Campuskrant

Page 1

21 DECEMBER 2016

KULEUVEN.BE/CK

04

JG 28

Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug.

Tijdschrift - toelating gesloten verpakking

Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X

2099 Antwerpen X n° BC 6379

erkenning: p303221

PB-nr. B-4883

“WE WILLEN NIET NOG EENS VAN NUL BEGINNEN”

“HAAL JE LAPTOP LEEG VOOR JE HEM MEENEEMT OP REIS”

Syrische vluchtelingen bouwen nieuw leven op aan de universiteit

Cryptograaf Bart Preneel wil geen pottenkijkers op zijn computer

2

10

“WE STEVENEN AF OP EPIDEMIE VAN SLIKPROBLEMEN”

HET ‘BLOKJE OM’ VAN FORREST GUMP

Als CEO heb ik minder controle dan als topsporter

Medische wereld moet inspelen op stijgend aantal slikstoornissen

Kun je drie jaar, twee maanden, veertien dagen en zestien uur lopen?

Ex-judoka Heidi Rakels

5

20

14

WIE HET LINTJE PAST ... STUDENT PROEFT VAN DROOMJOB 17

Welke studenten zijn kwetsbaar?

“De studententijd is een intensieve periode waarin op korte tijd heel veel verandert. Intellectueel wordt er veel van je geëist, er is sociale druk omdat je op zoek moet naar een nieuwe vriendenkring en je maakt je los van de vertrouwde thuissituatie. Of je aan de stress bezwijkt, hangt onder meer af van een aantal risicofactoren”, zegt professor Ronny Bruffaerts van de Onderzoeksgroep Psychiatrie. Op basis van gegevens van duizenden eerstejaarsstudenten konden de onderzoekers de belangrijkste risicofactoren bepalen: fysiek

misbruik en geweld tijdens de jeugd, relationeel geweld, en het langdurig bedrogen worden door iemand die je in vertrouwen hebt genomen. Ze ontwikkelden een statistisch model dat voorspelt welke eerstejaarsstudenten kans lopen op suïcidaliteit. “Ruim de helft van de tien procent studenten die volgens het model het meest risico lopen, krijgt ook daadwerkelijk zelfdodingsgedachten of maakt zelfdodingsplannen.” Het onderzoek kan bijdragen tot gerichtere preventie en bewustmakingscampagnes. Lees meer op P.07

Wiet breekt wet? “De rommel die we nu in cannabis aantreffen is echt niet oké: het is dweilen met de kraan open”, zegt toxicoloog Jan Tytgat. Enkel door te legaliseren kun je de kwaliteit controleren, argumenteert hij. Maar welke boodschap geven we aan jongeren als we cannabis toelaten voor volwassenen? “Ik hoor nu al vaak: ‘Och, het is toch maar een plantje’, ” zegt kinderpsychiater Inez Vandenbussche. Lees meer op P.09

© KU Leuven | Rob Stevens

Eén op tien studenten heeft ooit al aan zelfdoding gedacht. Wat maakt hen kwetsbaar? Leuvense onderzoekers ontdekten welke risicofactoren een rol spelen en ontwikkelden een statistisch model dat voorspelt welke studenten het meest kans lopen op suïcidaliteit.

MOTIEVEN VAN GEBRUIKERS DATING-APP BLIJKEN ERG DIVERS

Leidt Tinder tot meer casual sex? Gaan mensen door Tinder vaker over tot vluchtige seksuele contacten? Doctoranda Elisabeth Timmermans zocht het uit: “Eén op twee gebruikers van Tinder maakte ooit een afspraak in real life. Bij één op drie van hen kwam het tot een seksuele relatie.” Ine Van Houdenhove

O

ne night stands, friends with benefits, fuckbuddy’s ... Tijdens een studieverblijf in Indiana maakte communicatiewetenschapper Elisabeth Timmermans kennis met de Amerikaanse hook-up-cultuur: “Het fenomeen wordt in de academische wereld sinds 2000 benoemd en situeert zich vooral op universiteitscampussen – zoals op de campus in Purdue University in West Lafayette, waar ik negen maanden verbleef. Het gaat om een relatief nieuwe vorm van kortstondige relaties, met een sterk seksuele focus.” Timmermans wilde weten of er in ons land een gelijkaardige evolutie aan de gang is, en welke rol daarbij is weggelegd voor Tinder, de dating-app die inmiddels wereldwijd al 10 miljard matches tot stand bracht. Het principe: je swipet foto’s van potentiële partners naar links als je geen interesse hebt of naar rechts als het profiel je wel aanspreekt. Als iemand die jij gese-

lecteerd hebt, jou ook selecteert, is er een match en kan je contact leggen. Timmermans vroeg zo’n 3.000 Tindergebruikers naar hun motieven en ervaringen: “Ik vond mijn respondenten via sociale media en via de pers. Een willekeurige steekproef nemen uit alle Tindergebruikers is niet mogelijk, omdat Tinder geen gegevens vrijgeeft.” Blind date

“Tinder heeft een reputatie als middel om avontuurtjes te beleven. Maar uit mijn onderzoek blijkt dat het zo’n vaart niet loopt”, zegt Elisabeth Timmermans. “De helft van mijn respondenten heeft ooit afgesproken met iemand die ze hadden leren kennen via Tinder. 27% van hen geeft aan op zijn minst al één serieuze relatie met een Tinder-match gehad te hebben. 31% heeft een casual seksuele relatie gehad, waarbij de partners geen serieuze bedoelingen hebben, maar elkaar bijvoorbeeld bellen als ze

zin hebben om af te spreken. 23% heeft een onenightstand beleefd.” Eén en dezelfde respondent kan uiteraard zowel een onenightstand of een vluchtige seksuele relatie als een serieuze relatie hebben beleefd. De percentages overlappen dus. Dat het cijfer voor onenightstands vrij hoog ligt, zou volgens Timmermans kunnen komen doordat mensen die elkaar hebben gevonden via Tinder meer zelfvertrouwen hebben als ze elkaar voor het eerst ontmoeten dan bij een blind date of een ander eerste afspraakje. “Doordat ze weten dat er wederzijdse interesse is, komt het makkelijker tot seks, ook al zit er misschien geen relatie in. Dat geldt ook wanneer mensen zich in het buitenland bevinden, vanwege de vakantiesfeer, of vanwege de wetenschap dat er gezien de afstand niets serieus van zal komen.” Lees verder op P.08


02

NIEUWS

CAMPUSKRANT | 21 DECEMBER 2016

COLUMN  © KU Leuven | Rob Stevens

Drie pittige pennen geven om de beurt hun hoogst persoonlijke en ongezouten kijk op actualiteit en universiteit.

Luc van Doorslaer is directeur van CETRA, het Centre for Translation Studies van de KU Leuven. Hij werkt ook al vele jaren als tv-journalist.

Eigenaardig aardig

V

olksaard. Voor velen roept de term belegen, onaangename herinneringen op aan denkcategorieën in pre-oorlogstijden. Een essentialistische term die de indruk (illusie?) creëert dat we gemeenschappelijke kenmerken meegekregen hebben uit de grond waarop we leven, waarin we geworteld, geaard zijn. In multiculturele kringen wordt de volksaard verafschuwd en ontkend. Anderen worstelen ermee. ‘West-Vlaanderen’ van Hugo Claus is het meest essentialisti-

Het fantoom van de minzaam glimlachende, maar niks vragende Vlaamse student maakte zich van mij meester.

sche volksaard-gedicht dat ik ken: “Ik leen uw lucht in mijn woorden. Uw struiken uw linden schuilen in mijn taal.” Raymond van het Groenewoud smeekt: “Trek me uit de Vlaamse klei.” Als zovelen ermee worstelen, kunnen we dan zeggen dat het niet bestaat? Gaat het enkel om fantoompijn? Het is een wat eigenaardige term, dat ‘aard’. In verschillende Zuid-Nederlandse dialecten betekent ‘aardig’ precies dat: eigen-aardig, raar, een beetje negatief dus: “Hij is nen oardige!” Terwijl de algemeen-Nederlandse term diezelfde aard positief bekijkt: een aardige jongen is vriendelijk en lief. Is de ene aard al aardser dan de andere?

SYRISCHE VLUCHTELINGEN BOUWEN NIEUW LEVEN OP AAN KU LEUVEN

En zou er zoiets bestaan als verschillende studentenaarden? Elke docent heeft al weleens nationaal geëssentialiseerd nadat hij terugkwam uit het buitenland: “Die Chinese studenten zijn zo volgzaam! Die Spaanse studenten zijn zo lui! Die IJslandse studenten zijn zo koel!” Is dat gewoon het uitdiepen van stereotypes, of is er meer aan de hand? Indien al niet essentialistisch, van nature uit, dan later cultureel toegevoegd door onderwijs, samenlevingsnormen enzovoort. De culturele aard? De absolute klassieker is ons ervaren verschil tussen de studentenaard van Nederlandse en Vlaamse studenten. Ik heb ooit min of meer hetzelfde college gegeven aan studenten in Leuven en in Leiden. Waar hier twee uur ruim volstond, was ik in Leiden nauwelijks halfweg na twee uur. Een constant spervuur van opmerkingen en vragen. Sommige heel alert en pienter, andere nauwelijks ter zake doend. Het fantoom van de minzaam glimlachende, maar niks vragende Vlaamse student maakte zich van mij meester. Overigens, ‘de’ Vlaamse student, dat is natuurlijk ook wat te generisch. Als Claus de West-Vlaamse klei zo bijzonder vond, hoe ervaren multicampusuniversiteiten dat dan? Is de aard van de Kortrijkse studentenklei anders dan de Leuvense, Brusselse of Antwerpse? In de veronderstelling dat je op die laatste campussen überhaupt nog klei vindt. Onlangs was in het nieuws dat Vlaamse studenten een app ontwikkeld hebben om vragen te stellen aan de prof. Zo hoef je je hand niet meer op te steken of te praten om een vraag te stellen. Lekker knusjes teruggetrokken in de veilige app-omgeving. Typisch Vlaams, zei een collega. Als er raakvlakken lijken te bestaan tussen de app-aard en de studentenaard, zou er dan ook overlapping zijn tussen studentenaard en volksaard?

KANTTEKENING

“Ik was liever gewoon naar hier gekomen om te doctoreren dan als vluchteling”, zegt Ahmed (21). Net als Rami (25) studeert hij sinds dit academiejaar aan de KU Leuven: “Ik heb één jaar om mezelf te bewijzen.” TEKST: Ine Van Houdenhove | FOTO: Rob Stevens

“ Ik hoop later iets te kunnen

terugdoen voor België”

Z

e komen allebei uit Damascus, maar hebben elkaar nooit eerder ontmoet. Rami studeert filosofie, Ahmed volgt een voorbereidingsprogramma voor de master Franse taal- en letterkunde. Wat ze gemeen hebben, is dat ze hun land vorig jaar verlaten hebben, op de vlucht voor de oorlog en het geweld in Syrië. “Mensen lijken soms verbaasd als ze horen dat we in Syrië ook gsm’s en tv hadden”, zegt Ahmed. “Maar Syrië is geen derdewereldland. We hadden álles, tot de oorlog het kapotmaakte.” “Alles behalve democratie”, vult Rami droogjes aan. “We hebben vreselijke dingen gezien. Het huis waar ik met mijn familie woonde, werd getroffen door shrapnel. Het ene moment kon je samen aan tafel zitten, het volgende kon er zoiets gebeuren.” Ahmed: “Het is geen normale oorlog. Assad, IS, de verschillende milities ... Je weet niet wie je vriend of vijand is.” Rami: “En de burgers zijn het grootste slachtoffer.” Be a killer or be killed

© Joris Snaet Geluid beïnvloedt agressie bij fruitvlieg.

Lees het artikel op P.12

Rami zat in zijn laatste jaar rechten aan de universiteit van Damascus toen hij een oproep kreeg om in dienst te gaan bij het Syrische leger. “Ik wilde advocaat worden. Ik moest nog één examen afleggen.” Hij wist dat legerdienst weigeren betekende dat zijn leven niet meer veilig was. In 2012 was hij al eens vijftien dagen

vastgehouden nadat hij had deelgenomen aan een demonstratie tegen het regime van president Assad: “Ik werd geslagen en hield er een gebroken been aan over ... Ik heb daar gevangenen ontmoet die al acht maanden geen daglicht hadden gezien.” “Ik was liever naar Leuven gekomen om te doctoreren dan als vluchteling”, zegt Ahmed. Als student bleef hij lang vrijgesteld van dienstplicht. Hij zat in zijn vierde jaar Franse letterkunde toen die oproep dan toch kwam ... “Voor mij voelde het aan alsof ik de keuze kreeg tussen become a killer of be killed. Mijn familie maande me aan om te vertrekken, samen met mijn moeder. Mijn zus is met haar drie kinderen in Syrië gebleven, de overtocht kost 1.500 euro per persoon ...” Rami vertrok helemaal alleen en belandde na een aantal omzwervingen in Turkije: “Daar probeerde ik me in te schrijven voor de universiteit. Maar hoewel ik Turks had geleerd, werd ik niet toegelaten. Daarom besloot ik om de overtocht te maken naar Griekenland. We stapten met achtendertig mensen in een opblaasboot die voor vijf, zes personen bedoeld was. Na amper een kwartier al begon de boot lucht te verliezen en een uur later zonk hij ... Met vereende krachten wisten we iedereen, onder wie zeven kinderen, in veiligheid te brengen op een groepje rotsen midden in zee. Vissers hebben ons elf


NIEUWS 03

CAMPUSKRANT | 21 DECEMBER 2016

uur later gered. Als bij wonder heeft iedereen het overleefd.” Ook Ahmed maakte de gevaarlijke overtocht: “De mensensmokkelaar ging niet mee, we moesten de motorboot zelf besturen. Vanwege de golven deden we er bijna vier en een half uur over. Daarna ging het verder vanuit Griekenland, over Macedonië, Servië, Kroatië, Slovenië, Hongarije, ... Onderweg werden we niet erg vriendelijk bejegend, pas toen we in Oostenrijk aankwamen was dat anders.” Gat in de lucht

En hoe zijn ze precies hier terechtgekomen? Ahmed lacht een beetje verlegen: “Ik dacht dat iedereen in België Frans sprak en aangezien ik Frans studeer ... In het asielcentrum in Leopoldsburg hielp ik een van de vrijwilligers met vertalen. Hij vroeg me of ik mijn studie niet wou voortzetten en hij heeft me geholpen om me in te schrijven in Leuven.” “Dat is een beetje de rode draad in onze verhalen: toeval, de mensen die je ontmoet bepalen voor een groot deel je lot”, zegt Rami. “Ik leerde in Kroatië een Engelse vrijwilligster kennen die me voorstelde om in Leuven te gaan studeren. De dag dat ik hoorde dat dat inderdaad werkelijkheid zou worden, sprong ik een gat in de lucht.” Ahmed: “Ik was heel bang dat ik niet zou worden toegelaten en heel blij toen dat wel het geval

Rami:

We stapten met achtendertig mensen in een opblaasboot die voor vijf, zes personen bedoeld was. Na amper een kwartier al begon de boot lucht te verliezen en een uur later zonk hij ...

Ahmed:

Als je de taal niet beheerst, blijven mensen je zien als just a refugee. Ik wil laten zien dat ik goed opgeleid ben, dat ik wil studeren en werken.

bleek. Tot dan toe dacht ik: This is it, je zal nooit de job vinden waar je van droomde maar aan de slag gaan in de bouw of zo.” Rami neemt intussen elke dag de bus naar Leuven vanuit Tervuren, waar hij bij een gastgezin verblijft: “Zij zijn als familie voor mij.” Ahmed woont met zijn moeder in Beringen en pendelt met de trein: “Tijdens de rit studeer ik. Ik werk heel hard, ik heb bijna geen tijd om adem te halen (lacht). Ik heb maar één jaar om mezelf te bewijzen.” “No pain, no gain”, zegt ook Rami. “Ik ben vooral gelukkig dat ik in veiligheid ben. Zien hoe kinderen door een bom aan stukken zijn gereten, dát was zwaar. Al is het zeker niet makkelijk om je plaatsje te vinden: twintig jaar levenservaring wordt in één klap weggevaagd, opeens heb je niets meer en moet je alles weer opbouwen. We hopen vooral aanvaard te worden, niet met angst en argwaan te worden bekeken.” Pukkelpop

Voor Ahmed was het even schrikken toen hij ontdekte dat iedereen hier Nederlands spreekt. “Maar ik ben toch in Vlaanderen gebleven omdat ik denk dat het mijn kansen vergroot als ik de taal leer. Als ik in Brussel zou zijn gaan wonen, had ik me kunnen redden zonder enige talenkennis. Maar een goede job vind je dan niet, denk ik. En als je de taal

niet beheerst, blijven mensen je zien als just a refugee. Ik wil laten zien dat ik goed opgeleid ben, dat ik wil studeren en werken. Ik ben vrijwilliger geweest in een rusthuis: rolstoelen duwen, mensen helpen met eten. De bewoners waren heel geïnteresseerd in mijn verhalen. En ik ben gaan helpen tijdens Pukkelpop. Zo’n party had ik nog nooit gezien (lacht).” Zien ze zichzelf ooit terugkeren naar Syrië? “Ik hoop mijn leven hier te kunnen uitbouwen”, zegt Rami. “We hebben veel gastvrijheid ervaren, ik heb inmiddels veel vrienden gemaakt. Ik ben enthousiast over de frietjes en over het grote aantal vegetarische restaurants (lacht). Na mijn studie filosofie zou ik graag psychologie studeren en therapeut worden. Ik wil graag iets teruggeven, niet weggaan na mijn opleiding zoals een patiënt die het ziekenhuis verlaat.” “Ik ben al eens van nul opnieuw moeten beginnen, dat wil ik niet nog eens hoeven doen”, zegt Ahmed. “Ik hoop een job te vinden als leraar in het middelbaar onderwijs of als vertaler. En te trouwen en kinderen te krijgen.” Als we afscheid nemen, wil hij graag nog iets toevoegen: “Het OCMW heeft mijn inschrijvingsgeld en boeken betaald, en zelfs een laptop. Ik ben hen heel dankbaar. Wil je dat zeker opschrijven?”

