KULEUVEN.BE/CK
10
JG 29
Tijdschrift - toelating gesloten verpakking
Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X
2099 Antwerpen X n° BC 6379
erkenning: p303221
PB-nr. B-4883
BLOEMEN, BONEN EN BIETEN TUSSEN DE BLOKKENDOZEN
Labo van bio-ingenieurs valt in de smaak bij voedingsbedrijven
Wetenschappers planten Geogarden neer naast hun kantoor
10
16
“EEN GEMAAKTE GLIMLACH IS BETER DAN GÉÉN GLIMLACH”
“BLIJKBAAR BLIJF IK WÉL KALM ALS IK BANG BEN”
Verdienen kleine ondeugden een plaats in de zorg?
Op speeddate met professor Greet Van den Berghe
Leven na Leuven: juriste en politierechter Kathleen Stinckens
12
19
14
ALS RECHTER MAG JE NIET ACHTEROMKIJKEN
Binnenkort mag computerwetenschapper Thomas Winters (23) in Las Vegas gaan uitleggen hoe hij voor zijn masterproef een computer slimme moppen leerde tappen. “Ik was verbaasd hoezeer de computer het seksisme en racisme oppikte dat inherent is aan veel moppen.” Voor het experiment dat hij uitvoerde voor zijn masterthesis in de computerwetenschappen maakte Thomas Winters gebruik van artificiële intelligentie: “Ik heb de computer zelf laten leren wat grappig is. Daarvoor maakte ik een platform waarop mensen mopjes konden toevoegen en beoordelen. Op basis van die beoordelingen leerde de computer verbanden leggen. Daardoor produceert hij niet altijd dezelfde moppen,
maar kan hij zijn humor bijvoorbeeld aanpassen aan wat de gebruiker leuk vindt.” Thomas werkte onder meer met de template ‘Ik hou van mijn X zoals ik hou van mijn Y: Z.’ “Daar kwam dan bijvoorbeeld uit: ‘I like my women like I like my laughter: silly.’ Op basis van zo’n template genereert mijn systeem miljoenen moppen, maar dankzij het machine learning-algoritme haalt het daar de beste uit.” Dat betekent niet dat comedians op termijn vervangen zullen kunnen worden door computers, zegt Thomas: “De beste resultaten krijg je als mens en machine samenwerken. Stel dat een comedian in zijn set nog dit of dat soort mopje mist, dan zou hij met behulp van een computer inspiratie kunnen opdoen.” Lees meer op P.04
Waar gaat dat heen?
Laten we ons geweten maar beter thuis als we binnenkort op reis vertrekken? Het massatoerisme ligt steeds meer onder vuur. “Maar minder staat niet altijd gelijk aan beter”, zegt toerismeprof Dominique Vanneste. “Kijk naar de parksafari’s waar de happy few dieren mogen afschieten. Grote groepen rondleiden die niét schieten is dan niet slechter.” Lees meer op P.20
© KU Leuven | Johan Van Droogenbroeck
Is uw pc de leukste thuis? STRESSKIPPEN EN BLOKBEESTEN Kinderboerderij brengt studenten tot rust in examentijd 2
VERGETEN BAROKKUNSTENARES ONDER HET STOF VANDAAN GEHAALD
“ Michaelina was té apart voor haar tijd” Tijdens haar leven stond de Zuid-Nederlandse kunstenares Michaelina Wautier (1604-1689) haar mannetje tussen barokboegbeelden als Rubens en Van Dyck. Na haar dood viel al snel het doek over haar kortstondige roem. Kunsthistorica Katlijne Van der Stighelen herontdekte de mysterieuze schilderes en zet haar werk weer op de kaart met een tentoonstelling tijdens het Antwerpse Barokjaar. “Eindelijk krijgt ze het publiek dat ze verdient.” Pieter-Jan Borgelioen
M
et een aanstekelijk enthousiasme leidt Katlijne Van der Stighelen ons rond op de tentoonstelling over Michaelina Wautier in het Antwerpse MAS. Ze gidst ons doorheen sfeervolle ruimten, met aangepaste verlichting voor elk schilderij, en wijst ons hier en daar op een detail. De manier waarop Wautier zichzelf afbeeldt in ‘de Bacchusstoet’ (zie pagina 7) en als enige de zaal inkijkt. Het zakhorloge dat onopvallend op een zelfportret prijkt en “de tegenstelling tussen de sterfelijke artiest en de eeuwigheid van de kunst weergeeft”. Of Wautiers haast onzichtbare handtekening: “In piepklein cursiefschrift, heel anders dan de kapitalen waarmee veel mannelijke schilders signeerden.” Van der Stighelen is curator van Michaelina. De leading lady van de barok, een retrospectieve die kadert binnen Antwerpen Barok 2018 en werd opgezet
in samenwerking met het Rubenshuis en Toerisme Vlaanderen. Voor het eerst is het volledige tot nog toe bekende oeuvre van Michaelina Wautier te zien: 25 schilderijen, waarvan de helft is gesig-
neerd. Het is de kroon op het levenswerk van Van der Stighelen, die de kunstenares herontdekte, haar werken opspoorde en jarenlang leurde met ‘haar’ Michaelina. Lees verder op P.06
Katlijne Van der Stighelen:
“ Michaelina had ontzettend veel lef. Ze durfde als vrouw naakte mannen schilderen, in die tijd!”
© KU Leuven | Rob Stevens
27 JUNI 2018
Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug.
BETER BROOD? KOMT VOOR DE BAKKER!
02
VOORAF
CAMPUSKRANT | 27 JUNI 2018
MEGAFOON
REPORTAGE KINDERBOERDERIJ DOET STUDENTEN EXAMENSTRESS EVEN VERGETEN
Het is heel moeilijk om te bepalen wat te veel seks is.
“ Mijn favoriet? Het zwarte schaap!”
Het aantal zelfhulpgroepen voor seksverslaafden is in tien jaar tijd verdubbeld. Er zijn er zo’n 2.000 in meer dan 40 landen. Maar volgens seksuoloog Paul Enzlin bestaat er geen eensgezindheid over het begrip seksverslaving: “Men heeft geprobeerd dat te kwalificeren aan de hand van een total sexual outlet en stelde daarbij zeven orgasmes per week als bovengrens voor. Nogal onzinnig, zo’n norm.” (De Standaard, 09/06/2018)
Dan schakelen we beter over op vloeibare voeding. Zoals die IT’ers met hun shakes in Silicon Valley. Wat als we voedsel louter als brandstof voor het menselijk lichaam zien? Met een boutade schetst professor Christophe Matthys van het Leuvense Competentiecentrum Klinische Voeding het uitvloeisel van die puur functionele kijk. We moeten ook kunnen genieten, vindt hij. Niet enkel groenten en fruit op zijn bord, dus, maar veel variatie. “Als mensen zin hebben in een koekje, dat ze dan een wafel met chocolade eten en er ook vol van genieten. Liever dat dan dat ze 37 rijstwafels verorberen ter compensatie.”
In tijden van examenstress kan je je toevlucht nemen tot de zonnegroet, een massage door lief of kotgenoot, of een beker kalmerende kruidenthee. Maar waarom niet eens verbroederen met een dwerggeit, een zijdehoender of een konijn?
(De Morgen, 11/06/2018)
Tekst: Ine Van Houdenhove | Foto’s: Johan Van Droogenbroeck
JORIS
© Joris Snaet
O
Leuvense ‘bake off’ valt in de smaak bij voedingsindustrie.
Lees het artikel op P.10
m blokkende studenten een hart onder de riem te steken, organiseerde studentenkoepel LOKO op een zonnige junidag een mobiele kinderboerderij. Tientallen studenten – in diverse stadia van examenstress – zakten af naar het Arenbergpark om er van nabij kennis te maken met een cavia, een dwergkonijn of een schaap. Yanna Brenders (19, rechts op foto met konijnen) zit in de bachelor ingenieurswetenschappen. Ze valt als een blok voor de aanwezige konijnen, in diverse formaten. “Ik vind dit heel ontspannend. Ik heb straks examen en ik was heel gestrest, maar nu gaat het een stuk beter. Het zou een leuk idee zijn om voor elk examen zo’n kinderboerderij te kunnen bezoeken. Een huisdier op kot? Ik zou wel willen maar dat mag niet.” Yoa Beumer (20, links op foto met konijnen), bachelorstudente biologie, heeft zo meteen mondeling examen plantkunde en is daar naar eigen zeggen heel erg zenuwachtig voor. Welke dieren heeft ze al geaaid? “Allemaal!” Haar beste tip om de zenuwen onder controle te houden: “Niet blokken tot de allerlaatste minuut en af en toe eens over iets anders praten.” Over konijnen bijvoorbeeld. Zo blijkt dat het roodharige konijn waar Yoa mee verbroedert helemaal geen Vlaamse reus is zoals we dachten. “Een Vlaamse reus is wel twee keer zo groot.” We
hebben hier duidelijk met een expert te maken. Zacht en aaibaar
Michel Veelaert (23, foto midden links) en Pieter Dirckx (22, foto midden rechts) zitten in de eerste master rechten. Morgen hebben ze examen econometrie, en er valt nog wel wat te studeren: “De puntjes op de i zetten. We zijn misschien een beetje laat begonnen.” Ze blijken vooral gecharmeerd van de ‘kippen’ – lees: zijdehoenders. “Ze zijn bijzonder zacht en aaibaar.” Dit in tegenstelling tot de kippen bij Pieter thuis: “Die laten zich echt niet aaien. Ik snap het niet, ik geef ze elke dag eten …” Een permanente kinderboerderij hier in het Arenbergpark zou een groot succes kunnen worden volgens Pieter en Michel: “Zeker de kippen …” Hester Blommaert (21, foto onder) zit in de eerste master bio-ingenieur. In de aanloop naar haar examen, over drie dagen, vindt ze het supertof om even iets anders te kunnen doen. “Mijn favoriet? Het zwarte schaap. Het is niet alleen mooi maar ook heel erg zacht.” Thuis heeft Hester twee honden, kippen en een vis, maar die helpen haar niet echt om de stress te bedwingen: “Ze zorgen vooral voor veel werk. De kippen eten geven, met de honden gaan wandelen … In de blok is dat er soms een beetje te veel aan.”
NIEUWS 03
CAMPUSKRANT | 27 JUNI 2018
“ We reageren het sterkst op dieren die op ons lijken” Zijn er wetenschappelijke argumenten voor de kinderboerderij van LOKO? Volgens professor Rudi D’Hooge (Laboratorium voor Biologische Psychologie) wel. “In de literatuur zijn allerlei heilzame gezondheidseffecten gerapporteerd voor wat men human-animal interaction noemt – al moet ik er meteen bij zeggen dat die studies methodologisch niet altijd even goed uitgewerkt zijn.” “Maar er zijn zeker aanwijzingen dat omgaan met dieren gunstige cardiovasculaire effecten kan hebben, zoals verlaging van de bloeddruk. Dat geldt uiteraard niet voor dieren waar je bang van bent, dan zal eerder het tegenovergestelde gebeuren (lacht). Een konijn aaien vlak voor je naar een examen vertrekt, kan dus zeker geen kwaad. Daarnaast zijn er indicaties dat er ook positieve psychologische effecten zijn van de omgang met dieren. Zo zou een huisdier de kans op depressie en angststoornissen verlagen.” “Dichter bij mijn eigen interesse ligt het onderzoek naar de interactie van ouderen met dieren. Mensen met een huisdier voelen zich minder eenzaam. Ze krijgen meer beweging en ze komen ook makkelijker met anderen in contact. Hun sociale kring is een stuk groter, wat zeker op hogere leeftijd erg belangrijk is.”
© Johan Van Droogenbroeck
Het lot van de vis
En dat is niet alles. Omdat dieren veel laagdrempeliger zijn om mee om te gaan dan mensen, kunnen ook kinderen met functiebeperkingen zoals autisme baat hebben bij de omgang met dieren, zegt D’Hooge: “Equitherapie, met paarden dus, of gewoon een bezoekje aan de kin-
derboerderij, kan hen helpen om ook naar mensen toe socialer te worden.” Maakt het uit met welk dier je omgaat om van de gunstige effecten te genieten? “We reageren duidelijk het sterkst op dieren die lijken op onszelf, en liefst nog op
dat vlak minder troeven dan een hond of een kat. Maar vooral omgaan met of kijken naar het eigen huisdier werkt rustgevend: er komen dan bepaalde hormonen vrij, net als wanneer we naar vertrouwde mensen kijken.” Geeuwkampioen
Rudi D’Hooge:
Er zijn zeker aanwijzingen dat omgaan met dieren gunstige effecten kan hebben, zoals verlaging van de bloeddruk. Dat geldt uiteraard niet voor dieren waar je bang van bent (lacht). onze eigen ‘jongen’. Jonge orang-oetans bijvoorbeeld zijn bijna een kopie van mensenkinderen en zorgen voor een onmiddellijke respons. Dat is ook de reden waarom er zoveel hondenrassen zijn gekweekt met een plat gezicht – wat eigenlijk een zware misvorming is: honden met een lange snuit lijken minder op ons.” “Ook de letterlijke aaibaarheidsfactor speelt uiteraard een rol: een vis heeft op
Voelen de zijdehoenders en de cavia de stress van de studenten die ze over de vloer krijgen? “Het zou een brug te ver zijn om te zeggen dat dieren een empathisch vermogen hebben”, zegt D’Hooge. “Maar ze kunnen wel degelijk aanvoelen dat hun baasje zich niet goed voelt, en daar dan op reageren. Honden of paarden bijvoorbeeld kunnen heel subtiele signalen waarnemen. Een hond leert zelfs gezichtsuitdrukkingen te duiden. Maar daarvoor moet een dier een mens al goed kennen. Een wildvreemde is moeilijk te interpreteren, vandaar dat honden soms zo sterk kunnen reageren op mensen die ze niet kennen.” “Dat honden je angst kunnen ruiken, zoals soms gezegd wordt, is wat overdreven. Maar we sturen wel onbewust feromonen uit, en ook daar kan een hond op leren reageren.” Zelf heeft D’Hooge momenteel alleen salamanders in de vijver. In het verleden hield hij ook fretten als huisdier. Hoe aaibaar waren die? “Ze waren allerliefst (lacht). Ons eerste fretje – Fredje – was een echte knuffel en een kampioen in geeuwen. De tweede – Mich – was wat meer eigenzinnig. Een fret op schoot laten zitten is niet zo evident omdat ze eigenlijk maar twee standen hebben: rondlopen of slapen – dat laatste maar liefst tweeëntwintig uur per dag …” Qua rust uitstralen kan dat tellen, lijkt ons.
