KULEUVEN.BE/CK
02
JG 29
‘ Zo moeilijk is dat niet, internetten’ Studenten industrieel ingenieur hebben een eenvoudige app ontwikkeld waarmee bewoners van woonzorgcentra zelf de zorg kunnen evalueren. Om ouderen een kwaliteitsvol verblijf in een woonzorgcentrum te garanderen, is het belangrijk dat ze regelmatig hun stem kunnen laten horen. Dankzij de app GRaCE-AGE kan dat zonder tijdrovend papierwerk. Kunt u genoeg tijd doorbrengen met gelijkgestemde bewoners? Leuke dingen doen in het weekend? Uw interesses verdiepen? De bewoners doorlopen een vra-
genlijst, waarbij geleidelijk een foto van familieleden zichtbaar wordt. Een speelse methode om het verzorgend personeel een goed idee te geven van de verwachtingen en problemen. De studenten ontwikkelden de proefversie van de app samen met het Leuvense woonzorgcentrum Edouard Remy. Hoewel sommige bewoners nog nooit een computer hadden aangeraakt, bleken ze enthousiaste proefpersonen: “Zo moeilijk is dat niet, internetten”, ontdekte de 87-jarige Juliette. Lees meer op P.08
Belanden onze bankbiljetten en munten binnenkort in het museum? Een economie zonder cash lijkt niet veraf, maar er is nog werk aan de digitale winkel. “Krijgen minderbedeelden een gratis bankkaart en smartphone?” Lees meer op P.20
Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X
2099 Antwerpen X n° BC 6379
erkenning: p303221
PB-nr. B-4883
Cargo-regisseur Gilles Coulier krijgt Cultuurprijs KU Leuven
500 jaar Collegium Trilingue: het relaas van een revolutie
2
10
“POLITIEK HEEFT EEN HOGER TEMPO DAN WISKUNDE”
“IK MOET TEGELIJK LOYAAL EN STOUT DURVEN ZIJN”
Eredoctoraat voor Cédric Villani, rockster van de wiskunde
Leven na Leuven: jurist en VDAB-topman Fons Leroy
Professor Magaly Rodríguez García treedt aan in De Slimste Mens
4
14
12
Mijn eerste reactie was: no way!
VOOR ALTIJD EEN ‘KIELSE RAT’
Professor-supporter Filip Boen over het groepsvirus in ons brein 6
WERKDOKTER LODE GODDERIS HOUDT PLEIDOOI VOOR EEN ‘FIT NOTE’
“ Het doktersbriefje is soms gevaarlijk” Werken is genezen titelde Lode Godderis zijn nieuwe boek. En dat bedoelt hij niet eens provocerend. “Te veel mensen zitten langdurig ziek thuis, en het voorschrijfgedrag van vandaag is daar mee schuldig aan. Het doktersbriefje zegt nu immers nul of één, ziek of gezond.” Hoog tijd voor een fit note, vindt Godderis: je moet echt niet 100 procent gezond zijn om te kunnen werken. Wouter Verbeylen
“H Geen cash a.u.b.
Tijdschrift - toelating gesloten verpakking
DE DRIETALIGE DROOM VAN ERASMUS
© KU Leuven | Rob Stevens
25 OKTOBER 2017
Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug.
“IK DRUK KIJKERS GRAAG MET HUN NEUS OP DE FEITEN”
et is met een ziektebriefje zoals met een geneesmiddel”, vat Lode Godderis, professor arbeidsgeneeskunde, het samen. “Bij langdurig gebruik krijg je schadelijke bijwerkingen. Want wie lange tijd ziek thuiszit, wordt daar zelden vanzelf beter van, en de weg terug naar het gewone arbeidscircuit wordt alleen maar moeilijker. Van wie langer dan drie maanden out is, keert de helft nooit meer terug naar zijn oude job.” U noemt het doktersbriefje in zijn huidige vorm ‘krachtig, maar gevaarlijk’.
Lode Godderis: “Het ziekteattest is nu nul of één: ziek of gezond, thuis of werken. En ook bij werkgevers leeft die verwachting: ‘Je keert pas terug als je weer
honderd procent gezond bent.’ Dat idee moeten we dringend loslaten, want niemand is honderd procent gezond. Gezondheid is iets subjectiefs, en in die zin is het doktersbriefje gevaarlijk: je gaat je vaak slechter en angstiger voelen naarmate je langer thuis zit. Terwijl een aantal aandoeningen ons niet zullen hinderen om te werken. Van rugpijn bijvoorbeeld is ondertussen geweten dat je zelfs beter niét thuis stilzit.” “Ik maak in mijn boek de vergelijking met wielrenner Thomas De Gendt. In de Tour van 2011 kwam hij zwaar ten val. Hij weigerde op te geven, stelde in samenspraak met de ploegarts zijn doelen bij, en reed de Tour uit. Elke dag zie ik Thomas De Gendt’en, supergemotiveerde mensen die er nog altijd voor willen gaan, maar die zich door ziekte andere doelen moe-
ten stellen. Ze arbeidsongeschikt verklaren is geen oplossing: ze moeten een andere rol krijgen.” “Niemand is elke dag honderdtwintig procent productief bezig, en we gaan allemáál eens iets meemaken in onze carrière waardoor we uitvallen. Daarom ook moeten we gezondheid dringend minder zwart-wit beginnen te zien, maar eerder als iets dynamisch, en het over de hele carrière beschouwen.” Lees verder op P.16:
Het ziektebriefje voor kort verzuim is vaak onzinnig. Schaf het af.
02
VOORAF
CAMPUSKRANT | 25 OKTOBER 2017
GET8LL3N
REGISSEUR GILLES COULIER KRIJGT CULTUURPRIJS KU LEUVEN
LEER
muziekstukken staan er op het repertoire van universiteitsbeiaardier Luc Rombouts. Al bijna 27 jaar speelt hij minstens één keer per week op de beiaard van de Universiteitsbibliotheek. Die telt 63 klokken – samen 35 ton zwaar –
en je moet 289 trappen beklimmen om ze te bereiken. Aan bezoekers van de beiaard wordt al jarenlang vrijblijvend gevraagd om een gift voor het project muziektherapie van het Kinderkankerfonds Leuven – “Een beiaardier is ook een muziektherapeut, maar voor de hele stad”. Dat heeft inmiddels 7.600 euro opgeleverd. Die overhandigt Luc op donderdag 26 oktober in de toren van de bibliotheek.
TEKST: Pieter-Jan Borgelioen
“ Als ik niets omhanden heb, begin ik te flippen”
MEGAFOON
Arbeidspsychologe Anahí Van Hootegem:
Computerwetenschapper Philip Dutré:
Het is geen taboe meer om te zeggen dat je het heel druk hebt op je werk, maar het is veel moeilijker om te zeggen dat je je verveelt.
Misschien moeten we aan de unief starten met verbetermama’s en verbeterpapa’s. En zorgen-datiedereen-op-tijdkomt-mama’s.
Doctoraatsstudente Anahí Van Hootegem over onderzoek dat aantoont dat 5,9 procent van de Vlamingen risico loopt op een bore-out: je werk dermate als saai en zinloos aanvoelen dat je lusteloos wordt, soms ook met fysieke klachten.
Professor computerwetenschappen Philip Dutré hoort van het bestaan van ‘fruitsnijmama’s’ in lagere scholen en lanceert tweetgewijs enkele varianten voor de universiteit. (Twitter @philipdutre, 21/10/2017)
(De Ochtend – Radio 1, 20/10/2017)
JORIS
R
© Filip Van Loock
618
“Ik wil kijkers niet laten ontsnappen aan de werkelijkheid. Veel liever druk ik hen er met hun neus bovenop.” Na de grollen van de cultreeks Bevergem toont regisseur en scenarist Gilles Coulier (30) een heel andere kant in zijn grauwe debuutfilm Cargo. Die vertelt het verhaal van een vissersfamilie waar emoties onder het oppervlak blijven en de lelijkheid komt bovendrijven. Voor Coulier het begin van het échte werk, maar zijn hoogsteigen kijk op cinema en tv levert hem nu al de Cultuurprijs van de KU Leuven op.
Wie is Gilles Coulier? °1986, Brugge Loopbaan 2005-2010: Studeert Audiovisuele Kunsten aan de LUCA School of Arts. Zijn kortfilm IJsland (2009) wordt vertoond in de Cinéfondation-sectie van het Filmfestival van Cannes 2010; voor Paroles (2010) krijgt hij de juryprijs op het Internationaal Kortfilmfestival Leuven. 2012: Draait zijn eerste professionele kortfilm Mont Blanc, die de selectie haalt voor de kortfilmcompetitie van het Filmfestival van Cannes 2013. 2013: Richt samen met acteur Gilles De Schryver het productiehuis De Wereldvrede op. 2014: Regisseert voor Canvas de populaire fictiereeks Bevergem.
© Joris Snaet Bewoners van woonzorgcentra ontdekken technologische snufjes.
Lees het artikel op P.08
2017: Brengt zijn eerste langspeelfilm Cargo in de zalen.
egisseur Gilles Coulier haalt de prijzen en nominaties even vlot binnen als de vissers uit Cargo hun tongsjes of pladijzen. De Canvas-serie Bevergem werd bejubeld en bekroond, twee van zijn kortfilms schopten het tot in Cannes, en met zijn langspeler Cargo sleepte hij nominaties in de wacht voor diverse buitenlandse filmfestivals. Het neusje van de zalm – enig chauvinisme is ons niet vreemd – is de Cultuurprijs van de KU Leuven. Wat doet zoveel lof met een mens? “Die aandacht is natuurlijk fijn”, zegt Gilles Coulier. “Als ik kijk naar de vorige laureaten van de Cultuurprijs – stuk voor stuk grote namen – kan ik me alleen maar vereerd voelen. Maar ik wil niet naast mijn schoenen lopen. Ik heb ook al opdoffers gekregen. In tegenstelling tot mijn kortfilms Mont Blanc en Paroles werd Cargo niet genomineerd voor het Filmfestival van Cannes: een serieuze deuk Hollywood in mijn ego. Maar zoiets houdt je met je voeten op de grond en zegt me niet dwingt je om de volgende keer zoveel. Ik heb nog beter te doen.” graag het Coulier hoeft nochtans niet wakker te liggen van die gelaatste woord miste Cannes-nominatie. Zijn en dat krijg je film krijgt lovende recensies en daar niet. vindt vlot de weg naar het publiek. Maar veel tijd om te genieten heeft hij niet. Momenteel legt hij de laatste hand aan de De Dag, een nieuwe fictiereeks voor Telenet en VIER. “Ik ben er de mens niet naar om op mijn lauweren te rusten”, zegt hij. “Ik hou ook niet zo van de spotlights. Veel liever ga ik op zoek naar nieuwe projecten. Ik ben een ADHD’er en als ik niets omhanden heb, begin ik te flippen (lacht). Dat is ook één van de redenen waarom ik samen met acteur Gilles De Schryver productiehuis De Wereldvrede heb opgericht. Als ik niet aan mijn eigen filmof televisieprojecten werk, kan ik als producer anderen helpen.” Strubbelingen
Cargo vertelt het verhaal van drie vissersbroers die het familiebedrijf boven water moeten houden na de dood van hun vader. “De visserij speelt vooral op de achtergrond”, zegt Coulier. “Het gaat om wat er tussen de personages aan de hand is. De broers in de film slagen er niet in hun gevoelens te delen en blijven een leven lang met issues zitten. Dat vond ik interessant. Ze hebben ook nog eens een dominante vader die hen overschaduwt. Dat alles suggereerde een omgeving waar traditie, bloedverwantschap en opvolging belangrijk zijn. Ik kwam dus bijna automatisch uit bij het harde vissersmilieu.”
NIEUWS 03
CAMPUSKRANT | 25 OKTOBER 2017
© De Wereldvrede | Kris Dewitte
Gilles Coulier op de set van Cargo, geflankeerd door acteurs Sam Louwyck (links) en Josse De Pauw (rug): “Mijn perfectionisme kan ver gaan: als een woord naar mijn aanvoelen verkeerd wordt beklemtoond, doen we een nieuwe take.”
van Bevergem heerste een losse sfeer, en ’s avonds gingen we met de ploeg op café. Bij Cargo ging het er veel stroever aan toe. Ik legde de lat voor mezelf heel hoog en ik verwachtte van iedereen het onderste uit de kan. Dat leidde weleens tot strubbelingen met de acteurs. Mijn perfectionisme kan ver gaan: als een woord naar mijn aanvoelen verkeerd wordt beklemtoond, doen we een nieuwe take.” Grimmige zee
Die toewijding straalt af op de film: alles klopt. Van de baarden die de vissers dragen – “visueel mooi, maar ook een metafoor voor de maskers die mannen opzetten om hun emoties te verbergen” – tot de schaarse dialogen: “Wanneer de personages zwijgen, kom je als kijker het meeste te weten.” Dat laatste ligt ook aan de straffe acteerprestaties van Wim Willaert, Sebastien Dewaele en Sam Louwyck, die met hun karakterkoppen en doorleefde blikken een hele gevoelswereld oproepen. “Zoiets kan enkel als de acteurs die emoties ook écht ervaren”, zegt Coulier. “En als regisseur is het mijn taak om hen zover te krijgen. Om hen te kneden en ervoor te zorgen dat ze de prestatie neerzetten die ik in gedachten heb. Ik besteed dan ook veel aandacht aan repetities en acteursregie. Elke acteur vereist een eigen aanpak. Voor Cargo heb ik met Sam Louwyck bijvoorbeeld veel
gepraat over zijn vader, een dominante man die jaren geleden omkwam in een vliegtuigcrash. Sam worstelt daar nog steeds mee, en die gevoelens heeft hij kunnen meenemen naar de film.” Coulier werkt graag met dezelfde acteurs. En ook de stad Oostende kwam al eerder aan bod in zijn kortfilms. “Oostende blijft me fascineren”, zegt hij. “Het is een grootstad: je kan er anoniem zijn, ze is een beetje gevaarlijk, en heeft een zekere grandeur. Tegelijk heb je er de zee en een eindeloze openheid. De vervallen stad en de eeuwige natuur: een boeiende tegenstelling. De zee heeft ook haar stempel op de film gedrukt. Omdat ze geen primaire kleuren bevat, heb ik die ook uit Cargo geweerd. Daardoor baadt alles in een soort van pasteltint: kostuums, decors, make-up … Je ziet het zelfs aan de grauwe gezichten van de acteurs, die wel verweerd lijken door het zeezout.” Die getekende tronies worden veelvuldig in beeld gebracht, niet zelden in close-up. De lelijkheid speelt een hoofdrol in het werk van Coulier. “Omdat het leven nu eenmaal lelijk kan zíjn”, zegt hij. “Ik maak geen films om kijkers aan de werkelijkheid te laten ontsnappen. Veel liever druk ik hen met hun neus op de feiten. Tegelijk vervorm ik die werkelijkheid, ik ben geen documentairemaker. Cargo mocht ook geen promo voor Oostende of de visserij worden. Ik heb gevoelige onderwerpen als illegalen
smokkel en druggebruik bij vissers dan ook niet geschuwd.” Geen eenheidsworst
Op 18 oktober ontving Gilles Coulier de tweejaarlijkse Cultuurprijs van de KU Leuven, mogelijk gemaakt door het Blanlin-Evrart-fonds en goed voor 10.000 euro. De onderscheiding gaat naar een vernieuwend Belgisch kunstenaar met verdiensten op het vlak van vorming en/of onderzoek in de kunsten. De prijs 2017-2018 staat in het teken van ‘televisie en film’. Info: www.kuleuven. be/cultuur/cultuurprijs
Door het succes van zijn eerste lang speler mag Coulier zich tot de talentvolle lichting jonge filmmakers rekenen waartoe ook Michaël Roskam en het duo Adil El Arbi en Bilall Fallah behoren. Die regisseurs gingen hun kansen al wagen in Hollywood. Lonken de Stars and Stripes ook naar Coulier? “Hollywood zegt me niet zoveel. Ik behoud graag de controle en daar kan dat niet, want producenten hebben het laatste woord. Mijn ambitie ligt in Europa. ‘Europese film’ wordt gezien als een genre apart, net omdat het geen genre ís. In Europa gaat het om honderden verschillende identiteiten, met elk hun eigen soort cinema. In Amerika heb je te veel eenheidsworst.” “Een ervaring in het buitenland is welkom, maar bovenal wil ik focussen op mijn idee voor een nieuwe langspeelfilm”, zegt Coulier. “Ik ben niet iemand die elke dag opstaat met een nieuw concept: dat komt eens om de drie jaar en dan laat ik het rijpen. Maar om een goed scenario te schrijven moet ik eerst rust in mijn hoofd creëren. Dat is misschien wat ik met de 10.000 euro van de Cultuurprijs zal doen: even de tijd nemen om alles op een rijtje te zetten. Al blijf ik natuurlijk ook met honderd andere dingen bezig. De aard van het beestje zeker? (lacht)”
© De Wereldvrede | Kris Dewitte
Om dat milieu te leren kennen, trok hij lange tijd op met de vissers in Oostende. “Aanvankelijk verliep dat moeizaam”, zegt hij. “Het heeft zeker twee jaar geduurd voor die mannen mij serieus namen. In het verleden hadden ze slechte ervaringen gehad met tv, onder meer met de reality-serie Het leven zoals het is: de vissershaven. Ze hadden schrik dat ze misbruikt zouden worden. Maar gaandeweg ben ik erin geslaagd hun vertrouwen te winnen. Ik heb meegevaren op vissersboten en kon er de stiel aan den lijve ondervinden. En ik heb er best wat inspiratie opgedaan – echte cadeaus, want sommige dingen kan je gewoon niet verzinnen (lacht).” “Cargo heeft behoorlijk lang op zich laten wachten”, zegt Coulier. “Een film valt of staat met een goed scenario, en ik wilde uitgebreid de tijd nemen om voldoende gelaagdheid te creëren. Een eerste aanzet kwam er toen ik 23 was, maar ik had het gevoel dat ik nog niet voldoende maturiteit had. Tussendoor heb ik ook de kortfilm Mont Blanc gemaakt en het jaar erop kwam Bevergem op mijn pad. Uitstel van de film, maar wel ondernemingen die me veel ervaring hebben opgeleverd. Én de nodige naamsbekendheid – zo strategisch ben ik wel.” Coulier beschouwt Cargo als zijn eerste echte kindje. “Dat merkte ik vooral aan de manier waarop ik op de set stond”, zegt hij. “Tijdens het maken
04
NIEUWS
5
CAMPUSKRANT | 25 OKTOBER 2017
VRAGEN AAN
De nieuwste eredoctor van de Faculteit Wetenschappen, de Fransman Cédric Villani (44), heeft 30.000 Facebook-fans. Zijn TED-talk Wat is er zo sexy aan wiskunde? werd 1,6 miljoen keer bekeken en er gingen in Frankrijk ruim 100.000 exemplaren van zijn autobiografie over de toonbank.
