mila. Ja, haar vriendin Lisa zit in de comedy, en ja, taxidermie, Mila’s roeping, heb ik zelf een tijdje beoefend. Maar Lisa’s meningen zijn niet de mijne, en geen seconde wilde ik iemands muze worden. Eigenlijk is het

een compliment als lezers denken dat het over mij gaat. Dan heb ik ze professioneel in de luren weten te leggen.” “Het klinkt misschien raar voor iemand die graag applaus krijgt, maar ik heb tijdens het schrijven nooit gedacht aan dat publiek. Het boek moest er in de eerste plaats komen voor mezelf, als bezwering van alle fluistergaten in mijn hart en hoofd. Dat ik het heb kunnen afwerken, ik, een losse-eindjes-persoon, was de belangrijkste bekroning.” “Het is ook een ego-ding. Het boek is hier in huis vormgegeven, Wouter ontwierp er een nieuw lettertype voor, en ik kan nu eindelijk mijn eigen werk tussen onze meters boeken zetten. Dat heb ik altijd gewild. Het leek me erger om te sterven zonder boek dan zonder kind.” Al is ze wel verguld met de zwangerschap. “Ik kon me nooit voorstellen dat ik geen kindje zou hebben”, zegt ze terwijl ze over haar buik wrijft. “Maar voor hetzelfde geld vind ik het moederschap of het kind niet instant tof. Ik knutsel een beeld bij elkaar tussen dromen en angstaanvallen. We zien wel.” Haar realiteitszin is misschien te verklaren door haar weinig zorgelo-

Ik heb een afkeer van humor ‘ten koste van’. Wim Helsen is het perfecte bewijs dat het kan: niet de man spelen, maar de mensheid.

ze zwangerschap. “Ik lach met de roze wolk, hoor. Mijn been vertoonde een tijd verlammingsverschijnselen en na zes maanden hoorde ik dat ik zwangerschapsdiabetes heb. Ik die doodgraag kook, ik die een omweg maak voor goede frieten! Maar ergens vind ik het tof dat ik zoveel bijleer over voeding en chemie – ik blijf een universitair, nietwaar. Ik wil gewoon niet dat ik echte diabetes ontwikkel. Dat zou een ramp zijn.” Professioneel droomt ze van meer werkzekerheid, van extra opdrachten met een goede balans tussen de geestelijke investering en de financiële opbrengst. En een tweede roman? “Ik heb al een filosofisch uitgangspunt en een setting, dus ik heb er alle vertrouwen in dat dat boek zich wel zal schrijven.” Veel hangt af van de ruimte die de baby zal toestaan, net zoals het af te wachten valt of hij of zij een grote leeshonger zal hebben. “Als dat niet zo is, ga ik wenen. Of nee, misschien moet ik dan met dat kind de natuur in, wie weet wat ontdek ik dan nog over de wereld.” De koeien achter het raam knikken goedkeurend.


16

ALUMNI

CAMPUSKRANT | 27 SEPTEMBER 2017

TEAM SELS IN ZES VRAGEN

ALUMNUS WIM DEJONGHE IS VOORZITTER VAN ALLEN & OVERY

© KU Leuven | Rob Stevens

In de Londense City wordt één van de allergrootste advocatenkantoren ter wereld geleid door een alumnus uit Nieuwpoort. Wim Dejonghe zeilde letterlijk en figuurlijk door zijn rechtenstudie en staat sinds vorig jaar aan het roer van Allen & Overy.

REINE MEYLAERTS VICERECTOR ONDERZOEKSBELEID, OOK BEVOEGD VOOR BIBLIOTHEEKBELEID

“ Bij mij moet het vooruitgaan” 01/ Hoe stelde u zich tot voor kort voor op feestjes?

“Als vertaal- en literatuurwetenschapper. Ik heb altijd een passie gehad voor literatuur en de wisselwerking tussen kunst en maatschappij. Mijn eerstejaarsstudenten gaf ik steevast mee dat boeken niet triviaal zijn: in totalitaire regimes belanden ze vaak als eerste op de brandstapel. Dat zegt veel over het belang en de potentiële kracht van literatuur. Lezen kan ontspannend zijn, maar het biedt je ook nieuwe inzichten en het helpt je de wereld beter te begrijpen.”

02/ Welke eigenschap maakt van u een goede bestuurder? En welke kwaliteit benijdt u anderen?

“Ik ben stressbestendig, wat zeker helpt in een functie als deze. Een minpuntje is dan weer dat ik te weinig geduld heb. Bij mij moet het vooruitgaan (lacht).”