Ahmed bereidt zich voor op een master aan de Letterenfaculteit, Rami (op de achtergrond) studeert filosofie. Rami: “Het is zeker niet makkelijk om je plaatsje te vinden: twintig jaar levenservaring wordt in één klap weggevaagd, opeens heb je niets meer en moet je alles weer opbouwen.”


04

NIEUWS

CAMPUSKRANT | 21 DECEMBER 2016

EREDOCTORES 2017

Patroonsfeest eert uitblinkers

Eredoctoraat voor Angela Merkel

© ingezonden

Theodor Dieter Vijfhonderd jaar na het begin van de Reformatie in oktober 1517 kent onze universiteit een eredoctoraat toe aan professor Theodor Dieter. Hij is specialist in de Lutherstudie en de reformatiegeschiedenis, en spilfiguur in de dialoog tussen katholieken en lutheranen. Hij maakte vooral naam met zijn inzichten in het intellectuele profiel van de jonge Luther, waarbij Aristoteles en de scholastieke wijsbegeerte een belangrijke rol speelden. Hij is de belangrijkste architect van zowat alle lutheraans-katholieke dialoogteksten van de voorbije twintig jaar. Hij leidt het Institute for Ecumenical Research in Straatsburg, dat een belangrijke rol speelt in de oecumenische vorming van lutherse pastores. Promotoren van het eredoctoraat zijn professoren Peter De Mey, Andrea Aldo Robiglio en Violet Soen.

impact op het milieu, klimaatverandering, biodiversiteit, economische en sociale ontwikkelingen. Fresco vuurt het debat rond voedsel aan bij internationale organisaties, via columns, op televisie en in populairwetenschappelijke boeken. “Eten is vandaag een bron van intense verwarring”, zo stelt ze in haar bekendste boek, Hamburgers in het Paradijs (2012), maar ook: “We zijn wie we zijn door wat we eten en met wie. In eten en in ons begrip daarvan balt zich ons menszijn samen.” Sinds 2014 is Fresco voorzitter van de Raad van Bestuur van Wageningen University & Research. Promotoren van het eredoctoraat zijn professoren Wannes Keulemans en Annemie Geeraerd.

© Trine Sondergaard

© ingezonden

© ingezonden

Op donderdag 12 januari 2017 reikt rector Rik Torfs samen met UGent-rector Anne De Paepe een gezamenlijk eredoctoraat uit aan Duits bondskanselier Angela Merkel. Angela Merkel werd geboren op 17 juli 1954 in Hamburg. Ze studeerde natuurkunde in Leipzig, behaalde in 1986 een doctoraat, en deed wetenschappelijk werk in Berlijn. Ze was van meet af aan betrokken bij de hereniging van Oost- en West-Duitsland en werd in 1990 verkozen in het Duitse parlement als CDU-vertegenwoordiger. Ze bekleedde een reeks politieke ambten, werd partijvoorzitter, minister en uiteindelijk, in 2005, bondskanselier. De KU Leuven en de UGent kennen haar een gezamenlijk eredoctoraat toe vanwege haar diplomatieke en politieke inspanningen om de politieke sterkte van Europa uit te bouwen, en de waarden te verdedigen die ons continent toelaten om in verscheidenheid toch eenheid te vinden.

James P. Allison en Carl H. June De toekomst van patiënten met kanker kan een stuk hoopvoller worden dankzij professoren James P. Allison (foto boven) en Carl H. June. De twee immunologen – de eerste verbonden aan University of Texas, de andere aan University of Pennsylvania – ontketenden een revolutie in de behandeling van kanker, waarbij ze het immuunsysteem van de patiënt inschakelen als krachtig wapen. Junes team slaagde er als eerste in om T-cellen, de dirigenten van het immuunsysteem, genetisch te modificeren zodat ze de kwaadaardige ziekte in de patiënt trefzeker kunnen herkennen en aanvallen. Allison ontrafelde dan weer de ingebouwde remmingsmechanismes van T-cellen en ontwikkelde middelen om die uit te schakelen. Zo wordt het immuunsysteem actiever in alweer het herkennen en aanvallen van kankercellen. In 2013 riep Science hun verwezenlijkingen in de kankerimmunologie uit tot Breakthrough of the Year. Allison benadrukte daarbij dat hun inzichten moeten leiden tot resultaten in het ziekenhuis: “It is important to not just use your knowledge for the joy of learning and knowing something but to help people too.” Promotor van het eredoctoraat is professor Peter Vandenberghe, copromotor is professor Peter Carmeliet.

© Jeroen Oerlemans

© Federal Government Guido Bergman

Naar aanleiding van haar Patroonsfeest bekroont de KU Leuven elk jaar personen met bijzondere verdiensten op wetenschappelijk, maatschappelijk of cultureel vlak. Op 15 februari 2017 worden vier eredoctoraten uitgereikt aan mensen die uitblinken in hun domein.

Louise O. Fresco De Nederlandse hoogleraar Louise O. Fresco is een unieke en geëngageerde stem in het academisch én in het maatschappelijk debat over duurzame voedselvoorziening. Als één van de eersten benadrukte ze dat ons voedsel nood heeft aan een doordacht en gedragen beleid dat de raakvlakken met andere grote maatschappelijke uitdagingen incorporeert: onder- en overgewicht,

Margrethe Vestager Europees Commissaris voor Mededinging Margrethe Vestager voert een daadkrachtig beleid inzake mededinging en staatssteun binnen de Europese Unie. Zo onderzoekt ze het marktgedrag van bedrijven als Google, Apple, Starbucks en Fiat en aarzelt ze niet om maatregelen te nemen als dat nodig is. Dankzij haar visie en beleid slaagt Europa erin de Europese markt en markttoegang open en transparant te houden. Eurocommissaris Vestager heeft ook bijzondere aandacht voor de ethische dimensie van het gedrag van bedrijven en overheden. Promotor van het eredoctoraat is professor Koen Debackere.

© KU Leuven | Rob Stevens

Professor Bart De Strooper leidt Londens toponderzoek naar dementie Professor Bart De Strooper (Departement voor Menselijke Erfelijkheid en VIB) wordt in januari hoofd van het nieuwe Dementia Research Institute, dat deel uitmaakt van University College London. Het wordt een onderzoekscentrum met een vijftigtal professoren en ongeveer vierhonderd onderzoekers. Ludo Meyvis

“U

niversity College staat al jaren aan de top. Op het vlak van hersenonderzoek plaatsen de rankings het onmiddellijk na Harvard. Als je daar een nieuw en ambitieus onderzoekscentrum mag uitbouwen en leiden, is dat natuurlijk een hele eer”, zegt professor De Strooper. Ook financieel behoort het nieuwe centrum meteen tot de top. Het budget bedraagt

250 miljoen pond, bijna 300 miljoen euro. Het geld komt gedeeltelijk van de overheid, gedeeltelijk uit privé-fondsen. “Al die middelen zijn ook nodig,” zegt Bart De Strooper. “Onderzoek naar neurodegeneratieve ziekten als alzheimer en parkinson heeft nog een erg lange weg af te leggen. We moeten alleszins af van de simplistische benadering dat één eiwit dementie veroorzaakt. En als je werkelijk

grensverleggend onderzoek beoogt, moet je de beste krachten bundelen, zoals in Londen gebeurt. Met dat onderzoek effen je hopelijk de weg naar nieuwe medicatie. De farmaceutische industrie zal meer geneigd zijn om die peperdure ontwikkeling op te zetten als het basisonderzoek solide is.” Verlaat hij Leuven nu? “Nee, natuurlijk niet. Ook het Leuvense dementie-onderzoek

is van wereldniveau, en dat wil ik zeker niet uit mijn leven schrappen. Ook op menselijk vlak is er heel veel dat zorgt voor een blijvende band met Leuven. Het zal wel veel gependel veroorzaken, maar dat heb ik er graag voor over. Door mijn benoeming wordt het allicht ook mogelijk om nog meer samenwerking met Londen te organiseren, en dat is een goede zaak.” Zal alzheimer verdwijnen? “Ik denk dat het realistisch is om te hopen op een evolutie zoals we nu zien bij kanker en aids. Alzheimer zal over een aantal jaren niet verdwenen zijn, en blijft een heel ernstige aandoening, maar we zullen behandelingen ontwikkelen waardoor we er beter mee kunnen leven. Aan dat proces wil ik blijven meewerken.”


NIEUWS 05

CAMPUSKRANT | 21 DECEMBER 2016

“Wist u dat een logopedist die in een ziekenhuis of een zorgcentrum voor bejaarden werkt, tachtig procent van de tijd met slikproblemen bezig is?” Professoren Nathalie Rommel en Ann Goeleven vragen aandacht voor slikstoornissen. “Want nu we steeds meer aandoeningen overleven en ouder worden, stevenen we af op een epidemie.”

© Shutterstock

Ilse Frederickx

Als

Ongeveer een kwart van de vijfenzestigplussers heeft last van een slikstoornis, maar het is lang niet alleen een probleem van bejaarden.

slikken

een bittere pil wordt

A

ls de kracht en de uithouding van onze slikspieren afnemen en verzwakken, verslechtert de mechanica van het slikken. Met het ouder worden krijgen mensen dus meer slikproblemen”, legt professor Nathalie Rommel van de Onderzoeksgroep Experimentele Oto-rhino-laryngologie uit. Ongeveer een kwart van de vijfenzestigplussers heeft last van dysfagie – een slikstoornis in de mond, de keel of de slokdarm. Tegen 2030 zou dat oplopen tot 38 procent. Maar dysfagie is niet alleen een probleem van bejaarden, voegt professor Ann Goeleven eraan toe. Zij is hoofd van de Dienst Logopedie en Audiologie van UZ Leuven en ziet patiënten van alle leeftijden met slikproblemen. “Van prematuurtjes, kinderen met een hersenverlamming of met een gespleten gehemelte tot mensen met reflux of een afwijking aan de slokdarm. Patiënten met een tumor in het hoofd, de hals of de slokdarm hebben na een operatie of bestraling eveneens vaak last van slikproblemen. Ook patiënten met neurologische problemen, zoals parkinson of dementie, kunnen ermee te kampen hebben. We leven langer en dankzij de medische vooruitgang overleven we meer aandoeningen dan vroeger. Maar dat komt met een prijs achteraf, zoals slikproblemen.” Vicieuze cirkel

Als die problemen miskend worden,

kunnen de gevolgen heel ernstig, zelfs dodelijk zijn. “Dat gaat veel verder dan een paar kilo’s verliezen of uitdrogen”, zegt Rommel. “Door het gewichtsverlies nemen de spieren af, wat zeker bij ouderen leidt tot nog meer moeite met slikken. Als gevolg van de uitdroging raken patiënten ook geobstipeerd. En mensen met slikproblemen krijgen vaker chronische problemen met de luchtwegen, zoals longontstekingen. Zo komen patiënten met dysfagie geregeld in een vicieuze cirkel terecht.” Ook op psychosociaal vlak is de impact niet gering, vult Goeleven aan: “Samen eten is zo belangrijk. Maar iemand met slikproblemen kan niet zomaar mee op restaurant. Patiënten zijn bang om zich te verslikken of schamen zich omdat ze alleen nog gepureerd eten binnenkrijgen.” Toch mogen patiënten hoopvol zijn, vinden Rommel en Goeleven. Want met een correcte diagnose zijn er heel wat behandelingen mogelijk. “Vaak passen we eerst het eten aan: mixen, indikken … Maar we proberen zo snel mogelijk over te gaan naar ‘normaal’ voedsel”, zegt Goeleven. “Er bestaan nog heel wat andere behandelopties. Met een operatie kan je bijvoorbeeld een verzakking in de keel aanpakken. Bij de logopedist kunnen patiënten therapie volgen om anders te leren slikken. Dat kan heel snel mooie resultaten opleveren. Als de slokdarm niet goed samentrekt, kunnen geneesmiddelen

Ann Goeleven:

Patiënten zijn bang om zich te verslikken of schamen zich omdat ze alleen nog gepureerd eten binnenkrijgen.

Nathalie Rommel:

Een slikprobleem wordt vaak weggewuifd als ‘psychologisch’: het kind stelt zich aan of de vrouw beeldt zich wat in. Dat is oneerlijk en onjuist.

een oplossing bieden. Soms is het ook een kwestie van de medicatie voor andere gezondheidsproblemen af te bouwen of op andere tijdstippen in te nemen. Van heel wat medicijnen, vooral bij kankerbehandelingen, krijg je een droge mond. Daar bestaan ook oplossingen voor, zoals kunstspeeksel.” Aanstellerij

Al die mogelijke oorzaken voor dysfagie maken een goede diagnose des te belangrijker, vervolgt Rommel. “Daar knelt het schoentje in de praktijk. Als specialisten de juiste oorzaak niet vinden, wordt een slikprobleem nog al te vaak weggewuifd als ‘psychologisch’: het kind stelt zich aan of de vrouw beeldt zich wat in. Dat is zo oneerlijk en onjuist, omdat we in de meeste gevallen wel een lichamelijke oorzaak van het slikprobleem vinden, als we het van nabij bekijken.” “Natuurlijk ontwikkelen mensen angst als ze niet goed kunnen slikken. Maar meestal is de angst het gevolg van een ander probleem, en niet het probleem op zich. Iedereen wil eten. Lukt dat niet, dan moet daar een oorzaak voor te vinden zijn.” “Als er een probleem is met voedselinname, moet trouwens ook goed worden nagegaan of het wel degelijk om een slikstoornis gaat, dan wel om een eetprobleem: anorexia bijvoorbeeld, of een probleem met de oog-handcoördinatie waardoor je je lepel niet meer in je mond krijgt”, verduidelijkt Goeleven.

De uitdaging is om de medische sector voor te bereiden op het stijgend aantal slikproblemen, aldus Rommel. “Dysfagie werd lange tijd alleen beschouwd als een complicatie van een ander medisch probleem. Slikken zit ook op de grens tussen verschillende lichaamsstelsels: hersenen, neus-keel-oor, ademhaling en spijsvertering. We merkten dat de kennis en de zorg veel te veel verspreid zit en dat er een grote nood is aan een overkoepelend vakgebied.” Vanaf volgend jaar start de Faculteit Geneeskunde dan ook met een opleiding deglutologie – de wetenschap van het slikken en slikstoornissen –, de allereerste wereldwijd. “Studenten krijgen zowel een gedegen wetenschappelijke kennis mee als praktische vaardigheden, zodat ze een objectieve diagnose kunnen stellen en daar een gerichte behandeling aan kunnen koppelen. Die kennis en kunde zullen ze op hun beurt kunnen doorgeven in de ziekenhuizen en zorgcentra waar ze aan de slag gaan. En dat zal de komende jaren heel erg nodig zijn.”

Info voor patiënten met slikproblemen: www.uzleuven.be/slikstoornis Info over de master-namasteropleiding deglutologie: www.deglutology.com


06

MAATSCHAPPIJ

CAMPUSKRANT | 21 DECEMBER 2016

© KU Leuven | Filip Van Loock

Maaike (rechts), met grote zus Mies en moeder Griet: “Ik hoop dat mijn teksten een beetje troost kunnen bieden aan wie zelf met rouw geconfronteerd wordt.”

BOEKJE VOOR OVERLEDEN PAPA STEUNT STRIJD TEGEN LEVERAANDOENINGEN

“ We hebben ons verdriet omgezet in iets positiefs” Nadat haar papa overleed aan levercirrose, schreef de twaalfjarige Maaike een boekje om het verlies te verwerken. Ook haar zus Mies en mama Griet droegen hun steentje bij. De opbrengst van Ik rouw omdat ik van je hou gaat naar bewustmakingsprojecten rond leverziekten. “We zijn er als gezin sterker uitgekomen.” Pieter-Jan Borgelioen

B

egin 2015 werden Maaike (12) en haar familie getroffen door het plotse verlies van Dirk, de vader van het gezin, die leed aan een chronische leverziekte. Hoewel het verdriet nog steeds overheerst, wilden Maaike, haar zus Mies (14) en moeder Griet (44) niet bij de pakken blijven zitten. Ik rouw omdat ik van je hou is een bundeling van teksten die Maaike schreef om haar gevoelens te verwerken. “Ik ben beginnen te schrijven om het verlies van mijn papa een plaatsje te ge-

ven”, zegt Maaike. “Vaak kwam ik op ideeën wanneer ik in bed lag en niet kon slapen. Schrijven helpt me om mijn gedachten te ordenen. De teksten of gedichtjes toonde ik de volgende dag aan mama. Omdat zij ze erg mooi vond, is stilaan het idee ontstaan om ze te bundelen.” Totaalproject

Net als haar dochter besloot Griet haar gevoelens in woorden te vangen. “Ook Maaikes psychologe en haar juf in het zesde leerjaar hebben tekstjes geschreven”, zegt Griet.