04
STUDENTEN
CAMPUSKRANT | 27 JUNI 2018
STUDENT LEERT PC MOPPEN TAPPEN
Ken je die van de Belg en de computer? Deze zomer geeft computerwetenschapper Thomas Winters (23) een lezing in Las Vegas. Op ‘s werelds grootste conventie over de interactie tussen mens en machine zal hij het hebben over zijn thesisonderzoek, waarin hij een computer slimme moppen leerde tappen. “Ik droom ervan om op een dag virtuele assistenten zoals Alexa of Siri zulke persoonlijke humor aan te leren dat ze bijna vrienden voor ons worden.” TEKST: Katrien Steyaert | ILLUSTRATIE: Gudrun Makelberge
“I
like my thesis like I like my suffering: long.” Het is een van de grappen waarmee Thomas Winters’ computer op de proppen kwam tijdens het experiment dat hij voerde voor zijn masterproef in de computerwetenschappen. Daarin focust hij op computationele humor, moppen uit de machine, zeg maar. “Het komt erop neer dat je artificiële intelligentie gebruikt om grappig te zijn”, zegt hij. “Er bestaan al heel wat programma’s waarin de bedenkers een aantal voorwaarden invoerden waaraan een mop moet voldoen, waarna de computer op basis daarvan zulke moppen genereert. Mijn masterproef is anders omdat ik de machine zelf heb laten leren wat grappig is. Ik maakte een platform waarop mensen mopjes konden toevoegen en beoordelen. Op basis daarvan leerde de computer verbanden leggen, waardoor hij niet altijd hetzelfde produceert, maar zijn humor kan aanpassen aan wat de gebruiker leuk vindt. Het is ook een stap naar een systeem dat kan inspelen op wat populair is, in tegenstelling tot eerdere programma’s waarvan de moppen intussen verouderd zijn.” Heb je hardop gelachen met het resultaat?
StudY Work Meet Relax And...
Thomas Winters: “Toch wel. Ik ga wel niet alle goed scorende grappen navertellen, want sommige zijn vrij vulgair. Het verbaasde me hoezeer de computer het seksisme en racisme inherent aan veel moppen oppikte en hoe zo’n ‘dom’ algoritme dat kon reproduceren. Die domheid is trouwens vaak een bron van plezier. In dit veld geldt soms het principe: be as smart as a puppy. Mensen moeten bijvoorbeeld bij een Twitterbot (software die automatisch tweet – red.) het gevoel hebben: ‘Wat een schattig botje, hij maakt zoveel foutjes.’ Vergelijk het met een baby die iets geks zegt. Zo werkt computerhumor vaak het best als het systeem toevallig of onverwacht grappig is.” Herken jij snel automatisch gegenereerde moppen?
Winters: “Normaal wel, omdat ik goed op de hoogte ben van de processen die erachter zitten. De media pakken graag uit met koppen als ‘Artificieel intelligente computer schreef nieuw Harry Potter-hoofdstuk’, maar dan blijkt er gewoon een predictive keyboard in het spel, een systeem dat volgende woorden voorspelt, zoals wanneer je sms-berichten typt. In dat geval maakt een mens nog altijd
elke woordkeuze, maar wordt hij daarin ondersteund door suggesties van de computer. Daarna werkt diezelfde mens vaak nog verder op de tekst. Ook als ik goed samenhangende alinea’s lees, weet ik dat dat waarschijnlijk niet exclusief het werk was van een computer, want die heeft veel moeite om een topic lang aan te houden.” Is originele humor ook niet iets exclusief menselijks?
Winters: “Hangt ervan af wat je verstaat onder originaliteit. De typetjes van Jacques Vermeire of Urbanus herhalen ook vaak dezelfde trucjes. Een computer zit natuurlijk meestal vast aan een patroon of regels. Zo werkte ik in mijn masterproef met de template ‘Ik hou van mijn X zoals ik hou van mijn Y: Z.’ Daar kwam dan bijvoorbeeld uit: ‘I like my women like I like my laughter: silly.’ Op basis van zo’n template genereert mijn systeem heel naïef miljoenen moppen, maar dankzij het machine learning-algoritme dat getraind heeft op de beoordeelde mopjes haalt het daar de beste uit. Dat is een originele keuze. Je moet je pc dus wel voeden met data, maar dat geldt ook voor mensen. Als zij bijvoorbeeld rock- of popmuziek maken hebben ze ook eerst goed ge-
Thomas Winters:
Het verbaasde me hoezeer de computer het seksisme en racisme dat inherent is aan veel moppen oppikte, en hoe zo’n ‘dom’ algoritme dat kon reproduceren.
luisterd naar dat genre. We zijn allemaal het product van de cultuur om ons heen.” Kunnen we binnenkort dan de menselijke comedians afschaffen?
Winters: “Nee. Denk aan het liedje Video Killed the Radio Star. In tegenstelling tot wat dat voorspelde, luisteren we nog altijd naar de radio. Mensen in mijn veld willen creatievelingen niet vervangen, integendeel zelfs. De beste resultaten krijg je als mens en machine samenwerken. In Photoshop kan ik beelden bewerken met gereedschappen die werken op basis van artificiële intelligentie, maar ik ben het die beslist over waar het programma die moet toepassen. Stel dat een comedian in zijn set nog dit of dat soort mopje mist, dan zou hij met behulp van een computer inspiratie kunnen opdoen. Op een vergelijkbare manier zou een programma voorbereidend werk kunnen overnemen van marketingmensen. Als ze alle evidente slogans of bedrijfsnamen laten genereren door een computer, besparen ze zichzelf heel wat werk.” Voor wie is dit nog interessant?
...have a
DIRECT TRADE @ NAAMSESTRAAT 22
STUDENTEN 05
CAMPUSKRANT | 27 JUNI 2018
Zegt de ene bot … Winters: “Voor al wie zoals ik gepassioneerd is door humortheorie. Al op heel jonge leeftijd vroeg ik me af: ‘Waarom lachen wij?’ Niemand kon mij antwoord geven, dus ging ik me verdiepen in cognitieve en andere processen. Dat ik die theorieën nu kan verifiëren is heel leerrijk. Zo bleek uit mijn experiment met de analogie-moppen dat het belangrijk is dat het laatste woord iets absurds heeft, of een taboe-connotatie. Dat stemt overeen met bestaande theorieën daarover. Zo heb ik al heel wat regeltjes kunnen verzamelen voor wat grappig is en dat gebruik ik dan weer in de humorworkshops die ik geef. Ik doe dat bij Preparee, het Studenten Improvisatietheater waarbij ik al vier jaar speel, en binnenkort ook bij Veto.” Voor dat studentenblad maakte je de TorfsBot en de Theo Franckensimulator. Een vorm van kritiek?
Winters: “Absoluut. Door Francken de held van zijn eigen videogame te maken doe ik aan satire, en ook met de Torfsbot kaart ik iets aan. Die Twitterbot imiteert volautomatisch onze ex-rector en zo zie je dat zelfs een algoritme zijn semi-filosofische uitspraken kan bedenken. Torfs zelf vond het wel geestig.” Dat blijft vrij onschuldig, maar als Twitterbots alsmaar betrouwbaarder lijken, lopen we dan niet het risico op nog meer fake news?
Winters: “Dat is een reële problematiek, waartegen Twitter probeert terug te vechten. Het bedrijf wordt strenger in zijn do’s-and-don’ts, waardoor onder meer de fameuze Russische trolls uitgeschakeld worden. Maar we moeten alert blijven. Ik probeer in elk geval superduidelijk te zijn. Bij elke bot die ik maak, geef ik aan dat het een robot of algoritme is. Toen Google onlangs demonstreerde hoe hun virtuele assistent een telefonische afspraak bij de kapper kon maken, was dat
indrukwekkend, maar het was niet oké dat ze niet tegen de kapster zeiden dat ze aan het babbelen was met een computer. Naar zo’n samenleving wil je niet gaan.” Desondanks zie je vooral de kansen die computationele humor biedt?
Winters: “Ja, ik zie tal van nuttige toepassingen. Zo droom ik ervan om op een dag mee te bouwen aan de humor van virtuele assistenten zoals Alexa of Google Assistant. Als die minder voorgedefinieerd en meer persoonlijk wordt, bijvoorbeeld op basis van de data over je vrienden en de plaatsen die je
bezoekt, dan kan de gsm meer een vriend dan een tool worden.” “Ik vermoed dat ik daarvoor naar het buitenland zal moeten, want in België zijn er weinig bedrijven die hiermee bezig zijn. Ik hoop hier wel mijn doctoraat te maken, na de manama artificiële intelligentie die ik nu aan het volgen ben. Computers en
Nog enkele moppen waarmee de computer van Thomas Winters op de proppen kwam:
I like my men like I like my graves: nameless. I like my coffee like I like my country: cold. I like my women like I like my buildings: tall. I like my sex like I like my emotions: basic.
Een computer zit natuurlijk meestal vast aan een patroon of regels, maar de typetjes van Jacques Vermeire of Urbanus herhalen ook vaak dezelfde trucjes.
creativiteit linken heb ik altijd al superinteressant gevonden. Toen ik negen was, bouwde ik mijn eerste website, op mijn tiende maakte ik al spelletjes in Flash en daarna heb ik massa’s computermuziek gemaakt.”
I like my men like I like my society: heartless.
Een typische tweet van de TorfsBot:
Verontrustend. Steeds meer Vlamingen lijden aan hoogbegaafdheid. Precies daarom slagen ze er in die meesterlijk te verbergen.
Winters maakte ook ‘bots’ die de spreekstijl van personages uit Samson imiteren:
Des te fijner dat je binnenkort over je masterproef mag spreken in Las Vegas?
Winters: “Ja. Ik ben uitgenodigd voor HCII 2018, de Human Computer Interaction International-conventie in Caesars Palace. Heel spannend. Ik kijk er vooral naar uit om de gelijkgestemden te ontmoeten van wie ik alle papers heb gelezen, maar die ik nog nooit live gezien heb. Misschien kunnen zij mij ook vooruithelpen. Dit is een nicheveld, maar één met enorm veel potentieel. Dat wil ik absoluut mee verkennen.”
INFOMOMENTEN
augustus en september 2018 Maak kennis met alle KU Leuven-opleidingen op 10 locaties
Aheuum. Aheuuuum. Aheum. Aan allen die luiheid overwinnen: proficiat. Aan allen die werklust overwinnen: ook proficiat.
06
NIEUWS
CAMPUSKRANT | 27 JUNI 2018
IN BEELD
“Professor Lagae ruilen voor professor Fransen?” Er is de voorbije weken veel gezegd en geschreven over de ‘gouden generatie’ van de Rode Duivels, maar ook de KU Leuven beschikt over een bijzonder getalenteerde selectie. Het onderzoek van onderstaand elftal heeft heel uiteenlopende raakvlakken met voetbal. Hoe werkt het groepsvirus in ons supportersbrein? Kan je met artificiële intelligentie het resultaat van een match voorspellen? Wat zijn de gezondheidsrisico´s van herhaaldelijk koppen? Welke ideeën, netwerken en religies gaan er schuil achter een shirtkleur? En is het beter om meerdere leiders op het veld te hebben dan één kapitein?
In een album op de KU Leuven-Nieuwssite lichten de elf hun onderzoek toe, wagen ze zich aan een gokje op de toekomstige wereldkampioen, en halen ze hun mooiste WK-herinneringen boven. Zoals deze van professor Filip Boen: “Het doelpunt van Erwin Vandenbergh tegen Argentinië tijdens de openingswedstrijd van het WK in Spanje, 1982. Ik kon als 11-jarige de spanning op televisie niet aan en luisterde dan maar naar Jan Wauters op de radio, terwijl ik mijn bed als trampoline gebruikte om mijn zenuwen de baas te kunnen.”
Lees meer op nieuws.kuleuven.be/elftal
KUNSTHISTORICA KATLIJNE VAN DER STIGHELEN HERONTDEKT ‘LEADING LADY’ VAN DE BAROK
“ Eindelijk krijgt ze het publiek dat ze verdient” vervolg van P.01
Weggemoffeld
Benoemd of onderscheiden uit studenten master ener• Op 11 juli reikt de Vlaamse regering veertien eretekens gie-automatisering en masvan de Vlaamse Gemeenter elektronica-ICT, kaapten schap uit. Bij de gelauwerden samen alle podiumplaatsen zijn ook vicerector professor weg. Chantal Van Audenhove, directeur van het zorgon- • Dr. Ans Pauwels, onderderzoekscentrum LUCAS, zoeker bij het Centrum voor en professor Manu KeirTranslationeel Onderzoek van Gastro-enterologische se, klinisch psycholoog en Aandoeningen (TARGID) rouwverwerkingspecialist. heeft de Research Award for Clinical Science Investigator • Drie ploegen van studenten van Industriële Ingenieursontvangen van de Internatiwetenschappen Campus onal Foundation for FunctiDiepenbeek namen deel onal Gastrointestinal Disoraan de Sioux Ccm Mechatroders (IFFGD). nics Trophy in Eindhoven, waarbij een schoonmaakro- • Professor Omer Van den Bergh (Gezondheidspsybot voor zonnepanelen moest worden ontworpen chologie) ontvangt de Lifeen gebouwd. De ploegen, time Achievement Award van PROBOT, JoToRaMik de International Society for en Poetsploeg, bestaande Behavioral Medicine (ISBM).
in Memoriam De universitaire gemeenschap neemt afscheid van: Professor Eric Debrabandere Ere-hoogleraar aan de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen (25/05/1948 – 16/05/2018) Henri Leclercq Ere-lector aan de Faculteit Theologie en Religiewetenschappen (27/11/1922 – 24/05/2018) Professor Frans Corneel Vansina (Dirk) Ere-gewoon hoogleraar aan de Faculteit Theologie en Religiewetenschappen (18/07/1925 – 25/05/2018) Laxciga Arumugam Bachelor in de Industriële Wetenschappen aan de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen (03/12/1995 – 30/05/2018)
Van der Stighelen ontdekte Michaelina Wautier zo’n vijfentwintig jaar geleden. In het Kunsthistorisches Museum in Wenen stootte ze op een schilderij van de kunstenares, weggemoffeld in een depot met werken van minder bekende barokschilders. “Ik vond er een kolossaal werk van een stoet ter ere van de Griekse drankgod Bacchus”, vertelt ze. “Ik had het nog nooit gezien en kon het niet meteen plaatsen. De conservator wist me te vertellen dat het was geschilderd door een vrouw. En omdat vrouwelijke kunstenaars in die periode erg zeldzaam waren, wekte dat uiteraard mijn interesse. Ik wilde meteen méér weten.” Het museum bleek nog drie andere werken van Wautier in zijn bezit te hebben, afkomstig uit de collectie van aartshertog Leopold Willem van Oostenrijk, landvoogd van de Zuidelijke Nederlanden van 1647 tot 1656, en de belangrijkste mecenas en kunstverzamelaar van zijn tijd. “Toen die man in Brussel verbleef, heeft hij honderden Vlaamse werken uit de zestiende en zeventiende eeuw opgekocht en nadien meegenomen naar Oostenrijk. Zowat de helft van de beste schilderijen uit het Kunsthistorisches komen uit zijn collectie. Dat hij ook vier schilderijen van Michaelina bezat, zegt iets over de appreciatie die ze tijdens haar leven kreeg. Ze moet echt een bekendheid geweest zijn.” Die ontdekking motiveerde Van der Stighelen om verder te gaan met haar onderzoek. Ze schuimde
privécollecties af, dook in veilingcatalogi en wist uiteindelijk bijna dertig werken op te sporen. Ze ging ook op zoek naar de kunstenares zélf. Want wie was Michaelina Wautier? En wat weten we over haar leven? “Ze leefde van 1604 tot 1689, kwam uit een gegoede familie en is opgegroeid in Bergen”, zegt Van der Stighelen. “Later verhuisde ze naar Brussel en ging daar samenwonen met haar broer Charles, ook een schilder. Op een bepaald moment moeten broer en zus in contact zijn gekomen met aarts-
Katlijne Van der Stighelen:
Haar testament bleek vernietigd tijdens het bombardement van de Fransen op Brussel in 1695. Kan je je voorstellen wat voor een desillusie dat was? Even dacht ik de sleutel gevonden te hebben, de code te kunnen kraken. Ik was zo dichtbij …
© KU Leuven | Rob Stevens
“Ik ben dolgelukkig met deze tentoonstelling”, zegt Van der Stighelen. “Haar werk in de openbaarheid brengen is een echte lijdensweg geweest. Ik ben bij minstens vijfentwintig musea gaan aankloppen, tot het National Museum of Women in the Arts in Washington toe. Niemand durfde zich aan een tentoonstelling te wagen. ‘Niet bekend genoeg’, kreeg ik te horen. En: ‘een mogelijk financieel fiasco’. Erg frustrerend, want zo kunnen minder bekende kunstenaars nooit een breed publiek bereiken. Je kan je dus voorstellen hoe opgelucht ik ben met de kans die dit barokjaar mij bood. Eindelijk krijgt Michaelina’s werk de aandacht die het verdient.”