03/ Wat wilt u zeker veranderen of bereiken in uw domeinen?

“Ik wil nog meer inzetten op interdisciplinariteit. We moeten over de grenzen van faculteiten, departementen en groepen heen durven kijken en wetenschappers uit verschillende vakgebieden samenbrengen. Om te voorkomen dat interdisciplinariteit een nietszeggend containerbegrip wordt, wil ik er gericht rond werken en concrete initiatieven nemen. Het is de bedoeling dat die organisch groeien vanuit de vragen en noden van onze onderzoekers, en dat het beleid hen daarbij ondersteunt.” 04/ Wat was uw eerste reactie toen u gevraagd werd om vicerector te worden?

Waar ik tegen opzie? Interviews!

“Eerlijk? Ik zou hoegenaamd niet meer weten wat ik heb gezegd of gedaan (lacht). Ik herinner me wel dat ik er even over moest nadenken – het is nu eenmaal een grote stap. Maar zodra ik de knoop had doorgehakt, wist ik dat ik er met volle goesting voor zou gaan.”

05/ Waar kijkt u naar uit? Waar ziet u tegen op?

“Ik kijk uit naar de start van het academiejaar: concrete zaken verwezenlijken, nieuwe mensen leren kennen en samenwerken met het team van de Dienst Onderzoekscoördinatie. Waar ik tegen opzie? Interviews! (lacht) Nee, ik zie het allemaal goed zitten. Wat me minder ligt, zal ik gaandeweg wel ontdekken.”

06/ Welke bekende figuur uit de sport, kunst, … is een held voor u?

“Ik heb een grote bewondering voor de Franse filosofe, schrijfster en feministe Simone de Beauvoir. Als jonge vrouw had ik zelfs een citaat van haar boven mijn bed hangen. Vraag maar niet welk, dat zeg ik toch niet (lacht). Haar werk lijkt nu misschien wat gedateerd, maar in de jaren veertig en vijftig van de vorige eeuw – toen mannen het nog op elk vlak voor het zeggen hadden – nam ze moedige en tegendraadse standpunten in die voor vrouwen wereldwijd veel betekend hebben.” TEKST: Pieter-Jan Borgelioen | FOTO: Rob Stevens

TEKST: Ine Van Houdenhove | FOTO: Dieter Telemans

“ Leer rechtenstudenten programmeren!”

H

ij heeft wereldwijd ruim vijfduizend mensen onder zich, maar voor Oliver aan de receptie is hij gewoon ‘Wim’. “Ja, dit is een organisatie zonder al te veel hiërarchie”, beaamt Dejonghe (56) terwijl hij ons rondleidt in het hypermoderne hoofdkantoor – met het grootste dakterras van Londen – dat hij liet bouwen toen hij in 2008 managing partner werd. “We zitten hier op de grens tussen de City – het financiële hart van Londen – en Shoreditch, zowat het Silicon Valley van de UK. Haast symbolisch: de traditionele financiële sector is ons werkterrein, maar tegelijkertijd proberen we ons beroep als juridisch adviseur opnieuw uit te vinden.” Met succes: Allen & Overy werd door de Financial Times al vier keer uitgeroepen tot most innovative law firm. Het klinkt een beetje als een contradictio in terminis …

Dejonghe: “Advocaten zijn van nature eerder behoudsgezind, dat klopt. Maar innovatie is ook in onze sector een must geworden om te overleven. Ik was net zes maanden managing partner toen Lehman Brothers onderuit ging. Veel van onze klanten kwamen in moeilijkheden en dat voelden we: het aantal nieuwe zaken per maand zakte meteen van drie- naar tweeduizend. Je bent verantwoordelijk voor vijfduizend families, dan moét je in actie komen, in dit geval: een herstructurering doorvoeren.” Bovendien waren er kapers op de kust …