Wiskunde is een trage wetenschap, waarbij je veel en diep nadenkt. In de politiek is dat onmogelijk.
Barbara De Munnynck
“ Ik ben geen eenzaat die raadsels oplost”
N
iet meteen het cijferwerk dat je bij een briljante wiskundige verwacht? Villani is een geval apart. In 2010 kreeg hij de Fields Medal, zeg maar de Nobelprijs voor wiskunde, voor zijn onderzoek rond partiële differentiaalvergelijkingen. Sindsdien wakkert hij vooral de populariteit van wiskunde aan – via optredens, radio- en tv-programma’s, boeken en een strip. In juni van dit jaar werd hij zelfs verkozen tot parlementslid voor de partij van president Macron. Zijn verschillende rollen zitten de flamboyante Villani net zo gegoten als het driedelige pak waarin hij zich steevast vertoont.
01/ Wetenschapper, ambassadeur van de wiskunde, politicus … Hoe slaagt u erin om dat allemaal te combineren?
“Momenteel ben ik amper bezig met wiskunde. Het leeuwendeel van mijn tijd gaat naar de politiek. Zo is het bij mij altijd. Als ik een nieuwe verantwoordelijkheid opneem, dompel ik me daar
voor een strategie rond artificiële intelligentie. Mijn team en ik praten met zo’n 250 mensen over allerlei netelige onderwerpen en ballen de verkregen info dan samen. Het bevalt me uitstekend om mensen te mogen uitvragen, een beleidsrichting mee uit te zetten … Ik hou van nieuwe dingen.” 03/ Is de wiskundige wereld u nu definitief kwijt?
“Nee, ik heb de wiskunde ook niet bewust verlaten, er kwamen gewoon andere boeiende dingen op mijn pad die ik wilde proberen. Ik zie mezelf nog steeds in de eerste plaats als wiskundige en sluit niet uit dat ik ooit naar het onderzoek terugkeer. Een aantal onopgeloste problemen in mijn domein liggen me zeer nauw aan het hart. Let wel, voor mij bestaat wetenschappelijke vooruitgang niet uit het beantwoorden van losstaande, open vragen. Het gaat om het ontwikkelen van theorieën en het verkrijgen van inzicht. Sommige wiskundigen, zoals Grigori Perelman, lijken op een surrealistische manier boven iedereen uit te zweven. Ik ben anders. Ik ben geen eenzaat die raadsels oplost, ik zie mezelf heel erg als een deel van een team.”
volledig in onder. Toen ik directeur werd van het Institut Henri Poincaré (het Franse Huis van de Wiskunde en Theoretische Fysica in Parijs – red.) lag mijn focus daar. Nu is het bij de politiek. Ik kan die bezigheden niet met wetenschappelijk onderzoek combineren. Uit tijdgebrek, maar ook omdat het domeinen zijn met een heel ander tempo. Wiskunde is een trage wetenschap, waarbij je veel en diep nadenkt. Je kunt helemaal opgaan in een probleem en blijven zoeken tot je zelf beslist om het op te geven. In de politiek is dat onmogelijk. Je krijgt maar een beperkte hoeveelheid tijd voor je werk. Daarna kom je voor de dag met je best mogelijke resultaat.” 02/ Een wiskundige in het parlement … Wat moeten we ons daarbij voorstellen?
“Ik doe twee dingen. Enerzijds ben ik de voorzitter van het orgaan dat het Franse parlement adviseert over wetenschappelijke en technologische onderwerpen. Anderzijds heeft de regering mij gevraagd om een voorstel uit te werken
04/ U ijvert voor een Museum van de Wiskunde in Parijs tegen 2020. Waarom is dat zo belangrijk?
Op zondag 26 november 2017 zet Vlaanderen wetenschap in de kijker tijdens een groots wetenschapsfestival. Verleg je grenzen, daag je brein uit, experimenteer en leg het vuur aan de schenen van onze wetenschappers! KU Leuven verrast bezoekers met tentoonstellingen, wetenschapsbeurzen, workshops, (kinder)lezingen en wonderlijke installaties. Het programma is voor jong én oud en je kunt terecht in Leuven en op KU Leuven campussen verspreid over Vlaanderen. Mis het niet en stip alvast de datum aan in je agenda!
www.dagvandewetenschap.be
“Wiskunde zal zo eindelijk een plaats krijgen op de culturele kaart van Frankrijk. Het wordt een plek waar onder-
zoek, onderwijs en het bedrijfsleven met elkaar in contact komen. Waar je ontdekt dat de wiskunde een kunst is – die van de elegante redenering – en dat ze een enorme rol speelt in onze beschaving. Ik ben in 2011 met het project begonnen en er kwam veel bij kijken: fondsen werven, lobbyen, bouwplannen maken … Ik heb mijn positie als mediafiguur en politicus ten volle benut om dit museum mogelijk te maken. Het voelt echt als mijn baby.” 05/ Bent u blij met het eredoctoraat van onze Faculteit Wetenschappen?
“Ik vind erkenning van vakgenoten heel belangrijk. Dit eredoctoraat geeft me een feestelijk gevoel. Het doet me plezier dat de faculteit mij ziet als iemand die toont dat er een link is tussen de verschillende fundamentele wetenschappen. Mijn hele carrière is gericht op het samenbrengen van uiteenlopende werelden. Soms letterlijk – ik zet me al zeven jaar in voor de ontwikkeling van hoger onderwijs in Afrika en ben lid van allerlei internationale verbroederingsinitiatieven. Vaak ook figuurlijk – ik verbind het onderzoek en de politiek, het academische en het populaire, wiskunde en de kunsten … Het is fijn om daar respect voor te krijgen.”
De uitreiking van het eredoctoraat aan Cédric Villani op 10 oktober kaderde in de 200ste verjaardag van de Faculteit Wetenschappen. Alle info over het feestjaar op wet.kuleuven.be/advancedcuriosity
© KU Leuven | Rob Stevens
CÉDRIC VILLANI WISKUNDIGE DIE ONTSNAPT AAN ELKE FORMULE
NIEUWS 05
CAMPUSKRANT | 25 OKTOBER 2017
GISTEN VOORTAAN GETEST OP GROTERE SCHAAL
Nieuwe proefbrouwerij is geen klein bier Een nieuwe hypermoderne proefbrouwerij geeft het team microbiologie van professor Kevin Verstrepen de kans om te kijken wat specifieke gisten doen in grote volumes bier van alle mogelijke variëteiten. “Dit is na het lab de ideale tussenstap, zodat we onze gisten nog beter kunnen bestuderen en de industrie een perfect op maat afgewerkte gist kunnen leveren.”
E
en mens moet weten waar hij de nieuwe proefbrouwerij van VIB en KU Leuven moet zoeken, verborgen tussen de Dijle en het gebouw van Plantkunde op de Arenbergcampus. “Zo hebben niet al te veel mensen last van de geur als we brouwen”, lacht brouwingenieur Stijn Mertens. Voor het grote raam staan de vaten te blinken. Het zijn er véél, want naast de vaten die nodig zijn om het hele brouwproces te doorlopen, telt deze brouwerij vooral heel veel fermentoren. Maar liefst veertien staan er in een dubbele rij keurig in het gelid. “Zo kunnen we op één brouwsel heel veel verschillende gistingsprocessen testen”, legt Stijn Mertens uit. “We proberen in ons lab betere gisten te maken, onder andere op vraag van brouwers. Die willen een nieuw bier maken of een bestaand bier verbeteren en zoeken dan een goede gist.” “Dat kan bijvoorbeeld een gist zijn die veel suiker aankan en dus een hoog alcoholgehalte levert en verdraagt”, zegt professor Verstrepen. “We maken gisten ook beter met het oog op het aroma. Samen met hop en gerst bepaalt de gist de smaak van het bier. Een brouwerij kan bijvoorbeeld zeggen: we willen een fruitig bier, hebben jullie een gist die daarop werkt?” Flexibel
Om zo’n goede gist te leveren, moet er uiteraard veel getest worden. Tot nu toe gebeurde dat in
het lab, in hoeveelheden van hooguit tien liter. “Maar we zagen dat gisten zich soms anders gaan gedragen wanneer ze plots in een ketel van 50.000 liter zitten”, vertelt professor Verstrepen. “Deze proefbrouwerij vormt nu een tussenstap. Hier kunnen we het proces optimaliseren om dan naar de brouwerij te gaan met een afgewerkt product.” “We zijn voluit gegaan voor hoge kwaliteit”, benadrukt Stijn Mertens. “Deze brouwerij is geïnstalleerd en geautomatiseerd zoals een grote, industriële brouwerij. Een doorsnee brouwerij is volledig ingesteld op de specifieke soort bier die ze produceert, wij moeten hier flexibel zijn en alle soorten aankunnen.” “Uiteraard is dit een hele investering”, zegt professor Verstrepen. “We hebben gelukkig veel contacten en contracten met industriële partners. Met dank ook aan de lokale biergigant AB InBev, die ons onderzoek mee wil stimuleren en onder onze afgestudeerden ook interessante werknemers vindt.” Leven in de brouwerij
In juni vonden de laatste tests plaats en nu is de brouwerij volledig operationeel. Het bier voor de openingsreceptie werd hier gebrouwen. Binnen een paar weken beginnen ook de projecten voor de industrie. Daarin tekenen zich duidelijke trends af, zoals het brouwen van sterke bieren met de bedoeling ze achteraf te verdunnen. “Dat
TEKST: Tine Bergen | FOTO: Rob Stevens
wordt al veel gedaan voor pilsbieren. Je maakt een bier dat 7-8% alcohol heeft en voor je het op fles of vat zet, doe je er water bij”, legt professor Verstrepen uit. “Dat is voordelig voor de brouwer: hij kan meer bier maken in een kleinere brouwerij. Maar het is vooral ook voordelig voor het milieu, want een kleinere brouwerij heeft een kleinere ecologische voetafdruk.” Een andere trend zijn de bieren met weinig alcohol. “In België zijn er in dat segment onlangs verschillende nieuwe producten gelanceerd. Ook voor de Aziatische markt en de moslimmarkt is het heel belangrijk om bieren te maken die wei-
Professor Kevin Verstrepen:
Er wordt vaak lacherig gedaan over onderzoek naar bier. Maar bier is een hoogtechnologische zaak geworden, en de omzet is gelijk aan die van de farmaceutische industrie.
nig of geen alcohol bevatten. We willen hier verder ook kijken naar de zogenaamde stress bestendigheid van gisten: kunnen ze veel alcohol, hoge drukken, een hoge of net lage temperatuur aan?” De proefbrouwerij maakt het bovendien mogelijk om te onderzoeken hoe gisten zich aanpassen aan hun omgeving. “Gisten kunnen zichzelf seksueel voortplanten, maar ook aseksueel: dan maken ze een kloon van zichzelf,” zegt Stijn Mertens. “Daarbij kunnen ze lichtjes veranderen. Zo hebben de typische biergisten zich aangepast aan het leven in de brouwerij. Dat patroon willen we nu onderzoeken. We kunnen uit de fermentoren stalen nemen en het hele DNA van de gist telkens in kaart brengen. Het leuke van gisten is bovendien dat ze zich elke twee uur vermenigvuldigen, je krijgt de evolutie dus echt goed te zien.” Het microbiologisch onderzoek van professor Verstrepen en zijn team is een mooie aanvulling op dat van de proefbrouwerij aan de Technologiecampus Gent. Daar kijken ze naar de chemie van het bier – bijvoorbeeld: waarom is bier relatief onstabiel tijdens de bewaring? – en de brouwtechnieken zelf. “Samen met hen en nog enkele andere partners hebben we het Leuven Institute for Beer Research (LIBR) opgericht: één groot bieronderzoekscentrum. Er wordt vaak lacherig gedaan over onderzoek naar bier, dat het wel vooral proeven zal zijn. Maar bier is een hoogtechnologische zaak geworden, en de omzet is ongeveer dezelfde als die van de farmaceutische industrie. Met deze tweede brouwerij kunnen we in LIBR nu alles onderzoeken wat bij het brouwproces komt kijken: de cirkel is rond.” www.libr.be
© KU Leuven | Rob Stevens
Professor Kevin Verstrepen (links) en brouwingenieur Stijn Mertens: “Samen met hop en gerst bepaalt de gist de smaak van het bier. Een brouwerij kan ons bijvoorbeeld vragen: we willen een fruitig bier, hebben jullie een gist die daarop werkt?”
06
MAATSCHAPPIJ
CAMPUSKRANT | 25 OKTOBER 2017
TEAM SELS IN ZES VRAGEN
SPORTPSYCHOLOOG EN BEERSCHOT-FAN FILIP BOEN SCHRIJFT BOEK OVER SUPPORTERSVIRUS
© KU Leuven | Rob Stevens
Wie zijn de acht vicerectoren in team Sels? In vorig nummer stelden we al vier van hen voor; nu komen hun collega’s aan het woord. Lees alle interviews op nieuws.kuleuven.be/teamsels
CHRIS VAN GEET VICERECTOR GROEP BIOMEDISCHE WETEN SCHAPPEN, OOK BEVOEGD VOOR UNIVERSITAIRE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
“ Wetenschappers duw je niet in hokjes” 01 / Hoe stelde u zich tot voor kort voor op feestjes?
“Als kinderhematoloog – ik behandel kinderen met bloedziekten en doe er onderzoek naar – en als diensthoofd Kindergeneeskunde UZ Leuven. Kinderen zijn een constante in mijn leven, ook op privévlak (lacht). Mijn man en ik hebben er vijf en sinds kort ben ik ook oma. Ontwikkelingssamenwerking is een andere rode draad. Ik werk samen met partners in Congo en Benin, en ik was voorzitter van de Interfacultaire Raad voor Ontwikkelingssamenwerking.”
02 / Welke eigenschap maakt van u een goede bestuurder? En welke kwaliteit benijdt u anderen?