NIEUWS
CAMPUSKRANT | 27 JUNI 2018
07
Katlijne Van der Stighelen: “De naakte mannen in ‘de Bacchusstoet’ (links) zijn allemaal anatomisch correct afgebeeld. Michaelina moet dus de kans gekregen hebben om te schilderen naar levend model, wat voor vrouwen not done was in die tijd.”
© ingezonden
© Kunsthistorisches Museum, Wenen
“Mijn favoriet is haar ‘Portret van een bevelhebber’ (onder), waarbij je het gevoel krijg oog in oog te staan met een imposante persoonlijkheid.”
hertog Leopold Willem, want rond 1650 waren ze bekendheden aan het Brusselse hof. Maar daarna raakte Michaelina – in tegenstelling tot Charles – op korte tijd in de vergetelheid.” In tranen uitgebarsten
Het zijn biografische feiten die Van der Stighelen met veel moeite en na heel wat archiefonderzoek bijeen wist te schrapen. “We weten bitter weinig over Michaelina zelf ”, zegt ze. “Vrouwen lieten in die periode nu eenmaal weinig sporen na. Van Charles weten we bijvoorbeeld dat hij meesterschilder was omdat hij lid was van een gilde. Uit documenten blijkt bovendien dat hij een buitenlandse opleiding had genoten. Michaelina’s schilderstijl vertoont ook buitenlandse invloeden, maar kreeg ook zij les in het buitenland? Hadden zij en Charles dezelfde leermeester? Of heeft haar broer haar de kneepjes van het vak geleerd? Het blijft gissen.” Van der Stighelen zat Wautier bij momenten dicht op de hielen. “Ik ben erin geslaagd de exacte datum van haar testament te achterhalen en de naam van de notaris bij wie het was opgesteld. Testamenten zijn interessant, want ze vertellen iets over iemands bezittingen en tonen wie emotioneel van belang was – waarna je weer verder kan met je speurtocht. Er waren heel wat bundels testamenten van die notaris bewaard gebleven, alleen … Michaelina’s testament bleek vernietigd tijdens het bombardement van de Fransen op Brussel in 1695. Kan je je voorstellen wat voor een desillusie dat was? Even dacht ik de sleutel gevonden te hebben, de code te kunnen kraken. Ik was zo dichtbij … Toen ben ik echt in tranen uitgebarsten!” Hoe beknopt de biografie van Wautier ook mag zijn, haar werk is des te veelzeggender, vindt Van der Stighelen. “We kunnen er bijvoorbeeld uit afleiden dat ze een brede vorming gekregen heeft. Uit heel wat werken blijkt dat ze de iconografie beheerste – de achterlig-
Op ‘de Bacchusstoet’ heeft Michaelina ook zichzelf afgebeeld, met ontblote borst, terwijl ze bepoteld wordt door een oude geilaard.
gende betekenis van wat je schildert. Uit ‘de Bacchusstoet’ spreekt een gedegen beheersing van de Griekse mythologie, en andere werken getuigen van haar kennis van de gewijde geschiedenis. Zo schildert ze de Heilige Agnes als een jong meisje en niet als een volwassen vrouw, zoals veel van haar tijdgenoten. Haar interpretatie klopt: de Heilige Agnes stierf op haar dertiende.” Haar brede kennis blijkt ook uit haar eclectische schilderstijl. “Michaelina stal met haar ogen. Ze liet zich inspireren door Vlaamse schilders als Rubens en Van Dyck, maar speelde ook leentjebuur bij Franse kunstenaars of Italiaanse meester als Caravaggio. Ze nam nooit klakkeloos over, maar was creatief en voegde eigen accenten toe. Ze had een feilloze techniek en een gevoelige stijl, met veel psychologische diepgang. Mijn favoriet is haar ‘Portret van een bevelhebber’ (zie boven rechts), waarbij je het gevoel krijg oog in oog te staan met een imposante persoonlijkheid. Haar portretten mogen echt tot de beste uit de Europese schilderkunst gerekend worden.” Bewust vergeten?
Het werk van Michaelina Wautier is ook bijzonder omdat het sterk ver-
schilt van dat van andere kunstenaressen uit de zeventiende eeuw, zegt Van der Stighelen. “Denk aan de Italiaanse Artemisia Gentileschi, de Nederlandse Judith Leyster of de Vlaamse Clara Peeters.” Anders dan die vrouwelijke tijdgenoten kon Michaelina alle genres aan. Ze schilderde stillevens, portretten, scènes uit het dagelijkse leven en historiestukken geïnspireerd op de Bijbel of de Griekse mythologie. “Vrouwelijke kunstenaars waren toen voornamelijk dilettanten, ‘amateurs’ om het oneerbiedig te zeggen, en vaak kunstenaarsdochters. Ze werden als curiosum gezien. Sommigen genoten wel faam, maar ze beperkten zich veelal tot één genre, zoals Clara Peeters, die fantastische stillevens schilderde. Het is ongezien dat een vrouw alle genres beoefende. Men heeft dan ook lange tijd gedacht dat Michaelina’s werk door een man werd geschilderd.” Ook het feit dat ze levensechte mannelijke naakten afbeeldde, wekt verbazing. “Op ‘de Bacchusstoet’ zie je tien naakte mannen: oud, jong, dik en dun. Allemaal anatomisch correct afgebeeld. Ze moet dus de kans gekregen hebben om te schilderen naar levend model, wat voor vrouwen not done was in die tijd. Zelfs in de late negentiende eeuw stelde men zich nog de vraag of vrouwen naakten mochten schilderen en gingen poserende mannen gekleed in een verhullend maillot. Wellicht kon Michaelina schetsen maken in haar broers atelier. Op ‘de Bacchusstoet’ heeft ze ook zichzelf afgebeeld, met ontblote borst, terwijl ze bepoteld wordt door een oude geilaard. Dat alles getuigt van enorm veel lef.” Hoe komt het dan dat haar werk zo lang onder de radar is gebleven? “Michaelina heeft weinig aan zelfpromotie gedaan en veel van haar werken zijn na haar dood binnen de familie gebleven. Maar de belangrijkste reden is wellicht dat ze té uitzonderlijk was en niet paste binnen het beeld dat mannen voor ogen hadden van vrouwelij-
De overzichtstentoonstelling ‘Michaelina. De leading lady van de barok’ loopt nog tot 2 september in het MAS in Antwerpen. www.mas.be/ michaelina
Campuskrant mag vijf duotickets weggeven. Stuur vóór 20 juli een e-mail met onderwerp ‘Tentoonstelling Michaelina Wautier’ en uw adresgegevens naar nieuws@ kuleuven.be. De winnaars worden persoonlijk op de hoogte gebracht.
ke kunstenaars. Misschien is ze wel bewust vergeten ...” Half miljoen
Van der Stighelen heeft de werken van Wautier weer op het voorplan gezet. Heeft ze geen schrik dat ze ooit weer in een stoffige kelder belanden? “Dat is onmogelijk. Mede door de tentoonstelling staat haar werk volop in de belangstelling en heeft het een enorme vlucht genomen op de kunstmarkt. Haar portret van de bekende jezuïet Martino Martini werd aanvankelijk geschat op 14.000 euro, maar is verkocht voor een half miljoen en werd later doorverkocht aan een veelvoud van die prijs!” Momenteel zijn nog zes schilderijen spoorloos, waaronder vijf werken die ‘de vijf zintuigen’ uitbeelden en samen op z’n minst anderhalf miljoen euro waard zijn. “In 1975 zijn ze op een veiling verkocht en sindsdien zijn ze verdwenen. Ik hoop dat ze ooit nog opduiken. De naamsbekendheid die Michaelina gekregen heeft, biedt in elk geval kansen. Ik krijg bijvoorbeeld geregeld mailtjes van mensen die denken in het bezit te zijn van een nog onbekende Michaelina Wautier. Meestal is het loos alarm, maar een paar weken geleden bleek een koppel uit Parijs toch een vroeg werk van haar in de woonkamer te hebben hangen (lacht). En onlangs is er nog een schilderij van haar opgedoken en aan de collectie toegevoegd.” Hoe ziet de toekomst eruit voor Van der Stighelen nu ze haar levenswerk heeft ‘voltooid’? “Ik zal me nu en dan bezig blijven houden met Michaelina Wautier”, zegt ze. “Het zou interessant zijn mochten er nog werken uit haar vroege periode opduiken, zodat we haar evolutie als schilderes beter kunnen reconstrueren. En ik hoop haar biografie nog uit te breiden. Maar ik ga uiteraard ook even genieten van het feit dat haar werk eindelijk de plaats krijgt die het verdient: bij de groten van de barok.”
08
WETENSCHAP
CAMPUSKRANT | 27 JUNI 2018
LOGISCHE DIAGRAMMEN ZIJN VEEL MEER DAN ‘DIDACTISCHE HANDIGHEIDJES’
En op het eind wint de logica Logica is niet voor watjes. Je mag niet terugschrikken van een flinke portie abstractie als je de eigenschappen van redeneringen wil onderzoeken. Je moet rekening houden met strenge vormvereisten en je doet iets dat soms vervaarlijk dicht aanschurkt tegen wiskunde. Maar het mooie is dat er nog heuse onontgonnen gebieden te onderzoeken zijn. TEKST: Ludo Meyvis | FOTO: Rob Stevens, CARTOON: Joris Snaet
L
orenz Demey (HIW, Centrum voor Logica en Filosofie van de Wetenschappen) is één van die pioniers. Recent werd hij door de Onderzoeksraad bekroond voor zijn origineel en veelbelovend werk op het vlak van de logische meetkunde. Merkwaardig: we hadden na zijn aanstekelijke betoog de indruk dat we er iets van begrepen! “Logische meetkunde doen we dadelijk wel”, dirigeert hij. “Eerst vertel ik even dat ik me in de eerste helft van mijn onderzoeksleven, inclusief mijn doctoraat, heb toegelegd op dynamische epistemische logica.” We reageren zichtbaar verontrust. “Drie termen heb je daarin. Logica onderzoekt redeneringen en redeneertechnieken. De meeste mensen denken dan aan syllogismen, genre: alle mensen zijn sterfelijk; Jan is een mens; dus Jan is sterfelijk. In epistemische logica redeneren we over kennis. Wat betekent het wanneer we zeggen: ‘Ik weet dat x waar is…’, ‘Ik geloof dat…’ enzovoort. En epistemische logica wordt dynamisch als we er veranderingsprocessen bij betrekken. Eerst weet ik iets niet, dan gebeurt er wat, en dan weet ik het
wel: hoe zit dat precies in elkaar? Of andere voorbeelden: hoe gaat logica om met iets als verrassing? Met vergeten?” Intiem contact
Na zijn doctoraat legde Demey zich toe op een heel ander domein: “Ik had als student al veel belangstelling voor wiskunde, wat ik dan ook heb bijgestudeerd. Wiskunde en logica raken elkaar heel intiem bij logische meetkunde. ‘Logisch’ dus dat ik in die richting onderzoek ben gaan doen.” “Heel kort door de bocht kan je zeggen dat logische meetkunde – ook wel logische geometrie – met diagrammen doet wat anderen met formules doen: redeneringen begrijpen en beoordelen. De figuren en diagrammen van de logische geometrie werken volgens een soort grammatica: wat zijn de regels voor hun gebruik, hoe worden redeneringen gevisualiseerd, wat zeggen diagrammen over de onderliggende redenering, enzovoort. Het zal wel niet toevallig zijn dat ik veel van mijn werk doe samen met Hans Smessaert, die taalkundige is.” “Logische diagrammen kunnen op het
Lorenz Demey:
We zijn voorlopig wel nog een beetje de outsiders van de logica, ja. Stiekem hoop ik daar wat aan te kunnen doen.
eerste gezicht heel eenvoudig zijn. Het bekendste diagram, het aristotelische vierkant of square of opposition, is wat de term zegt: een vierkant, waarin de zijden en diagonalen de logische verhoudingen binnen relatief eenvoudige logische systemen in beeld brengen (zie illustratie). Je kunt er bijvoorbeeld de verhoudingen tussen noodzaak, mogelijkheid en onmogelijkheid mee uitdrukken. Met die diagrammen kan je terecht in heel wat deelgebieden van de logica, maar evengoed zijn ze nuttig bij het visualiseren van redeneringen in andere disciplines, zoals de taalkunde, tot zelfs de informatica.” “Met een bedrieglijk eenvoudige figuur als een vierkant kan je al heel wat, maar het wordt natuurlijk een stuk complexer als je werkt met diagrammen in de vorm van zes- of achthoeken, of zelfs met 3D-figuren.”