Dejonghe: “Amper twintig procent van het werk op een advocatenkantoor als dit draait om procederen, voor het merendeel verlenen we juridisch advies. En dat is geen gereglementeerd beroep, zelfs supermarktketen Tesco mag tegenwoordig legal services verkopen. Om de concur-

rentie het hoofd te bieden, zijn we gaan zoeken naar manieren om de kosten voor de cliënten te drukken. Het niet-juridische werk, maar ook juridisch routinewerk, gebeurt nu in het veel goedkopere Belfast. Daarnaast werken we met een pool van meer dan tweehonderd bloody good lawyers die, om diverse redenen, niet fulltime en vast in dienst willen zijn, en die we per project kunnen inzetten.” “En we investeren volop in legaltech, software die een deel van ons werk kan overnemen. Zo zie je nieuwe vormen van juridische dienstverlening ontstaan, waar geen contact met een advocaat meer aan te pas komt. Onze cliënten kunnen zich abonneren op online diensten, bijvoorbeeld om na te gaan of de marketing van hun financiële producten binnen verschillende landen aan de wetgeving voldoet.” “Nog een ander voorbeeld: wie wereldwijd aandelen koopt of verkoopt, heeft in elk land verschillende meldingsplichten – dat kan oplopen tot honderdvijftig meldingen per transactie. Vroeger moest je daarvoor elke maand per land een advocaat raadplegen. Wij hebben een app ontwikkeld waarmee je één vragenlijst invult en vervolgens de nodige formulieren meteen kan afdrukken of doorsturen. Die online dienstverlening groeit exponentieel: we hebben intussen al twaalf producten, en elfduizend gebruikers.” “Een paar maanden geleden was ik in Leuven om er de VRG-Alumniprijs in ontvangst te nemen. Mijn boodschap aan de universiteit en de faculteit was heel duidelijk: leer rechtenstudenten programmeren! Mijn generatie zal het nog wel uitzingen zonder al te veel kennis van de digitale evoluties. Maar dat geldt niet voor hen.” Zullen advocaten op termijn plaats moeten maken voor computers?

Allen & Overy in cijfers _ 540 partners _ 5.300 medewerkers waaronder 3.000 advocaten

_ 44 kantoren _ 31 landen _ honorarium van een topadvocaat: 400 tot 600 euro per uur

_ o mzet: 1,8 miljard euro

_ 1.800 nieuwe dossiers per maand

_M eer dan tien miljoen juridische documenten per jaar

_H et dakterras van het hoofdkantoor is met 5.400 m2 het grootste van Londen


ALUMNI

CAMPUSKRANT | 27 SEPTEMBER 2017

17

© ID | Dieter Telemans

Toen ik hier aankwam als Belgske hadden ze me gemakkelijk de poten onder mijn stoel vandaan kunnen zagen. Maar we zijn buddy’s geworden …

Dejonghe: “Volgens mij zal de traditionele advocatuur nog wel een tijdje overleven. Maar het – saaie – routinewerk automatiseren is niet alleen goedkoper, de kans op fouten is ook veel kleiner. Onze strategie is om beide te combineren: als we een groot project binnenkrijgen, kijken we welk stuk de individuele aandacht nodig heeft van een ervaren advocaat, wat we kunnen toevertrouwen aan een team jonge juristen en wat kan worden opgelost met technologie. Door die aanpak blijven we concurrentieel. Waar we nooit op zullen inleveren is kwaliteit. Juridisch werk outsourcen naar lageloonlanden, zoals soms gebeurt, is bij ons ondenkbaar.” Eén en ander heeft vruchten afgeworpen: Allen & Overy is er de afgelopen jaren, in een krimpende markt, in geslaagd te groeien, met een omzet van intussen bijna twee miljard.

Dejonghe: “We zijn één van de vier grote van oorsprong Europese advocatenfirma’s die wereldwijd meespelen in de top tien. Omdat we een heel complete waaier van expertises in huis hebben, kunnen we tegenvallers in één sector makkelijker opvangen. En onze cliënten een one stop shop oplossing bieden. Neem een oliemaatschappij die een milieuramp heeft veroorzaakt, of een autobouwer die sjoemelsoftware heeft gebruikt. Daar komen rechtszaken van, maar ook: beurskoersen kelderen, de kredietwaardigheid daalt, mensen worden ontslagen … met telkens ook juridische consequenties. Bij de meeste van onze zaken zijn meer dan twee praktijkgroepen betrokken en spelen jurisdicties uit verschillende landen. Wij bieden wat we noemen cross border cross practice group solutions.” “En in tegenstelling tot de meeste andere grote advocatenfirma’s is Allen & Overy een echt wereldwijd partnership, geen verzameling franchises. Onze 44 kantoren, in 31 landen, delen niet louter hun naam. We

werken allemaal voor dezelfde zaak en worden er collectief beter van als het goed gaat – en omgekeerd. De vijfhonderd partners staan ook allemaal op gelijke voet, ze zijn ieder een stukje eigenaar. Of ik ze allemaal ken? Mja, ik denk het wel, ik heb gelukkig een goed geheugen voor gezichten.”