LEVERSPECIALIST WIM LALEMAN:

“ De lever is de dirigent van je lichaam” De opbrengst van Maaikes boekje gaat naar bewustmaking rond leverziekten en orgaantransplantatie. Wim Laleman, professor hepatologie en leverarts aan UZ Leuven, vertelt waarom dat zo belangrijk is. “De lever is een heel complex orgaan”, zegt professor Laleman. “Het is eigenlijk de dirigent van je lichaam. Als de lever niet meer naar behoren werkt, heeft dat vaak ook impact op andere organen, zoals het hart, de nieren of de longen. Ook de hersenen zijn een risicogebied: als de lever de afvalstoffen niet meer kan zuiveren, kunnen die in je

bloed terechtkomen en de werking van de hersenen schaden.” “Er zijn heel wat verschillende chronische leveraandoeningen. Sommige daarvan kunnen jarenlang onopgemerkt blijven, denk maar aan hepatitis C. Als ze in toenemende mate evolueren hebben ze allemaal hetzelfde eindpunt: levercirrose. Aanvankelijk leidt dat niet noodzakelijk tot klachten, maar zodra er symptomen als geelzucht, water in de buik, een spataderbloeding of verwardheid ontstaan, wordt het gevaarlijk.” “In sommige gevallen kunnen we de leverfunctie ondersteunen met medicijnen.

“Zij zijn immers een belangrijke steun voor haar geweest. De kinderen uit Maaikes klas maakten tekeningen, Mies’ vrienden brachten bemoedigende boodschappen en een vriend van de familie zorgde voor het design van het boekje. Zo werd het een totaalproject, gemaakt door mensen die ons na aan het hart liggen.” Mies maakte de foto’s bij het boekje. “Aanvankelijk vond ik het moeilijk om eraan mee te werken”, zegt ze. “Dit boekje is mooi, maar het brengt mijn papa niet terug. Dat was het enige waaraan ik kon denken.

Zo kunnen we de leverziekte behandelen of afremmen, of de complicaties van cirrose onder controle houden. Als dat niet lukt, moeten we een levertransplantatie overwegen. Aangezien de toestand van de patiënt op zo’n moment steeds verder achteruitgaat, moet zo’n transplantatie vrij snel gebeuren. Maar omdat organen niet steeds onmiddellijk beschikbaar zijn, is dat helaas niet altijd mogelijk.” “We zoeken voortdurend naar manieren om de verschillende leverziekten en -aandoeningen sneller te diagnosticeren, ze beter te behandelen en het leed dat erdoor veroorzaakt wordt, te verzachten. We zijn Maaike en haar familie heel dankbaar voor de steun. Met de opbrengst van hun project kunnen we mensen nog beter bewust maken van het belang van orgaandonatie. Wie een deel van zijn lever afstaat, kan daar mensenlevens mee redden.”

omdat ik van je hou...

Ik rouw

Maaike’s project

Er zijn nog enkele exemplaren van het boekje te koop. Wie interesse heeft, kan mailen naar schepers.griet@ gmail.com U kunt het Fonds Transplantoux steunen via een gift op het KU Leuvenrekeningnummer BE45 7340 1941 7789 met gestructureerde mededeling 400/0010/24296. Giften vanaf 40 euro per jaar leveren een fiscaal voordeel op.

Uiteindelijk heb ik toch besloten dat ik het wilde doen om mijn zus te steunen. Schrijven is niks voor mij, maar fotograferen ligt me wel. Op de cover staat een zonnebloem, de lievelingsbloem van mijn papa.” “Een groot deel van de boekjes hebben we verkocht op mijn voormalige lagere school”, zegt Maaike. “Om het boekje te promoten en extra geld op te halen, hielden we op de speelplaats een wafelenbak voor de kinderen en hun ouders. In totaal hebben we zo’n 250 exemplaren verkocht en met de giften erbij hebben we 2.700 euro verzameld.” Niet in een hoekje

Met Ik rouw omdat ik van je hou willen Maaike en haar familie leveraandoeningen onder de aandacht brengen en helpen bij de bestrijding ervan. De opbrengst gaat naar het Fonds Transplantoux, dat mensen wil sensibiliseren rond orgaantransplantatie, en dat ondersteund wordt door het Leuvens Universiteitsfonds en UZ Leuven. “Het is belangrijk dat mensen weten wat levercirrose is en dat het iedereen kan overkomen”, zegt Maaike. “Ik ben blij dat ik met dit project mijn steentje heb kunnen bijdragen en ik hoop dat er snel een oplossing voor leverproblemen gevonden wordt. Ik wens niemand toe wat wij hebben meegemaakt. Tegelijk hoop ik dat wie zelf met rouw geconfronteerd wordt, de teksten leest en er iets van zijn of haar eigen verdriet in herkent. Misschien kan ik hen op die manier een beetje troosten.” “We hebben het de voorbije maanden niet makkelijk gehad, maar we zijn er uiteindelijk alle drie sterker uitgekomen”, besluit Griet. “Hoe erg de situatie ook was en is: in een hoekje wegkruipen heeft geen zin. We hebben ons verdriet, onze woede en onze angst kunnen omzetten in iets positiefs. Bovendien hebben we nu een blijvend aandenken aan Dirk. Dat alles heeft ons als gezin nog hechter gemaakt.”


NIEUWS

CAMPUSKRANT | 21 DECEMBER 2016

07

Eén student op tien dacht ooit aan zelfdoding Risicofactoren in kaart gebracht

Eén op tien studenten heeft ooit al aan zelfdoding gedacht. Vijf procent krijgt zelfdodingsgedachten of maakt zelfdodingsplannen tijdens zijn of haar tijd aan de universiteit. Om die problemen gericht aan te pakken, ontwikkelden Leuvense onderzoekers een statistisch model dat voorspelt wie het meest kans maakt op suïcidaliteit en aangeeft welke risicofactoren een rol spelen. TEKST: Pieter-Jan Borgelioen | ILLUSTRATIE: Gudrun Makelberge

O

ns onderzoek naar suïcidaliteit kadert binnen een groter onderzoeksproject dat de emotionele gezondheid van studenten in kaart wil brengen”, zegt professor Ronny Bruffaerts van de Onderzoeksgroep Psychiatrie. “Eerder onderzoek uit het buitenland was retrospectief: wetenschappers namen het verleden van suïcidale studenten onder de loep en probeerden zo uit te vissen waar het was misgelopen. Wij zijn omgekeerd te werk gegaan en hebben een groep studenten gevolgd tijdens hun universitaire loopbaan. Daardoor zien we heel nauwkeurig wanneer zij voor het eerst suïcidaliteit ontwikkelen en welke factoren daaraan ten grondslag liggen.” “Suïcidaliteit is een overkoepelende term en slaat eigenlijk op het geheel aan zelfdodingsgedachten, -plannen, -pogingen en overlijden ten gevolge van zo’n poging”, zegt Bruffaerts. “Eén op tien studenten heeft tijdens zijn of haar leven al eens aan zelfdoding gedacht. Dat leidt gelukkig niet vaak tot concrete daden: zo’n 0,2 procent onderneemt een suïcidepoging, en op een populatie van 40.000 studenten zijn er per jaar twee à vier gevallen van daadwerkelijke zelfdoding.” Risicofactoren

De onderzoekers werken sinds 2012 samen met het Eerstejaarsonderzoek van de KU Leuven om naar de emotionele gezondheid van studenten en suïcidaliteit te peilen. Studenten werden opgevolgd en herhaaldelijk bevraagd via elektronische vragenlijsten. In totaal verzamelden de onderzoekers gegevens van zo’n 11.000 eerstejaarsstudenten. Iets meer dan de helft daarvan werkte ook mee aan de vervolgonderzoeken. Uit de resultaten blijkt dat zo’n 5 procent van de studenten tijdens de studentenloopbaan voor het eerst suïcidaliteit ontwikkelt. “Een hoog percentage, maar het ligt wel in de lijn van de verwachtingen. Jongeren tussen 18 en 24 zijn het meest vatbaar voor emotionele problemen en suïcidaliteit. Het is een intensieve periode waarin op korte tijd heel veel verandert en je heel wat ervaringen voor het eerst beleeft. Intellectueel wordt er veel van je geëist, er is sociale druk omdat je op zoek moet naar een nieuwe vriendenkring en je maakt je enigszins los van de vertrouwde thuissituatie. Heel wat jongeren staan dus onder stress. Of je eronder bezwijkt, hangt af van persoon tot persoon en van een aantal risicofactoren.” De drie belangrijkste risicofactoren voor suïcidaliteit zijn fysiek misbruik en

De studententijd is een intensieve periode: er wordt veel van je geëist, je moet op zoek naar een nieuwe vriendenkring en je maakt je los van de vertrouwde thuissituatie.

Student en suïcidaliteit Eén op 10

studenten dacht ooit al eens aan zelfdoding

Eén op 20

(4,8-6,4 %) studenten ontwikkelt suïcidaliteit aan de universiteit:

3,7 – 3,9 %

_ krijgt voor het eerst zelfdodingsgedachten;

1 – 2,2 %

_ maakt zelfdodingsplannen;

0,2 % onderneemt een poging; _0 ,005 – 0,010 % beneemt

_

zich daadwerkelijk van het leven.

geweld tijdens de jeugd, relationeel geweld, en het langdurig bedrogen worden door iemand die je in vertrouwen hebt genomen, zegt Bruffaerts. “Vroeger dacht men dat suïcidaliteit ontstaat door een negatieve ervaring in het heden. Maar wij zien dat ervaringen uit het verleden, zoals een trauma of fysiek geweld in de jeugdjaren, vaak de doorslag geven. Wat je in het heden meemaakt, bijvoorbeeld bedrog door een vriend, is doorgaans een trigger die onverwerkte problemen uit het verleden weer naar boven brengt, de spreekwoordelijke druppel. Bij behandeling moeten we dus niet enkel focussen op de trigger, maar de problemen ook in perspectief bekijken.” Voorspellend model

Bruffaerts en zijn collega’s goten alle gegevens uit de studentenbevragingen in een algoritme en ontwikkelden een statistisch model dat voorspelt welke eerstejaarsstudenten kans lopen op suïcidaliteit. “Zo zijn we erin geslaagd een risicogroep te identificeren. Ruim de helft van de tien procent studenten die volgens ons model het meest risico lopen, krijgt ook daadwerkelijk zelfdodingsgedachten of maakt zelfdodingsplannen.” “Je kan zoiets natuurlijk nooit met honderd procent zekerheid voorspellen”, zegt Bruffaerts. “Het blijft een theoretisch model. Maar het geeft ons wel een beter zicht op de problematiek. Als we vandaag kunnen zien welke eerstejaarsstudenten een hoge kans hebben om suïcidaliteit te ont-

wikkelen en welke factoren daarbij een rol spelen, weten we aan welke groep we extra aandacht moeten besteden. Bovendien kunnen we meten in hoeverre de kans op zelfdodingsgedachten afneemt bij iemand die voor één of meerdere risicofactoren in behandeling gaat.” “Studenten van wie na de bevraging blijkt dat ze binnen de risicogroep vallen, krijgen automatisch een e-mail waarin hen aangeraden wordt professionele hulp te zoeken. Tegelijk werken we nauw samen met het Studentengezondheidscentrum en MindMates, een initiatief van de universiteit om studenten met emotionele problemen te helpen en te ondersteunen. Er is een goede wisselwerking tussen onderzoek en praktijk. Met de informatie uit ons onderzoek kan MindMates gerichter preventie voeren, bewustmakingscampagnes op poten zetten en beter inspelen op de emotionele noden van de studenten.” “Ik heb de indruk dat die aanpak vruchten afwerpt”, zegt Bruffaerts. “We zien dat studenten steeds sneller de weg vinden naar hulpverlening. Zo krijgt de website van MindMates jaarlijks duizenden bezoekers en zijn er heel wat studenten die de workshops volgen. Het is belangrijk om emotionele problemen en suïcidaliteit bespreekbaar te maken, op een heel laagdrempelige manier. Erover praten kan echt helpen. Het is een misvatting dat wie te kampen heeft met emotionele problemen langdurig in behandeling moet. Vaak is een kleine ingreep voldoende.” Duurzame aanpak

In de toekomst willen Bruffaerts en zijn collega’s hun onderzoek nog verder uitbreiden. “Momenteel werken we mee aan soortgelijk onderzoek dat in tien universiteiten wereldwijd loopt, gaande van Noord-Amerika tot Zuid-Afrika en Azië. We willen kijken in hoeverre onze resultaten ook opgaan voor andere landen en of er cultuurgebonden verschillen zijn. Vervolgens gaan we op zoek naar globale patronen.” “Het voorspellend model dat we hebben ontwikkeld, willen we daarnaast ook toepassen op andere emotionele problemen, zoals angst of depressie. Ook alcoholgebruik bij studenten of mogelijke studieproblemen zouden we in kaart kunnen brengen. Daarnaast willen we onze samenwerking met MindMates nog uitbreiden en problemen rond suïcidaliteit op een duurzame manier aanpakken als universiteit.” Wie met vragen zit over zelfdoding kan terecht bij Tele-Onthaal (106 of www.tele-onthaal.be), of de Zelfmoordlijn (1813 of www.zelfmoord1813.be). Het Studentengezondheidscentrum van de KU Leuven kan je bereiken op 016 32 43 43. Meer info vind je op www.kuleuven.be/ studentenvoorzieningen/gezondheid. Voor alle info over MindMates: www.mindmates.be


08

MAATSCHAPPIJ

CAMPUSKRANT | 21 DECEMBER 2016

Leidt Tinder tot meer casual sex? vervolg van P.01 Lachen

69

“Singles die Tinder gebruiken zijn doorgaans extraverter en staan meer open voor nieuwe ervaringen dan singles die de app nog nooit gebruikt hebben. Die laatste groep scoort dan weer significant hoger voor conscientiousness. Consciëntieuze en introverte mensen zijn ook minder geneigd Tinder te gebruiken als afleiding of amusement, maar eerder om een vaste relatie te zoeken of hun flirtvaardigheden te verbeteren. Voor wie hoog scoort op extraversie en laag scoort op conscientiousness geldt het omgekeerde. Respondenten die hoog scoren op agreeableness – altruïsme – geven minder vaak aan uit te zijn op een seksueel motief. We zien dat neurotische mensen dan weer vooral op Tinder zitten om te zien hoe goed ze nog in de markt liggen, of om over hun ex proberen heen te geraken.” “Tinder trekt vooral mensen aan tussen 18 en 29. De categorie 30-49 was dan ook iets minder sterk vertegenwoordigd in mijn steekproef, en vanaf dan loopt het sterk bergaf, al zat er ook een

gebruiker van 69 in mijn sample”, zegt Elisabeth Timmermans: “Hoe ouder, hoe meer men Tinder gebruikt om op zoek te gaan naar een serieuze relatie, maar ook hoe meer Tinder wordt gebruikt in het buitenland – denk aan zakenreizen en single-vakanties.”

Elisabeth Timmermans:

Mensen doen vaak of ze een Tinderprofiel hebben uit nieuwsgierigheid of om zich te amuseren, terwijl ze stiekem hopen dat er toch iets zal uitkomen.

© Joris Snaet

Uit het onderzoek kwamen maar liefst dertien verschillende motieven naar voren om op Tinder te gaan, zegt Elisabeth Timmermans: “Die hoeven elkaar niet uit te sluiten, mensen hebben meestal meer dan één motief om een profiel aan te maken. De meeste respondenten scoren hoog op de motieven amusement en nieuwsgierigheid. Slechts weinig respondenten geven aan dat ze op zoek waren naar een onenightstand.” Een partner zoeken blijkt op de vierde plaats te staan: “Hoewel Tinder zich vooral richt op een heteroseksuele populatie, gebruiken ook holebi’s Tinder om een partner te vinden. Tinder heeft trouwens de mosterd gehaald bij Grindr, een app voor homomannen. Een aantal homoseksuele mannen in mijn steekproef gaven aan dat ze liever Tinder gebruiken wanneer ze op zoek zijn naar een relatie, omdat Grindr voor hen soms iets te sterk gefocust is op seksuele interacties.” Elisabeth Timmermans bekeek ook de relatie tussen persoonlijkheid en het al dan niet gebruiken van Tinder. “De moeilijkheid daarbij was vooral om voldoende singles te vinden die Tinder nog nooit gebruikt hebben. Maar uitein-

delijk heb ik er toch een honderdtal gevonden. We hebben de big five-persoonlijkheidskenmerken bekeken en gekeken welke motieven er aan zijn gekoppeld.”