MEER DAN EEN MILJARD MEETGEGEVENS IN KAART GEBRACHT
Atlas van het vliegenbrein is wereldprimeur Leuvense onderzoekers zijn er in geslaagd de gen-activiteit van alle hersencellen van de fruitvlieg in kaart te brengen. Dat biedt niet alleen meer inzicht in hoe het vliegenbrein werkt, maar ook dat van de mens. De ‘cel-atlas van het vliegenbrein’ die professor Stein Aerts (VIB-KU Leuven) met zijn team ontwikkelde, werd gepubliceerd in het vakblad Cell. Om de werking van de hersenen – zelfs die van een fruitvlieg – echt te kunnen begrijpen moeten we inzoomen op individuele cellen, legt Aerts uit: “Hoewel alle cellen in principe hetzelfde DNA bevatten, wordt niet alle genetische informatie op dezelfde manier ingezet. Dat verklaart waarom sommige cellen een rol spelen bij het geheugen, terwijl anderen bijvoorbeeld instaan voor het aansturen van de spieren. Om een zicht te krijgen op hoe alles in elkaar zit, moeten we
niet alleen in kaart brengen wat elke cel doet, maar ook wanneer.” Vooral dat laatste moet ons helpen om op termijn ook over menselijke cellen nuttige informatie te verkrijgen, zegt Aerts. “Net als alle andere cellen in ons lichaam veranderen hersencellen gaandeweg: als hun omgeving verandert, als ze verouderen, of als we ziek worden bijvoorbeeld. Het ultieme doel is om de moleculaire status van alle cellen en weefsels van een patiënt in real time op te volgen om zo problemen vroeg te kunnen detecteren en behandelingen op maat te voorzien. Maar om daar te geraken hebben we de technologie én de kennis nodig om de dynamiek van individuele cellen te meten en te interpreteren.” Vliegen eerst
Een moeilijke taak, en daarom begonnen de wetenschappers alvast met de fruitvlieg, een
vaste waarde in het onderzoek vanwege de grote gelijkenissen met gewervelde dieren, zoals de mens. Kristofer Davie is één van de vele onderzoekers betrokken bij het project: “Net als in ons brein vind je in de hersenen van de fruitvlieg honderden verschillende celtypes die samen een zeer complex netwerk vormen. In dat opzicht is het een soort van miniatuurbrein dat ons enorm veel kan leren over het onze.” Alle cellen in kaart brengen was zelfs voor dit relatief kleine stel hersenen niet eenvoudig. “De hersenen van een fruitvlieg bevatten zo’n 15.000 genen en zo’n 100.000 cellen”, zegt Davie. “Dat betekent meer dan een miljard meetgegevens die je in kaart moet brengen en analyseren voor elk tijdstip.” Om die gigantische hoeveelheid data de baas te kunnen, schakelden de wetenschappers artificiële intelligentie in. Ze brachten
meer dan tachtig verschillende celtypes in kaart, onderverdeeld in nog veel meer subtypes. Die konden ze matchen met specifieke hersenfuncties, zoals bijvoorbeeld het regelen van slaap of geurherkenning. Dankzij machine learning-algoritmes slaagden de onderzoekers er ook in om de leeftijd van een cel te voorspellen. Verrassend genoeg had veroudering een verschillend effect naargelang het celtype. Ziektes behandelen
Samen met een groep internationale collega’s wil Aerts nu ook andere organen in de vlieg volledig in kaart brengen. Zijn labo maakt ook deel uit van een Europees consortium, dat het pad wil effenen naar een revolutie in de gezondheidszorg door cellulaire parameters op te volgen voor de diagnose en behandeling van tal van ziektes. Aerts twijfelt er niet aan dat single cell- onderzoek nog voor veel doorbraken zal zorgen: “Het zijn enorm boeiende tijden voor het biomedisch onderzoek. Door gen-activiteit op het niveau van individuele cellen te analyseren ontdekken we zo’n schat aan informatie dat we haast niet weten wat we eerst moeten analyseren!” (Bron: VIB)
WETENSCHAP 09
Sterk figuur
Aristotelische diagrammen doken in de loop der eeuwen op in alle handboeken van de logica, vertelt Demey. “Men heeft ze lange tijd beschouwd als ‘didactische handigheidjes’, mnemotechnische hulpmiddelen die we bij ideale studenten niet eens nodig zouden hebben. Daarmee doen we de kracht van deze figuren echt wel tekort. Aristotelische diagrammen zijn zeker niet alleen nuttig in de collegezaal, maar ook in de wetenschappelijke argumentatie. Ze verklaren gewoon op een handige manier heel veel. Bovendien worden ze al meer dan tweeduizend jaar gebruikt. Leibniz schakelde ze in, Ockham, Frege, noem maar op. Sommige vierkanten zijn al eeuwenlang bestudeerd. Als je een modern vierkant analyseert, bijvoorbeeld eentje uit de informatica, kan je daarvoor soms handig gebruik maken van de inzichten van vele eeuwen geleden.” “Je kunt aristotelische diagrammen in de logica misschien nog het beste vergelijken met Feynmandiagrammen uit de kernfysica. Die visualiseren complexe wiskundige verhoudingen tussen subatomaire deeltjes. Ze helpen de zaak begrijpen zonder onverteerbare formules. En ze zijn op hun beurt ook zélf een studieobject. Dat geldt ook voor de diagrammen uit de logische geometrie. Ze ogen eenvoudig, maar de werkelijkheid die ze beschrijven, is erg complex. Nobelprijswinnaar Frank Wilczek zei onlangs nog dat hij zijn baanbrekende onderzoek nooit had kunnen uitvoeren zonder Feynmandiagrammen. Dat is al heel wat anders dan ‘didactische handigheidjes’! Hetzelfde kan je zeggen van aristotelische diagrammen.”
of drie van elke honderd logici zich grondig met logische geometrie bezighouden. “Het voordeel daarvan is dat er nog heel wat terrein te verkennen valt. Maar we zijn voorlopig wel nog een beetje de outsiders van de logica, ja. Stiekem hoop ik daar wat aan te kunnen doen.” “Toepassingen in het dagelijks leven zijn er niet meteen. Maar dat geldt evengoed voor de meer bekende klassieke logica. Met de allereenvoudigste technieken kan je nog weleens een discussie winnen of een schijnredenering ontmaskeren, maar in veruit de meeste gevallen ben je als logicus bezig met fundamenteel onderzoek. Dat is al helemaal het geval voor de logische geometrie.” “De Onderzoeksraad heeft mijn onderzoekswerk nu bekroond. Het was vicedecaan Andreas De Block die me aanraadde om mijn kandidatuur voor die prijs in te dienen. Blij dat ik het gedaan heb. De prijs bedraagt twintigduizend euro, niet onaardig, te besteden aan onderzoek, bijvoorbeeld in de vorm van boeken, inschrijvingen voor congressen, of zelfs voor publicaties. Je weet dat publiceren geld kost.” “Mijn belangrijkste verwezenlijking? Dat is een lastige. Waarschijnlijk toch dit: mijn werk helpt om logische geometrie uit de schemer te halen. De discipline staat nu duidelijk op de kaart, en dat was pakweg vijf jaar geleden simpelweg nog niet het geval. We zijn dus op de goede weg. Het doet in elk geval goed dat je werk dan gehonoreerd wordt. Ik heb heel wat aanvragen voor onderzoeksmiddelen lopen, en dan kan het nooit kwaad dat je werk zo’n substantiële erkenning krijgt. Logisch, toch?”
Terreinverkenning
Hoewel zowat iedereen in zijn vakgebied het square of opposition kent, vermoedt Demey dat nauwelijks twee
De andere bekroonde onderzoeksen onderwijsprojecten vindt u op www.kuleuven.be/onderzoek/prijzen
© Joris Snaet
CAMPUSKRANT | 27 JUNI 2018
Vierkant de waarheid We lieten onze cartoonist Joris Snaet los op het logisch vierkant (square of opposition). Dat toont de vier zogenaamde categorische proposities, die al door Aristoteles bestudeerd werden. Eén van de rode diagonalen van het vierkant geeft aan dat ‘alle mensen zijn sterfelijk’ contradictorisch is aan ‘sommi-
ge mensen zijn niet sterfelijk’. Dat betekent dat deze twee proposities niet samen waar kunnen zijn, en al evenmin samen onwaar. Bovenaan in het vierkant zie je dan weer (de blauwe streepjeslijn) dat ‘alle mensen zijn sterfelijk’ contrair is aan ‘geen mens is sterfelijk’. Dat betekent dat deze twee proposities niet samen waar kunnen zijn, maar dat ze wél samen onwaar kunnen zijn – bijvoorbeeld in een denkbeeldige situatie waarin een aantal mensen sterfelijk zijn en een aantal mensen onsterfelijk.
IN BEELD
IJstijd
© KU Leuven | Rob Stevens
Het Personeelsfeest van de KU Leuven vond dit jaar plaats in het zonovergoten Kasteelpark Arenberg, op zondag 3 juni. Met de natuurpracht rondom het kasteel als decor kwamen personeelsleden, partners en (klein)kinderen genieten van de collegiale sfeer. De vijfduizend deelnemers kregen een breed aanbod voorgeschoteld: zomerse muziekoptredens, Kubb-competities, duurzaamheidswandelingen, knutselworkshops, testritjes met e-bikes, exotische gerechten … of een eenvoudig ijsje.
Meer sfeerbeelden en een aftermovie vindt u op nieuws. kuleuven.be/nl/personeelsfeest
10
ONDERZOEK
CAMPUSKRANT | 27 JUNI 2018
VOEDINGSINDUSTRIE LUST LEUVENSE ‘BAKE OFF’ WEL
Als het labo ook een bakkerij is Je heb wetenschappelijke proeven, maar je kan ook wetenschappelijk proeven. Het gebeurt allebei in een heel bijzondere werkplaats gehuisvest in het kasteelpark van Arenberg: een bakkerij voor wetenschappelijk onderzoek naar voeding. Professor Jan Delcour die het Laboratorium voor Levensmiddelenchemie en -biochemie leidt, dompelt ons onder in de wereld van rijst, cake en chips. TEKST: Ilse Frederickx | FOTO’S: Rob Stevens
I
n de bakkerij van de bio- ingenieurs in Heverlee zijn verschillende onderzoekers in de weer met eten. Niet voor eigen consumptie welteverstaan, maar om het te testen. In de ovens en frituurinstallaties worden brood en donuts bereid, terwijl er allerlei meetapparatuur op is aangebracht. In een machine – die een volumeter heet – meten onderzoekers hoe groot een cake kan worden, en een beetje verder kan je Pringles-chips bakken in een speciale friteuse met ronde vormpjes. De lijst van voedingsproducten die – letterlijk en figuurlijk – op de rooster werden gelegd in het labo is lang, vertelt professor Delcour: “We onderzochten ook al pasta, rijst, koekjes, Luikse wafels, croissants, ontbijtgranen, peperkoek, speculoos en havermelk. Eigenlijk zowat alle voeding die met granen gemaakt wordt, want dat is onze specialiteit. We doen basisonderzoek naar tarwe, rijst, rogge, maïs, gerst en haver en naar de bestanddelen daarvan: zetmeel, eiwitten, vetten en dieetvezel.” Ken je grondstof
Delcour benadrukt dat basiskennis van granen belangrijk is. “Je kan vaak makkelijk ingrediënten toevoegen om een bepaald effect in een voedingsproduct te bewerkstelligen. Maar het is niet onze bedoeling om de ingrediëntenlijst nog langer te maken. Wij werken zoveel mogelijk vanuit de mogelijkheden die het graan ons biedt. Als je goed begrijpt hoe je grondstof in mekaar zit en reageert, dan kan je er veel meer uithalen en heb je geen extra’s nodig. Maar dat is een uitdaging, want wij werken met biologische grondstoffen. Die zijn veranderlijk: graan verschilt
Innovatiemanager Kristof Brijs, laborant Ian Van Meel en professor Jan Delcour, met respectievelijk chips, cake en rijst in de hand. “Er worden hier nu zoveel producten getest dat we uit onze voegen barsten. Volgend jaar nemen we een nieuwe bakkerij in gebruik.”
naargelang de variëteit, teeltomstandigheden en seizoen. Die variabiliteit moet je goed leren beheersen.”
Innovatiemanager Kristof Brijs:
De industrie wil meer inspelen op de vraag naar gezonde producten. Dan zoeken wij uit hoe je hetzelfde product kan maken met minder vet, minder suiker of met meer dieetvezel.
Het labo van Delcour werkt veel samen met de voedingsindustrie, zegt IOF-innovatiemanager Kristof Brijs. “Voedingsbedrijven kloppen bij ons aan omdat ze hun processen willen begrijpen en de kwaliteit van hun producten willen verbeteren. Dat gaat niet alleen over grondstoffen verwerken, maar ook over smaak, textuur en bewaarbaarheid. Bijvoorbeeld: kunnen we wafels langer vers houden? Hoe kunnen we het brood beter laten rijzen?” “Verder wil de industrie meer inspelen op de vraag van de consument naar gezonde producten. Dan zoeken wij uit hoe je hetzelfde product kan maken met minder vet, minder suiker of met meer dieetvezel. Of we maken een glutenvrije variant.” Niet verwonderlijk dus dat het labo inmiddels een heel divers gamma onderzoeksprojecten op het palmares heeft. We pikken er enkele uit.
Cake voor Amerikaanse zoetekauwen Puratos levert producten aan de bakkerijsector: dat gaat van ingrediënten voor pistolets, over Berlijnse bollen tot pralines. Het bedrijf is ook actief in de Verenigde Staten en daar is de smaak wat zoeter dan hier. Die voorkeur voor zoet heeft zo zijn nadelen bij het maken van cake en daar zocht het bedrijf een oplossing voor. “Als wij een klassieke quatre quarts-cake maken, dan gebruiken we een vierde bloem, een vierde suiker, een vierde ei en een vierde margarine. In de VS gebruikt men voor een aantal biscuit-cakes meer suiker dan bloem. Maar zo krijg je geen cake van goede kwaliteit, tenminste als je gewone bloem gebruikt. Met gechloreerde bloem lukt dat wel. Dat is bloem behandeld met chloorgas: niet alleen wordt de bloem witter, je krijg bovendien toch nog een goede cake bij zeer hoge suikerconcentraties”, legt Delcour uit. Gechloreerde bloem is in Europa verboden. En in de VS stuit het gebruik van chloorgas op weerstand bij de consumenten. “Vandaar de vraag van Puratos om toch zoetere cakes te kunnen maken met gewone bloem. We hebben het hele proces van cake met gewone bloem vergeleken met dat waarbij gechloreerde bloem gebruikt wordt. En we hebben getest welke effecten chloorgas heeft op de verschillende bestanddelen van de bloem. Die effecten hebben we kunnen nabootsen bij een cake met gewone bloem én meer suiker door een verbetermiddel toe te voegen. Er komt in dit geval dus een ingrediënt bij, maar er valt ook één gevaarlijk bestanddeel – de gechloreerde bloem – weg. Puratos heeft ondertussen een octrooi aangevraagd op dat verbetermiddel en probeert het nu in de States op de markt te brengen.”