“Ik heb veel kansen gekregen om kennis en ervaring op te bouwen, zowel op persoonlijk als op professioneel vlak. Die inzetten voor de universiteit en de ziekenhuizen vind ik essentieel. Als vicerector probeer ik ook nauw contact te houden met de mensen voor en met wie ik werk. Anderen benijd ik helemaal niets. Ik bewonder eerder hun positieve eigenschappen en laat me daardoor inspireren.”
03 / Wat wilt u zeker veranderen of bereiken in uw domeinen?
“Ik wil niet ‘veranderen om te veranderen’. De missie van de Groep Biomedische Wetenschappen blijft dezelfde: hoogstaand onderzoek en onderwijs, kwaliteitsvolle patiëntenzorg, en een sterke maatschappelijke betrokkenheid. Als vicerector kan je accenten leggen, maar steeds in interactie met de leden van de Groep. Basisonderzoek is belangrijk en moeten we vrijwaren. Op die inzichten kan je dan voortbouwen, bijvoorbeeld bij het speuren naar nieuwe therapieën. Verder wil ik vermijden dat onze wetenschappers in hokjes worden geduwd. Ze hoeven niet te ‘kiezen’: je bent bijvoorbeeld niet enkel academicus of arts, maar beide tegelijk. Samenwerking en interdisciplinariteit staan ook hoog op de agenda. Op het vlak van ontwikkelingssamenwerking zullen we vanuit diverse disciplines en invalshoeken aan duurzame capaciteitsopbouw werken, samen met onze partners in het zuiden.”
Kinderen zijn een constante in mijn leven, ook op privé-vlak.
04 / Wat was uw eerste reactie toen u gevraagd werd om vicerector te worden?
“Ik moest toch even slikken (lacht). Ik deed mijn werk heel graag en was niet op zoek naar een nieuwe ‘uitdaging’. Maar toen ik hoorde met wie ik zou samenwerken, was ik helemaal overtuigd. Ik zie het als een gigantische kans om op dit niveau in de breedte en de diepte te werken voor onze universiteit, samen met mijn collega-vicerectoren.”
05 / Waar kijkt u naar uit? Waar ziet u tegen op?
“Samenwerken met mensen uit álle geledingen van de universiteit trekt me sterk aan. Ik wil hen de nodige ruimte geven om boven zichzelf uit te stijgen. Er is niets waar ik tegen op zie, al besef ik dat je als bestuurder weleens te maken krijgt met kleine menselijke kantjes, zoals eigenbelang, jaloezie, ijdelheid … Tegelijk zie ik het als een kans om zulke mensen te mobiliseren voor het algemeen belang.”
06 / Welke bekende figuur uit de sport, kunst, … is een held voor u?
“Tijdens een vakantie in Noord-Italië groeide mijn bewondering voor de veelzijdige Leonardo Da Vinci, die uitblonk als schilder, beeldhouwer, architect en wetenschapper. Toch bleef hij kritisch voor zichzelf. Ik heb ook de prestaties van Nafi Thiam gevolgd, studente geografie en wereldkampioene zevenkamp. Een persoon met een buitengewone maturiteit en bescheidenheid. Zij staat symbool voor de kwaliteiten van de jonge generatie. De toekomst is dus verzekerd!” TEKST: Pieter-Jan Borgelioen | FOTO: Rob Stevens
“ Nee, de ‘rat’ in mij krijg je niet klein” “Als de bal in het juiste witte net verdwijnt, wordt de wereld plots veel mooier”, zo besefte de zesjarige Filip Boen toen zijn vader hem meenam naar het Kiel en uitzinnige Beerschot-supporters het stadion deden daveren. Veertig jaar later is hij sportpsycholoog en nog steeds fan van paars-wit. Die dubbelrol leidt in zijn boek Iedereen supporter tot virtuoze een-tweetjes tussen wetenschappelijke inzichten over groepsgedrag en Boens eigen ervaringen als Kielse rat. TEKST: Reiner Van Hove | FOTO: Rob Stevens
W
e spreken de professor na een weekend waarin de bal liefst vier keer in het juiste witte net is beland, en niet één keer in het verkeerde. Na een gestage klim die vier jaar geleden begon in eerste provinciale, staat KFCO Beerschot Wilrijk mee bovenaan de ranglijst van eerste nationale B. De ‘ratten’ hebben slechtere tijden gekend. “Zeg dat wel, de werktitel van mijn boek was zelfs De pijn van het fan-zijn”, zegt Filip Boen. “Dat zou wat al te negatief geweest zijn, maar er zijn toch weinig clubs die zoveel hebben moeten doorstaan als Beerschot: degradaties en fusies, een omkoopschandaal, een faillissement … Van dat laatste was ik dagenlang van de kaart: mijn dochters noemen het nog steeds ‘de depressieve week van papa’. Toen kreeg ik ook het idee voor dit boek: ik wou de frustraties van me af schrijven.” “Ook nu is het niet zorgeloos genieten, hoor. Na alle turbulente jaren was ik weleens toe aan een rustig seizoen in de middenmoot. Maar nu leeft onverwachts de hoop dat we het misschien ook van de rijke investeerders van OH Leuven en Cercle Brugge kunnen halen, door sommige Beerschot-fans smalend ‘OH Leicester’ en ‘Cercle Monaco’ genoemd. Toch weer stress dus. Bovendien hebben de media ons opnieuw ontdekt, terwijl ik de voorbije jaren net zo genoot van de luwte in de lagere klassen. Sowieso is het pure waanzin hoeveel pagina’s de kranten dezer dagen aan sport besteden.” Veelzeggend voortuintje
Tegen deze anderhalve pagina in Campus krant zal Boen dan weer geen bezwaar hebben. Zijn boek gaat ook over veel meer dan sport alleen. Jazeker, het vertrekpunt is de
supporter en de rare dingen die hij doet. Maar dat is gewoon een extreme versie van groepsgedrag dat we allemaal vertonen, wil Boen bewijzen. Dus verlaat hij geregeld het stadion voor verrassende uitstapjes naar de kerk, het bedrijfsleven of de politiek. Die mix brengt hij op smaak met anekdotes uit zijn eigen supportersleven. “Als we onszelf verbinden aan een club, dan doen we dat onder meer in de hoop dat het succes van dat team op ons afstraalt”, zegt Boen. “Dat is ooit mooi geïllustreerd in een studie aan zeven Amerikaanse universiteiten. Op maandagen na een overwinning van het footballteam bleken beduidend meer studenten kleding met het logo van hun universiteit te dragen dan na een nederlaag. Dat deed me denken aan mijn kinderjaren. Op mijn
Ik was dagenlang van de kaart van het faillissement van Beerschot. Mijn dochters noemen het nog steeds ‘de depressieve week van papa’.
MAATSCHAPPIJ
schooltas had ik een grote paarse sticker met witte tekst ‘I love Beerschot’. Als ik op een maandag na een overwinning de bus opstapte, zorgde ik ervoor dat die sticker goed zichtbaar was. Na een nederlaag – zeker tegen aartsrivaal Antwerp – draaide ik die kant van mijn schooltas net naar binnen.” “Want zo werkt het dus óók: als het slecht gaat met de club, proberen we onze band ermee te verbergen om ons zelfbeeld te beschermen. En dat zie je niet alleen in de sport, maar bijvoorbeeld ook in de politiek. In verkiezingstijd zie je aan ramen en in voortuintjes affiches en borden opduiken waarmee de bewoners ‘supporteren’ voor een partij of een kandidaat. Samen met enkele collega’s heb ik daar onderzoek naar gedaan tijdens de Vlaamse parlementsverkiezingen van 1999. Wat bleek? Hoe slechter een partij het gedaan had, hoe meer van die affiches en tuinborden er al verdwenen waren op de dag na de verkiezingen.” Mooi weer
Natuurlijk laten lang niet alle fans hun club zo snel in de steek. “Hoe een supporter zich opstelt en gedraagt, hangt af van hoe sterk zijn of haar identificatie met het team is. Dat gaat van ‘mooiweersupporters’ – denk aan fans die de Rode Duivels volgen zolang ze het goed blijven doen – tot diehards. Ik reken mezelf toch eerder tot die laatste categorie. Vroeger op school kon ik het maar niet begrijpen dat klasgenootjes plots een nieuwe favoriete club hadden als hun gewezen helden even minder presteerden. Toen Beerschot degradeerde, bleef ik als enige supporter over en was ik op de speelplaats het
mikpunt van spot. Terwijl je toch net in een slechte periode achter je team gaat staan? In die teleurstelling is de kiem gelegd voor mijn interesse in de psychologie van groepen.” “Waarom mijn eigen band met Beerschot dan zo sterk is? Ik denk dat dat te maken heeft met die eerste overweldigende, bijna spirituele ervaring in een stadion toen ik zes was. De vele moeilijke jaren die erop volgden hebben de ‘rat’ in mij niet klein gekregen, integendeel. Als Beerschot-supporter word je zelden beloond, maar net dat maakt de vreugde bij een zeldzaam succes zo groot.” “Als je je zo sterk vereenzelvigt met een team, is er ook niet veel context nodig om die sociale identiteit naar boven te brengen. Soms zie ik de naam van mijn club zelfs als die er niet staat. In het station van Leuven zag ik eens op een bord de trein naar ‘Beerschot-Antwerpen’ aangekondigd. Het bleek om ‘Aarschot-Antwerpen’ te gaan: mijn supportersbrein had het anders ingevuld.”
Sport zorgt voor een gevoel van saamhorigheid dat je steeds moeilijker vindt. Kijk naar Rock Werchter: vroeger zag iedereen dezelfde groepen, nu stippel je je eigen traject uit langs de verschillende podia.
Oorlog
Wie met zo’n sterke clubliefde in een écht prikkelende omgeving terechtkomt, kan zichzelf verliezen in het groepsgedrag. Ook daarvan kan Boen meespreken. Tot zijn eigen ontzetting hoorde hij zichzelf ooit een slogan scanderen die Antwerp-speler Patrick Goots weinig subtiel wees op zijn privéperikelen: ‘Pat, woar is aa waaif nor toe?’ “Dat was tijdens een bekerduel waarin veel op het spel stond. Bovendien zat ik uitzonderlijk tussen de harde mannen. Toen zij dat weinig fraaie zinnetje begonnen te roepen,
Een rat in het hol van de leeuw: Filip Boen met zijn boek op de bank van titelconcurrent OH Leuven.
was ik aan het meedoen voor ik het wist. Na een paar seconden besefte ik al dat ik over de schreef was gegaan, dat mijn rationele filter tijdelijk uitgeschakeld was en dat ik mezelf even had verloren in de groep.” “Het is geen verhaal om trots op te zijn, maar ik wou het toch in mijn boek: het toont hoe je je soms helemaal plooit naar de normen van een groep zonder het te beseffen. In een beroemd geworden experiment reageerden proefpersonen minder snel of zelfs niet op rook die een wachtkamer binnendrong als er andere mensen zaten die in opdracht van de onderzoekers de rook negeerden. Onder invloed van een groep handel je soms helemaal anders dan je als individu zou doen. Dat zie je bijvoorbeeld ook in oorlogssituaties.” Vergaderen met sjaal
Toch is Iedereen supporter een boek met een positieve boodschap. “Door mezelf als een soort ‘proefrat’ te gebruiken, heb ik me kwetsbaar opgesteld. Met die anekdotes wil ik mensen meekrijgen en hen doen nadenken over ons groepsgedrag. En over hoe we dat ook ten goede kunnen keren. AA Gent ondersteunde vorig jaar bijvoorbeeld een campagne om psychische problemen bespreekbaar te maken. Op schermen in het stadion vertelden de coach en de spelers hoe zij met tegenslagen omgaan en riepen ze de fans op om met elkaar over hun problemen te praten. Het supportersvirus kan dus zeker positieve bijwerkingen hebben.” “Ook op grotere schaal trouwens. Sport kan tijdelijk voor een gevoel van saamhorigheid zorgen, bijvoorbeeld als een landenteam sterk presteert op een
07
wereldbeker. Die verbondenheid vind je elders steeds moeilijker. Denk aan Rock Werchter: vroeger zag elke bezoeker dezelfde groepen, nu stippel je een heel individueel traject uit langs de verschillende podia.” Als we inzien dat we allemaal soms groepsdieren zijn, kunnen we daar bewuster mee omspringen, besluit Boen. Ook aan de universiteit. “Wat een voetbalwedstrijd zo geladen maakt, is dat winst van de ene club automatisch verlies van de andere betekent. Ook in het echte leven heb je van die ‘zero sum’-situaties, maar daar kan je ze vaak wél ombuigen, zodat alle partijen beter af zijn. Dat probeer ik als departementsvoorzitter ook voor ogen te houden tijdens vergaderingen waar vertegenwoordigers van een faculteit of onderzoeksgroep hun ‘clubbelangen’ verdedigen. Soms nog net niet met een supporterssjaal rond de nek (lacht). Op die momenten mogen we niet vergeten dat we allemaal deel uitmaken van een groter, overkoepelend team. Groepsgedrag aan de universiteit: als dat geen voer is voor een volgend boek ...”
Filip Boen, ‘Iedereen supporter. Het groepsvirus in ons brein’, Uitgeverij Vrijdag, 268 p., 22,50 euro Campuskrant mag drie exemplaren van het boek weggeven. Stuur vóór 17 november een e-mail met onderwerp ‘boek Iedereen supporter’ en uw adresgegevens naar nieuws@ kuleuven.be. De winnaars worden persoonlijk op de hoogte gebracht.
© KU Leuven | Rob Stevens
CAMPUSKRANT | 25 OKTOBER 2017
08
MAATSCHAPPIJ
CAMPUSKRANT | 25 OKTOBER 2017
TEAM SELS IN ZES VRAGEN
OUDEREN BEOORDELEN ZORG MET EENVOUDIGE APP De kwaliteit van de ouderenzorg was de voorbije weken een hot topic en zal dat in de toekomst ongetwijfeld blijven: door de vergrijzing stijgt het aantal hulpbehoevenden in woonzorgcentra. Studenten industrieel ingenieur bedachten een gebruiksvriendelijke app waarmee de bewoners zélf de zorg kunnen evalueren. Een eenvoudige oplossing voor een tijdrovende papiermolen én de terechte winnaar van een Cera Award, die ‘innoveren met een hart’ beloont.
© KU Leuven | Rob Stevens
TEKST: Lien Lammar | FOTO: Rob Stevens
GERARD GOVERS VICERECTOR GROEP WETENSCHAP & TECHNOLOGIE, OOK BEVOEGD VOOR DUURZAAMHEIDSBELEID
“ Ook zonder Nobelprijs kan je een verschil maken”
“ Zo moeilijk is dat niet, internetten”
01 / Hoe stelde u zich tot voor kort voor op feestjes?
“Als professor geografie én als onderzoeker. Ik heb onderzoek altijd fijn gevonden en je hoeft geen Nobelprijs te winnen om een verschil te maken. Het geeft veel voldoening om als eerste mens op aarde tot een bepaalde ontdekking te komen. Dat geldt ook voor lesgeven: niets zo leuk als jonge mensen op een aangename en boeiende manier kennis en inzichten bijbrengen.”
02 / Welke eigenschap maakt van u een goede bestuurder? En welke kwaliteit benijdt u anderen?
“Ik heb een grenzeloze bewondering voor de orde en systematiek die sommigen aan de dag kunnen leggen. En ik blijf me maar afvragen waarom het míj niet lukt (lacht). Zelf slaag ik er wel in om gesprekken aan te gaan met heel verschillende mensen, rekening te houden met wat er leeft of wat er op de lever ligt, en zo een gedragen beleidsvisie uit te bouwen. Ook heb ik al aardig wat bestuurservaring binnen de universiteit.” 03 / Wat wilt u zeker veranderen of bereiken in uw domeinen?
Ik heb een grenzeloze bewondering voor de orde en systematiek die sommigen aan de dag leggen.”
“Ik hoop dat de universiteit binnen vier jaar meetbaar duurzamer is geworden. Ik wil niet enkel ‘symbolische daden’ stellen: onze ecologische voetafdruk moet ook écht naar beneden. We hebben daarvoor expertise in huis, dus het komt erop neer om die wetenschappers te betrekken bij het beleid.” 04 / Wat was uw eerste reactie toen u gevraagd werd om vicerector te worden?
“Ik voelde me enorm vereerd en tegelijk dacht ik: ‘Wat komt er nu op me af?’. Tot voor kort wist ik helemaal niet hoe de KU Leuven op het hoogste niveau functioneert. Maar ik ben van nature optimistisch, dus ik geloof dat het wel zal loslopen. De universiteit acht mij geschikt voor deze functie, dus ik zal ze uitoefenen ‘naar godsvrucht en vermogen’ (lacht).” 05 / Waar kijkt u naar uit? Waar ziet u tegen op?