“Er waren ongeveer evenveel mannelijke als vrouwelijke Tindergebruikers in mijn steekproef, maar hun motieven zijn wel verschillend. Mannen zitten meer op Tinder met het oog op casual sex of durven meer toegeven dat dat hun motief is. Vrouwen zijn vaker op zoek naar een ego boost. Mannen gebruiken Tinder vaker tijdens (zaken)reizen en geven aan hun sociale vaardigheden te willen oefenen. Vrouwen handelen vaker uit nieuwsgierigheid of geven aan dat hun profiel door vrienden is aangemaakt om een breuk te helpen verwerken.” Opvallend: 12% van de respondenten die een relatie hebben, geeft aan op Tinder te zitten. “Vermoedelijk speelt de angst om alleen te zijn hier een grote rol. Deze Tindergebruikers durven pas uit hun relatie te stappen wanneer ze een nieuw opvangnet hebben gevonden via Tinder.” Geen taboe meer

Waar het aanvankelijk not done was om toe te geven dat je een Tinderprofiel hebt, is dat nu helemaal veranderd, zegt Elisabeth Timmermans: “Op café krijg ik vaak enthousiaste reacties en verhalen wanneer ik over mijn onderzoek begin. Voor jongvolwassenen is het intussen oké om ervoor uit te komen dat ze hun partner gevonden hebben via Tinder, al is toegeven dat je op Tinder zit om een lief te vinden nog steeds een beetje taboe – voor oudere mensen geldt dat minder. Mensen doen dan ook vaak of ze een profiel hebben uit nieuwsgierigheid of om zich te amuseren, terwijl ze stiekem hopen dat er toch iets zal uitkomen.” Tijdens haar onderzoek maakte Elisabeth Timmermans ook zelf een Tinderprofiel aan: “Daarin gaf ik wel eerlijk aan dat ik met een onderzoek bezig ben. Dan merk je wel dat je als vrouw toch best vaak seksuele voorstellen krijgt, iets wat overeenstemt met de ervaring van andere vrouwen. Frappant als je bedenkt dat seks een minder frequent motief is. Je weet echter nooit vanuit welke context de vraag komt: gaat het om een groepje mannen die zich aan het amuseren zijn? Of gaat het om iemand die een nacht in Leuven logeert en je uitnodigt om iets te laten weten als je interesse hebt? Het zou goed zijn als de mogelijkheid bestond om aan te geven of je uit bent op een avontuurtje of op zoek naar een serieuze relatie. Misschien moet ik Tinder toch eens mailen (lacht).” www.liefdeintijdenvantinder.be

KORT NIEUWS Kwetsbare ijsmassa op Oost-Antarctica De Oost-Antarctische ijskap is gevoeliger voor klimaatverandering dan verwacht. Dat konden onderzoekers van de KU Leuven, de TU Delft en de Universiteit Utrecht eerder dit jaar ter plaatse vaststellen. Een gigantische krater die eerst werd toegeschreven aan een meteorietinslag, blijkt een smeltmeer te zijn. “De oostkant van Antarctica is een sterk geïsoleerd gebied, waardoor er weinig geweten is over de klimaatverandering daar. Onze expeditie le-

verde heel wat inzichten op over de evolutie van het ijs in die regio”, zegt Jan Lenaerts (Universiteit Utrecht / KU Leuven) De ijsplaten rondom het Antarctische vasteland spelen een enorm belangrijke rol in de bescherming van de ijskap. Als ze smelten, kan het landijs in zee terecht komen, waardoor de zeespiegel met ettelijke meters zou kunnen stijgen. De wetenschappers keken dan ook vooral naar de smeltprocessen op deze buffers. “We ontdekten dat er een onafgebroken sterke wind is op de grens tussen de ijskap en de ijsplaat. Deze wind voert warme lucht aan én blaast ook de sneeuw weg. Daardoor komt het ijs, dat een donkerdere kleur heeft, bloot te liggen. Deze donkere kleur absorbeert meer warmte van de zon”, zegt Stef Lhermitte (KU Leuven / TU Delft). “Het resultaat is een warmer micro­ klimaat vlakbij de ijskap. We vonden meerdere

van dergelijke hotspots.” Zo konden de onderzoekers ook de mysterieuze krater verklaren die begin dit jaar gespot werd op de Koning Boudewijn-ijsplaat. De krater bleek een gigantisch ingestort meer met een moulin te zijn. Dat is een gat onderin het meer waardoor het water naar de zee stroomt. Lhermitte: “Dat was een grote verrassing: moulins zie je normaal alleen op Groenland.” De onderzoekers ontdekten ook dat er heel wat meren met smeltwater verborgen zaten onder het oppervlak, soms wel kilometers breed. Wat betekent dat nu voor de zeespiegel? “Eerdere studies wezen al uit dat de ijsplaat en achterliggende ijskap op West-Antarctica bijzonder kwetsbaar zijn, maar nu blijkt dat ook de veel grotere Oost-Antarctische ijskap bedreigd wordt door de stijgende temperatuur”, aldus Jan Lenaerts.

Toegankelijkheidsgids Naar aanleiding van de internationale dag voor personen met een handicap op 3 december heeft de universiteit de KU Leuven Acces Guide (KULAG) gelanceerd. Via dit online platform kunnen mensen met een functiebeperking op hun computer, tablet of smartphone heel snel zien of een KU Leuven-gebouw voor hen makkelijk toegankelijk is, waar de dichtstbijzijnde parking is, of waar de lift en het toilet zich bevinden. Eenvoudige informatie die hen in staat stelt om potentiële knelpunten in te schatten. Het platform past in het diversiteitsbeleid van de universiteit, dat drempels in de werk- en studieomgeving wil wegwerken. www.kuleuven.be/kulag


MAATSCHAPPIJ 09

CAMPUSKRANT | 21 DECEMBER 2016

DUBBEL

CHECK

Kan cannabis?

✓✓

Een actueel vraagstuk belicht vanuit 2 expertises

Tégen drugs zijn, maar toch vóór pleiten – is dat de juiste pragmatische keuze? Met de boodschap ‘legaliseer cannabis’ haalden drie professoren onlangs alle kranten. Hun argument: de war on drugs werkt niet, enkel door te legaliseren kun je controleren. Maar welk signaal zendt zo’n legalisering naar onze jeugd? TEKST: Wouter Verbeylen | ILLUSTRATIE: Gudrun Makelberge

Inez Vandenbussche kinderpsychiater, gespecialiseerd in verslaving bij jongeren

Jan Tytgat toxicoloog en coauteur van Cannabis onder controle, hoe?

De rommel die ik nu in cannabis aantref: het is dweilen met de kraan open

D

e reden dat ik meewerkte aan dit plan was eenvoudig: ik kon niét niets doen. Nu is het dweilen met de kraan open. Bijna dagelijks brengt de politie in ons laboratorium in beslag genomen cannabis binnen voor analyse. De rommel die we daarin aantreffen, is écht niet oké: vaak erg hoge concentraties THC (de werkzame stof in cannabis – red.), zware metalen, pesticiden ...” “De repressieve aanpak werkt duidelijk niet. Ik weet

het, sommige lokale politici beweren dat de war on drugs succesvol is. Maar ze dwalen, ze kijken niet verder dan hun eigen gemeente. De olievlek van cannabisteelt in de Noorderkempen is misschien verdwenen. Maar dat is slechts schijn: als je een olievlek met detergent te lijf gaat, dan lost die op in kleine druppeltjes die alle richtingen uitschieten. En dat is exact wat er gebeurd is: bij ons brengen ze nu ook geregeld planten binnen uit het Leuvense.” “Als je cannabis reguleert, heb je tenminste de mogelijkheid om het kweken en de verkoop in de hand te houden. En om te reguleren moet je nu eenmaal eerst legaliseren. Ik hou zelf niet van dat woord: het klinkt alsof we de deur volledig willen openzetten. Dat is niét wat wij willen, we pleiten zeker niet voor een commercialisering (zie inzetje – red.), een quasi vrije verkoop zoals voor alcohol en tabak.” “Voor alle duidelijkheid: cannabis is niet plots ongevaarlijk. Je kan er nog altijd

een psychose van krijgen of verslaafd raken. Je gaat me morgen ook niet horen zeggen: ‘En nu gaan

Vaak hoor ik: ‘Och, het is toch maar een plantje’

M

we heroïne legaliseren.’ Voor mij stopt het bij cannabis, op medische gronden: het is zeker niet onschuldig, maar ik heb nog nooit iemand aan cannabis weten overlijden.” “Ons plan zegt ook: reguleer cannabis, en dan kunnen we de middelen die nu naar gerecht en politie gaan, elders nuttiger inzetten. Voor preventie bijvoorbeeld. Van xtc weet de gemiddelde festivalganger: daar moet je mee oppassen, want je weet nooit wat erin zit. Van cannabis hoor je dat nooit, velen denken nog dat het volstrekt onschuldig is.” “Onder 18 jaar blijft cannabis in alle omstandigheden verboden. Of dat rea-

listisch is? Je moet ergens een lijn trekken. Jongeren in volle ontwikkeling hou je beter weg van drugs en alcohol. En voor die 17-jarige, die weet dat het vanaf 18 jaar legaal is: hopelijk tempert dat zijn extra nieuwsgierigheid naar wat illegaal is.” “Ik ben tegen drugs, ik zou niet willen dat mijn dochter drugs gebruikt. Maar we moeten niet naïef zijn, het experimenteergedrag van jongeren zal blijven bestaan. En dan zal ik toch geruster zijn als ze dat met die gereguleerde cannabis doet. Als ik voor scholen spreek, is dat ook mijn boodschap: ‘Ok, je hebt eens xtc of cannabis gebruikt. Dat was geen goed idee, maar ook geen doodzonde. Doe het geen tweede keer, en blijf vooral weg van de hard drugs zoals heroïne en lsd, en van de zogenaamde Nieuwste Psychoactieve Stoffen (NPS) die steeds vaker opduiken.’ Dat is geloofwaardiger voor een jongere dan met verboden staan zwaaien. En je bereikt er meer mee dan met een war on drugs.”

Legaliseren is niet laisser faire Het cannabisplan van Decorte, De Grauwe en Tytgat staat gebruik thuis of als lid van een cannabis social club toe, plus medicinaal gebruik. Privé mag je maximaal zes planten kweken. De verkoop gebeurt via de social clubs, zodat de overheid kwaliteit en verspreiding kan controleren. Cannabisgebruik onder 18 jaar blijft verboden. Wat men uit­ spaart door het schrappen van de repressieve aanpak, en wat de verkoop opbrengt aan accijnzen, kan worden geïnvesteerd in preventie, zodat het aantal problematische gebruikers daalt. Tom Decorte, Paul De Grauwe & Jan Tytgat, ‘Cannabis onder controle, hoe?’, LannooCampus, Leuven, 2016

ijn eerste reactie als ik het plan hoor: het lijkt me een beetje tegenstrijdig om nu voor een legalisering van cannabis te pleiten, op een moment dat men alcohol en tabak steeds strenger aanpakt.” “Er is vandaag een daling van het cannabisgebruik bij jongeren. De jeugd wordt ‘braver’. Maar welke boodschap geven we onze jongeren als cannabis plots toegelaten is voor volwassenen? Denkt de jeugd dan niet: ‘Dan zal het wel niet zo gevaarlijk zijn’? Cannabis wordt nu al gebanaliseerd. Hoe vaak heb ik jongeren niet horen zeggen: ‘Och, het is toch maar een plantje.’” “De gevaren zijn weinig gekend. Bij frequent gebruik krijg je problemen met je concentratie, met je geheugen, dingen die je

broodnodig hebt voor je voornaamste taak als tiener: naar school gaan. Jongeren gaan bovendien ook gewoon op school gebruiken, tijdens de pauzes. Dat is toch een essentieel verschil met alcohol. Als je jong begint te gebruiken, en je gebruik wordt problematisch, dan is je IQ op volwassen leeftijd tot acht punten lager.” “Ik wil niet overdramatiseren. Een jongere uit een stabiel gezin, goed omringd door vrienden, zonder noemenswaardige gedragsproblemen, die zal zijn plan wel trekken. Zo’n jongere verliest met een beetje pech een jaar op school. Velen zullen na verloop van tijd stoppen zonder dat hun ouders het ooit geweten hebben.” “Maar wat met de kwetsbare jongeren? Hoe lager

opgeleid, hoe makkelijker je verslaafd geraakt.

Je hebt kracht nodig om met succes tegen een verslaving te vechten, en dat is juist wat zij bij aanvang al minder hebben. En als ze hun school niet afmaken, zijn ze helemaal een vogel voor de kat. Je krijgt nog meer een jeugd op twee snelheden. Ik vind dat een belangrijk argument: het is niet omdat veel mensen cannabis ‘gezellig’ en probleemloos recreatief gebruiken, dat we de problemen van anderen dan maar moeten negeren ...” “Meer geld voor voorlichting is natuurlijk een goed idee. Ouders kennen de risico’s van cannabis echt niet goed. Ze zijn onzeker, véél onzekerder dan over alcohol. Als hun kind dronken thuis komt, dan hebben ze een plan klaar. Maar als ze cannabis aantreffen in de kamer van hun kind, panikeren ze vaak, terwijl de aanpak niet zo hoeft te verschillen.” “In elk geval: mócht het ooit tot een legalisering komen, dan hoop ik dat men die heel goed opvolgt. Experimenteren in de

maatschappij is riskant. Als je cannabis legaliseert, creëer je dan geen vacuüm? Gaan criminelen hun aandacht niet verleggen naar producten die nog gevaarlijker zijn? Komen er echt geen jonge gebruikers bij?” “In de VS hebben een aantal staten cannabis recent gelegaliseerd, en daar is het gebruik bij jongeren toch gestegen. Nederland, waar het gedoogd wordt, telt meer cannabisgebruikers onder scholieren dan het Europees gemiddelde. En België, waar het verboden is, niet.”


10

MAATSCHAPPIJ

CAMPUSKRANT | 21 DECEMBER 2016

Hoe sijpelt wetenschap door in het leven van de onderzoeker?

SCHENKERS AAN HET WOORD

In december tonen velen zich van hun meest vrijgevige kant, zo mag ook het Leuvens Universiteitsfonds elk jaar ondervinden. De ideale maand dus om enkele trouwe schenkers te vragen naar hun motivatie.

LISE-MARIE KINNAER (24) STEUNT MAANDELIJKS HET KINDERKANKERFONDS LEUVEN

“ Toonbeelden van moed en energie”

Cryptograaf Bart Preneel voert onderzoek naar methodes om digitale informatie te beveiligen, zodat pottenkijkers geen kans krijgen om mee te lezen op uw computer of smartphone. “Als ik op reis ga, neem ik altijd een lege laptop mee, zonder bestanden op. Aan elke grens kan de douane je laptop inkijken en alle gegevens kopiëren.” Heeft hij een beroepsmisvorming of zijn wij naïef? Misschien toch dat laatste. “Eén van mijn postdoctorale onderzoekers zat in China en liet zijn laptop op de hotelkamer staan”, vertelt Preneel. “Toen hij weer binnenkwam, zat de harde schijf omgekeerd in de laptop. De uitleg van het hotelpersoneel was wazig, de beelden van de bewakingscamera’s waren niet op te vragen. Wij werken in ons onderzoek met gevoelige bedrijfsinformatie, bijvoorbeeld van de financiële sector, dus is het niet denkbeeldig dat hackers daar interesse voor hebben. Ik laat mijn laptop nooit achter.” Voor mails gebruikt hij een aparte computer die draait op Linux in plaats van het alomtegenwoordige Windows. “Ik lees mails nog in ASCII-code: platte tekst zonder speciale tekens of afbeeldingen. En als het om gevoelige informatie gaat, versleutel ik de tekst ook met de vercijferingsmethode GPG. De meeste malware wordt nog altijd via mail verspreid.” Om te surfen voegt Preneel een paar add-ons toe aan de Firefox-browser, zoals NoScript of Ghostery. “Daarmee blokkeer je scripts: stukjes software die derde partijen, zoals online-advertentiebedrijf DoubleClick of Facebook, op je computer plaatsen als je een site bezoekt. De advertenties vind ik niet zo erg, maar het stoort me wel dat die bedrijven informatie over je surfgedrag verkopen. Ik gebruik ook vaak private browsing zodat de zoekgeschiedenis niet bijgehouden wordt, of de Tor-browser waarmee je anoniem kan surfen.” Wordt surfen op het web zo niet heel omslachtig? “Ja, vooral het weigeren van scripts maakt dat vele webpagina’s niet meer werken. Ik moet dan bekijken welke ik nog toelaat en welke niet. Soms geef ik het op, ja, maar ik probeer toch

zelf zoveel mogelijk de controle te behouden.” Geen sociale media dus? “Ik heb wel een profiel op LinkedIn, maar daar staat weinig persoonlijks op. Op Facebook heb ik een defensief account aangemaakt, om te vermijden dat iemand anders in mijn naam registreert, maar verder doe ik er niks mee. Dat betekent dat mijn vrouw mij moet vertellen wanneer er een feestje is.”