Toevalligheden U hebt vijf zonen, van wie er al een paar volwassen zijn. Is uw job te combineren met een gezinsleven?

Dejonghe: “Het is altijd zoeken naar een evenwicht en ik geloof niet dat je dat ooit vindt … Wat niet wegneemt dat je moet blijven zoeken. Ik was een fervent zeiler – ik heb mijn studie gedeeltelijk bekostigd door zeilles te geven – maar dat heb ik grotendeels moeten opgeven. Voor iedereen die hier werkt, geldt: je kan niet bij de top behoren zonder inspanningen – er zijn verdomd véél goede advocatenkantoren he? Maar het is een harde stiel en velen haken inderdaad af omdat ze de kostprijs te hoog vinden.” Was dit waar u als achttienjarige van droomde?

Dejonghe: “Helemáál niet (lacht). Ik wilde eigenlijk sportkot gaan doen, maar mijn slechte knieën staken daar – gelukkig – een stokje voor. Rechten leek me interessant vanwege het brede eerste jaar. Ik hoopte dat het zou leiden tot een internationale job, in de diplomatie of zo.” “Omdat ik een pleitwedstrijd had gewonnen, mocht ik na mijn afstuderen stagelopen bij een advocatenkantoor in Washington DC. Daarna was ik een tijdlang assistent bij internationaal publieksrecht. Nu zou me dat al beter liggen, maar toen had ik meer actie nodig, en zo ben ik in de advocatuur beland. Bij Braun, Claeys en Verbeke, dat later – na een paar andere fusies – is overgegaan in Allen & Overy, maar toen nog klein maar up and coming was, kreeg ik zeer veel kansen. Ik begon in hun nieuwe filiaal in New York

en mocht nadien een kantoor opstarten in Spanje – drie jaar later telde het dertig advocaten. Op mijn dertigste was ik partner, vier jaar nadien werd ik managing partner. Aan carrièreplanning heb ik nooit gedaan, mijn loopbaan hangt aaneen van toevalligheden. Zo ben ik vanuit New York terug naar België gekeerd omdat mijn oudste zoon geboren zou worden, en we geen ziekteverzekering hadden.” “Toen de firma in 2000 samensmolt met Allen & Overy heb ik de onderhandelingen gevoerd en werd ik lid van de raad van bestuur. In 2008 werd ik verkozen tot managing partner en vorig jaar tot executive chairman of voorzitter.” Hoe vult u die rol in?

Dejonghe: “Als managing partner was het mijn taak om de business te runnen. Mijn opdracht als voorzitter is ervoor te zorgen dat we de boot niet missen – meer zelfs: dat we de markt de weg wijzen. Onze back of-

fice in Belfast wordt al duchtig gekopieerd. En wat online dienstverlening en legaltech betreft lopen we echt wel voorop.” “Ik ben in drieëndertig jaar niet van job veranderd, maar er is zoveel gaande in de wereld van de advocatuur en ik heb zoveel verschillende dingen mogen doen … Af en toe mis ik het werk op de vloer wel: die deals, die tactiek … Als trouwe cliënten aankloppen, adviseer ik nog weleens over de aanpak van een dossier. Maar zodra het goed op gang komt, moet ik het uit tijdsgebrek doorgeven. Dat is het enige minpunt aan deze job.” En de mooiste kant?

Dejonghe: “De vertrouwensrelaties die je opbouwt. Niet alleen met cliënten, die vaak vrienden worden, maar ook binnen de firma. Toen ik hier aankwam als Belgske hadden ze me gemakkelijk de poten onder mijn stoel vandaan kunnen zagen. Maar we zijn buddy’s geworden …”


18

UNIVERSITEIT

CAMPUSKRANT | 27 SEPTEMBER 2017

1433 1100

1200

1300

1400

1500

1600

1700

1800

1900

2100

© KU Leuven | Rob Stevens

© Universiteitsarchief KU Leuven

1000

Russische prentbriefkaart naar een 19de-eeuwse lithografie van François Stroobant, met daarop een 17de-eeuws tafereel.

Gezellige drukte bij de inschrijvingen. Op de achtergrond de University Shop en de koffiehoek.