“Ik vind het best spannend om met dit nieuwe team aan de slag te gaan. Ik ben zeer benieuwd naar wat ik de komende jaren zal leren en hoe alles zal uitpakken. Wel vind ik het jammer dat er minder tijd zal zijn voor onderzoek en dat ik niet meer zo nauw met mijn doctorandi zal kunnen samenwerken. Dat zal ik sowieso missen ...”
06 / Welke bekende figuur uit de sport, kunst, … is een held voor u?
“Muziek is erg belangrijk voor mij en Joni Mitchell is mijn favoriete artieste. Hoe zij muzikale vernieuwing met poëtisch talent combineert: uniek. Ik vind zelfs dat zij de Nobelprijs Literatuur meer verdiende dan Bob Dylan. Binnen de schilderkunst – nog één van mijn passies – kies ik voor Francis Bacon. Niemand heeft existentiële wanhoop ooit zo treffend op doek gezet.” TEKST: Pieter-Jan Borgelioen | FOTO: Rob Stevens
D
insdagnamiddag, hartje Leuven. Op de vijfde verdieping van woonzorgcentrum Edouard Remy gaat Juliette (87) met een grote glimlach achter de computer zitten. Ze heeft geen leesbril nodig om de vragen te lezen. Kan ze hier in het weekend leuke dingen doen? Kan ze zich verdiepen in haar interesses? Kan ze tijd doorbrengen met gelijkgestemde bewoners? Met één vinger duidt ze op het touchscreen zonder aarzelen haar antwoorden aan. Het is niet de eerste keer dat Juliette zich op het wereldwijde web begeeft. Vorig jaar was ze één van de proefpersonen die voor Lennart Cockx (24) en Dimitri Vargemidis (28) de digitale vragenlijst GRaCEAGE uittestten. In het kader van de vakken ‘Human Computer Interactions’ en ‘Web Apps’ waren de studenten industrieel ingenieur de uitdaging aangegaan om een applicatie te ontwikkelen waarmee de bewoners zélf de zorg in het woonzorgcentrum zouden kunnen evalueren. “De bewonersbevragingen die wij doen, gebeuren nog steeds met pen en papier”, licht Peter Bernaers toe, directeur van Edouard Remy. “Zowel het invullen als het verwerken van de vragenlijsten is bijzonder tijdrovend. Eén van onze vragen aan de studenten was dan ook om op zoek te gaan naar een snellere, digitale oplossing.” Spelplezier
Onder leiding van professor Vero Vanden Abeele gingen ruim zestig studenten in kleine groepjes aan het denken, ontwerpen en programmeren. Maar niet zonder de bewoners van het woonzorgcentrum eerst wat beter te leren kennen via een ‘speeddate’. “Voor de ontwikkeling van een app zijn niet enkel de technische aspecten belangrijk”, zegt Lennart. “Je moet ook weten wie de eindgebruiker is. Het eerste contactmoment was heel gemoedelijk, met gesprekken over hun kinderen en kleinkinderen, hun leven in het woonzorgcentrum, … Voor ons was dat onbekend terrein.”
“De website moest gebruiksvriendelijk en toegankelijk zijn voor mensen die weinig tot geen ervaring hebben met technologie”, vult Dimitri aan. “Niet wij, maar de bewoners moesten er vlot mee overweg kunnen. Het was de eerste keer dat we iets moesten maken dat ook effectief uitgetest zou worden door de doelgroep.” Een doelgroep die wel heel ver van hun eigen leefwereld staat, maar de aarzeling die er aanvankelijk was, verdween snel. “Ik had best wat vooroordelen”, geeft Dimitri toe. “Ik had verwacht dat de bewoners geen interesse zouden hebben in computers, of met tegenzin zouden meewerken,
Lennart en Dimitri:
Hoe minder tijd het personeel moet besteden aan administratie, hoe meer tijd er overblijft voor de dagelijkse zorg voor de bewoners.
maar het is verbazend vlot gegaan. Ze waren allemaal heel gemotiveerd. Juliette bijvoorbeeld had nog nooit een computer aangeraakt, maar na enkele minuten was ze ermee weg. ‘Zo moeilijk is dat niet, internetten’, klonk het (lacht).” De website die Dimitri en Lennart met zes andere medestudenten ontwikkelden, moest niet enkel gemakkelijk te bedienen zijn, de bewoners moesten ook plezier beleven aan het gebruik. “We wilden het speels aanpakken. Zo werken we met foto’s van familieleden of kleinkinderen: als ze de vragenlijst doorlopen wordt telkens een extra stukje van zo’n foto zichtbaar. Als
MAATSCHAPPIJ 09
CAMPUSKRANT | 25 OKTOBER 2017
iemand op een fout knopje duwt of even geen zin meer heeft, wordt de laatste vraag onthouden en kan je de volgende keer gewoon weer verder gaan. Zo is het veel minder een opgave om aan de vragenlijst te beginnen.” Een echt verschil
Met de vergrijzing neemt het aantal hulpbehoevenden in woonzorgcentra sterk toe. Om ouderen een kwaliteitsvol verblijf te garanderen, is het belangrijk dat ze regelmatig hun stem kunnen laten horen. Pre-
cies om die reden is directeur Peter Bernaers zo enthousiast over het werk van het team van Dimitri en Lennart. “Je kan de test gemakkelijk maandelijks of zelfs wekelijks laten invullen. De resultaten worden meteen verwerkt, zodat het verzorgend personeel snel kan inspelen op problemen of verwachtingen van bewoners.” De website is een proefversie, maar als het van Bernaers afhangt, komt er in de toekomst een gebruiksklare toepassing. “Samen met de KU Leuven zijn we aan het bekijken of we de website verder kunnen
Lennart (links) en Dimitri, met tussen hen in Juliette: “We dachten dat de bewoners misschien geen interesse zouden hebben in computers, of met tegenzin zouden meewerken. Maar het is verbazend vlot gegaan.”
ontwikkelen tot een kant-en-klare app. Wat zou de kostprijs zijn? En moeten we ons beperken tot één woonzorgcentrum, of kunnen we het uitbreiden?” Voor Lennart en Dimitri zou het een extra kroon op het werk zijn: onlangs kregen ze al een Cera Award, die projecten van technische studenten met een sterke sociale betrokkenheid beloont. “Technisch gezien is GRaCE-AGE een vrij eenvoudige website, maar hij biedt wél een slimme oplossing voor een maatschappe-
In totaal namen 42 teams uit 21 landen deel aan de World Solar Challenge in Australië, die op 8 oktober van start ging. Ze kregen een tocht van 3.021 kilometer voor de kiezen, van Darwin naar Adelaide. Na een nek-aan-nekrace eindigden de Belgen tien minuten vóór het team van de Japanse universiteit van Tokai en veroverden zo de derde plaats. Het goud was voor het team van de TU Delft, het zilver voor de universiteit van Michigan. Het Belgische team kreeg ook de Technical Innovation Award, voor hun geheime wapen: in de Punch 2 was een systeem geïnstalleerd waarmee de achterwielen lichtjes gedraaid konden worden, zodat de wagen door een ‘zeileffect’ optimaal kon profiteren van zijwind. © Punch Powertrain Solar Team
Belgisch Solar Team eindigt derde op WK voor zonnewagens De ingenieursstudenten van het Belgische Solar Team hebben brons behaald op het WK voor zonnewagens in Australië. Met hun zelfgebouwde
‘Punch 2’ legden ze drieduizend kilometer af in vijf dagen. De ontlading bij de studenten was groot: “We hebben alles gegeven.”
Wolken en wind
De 21 KU Leuven-studenten van het Solar Team kwamen dolgelukkig aan de finish, temeer omdat de race niet altijd even makkelijk verliep. “Door technische pech werden we meteen teruggeslagen naar een zesde plaats”, zegt woordvoerder Thierry Garritsen. “Maar we geloofden in onze
lijk relevant probleem. Hoe minder tijd het personeel moet besteden aan administratie, hoe meer tijd er overblijft voor de dagelijkse zorg voor de bewoners. Technologie brengt vandaag ontzettend veel mogelijkheden met zich mee. Je kan als ingenieur echt een verschil maken voor mensen, en dat is fantastisch.” Ontdek op www.cera-award.be de andere projecten van Leuvense studenten die bekroond werden met een Cera Award.
kansen en zijn blijven doorgaan.” De studenten mochten dan wel stralen, de zon deed dat dit jaar iets minder. Door het slechte weer reed de Punch 2 met een gemiddelde snelheid van 76,3 kilometer per uur – trager dan tijdens de vorige editie in 2015. “Er waren onverwacht veel wolken en een krachtige wind zorgde voor extra druk op de wagen en de banden”, legt student Adrian Baiets uit. “Gelukkig hadden we veel weerdata om te analyseren, en konden we onze racestrategie daaraan aanpassen.” De studenten hebben anderhalf jaar aan de Punch 2 gewerkt en met z’n allen naar het wereldkampioenschap toegeleefd. Hun podiumplaats zien ze dan ook als een teamprestatie. “Elk stukje van de puzzel moest passen om met de topteams hier mee te kunnen strijden voor de wereldtitel”, zegt teammanager Joachim Verheyen. “Het was een prachtige ervaring”, vult Adrian aan. “We hebben heel veel bijgeleerd op technisch vlak, maar we hebben vooral leren samenwerken. Met een gemeenschappelijke passie ergens naartoe werken, dat is iets wat we meenemen voor de toekomst.” (ss)
10
GESCHIEDENIS
CAMPUSKRANT | 25 OKTOBER 2017
OPRICHTING DRIETALENCOLLEGE ZORGDE 500 JAAR GELEDEN VOOR ACADEMISCHE AARDVERSCHUIVING
“ Plots werd die ingeslapen ideeënwereld op zijn kop gezet” Dit jaar is het precies vijfhonderd jaar geleden dat het Collegium Trilingue of Drietalencollege werd opgericht aan de Leuvense Vismarkt. Decennialang was iedereen die in Europa meetelde, daar gevormd. Er waaide een gedurfde nieuwe wind door het college, die niet alleen het taalonderwijs maar ook het wetenschappelijk denken grondig door elkaar schudde … TEKST: Ine Van Houdenhove | CARTOON: Joris Snaet
EXPO
De droom van Erasmus De 500ste verjaardag van het Collegium Trilingue wordt gevierd met een multime diale tentoonstelling die het vernieuwende taalonderwijs van toen centraal plaatst. Wat was het geheim van Erasmus’ humanistische methode? Hoe werd die zo succesvol in de praktijk gebracht? Naar aan leiding van de expo verschij nen ook een rijkelijk geïllus treerde wetenschappelijke catalogus en een boek met essays over het onderwijs aan het Collegium Trilingue.
Hypothetische 3D-reconstructie van het Collegium Trilingue in de 16de eeuw. © Timothy De Paepe
De tentoonstelling loopt naadloos over in een erfgoed wandeling die bezoekers mee neemt langs toonaangevende plaatsen in het 16de-eeuwse Leuven van Erasmus en co. Er is ook een speurtocht voor kinderen. De expo ‘Erasmus’ dream. Collegium Trilingue (1517-2017)’ loopt tot 18 januari 2018 in de Universiteitsbibliotheek op het Ladeuzeplein. Alle info, ook over de andere activiteiten, vindt u op www.erasmusdream.be
I
nspirator en motor achter het nieuwe college was Erasmus, begin zestiende eeuw al wereld beroemd als humanist. Toen zijn welstel lende vriend Hieronymus van Busleyden, jurist en politicus in Mechelen, in 1517 on verwacht overleed, liet die een groot deel van zijn bezittingen na voor de oprichting van een college voor de studie van het La tijn, het Grieks en het Hebreeuws. Een dergelijk instituut was voor Eras mus een lang gekoesterde droom, vertelt professor Jan Papy (Onderzoeksgroep La tijnse Literatuur). “Hij was dan ook dege ne die de oprichting ervan op zich nam. Busleyden had in zijn testament in detail uitgetekend hoe het college er moest uit zien. Er werden internationaal eminente professoren aangezocht. Ze kregen een sa laris zodat ze niet verplicht waren privé lessen te geven om in hun onderhoud te voorzien en zodat hun publieke lessen gratis konden zijn. Ook werden er beur zen uitgereikt aan arme maar getalenteer de studenten – iets wat destijds zeker niet ongebruikelijk was en ingegeven werd door bekommernis om het zielenheil van de stichter.” Het nieuwe college was meteen een overdonderend succes. Vanuit heel Eu ropa kwamen studenten toegestroomd, met paard en kar. Ze werden aangetrok ken door de faam van Erasmus, maar ook door zijn vernieuwende lees- en onderwijsmethode. “Erasmus wilde de oorspronkelijke Bijbelteksten bestuderen. Door veelvuldig kopiëren bevatten de ver sies die in zijn tijd circuleerden hopeloos veel fouten, verkeerde interpretaties en dichterlijke vrijheden. Volgens Erasmus’ visie – al snel de Leuvense methode ge
noemd – dien je over de nodige histori sche, geografische en talige kennis te be schikken om bijvoorbeeld beeldspraak en parabels in de Bijbel juist te interpreteren. Daarom was, naast Latijn, ook onderwijs in het Hebreeuws en het Grieks nodig, niet vanzelfsprekend in die tijd en een Leuvense primeur.” Argwaan
Erasmus’ uiteindelijke doel was om terug te keren naar het zuivere christendom van de eerste eeuw en zo de Kerk te hervor men. Door theologen werden zijn plan nen echter met grote argwaan bekeken, zegt Papy: “Grieks werd sinds het schisma in de Kerk beschouwd als ketters. En He breeuws was als taal van de ‘moordenaars van Jezus’ natuurlijk helemaal verdacht. Er werd ook gevreesd dat te veel ken nis van de Bijbel bij het volk zou leiden tot dissidente interpretaties en afschei dingen. Een en ander had tot gevolg dat Erasmus’ naam openlijk in één adem werd genoemd met die van Luther, iets waar hij het hart van in was.” Amper tien jaar later zou de oprichting van een college als het Trilingue trouwens ondenkbaar zijn geweest, volgens Papy. “Er is maar een klein decennium lang vol doende openheid geweest in de Kerk om zoiets toe te laten. En na het Concilie van Trente halfweg de zestiende eeuw was dat al helemaal niet meer het geval.” Ook de professoren van de Artesfacul teit – die de ‘basisfaculteit’ vormde van de oude universiteit – keken met lede ogen naar het grote succes van een talenschool buiten hun invloedssfeer. “Door hun ver zet duurde het drie jaar voor het Colle gium Trilingue aanvaard werd als uni
GESCHIEDENIS
CAMPUSKRANT | 25 OKTOBER 2017
11
‘ Dobbel bier’ en ‘caetsspel’ Hoe zag het dagelijks leven aan het Drietalencollege eruit? Onder meer dankzij de bewaarde huishoudboekjes hebben we daar een goed beeld van.
Vanaf 1518 vonden de eerste lessen plaats in het Collegium Trilingue. Er werden meteen banken besteld, zegt Jan Papy: “We hebben de rekening nog. Dat was trouwens iets nieuws: in de Artesfaculteit moesten studenten – behalve clerus en adel natuurlijk – staan of op de grond zitten.” De financiële en praktische organisatie van het college was in handen van een president. Net als de professoren woonde hij zelf ook in het Trilingue. Daarnaast bood het college onderdak aan een twaalftal betalende koststudenten of commensalen – de rijkste onder hen brachten hun eigen knecht of privéleraar mee – en ongeveer een achttal beursstudenten of bursalen. Die laatste ging men zoeken in verschillende – ook bij testament vastgelegde – parochies, zoals die waaruit de moeder van Busleyden afkomstig was. Ze kregen geen geldbeurs, maar wel gratis kost en inwoon. Ook moesten de bursalen klusjes verrichten, zoals om beurten opdienen, de lokalen vegen en de bedden van de president en de professoren opmaken.