Bart Preneel:

De vraag blijft: waarom mogen zeventig bedrijven meekijken als ik naar een krantenpagina surf? “Je kan als eindgebruiker goed uitkijken, maar eigenlijk moet onze basisinfrastructuur – die van de overheid en de bedrijven – veiliger zijn. Ik schrik er altijd van hoeveel informatie vanwege het gemak en de lage kostprijs in een cloud wordt geplaatst, bijvoorbeeld op Google Drive of Dropbox. Sommige universiteiten zijn voor hun mail zelfs volledig overgeschakeld op Gmail. Ik ben blij dat dat bij ons niet het geval is: je wilt als onderzoeker niet dat iemand anders je werk publiceert, en als bedrijf wil je niet het slachtoffer worden van industriële spionage.” Er bestaan technieken om private gegevens privaat te houden, vervolgt Preneel. “De vraag blijft: waarom mogen zeventig bedrijven meekijken als ik naar een krantenpagina surf? Gratis bestaat niet op internet, je betaalt met je gegevens. Er moet een wetgeving komen die zorgt voor een privacy by default, zodat je als gebruiker de keuze krijgt. Nu hebben we een privacywetgeving, maar geen privacy.” TEKST: Ilse Frederickx | ILLUSTRATIE: Gudrun Makelberge

“I

n ons dorp leeft iedereen dicht bij elkaar. Ook bij ons in de jeugdbeweging hebben we een sterke band. Dus toen bleek dat een van onze leden, een jongen van veertien, acute leukemie had, kwam dat hard aan”, vertelt Lise-Marie Kinnaer. “We gingen natuurlijk bij hem op bezoek in het ziekenhuis en stuurden hem kaartjes. Ook toen hij na enkele maanden veel minder bezoek kreeg, bleven we langsgaan. Voor mij was dat heel gemakkelijk, want ik liep als farmaciestudent stage in het UZ Leuven. Vaak ging ik mijn boterhammen opeten terwijl die jongen zijn chemo kreeg.” “Op de afdeling kinderoncologie werd ik elke keer geconfronteerd met de vele jonge patiënten die deze vreselijke ziekte doormaken en dat jammer genoeg niet altijd overleven. Dat raakte me. Vaak waren de kinderen toonbeelden van moed en energie, iets wat je ook kunt zeggen van de zorgverleners. Artsen, verpleegkundigen, psychologen, apothekers en anderen staan elke dag klaar voor de patiënten en voor hun familie, vrienden en mantelzorgers. Ik denk dat we er soms te weinig oog voor hebben hoe arbeidsintensief hun job is. Hun inzet is ronduit super.” “Jammer genoeg moeten ze hun aandacht doseren omdat ze heel veel patiënten op een

dag moeten verzorgen. Ze kunnen niet altijd evenveel tijd uittrekken voor de families als ze zouden willen. Er zijn meer middelen en mensen nodig, besefte ik. Daar wil ik me voor inzetten. Een maandelijkse bijdrage aan het Kinderkankerfonds Leuven lijkt me een goede eerste stap.” Kleine moeite, groot effect

Lise-Marie leerde de kankerafdeling nog beter kennen toen ze begon aan haar doctoraat over het alsmaar toenemende gebruik van orale kankermedicatie. “Dat brengt een grote verantwoordelijkheid met zich mee voor de patiënt, want die moet thuis de juiste pillen slikken op het juiste moment en op de juiste manier. Hij moet weten welke nevenwerkingen er kunnen optreden, wat hij daar zelf tegen kan doen en wanneer hij het best de hulp inroept van een zorgverlener. Het spreekt voor zich dat dit type patiënten heel andere begeleiding moet krijgen dan een lotgenoot die chemotherapie krijgt via een Lise-Marie Kinnaer: “Jammer genoeg moeten zorgverleners hun aandacht doseren omdat ze heel veel patiënten op een dag moeten verzorgen. Er zijn meer middelen en mensen nodig, en daar wil ik me voor inzetten.”

© KU Leuven | Rob Stevens

Met een lege laptop op reis

“Heel wat mensen steunen de grote acties, en dat moeten ze zeker blijven doen, maar het is ook belangrijk om kleinere goede doelen vooruit te helpen”, zegt Lise-Marie Kinnaer. Als doctoraatsstudente ziet ze op UZ Leuven wat zo’n duwtje in de rug kan betekenen voor patiënten én zorgverleners. Katrien Steyaert


MAATSCHAPPIJ

CAMPUSKRANT | 21 DECEMBER 2016

11

Aloïs Van den Bossche voor het – op dat moment nog te restaureren – portret van Charles Eugène: “Zonder stof en craquelé zal de hertog er waarschijnlijk eeuwen frisser uitzien. Dat kan zijn charme alleen maar vergroten.”

ALOÏS VAN DEN BOSSCHE (66) FINANCIERDE DE RESTAURATIE VAN EEN 17DE-EEUWS SCHILDERIJ

“ We moeten zelf voor elkaar

zorgen”

© KU Leuven | Rob Stevens

“Ouders en scholen moeten onze jongste generatie leren hoe ze concreet invulling kunnen geven aan wat we vroeger de werken van barmhartigheid noemden”, zegt Aloïs Van den Bossche. Zelf draagt hij nog altijd met overtuiging zijn steentje bij: van taarten bakken voor 11.11.11 tot geld bijeenbrengen voor de restauratie van een portret. Katrien Steyaert

baxter in het ziekenhuis. Dat is precies wat ik onderzoek: hoe verloopt die begeleiding nu en hoe kunnen we ze nog verfijnen?” “Nu ik een jaar bezig ben met dit doctoraat, besef ik eens temeer hoe broodnodig het is om geld te blijven inzamelen via acties van bijvoorbeeld Kom Op Tegen Kanker – dat ook mijn onderzoek financiert – of fondsen als het Kinderkankerfonds Leuven. Zo kunnen we de patiënten nog beter begeleiden, zo kunnen we een steun in de rug zijn voor al die zorgverleners die zich dag in dag uit inzetten. Heel wat mensen steunen de grote acties, en dat moeten ze zeker blijven doen, maar het is ook belangrijk om kleinere, misschien wat minder bekende goede doelen vooruit te helpen. Vandaar mijn keuze voor het Kinderkankerfonds Leuven. Voor mij is het een kleine moeite, maar ik hoop, nee ik weet dat het effect groot kan zijn.”

Lees meer getuigenissen op www.kuleuven.be/ mecenaat/bijzondere-schenkers Wilt u zelf onderzoekers of projecten van de KU Leuven steunen? Alle info vindt u op www.kuleuven.be/mecenaat

“I

k ken hem in de verste verte niet, maar Charles Eugène behoort tot een familie met wie ik een bescheiden band heb. Hij is de tweede hertog van Arenberg en zijn voorvaderen waren ooit kasteelheer in Vorselaar, waar ik woon. Dus toen de KU Leuven mij voorstelde om de restauratie te financieren van een geschilderd portret van Charles Eugène vond ik dat een buitenkans”, vertelt Aloïs Van den Bossche. “Op mijn leeftijd heb je ongeveer alles wat je moet hebben. Daarom vroeg ik de gasten op mijn 65ste verjaardagsfeest om geen cadeaus voor mij te kopen, maar bij te dragen aan dit project. De conservator van het kasteel van Arenberg had me gezegd dat het schilderij dringend moest worden gerestaureerd in het kader van een tentoonstelling in het kasteel volgend jaar.” “Op dat moment zullen de gasten van mijn verjaardagsfeest en ik kunnen zien waartoe onze vijftig, honderd of tweehonderd euro hebben bijgedragen. Zo’n tastbaar doel vind ik het meest dankbaar. Daarom steunde ik ook al het Fonds Roger Dillemans. Dat reikt elk jaar excellentiebeurzen uit aan getalenteerde studenten, die ik dan telkens persoonlijk kan spreken over hun studies en toekomstplannen.” “In de grond van mijn hart had ik geschiedenis willen studeren, maar mijn va-

der vond dat ik daar mijn kost niet mee kon verdienen. Ik werd jurist en notaris, maar ik lees nog altijd veel historische boeken. De smaak voor kunst heb ik van mijn vader. Hij wist alles over specifieke stromingen en nam ons tijdens onze vakanties altijd mee naar kerken en musea. Dat boeit me vandaag nog. Mijn echtgenote heeft restauratiecursussen gevolgd, dus de zorg voor Charles Eugènes portret ligt ons allebei nauw aan het hart.” Barmhartigheid 2.0

Ze hebben net vernomen dat de restauratie rond is. “We zijn zeer nieuwsgierig naar het resultaat. Zonder stof en craquelé zal de hertog er waarschijnlijk eeuwen frisser uitzien. Dat kan zijn charme alleen maar vergroten.” “Dit was geen gigantisch project, maar één op mensenmaat. Ik ben geen industrieel die voor een museum een werk van een miljoen euro kan aankopen. Maar je moet helpen in verhouding met wat je aankunt. Of zoals ze vroeger zeiden: naar godsvrucht en vermogen. Heb je geen geld? Dan kun je je tijd geven, bijvoorbeeld door ergens vrijwilliger te worden. Ook dat is plezant, vind ik. Vorig weekend heb ik vier taarten gebakken voor de 11.11.11-actie in ons dorp. Ik verbeter daar de wereld niet mee, maar het geeft voldoening om iets te

doen zonder dat je beoogt om iets terug te krijgen. Net dat is wat er wel vaak gebeurt: je krijgt heel veel dankbaarheid terug.” “Ik heb het van jongs af aan geleerd. Mijn vader was voorzitter van de lokale Rode Kruis-afdeling en schakelde ons al vroeg in. We deelden koffiekoeken uit aan de mensen die bloed kwamen geven, hielpen opdienen op missiefeesten of schreven adressen op brieven die fondsen wierven. Ik vind dat de ouders van vandaag de plicht hebben om hun kinderen in diezelfde geest op te voeden. Ook de scholen zouden onze jongste generatie moeten leren hoe ze concreet invulling kunnen geven aan wat we vroeger de werken van barmhartigheid noemden. We kunnen niet alles overlaten aan de overheid. We moeten zelf voor elkaar zorgen.” “Ik vind het jammer dat Belgen niet zoals de Amerikanen of de Britten de gewoonte hebben om schenkingen te doen aan hun voormalige universiteit. Dankzij hun opleiding krijgen ze vaak een goede positie en dito inkomen. Het is een vorm van erkentelijkheid om iets terug te geven. Als elke oud-student één keer in zijn leven duizend euro zou schenken aan de KU Leuven, dan zou dat een enorme stimulans zijn. En je wilt toch alleen maar het beste voor je alma mater?”


12

ONDERZOEK

CAMPUSKRANT | 21 DECEMBER 2016

BEKROONDE MASTERPROEF OVER VERSCHILLEN IN PESTGEDRAG TUSSEN ALLOCHTONEN EN AUTOCHTONEN

Pesten voor meer evenwicht Allochtone jongeren zijn vaker slachtoffer, dader én getuige van pesten dan hun autochtone leeftijdsgenoten. Tot die vaststelling kwam Jop Van der Auwera in zijn masterproef, waarvoor hij liefst 1.800 Vlaamse en Brusselse jongeren uit het secundair onderwijs ondervroeg. Het leverde hem een nominatie op voor de Vlaamse Scriptieprijs én voor de Klasseprijs, die hij uiteindelijk ook in de wacht sleepte. TEKST: Peter Van Dyck | CARTOON: Joris Snaet

I

k had wel verwacht dat allochtonen vaker dan autochtonen het slachtoffer zouden zijn van pestgedrag, maar dat ze zelf ook relatief meer pesten heeft me toch wel verrast”, zegt Jop Van der Auwera, master in de criminologische wetenschappen. “Naarmate het onderzoek vorderde, ging ik er echter wel de logica van inzien. Een van de mogelijke verklaringen is het wij-versuszij-gevoel. Omdat minderheidsgroepen een machtsonevenwicht ervaren, willen ze via pestgedrag aan aanzien winnen.” Het aantal allochtone daders ligt zowel hoger bij het klassieke pesten – 11,3% tegenover 3,1% – als bij het cyberpesten – 4% tegenover 1,2%. Jop Van de Auwera wil voorzichtig zijn in zijn conclusies. “Misschien schuilt dat aanzienlijke verschil in een neveneffect? In de literatuur vond ik terug dat jongeren met een migratie-achtergrond van hun ouders en grootouders doorgaans de raad krijgen om te zeggen waar het op staat en voor zichzelf op te komen.” Dat 13,3 procent van de allochtonen slachtoffer is – tegenover ‘amper’ 8,6 procent van de autochtonen – vindt Van der Auwera iets

makkelijker te verklaren. “Mijn interesse in dit onderzoeksthema is gewekt door persoonlijke ervaringen”, vertelt hij. “In mijn voetbalclub speelt een Syrische jongen die hier enkele jaren geleden terecht is gekomen, zonder de taal te spreken. Ik merkte dat hij sneller dan anderen het mikpunt van grappen was. Literatuurstudie heeft bevestigd wat ik reeds vermoedde: door hun vreemde tongval of donkerder huidskleur worden allochtonen als ‘anders’ aanzien en zijn ze een makkelijk doelwit voor pesters.” Gezonde mix

Jop Van der Auwera onderzocht ook hoe jongeren pesten percipiëren. Hij ontdekte dat allochtonen meer de neiging hebben tot ‘morele justificatie’: ze vinden pesten toelaatbaar wanneer het slachtoffer ‘het verdiend heeft’ of een slecht karakter heeft. “Hoe verschillend de perceptie ook is, de manieren waarop allochtonen en autochtonen pesten zijn gelijk”, merkt hij op. “De meest voorkomende pestmethode, in alle groepen, is beledigingen uiten. Al moet ik toegeven dat ik die vorm in mijn studie ruim gedefinieerd heb. Ook

GELUID BEÏNVLOEDT AGRESSIE BIJ FRUITVLIEG

De strijd boven de fruitschaal Als ze boven de bananen en druiven cirkelen, zou je het ze niet nageven, maar fruitvliegjes kunnen best agressief zijn. De mannetjes worstelen, schoppen en boksen om hun territorium of voedselbron te verdedigen en om vrouwtjes te versieren. Het gehoor blijkt daarbij een grote rol te spelen. Ilse Frederickx

Jop Van der Auwera:

Mijn interesse voor het thema werd gewekt toen ik merkte dat een Syrische jongen in mijn voetbalclub sneller dan anderen het mikpunt van grappen was.

non-verbaal gedrag, zoals de middelvinger opsteken, heb ik daartoe gerekend.” De cijfers in de studie tonen aan dat wanneer het aantal allochtone leerlingen in de

D

klas toeneemt, de verschillen quasi verdwijnen. “Of die nivellering leidt tot een globale afname dan wel een toename van het pestgedrag, kan ik op basis van mijn onderzoek niet zeggen. Toch vind ik genoeg redenen om pro multiculturele scholen met een gezonde mix te zijn. Onbekend is onbemind, daarover zijn wetenschappers het eens. Hoe beter de groepen elkaar leren kennen, hoe meer wederzijds respect er kan ontstaan.” Frappant

Meer diverse scholen is slechts één preventiemiddel dat Van der Auwera suggereert. Hij heeft veel lof voor de sensibiliseringscampagnes van het Vlaams Netwerk Kies Kleur tegen Pesten, dat jaarlijks de Vlaamse Week tegen Pesten organiseert, maar vindt dat toekomstige acties zich beter niet enkel tot de leerlingen richten. “De leerkrachten moeten goed ondersteund worden: zij moeten pestsituaties juist kunnen inschatten. Als blijkt dat bepaalde groepen meer risico lopen om gepest te worden, dan mogen we leerkrachten die informatie niet onthouden. Ik heb de resultaten van mijn onderzoek per school trouwens aan

e Drosophila melanogaster, zeg maar het ordinaire fruitvliegje, stond centraal in het doctoraatsonderzoek van biomedisch wetenschapper Marijke Versteven. “Fruitvliegen bewegen hun vleugels op een andere manier net voor het paren dan tijdens het vechten”, vertelt ze. “De verschillende geluiden die ze zo maken, waren al waargenomen en opgenomen. De vraag was of het om een bewuste vorm van communicatie gaat.” In het Laboratorium voor Gedragsen Ontwikkelingsgenetica onder leiding van professor Patrick Callaerts gebruikte Versteven meerdere technieken om na te gaan of er een link is tussen gehoor en agressie. Eén methode was een ingreep op het orgaan van Johnston, waarmee fruitvliegen geluidsgolven opvangen. “We weten

Als de vliegjes het geluid horen dat ze net voor het paren maken, dan zijn ze duidelijk minder agressief dan normaal.

welke genen te maken hebben met gehoor en we weten ook dat gehoorsignalen van het orgaan van Johnston worden doorgegeven aan hersencellen in de hogere hersenstructuren. Als we


ONDERZOEK

CAMPUSKRANT | 21 DECEMBER 2016

de directies bezorgd, in de hoop dat die een basis kunnen vormen voor hun antipestbeleid. De meeste scholen reageerden alvast positief en toonden zich bereid om ermee aan de slag te gaan.” Momenteel bestudeert Jop Van der Auwera voor zijn doctoraat hoe politie en justitie minderheidsgroepen benaderen, maar hij is vragende partij om in de toekomst betrokken te blijven bij onderzoeksprojecten over de tegenstelling allochtonen-autochtonen bij pestgedrag. “Er zijn nog vele elementen die om verdere uitdieping vragen. Zo ontdekte ik dat de verschillen tussen de groepen het meest frappant zijn in het aso-onderwijs. Waarom is dat zo?” Ambitieus

Alle info over de winnaars van de Scriptieprijzen vindt u op www.scriptieprijs.be

© Shutterstock

De redactie van Klasse was alvast onder de indruk van het onderzoekswerk dat Van der Auwera al verzet heeft, en bekroonde hem met haar onderscheiding. De jonge criminoloog stond bovendien ook op de shortlist voor de Vlaamse Scriptieprijs. Dat pestgedrag en de ver-

houding tussen allochtonen en autochtonen actuele thema’s zijn, zal zeker geholpen hebben om die dubbele nominatie in de wacht te slepen. “Zelf vermoed ik dat mijn grote dataset ook wel een rol gespeeld heeft”, zegt Jop Van der Auwera. “Toen mijn begeleider bij aanvang zei dat ik moest streven naar een 300-tal vragenlijsten, verspreid over een viertal scholen, vond ik dat te weinig ambitieus en onvoldoende voor een wetenschappelijke studie. Door zelf langs scholen te gaan voor enquêtes én de kans te bieden om de vragenlijsten online in te vullen, probeerde ik zoveel mogelijk jongeren te bereiken. De teller kwam op 1.800 respondenten te staan. Blijkbaar is dat uniek, want nooit eerder had een student op onze faculteit zo’n uitgebreide dataset opgebouwd.”

die genen uitschakelen of de transmissie van de signalen blokkeren, dan worden de fruitvliegjes eigenlijk slechthorend of doof. En die insecten zijn duidelijk veel minder agressief.”