ONDERZOEK
CAMPUSKRANT | 27 JUNI 2018
Chips, maar geen gebakken lucht Ook The Kellogg Company, de firma achter Pringles, kwam in Leuven langs met een vraag. “Dat lijkt hier de vreemde eend in de bijt, want chips worden van aardappelen gemaakt en niet van graan. Maar Kellogg is bij ons terechtgekomen vanwege onze kennis over zetmeel – dat is een belangrijk bestanddeel van zowel aardappelen als granen”, verduidelijkt Delcour. Het onderzoeksproject ging onder meer over de stapelhoogte van de chips, legt Brijs uit. “Als je een doos Pringles – met de typische cilindervorm – koopt, dan zitten daar afhankelijk van het gewicht ongeveer 80 à 85 chipjes in. De producent wilde alle chipjes zo gelijkvormig mogelijk: de chips mogen bij het frituren niet te veel uitzetten, want dan zijn ze te
dik om er voldoende in de doos te krijgen. Anderzijds mogen de chipjes ook niet te klein uitvallen, want dan krijgt de consument het idee dat de doos halfleeg is.” Bij de stapelhoogte speelt de kwaliteit van de grondstof een grote rol. “Dit type chips wordt gemaakt van aardappelvlokken, een restproduct van frieten. Van die vlokken wordt een grote, flinterdunne laag deeg gemaakt. Uit die laag worden rondjes uitgesneden en die rondjes worden gefrituurd, afgekoeld en in een doos verpakt. Dat gaat allemaal razendsnel. De eigenschappen van de aardappelvlokken bepalen hoeveel de chips uitzetten tijdens het frituren en dus ook of er ongeveer 80 chips netjes in de verpakking geraken.” Het labo ontving 48 stalen van aardappelvlokken van verschillende leveranciers van Kellogg en dat gedurende één jaar. “We hebben
al die monsters onderzocht en daarmee hier in het labo telkens het hele traject doorlopen: van deeg tot chip. En we hebben alles gemeten: de sterkte van het deeg, het uitzetten tijdens het frituren, de textuur van de chips … Zo konden we de eigenschappen van de aardappelvlokken koppelen aan de resultaten. Het komt er simpel gezegd op neer dat bij het maken van die aardappelvlokken een bepaalde temperatuur en vochtigheid nodig zijn om achteraf goede chips te krijgen. Met die kennis heeft Kellogg de aankoopspecificaties voor grondstoffen aangepast en bepaalde stappen in het productieproces bijgestuurd.” Delcour kijkt tevreden terug op de samenwerking met Kellogg: “We startten ondertussen een vervolgtraject rond Pringles-chips en een nieuw project over ontbijtgranen op. En mede dankzij onze goede samenwerking heeft Kellogg ook besloten om hier in Leuven een onderzoeksploeg van ongeveer 25 mensen te vestigen in de Bio-incubator in Heverlee.”
Knippen in de kooktijd Mars, het bedrijf dat Uncle Ben’s rijst produceert, wilde graag de kooktijd van de rijst in zakjes verkorten – met behoud van kwaliteit – en kwam zo een hele tijd geleden bij Delcour terecht. “Dat is een voorbeeld van een vraag van de klant waarop het bedrijf wil inspelen: een kortere kooktijd levert de consument een beetje tijdswinst en een kleine energiebesparing op. Als je dat als producent kunt aanbieden, heb je een streepje voor op de concurrentie.” De rijst van Uncle Ben’s is geparboilde rijst:
partially boiled. Dat betekent dat ze industrieel al deels is voorgekookt. De ongepelde rijst wordt ontdaan van het kaf, de buitenste laag. De resulterende bruine rijst wordt dan geweekt, gestoomd, gedroogd en geslepen om zo tot witte geparboilde rijst te komen. “We hebben samen met het bedrijf een
nieuwe voorbehandeling van de rijst uitgezocht, door de temperatuur en de hoeveelheid water tijdens het voorkoken te veranderen. De kooktijd voor de kok thuis kon daarmee worden teruggebracht van twintig tot tien minuten, en ook de kwaliteit verbeterde. De rijst werd minder kleverig.” Ondertussen is Mars vrijwel gestopt met de productie van rijst met langere kooktijd en het bedrijf heeft een octrooi genomen op het nieuwe proces.
11
Wie bakt de zoete broodjes? Zowat alle grote namen uit de sector zijn al de revue gepasseerd bij het Laboratorium voor Levensmiddelenchemie en -biochemie. Denk daarbij aan bedrijven als Alpro (havermelk), Beneo-Remy (rijstzetmeel), Kellogg (ontbijtgranen en Pringles-chips), Lotus Bakeries (Luikse wafel, peperkoek en speculoos), Mars (Uncle Ben’s-rijst), Puratos (cake en brood), Soubry (pasta), en Vandemoortele (croissants en donuts voor bakkerijen). “Daarmee noemen we alleen de groten, want er komen hier ook veel kleinere bedrijven langs”, zegt Kristof Brijs, innovatiemanager IOF (Industrieel Onderzoeksfonds). Het labo stelt ongeveer 45 mensen te werk. Professoren Jan Delcour, Christophe Courtin en Iris Joye leiden het onderzoek. Het labo maakt deel uit van LFoRCe, het Leuven Food Science and Nutrition Research Centre, dat alle KU Leuven-onderzoekers rond voeding groepeert. Het onderzoeksteam ontvangt financiering van de universiteit, het Fonds Wetenschappelijk Onderzoek – Vlaanderen (FWO) en via de leerstoel die Kellogg aan de universiteit oprichtte. Daarnaast zijn heel wat onderzoeksprojecten gesubsidieerd via het VLAIO, het Vlaams Agentschap Innoveren en Ondernemen. Bedrijven kunnen bij het VLAIO een onderzoeksproject aanvragen, met de universiteit als partner. Meestal gaat het om een subsidie voor drie jaar, legt Kristof Brijs uit. “Dat geeft ons voldoende tijd voor een grondig onderzoek, met een goed evenwicht tussen basiskennis die wij willen uitbouwen en dienstverlening aan de industrie. Die formule werkt goed en we zien vele bedrijven terugkomen met nieuwe projecten.” En er staan nog meer zoete broodjes op stapel. “In de bakkerij is het ooit allemaal gestart met onderzoek over brood. Nu er hier zoveel andere producten getest worden naast brood, barsten we uit onze voegen. We zijn aan het verbouwen en nemen volgend jaar een nieuwe bakkerij in gebruik.” (if)
MAATSCHAPPIJ
12
CAMPUSKRANT | 27 JUNI 2018
PUBLICATIE DE PLAATS VAN ONDEUGDEN IN DE ZORG
Hoe een klein kantje veel goeds kan doen In de zorgsector werken alleen maar helden. Ze zijn duizend dagen per jaar energiek en actief. Ze zijn nooit ongehoorzaam. Ze kennen geen hypocrisie. Ze zien al hun patiënten even graag. Halve of hele heiligen dus, supermensen in elk geval. Dat moet wel slecht aflopen. Zou een heel klein beetje ondeugd soms niet beter kunnen zijn? TEKST: Ludo Meyvis | FOTO: Rob Stevens
Linus Vanlaere & Roger Burggraeve, ‘Gekkenwerk. Kleine ondeugden voor zorgdragers’, LannooCampus, 2018, 176 p., 19,99 euro
Campuskrant mag drie exemplaren van het boek weggeven. Stuur vóór 13 augustus een e-mail met onderwerp ‘boek Gekkenwerk’ en uw adresgegevens naar nieuws@ kuleuven.be. De winnaars worden persoonlijk op de hoogte gebracht.
E
meritus professor ethiek Roger Burggraeve en zorg ethicus Linus Vanlaere, verbonden aan VIVES en vrijwillig wetenschappelijk medewerker aan de KU Leuven, stelden recent een herwerkte versie van hun boek Gekkenwerk voor. De ondertitel zegt waar het om gaat: Kleine ondeugden voor zorgdragers. Lezen we dat goed: on-deugden? “Ja, dat is geen tikfout”, zegt Linus Vanlaere. “Ondeugden kunnen soms een positieve waarde hebben, besluiten wij, en ze ver dienen dus de nodige aandacht. We heb ben vooral willen illustreren dat de klas sieke aanpak, waarin die ondeugden geen plaats hebben, niet zonder problemen is. Meestal wordt vertrokken van zo goed als onaantastbare normen. Zorgverstrekkers die zó goodie-goodie zijn dat ze wel uit een andere wereld lijken te komen, ‘bren gen die dan in de praktijk’. Maar zo werkt het niet.” “In het gangbare model mogen zorgge vers geen enkele fout hebben”, zegt Roger Burggraeve. “Nochtans leiden sommige kleine foutjes tot onverwachte maar wel mooie resultaten bij de patiënt, de zorg gevers, de instelling en zelfs het hele sys teem. In ons boek hebben we zes van die ondeugden onder de loep genomen. We hebben telkens geprobeerd ze via filoso fische of literaire teksten wat basis mee te
geven, en we schetsen dan hun plaats in de reële zorgcontext.” “Van die filosofen is Emmanuel Levi nas ongetwijfeld de belangrijkste, met zijn mooie inzichten in de aard van de relatie, de ander en de ontmoeting tussen men sen. En juist die relatie tussen mensen be schouwen we als de basis van goede zorg. Niets menselijks mag de zorg vreemd zijn, ook niet de menselijke ondeugden. Ten minste: als die ondeugden ‘klein’ genoeg blijven. Volgens ons zit de ethische ‘op dracht’ precies bij dat laatste.” Van vlees en bloed
Over welke ondeugden hebben we het dan? Linus Vanlaere geeft een eerste voor beeld. “Iedere zorgverlener verneemt in de opleiding dat je een patiënt niet anti pathiek mag vinden. Goed, maar er zijn nu eenmaal mensen die irritatie en zelfs weerzin bij de zorgverlener oproepen. Die laatste is toch ook maar een mens van vlees en bloed. Is het dan niet wat gek om dat evidente gevoel koppig te willen schrappen? De ethische kwestie is niet dat je antipathie niet mag voelen, wél hoe je ermee omgaat.” “Om te beginnen: je mag het jezelf meestal niet verwijten. Antipathie is op zichzelf niet laakbaar. Maar je moet zo’n gevoel wel onder ogen durven zien om er zinvol en constructief mee om te kunnen
gaan. Je zou het kunnen hanteren als een opstapje naar een misschien louter op be leefdheid berustende relatie, onvolledig maar wel werkend. Antipathie is alvast een gevoel, wellicht veel beter dan onverschil ligheid. Vanuit Levinas durven we stellen dat antipathie in zekere zin zelfs te verkie
Roger Burggraeve:
Is een gemaakte glimlach hypocriet? Het is alleszins beter dan géén glimlach. Er wordt minstens een beginnetje van een goed contact gelegd.
zen valt boven sympathie: bij sympathie is er immers soms te weinig afstand om de ander echt als anders te respecteren. Ne gatieve gevoelens kunnen een hefboom zijn voor de zorgrelatie, dat is de belang rijkste boodschap.”
“Tussen haakjes: zorgrelatie is een be langrijk woord in ons boek”, voegt Roger Burggraeve eraan toe. “Voor iemand zor gen past in een relatie, en die impliceert een gevoel. Als je dat wil vervangen door iets anders, bijvoorbeeld door regeltjes om het altijd maar zogezegd beter te doen, kan dat ertoe leiden dat de zorg juist al tijd maar sléchter wordt. De relatie wordt dan immers vervangen door het regeltje. Dan primeert het systeem, de norm, het management, het apparaat, niet de zorg.” Minder krampachtig
Ook luiheid is zo’n ondeugd die zorgver leners niet zouden mogen hebben. “Ze moeten hard werken, altijd met volle inzet – rechtdoor richting burn-out. Terwijl je luiheid ook bedachtzaamheid kunt noe men: even de tijd nemen voor je de drukte induikt”, zegt Linus Vanlaere. “Als je luiheid en traagheid nooit be staansrecht geeft, doe je iets dat haaks op de realiteit staat. Bovendien misken je dat zorgverlener en zorgontvanger een heel verschillende tijdsbeleving hebben. Ie mand die bedlegerig is, heeft dagen die eeuwig duren. Iemand die in de zorgsec tor werkt, heeft meestal strikte tijdsche ma’s. Die twee sporen vaak niet. Misschien zijn er achttien minuten voor de ochtend zorg voorzien. Maar het is goed mogelijk dat de patiënt véél meer behoefte heeft aan
KORT NIEUWS
Achillespees dan toch niet zo uniek
Mensen hebben slanke enkels door de aanwezig heid van een lange en stevige achillespees terwijl bij grotere mensapen, zoals chimpansees, gorilla’s en orang-oetans, de kuitspieren doorlopen tot aan het hielbeen. Eerdere studies toonden aan dat de achillespees werkt als een elastische veer tijdens het lopen en zo zorgt voor een hogere loopefficiëntie. De achillespees werd daarom lang gezien als één van de belangrijkste aanpassingen in de menselijke evolutie.
© Joris Snaet
Nieuw onderzoek naar de aanwezigheid van een achillespees bij apen laat een verfrissend licht schijnen op de evolutionaire ontwikkeling van de mens.
Een internationaal team van onderzoe kers (KU Leuven, Universiteit Antwer pen, University of Liverpool en Birming ham (UK) en CNRS (Frankrijk)) heeft nu ontdekt dat, afgezien van de grote mens
apen, de meeste apen, zoals makaken, ba vianen en gibbons, wel degelijk een dui delijke achillespees bezitten. Het lijkt er dus op dat de achillespees geen nieuw verworven eigenschap is van de moderne
mens. Dat ondersteunt de hypothese dat de gemeenschappelijke voorouder van de mensapen, inclusief de mens, meer leek op de kleine aapachtigen dan op de grote mensapen.