Grieks werd sinds het schisma in de Kerk beschouwd als ketters. En Hebreeuws was als taal van de ‘moordenaars van Jezus’ natuurlijk helemaal verdacht.
versitair instituut. Ze bonden pas in toen Doornik had laten weten dat het college anders ook heel welkom was in hun stad …” Anatomie
Het belang van het Drietalencollege valt moeilijk te overschatten, zegt Jan Papy. “De impact reikt veel verder dan de filologie. Het college zette de ingeslapen en dogmatische ideeënwereld van de toenmalige universiteit op zijn kop. Erasmus introduceerde de idee dat je het object van je onderzoek met eigen ogen moet bekijken. Iemand als Andreas Vesalius, met zijn autopsies de grondlegger van de anatomie, was ondenkbaar geweest zonder het colle-
begin van een nieuwe bloeiperiode die de hele zeventiende eeuw zal aanhouden. Ook gedurende de achttiende eeuw wordt er lesgegeven aan het college, al is het dan niet langer door internationale hoogvliegers. Toch is er helemaal op het einde nog een enorm hoogtepunt geweest, zegt Papy: “Het college kan dan bogen op een aantal topprofessoren die in Rome hebben gestudeerd en verschillende – voor het merendeel oosterse – talen bestuderen en vergelijken. Van Perzisch en Chinees tot Hebreeuws en IJslands – het waren de eerste aanzetten tot de moderne en de vergelijkende linguïstiek.” Haring en ijs
De pest
Een aantal jaren na de oprichting telde het college niet minder dan zeshonderd studenten – er werden dan ook voortdurend gebouwen bijgekocht en aangebouwd op het stuk tussen de Vismarkt, de Augustijnenstraat, de Schrijnmakersstraat en de Mechelsestraat. “Iedereen die iets voorstelde in Europa – clerus, hogere adel, politiek – had hier gestudeerd. Voor de adel bijvoorbeeld vormde een opleiding aan het Trilingue een ideale opstap naar een carrière in de hogere administratie en ambtenarij.” Geleidelijk aan werden er ook andere talen dan de Bijbelse onderwezen: zo werd eind 17de eeuw de allereerste Leuvense leerstoel Frans aan het Trilingue opgericht. Het college had dan al een eerste dieptepunt gekend, nadat omstreeks 1577 de pest en de Spaanse plunderingen Leuven en de universiteit hadden doen leeglopen. In 1617 vereren de aartshertogen Albrecht en Isabella de universiteit met een bezoek: het
Deze bloeiperiode was maar van korte duur: in 1797 werd in de nasleep van de Franse Revolutie de Leuvense universiteit afgeschaft, en al haar bezittingen werden verbeurd verklaard. De gebouwen van het Trilingue werden in 1806 verkocht. Nadien heeft het college nooit meer een doorstart gekend. Ook al omdat er van de oorspronkelijke gebouwen weinig overbleef: ze waren gesloopt of verbouwd tot woning of pakhuis. In de kapel werd haring gerookt, in het voormalige auditorium een ijsfabriek uitgebaat. Begin twintigste eeuw ondernam rector Ladeuze nog een poging om het gebouw terug te kopen, maar de Eerste Wereldoorlog en een gebrek aan middelen staken daar een stokje voor. Vandaag zie je vanuit de Busleydengang nog een enkel oorspronkelijk raam, naast de ingangsdeur van de wentelsteen, de traptoren naar de bovenste verdiepingen. De gelagzaal van brasserie Julia & Elias is vermoedelijk het achterste deel van het oorspronkelijke auditorium.
Wafels
Uit de huishoudboekjes leren we dat bier in grote hoeveelheden werd ingekocht, en dat er lekker eten op tafel kwam, zeker vergeleken met de andere Leuvense colleges. Er is sprake van veel vlees, vierentwintig soorten vis en mosselen. Als Erasmus – die iets verderop woonde – op bezoek kwam, werd er een feestmaal bereid. We lezen over “een halve hamel (gecastreerde ram of bok – red.), een eend, twee patrijzen, een konijn, worsten, tarwebrood, saffraan, appels, appelsienen en een partij wijn uit Beaune”. Op oudejaarsavond en nieuwjaarsdag werden er wafels gebakken. Er werd gegeten aan twee tafels, met een enigszins verschillend menu: dobbel bier en wit brood voor de eerste, cleyn bier en zwart brood voor de tweede tafel. Aan de eerste tafel zaten de president en de professoren. Aan de tweede tafel de bursalen en de knechten. De commensalen waren verdeeld over beide tafels. Als studenten aan het college begonnen waren ze vaak slechts dertien à vijftien jaar oud. Ze volgden niet enkel les aan het college zelf, maar ook aan de Artesfaculteit – de basisfaculteit – of aan één van de drie hogere faculteiten: geneeskunde, rechten of theologie. Naast de vele lessen was er ook ruimte voor ontspanning: het caetsspel zorgde geregeld voor glasschade bij de buren. (ivh)
© KU Leuven Bibliotheken UBD digitalisering
Jan Papy:
ge. En dat geldt voor de hele wetenschappelijke revolutie die voortbouwt op de experientia, het eigen onderzoek. Andere beroemde leerlingen van het Trilingue zijn Juan Luis Vives, de eerste moderne pedagoog, Gemma Frisius, grondlegger van de driehoeksmeetkunde en de moderne geografie, en Mercator.” Ook de onderwijskundige inzichten van Erasmus waren vernieuwend voor zijn tijd, zegt Papy: “Hij stelde de toenmalige pedagogische methodes, die vooral waren gebaseerd op memoriseren, in vraag, omdat je op die manier geen kritische geesten vormt. Zijn ultieme doel was om via het onderwijs de maatschappij te hervormen.”
De huishoudboekjes geven een idee van de lekkernijen die in het Collegium Trilingue geserveerd werden. (Leuven, Algemeen Rijks archief, Fonds Oude Universiteit Leuven, nr. 1450)
12
PORTRET
CAMPUSKRANT | 25 OKTOBER 2017
Magaly Rodríguez García: “Mijn eerste reactie was: no way! Pas ’s avonds laat dacht ik eraan om het aan mijn man te vertellen. Tot mijn verbazing vond hij meteen dat ik moest meedoen.”
PROFESSOR GESCHIEDENIS MAGALY RODRÍGUEZ GARCÍA IS KLAAR VOOR VUURDOOP IN ‘DE SLIMSTE MENS’
“ Ik ben wel een beetje bang om af te gaan” Ze heeft er lang aan getwijfeld of het wel een goed idee is, maar op dinsdag 31 oktober is het toch zover: dan maakt professor Magaly Rodríguez García haar opwachting in De Slimste Mens ter Wereld. “Ik heb vooraf de pro’s en de contra’s tegen elkaar afgewogen en de pro’s hebben gewonnen.” TEKST: Ine Van Houdenhove | FOTO: Rob Stevens
KORT NIEUWS
App voor kankerpatiënten Samen met The Estée Lauder Companies hebben KU Leuven en UZ Leuven een fonds opgericht ten voordele van het Leuvens Kankerinstituut. The Estée Lauder Companies Moving Cancer Care Forward Fund wil de levenskwaliteit, behandeling en genezingskansen van (borst)kankerpatiënten verbeteren. Dit jaar stelt The Estée Lauder Companies 100.000 euro ter beschikking voor de ontwikkeling van een app die kankerpatiënten moet helpen om de neveneffecten van hun behandeling beter te monitoren. “We merken dat patiënten thuis niet altijd raad weten met die symptomen en dat ze drempels ervaren om hulp te vragen: ze willen niet tot last zijn of denken dat hun klachten normaal zijn”, vertelt
professor Hans Wildiers, algemeen medisch oncoloog in UZ Leuven. “Tijdens consultaties minimaliseren ze hun symptomen vaak, terwijl correcte informatie cruciaal is voor het uitstippelen van de juiste behandeling.” De app moet daarvoor een oplossing bieden: patiënten voeren hun symptomen in realtime in en krijgen feedback over hoe ze zelf hun klachten kunnen verlichten. Bij ernstige bijwerkingen worden arts en verpleging ingelicht zodat ze de patiënt kunnen contacteren en indien nodig het behandelplan kunnen aanpassen. De app zal ontwikkeld en getest worden in het UZ Leuven.
Cellen beter in kaart Uit hoeveel verschillende soorten cellen bestaat ons lichaam? Het antwoord op die vraag kent eigenlijk niemand, maar daar komt binnenkort
M
idden juni zat daar plots die mail van Erik Van Looy in de mailbox van historica Magaly Rodríguez García (44). Of ze mee wilde doen aan zijn overbekende quiz. “Hij had me opgemerkt in de rubriek ‘De examenvraag’ van Knack en nadien in De Afspraak. Eén van mijn onderzoeksdomeinen is de geschiedenis van prostitutie en dat is toch wel een toverwoord voor de media, heb ik al vaker gemerkt.” “Ik vond het heel grappig om die vraag te krijgen. Maar mijn eerste reactie was: no way! Pas ’s avonds laat dacht ik eraan om het aan mijn man te vertellen. Tot mijn verbazing vond hij meteen dat ik moest meedoen. En de volgende dag bleken meerdere collega’s er zo over te denken.” Zelf bleef Magaly nog een hele tijd twijfelen: “Ik had nog maar zelden een aflevering van De Slimste Mens gezien – als mijn zoontje van acht ’s avonds in bed ligt, ga ik weer aan het werk. Maar de quiz is
misschien verandering in. Professor Stein Aerts en zijn team van het VIB-KU Leuven Laboratorium voor Computationele Biologie ontwikkelden SCENIC, een methode om individuele cellen te catalogeren op basis van welke genen actief zijn. Zo komen onderzoekers meer te weten over de verschillende cellen in ons lichaam, maar ook over hoe hun activiteit verandert doorheen de tijd, of bij ziekte. Het team gebruikte de methode al om hersencellen te catalogeren bij de muis en de mens, en ook om de verschillen tussen huidkankercellen in kaart te brengen.
Hoe ontstaat melanoom? Professor Jean-Christophe Marine en zijn team van het VIB-KU Leuven Centrum voor Kankerbiologie hebben meer inzicht gekregen in het ontstaansproces van melanoom, de meest dode-
natuurlijk wel berucht om de seksistische grapjes die er af en toe gemaakt worden. En ik heb ook wel een lichte allergie voor alles wat populaire televisie is. Wat me uiteindelijk over de streep heeft getrokken, was het besef dat ik altijd klaag dat er te weinig vrouwen en te weinig migranten in de media komen, en dat ik nu de gelegenheid kreeg om twee vliegen in één klap te slaan. En ook: ik word vaak gevraagd om iets te zeggen over Latijns-Amerika – ik ben afkomstig uit Ecuador – maar dat is mijn expertise niet. De Slimste Mens kan een mooi forum zijn om aan Vlaanderen te vertellen waar mijn onderzoek over gaat. En te laten zien dat geschiedenis niet gelijkstaat aan man, blank en saai (lacht). Ik was bovendien erg nieuwsgierig naar die onbekende wereld. En bang dat ik het me later zou beklagen als ik nee zou zeggen.” Dus zei ze ja. Al hoopt ze vurig om niet ‘af te gaan’: “Ik ben professor geschiedenis. Wat als ik, o horror, met mijn mond
lijke vorm van huidkanker. Ze ontdekten dat de ziekte ontstaat in de melanocyten, de huidcellen die pigment produceren. Melanocyten kunnen normaal gesproken niet delen, maar als ze een specifieke mutatie dragen, beginnen ze dat wel te doen. Zo kunnen ze zich heel snel in de bovenste huidlaag verspreiden. In eerste instantie vormen zich dan goedaardige letsels. Maar naarmate de ziekte vordert, dringen de melanocyten dieper in de huid binnen. Op dat moment verliezen ze hun typische eigenschappen en veranderen ze in kankercellen. “Ons werk bewijst dat melanocyten geherprogrammeerd kunnen worden tot kwaadaardige, zich snel vermenigvuldigende kankercellen. Die evolutie vindt verrassend genoeg niet plaats bij andere types van huidcellen. Dat de oorsprong van melanoom net onder het huidoppervlak ligt, bevestigt nog eens het belang van campagnes tegen overmatig zonnen en het gebruik van zonnebanken”, waarschuwt professor Marine.
PORTRET
CAMPUSKRANT | 25 OKTOBER 2017
13
vol tanden sta bij een geschiedenisvraag?” Handicap
Binnen de Onderzoeksgroep Moderniteit en Samenleving 1800-2000 spitst Magaly zich toe op de geschiedenis van alles wat niet mainstream is: van prostitutie tot bedelarij en mensenhandel. Ze is via een omwegje in Leuven terechtgekomen, vertelt ze: “Ik ben op mijn eenentwintigste een jaar bij een familie in de Brusselse rand komen wonen om Frans te leren. Alleen bleken ze Nederlands te spreken (lacht). Ik heb me dan ingeschreven voor een hogeschoolopleiding vertaler-tolk. Die vond ik heel boeiend, maar na enkele jaren realiseerde ik me dat mijn Nederlands nooit goed genoeg zou zijn om te werken als vertaler. Daarom ben ik overgeschakeld op geschiedenis, aan de VUB.” “Na een doctoraat te hebben gemaakt over internationale vakbonden werd duidelijk dat mijn interesse eigenlijk nog meer uitgaat naar de geschiedenis van fenomenen in de marge van de samenleving. Subalternity heet dat, één van de weinige wetenschappelijke tradities die niet uit het westen stammen. In 2015 kon ik hier aan de Faculteit Letteren mijn onderzoek voortzetten. Onlangs publiceerde ik Selling Sex in the City. A Global History of Prostitution 1600s-2000s, de eerste vergelijkende analyse van prostitutie wereldwijd. Tegenwoordig bewandel ik een nieuw onderzoeksdomein, eveneens binnen het subalternity-kader: transgenders en mondelinge geschiedenis. Daarnaast doceer ik ‘Initiatie in de historische praktijk’ aan eerstejaarsstudenten, en ‘Migration and Subalternity’ en ‘Service-learning’ in de master. Voor dat laatste vak bestuderen studenten complexe problematieken zoals migratie en prostitutie door middel van veldwerk bij ngo’s.” David Bo-wie?
Dinsdag 31 oktober komt Magaly voor het eerst op het scherm. Heeft ze zich voorbereid? “Nauwelijks. Ik had het advies gekregen om te oefenen met het bordspel – dat heb ik twee keer gedaan –, om oude
afleveringen van De Slimste Mens en De Pré Historie te bekijken en om Dag Allemaal te lezen. Maar daar heb ik geen tijd voor, net zomin als om lijstjes te maken, wat volgens kenners toch nodig is om ver te geraken in het spel. Wat ik nu wél doe, is ook de sport- en weekendbijlage van de kranten doornemen. En waar ik vroeger meteen afhaakte als het op de radio over de showbizz ging, spits ik tegenwoordig mijn oren.”
Magaly Rodríguez García:
Veel collega’s zien de ‘populaire media’ als inherent vijandig en plat. Maar ik word heel sympathiek en met veel respect bejegend. “Maar ik ben me ervan bewust dat ik op bepaalde vlakken een achterstand heb. Ik spreek goed Nederlands, maar het is natuurlijk niet mijn moedertaal. Voor woordspelletjes is dat een handicap. En tot ’94 woonde ik aan de andere kant van de wereld. Pakweg David Bowie, daar had ik voor ik naar België kwam nog nooit van gehoord. Bij de proefopnames heb ik ook gemerkt dat de zenuwen ervoor zorgen dat ik te snel ‘stop’ zeg. Je bent je zo bewust van die klok die voorttikt … Ik schat mijn kansen dus niet erg hoog in.” De eerste ervaringen met de redactie van De Slimste Mens vielen alvast honderd procent mee, zegt ze: “Als academici hebben we soms ook vooroordelen. Veel collega’s zien de ‘populaire media’ als inherent vijandig en plat. Maar ik word heel sympathiek en met veel respect bejegend. Ik ben heel blij dat ik ja gezegd heb!”
Herfstcatalogus 2017 Surf naar www.upl.be en ontdek onze nieuwe en komende titels. www.upl.be info@upl.be +32 (0)16 32 53 45
© KU Leuven | Rob Stevens
TEAM SELS IN ZES VRAGEN
BART RAYMAEKERS VICERECTOR GROEP HUMANE WETENSCHAPPEN, OOK BEVOEGD VOOR CULTUUR-, KUNST- EN ERFGOEDBELEID
“ Deze kans krijg je maar één keer” 01 / Hoe stelde u zich tot voor kort voor op feestjes?
“Als decaan van het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte (HIW). En als filosoof, wat weleens het clichébeeld van ‘de eeuwige denker’ oproept. Daar zit natuurlijk een grond van waarheid in, maar als je een bestuursfunctie uitoefent, moet je ook ander werk doen. Mensen verwachten soms ook diepzinnige oneliners te horen of zijn verbaasd omdat ik iets afweet van ‘de gewone dingen des levens’, zoals de Champions League of de Tour de France (lacht).”