Paaiend paargeluid

Dat is ook het geval als de fysieke structuren om geluid te detecteren ontbreken of immobiel zijn. “Fruitvliegjes hebben twee antennes die bewegen bij geluid. Als

Goud voor groener aluminium Tijdens de uitreiking van de Scriptieprijzen op 20 december werd nog een tweede Leuvense masterproef onderscheiden. De prijs van Agoria, de federatie van de technologische industrie, ging naar Matthias Floru (ingenieurswetenschappen-werktuigkunde), voor zijn onderzoek naar het potentieel van een recyclagetechniek die de aluminiumsector groener kan maken. Het lichte gewicht van aluminium zorgt ervoor dat auto’s en vliegtuigen minder verbruiken. Het lijkt dus een groen materiaal, maar de productie ervan verslindt veel energie: om één kilogram aluminium te produceren is zes keer zoveel energie nodig als voor één kilogram staal. Bovendien is er bij de materiaalbewerking heel wat verlies

die twee antennes vastzitten, horen ze minder. En ook als er stukken van de arista – de vederachtige, borstelvormige zijtakjes van de antennes – ontbreken, detecteren ze minder geluid. Ook bij die vliegjes vermindert de agressie.” In een ander experiment liet Versteven de fruitvliegjes opnames van vleugelbewegingen horen, zowel van de paar- als de vechtgeluiden. “Als de vliegjes het geluid horen dat ze maken net voor het paren, dan zijn ze duidelijk minder agressief dan normaal. Als ze luisteren naar de vleugelbewegingen bij het vechten, worden ze daarentegen net agressiever. Dat toont mooi aan dat het geluid van de vleugels effectief dienst doet als een vorm van communicatie én het leert ons meer over de genen die een rol spelen bij agressief gedrag.”

13

door ‘verspaning’: denk aan de aluminiumdeeltjes die machinaal verwijderd worden bij het frezen of draaien van auto-onderdelen. Tijdens de recyclage van die spanen gaat een deel van het aluminium onherroepelijk verloren omdat het oxideert bij het hersmelten – in Europa gaat het jaarlijks om meer dan tachtigduizend ton aluminium. Onderzoekers hebben een oplossing bedacht: smeltloos recycleren, waarbij de spanen worden samengeperst tot aluminium met een zeer goede sterkte en stijfheid. In zijn masterproef onderzocht Matthias Floru het economische en ecologische potentieel van die techniek. Hij stelde vast dat er in de bouwsector een enorme vraag is naar aluminium profielen die vergelijkbaar zijn met de profielen die smeltloos recycleren oplevert. Bovendien kan het equivalent van de jaarlijkse CO2-uitstoot van een half tot één miljoen auto’s vermeden worden door deze recyclagetechniek. De kost ervan is ook nog eens lager dan die van de huidige technieken, op voorwaarde dat er een volautomatische lijn wordt opgezet.

COLOFON Campuskrant, maandelijks tijdschrift van de KU Leuven Een realisatie van de Nieuwsdienst Hoofdredactie Sigrid Somers, Reiner Van Hove | Redactie PieterJan Borgelioen, Ilse Frederickx, Ludo Meyvis, Rob Stevens, Ine Van Houdenhove, Wouter Verbeylen | Medewerkers Katrien Bollen, Tine Danschutter, Julia Nienaber, Sarah Somers, Anke Vander Elst, Bregt Van Hoeyveld, Inge Verbruggen | Freelancers Katrien Steyaert, Peter Van Dyck | Redactieadres Naamsestraat 22, bus 5002, 3000 Leuven, T 016 32 40 13, nieuws@kuleuven.be | Adreswijzigingen Alumni Lovanienses, Naamsestraat 22, bus 5601, 3000 Leuven, info@alum.kuleuven.be | Grafisch ontwerp Jansen & Janssen, Gent | Lay-out en zetwerk Wouter Verbeylen | Fotografie Rob Stevens, Filip Van Loock | Cartoons Joris Snaet | Illustraties Gudrun Makelberge | Reclameregie Inge Verbruggen, T 016 32 40 15, inge.verbruggen@kuleuven.be | Oplage 29.600 ex. | Drukwerk Eco Print Center, Lokeren. Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie. | Verantwoordelijke uitgever Jos Vaesen, Naamsestraat 22, bus 5000, 3000 Leuven Copyright artikels Artikels kunnen overgenomen worden mits toestemming. Het volgende nummer van Campuskrant verschijnt op 1 februari 2017.


14

ALUMNI

CAMPUSKRANT | 21 DECEMBER 2016

LEVEN na LEUVEN

HEIDI RAKELS, BURGERLIJK INGENIEUR, EX-JUDOKA EN CEO GUARDSQUARE

“ Een mens moet af en toe

onder druk gezet worden” Heidi Rakels ging naar eigen zeggen pas over haar leven nadenken na haar universitaire studie en Olympische medaille. “En maar goed ook. Een soort blinde naïviteit helpt om je doel te bereiken.” Vandaag pakt de ex-judoka het doordachter aan. Dat moet ook wel als je een software­ bedrijf leidt dat in zijn tweede bestaansjaar al 26 werknemers telt. TEKST: Katrien Steyaert | FOTO: Rob Stevens

Vader – een vrederechter – en moeder – een biologielerares – zijn nochtans geen topatleten. “Ze volgden wel het advies van de huisdokter die vond dat het gezond was om een kind verschillende sporten te laten beoefenen. Mijn ouders waren brave burgers, net zoals velen uit die hardwerkende, naoorlogse generatie zeker?” Van nul

A

ls alles volgens plan verloopt, zit Heidi Rakels tegen de tijd dat u dit leest met diezelfde werknemers op de Leuvense Oude Markt. Ze vieren er samen het feit dat ze het vooropgestelde jaardoel van 3,2 miljoen euro aan opdrachten gehaald hebben. “Ik vind uitgaan vooral leuk na een prestatie, als je het verdiend hebt”, zegt Rakels. “Mensen die het elke week doen, hebben waarschijnlijk een andere persoonlijkheid dan ik. Misschien zijn het types die graag praten.” De laatste zin klinkt vragend, alsof ze bevestiging zoekt voor haar analyse. Het wordt een constante in het gesprek: een lichte aarzeling die sluimert achter haar woorden. Toch wil ze geen al te introvert beeld van zichzelf ophangen. “Ik had een echte studententijd, hoor. Ik sprak geregeld af met mijn vrienden en deed mee aan activiteiten zoals de 24 uren-loop. Eén editie was memorabel. Mijn sponsor dacht dat ik een tiental rondjes zou lopen, maar ik deed er honderd, goed voor vijftig kilometer.”

Ze lacht om onze verbaasde blik. “Ik had er wel 24 uur voor, hé.” Langs het parcours staan veel supporters, maar medestudent Eric Lafortune, vandaag haar man, is er niet bij. “We leerden elkaar pas naderhand kennen. Jammer eigenlijk, want Eric had prachtige notities. Die waren goed van pas gekomen, zeker in de licentiejaren, toen ik bijna niet meer naar de les ging omdat ik moest trainen.” Ze glimlacht. “In die tijd had ik weinig relaties, net zoals veel andere judomeisjes. Dat is ook moeilijk. Je reist veel, hebt je bezigheden en kunt er niet vaak zijn voor je partner.” Ze heeft er geen spijt van. Sport vervulde haar helemaal. “Toen ik acht was, zag ik hoe Nadia Comăneci op de Spelen haar historische tien op tien kreeg op de balk. Ik turnde toen zelf vol overgave en zei tegen mijn mama: ik ga ook naar de Olympische Spelen. Ze knikte, maar besefte dat ik te groot was om een turnkampioen te worden. Het deed niet af aan mijn overtuiging. Mijn sportieve drive was enorm.”

Steun het goede doel met je kerstwensen! Koop je kerstkaarten in de KU Leuven-shop. De opbrengst gaat naar het Kinderziekenhuis UZ Leuven.

Dochterlief speelt vooral veel. Staat vaker op haar handen dan op haar voeten. Klimt, schommelt, zwemt. “Ik deed nog geen judo. Daarmee begon ik pas op mijn zeventiende. Als ik vroeger gestart zou zijn, dan was ik verder geraakt, denk ik. Maar turnen was mijn ding. Tot ik mijn voet brak. Daarna schoten er

Velen vinden mij succesvol, maar ik vind dat het nog beter had gekund. Mijn ultieme doel – Olympisch goud – heb ik niet gehaald.

Het is treffend dat ze haar kwetsuur vermeldt. Bij het binnenkomen viel het meteen op dat ze lichtjes mankt. “Die voet is helemaal versleten. Ik kan niet meer de hele dag rechtstaan en moet platte schoenen vermijden. Een operatie kan helpen, maar die probeer ik zo lang mogelijk uit te stellen. Ik ben nu wel des te blijer dat ik geen sport gestudeerd heb. Stel je voor dat ik in deze toestand trainingen moest staan geven … Het is dankzij die gebroken voet dat ik besefte hoe kwetsbaar ik was en dat ik een diploma ben gaan halen. Daarbij vond ik het trouwens een goede zaak dat er nog geen topsportstatuut bestond. Anders had ik tien jaar over mijn studie gedaan.” Ze vindt het evenmin een drama dat ze twaalf jaar later onderaan de werk­ ladder moet beginnen. “Ik was 36, moest stoppen met judo en van nul gaan solliciteren. Eenmaal aangenomen werd ik betaald als een 24-jarige, en toch was het een goede periode. Als je helemaal opnieuw begint, kun je meer vooruitgang boeken dan wanneer je in hetzelfde domein blijft hangen.” Euforisch

weinig sporten over die niet te belastend waren. Ik kwam uit bij judo door eliminatie, maar ik hield wel van de variatie: we moesten lopen, fietsen, op kracht én op techniek trainen.”

Achteraf bekeken is ze ook blij dat haar ouders haar pushten richting burgerlijk ingenieur. “Ik moet toegeven dat de echte ingenieursvakken over pompen, compressoren en koelmachines me niet echt lagen, maar ik genoot van de studie, zeker van de zuivere wiskunde en het programmeren. Sinds ik GuardSquare leid, heb ik dat hoofdstuk moeten afsluiten, en ik mis het. Als programmeur los je raadsels op. Ik hou van dat creatieve en ik was er goed in.”

KU Leuven-shop Naamsestraat 22 3000 Leuven

www.kuleuven.be/shop


ALUMNI

CAMPUSKRANT | 21 DECEMBER 2016

15

Wie is Heidi Rakels? °1968, Leuven Gestudeerd 1986-1992 Burgerlijk ingenieur computer­ wetenschappen (KU Leuven) Loopbaan 1987-2004 professioneel judoka 2004-2014 zelfstandig software-ingenieur Sinds 2014 CEO van GuardSquare Privé Woont in Herent Getrouwd met Eric Lafortune, geen kinderen

worden, één waar de klanten en het personeel op kunnen rekenen. Dat is een behoorlijk ambitieus doel, maar het is waar ik het gelukkigst van zou worden. Veel bedrijven zijn in mijn ogen te fel gericht op geld verdienen en te weinig op langetermijntevredenheid.” Rakels geeft haar winsten dus niet roekeloos uit, maar denkt aan de toekomst. “Op dit moment hebben we voor Android het beste product op de markt, maar als Google plots beslist om zijn apps volledig anders te bouwen, moeten we weer van nul beginnen en verliezen we onze voorsprong ten opzichte van de concurrenten. In die zin heb ik als CEO veel minder controle dan als topsporter, en dat vind ik moeilijk. Ik kan alleen maar nuchter blijven voortwerken, denk ik. Niet hopen dat we nooit klappen krijgen, want die krijgen we zeker, maar zorgen dat we erop voorbereid zijn.” Allesbehalve zweverig

Ze bedoelt het niet pocherig. Ook met haar sportieve palmares pakt ze niet uit. “Velen vinden mij succesvol, maar ik vind dat het nog beter had gekund. Niet dat ik ongelukkig ben, maar mijn ultieme doel – Olympisch goud – heb ik niet gehaald.” Wel brons – in 1992 in Barcelona –, twee zilveren Europese plakken – in 1992 en 2001 – en elf Belgische titels. “Ik herinner me niet wat ik voelde toen ik op die podia stond. Ik ben even ijdel als een ander, maar ceremonies geven me weinig voldoening. Echte tevredenheid haal ik uit mijn binnenste.” En uit het moment zelf. “Net na mijn kamp in 1992, nog op de tatami, voelde ik me euforisch. Hier had ik zo gedisciplineerd en gedreven naartoe gewerkt. Ik was misschien geen wereldtop zoals Gella en Ulla, maar ik wou absoluut winnen. Pas toen ik dat doel bereikt had, begon ik na te denken over het leven en waar ik naartoe wilde. Ik was toen al 24 en afgestudeerd. Maar dat was perfect. Dat soort blinde naïviteit stuwt je vooruit.” Perfect? Wat te denken van de episode in Barcelona waar ze op enkele

Als CEO heb ik veel minder controle dan als topsporter, en dat vind ik moeilijk.

dagen tijd vier kilo afvalt door dik gekleed te gaan lopen, alleen magere yoghurt te eten en 24 uur voor de wedstrijd niet meer te drinken? “Dat was extreem, maar het hoorde erbij. Net zoals het geen optie was om te buizen aan de universiteit, moest en zou ik mijn gewichtsklasse halen. Een menselijk lichaam mag af en toe ook onder druk gezet worden, vind ik. Nu bij GuardSquare ga ik ook weleens over mijn grenzen – in de beginmaanden werkte ik soms dag en nacht – maar in de steenkoolmijnen was het tien keer erger, hoor.” Leren zwemmen

Op de vraag waarom we tegenwoordig geen Ulla’s en Gella’s meer hebben, antwoordt ze voorzichtig. “Ik kan alleen maar zeggen dat wij een sterk team hadden dat gestructureerd werkte. Weet je wat er bij mij niet in gaat? Dat er van die hele generatie goede judoka’s niemand trainer is. Waarom leidt Ilse Heylen nog altijd het nationale vrouwenteam niet? Ze is er perfect voor. Ze heeft gestudeerd, ze heeft de ervaring, het karakter.

Misschien heeft de Belgische judofederatie haar gevraagd, maar dan voor een tweederangspositie. Sorry, maar Ilse moet niet onder iemand werken. Ze is de beste.” Ze breekt haar betoog af. Wil het liever hebben over GuardSquare, het bedrijf dat ze in april 2014 oprichtte met haar man Eric. “De beveiligingssoftware voor apps die hij ontwikkeld had werd zo’n succes dat we niet anders konden dan er een bedrijf rond bouwen. Dat was moeilijk, want wij zijn geen geboren ondernemers, en ik had nog nooit moeten onderhandelen, managen of verkopen. Iedereen die hier nu zit, is beter dan ik”, lacht ze. “Gelukkig heb ik mijn enthousiasme en koppigheid, en blijkt een mens toch te leren zwemmen als hij in het water wordt gegooid.” Tweeënhalf jaar na de start heeft GuardSquare Facebook, Google en heel wat wereldbanken als klant en houdt het kantoor in Leuven en San Francisco. Het kreeg zopas de Rising Star Award 2016 van Deloitte. “Dat is fantastisch, maar ons doel is niet een award winnen, wel een stabiel bedrijf

Plots valt het op dat ze nog altijd de judokleuren draagt: zwart en wit. Haar kantoor is al even spaarzaam ingericht. Er staan zelfs geen planten. En dat voor iemand die zichzelf een buitenmeisje noemt, die imker is geweest en haar eigen tuinontwerpbureau had, Itsana Groendesign. “O wat erg! Daar kom ik nu absoluut niet meer aan toe. Als ik vrije tijd heb, ga ik wandelen of fietsen, om mijn voet los te houden, of doe ik aan yoga en vipassa-meditatie. Ik was daar al mee bezig in mijn judojaren, toen het nog een zweverige bijklank had. Ik ben allesbehalve zweverig. Ik merk gewoon dat het een positieve invloed op mij heeft. Van nature ben ik onrustig, dus moet ik erop letten dat ik mezelf in evenwicht hou. Dankzij meditatie besef ik bijvoorbeeld ook dat ik geen jaren in dit tempo kan werken. Op termijn moet ik de stok doorgeven.” Aan een zoon of dochter zal het niet zijn. Heidi en Eric zijn kroostloos. “Gelukkig maar, nu het zo hard gaat met GuardSquare. Met kinderen hadden we wellicht niet zo ons eigen geld en al onze tijd durven investeren. Het was niet echt een bewuste keuze, hoor. Op een dag besefte ik gewoon: tiens, ik heb geen kinderen. Maar Eric en ik voelen dat niet als een gemis. Dat is volgens mij een teken dat het zo moest zijn.”