MAATSCHAPPIJ
CAMPUSKRANT | 27 JUNI 2018
13
Linus Vanlaere:
Soms heeft een patiënt meer behoefte aan een wat langere babbel dan aan een volledig ochtendbad. De zorgverlener is dan misschien bezig met lui, onproductief gedrag, maar voor de patiënt is het exact wat hij nodig heeft.
een babbel dan aan een volledig ochtendbad. In dat kader is de zorgverlener dan misschien bezig met lui, onproductief gedrag, maar voor de patiënt is het exact wat hij nodig heeft.” Lees je er opdrachtverklaringen op na, dan lijkt het er ook op dat de zorg altijd excellent moet zijn, perfect. “Toch kan middelmatigheid – loslaten wat niet haalbaar is – wel degelijk de kwaliteit van de zorg ten goede komen”, zegt Vanlaere. “Het laat toe om de focus op jezelf en de vraag ‘doe ik het goed?’ te verplaatsen naar de ander en naar de vraag ‘doe ik het goede?’ Of zelfs naar de vraag: ‘hoe kan ik hier een beetje goedheid betekenen?’” “Zo ontstaat er ruimte voor iets wat we in ons boek ‘gekke goedheid’ genoemd hebben. Als je je wat minder krampachtig bezighoudt met chronische verbetertrajecten, is er ook ruimte en aandacht voor wat er voor de patiënt echt toe doet. Dan geef je misschien twee koekjes bij de koffie in plaats van één, omdat je weet dat de patiënt die lekker vindt. Dat is geen professionele topprestatie, maar het is een beetje ‘gekke goedheid’. Het gaat niet om die twee koekjes, maar om de persoonlijke aandacht van waaruit de zorgverlener vertrekt.” Geen sluiproute
Ook een ondeugd als hypocrisie kan zich ten goede keren, zegt Burggraeve. “We hebben het dan niet over het gekonkel om via een sluiproute te bemachtigen wat je eigenlijk niet toekomt, maar om de zogenaamde hypocrisie die schuilt in een gemaakte glimlach. Die is beter dan géén glimlach. Er wordt minstens een beginnetje van een goed contact gelegd.” “Eerlijkheid is de regel, uiteraard, maar hoe eerlijk is het om iemand de harde waarheid in het gezicht te smakken? Het hanteren van milde vormen van hypocrisie kan dan vaak meer aangewezen zijn. Een zorgverlener sprak ons ooit over het ‘druppelsgewijs meedelen van de waarheid’. Dat is voor ons het beoefenen van ‘de kleine ondeugd van de hypocrisie’, in dienst van eerlijke goede zorg én van de kwaliteit van de zorgrelatie doorheen de tijd.” Vanlaere: “Nummer vijf. Op de juiste manier, bij de juiste persoon, op het juiste moment woedend worden is heel moeilijk, zei Aristoteles al. Toch lijkt het erop dat woede tout court niet ‘professioneel’ is in
Roger Burggraeve (links) en Linus Vanlaere
de zorg: het mag niet. Nochtans is het belangrijk dat je nu en dan eens goed kunt zeggen wat je denkt. Word je niet erkend of voel je morele verontwaardiging bij een bepaalde situatie? Die gevoelens kan je beter op een gepaste manier uiten dan ze krampachtig proberen te verbergen. Dan maak je de dingen die ertoe doen tenminste bespreekbaar.” “De laatste ondeugd dan. In dienstverband moet je gehoorzamen. Prima – alleen is soms ongehoorzaamheid te verkiezen. Soms eist ‘het systeem’ dingen van je – rapporten, protocols, vergaderingen, evaluaties, noem maar op – die je kerntaak in de weg staan. Dan kan de prioriteit van de organisatie botsen met het belang of de nood van mensen.” “Let wel, de organisatie is belangrijk. We kunnen niet functioneren zonder systeem. Maar organisaties en systemen zijn nooit de laatste finaliteit waarvoor alles moet
wijken. Regels, uitgevaardigd door goede mensen met de beste bedoelingen, kunnen in hun consequentie pervers blijken. Dan is er plaats voor ongehoorzaamheid.” Pleidooi voor mildheid
Het boek is geen cynische relativering, geen witwasserij van wie buiten de lijntjes wil kleuren, benadrukken de auteurs. “Het verheft ondeugden als luiheid niet tot competenties en zelfs niet tot deugd”, zegt Roger Burggraeve. “Wie het zo leest, heeft niet begrepen wat de essentie is. In de zorg is er voortdurend een roep om hoge kwaliteit. Er moeten afdwingbare normen zijn. Er moet controle en evaluatie zijn. Maar er moet eerst en vooral zórg zijn, passend in een menselijke relatie.” “Ons boek is een pleidooi voor mildheid en fragiliteit, en tegen de neiging om het zorgproces ‘hard te maken’ met een overdaad aan regels en structuren. Want daar-
mee krijg je het tegengestelde van wat je beoogt. Als je komt aandragen met je zoveelste innovatie, je zoveelste procedure, kweek je reacties in de zin van: ‘Wat gaan ze ons nu weer opleggen …’ Dat is de basis van ontmoediging en kwaliteitsverlies.” “Je mag middelen en doel niet verwarren. Het ‘zorgplan’ is nooit het doel, al ontstaan in grotere organisaties vaak hele technocratieën die dat niet blijken te geloven, en die zich veel meer richten op de organisatie dan op de zorgvrager. Dat is trouwens ook het geval in bedrijven, universiteiten enzovoort. Daarover zouden we een soortgelijk boek kunnen schrijven. Voor het onderwijs hebben we dat trouwens al gedaan (‘Gekkenwerk. Kleine ondeugden voor leraren’ – red.). En als je mag voortgaan op het succes van ons boek over de zorgsector, dat nu aan zijn zesde editie toe is, heeft het echt wel een snaar geraakt.”
14
ALUMNI
CAMPUSKRANT | 27 JUNI 2018
LEVEN na LEUVEN
KATHLEEN STINCKENS, JURISTE EN POLITIERECHTER
“ Er schuilt nog altijd een scout in mij” In het VIER-programma De Rechtbank leerde het grote publiek Kathleen Stinckens (49) kennen als een strenge, maar menselijke politierechter. Meer dan 40.000 vonnissen velde ze intussen al. “Maar zware ongevallen wennen nooit”, zegt ze. “Gelukkig heb ik een uitlaatklep: dansen en tennissen. Als ik goed in mijn vel zit, ben ik een betere rechter én een betere mama.” TEKST: Katrien Steyaert | FOTO’S: Rob Stevens
G
oogelt u even Rueda de Casino. U komt terecht bij filmpjes waarin dansduo’s een cirkel vormen en, zodra er Cubaanse ritmes weerklinken, door de zaal of over straat wervelen. “Heel leuk om te doen”, glimlacht Kathleen Stinckens. Samen met haar man danst ze elke dinsdagavond. “We kennen al meer dan honderd figuren, dus als je onze groep bezig ziet, oogt dat best spectaculair.” Dans zit in haar DNA. “Muziek, bewegen, je zo focussen dat je de rest vergeet: het maakt me heel gelukkig. Op mijn achttiende wilde ik dan ook naar de Antwerpse balletacademie, maar ik stootte op een njet van mijn ouders. Ik wou het toen nog niet toegeven, maar eigenlijk waren hun argumenten redelijk. Zo wezen ze me erop dat één blessure genoeg is om je danscarrière om zeep te helpen. Maar een andere studie kiezen vond ik moeilijk omdat ik geen duidelijke toekomstvisie had. Uiteindelijk ging ik voor rechten, net omdat ik daar nog veel kanten mee uit kon.” “In het begin vond ik in Leuven mijn draai niet. Ik kwam uit een beschermd milieu en vond op eigen benen staan
toch confronterend. Op kot waren er ook geen gemeenschappelijke ruimtes waar ik gemakkelijk contact had kunnen leggen. Plus: mijn focus bleef op Hasselt liggen. Elk weekend ging ik terug om te dansen in mijn compagnie, om bij de scouts in de leiding te staan en om uit te gaan. Daardoor heb ik het echte studentenleven een beetje gemist.” Willen winnen
“Ik was lange tijd een grijze muis in Leuven”, vervolgt ze, “maar gaandeweg bouwde ik een gezellig vriendengroepje op. Ook in mijn studie voelde ik me alsmaar beter op mijn plaats. Toen we in de licenties meer echte rechtsvakken hadden, kreeg ik de smaak goed te pakken. Vooral de werkcolleges maakten de zaken tastbaar en dat vond ik heel interessant.” Ze lacht. “Weet je wie een van mijn favoriete proffen was? Koen Geens (nu federaal minister van Justitie – red.). Ik volgde bij hem vennootschapsrecht en hij vertelde heel bevattelijk over actuele zaken, zoals de overname van de Generale Bank. Iedereen hing aan zijn lippen. Ik koos vooral fiscale en economische vakken, waarschijnlijk omdat
COLOFON Campuskrant, maandelijks tijdschrift van de KU Leuven voor alumni, personeel en studenten. Een realisatie van de Nieuwsdienst Hoofdredactie Sigrid Somers, Reiner Van Hove | Redactie Pieter-Jan Borgelioen, Ilse Frederickx, Ludo Meyvis, Rob Stevens, Ine Van Houdenhove, Wouter Verbeylen | Medewerkers Katrien Bollen, Tine Danschutter, Iris Lambrigts, Shana Michiels, Julia Nienaber, Anke Vander Elst, Bregt Van Hoeyveld, Inge Verbruggen | Freelancers Katrien Steyaert | Redactieadres Naamsestraat 22, bus 5002, 3000 Leuven, T 016 32 40 13, nieuws@kuleuven.be | Adreswijzigingen KU Leuven Dienst Alumni, Naamsestraat 22, bus 5601, 3000 Leuven, info@alum.kuleuven.be | Grafisch ontwerp Jansen & Janssen, Gent | Lay-out en zetwerk Wouter Verbeylen | Fotografie Rob Stevens, Johan Van Droogenbroeck | Cartoons Joris Snaet | Illustraties Gudrun Makelberge | Reclameregie Inge Verbruggen, T 016 32 40 15, inge.verbruggen@kuleuven.be | Oplage 35.800 ex. | Drukwerk Eco Print Center, Lokeren. Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie. | Verantwoordelijke uitgever Bruno Lambrecht, Naamsestraat 22, bus 5000, 3000 Leuven Een abonnement (10 euro / jaar) nemen of stopzetten? Stuur een mailtje naar nieuws@kuleuven.be Copyright artikels Artikels kunnen overgenomen worden mits toestemming. Het volgende nummer van Campuskrant verschijnt op 26 september 2018.
mijn toenmalige vriend, een accountant, veel vertelde over zijn werk. Ik wilde hem volgen naar de bedrijfswereld, maar omdat ze daar weinig juristen aanwierven, begon ik aan mijn stage bij de balie. Nu ben ik blij dat ik nooit naar de
Mijn kinderen zullen je zeggen dat ik een strenge mama ben. Ongeduldig ook. Daarom waren ze zo verrast toen ze in De Rechtbank zagen hoeveel geduld ik heb op het werk.
fiscale wereld ben gegaan. Ik dacht dat het daar gemakkelijker zou zijn omdat het er zakelijker en dus minder emotioneel aan toe gaat. Maar ik blijk net heel graag met mensen te werken.” De carrièreladder beklom ze tree per tree: eerst advocaat, dan parketmagistraat, dan politierechter. “Op het kantoor waar ik begon, ging ik me specialiseren in verkeers-, aansprakelijkheids- en verzekeringsrecht omdat een ervaren medewerkster plots benoemd was tot parketmagistraat. Ik moest haar dossiers in ijltempo overnemen en werd in het diepe gegooid. Gelukkig ben ik iemand die zich dan helemaal smijt.” “Ik mocht ook vrij snel gaan pleiten en tot mijn eigen verrassing deed ik dat heel graag. Ik had gedacht dat ik meer
schroom zou hebben om het woord te nemen, maar het liep vlot en ik vond het plezant om te proberen om de rechters te overtuigen van het gelijk van mijn cliënt. Iedere advocaat wil winnen. Het is een wedstrijd, maar dan wel één die je niet op de man speelt. Na de pleidooien moet je met je tegenstrevers een koffietje kunnen gaan drinken, net zoals na een tenniswedstrijd.” Kort lontje
De rechtbank wordt Stinckens’ tweede thuis. Door de lange dagen die ze er slijt, is er in het begin geen tijd voor kinderen. Intussen heeft ze drie dochters. De jongste is negen en heeft duidelijk mama’s dansmicrobe. “Vanaf volgend jaar gaat ze negen uur per week trainen als cheerleader. Haar oudere zussen zijn 21. De ene koos handelsingenieur aan de KU Leuven, de andere studeert binnenkort af als verpleegkundige. Ik heb hen altijd gezegd dat het belangrijk is iets te studeren waar je je goed bij voelt zodat je later een job vindt waarin je jezelf kunt zijn. Als je jezelf op het werk moet verloochenen, hou je het niet vol.” De jas van politierechter zit Stinckens als gegoten, vindt ze. “Ik ben nogal rechtlijnig en kordaat. Mijn kinderen zullen je zeggen dat ik een strenge mama ben. Ongeduldig ook. Daarom waren ze zo verrast toen ze in De Rechtbank zagen hoeveel geduld ik heb op het werk. Ze kunnen het nu beter plaatsen als ik al eens een kort lontje heb na een zitting. Op een voormiddag komen er 65 tot 70 zaken voor, waarna ik vaak helemaal leeg ben.” De zaken die ze behandelt, gaan van verkeersongevallen en dronken chauffeurs tot snelheidsovertredingen en mensen die rijden zonder geldige verzekering. “Soms is het wel beangstigend dat ik maar vijf minuten heb om iemand te beoordelen. Ik zal daarbij zeker al eens in de fout gegaan zijn, maar als rechter mag je niet achteromkijken. Je beslist in eer en geweten en daar stopt het. Als je blijft aanmodderen hou je het niet vol.” Voorbereiding is het toverwoord, vindt ze. “Als ik een minder goed voorbereide advocaat voor me krijg, word ik weleens kregelig. Je moet je dossiers en de rechtsregels grondig kennen. Dat zeg ik vaak aan stagiairs en aan de studenten aan wie ik praktijkcolleges geef: studeer,
ALUMNI
CAMPUSKRANT | 27 JUNI 2018
15
Als politierechter krijg ik de zaken met hoge promillages, en ik kan je zeggen: de mensen blijven drinken. Mensen van alle rang en stand. Soms word ik een beetje cynisch van die hardleersheid.
Wie is Kathleen Stinckens? °1969, Leuven Gestudeerd
1987-1992: Rechten (KU Leuven) 2002: Postacademische vorming multidisciplinair forensisch onderzoek (KU Leuven) Loopbaan
laat zien dat je mee bent met de materie. Dan dwing je vanzelf autoriteit af.” Respect
“Daarvoor was De Rechtbank heel goed: om het brede publiek te tonen dat wij in de rechtszaal niet zomaar met de natte vinger beslissen. Ik besteed elke week een volledige dag aan mijn dossiers, ik lees ze van a tot z. Het programma heeft er ook voor gezorgd dat wij rechters meer onze stem kunnen laten horen. Daardoor laten we zien dat we meer zijn dan robotten die blindelings regels toepassen. Wij hebben ook emoties en zin voor nuance.”