Van laken tot koffie  1433 vs. 2017

De zaal op de begane grond van de Universiteitshal, aan de kant van de Zeelstraat, maakte in de middeleeuwen deel uit van de lakenhal van de stad, een overdekte markt waar laken werd verhandeld. Ook na de ineenstorting van de lakenhandel in de vijftiende eeuw bleef de zaal dienst doen als markthal. Vanaf 1433 stelde de stad delen van de Hal beschikbaar aan de universiteit: studenten kwamen er zich toen al inschrijven, maar volgden er ook les – en hoogleraren moesten een modus vivendi zien te vinden met de marktkramers. In 1679 werd de universiteit eigenaar van de Hal en fungeerde de benedenzaal als atrium of vestibule. Er werd een monumentale dubbele barokke staatsietrap gebouwd, die in de eerste plaats toegang verleende tot de bibliotheek. Omdat het in de zaal een komen en gaan was, werd in de 19de eeuw de benaming Salle des pas perdus gebruikelijk. Na de verwoestende brandstichting van augustus 1914 werd ook deze zaal heropgebouwd, zonder trap deze keer. De stad – die inmiddels opnieuw eigenaar was – organiseerde er nog éénmaal een handelsbeurs, maar nadien kreeg de zaal een nieuwe bestemming als museum voor christelijke oudheidkunde.

Zevenhonderd jaar nadat de eerste steen van de Hal werd gelegd, kreeg de zaal die jarenlang Museumzaal werd genoemd recent een nieuwe look en een nieuwe bestemming als centrale ontmoetingsplaats voor studenten, personeel en bezoekers. De voordien steeds gesloten luiken aan de straatkant werden opengegooid. De vernieuwde zaal omvat onder meer een onthaalbalie en verschillende zithoeken waar je kan komen werken, studeren en vergaderen. Wat verder biedt de University Shop een eigen KU Leuven-assortiment aan, van sweaters over mokken tot een selectie van uitgaves door Universitaire Pers Leuven. In KUp, de koffiehoek, wordt eerlijke koffie geserveerd van een speciaal KU Leuven-lot koffiebonen uit Brazilië, verwerkt door lokale boeren en gebrand door Koffie Onan. Een verhoogd podium biedt de mogelijkheid om lezingen of debatten voor een iets kleiner publiek te organiseren. En nog steeds gonst de zaal rond deze tijd van de studenten die zich komen inschrijven. Some things never change. (ivh)

Het boekje ‘Universiteitshal 1317-2017’ van Mark Derez is te koop aan de receptie in de Universiteitshal en aan de receptie van de Universiteitsbibliotheek.

Benoemd of onderscheiden • Professor Kurt Deketelaere, directeur van het Instituut voor Milieuen Energierecht en secretaris-generaal van de League of European Research Universities (LERU), kreeg op 19 september als eerste de Scaligerpenning van de Universiteit Leiden voor zijn onvermoeibare inzet voor de ontwikkeling van het Europese onderzoek. • Professor Koen Lenaerts (Instituut voor Europees Recht), president van het Europees Hof van Justitie, ontvangt de Madame de Staël prize for Cultural Values van de European Federation of Academies of

Sciences and Humanities (ALLEA) ter waarde van 20.000 euro. Hij zal het prijzengeld schenken aan een fonds, op te richten binnen de KU Leuven, met als doel research en ontwikkeling van onderwijsmodules voor een sterkere EU-dimensie op school. • Professor Bart Morlion werd aangesteld als voorzitter van de Europese Pijnfederatie (fEFIC). • Professor Geert Bouckaert werd aangesteld tot lid van de United Nations Committee of Experts on Public Administration (ECOSOC

UN CEPA) voor de periode 2018-2020. • Tom Heyman (Laboratorium voor Experimentele Psychologie) kreeg de Early Career Publication Award van de European Society for Cognitive Psychology (ESCOp). • Professor Peter Adriaenssens (Onderzoeksgroep Psychiatrie) ontvangt de vierjaarlijkse prijs van de Stichting Verhulst-Van Eeckhoven, ter waarde van 15.000 euro. • Doctoraatsstudent Tijs Laenen heeft de ESPAnet Doctoral

Researchers Prize 2017 ontvangen voor zijn paper Do institutions matter? The Interplay between income benefit design, popular perceptions and the social legitimacy of targeted welfare. • Studenten van de KU Leuven en Thomas More hebben met hun groene bolide Umicore Nova brons behaald op de Formula Student Hungary in Hongarije. Ze namen het op tegen veertig studententeams uit verschillende landen. Hun elektrische raceauto, die ze samen met een netwerk van 130 bedrijven ontwikkelden, gaat

van 0 naar 100 kilometer per uur in 2,6 seconden. • Tijdens de vierjaarlijkse International Conference on Controlled and Modified Atmosphere Research ontving doctoraatsstudent Siem Janssen (Afdeling Mechatronica, Biostatistiek en Sensoren) de Student Award voor Best Oral Presentation.