16

ALUMNI

CAMPUSKRANT | 21 DECEMBER 2016

ALUMNUS KEN ENDO IS EUROPAKENNER IN JAPAN

“ Vergeleken met Europa

is Japan doodsaai”

© ingezonden

“Het Oosten en het Westen zijn elkaars blinde vlek, en daar wil ik verandering in brengen”, zegt de Japanse professor Ken Endo. Als Europakenner probeert de alumnus om de woelige koers van de EU te verklaren aan zijn nuchtere landgenoten en om zijn studenten warm te maken voor een ervaring in het buitenland. “Mijn jaren in Leuven draag ik nog steeds met me mee.” Pieter-Jan Borgelioen

K

en Endo mag dan wel een rasechte Japanner zijn, we durven er een portie sushi om te verwedden dat hij de Europese Unie beter kent dan de doorsnee Europeaan. Aan de universiteit van Hokkaido in Sapporo doceert hij het vak Internationale Politiek en in Japanse tv-studio’s draaft hij geregeld op om uitleg te geven over Europese ontwikkelingen. “In Japan is er veel aandacht voor de situatie in Europa”, zegt Ken Endo. “De EU heeft er door de euro- en vluchtelingencrisis stevig van langs gekregen en dat baart ook de Japanners zorgen. Sommigen zijn bang dat het Europese project op de rand van de afgrond staat. Zo pessimistisch ben ik niet, maar er zijn wel heel wat structurele problemen die dringend opgelost moeten worden.” Manga en cosplay

“Een goed voorbeeld van zo’n probleem is het Europese migratie- en integratiebeleid. Dat kan volgens mij een serieuze update gebruiken. Kijk maar naar wat zich afspeelt in Molenbeek. Als je ziet dat allochtonen van de derde en vierde generatie zich nog steeds buitenstaanders voelen in het land waar ze geboren zijn, kan je alleen maar vaststellen dat er iets is misgelopen. In Japan is er minder immigratie, maar we hebben het Europese immigratiebeleid wel lange tijd als voorbeeld genomen. De voorbije jaren wordt dat hélémaal niet meer gedaan. Dat is veelzeggend.” “Europa lijkt overspoeld te worden door crisissen, maar bij ons gebeurt het omgekeerde”, zegt Endo. “De economische groei is al twee decennia aan het stagneren. Er zijn geen opstanden, geen extreme politieke partijen, geen radicalisme … We zijn zodanig saai dat het begint op te vallen (lacht). Al is dat eerder een kwestie van perceptie, hoor. Ook in Japan zijn er problemen: er is een groeiende kloof tussen arm en rijk, er komen steeds meer onstabiele jobs en het geboortecijfer daalt drastisch. Dat

laatste gebeurt in Japan overigens veel sneller dan in de rest van de wereld.” “Het valt me op dat veel westerlingen mijn land totaal niet kennen. Ze beschouwen het als een exotische bestemming of een verre, vreemde beschaving. Natuurlijk lezen Belgen weleens een mangastrip of kennen ze het fenomeen ‘cosplay’ (waarbij mensen zich onder meer verkleden als personages uit populaire boeken, films of tv-series – red.), maar van de politieke situatie weten ze zo goed als niks. Omgekeerd geldt dat trouwens ook voor Japanners en het Westen.”

Het aantal Japanse studenten dat in het buitenland gaat studeren, daalt drastisch. Ze blijven liever in hun comfortzone en dat vind ik jammer.

Dol op de bib

Endo daarentegen is allesbehalve wereldvreemd. Hij legde een indrukwekkend internationaal parcours af en studeerde onder meer aan de universiteiten van Oxford en Cambridge. Zijn eerste buitenlandse ervaring speelde zich af aan de KU Leuven, waar hij zich met een beurs van de Vlaamse Gemeenschap inschreef voor de master Europese studies. “Europa heeft me altijd geboeid”, zegt hij. “Toen ik in 1990 naar Leuven kwam, waren de Europese instellingen volop aan het uitbreiden. Er heerste een enorm optimisme over de mogelijkheden die een verenigd Europa zou bie-

den en dat sprak me erg aan, zeker omdat Japan erg op zichzelf is gericht. Ik wilde erbij zijn als er geschiedenis werd geschreven. Aangezien Brussel het hart van Europa is, leek het me logisch dat ik aan een Belgische universiteit zou gaan studeren.” “Wat me meteen opviel aan jullie universiteit, is de voorliefde voor mondelinge examens”, zegt Endo. “Die bestaan niet in Japan en het was dus even wennen om plots voor de prof te staan en het antwoord te moeten geven (lacht). Maar los daarvan vond ik studeren in Leuven erg aangenaam. Het is een warme en gezellige omgeving. In Japan gaat het er een pak competitiever aan toe. Je moet er echt selectieproeven ondergaan om te mogen studeren.” “Ook de alomtegenwoordigheid van christelijke religieuze symbolen vond ik verrassend. Jullie letten er waarschijnlijk niet meer op, maar ik keek op van de vele kerken en Mariabeelden. Tegelijk vind ik de diepgang van verschillende religieuze en filosofische studies erg fascinerend. Eén van mijn favoriete plekjes in Leuven is de bibliotheek van de Faculteit Theologie en Religiewetenschappen. Niet alleen omdat die erg groot is, maar ook omdat ze zovele waardevolle, historische werken bevat. Dat heb ik nergens anders ter wereld gezien.” Comfortzone

Begin oktober werd in Japan een alumni-afdeling opgericht om de band met de oud-studenten te versterken. Endo is een fier lid van het nieuwe Alumni Chapter. “Ik heb veel te danken aan mijn tijd in Leuven en ik vind het belangrijk om een internationaal netwerk te hebben en te onderhouden. Aan álle activiteiten deelnemen zal helaas niet lukken. Het hoofdkantoor bevindt zich in Tokio en vanwaar ik woon en werk is dat toch enkele uren vliegen. Maar in gedachten ben ik er altijd bij (lacht).” Of hij zijn eigen studenten aanspoort om enkele jaartjes naar Leuven af te zakken? “Dat

Ben je nog op zoek naar een kerstcadeau? Deze Pinotage 2013 (rood), gebrouwen door onze partneruniversiteit in Stellenbosch, is nu verkrijgbaar in de KU Leuven-shop in een feestelijke verpakking.

probeer ik zoveel mogelijk te doen. Maar ik merk dat het aantal Japanse studenten dat in het buitenland gaat studeren, drastisch daalt. Ze blijven liever in hun comfortzone en dat vind ik jammer. Het is belangrijk om buiten je grenzen te treden en bij te leren over culturen die je op het eerste gezicht misschien vreemd lijken. Mijn jaren in België draag ik nog steeds met me mee.” “Voor de uitwisseling van studenten werken mijn universiteit en ik nauw samen met professor Dimitri Vanoverbeke en de richting Japanse studies van de KU Leuven”, zegt Endo. “Ik ben erg dankbaar voor die kans en hoop die uitwisselingsprojecten in de toekomst voort te zetten. Ook de nieuwe alumni-afdeling kan hieraan bijdragen. Wat ik als tip meegeef aan mijn studenten? De beste eetadresjes in Leuven (lacht).”

in Memoriam De universitaire gemeenschap neemt afscheid van: Urbaan Vanermen Ere-lector-werkleider aan de Faculteit Letteren (30/04/1937 – 15/11/2016) Professor Paul Vanherck Ere-hoogleraar aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen (26/04/1931 – 16/11/2016) Elien Dehasque Studente aan de Faculteit Geneeskunde (16/10/1993 – 01/12/2016) Professor Olivier Baron de Crombrugghe de Picquendaele Ere-buitengewoon hoogleraar aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen (31/05/1924 – 10/12/2016)

KU Leuven-shop Naamsestraat 22 3000 Leuven www.kuleuven.be/shop


STUDENTEN

CAMPUSKRANT | 21 DECEMBER 2016

de

DROOMJOB

17

Student ontmoet alumnus voor reality check.

LENNERT EN DE BURGEMEESTER VAN KORTRIJK

“ Als burgemeester neem je beter de fiets” Vroeger was burgemeester een uitboljob voor politici, zegt Vincent Van Quickenborne (43), oud-student rechten en sinds vier jaar eerste burger van de Guldensporenstad. “Maar tegenwoordig trekt het ambt ook jonge mensen aan.” Daarvan is student politieke wetenschappen Lennert Hansen (21) het levende bewijs. Ine Van Houdenhove

© KU Leuven | Rob Stevens

Student Lennert Hansen (met sjerp): “Tijdens fractievergaderingen komen geregeld termen uit mijn cursussen ter sprake. Dan wordt je studie opeens heel concreet.” Burgemeester Van Quickenborne (zonder sjerp): “Ik draag de sjerp enkel als ik een huwelijk moet voltrekken, met tegenzin. Het schept afstand.”

B

ij ons thuis werd nooit bijzonder veel over politiek gesproken”, zegt Lennert Hansen. Maar als dertienjarige raakte hij geboeid tijdens de campagne voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen. Toen hij in 2014 voor het eerst zelf mocht gaan stemmen, ploos hij de verschillende programma’s uit tot hij had gevonden naar welke partij zijn hart uitging. Vorig jaar werd hij lid van Jong VLD Groot-Hasselt en sindsdien staat zijn agenda vol vergaderingen. Inmiddels werd hij namelijk politiek secretaris, én verantwoordelijk voor de communicatie. “Omdat ze vonden dat ik dat goed deed, mag ik er nu ook bij Open Vld Hasselt voor zorgen dat de vier gemeenteraadsleden wat meer in de media komen, vooral via sociale media dan.” Sinds kort is hij ook bestuurslid van Jong VLD Limburg en van de nationale afdeling, en hij gaat naar de bijeenkomsten van Open Vld Limburg. “Er kruipt inderdaad heel wat tijd in, maar dat vind ik niet erg. Politiek is mijn passie. Tijdens fractievergaderingen komen geregeld termen en structuren uit mijn cursussen ter sprake. Dan wordt je studie opeens heel concreet.” Als het Lennert ooit lukt om van zijn hobby zijn beroep te maken, lijkt burgemeester hem de ultieme job: “Omdat je dan echt dingen kan verwezenlijken voor de mensen. Toen ik twaalf was, werd ik verkozen tot klasverantwoordelijke en heb ik er mee voor geijverd dat de speelplaats werd opgeknapt. Telkens als ik voorbij mijn oude school rijd en het resultaat zie, geeft dat me een goed gevoel. Ik denk dat een burgemeester dat gevoel ook ervaart.”

Van toog tot fabriek

Dat beaamt Vincent Van Quickenborne: “Ik ben vooral tevreden dat de Kortrijkzanen weer geloven in hun stad. Kortrijk is goed bezig. We hebben honderd veiligheidscamera’s geïnstalleerd, we hebben de kinderarmoede op een paar jaar tijd met dertig procent teruggedrongen ... Ik vind het heel belangrijk om te luisteren naar

Vincent Van Quickenborne

In de lokale politiek is het vertrouwen nog intact. Een goede burgemeester kan de volgende verkiezingen opnieuw winnen, een goede premier is vaak ten dode opgeschreven. de mensen. Eén zondag per maand ga ik daarom met de schepenen van deur tot deur. We bezochten zo al 22.000 gezinnen.” Hoewel hij er zelf in zijn jeugd eerder van droomde om professioneel tennisspeler te worden, geeft hij Lennert gelijk: “Dit benadert wel degelijk een droomjob. Als burgemeester ben je een soort eerste minister op lokaal niveau, maar kan je veel meer resultaat boeken. In de lokale

politiek is het vertrouwen nog intact, een stad is een gemeenschap. Een goede burgemeester kan de volgende verkiezingen opnieuw winnen, een goede premier is vaak ten dode opgeschreven. ” Toen hij in 2013 de kans kreeg om burgemeester te worden, deed Van Quickenborne zonder aarzelen afstand van zijn ministerportefeuille en het vicepremierschap: “Burgemeester worden was lang iets voor je fin de carrière. Maar vandaag zie je steeds meer jonge politici bewust kiezen voor het burgemeesterschap.” Het is dan ook de meest veelzijdige job die er is, vindt hij: “Ook al heb je een goede ploeg met bekwame schepenen, als burgemeester moet je zelf ook van alles op de hoogte zijn: financiën, veiligheid, mobiliteit, onderwijs, relaties met andere steden, sport, cultuur, ... je leert enorm veel bij. Ik voel me ook een beetje als de CEO van een bedrijf, we hebben niet minder dan achthonderd medewerkers. Het is daarom belangrijk dat je goed communiceert, mensen warm kan maken voor je visie, een coach bent die zijn ploeg inspireert ...” “Een burgemeester mag niet te saai zijn, je hebt behoorlijk wat creativiteit nodig. En je moet met iedereen een gesprek kunnen voeren, van de advocaat tot de verpleegster, van aan de toog tot in de fabriek.” Strakke planning

Als onze fotograaf Van Quickenborne vraagt om voor de foto zijn burgemeesterssjerp even aan Lennert te lenen, blijkt dat die helemaal uit een doos uit de kast gehaald moet worden: “Ik draag de sjerp enkel als ik een huwelijk moet voltrekken, en dan nog met tegenzin. Het schept

afstand, terwijl ik vind dat je het moet hebben van wat je doét. Trouwens, hier in Kortrijk herkennen ze me zonder sjerp ook wel (lacht).” De sjerp gaat dus uiteraard ook niet mee naar de persconferentie waar hij over een paar minuten verwacht wordt, “over de financiën van de stad”. Het moet nog halfnegen worden – en de afspraak met Campuskrant was niet de eerste van de ochtend, eerder was er al overleg met de schepen van financiën. “Ik maak inderdaad lange dagen, ik begin rond zeven uur en het werk zit er meestal pas op tegen elven. In het weekend is het iets rustiger, maar burgemeester ben je altijd, zelfs als je slaapt. Je moet permanent beschikbaar zijn. Ik zit ook nog in het Federaal Parlement, dus dat vergt een heel strakke planning voor je familieleven. Ik streef ernaar om ook in de week toch één avond thuis te zijn.” Vanavond zal dat niet lukken, want loopnocturne Glow run en de ijsbaan op de Grote Markt moeten worden geopend. En na de persconferentie van zo meteen wordt de burgemeester in Rijsel verwacht voor de Eurometropool, het samenwerkingsverband tussen Kortrijk, Rijsel en Doornik: “Een doorsnee dag dus, van hot naar her, altijd even boeiend.” Daarbij heeft Van Quickenborne nog een tip voor als Lennert ooit zijn eigen sjerp in de wacht sleept: “Als burgemeester word je voortdurend aangeklampt, mensen spreken je aan voor van alles en nog wat. Als je op tijd ergens wil geraken, neem je het best de fiets. Dan kan je naar iedereen zwaaien, maar je komt toch vooruit (lacht).” Wat is jouw droomjob? Laat het ons weten via nieuws@kuleuven.be


18

STUDENTEN

CAMPUSKRANT | 21 DECEMBER 2016

DE STAGIAIR Onze huisfotograaf gaat op stagebezoek

“ Hier ben ik meer dan een radertje in een groot geheel” Naam

Tine Van Landeghem (21)

Op bezoek in de Botanique, het gezellig bruisende cultuurcentrum van de Franse Gemeenschap in Brussel, waar de Vlaming met een wat bredere smaak de muzikale segregatie met de Franstalige landgenoot al eens op boeiende wijze kan overwinnen.

Richting

Master in de communicatie­ wetenschappen Stageplaats

Botanique Duur van de stage

6 weken

Een ander specimen van de beperkte Vlaamse aanwezigheid in huis is Tine Van Landeghem, stagiair pers en communicatie, en in het dagelijks bestaan masterstudent in de communicatiewetenschappen. “Er zijn hier drie Nederlandstaligen: mijn stagebegeleider Kris, een andere stagiair en een perfect tweetalig meisje. Ik verzorg mee de communicatie met de Vlaamse radio en tv en met tijdschriften en kranten, meestal via vaste contacten. Vaak hebben die vragen voor hun agenda, willen ze weten welke optredens de moeite zijn, of hoeveel vrijkaarten ze mogen weggeven voor een wedstrijd. ’s Avonds zit ik vaak aan het onthaal om die mensen dan op te

Benoemd of onderscheiden • Professor Jan Van der Stock (Onderzoeksgroep Kunstwetenschappen) ontving de allereerste Prijs voor Culturele Verdienste van de Stad Leuven. Professor Van der Stock is onder meer curator van de expo Op zoek naar Utopia die momenteel loopt in museum M. • Professor Zeger Debyser (Moleculaire Virologie en Gentherapie) ontvangt de gouden erepenning van het Vlaams Parlement voor zijn onderzoek naar hiv-remmers. • Vicerector Katlijn Malfliet werd door de Vrouwenraad, de Conseil des femmes francophones de Belgique en het Instituut voor de gelijkheid van

vangen en de guest list af te vinken.” “Dat kan soms nogal hectisch zijn ja, bijvoorbeeld als er namen niet op de lijst staan. En af en toe krijgt iemand het weleens op zijn heupen, maar doorgaans valt dat goed mee; die mensen zijn hier meestal omdat ze een kaartje gekregen hebben, en dus in een goede bui. Het is ook leuk om de personen met wie je regelmatig mailt eens in het echt te zien. Extra bonus is natuurlijk dat we daarna zelf naar het concert mogen.” “We werken ook samen met de mensen van muziek en productie, die onder andere de omkadering van de artiesten verzorgen, ons van bio’s en nieuwsbrieven voorzien, en de promotie voor optredens verzorgen. We zitten regelmatig samen ter overleg. Het is hier niet zo’n uitgebreide bende, dus je krijgt veel met elkaar te maken. Dat vind ik sowieso wel fijn aan deze stage. Alles verloopt heel direct, en je ziet echt waar je mee bezig bent. Ik heb eerder al stage gelopen in een groot bedrijf, dat was ook heel tof, maar daar was je meer een radertje in een onoverzienbaar

geheel. Enfin, zo heb ik nu dus het beste van allebei meegemaakt.” “Ik zou het wel zien zitten om hier te werken, maar ik moet nog even nadenken over de toekomst. Ik heb nog steeds het idee dat ik niet genoeg gestudeerd heb om ‘verzadigd’ te zijn (lachje), dus misschien ga ik nog kunstwetenschappen doen. En ik overweeg ook nog om een opleiding Radio te doen aan het RITCS. Ik ben altijd al bezig geweest met muziek, en werk ook bij Radio Scorpio (Leuvense vrije radio – red) als hoofdredactrice en presentator van Cultafacts, een programma over actualiteit en cultuur. Dat voelt eigenlijk nooit aan als werk, maar is gewoon genieten. Op die manier mijn geld verdienen zou de droom zijn, durf ik wel te stellen. Maar goed, eerst nog dit jaar afmaken: een startnota, een stageverslag en een masterclass-paper afhebben tegen 9 januari, in de blok dus, is voorlopig de belangrijkste uitdaging. Daarna zien we wel weer.” TEKST en FOTO’S: Rob Stevens

rium voor Computationele Biologie, ontving de AstraZeneca award voor bio-informatica (25.000 euro) voor zijn onderzoek naar gentranscriptieregulatie.

prijs (2013-2018) ontvangen voor hun onderzoek naar alternatieve doelwitten van matrixmetalloproteïnasen bij kanker.