“De keerzijde van de medaille is dat ik persoonlijk meer in de media kom. Dat had ik onderschat. Herkend worden in de winkel of op vakantie is niet altijd leuk. Toen ik onlangs een glas stond te drinken op Werchter Boutique kreeg ik weer eens hetzelfde flauwe grapje te horen: ‘Mag dat wel?’” Als De Rechtbank iets pijnlijk duidelijk maakt, is het dat het respect voor rechters soms ver te zoeken is. Stinckens kreeg zelfs al eens ‘dikke trut’ naar haar hoofd geslingerd. “Of ze staan voor mij in short en op teenslippers. Tegenwoordig aanvaarden mensen het ook veel minder dat je hen terechtwijst. Ze voe-
len zich tekortgedaan en schuiven de schuld af.” “Ik counter dat door te zoeken naar een persoonlijk aanknopingspunt. Tegen een dronken chauffeur die onder een straf uit wil komen, durf ik te zeggen: ‘Mijnheer, stel u voor dat uw kind wordt aangereden door iemand die evenveel op had als u en die ook zijn straf wil ontlopen. Hoe zou u daar als vader mee omgaan?’ Meestal zakt de adrenaline dan snel.” Drank en drugs
Rijden onder invloed ligt bij Stinckens erg gevoelig. “In elk vonnis zit een stuk-
1992-2000: advocaat aan de balie Leuven bij het kantoor Legrand & Vennoten 2000-2006: substituut-procureur des Konings bij de rechtbank van eerste aanleg in Leuven, afdeling politieparket Sinds 2006: rechter in de politierechtbank in Leuven 2014-2018: ondervoorzitter van de vrederechters en de rechters in de politierechtbank Leuven Sinds 2016: praktijk lector aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid van de KU Leuven Privé
Woont samen met haar man en haar drie dochters in Kessel-Lo
je persoonlijkheid van de rechter, en met dronken chauffeurs heb ik het heel lastig. Je kiest daar namelijk bewust voor, dus ik aanvaard op dat vlak moeilijk dat men excuses inroept. Ik juich het toe dat de verkeerswet deze lente een pak verstrengd is, maar vanaf 1 juli zijn we verplicht om in bepaalde omstandigheden een alcoholslot op te leggen. Ik ben bang – en daarmee verwoord ik het standpunt van veel collega’s – dat onze keuzemogelijkheden daardoor worden beperkt. Het is net cruciaal dat we op maat kunnen blijven werken, want wij werken met mensen. Als ik bijvoorbeeld merk dat er een achterliggende problematiek is, zoals een verslaving, zal ik alles doen wat ik kan om de dader te overtuigen hulp te zoeken en, als hij daarop ingaat, om zijn straf aan te passen.” “Ik herinner me nog goed hoe ik een jongeman moest berechten die door drugs aan het ontsporen was. Ik kon hem overtuigen om in therapie te gaan en stelde de zaak verschillende keren uit. Toen ik uiteindelijk mijn vonnis moest vellen, had hij een verantwoordelijke job in de instelling waar hij was afgekickt. Dat gaf me bijzonder veel voldoening.” Chauffeurs die drugs nemen, blijken een groeiend probleem en ook alcohol blijft drama’s veroorzaken. “Als politierechter krijg ik de zaken met hoge promillages en ik kan je zeggen: de mensen blijven drinken. Mensen van alle rang en stand. Soms word ik een beetje cynisch van die hardleersheid. Bij recidivisten zal ik dan ook mijn ontgoocheling uiten. Het probleem is dat ik zelf geen antwoord heb op de vraag hoe we dit kunnen vermijden. Controle blijft sowieso belangrijk – mensen ervaren de pakkans in dit land nog altijd als heel laag. Nog strenger straffen lijkt me dan weer geen goed idee. De boetes bedragen nu al vaak meer dan een gemiddeld maandloon. Harde campagnes? Dat vind ik een moeilijke. Als ze te hard zijn, gaat het publiek zich te weinig vereenzelvigen. Maar als ze te zacht zijn, blijven ze niet hangen. Elke Belg moet zélf iets doen aan zijn mentaliteit als het gaat over drinken. Niet evident.” lees verder op P.16
16
PORTRET
CAMPUSKRANT | 27 JUNI 2018
REPORTAGE AARD- EN OMGEVINGSWETENSCHAPPERS TUINIEREN NAAST KANTOOR IN ‘GEOGARDEN’
Groen © KU Leuven | Rob Stevens
achter de uren
vervolg van P.15 Tuk op drukte
De voorbije maanden haalden weer een aantal schrijnende gevallen van vluchtmisdrijf de kranten. “Zware ongevallen wennen nooit”, zucht Stinckens. “Het probleem is ook dat in zulke gemediatiseerde zaken de nabestaanden vaak hoge verwachtingen hebben. Ik heb natuurlijk
Ik begrijp perfect dat je pas politierechter mag worden vanaf je 36ste. Je moet al in het leven staan en enige ervaring hebben om deze emotioneel belastende job aan te kunnen.
veel begrip voor hun verdriet, maar ik mag me er niet door laten leiden als ik moet straffen. Daarom probeer ik te focussen op de dader, te luisteren naar wat die te vertellen heeft, te kijken hoe hij zich gedraagt, ook tegenover de slachtoffers. Ik moet met alle aspecten rekening houden om dié straf te vinden die hem ervan zal weerhouden om nog eens dezelfde fout te maken.” “Af en toe spreek ik een dader vrij. Dat is een heel moeilijke knoop om door te hakken omdat ik weet dat ik de slachtoffers pijn ga doen. In mijn vonnis leg ik uit waarom ik tot zo’n beslissing kom, maar dat is tekst. Ik mag als rechter geen
babbeltje doen waarin ik de straf verder uitleg. Dat is niet evident. Ik begrijp perfect dat je pas politierechter mag worden vanaf je 36ste. Je moet al in het leven staan en enige ervaring hebben om deze emotioneel belastende job aan te kunnen.” “Een goede uitlaatklep voor mij is gaan dansen of genieten van me-time. Die was grotendeels verdwenen door de tijd die ik stak in mijn gezin met drie kinderen en mijn vele professionele bezigheden. Sinds kort bouw ik weer bewust quality time voor mezelf in. Dat is nodig, want als ik goed in mijn vel zit, ben ik een betere rechter – ik kan dan beter blijven luisteren – én een betere mama. Dat wil niet zeggen dat ik niet hard wil werken, integendeel, mijn dochters weten dat ik een drukke agenda nodig heb om ook thuis gelukkig te zijn.” Bucketlist
Ze vertelt dat haar jongste piano speelt en hoe graag ze dat op een dag zelf wil leren. “Dat kan pas als ik meer tijd heb, want ik ga dan elke dag willen oefenen. Op mijn bucketlist staan verder: een boek schrijven, over het leven zoals ik het ervaren heb, en nog veel reizen. Ik hoop dus dat ik lang gezond blijf.” “Ja, het is gevaarlijk om dingen uit te stellen tot je pensioen, maar als magistraat kun je nu eenmaal geen loopbaanonderbreking nemen. Pas op, er is geen gevaar dat ik uitgeblust geraak. Daarvoor is mijn job te gevarieerd. Naast politierechter, persmagistraat en docent ben ik ook lid van werkgroepen bij het ministerie van Justitie en Mobiliteit. Ik snak naar dat soort uitdagingen.” Ze glimlacht. “Mochten er natuurlijk lezers van Campuskrant denken: ik heb een nóg betere job voor Stinckens, dan mogen ze altijd bellen. Het zal dan wel een even boeiende functie moeten zijn als deze. Eén waarin de mens centraal blijft staan en waarin ik een groot engagement aan de dag kan leggen. In die zin zit er nog altijd een scout in mij.”
In de Kapeldreef in Heverlee doen de snijbiet, maïs, bonen, pompoen en Oost-Indische kers hun best om te groeien in de schaduw van de universiteitsgebouwen. Sinds maart hebben de wetenschappers van het Geo-Instituut er een stukje braakliggend land ingepalmd en omgetoverd tot een kleine oase van rust, met bankjes tussen de eetbare bloemen en planten. Tekst: Ilse Frederickx | Foto’s: Johan Van Droogenbroeck
O
p een zonnige middag in juni zitten de banken van de Geogarden goed vol met lunchende geologen, geografen, klimatologen, bio-economen en andere wetenschappers uit de buurt. “Nu is het nog rustig omdat de studenten blokken. Maar soms moet je bijna reserveren om nog een plekje te vinden”, lacht professor Constanza Parra (foto hieronder). Ook zij werkt in het Departement Aard- en omgevingswetenschappen, dat gehuisvest is in het Geo-Instituut. “Ik liep al een tijdje rond met het idee voor een tuin met eetbare bloemen op het werk. Niet alleen omdat het mooi is, maar ook omdat het aansluit bij het onderzoek van onze afdeling Geografie en Toerisme. We hebben een onderzoeksproject lopen over stadstuinen.”
Constanza Parra vond een partner in crime in professor Anton Van Rompaey (foto rechts, met schoffel in de hand). “Als het aan mijn collega had gelegen, was ze aan guerilla gardening (tuinieren zonder toelating op braakliggend land – red.) begonnen. Maar dat heb ik haar toch afgeraden, uit schrik dat de eetbare bloemen op een mooie dag gewoon weggemaaid zouden worden door de technische diensten”, grinnikt hij. Tussen de blokkendozen
De tuin moest niet alleen een mooi groen plekje worden, maar ook een ontmoetingsplaats, benadrukt Van Rompaey. “Dit is een campus uit de jaren 70, met de typische blokkendozen, gebouwd vanuit het idee dat je hier enkel komt om te werken in je kantoor. Er is
NIEUWS
CAMPUSKRANT | 27 JUNI 2018
Metamorfose
Op een zaterdag in maart doken er een stuk of twintig vrijwilligers op om de tuin aan te leggen. Een paar weekends later was de metamorfose compleet. De omheinde tuin heeft nu verschillende groenten- en plantenbedden – eentje per afdeling – een plekje met zitbanken, een bonentipi, fruitbomen, bessenstruiken, een bloemenbed en een terras met houten tuintafels. “We werken nog aan een regenton en er zijn ook nog plannen voor een serre en een
vijvertje”, zegt Van Rompaey. Elke afdeling heeft iemand die de plantjes water geeft en elke vrijdag na het werk is het verzamelen om wat te werken in de tuin. “Wij zijn geen experts op het vlak van tuinieren. Ieder doet wat ie kan. Wie geen groene vingers heeft, kan leren van anderen of meehelpen met de blog, knutselen aan een insectenhotel of nog iets anders doen.” De onderzoeksafdelingen kunnen eender wat planten, maar sommigen maken van de gelegenheid gebruik om wat uit te testen. “Onze collega’s van Prehistorie hebben
Onze collega’s van Prehistorie hebben een bedje met prehistorisch graan gezaaid. Ze hebben het zelfs zonder werktuigen gedaan, zoals de oermens.
een bedje met prehistorisch graan gezaaid. Ze hebben het zelfs zonder werktuigen gedaan, zoals de oermens. Al hebben ze toch toegevingen moeten doen en een net gehangen, want de vogels pikten al het zaad weg. En de Afdeling Bos, Natuur en Landschap heeft een Mexicaans bed aangelegd, om het milpa-landbouwsysteem te demonstreren: drie gewassen – bonen, maïs en pompoen – worden samen gezaaid en de planten profiteren van elkaar. De maïs bijvoorbeeld dient als structuur voor de
bonen om te klimmen”, wijst Parra aan. Het moet gezegd: het milpabedje floreert. Cocktails met munt
Geowetenschappers graven graag, dus materiaal zoals kruiwagens en hout hebben ze wel in huis. “Maar we hebben toch wat kosten moeten maken”, vertelt Van Rompaey. “Bijvoorbeeld voor de omheining. Gelukkig krijgen we ondertussen ook financiële steun van de Groep Wetenschap & Technologie en de Faculteiten Wetenschappen en Bio-Ingenieurswetenschappen. En we zijn ook een crowdfunding-campagne gestart.” En ze zagen dat het goed was. “Nu zitten hier mensen van alle afdelingen van het Geo-Instituut samen aan tafel, zowel studenten als personeel, en er zakken zelfs architecten en bio-ingenieurs uit het Arenbergpark af naar de Geogarden. Als het goed weer is, vinden hier ook vergaderingen of recepties plaats”, vervolgt Parra. Vooral voor de buitenlandse onderzoekers en studenten is de tuin welgekomen, vindt ze. “Als buitenlander is het niet makkelijk om contacten te leggen. Nu kan je hier ’s middags en op vrijdag in een ongedwongen sfeer mensen leren kennen.” “We wilden zelf het heft in handen nemen om van onze campus een betere leef- en werkplek te maken. En we hopen dat ons initiatief ook navolging krijgt. We willen andere groepen of departementen van de universiteit daar zeker bij helpen”, zegt de enthousiaste Van Rompaey. Om die boodschap verder uit te dragen, wordt de tuin eind juni officieel geopend. “Met zelfgemaakte snacks uit de tuin, want op dat moment kan er al geoogst worden. En de munt die we gaan gebruiken voor de cocktails, staat hier achter mij in de bloembakken.”
geogardenleuven.wordpress.com/ blog/ Wil je graag de Geogarden steunen of meehelpen, dan kan dat via een bijdrage van 10 euro of – hoe kan het ook anders – 1 ecocheque. Als ‘Friend of the Geogarden’ word je dan uitgenodigd op alle activiteiten en mag je delen in de oogst. Meer info: ees.kuleuven.be/geogarden/ friends-of-the-geogarden/
© Johan Van Droogenbroeck
wel groen, maar daar wordt niet veel mee gedaan. Behalve het studentenrestaurant De Moete zijn er hier weinig plekken waar mensen elkaar spontaan kunnen ontmoeten. Zelfs ons eigen gebouw werkt het sociale leven tegen: de drie torens van het Geo-Instituut zijn onderling niet verbonden. De verschillende afdelingen hebben weinig contact met elkaar, omdat ze mekaar doodeenvoudig weinig zien.” Het idee van een Geogarden sloeg dan ook direct aan bij collega’s van verschillende afdelingen, zegt Van Rompaey. “Ons departement heeft expertise over bodem, water, bomen en planten, voedsel en sociale interactie in huis. Naast ons gebouw lag een terras dat diende als opslagplaats met daarrond een braakliggend stuk land. Dat leek ons wel een geschikte plek. We zijn dan met een professioneel uitgetekend plan naar de technische diensten gestapt.” Daar werden ze met enige scepsis onthaald, vervolgt Parra. “Academici en tuinieren, gaat dat wel samen? Wie gaat dat allemaal onderhouden, was de vraag. Maar toen ze zagen hoeveel volk er op onze vergaderingen opdaagde, waren ze wel onder de indruk. En ze vonden ons plan mooi. Uiteindelijk kregen we dus een go.”
17
18
ADVERTENTIE
CAMPUSKRANT | 27 JUNI 2018
VOSSEN. Expeditie in het land van Reynaert.
uitdaging. De fietstocht en de actieve zoektocht maken van de Reynaertexpeditie een sociaal gebeuren met veel variatie, leuke opdrachten en een verrassende uitkomst. Ideaal voor een dagtrip (en picknick) met je vrienden, vriendinnen of studentenclub. Fietsen door het landschap en de haven tot je niet meer kunt en dan lekker even uitbollen in de Herberg bij het Hof van Nobel. Wees er snel bij want het kan maar t/m 30 september.