02 / Welke eigenschap maakt van u een goede bestuurder? En welke kwaliteit benijdt u anderen?
“Ik heb een goede antenne voor wat er speelt aan de KU Leuven. Bij problemen tracht ik me in te leven in uiteenlopende standpunten en ga ik op zoek naar een oplossing waarin zoveel mogelijk partijen zich kunnen vinden. Daarnaast ken ik mijn dossiers: je moet weten waarover je praat en de implicaties van een beslissing kennen. Het nadeel van die werkwijze is dat ik soms aarzel voordat ik knopen doorhak. Ik heb veel bewondering voor bestuurders die een probleem snel kunnen analyseren en oplossen.”
03 / Wat wilt u zeker veranderen of bereiken in uw domeinen?
“Binnen humane wetenschappen wil ik de samenwerking tussen de faculteiten nog versterken. Verder hoop ik dat de drie grote groepen dichter naar elkaar toe groeien: ze moeten hun eigenheid behouden, maar we mogen er geen drie ‘aparte universiteiten’ van maken. Ook binnen het kunst-, cultuur- en erfgoedbeleid streef ik naar meer samenhang. Momenteel is men op verschillende plekken aan de universiteit met soortgelijke opdrachten bezig, terwijl er onderling te weinig wordt samengewerkt. Dat ‘dubbelwerk’ moet eruit.” 04 / Wat was uw eerste reactie toen u gevraagd werd om vicerector te worden?
Mensen zijn soms verbaasd omdat ik iets afweet van ‘de gewone dingen des levens’, zoals de Champions League.
“Dat het mij in een lastig parket bracht (lacht). Ik was pas verkozen voor een tweede termijn als decaan van het HIW, en ik keek er erg naar uit om die functie verder te zetten. Het was dan ook geen evidente keuze en ik heb er lang mee geworsteld. Maar we moeten eerlijk zijn: de kans om vicerector te worden krijg je maar één keer. Die gedachte heeft me over de streep getrokken.” 05 / Waar kijkt u naar uit? Waar ziet u tegen op?
“Het leuke aan vicerector zijn, is dat je enorm veel gedreven mensen ontmoet met een uitgesproken liefde voor de KU Leuven. Ze lopen over van de ideeën en plannen, en het valt op dat ze hun job graag doen. Met zulke mensen samenwerken schenkt me veel voldoening. Het mailverkeer doet dat iets minder. Het is een opgave om de continue stroom aan mails de baas te blijven, zeker omdat er snel antwoord wordt verwacht. Ik denk dat ik weer wat vaker de telefoon zal gebruiken (lacht).”
06 / Welke bekende figuur uit de sport, kunst, … is een held voor u?
“De tijd waarin we leven maakt het moeilijk om helden te hebben. Beroemdheden worden nauwgezet gevolgd en vallen daardoor vaak van hun voetstuk. Denk maar aan grote sportvedetten: we bewonderen hen, maar vragen ons ook af of ze doping gebruiken. Er heerst altijd een vorm van wantrouwen. Ik kijk dan ook eerder op naar mensen uit mijn nabije omgeving: vrienden, collega’s, familie ...” TEKST: Pieter-Jan Borgelioen | FOTO: Rob Stevens
14
ALUMNI
CAMPUSKRANT | 25 OKTOBER 2017
LEVEN na LEUVEN
FONS LEROY, JURIST EN AFGEVAARDIGD BESTUURDER VDAB
“ Mijn zelfkritiek houdt me sterk” VDAB-topman Fons Leroy (63) is verheugd dat Luc Sels aan het roer van de KU Leuven is gekomen. “We hebben universiteiten nodig die beseffen voor welke enorme vacaturekloof Vlaanderen staat.” Leroy wil er zelf nog twee jaar tegen strijden, maar hij koestert ook een Europese droom. Een gesprek over engagement, witte wervers en punk. TEKST: Katrien Steyaert | FOTO: Rob Stevens
“A
ls je om vier uur ‘s morgens de zon ziet opkomen boven op een Mayatempel, en je papegaaien en apen hoort wakker worden, dan overstijg je tijd en ruimte.” Fons Leroy glimlacht bij de herinnering aan zijn reis naar Guatemala. Afgaand op zijn kantooruniform – wit hemd, blauwe broek – en zijn zachtmoedige toon zou je niet denken dat hij het liefst diep in het oerwoud vertoeft. “Of bij de Eskimo’s – die zou ik nog willen bezoeken. Voor de rest heb ik zowat alle indianengebieden in Noord- en Zuid-Amerika bereisd. Ik was altijd al geïntrigeerd door hun geavanceerde cultuur en de manier waarop ze hun uitgestrekte rijken bestuurden. Op latere leeftijd ging ik zelf bestuurskunde studeren. Dat gaf veel zuurstof aan mijn loopbaan.” Beginnen doet hij in 1972 met rechten. “Daardoor moest ik me niet direct vastpinnen. Wel spijtig vond ik dat we zoveel vanbuiten moesten blokken en we veel minder praktijk kregen dan tegenwoordig het geval is. Gelukkig waren er proffen die me echt inspireerden, zoals Roger Blanpain, die arbeidsrecht gaf, en Luc Huyse, de socioloog. Aan hun inzichten heb ik nu nog altijd iets. Voor één van Huyses onderzoeken nam ik interviews af met arbeiderskinderen die universiteit hadden gedaan.” Het is zijn eigen profiel. Vader Leroy is een mijnwerker die zich opwerkt tot leraar, Fons is de eerste van de familie die naar de universiteit gaat. “We hadden niet de eeuwige middelen, dus er was wat druk om meteen te slagen. Maar dat verlamde me niet. Alleen in de kandidaturen sukkelde ik een beetje. Ik kwam uit de zeer
gestructureerde omgeving van een internaat en vond het moeilijk om plots zelf de balans te vinden tussen studie, vrije tijd en engagement.” Leroy slijt vele uren in het Huis der Rechten – hij doet zelfs een keer een gooi naar het presesschap – maar het vaakst is hij te vinden in de Wetswinkel, waar hij gratis rechtshulp geeft aan kansarmen. “Ik ging dat principe bestuderen in Canada, waar ik tijdens mijn aanvullende studie criminologie met een beurs naartoe ging. Alhoewel, studeren deed ik daar weinig. Ik reisde vooral, en zo verwierf ik skills die ik vandaag nog belangrijk vind: je integreren, openstaan voor een andere taal en cultuur. Iedereen verklaarde me zot, want ik kwam daardoor een jaar later op de arbeidsmarkt. We zaten in volle oliecrisis, de jeugdwerkloosheid was dubbel zo hoog als tijdens de voorbije kredietcrisis. Maar mijn tijd in Canada verdiende zich driedubbel terug. Ik raad het studenten vandaag nog altijd aan: ga naar het buitenland voor minstens zes maanden, zelfs als je een lief hebt. Het opent je blik en geeft je goesting om het vreemde te ontdekken.” Boswachter
Als Leroy gaat spreken voor scholieren geeft hij nog twee tips. “Probeer zeker verder te studeren, want hoe hoger je diploma, hoe beter je positie op de arbeidsmarkt. Combineer die studie vervolgens met relevante praktijkervaring. Als student ging ik tappen en speelde ik boswachter op een recreatiedomein, maar had ik passender studentenjobs gekozen dan had ik op werkvlak misschien sneller vooruitgang geboekt.”
€ 0,50 KORTING VOOR STUDENTEN EN PERSONEELSLEDEN VAN KU LEUVEN
Zijn jaar legerdienst zorgt ook voor wat vertraging, maar uiteindelijk kan hij starten bij de RVA, de overheidsdienst die het best aansluit bij zijn interesse in arbeidsrecht. “Ik had twee klantengroepen: de werkzoekenden en de werkgevers. Bij die eerste kon ik me wel iets inbeelden – ik was zelf een paar maanden gaan stempelen, zoals veel universitairen indertijd – maar met de bedrijven had ik geen voeling. Blanpain had me geleerd dat je je moet begeven in de milieus waarmee je werkt. Bij de RVA was dat not done. Ik had moeilijkheden om mijn aanpak erdoor te krijgen, maar tot op vandaag zweer ik erbij. Alleen door op de stoel van de andere partij te gaan zitten, kom je tot een consensus.”
Ik raad het studenten vandaag nog altijd aan: ga naar het buitenland voor minstens zes maanden, zelfs als je een lief hebt. Het opent je blik en geeft je goesting om het vreemde te ontdekken.
Regisseur
Ook zijn organisatie vindt hij niet onfeilbaar. “Ik ben er fier op dat we de VDAB van zijn imago van rijkswachter hebben verlost. Toen ik hier begon, was dit een performante, maar heel gesloten dienst, en ik heb de ramen en deuren opengegooid. We maken nu meer gebruik van expertise buitenshuis en zijn veeleer de regisseur van de arbeidsmarkt. Dat geeft voldoening, maar we bereiken nog niet de gewenste output.”
Ontdek de vernieuwde Universiteitshal, een centrale en unieke ontmoetingsplaats!
ZITHOEK
KU LEUVEN-SHOP
KOFFIEHOEK KUp
“Later, bij de VDAB, klopte ik ook op tafel om een stakeholdersforum te mogen oprichten. Daarin kon ik in gesprek gaan met mensen van allochtone origine of met een beperking. Ik integreerde me in armoedeverenigingen en ging spreken in moskeeën. Het gaat terug op een belangrijk ethisch principe van mij: iedereen mag erop vooruitgaan, maar de groepen die het het moeilijkst hebben moeten de meeste kansen krijgen.” Er ontspint zich een pittig gesprek over 55-plussers en de vraag in hoeverre die er zelf verantwoordelijk voor zijn dat ze na ontslag weer aan de bak komen. “Je mag toch niet te streng zijn voor mensen die jarenlang opgevoed zijn met het idee van jobzekerheid en die na hun veertigste nauwelijks nog vorming kregen. Van de Ford-arbeiders kun je toch niet verwachten dat ze zelf werk zoeken? Hun job bestaat niet eens meer. De overheid, die deze mensen zo lang in een oud systeem hield, moet de eerste zijn om nu een helpende hand te reiken. Als je die oudere werkzoekenden gaat sanctioneren, los je ook de problemen op de arbeidsmarkt niet op. Die zijn nog altijd groter dan het eventuele misbruik van onze sociale zekerheid.” Leroys socialistische engagement is duidelijk nog niet geluwd. Zou zijn achttienjarige zelf tevreden zijn met wat hij in veertig jaar carrière realiseerde? “Ik ben er altijd voor gegaan, maar ik ben niet in alles geslaagd waarin ik wilde slagen. Die zelfkritiek zal me nooit verlaten, integendeel, ze houdt me sterk.”
UNIVERSITEITSHAL, NAAMSESTRAAT 22, 3000 LEUVEN MAANDAG-VRIJDAG: 8 – 18 U.
ALUMNI
CAMPUSKRANT | 25 OKTOBER 2017
“Zo blijven we nog altijd een beetje witte wervers. HR-mensen zijn bijna allemaal blank, jong, ze hebben geen beperking en komen uit tweeverdienersgezinnen. Onze samenleving is nochtans diverser en gekleurder, en dat zal alleen maar toenemen. De werkloosheid bij de Turkse en Marokkaanse gemeenschap daalt nu al drie maanden aan een stuk, maar Vlaanderen blijft serieus onder het gemiddelde als het gaat om de tewerkstelling van allochtonen.” “Ik besef nu dat we de nieuwkomers te lange trajecten lieten volgen: eerst inburgeren, de taal leren en dan pas naar de VDAB. Sinds twee jaar doorbreken we die lineaire trajecten. We zien werk als een middel tot integratie, want al doende leren de vluchtelingen onze taal en waarden. Dankzij hun bijzonder grote motivatie is dat doel ook realistisch. Dat had natuurlijk veel eerder moeten gebeuren, dat verwijt ik mezelf wel, maar het wetenschappelijk onderzoek beval ons pas recent zulke korte, gemengde trajecten aan. En ze boeken succes: dertig procent van die nieuwkomers is vandaag aan het werk, en dat is vergelijkbaar met de cijfers in Duitsland, toch het voorbeeldland op het vlak van integratie.” “In ons beleidsdomein steunen we al decennia op de bevindingen van experts. Ik ben blij dat jullie nieuwe rector zo iemand is. Hij beseft als geen ander wat de impact op onze welvaart en ons welzijn zal zijn als we de enorme hoop vacatures die op ons afkomen niet ingevuld krijgen. Die dreiging is er, onder andere door de massale uittrede van grijs talent, maar the sense of urgency is in de samenleving nog onvoldoende aanwezig. Luc Sels heeft die wel. Dan is het voor ons maar een kleine stap naar partnerschappen.” “Lange tijd waren de universiteiten ver van ons bed, we werkten vooral met hogescholen, maar nu is er bijvoorbeeld het WinWin-project, waarin alle universiteiten bijdragen aan de heropleiding van werkzoekende ingenieurs. Ik geloof dat we dat kunnen doortrekken naar andere beroepstakken. Luc Sels wil er alvast tijd voor maken.” The Heartaches
“In een organisatie als VDAB moet je altijd zoeken naar een fit met het regeringsbeleid en de visie van de sociale partners. Dat vond ik weleens moeilijk”, geeft hij toe. “Maar als het nodig is, neem ik in de pers standpunten in die me niet in dank afgenomen worden door de mensen met wie ik samenwerk. Als overheidsmanager moet ik tegelijk loyaal en stout durven zijn.”
Wie is Fons Leroy? °1954, Hasselt Gestudeerd 1972-1977: rechten 1977-1978: criminologie 1990-1992: overheidsmanagement en bestuurskunde
Deze zomer pleitte Leroy voor een zevende staatshervorming, die een eigen Vlaams arbeidsmarktbeleid mogelijk maakt. Verschillende politieke partijen waren er als de kippen bij om zijn uitspraken te recupereren. Daar ligt hij niet wakker van, zegt hij. “Wat wel knaagt, is dat we er als samenleving maar niet in slagen om de kloof tussen arm en rijk te dichten. Ik vind het ook spijtig dat talent, bijvoorbeeld dat van mijn vrienden in de allochtone gemeenschap, soms niet aan bod komt. Maar goed, ergens is dat expertise die ik moet doorgeven aan mijn opvolgers, zodat ze niet de fouten uit het verleden maken.” Leroys mandaat is pas verlengd voor zes jaar, maar wellicht stopt hij bij de parlementsverkiezingen in 2019. “Ik wil niet té lang op mijn CEO-zetel zitten, maar ik wil bij de VDAB wel nog de digitale transformatie – een heel belangrijk proces – en enkele nieuwe leidinggevenden begeleiden tot ze matuur genoeg zijn.” Daarna zou hij weleens naar Europa durven vertrekken. “Mijn liefde daarvoor is gegroeid sinds ik voorzitter ben van het Europees Netwerk van Publieke Arbeidsbemiddelingsdiensten. Benchmarks wijzen uit dat de VDAB, samen met onze collega’s in Oostenrijk en Estland, het verst staat in Europa. Ik droom er dan ook van om mijn expertise ter beschikking te stellen van bijvoorbeeld de Europese Commissie. Volledig stoppen doe ik niet, nee. Om te werken heb ik me nog nooit moeten motiveren.” “De job eiste nochtans een hoge tol, ook op familiaal vlak, onder meer doordat ik te zeer opging in mijn werk. Daar heb ik lessen uit getrokken, ik maak nu
Loopbaan 1980-1984: bestuurssecretaris bij RVA Sint-Niklaas 1984-1990: hoofd studiedienst RVA 1990-2005: medewerker op zeven socialistische ministerskabinetten, klimt op tot kabinetschef Sinds 2005: afgevaardigd bestuurder VDAB Sinds 2016: voorzitter Europees Netwerk van Publieke Arbeids bemiddelingsdiensten
bewust tijd voor mijn kleinkinderen.” Hij heeft er vijf en glimt als hij over ze vertelt. “Misschien speelt de innerlijke rust mee die je op latere leeftijd hebt, maar opa zijn is iets speciaals. Ik doe ook niets liever dan met de kleinkinderen meespelen.” Andere ontspanning vindt hij op de fiets – in het weekend langs de Schelde, in de week op de rollen. “Ik fiets bijna elke dag. Het is mijn manier om evenwicht te bewaren. Een andere rode draad is muziek. Mijn smaak is breed, maar ik heb een zwak voor punk. Die songs zijn vaak poëtisch – ik was altijd al gepassioneerd door poëzie – en ze vertrekken vanuit maatschappelijk ongenoegen. Perfect voor mij dus. Mijn zoon had jarenlang de punkband The Heartaches, ik ging naar elk concert. In de auto speel ik nog altijd de punkgroepen die ik ontdekte in De Appel, mijn stam café in Leuven. Die liefde zal wel nooit meer overgaan.”