PORTRET

CAMPUSKRANT | 27 SEPTEMBER 2017

SPEED DATE

In 26 vragen naar hoofd en hart van Lieve De Wachter

19

Lieve De Wachter: “Ik kan het soms niet laten om hardop iets te zeggen als ik een schrijffout zie in de onder­ titeling op tv. Hatelijk, ik weet het.”

Professor Lieve De Wachter (51) is hoogleraar Nederlandse taalbeheersing en coördineert het Schrijfcentrum van het Interfacultair Instituut voor Levende Talen (ILT). TEKST: Ine Van Houdenhove | FOTO: Rob Stevens

01/ Zou u vandaag dezelfde studiekeuze maken?

“Ik ben heel gelukkig in mijn job, maar ik denk dat ik voor geneeskunde zou kiezen in plaats van Germaanse. Ik heb destijds getwijfeld. Maar ik was de eerste uit de familie die naar de universiteit ging en mijn ouders en het PMS – het huidige CLB – vonden mijn keuze te ‘naïef-idealistisch’.”

02/ Wat is het grootste vooroordeel over uw vakgebied?

“Dat Nederlandse taalbeheersing en wetenschappelijk schrijven geen wetenschappelijke disciplines zouden zijn. Dat het enkel over dt-regels gaat. Of dat het niet belangrijk is. Schrijven is ook iets waarvan iedereen denkt het al te kunnen.”

03/ Aan welk project zou u meteen beginnen als geld geen factor was?

“Een structurele inbedding van het ILT-Schrijfcentrum. We begeleiden nu al een paar honderden studenten per jaar bij het schrijven van hun papers, maar zouden onze capaciteit graag vergroten door nog méér schrijfcoaches aan te werven.”

04/ Zijn er voldoende vrouwen in uw vakgebied?

“Het mogen er altijd meer zijn. Ik heb zelf wel heel veel kansen gekregen, maar de strijd is nog niet gestreden. Toen ik doctoreerde hadden mijn man en ik bijvoorbeeld al twee kinderen. Ik kreeg voortdurend de vraag hoe ik dat combineerde. Aan mijn man, die tegelijkertijd aan het doctoreren was, werd die vraag nooit gesteld.”

05/ Wat is uw beste eigenschap?

“Ik hoor weleens dat ik kansen geef, dat ik goed kan luisteren en dat ik oprecht gelukkig kan zijn voor andere mensen.”

over je schouder al aan het uitkijken zijn naar een volgende gesprekspartner.”

“Waspoeder verkopen in een supermarkt. Ik was vijftien en had zelf nog nooit de was gedaan. Ik vond het verschrikkelijk.”

07/ Hebt u een ‘guilty pleasure’?

“Ik ben dol op de kermis. Vooral die centenmachine met dat bulldozertje is verslavend.”

08/ Wat is uw meest onhebbelijke karaktertrek?

“Ik kan erg impulsief en ongeduldig zijn. En veeleisend, voor mezelf en voor anderen.”

12/ Wat is het dichtste dat u ooit bij de dood bent geweest?

“Ik ben al een paar keer omver gereden op de fiets. En in de bergen in Slovenië brak de tak af waaraan ik me vasthield, en viel ik een paar meter naar beneden. Qua bijna-doodervaring valt het dus nogal mee.”

13/ Hoe komt u bij na een lange dag op het werk?

Ik heb er een hekel aan als mensen op een receptie over je schouder al uitkijken naar een andere, interessantere, gesprekspartner.

09/ Wat was het meest pakkende moment van uw leven?

“Het overlijden van Ella, het dochtertje van mijn broer. Ze stierf op achtjarige leeftijd aan de gevolgen van een hersentumor.”

10/ Waarop bent u het meest trots?

“Op de prijs van de Onderwijsraad die Margot D’Hertefelt en ik in 2014 hebben gekregen voor onze digitale schrijfhulp. Een heel toegankelijk instrument, we zien de gebruikscijfers nog iedere maand stijgen.” “En dat mijn drie kinderen van 24, 22 en 18 zijn uitgegroeid tot open en geïnteresseerde volwassenen. Al is dat veel meer hun eigen verdienste dan die van mijn man en mij.”

06/ Waaraan hebt u een hekel?

“Arrogantie en schijnheiligheid. En mensen die op een receptie, terwijl ze met je praten,

© KU Leuven | Rob Stevens

“ Ik droom soms dat de aula leegloopt”

11/ Wat is de ergste job die u ooit hebt gedaan?