• Alfagen riep Tine Dusauchoit uit tot alumnus • Noor Seghers en professor Bea Maes (Gezinsvan het jaar. Dr. Dusauchoit, huisarts in Jette, en Orthopedagogiek) hebben de prijs Gert Noël werkte jarenlang voor Artsen zonder Grenzen, vrouwen en mannen uitgeroepen tot een van de (30.000 euro) ontvangen voor het Magenta­ was kabinetsmedewerker en bekleedde diverse vredesvrouwen van 2016. project. Dat probeert een antwoord te geven op bestuursfuncties in de gezondheidszorg. de vraag hoe ouders met een zorgenkind een • Professor Jos Vander Sloten (Afdeling Biomebetere balans kunnen vinden tussen zorg, werk • Jonathan Hendrickx, alumnus journalistiek chanica) ontving een eredoctoraat van de Unien leven. (Campus Sint-Andries Antwerpen), ontvangt versitatea Stefan cel Mare in Sucavea (Roemenië). de Thesisprijs Vlaamse Regulator voor de Media • Eleonora Leucci (Laboratorium voor Molecuvoor zijn eindwerk over de programmatiestrate• Professor Peter Vermeersch (Leuvense Interlaire Kankerbiologie VIB-KU Leuven) ontving gie van Europese openbare televisieomroepen. nationale en Europese Studies) heeft de Prijs de prijs voor fundamenteel wetenschappelijk Letterkunde van de provincie West-Vlaanderen onderzoek in de geneeskunde van de Koninklijke • Ingenieursvereniging ie-net bekroonde de masAcademie voor Geneeskunde van België. (5.000 euro) gekregen in de categorie non-fictie. terproeven van Eveline Buyens en Siebe Van Hij ontving de prijs voor zijn boek Ex. Over een Thienen met de eerste prijs in respectievelijk de land dat zoek is. • Jennifer Vandooren en Estefania Ugarte-Bercategorieën burgerlijk en industrieel ingenieur. De persprijs was voor Tom Dendooven (alumzal (Laboratorium Immunobiologie, Rega-innus bio-ingenieurswetenschappen). • Professor Stein Aerts, hoofd van het Laboratostituut) hebben de Jan-Baptiste Van Helmont


PORTRET

CAMPUSKRANT | 21 DECEMBER 2016

SPEED DATE

In 26 vragen naar hoofd en hart van Tatjana Vogt

19

Tatjana Vogt: “België is voor mij een beetje de Balkan van het Westen. En dat bedoel ik positief: er zijn regels, maar ze worden met menselijkheid toegepast.”

Tatjana Vogt (47) is hoogleraar aan de Afdeling Moleculair Design en Synthese. Ine Van Houdenhove

“ Ook in de wetenschap heb je

01/ Wat wilde u ‘later’ worden?

“Exact wat ik nu doe. Ik was als twaalfjarige onder de indruk van de moeder van een vriendinnetje die doctor in de wetenschappen was en zich bezighield met het hoe en het waarom. Toch heb ik me later ingeschreven voor een opleiding tot tv-presentatrice. Maar op 1 september heb ik op de valreep het advies van mijn lerares chemie gevolgd om wetenschappen te gaan studeren. Ook daar is trouwens glamour te vinden (lacht).”

02/ Zou u vandaag dezelfde studieen beroepskeuze maken?

“Voor wie graag alles wil begrijpen is chemie het ideale vakgebied: je gaat naar de essentie van de dingen. Mijn onderzoek richt zich op de ontwikkeling van nieuwe contrastvloeistoffen voor medische beeldvorming en artificiële metallo-enzymen.”

03/ Wat weten uw studenten niet van u?

“Dat ik tien kilometer kan lopen in minder dan vijftig minuten. En dat ik elke dag moet switchen tussen vijf talen. Engels en Nederlands hier op de afdeling. Duits met mijn man, en Servisch, mijn moedertaal, met mijn kinderen. Bovendien wonen we in Brussel en gaan de kinderen naar een Franstalige school. Zelf heb ik op school in voormalig Joegoslavië ook nog Russisch geleerd (lacht). Ik kreeg ooit te horen: ‘For a polyglot, you are not a bad chemist’.”

04/ Aan welk project zou u meteen beginnen als geld geen factor was?

“Dan zou ik iets willen ondernemen om de rechten van meisjes overal ter wereld te verbeteren, een groep die al te vaak slachtoffer is van discriminatie of misbruik.”

05/ Welk boek ligt er op uw nachtkastje?

“Soumission van Michel Houellebecq. In het Frans, op mijn e-reader.”

06/ Welke cd zit er in uw cd-speler?

“Symfonieën van Bruckner en Mahler, maar ook oude pop die me terugvoert naar het Joegoslavië van mijn jeugd.”

© KU Leuven | Rob Stevens

glamour” educated vind ik wel een leuke. Sub­ stance and style. Ik streef op alle vlakken naar esthetiek.” 12/ Hoe ziet uw perfecte dag eruit? 07/ Hoe brengt u uw vakanties door?

“Een stukje van de wereld zien, samen met onze kinderen van vijftien en twaalf.”

08/ Wat is uw meest opvallende karaktertrek?

“Ik heb het even aan mijn kinderen gevraagd. ‘Je lacht veel’, zei mijn dochter. ‘Je bent lief en flexibel’, zei mijn zoon (lacht). Zelf vind ik dat ik niet bang ben van conflicten of uitdagingen, en ik ga er ook altijd van uit dat alles wel goed komt.”

Ik hoop dat we over vijftig jaar met evenveel verbazing kijken naar een vergaderzaal met enkel mannen als nu naar een vergaderzaal waar iedereen rookt. 09/ Wat is uw meest onhebbelijke karaktertrek?

“Als ik zeker weet dat ik gelijk heb, moet ik dat gelijk ook krijgen. It’s better to be right than happy.”

10/ Welke historische figuur bewondert u het meest?

“Virginia Woolf, de moeder van alle feministen. Als feminisme betekent dat je opkomt voor gelijke rechten voor mannen en vrouwen, dan ben ik ook een feministe.”

“Die begint in ieder geval met een cappuccino op bed.”

“You can never be overdressed or over­

“Alles, ik streef er voortdurend naar de best mogelijke versie van mezelf te worden: mijn talen, sneller lopen, mooier zingen ... Ik dacht dat ik goed kon zingen tot ik meedeed in een karaokebar in Vietnam (lacht).”

20/ Waarop bent u trots? 13/ Wat zullen we over vijftig jaar onbegrijpelijk vinden?

“Ik hoop dat we dan met evenveel verbazing zullen kijken naar een vergaderzaal met enkel of hoofdzakelijk mannen als we nu kijken naar een vergaderzaal waar iedereen zit te roken.”

14/ Zijn er voldoende vrouwen in uw vakgebied?

“Ongeveer tien procent ... De oorzaken zijn complex, maar wat zeker meespeelt is het gebrek aan rolmodellen. You can’t be what you can’t see. Ik heb heel goede voorbeelden gehad in mijn jeugd: één op twee professoren was vrouw in Joegoslavië.”

“Ik voel een moederlijk soort trots voor mijn doctoraatsstudenten.”

21/ Wanneer bent u het bangst geweest?

“Toen ik op de Burj Khalifa stond, in Dubai, het hoogste gebouw ter wereld, meer dan 800 meter hoog. Ik heb hoogtevrees.”

22/ Voor welk tv-programma blijft u thuis?

“Ik kijk nooit tv, maar voor een WK-finale België-Duitsland zou ik thuisblijven. En dan de ene helft supporteren voor de Duivels en de andere helft voor de Mannschaft.”

23/ Waar zou u het liefst wonen? 15/ Wat is de ergste job die u ooit hebt gedaan?

“Als zeventienjarige ging ik helpen in een onderzoekscentrum waar een vaccin werd ontwikkeld. Toen bleek dat het mijn taak was om konijntjes in bedwang te houden terwijl het bloed uit het hart werd gezogen. Ik viel na vijf minuten flauw en dat was het einde van mijn vakantiejob.”

16/ Leeft u gezond?

“Er staat altijd een fruitmand op mijn bureau. En ik leef volgens de mantra Every step makes you skinnier en smarter.”

“Het lab waar ik als postdoc werkte in Berkeley keek uit op de Golden Gate Bridge, nu zie ik uit het raam het magazijn van het Geo-instituut (lacht). Maar ik voel me hier intuïtief het meeste thuis. België is voor mij een beetje de Balkan van het Westen en dat bedoel ik positief: er zijn regels, maar ze worden met menselijkheid toegepast.”

24/ Wat zou de kwaliteit van uw leven verbeteren?

“Meer zon en minder files. Of een privé­ chauffeur (lacht).”

25/ Wat houdt u wakker ’s nachts? 17/ Hebt u een ‘guilty pleasure’?

“Champagne. Zoals Napoleon zei, je verdient het als het goed gaat en je hebt het nodig als het slecht gaat.”

18/ Hebt u een hobby? 11/ Hebt u een motto?

19/ Wat zou u graag beter kunnen?

“Ik ben lid van een leesclub en van een golfclub. Lezen gaat beter (lacht).”

“Niets. Behalve als mijn vijftienjarige zoon op stap is.”

26/ Wat doet u het liefst?

“Ik krijg energie van andere mensen. Maar tijdens een week Hawaii heb ik gemerkt dat ik ook heel goed tijd kan doorbrengen met mezelf.”


20

CAMPUSKRANT | 21 DECEMBER 2016

IN BEELD

Cheers!

© KU Leuven | Rob Stevens

Geen voet blijft aan de grond tijdens deze les cheerleading, gloednieuw in het universitaire sportaanbod en met­een goed voor veertig enthousiaste deelnemers. Een verkleedpartij met pompons en rokjes blijft uit, maar de studenten kunnen zich wel wagen aan acrobatie en gymnastiek, de benen losgooien tijdens een dansje en leren hoe je een menselijke piramide bouwt. Wie lichtjes duizelt na deze beschrijving, hoeft zich geen zorgen te maken. “Iedereen kan deelnemen”, zegt Guido Vangramberen van het Universitair Sportcentrum. “Ervaring is niet vereist. Het enige waarop we hopen is een gezonde dosis enthousiasme.” En een cheer voor Campuskrant, als het even kan.

www.kuleuven.be/sport

KUN JE DRIE JAAR, TWEE MAANDEN, VEERTIEN DAGEN EN ZESTIEN UUR LOPEN?

Rust, Forrest, rust!

NET ALS IN

DE FILM De wetenschap achter de filmhit

Het ‘blokje om’ van Forrest Gump is legendarisch. Volgens de meest royale berekening jogt Forrest in drie jaar tijd zowat 19.000 mijl. Een indrukwekkend totaal, maar omgerekend is dat ‘slechts’ 16 mijl per dag, zo’n 25 kilometer. Klinkt plots best behapbaar voor een ietwat getrainde sporter. Impossible is nothing? “Zo werkt het hoegenaamd niet”, zegt Peter Hespel, inspanningsfysioloog van de Bakala Academy, zonder aarzelen. “Het is niet omdat je sportief bent aangelegd, dat je ‘gewoon’ van je veranda kan opstaan om vervolgens drie jaar lang, dag na dag, in weer en wind 25 kilometer af te malen. Laat ik het voorzichtig uitdrukken: de kans is oneindig veel groter dat het je niet lukt, dan wel.”

De film

Forrest Gump (1994) Het verhaal

Een eenvoudige jongen met een beperkte intelligentie wandelt, struikelt en rent doorheen de Amerikaanse geschiedenis van de jaren 50 tot 80, zijn jeugdliefde Jenny achterna.

De manier waarop de transcontinentale prestatie van Gump wordt voorgesteld, noemt Peter Hespel dan ook ‘erg eufemistisch’. “Als je het zelf probeert,

loop je waarschijnlijk permanente fysieke en mentale schade op. De verharde wegen in de VS zijn moordend voor je botstelsel, en een garantie voor peesontstekingen, stressfracturen en kraakbeenletsels. Maar vooral: waarom zou je zoiets willen proberen? Waarom zou je het jezelf aandoen?” Forrest Gump heeft juist geen enkel doel voor ogen, misschien schuilt daarin zijn kracht? “Het werkt net andersom”, zegt Peter Hespel. “Geen doel

Na het overlijden van zijn moeder zit Forrest Gump op de veranda als hij besluit ‘to go for a little run’. Forrest jogt vervolgens drie jaar, twee maanden, veertien dagen en zestien uur heel Amerika door. Gump loopt op het ritme van zijn lichaam: ‘Als ik moe werd, sliep ik. Als ik honger kreeg, at ik. En als ik moest, jeweetwel, gáán, dan ging ik.’ Zijn epic run eindigt even plots als hij begon: ‘I’m pretty tired. I think I’ll go home now.’

© Paramount Pictures

De sleutelscène

hebben maakt het net zoveel moeilijker. Mentaal is de hele onderneming nog slopender dan fysiek. Iedereen die loopt, weet: je hebt vaak juist dat doel nodig – een Antwerp Ten Miles, een marathon – om je te motiveren om elke dag te oefenen. Als het zonnetje schijnt is het leuk, maar er zijn ook andere dagen. En Gump loopt dan drie jaar lang in elk weer, met kans op zonneslagen, op dehydratatie, op astma-aanvallen van de koude lucht?” Moeten we Forrest Gump niet wat meer krediet geven? Hij heeft een verleden als footballspeler en tafeltennisser. Misschien is hij ook een geboren loper, een sportief natuurtalent. “Ja, maar wat is talent? Mijns inziens is dat in eerste instantie: iemand die goed reageert op training. Niemand wordt ‘geboren’ als Cristiano Ronaldo, als Usain Bolt, als een Ronde van Frankrijk-winnaar. Je moet de aanleg hebben om elke dag hard te kunnen blijven trainen.” Verwijzen we zo’n epische loop van drie jaar dan maar naar het rijk der fabelen? “Wacht, je hebt me nog niet horen zeggen dat het op geen enkele manier kan. Een marathonloper of ultraloper zou zoiets wel aankunnen, als hij zich erop voorbereidt. Een top-

marathonloper is van jongs af geboetseerd om te lopen, en hij traint vaak meer dan 180 kilometer per week. Dan zit je dus aan de 25 kilometer per dag van Gump.”

“Maar elke dag lopen zonder doel is iets totaal anders dan af en toe pieken naar een wedstrijd. Zo’n run is geen spelletje, maar een gigantische uitdaging. Alles moet kloppen. Je moet je voeding goed plannen. Je moet gedoseerd lopen, steeds onder de pijngrens blijven. Je moet vooral je energie uit vetverbranding halen, je altijd ‘sparen’.” En dan nog zullen die drie jaar volgens Hespel mentaal loodzwaar zijn. “Normaal gaat bij zo’n loper na het wedstrijdseizoen de zweep eraf voor vier tot zes weken, juist om fysiek en mentaal helemaal uit te rusten. Hij moet opnieuw de goesting krijgen om weer een jaar te trainen.” “Er zijn trouwens al mensen die een jaar lang elke dag een marathon hebben gelopen. Maar gezond is het dus niet, en ik kan geen zinnige reden bedenken om dat te willen, tenzij om in de aandacht te komen.” Tot slot: Forrest Gump is niet de slimste, misschien is dat wel de ideale mindset voor zo’n lange inspanning.

“Nee,” lacht Hespel, “ik denk niet dat dom zijn een voordeel is. De meeste ultralopers die ik ken, zijn juist erg verstandige mensen. Wat ik al zei: je moet héél goed opbouwen, weten wat je doet. Het laatste wat je moet doen, is je verstand uitschakelen, en je door je instinct laten meeslepen, en al helemaal niet tijdens een wedstrijd. Triatleet Luc Van Lierde heeft de Iron Man gewonnen op slimmigheid, omdat hij zich op de juiste momenten inhield.” “Dus kun je drie jaar lopen? Ja, mits de juiste voorbereiding. En met de stevige bijgedachte: waarom zou je het willen? Maar zoals Forrest Gump het aanpakt: zeker niet. De kans lijkt me groter dat je een uur later weer op je veranda zit (lacht).” TEKST: Wouter Verbeylen

COMPLETE FICTIE BIJ DE HAREN GETROKKEN NIET ZO VERGEZOCHT KLOPT HELEMAAL


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.