Prijzen en publicaties 1987: De werkloosheidsgids 2009: Overheids manager van het jaar 2010: HR Ambassadeur van het jaar 2011: Bloggen over de arbeidsmarkt 2011: VRG-alumniprijs 2014: Werk aan werk. Recepten voor een leukere loopbaan 2015: Work Action Heroes 2016: Plus Award ‘Leader in Recognition’ Privé Getrouwd, woont in Wetteren Heeft een nieuw samengesteld gezin: vier kinderen en vijf kleinkinderen
15
16
MAATSCHAPPIJ
CAMPUSKRANT | 25 OKTOBER 2017
© KU Leuven | Rob Stevens
TEAM SELS IN ZES VRAGEN
PROFESSOR ARBEIDSGENEESKUNDE LODE GODDERIS NEEMT DOKTERSBRIEFJE OP DE KORREL
PIET DESMET VICERECTOR CAMPUS KULAK KORTRIJK, OOK BEVOEGD VOOR EDUCATIEVE TECHNOLOGIE
“ Een hele boterham, maar ik heb er zin in” 01 / Hoe stelde u zich tot voor kort voor op feestjes?
“Als iemand met een passie voor taal en technologie. Ik ben een gedreven lesgever en ik mag ITEC aansturen, een interdisciplinaire onderzoeksgroep rond educatieve technologie. Daarnaast bouw ik ook een onderzoeksnetwerk uit in binnen- en buitenland. Mijn takenpakket is altijd heel divers geweest, en dat maakt van mij een gelukkig man.”
02 / Welke eigenschap maakt van u een goede bestuurder? En welke kwaliteit benijdt u anderen?
“Ik ben behoorlijk goed in netwerken en ik beschouw mezelf als een bruggenbouwer. Door open dialoog en een rechtstreeks gesprek raakt veel opgelost. Ook teamwork is belangrijk voor mij. Het is iets waar we sterk op zullen inzetten: samen besturen en beslissen. Een minpuntje is mijn gebrek aan geduld. En ik wou dat ik beter kon luisteren dan babbelen (lacht).”
03 / Wat wilt u zeker veranderen of bereiken in uw domeinen?
“Als vicerector van Campus Kulak Kortrijk wil ik de interactie met de regionale spelers verder uitbouwen en ook extra aandacht besteden aan internationalisering. We moeten intensiever samenwerken met West-Vlaamse ziekenhuizen, hogescholen, bedrijven en culturele centra, maar ook met topinstellingen in Parijs, Rijsel of Londen. Daarnaast wil ik werken aan de uitrol van Campus Brugge – ‘een godsgeschenk’, schrijf dat maar op – en educatieve technologie de plaats geven die ze binnen de universiteit verdient. Een hele boterham, dus (lacht).”
“ Het is hoog tijd voor een fit note” vervolg van P.01
U lanceert het idee van een ‘fit note’: schrijf een zieke werknemer niet zomaar x maanden arbeidsongeschiktheid voor, maar leg vast wat hij wél kan.
Godderis: “Patiënten vertellen me: ‘Ik ontwaak in het ziekenhuis, net uit de recovery, en in mijn dossier vind ik een briefje van zes weken arbeidsongeschiktheid. Zonder waarschuwing vooraf, zonder overleg.’ Dat kan anders. We moeten evolueren naar een fit note in plaats van een sick note: een duidelijke beschrijving, in overleg met de bedrijfsarts, van wat je wél nog kan doen.”
Die collega’s voelen zich zelf ook vaak onzeker over hoe het contact te onderhouden. Dat lijkt me ook niet evident met ‘moeilijke’ ziektes als een burn-out of kanker.
04 / Wat was uw eerste reactie toen u gevraagd werd om vicerector te worden?
Ik wou dat ik beter kon luisteren dan babbelen.
“Verrassing, goesting, dankbaarheid … Maar ook een groot verantwoordelijkheidsgevoel. We besturen ten dienste van de hele universitaire gemeenschap. Met inzet en overgave, maar ook met onze beperkingen.” 05 / Waar kijkt u naar uit? Waar ziet u tegen op?
“Ik kijk uit naar de ontmoetingen met onze studenten, de staf en de vele spelers uit de regio. Waar ik tegen opzie is het risico op ‘reünitis’: ellenlange vergaderingen die niet renderen. Aangezien ik de universiteit op zoveel verschillende plaatsen moet vertegenwoordigen, zal dat weleens voorvallen, vrees ik (lacht).” 06 / Welke bekende figuur uit de sport, kunst, … is een held voor u?
“Ik kijk erg op naar iemand als Jacques Rogge, professioneel zeiler en voormalig voorzitter van het Internationaal Olympisch Comité. Hij was top in zijn sport en nadien top voor de sport in het algemeen: een deskundige, integere bestuurder met terreinervaring. Ook de Braziliaanse schrijver Paulo Coelho spreekt me aan. Zijn roman De alchemist liet een diepe indruk op me na. In het boek reist de herdersjongen Santiago de hele wereld af op zoek naar het geluk, om uiteindelijk te beseffen dat je het geluk slechts in jezelf vindt. Een mooie levensles, vind ik.”
TEKST: Pieter-Jan Borgelioen | FOTO: Rob Stevens
zelfs al ziet de prognose er helemaal niet gunstig uit. Let dus op dat je hen niet ongevraagd volledig op non-actief plaatst. Dan geef je hen een extra dreun, maak je van actieve werknemers in één klap passieve patiënten.” “Natuurlijk, de werkgever moet ook mee willen, en daar ontbreekt het jammer genoeg nog aan incentives. Ik begrijp wel dat het vaak ook ‘lastig’ is voor de werkgever: hij is zelf ook bang dat de zieke niet meer mee kan. Terwijl: hou contact met de zieke, laat je bezorgdheid voelen, pas het werk aan, en je krijgt de meest geëngageerde werknemers die je je kan wensen. Bedenk ook welke boodschap je als baas uitstraalt naar de collega’s als je een zieke meteen vervangt of ontslaat.”
Lode Godderis:
Plaats kanker patiënten niet on gevraagd volledig op non-actief. Dan geef je hen een extra dreun, maak je van actieve werknemers in één klap passieve patiënten.
“Uiteraard is werken niet dé oplossing voor elke zieke – denk aan terminale aandoeningen waar het fysiek en mentaal niet meer kan. Maar ik geloof er wel heel sterk in dat werken bijdraagt aan onze gezondheid. Kankerpatiënten bijvoorbeeld vinden hun werk vaak heel belangrijk,
Godderis: “Begrijpelijk, kanker is een ernstige ziekte. Maar net op dat moment heeft je zieke collega je nodig. Beeld je dus in dat je collega een ski-ongeval had, en reageer zoals je daarop zou reageren. Vraag dus gewoon: ‘Hoe is ’t?’ Je moet vooral niet te somber of paternalistisch willen zijn, hoe goedbedoeld ook.” “Bij een burn-out krijg je vaak de omgekeerde reactie. Collega’s denken dan snel: ‘Die is er gewoon even tussenuit.’ Dat is echt de foute reflex. Als ik iemand met een burn-out joggend in het park tegenkom, zal ik geen seconde denken: ‘Is die wel echt ziek?’ Ik denk: ‘Goed bezig, je werkt aan je herstel.’ Want een cruciaal probleem bij een burn-out is juist dat het je niet meer lukt je te ontspannen.” Moet de werknemer soms niet wat minder ‘De Gendt’ willen zijn, wat minder de held willen uithangen? Loert ‘presenteïsme’ niet om de hoek: ziek aan de slag gaan, tegen beter weten in?
Godderis: “Ja, als je ziek komt werken uit angst voor sancties van je baas of voor kritiek van je collega’s, is dat kwalijk, helemaal mee eens. Je zal ook zien dat dat
MAATSCHAPPIJ
CAMPUSKRANT | 25 OKTOBER 2017
17
Als de werknemer zich zélf ziek kan melden, zonder ziektebriefje dus, heeft dat alleen maar voordelen. Dan keert hij meteen terug als hij zich beter voelt.
geen stap verder mee als bij die persoon de motivatie ontbreekt. Ik ben ook geen voorstander van het plan om achter huisartsen aan te gaan die bovengemiddeld veel ziekteattesten voorschrijven. Ben je een huisarts die veel patiënten ziet met burn-out, dan zit je meteen boven het gemiddelde. Je kan ze wel monitoren, zodat ze beseffen hoeveel ze voorschrijven in vergelijking met hun collega’s. Maar dat is bewustmaking en kennis bijbrengen, geen sanctionering.”
© Gudrun Makelberge
Levert de terugkeer van langdurig zieken de werkgever ook wat op?
soort toestanden vaak een voorloper zijn van langdurige arbeidsongeschiktheid. Maar ziek komen werken staat nu ook niet per definitie gelijk aan presenteïsme. Enkele weken geleden was ik snipverkouden, en ik heb toch gekozen om een paar uurtjes te komen werken. Omdat mijn werk dat toelaat, en mijn collega’s toonden zich ook oprecht bezorgd, en dat deed me deugd. Ik denk dat in zo’n context toch komen werken niet altijd slecht is.”
“Maar als we langer moeten gaan werken, gaan we wel dringend een plan moeten maken om dat gezond te blijven doen. Met aangepaste jobs dus, en maatregelen zoals fit notes. Anders verhuizen we iedereen gewoon van de pensioenkas naar de ziekenkas.”
We blijven vandaag gemiddeld gezond tot 62 jaar. Is langer gaan werken dan een goed idee? Is een werknemer op een bepaalde leeftijd niet ‘op’, zeker in zware beroepen?
Godderis: “Toen ik dat voor het eerst zei, kreeg ik onmiddellijk de reactie: ‘Zo zet je de deur open voor misbruik’. Maar de realiteit is anders: wie vandaag een baaldag wil nemen, laat zijn huisarts een briefje schrijven, waar hij dan mee kan zwaaien bij zijn werkgever. Vandaag wordt de huisarts dus eigenlijk gebruikt om misbruik te certifiëren. Vaak is zo’n ziektebriefje ook onzinnig: je zal maar migraine hebben en daarmee naar de dokter moeten, terwijl je perfect weet er aan de hand is. De huisarts schrijft je voor alle zekerheid drie dagen voor, die je vervolgens ook – soms verplicht – opneemt, zelfs al voel je je de dag erna beter.” “Nee, als de werknemer zich zélf ziek kan melden, heeft dat alleen maar voordelen. Dan keert hij meteen terug als hij zich beter voelt. En voor wie er toch de
Godderis: “Niet noodzakelijk. Ik ken voorbeelden genoeg van mensen die uitgeblust met pensioen gaan, en die plots weer van energie barsten voor vrijwilligerswerk of voor de kleinkinderen. Het zit ‘m dus niet alleen in je leeftijd, het zit ook in je job én je hoofd, hoe je je job aanvoelt. Daarom is het ook onzin om van ‘zware beroepen’ te spreken. Men heeft pas nog een lijst met zware beroepen willen vastleggen, en dat is mislukt. Dat was dan ook pure politieke retoriek. Ik ken geen enkele job die je tegen je zin doet, die niet zwaar is.”
kantjes vanaf wil lopen, is de drempel om het zijn baas te melden vaak hoger dan die naar zijn huisarts. Ik voorspel dus dat het kort verzuim juist zal afnemen als je dat doktersbriefje afschaft.”
Godderis: “Natuurlijk. Ik ben arts en geen gezondheidseconoom, het gaat mij altijd in de eerste plaats om het welzijn van de werknemer. Maar ongetwijfeld kost zo’n fit note maken peanuts tegenover wat het kan opleveren. Zet het consult van de bedrijfsarts af tegen de duizenden euro’s per dag die een bedrijf verliest aan een langdurig zieke werknemer – aan vervanging, aan gewaarborgd loon, enzoverder –, en dan kan je niet anders dan van een gigantische return on investment spreken.”
U bent ook niet te vinden voor het bestraffen van misbruik, lezen we meermaals in uw boek.
Over het doktersbriefje voor kort verzuim schrijft u: schaf het af. De zieke mag het zichzelf ‘voorschrijven’.
Godderis: “Nee, omdat sanctioneren niet werkt. Zelfs al blijkt iemand niet écht arbeidsongeschikt, dan nog kom je daar
Lode Godderis, ‘Werken is genezen. Over de bijwerkingen van het doktersbriefje’ is verschenen bij LannooCampus
COLOFON Campuskrant, maandelijks tijdschrift van de KU Leuven voor alumni, personeel en studenten. Een realisatie van de Nieuwsdienst Hoofdredactie Sigrid Somers, Reiner Van Hove | Redactie Pieter-Jan Borgelioen, Ilse Frederickx, Ludo Meyvis, Rob Stevens, Ine Van Houdenhove, Wouter Verbeylen | Medewerkers Katrien Bollen, Tine Danschutter, Julia Nienaber, Sarah Somers, Anke Vander Elst, Bregt Van Hoeyveld, Inge Verbruggen | Freelancers Tine Bergen, Barbara De Munnynck, Lien Lammar, Katrien Steyaert | Redactieadres Naamsestraat 22, bus 5002, 3000 Leuven, T 016 32 40 13, nieuws@kuleuven.be | Adreswijzigingen Alumni Lovanienses, Naamsestraat 22, bus 5601, 3000 Leuven, info@alum. kuleuven.be | Grafisch ontwerp Jansen & Janssen, Gent | Lay-out en zetwerk Wouter Verbeylen | Fotografie Rob Stevens, Filip Van Loock | Cartoons Joris Snaet | Illustraties Gudrun Makelberge | Reclameregie Inge Verbruggen, T 016 32 40 15, inge.verbruggen@kuleuven.be | Oplage 25.700 ex. | Drukwerk Eco Print Center, Lokeren. Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie. | Verantwoordelijke uitgever Bruno Lambrecht, Naamsestraat 22, bus 5000, 3000 Leuven Copyright artikels Artikels kunnen overgenomen worden mits toestemming. Het volgende nummer van Campuskrant verschijnt op 22 november 2017.
18
UNIVERSITEIT
CAMPUSKRANT | 25 OKTOBER 2017
OP
KOT
01/
04/
02/
JEVON ONG, NIEUWKOMER UIT SINGAPORE
Ligging
“Nu nog wennen aan het weer” De eerste stop op mijn tour langs het tijdelijke heem van de Leuvense student brengt mij bij de Leo XIII-residentie, het indrukwekkende complex tussen de Vesalius- en Tiensestraat waaraan de gemiddelde hedendaagse bouwmeester waarschijnlijk beschaamd zijn stevige onkunde staat te spiegelen. 03/
derwijs en ben je drie jaar kwijt, zoals in mijn geval. Ik was marinier, hoewel dat in ons kleine land ook combat training en parachutespringen inhoudt. En een shared training in Australië, waar ik dit caféspelletje meenam. Flip de twee munten om, zo simpel is het, hoewel dat afhangt van hoe de avond vordert.” 02/ Foto zwembad
In een veelhoekige kamer aldaar word ik begroet door Jevon Ong, een Singaporese medemens die besloot om voor zijn studie Business Administration naar het frisse België te trekken (“24 degrees, that’s the same temperature as our air conditioning, so today is a good day”). 01/ Muntspel (Two Up) “In Singapore moet iedereen na zijn middelbare school twee jaar naar het leger. Als je pech hebt, loopt die periode niet gelijk met de kalender van het hoger on-
“Tijdens de maanden tussen leger en studie was ik lifeguard bij het Marina Bay Sands-zwembad, het hoogste zwembad ter wereld, met een prachtig uitzicht. Op deze foto had ik in een vrolijke bui mijn maat toestemming gegeven om mijn haar te knippen, wat geen goed idee bleek. Ik heb drie maanden met een muts rondgelopen.” 03/ Boeddha “Boeddhisme is de grootste religie in Singapore. Hoewel ik zelf niet religieus ben,
heb ik dit beeldje op mijn kamer omdat zijn opgeheven armen een dubbele aanzet geven: jezelf verheffen tot excellentie, maar ook gewoon op tijd en stond van je stoel opstaan en stretchen om je lichaam soepel te houden (lacht).” 04/ Zetel “Deze comfortabele zetel vond ik beneden in de kelder. Dit is een gemeenschapshuis en veel studenten laten iets achter als ze afgestudeerd zijn. Het is fijn om in een community te zitten. Ik heb geen foto’s hangen in mijn kamer omdat dat voor te veel heimwee zorgt. Deze groep vervangt mijn familie een beetje. Er zijn negen groepen van twaalf, en om de twee weken doen we iets samen met een andere groep. Zo kom je in aanraking met veel mensen, en creëer je een tweede thuis, dat is fijn. Nu nog wennen aan het weer.” TEKST EN FOTO’S: Rob Stevens
Benoemd of onderscheiden • Bram Van den Bergh (Centrum voor Microbiële en Plantengenetica) en Doris Vandeputte (Laboratorium Moleculaire Bacteriologie, Rega Instituut) behaalden respectievelijk de tweede en de derde plaats in de finale van de Vlaamse PhD Cup.