“Trommelend op de diepe surdo, bij percussiegroep de Madammen.”

14/ Hebt u een motto?

“Spring in het grenzeloze en maak het je thuis! , een Chinees citaat uit de vierde eeuw voor Christus. Ik probeer ernaar te leven.”

15/ Wat zou de kwaliteit van uw leven verbeteren?

“Minder vroeg moeten opstaan. Ik kom er eigenlijk pas tegen de middag door.”

16/ Welke gênante gebeurtenis bezorgt u nog steeds het schaamrood op de wangen?

“Ik heb eens een stuk van mijn rok moeten uitwringen omdat ik ermee in een emmertje water had gehangen. Terwijl ik voor de aula stond.”

17/ Hebt u een irrationele angst?

“Ik ben bang van verklede mensen. Clowns en mascottes en zo.”

18/ Welke vraag krijgt u telkens opnieuw?

“Of ik een zus ben van Dirk De Wachter. Terwijl ik niet eens op hem lijk.”

we groep studenten zie, of een belangrijke presentatie houd, ook al geef ik zelf presentatietechnieken. Ik droom soms ook dat ik mijn materiaal vergeet, dat de beamer niet werkt of de aula leegloopt ...” 20/ Wat zit er in uw cd-speler?

“Tegenwoordig vooral: Hydrogen Sea, Tamino, Arsenal en Stromae. En altijd opnieuw en tussendoor en altijd overal: Brel!”

21/ Van welke gewoonte zou u af willen?

“Mijn mail ‘even’ checken om elf uur ’s avonds. En drie uur later nog steeds aan de pc zitten.”

22/ Welke hype of trend volgt u?

“Geen. Ik eet weinig vlees, en drink nauwelijks alcohol, maar tijdens ‘40 dagen zonder vlees’ of ‘Tournée minerale’ heb ik de neiging om net het omgekeerde te doen.”

23/ Welk lied moet gespeeld worden op uw begrafenis?

“Het themanummer uit Time of the Gypsies. Zoals op onze trouw. En Fragile van Sting.”

24/ Wat is de belangrijkste les die het leven u heeft geleerd?

“Dat vreselijke dingen, zoals de ziekte en dood van mijn nichtje, ook het goede in mensen naar boven kunnen brengen. En dat je toch door kan gaan, zelfs als je murw bent geslagen, tenminste als je gedragen wordt door je omgeving.”

25/ Wat is uw gouden tip voor studenten?

“Zorg ervoor dat je alle luikjes openzet, dat je veel indrukken opdoet in plaats van je te veel op één pad te focussen.”

26/ Hebt u een beroepsmisvorming? 19/ Bent u vaak gestrest?

“Mijn kinderen zouden zeggen van wel, maar zelf vind ik dat dat wel meevalt. Ik heb wel nog steeds last van stress als ik een nieu-

“Ik kan het soms niet laten om hardop iets te zeggen als ik een schrijffout zie in de ondertiteling op tv. Hatelijk, ik weet het …”


20

CAMPUSKRANT | 27 SEPTEMBER 2017

IN BEELD

Knuffel in Compostela

© Nuria Sambade Nieto

Al lopend naar Compostela, 2.400 kilometer in 33 dagen tijd, bijna twee marathons per dag. Dat is de prestatie die kankeronderzoeker Johan Swinnen de afgelopen weken geleverd heeft. Toen zijn zoon Pieter zes jaar geleden de strijd moest aanbinden met een hersentumor, nam Johan zich voor iets ‘zots’ te doen als Pieter zijn strijd zou winnen. Op 22 september konden vader en zoon elkaar op het Plaza del Obradoiro in de armen sluiten. Professor Swinnen droeg in zijn rugzak 850 briefjes van kankerpatiënten die hij met zijn tocht een hart onder de riem wilde steken. Bovendien zamelde hij meer dan 100.000 euro in voor het Leuvens kankerinstituut.

MODERNE TIJDEN Gebruiksaanwijzing voor de hedendaagse mens

“O

WE SCHROBBEN ONS EEN ONGELUK, MAAR IS EEN BEETJE VIES NIET GEZONDER?