Uniek, actief, verrassend leuk
Vroege vogels (vóór 11:00u aan de balie) krijgen gratis toegang, met alles wat daarbij inbegrepen is (koffie bij ontvangst, Reynaertboek, goodie bag met leuke extra’s). Kijk hier voor meer informatie op de website www.vossen. vlaanderen of neem contact op via info@vossen.vlaanderen of +32 492 23 85 86.
Katoen Natie, Indaver en The Phoebus Foundation trekken weer alles uit de kast om een eigenzinnige en originele belevenis te creëren rond kunst, cultuur, erfgoed en natuur. Deze “culturele expeditie” neemt je mee door het Waasland. Tijdens dit razend interessante traject maak je hernieuwd kennis met het middeleeuwse verhaal van Reynaert de vos. Wees er snel bij want het kan maar t/m 30 september.
Van diverse kunstvormen en prachtige decors via leuke films -met bekende acteurs- tot aan hypermoderne audiovisuele toepassingen. Innovatief en origineel. Hier hebben de makers zich op uitgeleefd. Een fantasierijke, actuele uitstap vol humor, cultuur, alsook sportieve en intellectuele
deze voucher geeft recht op een gratis toegangsticket.
PORTRET
CAMPUSKRANT | 27 JUNI 2018
SPEED DATE
In 24 vragen naar hoofd en hart van Greet Van den Berghe
19
Greet Van den Berghe: “Elke keer als een patiënt er tegen alle verwachtingen in doorkomt: dat zijn de meest pakkende momenten.”
Professor Greet Van den Berghe (58) is hoofd van het Laboratorium voor Intensieve Geneeskunde. TEKST: Ine Van Houdenhove | FOTO: Rob Stevens
“ Mijn man zegt soms letterlijk:
01/ Wat wilde u ‘later’ worden?
“Actrice. Dat leidde tot grote discussies thuis, natuurlijk. Het mocht, als ik eerst geneeskunde ging doen (lacht). Nu, dat wou ik ook wel, en dat heeft zeker ook te maken met de aangeboren hartaandoening van mijn jongste broer. Dat het goed met hem ging, was toch aan de artsen te danken.”
02/ Zou u vandaag dezelfde studiekeuze maken?
“Ik denk het wel. Die combinatie van wetenschap en iets relevants kunnen doen voor de maatschappij vind je niet overal.”
factor was?
“Voldoende onderzoeksmiddelen bijeenbrengen blijft een uitdaging, maar de juiste mensen vinden en samenhouden in een hecht multidisciplinair team is misschien nog wel belangrijker.” 09/ Wat zijn uw beste en uw slechtste eigenschap?
“Ik ben gedreven en gepassioneerd en ik kan andere mensen meetrekken. Maar ik mag niet verwachten dat iedereen altijd mijn tempo volgt, en dat doe ik soms wel.”
03/ Op welke job bent u jaloers?
“Het lijkt me heerlijk om schrijver te zijn en een verhaal te kunnen creëren vanuit het niets. Ik schrijf heel graag, maar dát kan ik helaas niet.”
04/ Wat weten uw medewerkers niet van u?
“Dat ik ook goed kan zwijgen, als het moet. Omdat ik erg extravert ben, verwachten mensen dat misschien niet van me.”
05/ Hebt u een motto?
“Stel niet uit tot morgen wat je vandaag kan doen. Ik heb weinig geduld, het moet vooruitgaan.”
Ik gaf een voordracht in San Diego toen de aarde plots hevig begon te beven. Iedereen liep gillend de zaal uit, maar ik bleef gewoon staan. Blijkbaar blijf ik wél kalm als ik bang ben.
06/ Welk boek ligt er op uw nachtkastje?
“Touching the Void van Joe Simpson en Two Brothers van Ben Elton. Ik ken ze intussen vanbuiten. Als ik wakker word en de slaap niet meer kan vatten omdat ik begin te piekeren, volstaat het om ze even open te slaan. Ze helpen te relativeren.”
07/ Voor welk tv-programma blijft u thuis?
“Ik ben te ongeduldig en heb te weinig tijd om zomaar wat te zitten vegeteren voor de tv.”
08/ Aan welk project zou u meteen beginnen als geld geen
© KU Leuven | Rob Stevens
Ga maar wat lopen.”
13/ Wat is de ergste job die u ooit hebt gedaan?
“Verpakte medicatie in dozen steken in de kelder van het bedrijf waar mijn vader medisch directeur was. De hele dag hetzelfde, en de dag nadien opnieuw, om gek van te worden. Maar het heeft me doen beseffen dat zulke jobs bestáán, en dat je blij mag zijn als je de kans hebt om iets anders te doen. Ik vermoed dat mijn vader vond dat ik dat lesje nodig had (lacht).”
14/ Wanneer was u het bangst?
“Ik was een voordracht aan het geven in San Diego toen de aarde plots hevig begon te beven. Iedereen liep gillend de zaal uit, maar ik bleef gewoon staan. Blijkbaar blijf ik wél kalm als ik bang ben.”
15/ Wat was het meest pakkende moment van uw loopbaan tot dusver?
“Elke keer als een patiënt er tegen alle verwachtingen in doorkomt.”
16/ Wat is de belangrijkste les die het leven u heeft geleerd?
“Dat er dingen zijn waar je niets aan kan veranderen. Soms gaat het niet zoals je zou willen. Ik ben nogal een controlefreak, maar niet alles valt op te lossen.”
17/ Hoe komt u bij na een lange dag werk? 10/ Wat zou u graag beter kunnen?
“Altijd mijn kalmte bewaren. Ik durf weleens uit mijn krammen te schieten.”
11/ Waaraan hebt u een hekel?
“Als mensen hun beloftes niet nakomen. Een woord is een woord.”
“Door te sporten. Ik moet mijn energie kwijtraken. Mijn man zet me soms letterlijk buiten: ga maar wat lopen (lacht). Ik heb ook een crosstrainer in mijn bureau thuis. Als ik geen tijd heb om dertien kilometer te gaan lopen, kan ik daar een uurtje op stoempen.”
18/ Wat zit er in uw cd-speler? 12/ Wat is uw grootste angst?
“Eén van mijn dierbaren verliezen. In mijn sector zie je verschrikkelijke dingen gebeuren en ik kijk met bewondering naar de serene manier waarop familieleden daar soms mee omgaan.”
“Ik luister altijd naar Klara, maar enkel in de badkamer en in de auto. Af en toe zet ik een cd op: Cecilia Bartoli, muziek uit de films van Almodóvar, Crowded House, Frank Braley … en alle Ave Maria’s die ooit gecomponeerd zijn.”
19/ Wat is het dichtste dat u ooit bij de dood geweest bent?
“Ik ben ooit op de ring van Brussel over de vangrails gevlogen, tot op het andere baanvak, tussen de voorbijrazende en claxonnerende vrachtwagens. De auto voor me had een verkeerde afrit genomen en kwam achteruit gereden, en ik had in een reflex mijn stuur omgegooid. De onderkant van mijn auto was helemaal opengereten, maar zelf had ik geen schrammetje, op een brandwonde van de gordel na. Maar ik herinner me nog goed dat ik, toen de auto in de lucht vloog, dacht: ‘nu ga ik dood’. Ik ben nadien nog lang bang geweest als ik in de auto stapte.”
20/ Wat was uw meest recente vakantiebestemming?
“Ik ben pas terug van een wandelvakantie in de Préalpes du Sud. Nog beter dan een crosstrainer om je hoofd leeg te maken!”
21/ Waarop bent u het meest trots?
“Op het geweldige team dat ik in de loop der jaren heb kunnen bijeenbrengen. Wij doen zogenaamd translationeel onderzoek: van de bench naar het bed en terug.”
22/ Waar droomt u van?
“Een trektocht maken in de woestijn, zoals de vriendin doet met wie ik in Frankrijk ben gaan wandelen. Hopelijk wil ze me ooit meenemen.”
23/ Welke hobby bewaart u voor uw pensioen?
“Italiaans leren en meer gitaar spelen. Nu heb ik daar echt geen tijd voor.”
24/ Wat zullen we over vijftig jaar onbegrijpelijk vinden?
“Ik ben erg geïnteresseerd in de jaren twintig van de vorige eeuw. En mijn grote angst is dat we over vijftig jaar zullen moeten vaststellen dat de geschiedenis zich herhaald heeft. En dat we zullen zeggen: ‘Dat hadden we toch kunnen zien aankomen?’”
20
CAMPUSKRANT | 27 JUNI 2018
IN BEELD
Zomerstand
© KU Leuven | Rob Stevens
Juni is niet meteen de mooiste tijd van het jaar voor studenten. De Leuvense studentenkoepel LOKO probeert daar iedere examenperiode wat aan te doen, met de actie SOS Blok. Op Facebook plaatsten ze ‘Melige Motivatie’-quotes, genre: “Pukkelpop willen meepikken, is in juni wenen, afzien en leerstof slikken.” Meer tastbare stressbestrijders waren de mobiele kinderboerderij in het Arenbergpark (zie pagina 2-3) en het springkasteel op Campus Sociale Wetenschappen (foto). Wie uitgesprongen was, kon zichzelf al even in ‘zomerstand’ zetten en een ijsje eten in een strandstoel.
KUNNEN WE NOG DUURZAAM OP REIS, OF BLIJVEN WE MAAR BETER THUIS? MODERNE TIJDEN Gebruiksaanwijzing voor de hedendaagse mens
“D
e vraag is niet of we moeten thuisblijven. De vraag is of we met z’n allen op 1 juli naar die vijf topbestemmingen moeten vertrekken.” Voor toerisme-professor Dominique Vanneste is ‘gewoon’ thuisblijven vandaag geen realistische optie meer. “Op reis gaan voelt aan als een recht, voor jong en oud. De jeugd is opgegroeid met citytrips, en ouderen gaan massaal op seniorenreis. Maar natuurlijk schaadt dat toerisme ook: als duizenden voeten ergens langs lopen, dan weegt dat gegarandeerd op de omgeving, al gedraagt iedereen zich nog zo braaf.” We noteren: hoe meer toeristen, hoe meer schade. “Nee, dat is dan weer te simplistisch. Kijk naar de parksafari’s, waar de happy few dieren mogen afschieten: zoiets kan enorm veel schade toebrengen. Grote groepen rondleiden die niét schieten is dan niet slechter. Het is dus niet: massatoerisme is slecht en elitair toerisme niet. Trouwens, alle verantwoordelijkheid bij de toerist zelf leggen is ook niet correct. The tourist is not to blame. Toerisme is complexe materie, en je moet als organisator goed nadenken hoe je dat aanpakt. Vooráf nadenken, bedoel ik dan.” “Probeer bijvoorbeeld je toerisme te spreiden, in tijd én ruimte. Je kan moeilijk slagbomen plaatsen aan het San Marcoplein in Venetië, maar ik heb het ooit in de winter bezocht: zo rustig! Bied minder pakketreizen aan, bedenk nieuwe formules. In Oeganda is het op de vaste tours aanschuiven voor de Murchison-watervallen en de berggorilla’s in Bwindi National Park. Dus vult men die nu mondjesmaat aan met tours naar kleinere parken – zonder gorilla’s, maar mét bijvoorbeeld chimpansees. Goed plan, als je de toeristen en tour operators overtuigd krijgt. En als de toeristenstromen niet gewoon verlegd worden, natuurlijk.”
Weg met vakantie? Wat kiezen we deze zomer, nu de grenzen van tijd en ruimte zowat zijn uitgegomd? Een eco-reisje door de Tasmaanse rimboe, of toch maar zonnebaden aan een costa? En waar parkeren we ons geweten zolang? Wie berokkent nu de minste schade: de massa, de eenling of de thuisblijver? TEKST: Wouter Verbeylen | ILLUSTRATIE: Gudrun Makelberge mee. Als er effectief iets doorsijpelt naar de laaggeschoolden, kan je bezoek daar toch een plus zijn. En toerisme kan het bewustzijn bevorderen, bij de gast én bij de gastheer. Écht onethisch vind ik het puur consumptief toerisme, zoals citytrips voor stag parties, of erger nog: sekstoerisme.”
LLoret en Tossa
Is het misschien een idee om sommige plaatsen ‘op te offeren’ aan het massatoerisme? “Als een soort Disneyland bedoel je, zodat andere plekken gespaard blijven? Tja, en wat dan met de lokale bevolking? Sommige plekken lijken voorbij een point of no return, dat klopt wel. In Krakau bijvoorbeeld zijn in het historisch centrum de locals duidelijk opgegeven. Maar wat met plekken waar het nog niet zover is? Aan de Costa Brava liggen op een steenworp van elkaar twee bijna identieke badplaatsen, Lloret de Mar en Tossa de Mar. Op het ene strand liggen ze als sardines opeen, het ander is nog net geen oase. Dat komt door een bewust beleid, dat ook de lokale bevolking spaart.” Heeft Vanneste tips voor wie toch mikt op honderd procent duurzaam? “Zoiets bestaat niet. Hou de kosten zo klein mogelijk, en de baten zo groot mogelijk voor milieu en lokale bevolking. En zorg dat die baten bij de juiste mensen terechtkomen. Zet als toerist zeker ook eens een stapje buiten je resort. Veel all-inclusive-bestemmingen genre Turkse Rivièra en Dominicaanse Republiek zijn eigenlijk getto’s, en alle centen blijven in die getto’s hangen. De lokale bevolking heeft er niets aan. Mijn tip is dus: probeer niet onwetend te blijven.” Wat met ondemocratische bestemmingen? Rwanda bijvoorbeeld, waar Paul Kagame een grote Visit Rwanda-campagne voert. Vanneste is pragmatisch: “Rwanda valt nog
Toerisme-prof Dominique Vanneste:
Minder is niet altijd beter. Op parksafari’s mogen de happy few dieren afschieten. Grote groepen rondleiden die niét schieten is dan niet slechter.
Minder hype
Over citytrips gesproken: “Doe geen lange verplaatsingen voor korte trips. De vluchten zijn spotgoedkoop, en dus gaan we tijdens het weekend massaal op koopjesjacht in Milaan. Moet dat niet opnieuw een pak duurder? Maar als ik zoiets in de les zeg, merk ik hoe gevoelig dat ligt. Gaan we studenten het enige afnemen dat ze kunnen betalen? Waar is de sociale rechtvaardigheid!? (lacht)” “Nee, we moeten beginnen met minder achter de modes en de must-sees aan te jagen. Het moet echt niet elke keer ‘top’ zijn, en ‘waauw’ bestaat ook op minder gehypete bestemmingen. Als ik in de les vraag: ‘Wie heeft Latijns-Amerika al bezocht?’, dan steekt de helft zijn hand op. ‘En de Franse Causses of Cevennen?’ Niemand ...” “Maar thuisblijven? Als we ons dat contact met andere plaatsen en culturen volledig gaan ontzeggen, dan doen we onszelf en vooral onze jongeren tekort.”
Conclusie: Thuisblijven is geen must, blijven nadenken op reis wel.