• Professor Leen Van Molle (Interfacultair Centrum voor Agrarische Geschiedenis & Onderzoeksgroep Moderniteit en Samenleving 1800-2000) is op 11 september verkozen tot voorzitter van de European Rural History Organisation (EURHO).
• Eline Zenner (Onderzoeksgroep Kwantitatieve Lexicologie en Variatielinguïstiek, Campus Brussel) ontving de vierjaarlijkse prijs voor taalkunde van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde (KANTL) voor haar proefschrift Cognitive Contact Linguistics: the macro, meso and micro influence of English on Dutch (2013).
• Mieke Metzemaekers (Rega Instituut) is één van de drie Belgische laureaten van het programma L’Oréal-UNESCO for Women in Science. Dat reikt, onder de auspiciën van het FWO en het F.R.S-FNRS, om de twee jaar een doctoraatsbeurs van 60.000 euro uit aan jonge onderzoeksters in het domein van de bio wetenschappen.
• De Koninklijke Vlaamse Academie van België en de Jonge Academie hebben de prijzen voor wetenschapscommunicatie uitgereikt. Enkele KU Leuven-onderzoekers werden bekroond voor hun project: Huib Huyse (Onderzoeksgroep Duurzame Ontwikkeling) en Filip Meysman (VUB) voor Curieuzeneuzen, een citizen science-project rond luchtkwaliteit; professor Jan Van der Stock en Annelies Vogels (Illuminare) voor de Utopia-tentoonstelling; Han Lamers (Onderzoeksgroep Kunstwetenschappen) en Bettina Reitz-Joosse (Rijksuniversiteit Groningen) voor de communicatiecampagne rond het boek
The Codex Fori Mussolini; professor Anneleen Masschelein (Onderzoeksgroep Algemene Literatuurwetenschap en Culturele Studies) voor het project Ex Vitro; en Evgenia Salta (Laboratorium voor Onderzoek naar Neurodegeneratieve Ziektes) voor een interactieve workshop voor kinderen. • Professor Gert Storms (Laboratorium voor Experimentele Psychologie) en professor Séverine Vermeire (Departement Chronische Ziekten, Metabolisme en Veroudering) werden aangesteld tot lid van de Vlaamse Commissie voor Wetenschappelijke Integriteit (VCWI).
Tiensestraat Prijs / opp.
319 euro / 14 m2 Heer des kamers
Jevon Ong (22), student Bachelor Business Administration Plus:
“Een gemeenschapshuis geeft je een second family.” Minus
“Je moet wel af en toe compromissen sluiten.”
Is jouw kot ook een inkijkje waard? Laat het ons weten via nieuws@kuleuven.be
in Memoriam De universitaire gemeenschap neemt afscheid van: Arne Willaert Master in de Industriële Wetenschappen, Campus Brugge (09/09/1994 – 21/09/2017) Anouk Gooijen Bachelor in de revalidatiewetenschappen en de kinesitherapie (06/08/1997 – 23/09/2017) Niels Coninx Master in de Ingenieurswetenschappen, Werktuigkunde (16/06/1994 – 24/09/2017) Caroline Vermandere Senior onderzoeker HIVA (04/06/1972 – 25/09/2017)
PORTRET
CAMPUSKRANT | 25 OKTOBER 2017
SPEED DATE
In 28 vragen naar hoofd en hart van Chantal Mathieu
19
Chantal Mathieu: “Ik verhef mijn stem gemakkelijk – noem het maar brullen. Dat is een werkpuntje.”
Professor Chantal Mathieu (54) is hoofd van de dienst Endocrinologie van UZ Leuven. TEKST: Ine Van Houdenhove | FOTO: Rob Stevens
01/ Wat wilde u ‘later’ worden?
“Verpleegster. Dokter worden was in het milieu waarin ik opgroeide niet aan de orde. Het zit nog steeds wat in mij, ik ben heel verplegend als arts.”
02/ Zou u vandaag dezelfde studiekeuze maken?
“Soms denk ik: ik had lerares Latijn en Grieks moeten worden. Maar wat wensen mensen elkaar met nieuwjaar toe? Gezondheid blijft het allerbelangrijkste.”
08/ Voor welk tv-programma blijft u thuis?
“Voor geen enkel, maar ik neem wel dingen op en ik kan die dan opnieuw en opnieuw bekijken. De serie Pride and Prejudice uit 1995, met Colin Firth als Mr Darcy, heb ik misschien al honderd keer gezien.”
09/ Welk goed voornemen kan u maar niet volhouden?
“Ik kan moeilijk nee zeggen, ik ben gulzig in het leven. Ook wat eten betreft, helaas. Terwijl ik weet: practice what you preach …”
03/ Op welke job bent u jaloers?
“Geen enkele. Ik doe onderzoek naar het ontstaan en de behandeling van diabetes type 1, en ik leid de dienst Endocrinologie, waar ook patiënten met type 2 worden behandeld. De voorbije vijfentwintig jaar heb ik ook mogen wegen op hoe diabeteszorg in ons land wordt georganiseerd.”
04/ Wat weten uw medewerkers niet van u?
“Ik ben een open boek. Maar het zou veel mensen wellicht verbazen dat ik, die zoveel babbel, graag alleen ben. Op congres bestel ik het liefst roomservice.”
05/ Hebt u een motto?
“Try to turn lemons into lemonade.”
06/ Welk boek ligt er op uw nachtkastje?
“Sapiens van Yuval Noah Harari. En liefdesromans van Nora Roberts (lacht). Daar val ik mee in slaap.”
Mijn grootste angst is dement worden, zoals mijn grootmoeder. Mijn brein definieert wie ik ben en wat ik doe. 10/ Wat is uw beste eigenschap?
“Iedereen zal beamen dat ik ongelofelijk goed kan delegeren (lacht).”
11/ Waaraan hebt u een hekel?
“Mensen die – vaak uit egotripperij – tijd en energie verspillen door niet samen te werken, en allemaal apart het wiel uitvinden.”
© KU Leuven | Rob Stevens
“ Ik sta gulzig in het leven” 14/ Hebt u een ‘guilty pleasure’?
“Lui in bed liggen. Niet om uit te slapen, ik ben een ochtendmens. Maar op congres durf ik, na een dag hard werken, weleens om zes uur ’s avonds in bed te kruipen. Met roomservice dus (lacht).”
“Ik coördineer een Europees netwerk met 33 partners, voor onderzoek naar diabetes type 1. Maar met onbeperkte middelen zou ik een wereldwijd netwerk opzetten, om eindelijk een remedie te vinden. Als we de krachten bundelen moet het lukken. “
12/ Wat is uw grootste angst?
“Dement worden, zoals mijn grootmoeder. Mijn brein definieert wie ik ben en wat ik doe. ”
13/ Wat is uw meest onhebbelijke karaktertrek?
“Ik verhef mijn stem gemakkelijk – noem het maar brullen. Dat is een werkpuntje.”
“Een paar jaar geleden had ik een aanrijding in Zuid-Afrika. We waren ongedeerd, maar dat heeft maar een haar gescheeld.”
22/ Wat houdt u wakker ’s nachts? 15/ Wat is de ergste job die u ooit hebt gedaan?
“Ik heb nog nooit tegen mijn goesting gewerkt. Aardbeien plukken, pakjes maken in de juwelenwinkel van mijn moeder, werken als nachtverpleegster tijdens mijn studie … Ik deed alles met het grootste plezier. Dat geldt ook voor vervelende taken zoals rapporten of projectaanvragen. Maar meestal slaag ik erin die te delegeren (lacht).”
16/ Wat is de belangrijkste les die het leven u heeft geleerd?
“Dat het leven kort is. Ik kan me dan ook niet opwinden over onbenulligheden.”
“Zorgen over hoe ik het moet bolwerken om tijdelijke contracten van medewerkers te verlengen.”
23/ Waarvan bent u bang?
“Tijdens trans-Atlantische vluchten met heel sterke turbulentie heb ik nog steeds klamme handjes.”
24/ Waarop bent u het meest trots?
“Op mijn zoon Jeff. Op mijn medewerkers, mijn tweede familie. En op onze dienst, de grootste en beste dienst endocrinologie van het land.”
25/ Waarop bent u jaloers? 17/ Wat was het meest pakkende moment van uw loopbaan tot dusver?
“Ik heb er heel veel moeite mee als ik een patiënt verlies. Sommige mensen volg je al twintig, vijfentwintig jaar. Ik zou daarom ook nooit oncoloog of hematoloog kunnen zijn.”
18/ Van welke gewoonte zou u af willen?
“Ik zou graag minder fysiek lui zijn. Ik haat sport. Wandelen doe ik wel graag, maar het is zo moeilijk om uit mijn zetel te komen …”
19/ Wat zit er in uw cd-speler? 07/ Aan welk project zou u meteen beginnen als geld geen factor was?
21/ Wat is het dichtste dat u ooit bij de dood geweest bent?
“The Concert in Central Park van Simon & Garfunkel. En bovenaan mijn Spotify-lijst staat Rumours van Fleetwood Mac.
20/ Hoe komt u bij na een lange dag werk?
“Verstand op nul en lekker onderuit zakken in de zetel voor een onnozel tv-programma als Strictly Come Dancing of zo.”
“Ik kijk met afgunst naar collega Johan Swinnen, die genoeg heeft aan drie uur slaap. Dan tellen je dagen 21 uur!”
26/ Is er iets waar u al lang van droomt?
“Een Oscaruitreiking bijwonen. Ik gaf ooit een voordracht in Hollywood net tijdens dat weekend. Die sfeer, de rode loper …”
27/ Hebt u een hobby?
“Mijn werk is mijn hobby, maar op termijn mag je je daar niet aan blijven vastklampen. Daarom heb ik vorig jaar een rozentuin geplant. Zo moet ik wel buiten komen, om de rozen te knuffelen en te snoeien. Dat maakt mijn hoofd compleet leeg.”
28/ Wat zullen we over vijftig jaar onbegrijpelijk vinden?
“Dat het vandaag mensen zijn die diagnoses stellen en therapieën bepalen. Over niet al te lange tijd zal dat door computers worden gedaan.”
20
CAMPUSKRANT | 25 OKTOBER 2017
IN BEELD
Blik opener
© KU Leuven | Rob Stevens
Drie zaterdagen in oktober konden wetenschappertjes-in-de-dop in Leuven en Kortrijk hun hart ophalen tijdens de Kinderuniversiteit. Ze luisterden naar proffen die verhalen vertelden over de wondere wereld van de wetenschap, en gingen samen met hun ouders lunchen in studentenrestaurant Alma. Daarna konden ze zelf aan de slag in workshops: software ontwikkelen om een Legomodel tot leven te wekken, assisteren bij een reanimatie of zich vergapen aan het skelet van een Groenlandse walvis en andere schatten in het Museum voor Dierkunde (foto). In totaal namen zo’n 850 kinderen tussen acht en dertien jaar en 450 ouders deel aan de Kinderuniversiteit.
MODERNE TIJDEN Gebruiksaanwijzing voor de hedendaagse mens
ALLEEN NOG ELEKTRONISCH BETALEN, IS DAT WEL EEN GOED IDEE?
Zijn we klaar met cash? In zowat alle winkels kan je tegenwoordig betalen met je bankkaart of via een app op je smartphone. Hebben we onze bankbiljetten en muntstukjes nog nodig? En als we cash afschaffen, wegen de voordelen dan op tegen de nadelen? TEKST: Ilse Frederickx | ILLUSTRATIE: Gudrun Makelberge
W
ie in Zweden nog cash wil betalen, wordt zowat uitgelachen. Bij ons loopt het niet zo’n vaart, vertelt professor Hans Degryse van de Onderzoeksgroep Finance. “Voor consumenten is elektronisch betalen interessanter geworden. Maar handelaars moeten de betaalterminals huren of zelfs een percentage afgeven aan grote spelers zoals Mastercard. En voor de banken is het nog altijd winstgevender om bankautomaten te vullen met cash dan om geld te parkeren bij de Europese Centrale Bank. Want de ECB hanteert momenteel een negatieve rente op bankdeposito’s. Handelaars en banken blijven cash dus promoten. Dat maakt ook dat de infrastructuur om altijd en overal elektronisch te betalen er hier nog niet is. Dus nemen wij Belgen uit voorzorg nog altijd een beetje cash mee, voor bij de bakker bijvoorbeeld.” Zwart en grijs
Nochtans zijn heel wat economen er voorstander van om contant geld af te schaffen: dat zou eerlijker en veiliger zijn. “Cash is nu eenmaal anoniem, elektronische verrichtingen laten altijd sporen na. Zonder cash zou de ondergrondse economie – op wat ruilhandel na – niet anders kunnen dan legaal worden. Extra geld dat je kan belasten, en zo krijg je een eerlijker belastingsysteem.” De Europese Centrale Bank gaat alvast een
stuk mee in die redenering en geeft vanaf 2018 geen biljetten van 500 euro meer uit, omdat het briefje vooral gebruikt wordt voor criminele activiteiten. “Al is het maar de vraag of de criminelen dan niet gewoon met dikkere pakjes van kleinere coupures zullen werken”, lacht Degryse. Economen zien nog een ander voordeel van een cashloze maatschappij. “Spaarrekeningen brengen amper nog iets op. Eigenlijk zou de monetaire overheid die rentes het liefst nog verder laten zakken, met het idee dat mensen het geld dan uitgeven en zo de economie stimuleren. In België is een negatieve rente op spaarboekjes niet toegelaten. De ECB hanteert daarentegen wel negatieve rentevoeten om banken ertoe aan te zetten sneller kredieten te verstrekken aan particulieren en ondernemingen. Maar bij nog lagere rentevoeten komen we op het punt dat zowel banken als particulieren hun elektronisch geld liever omzetten naar cash en het in de kluis bewaren. Een oplossing daarvoor is cash afschaffen: als je dan tijdelijk een negatieve rente invoert, is er geen alternatief meer voor de bankrekening. Al moet dat niet de drijfveer zijn om naar cashless te gaan.” Supergevoelig
Wat met de grote bezorgdheid over privacy in een wereld zonder cash? Heel je leven wordt elektronisch vastgelegd. “Dat gebeurt ook nu al – kijk naar wat mensen allemaal op Facebook posten. Maar als het over geld gaat, worden we supergevoelig. Natuurlijk moet er voldoende wetgeving zijn, zodat banken onze gegevens bijvoorbeeld niet verkopen. Er is ook een positieve keerzijde: dankzij data monitoring word jij verwittigd als er plots aan de andere kant van de wereld een groot bedrag van je rekening gaat.” Een maatschappij zonder cash kan
Econoom Hans Degryse:
Cash is anoniem, elektronisch geld laat altijd sporen na. Zonder cash zou de zwarte economie wel legaal moéten worden. niet zonder een pak begeleidende maatregelen, zegt Degryse. “De infrastructuur moet dan echt alomtegenwoordig en betrouwbaar zijn. Je moet bij wijze van spreken ook de collectebus elektronisch kunnen vullen. Het elektronisch betalingsverkeer moet ook grote volumes aankunnen en mag niet – zoals nu vaak tijdens de kerstperiode – uitvallen. Je hebt sociale correcties nodig. Wat met lagere inkomensgroepen en mensen die digitaal analfabeet zijn? Krijgen minderbedeelden een gratis bankkaart en smartphone? Bovendien moet je ook meer gaan inzetten op de bestrijding van cybercrime, want daar valt dan al het geld te rapen. Er is dus nog heel wat werk aan de winkel.”
Conclusie: We gaan geleidelijk naar een less cash-economie, maar een portemonnee zonder muntjes en biljetten is nog niet voor morgen.