Zijn we te proper? Knutselen met wc-rolletjes: te vies voor sommige scholen. Maar een kiemvrije samenleving, loont dat dan? Of worden we net sneller ziek nu ons afweer­systeem een steeds lichtere work-out krijgt? TEKST: Wouter Verbeylen | ILLUSTRATIE: Gudrun Makelberge

f we vandaag té proper zijn? Dat klinkt als de hygiënehypothese”, zegt kinderallergoloog Dominique Bullens. “Overal ter wereld namen de afgelopen twee decennia astma, allergieën en immuunziektes toe. Tegelijk ontdekte men dat kinderen in grote crèches minder vaak allergieën ontwikkelen, en dat vanaf het vierde kind in een gezin de kans veel kleiner is om allergisch te worden.”

“Zou het dus kunnen dat die kinderen beter beschermd zijn door hun overvloedig contact met ziektekiemen? Is onze hygiëne misschien te ver doorgeslagen, en kan ons afweersysteem niet meer voldoende opgebouwd worden? Nog een mooie illustratie: na de eenmaking van Duitsland in 1989 werd het voormalige Oost-Duitsland ‘properder’, en werden er veel meer kinderen allergisch.” “Die hypothese is nu vijftien jaar oud en een beetje achterhaald. Bijna al onze kinderen gaan vandaag naar de crèche. Hoe verklaar je dan het enorme aantal allergieën? Er moet meer aan de hand zijn. Waarschijnlijk is er een verschil in onze darmflora met vroeger. Maar die darmflora heeft óók veel met hygiëne te maken.” Mogelijk is onze darmflora te eenzijdig geworden door onze steeds sterieler wordende samenleving, legt Bullens uit. “Vroeger kwamen bijvoorbeeld onze groenten rechtstreeks van het veld op het bord, en kregen we zo de nodige bacteriën binnen. Vandaag vindt men dat ‘vuil’, en komt alles glimmend en kiemvrij in de supermarkt terecht. Is zo clean wel zo goed? Kinderen die op boerderijen opgroeien en daar met dieren in contact komen, zijn bijvoorbeeld minder vaak allergisch.”

Absurd steriel

‘Clean’ is inderdaad helemaal in: de supermarkten staan vol bacteriedodende middelen. “Het is een trend die komt overgewaaid uit Amerika, en ik vind het eerlijk gezegd bijna misdadig wat er vandaag allemaal te

steken de fopspeen van hun baby, als die op de grond valt, even in hun eigen mond. Dat is niet noodzakelijk vies, meer zelfs: die kinderen blijken minder vaak ziek: je wisselt er goede kiemen mee uit.” Even terug naar wc-rolletjes-gate: daarmee knutselen vinden steeds meer scholen té vies, melden de media. Bacterioloog Jeroen Raes vond het onzin: hoe vuiler kinderen opgroeien, hoe beter. “Ik kan ook geen zinnig argument bedenken om wc-rolletjes te verbieden”, zegt Dominique Bullens. “Hoe verder men van de medische wereld af staat, hoe absurder de regels die men gaat verzinnen om hygiënisch te leven.” Zoen je gezond

Allergoloog Dominique Bullens:

Dat zou nog eens een onderzoek zijn: hebben zoen-culturen een betere weerstand? krijgen is. Een groot merk maakt reclame met: ‘Doodt 99 procent van alle bacteriën’, de slechte én de goede dus, alsof dat iets positiefs is.” “Als je je handen te vaak met kiemdodende producten wast, maak je je huidflora kapot, en heb je meer kans op infecties. Je wassen met water is daarentegen geen steriele activiteit: er zitten kiemen in, en die heb je nodig. Voor de intieme hygiëne gebruik je ook beter niet te veel bacteriedodende middelen: laat de natuur haar gang maar gaan. Ook bij baby’s moet je niet overdrijven met steriel. Sommige ouders

“We moeten thuis niet in een ziekenhuisomgeving willen leven. Dat moet de boodschap zijn: een kiemvrij leven ís niet gezonder, en kiemen zijn niet slecht. We sleuren er constant meer dan anderhalve kilo van mee in ons lichaam: elk van ons draagt meer kiemen in zich dan er mensen op aarde zijn.” Dat klinkt als behoorlijk veel. Hoe vuil mag het worden? “Het is nu ook weer geen goed idee om met je handen in vuilnisbakken te zitten. Maar er is ook hoegenaamd niets onhygiënisch aan elkaar een hand geven, of zelfs aan kussen ter begroeting. Je kan er maar flora mee uitwisselen. Dát zou nog eens een onderzoeksvraag zijn: hebben culturen waar men vaker zoent, zoals in Wallonië, een betere weerstand? (lacht)”

Conclusie: De balans slaat door van proper naar steriel. Niets mis met basishygiëne, maar een kiemvrij leven is ongezond.


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.