Campuskrant

Page 1

27 JANUARI 2016

KULEUVEN.BE/CK

JG 27

05

SLAAPDIEVEN TUSSEN DE LAKENS Onze smartphones knagen aan onze nachtrust

Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug.

Tijdschrift - toelating gesloten verpakking

Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X

2099 Antwerpen X n° BC 6379

erkenning: p303221

PB-nr. B-4883

8

2016

2016

“LEGO ONTWERPEN LIJKT ME OOK WEL WAT VOOR MIJ”

“VERBAASD EN VEREERD”

Op speeddate met professor micro-elektronica Marian Verhelst

De zes nieuwe eredoctores aan het woord

Politicoloog en CD&V-voorzitter Wouter Beke

19

4

14

Misschien keer ik ooit terug naar de unief.

MISS MET EEN MISSIE Studente Lenty Frans: “Ik wil echt arts worden” 6

Slimme sensoren helpen senioren

Het labo in het rusthuis betekent voor de ingenieurs van het Advanced Integrated Sensing lab (AdvISe) een hele stap voorwaarts. Dankzij de feedback van de bewoners kunnen ze nagaan of hun innovaties aansluiten bij concrete noden in de zorg. “Vroeger waren we aangewezen op kortlopende onderzoeken bij een bevriend woonzorgcentrum. Hier kunnen we een echte vertrouwensrelatie opbouwen met bewoners en

personeel. We proberen de technologie zoveel mogelijk in de dagelijkse routine van de ouderen te integreren en we luisteren ook naar hun bezwaren, bijvoorbeeld wat privacy betreft.” Bewoner Stan (93) heeft met dat laatste alvast geen probleem. “Eigenlijk zouden ze ook in mijn badkamer camera’s voor valdetectie moeten hangen. Privacy? Ik doe daar niets dat niet gezien mag worden.” Lees de reportage op P.02

© KU Leuven | Rob Stevens

In Woonzorgcentrum Edouard Remy testen proefkonijnen op leeftijd technologie die hun leven veiliger en aangenamer kan maken: van een bril die kauwbewegingen registreert en ondervoeding helpt voorkomen tot een Wii Balance Board dat het valrisico berekent.

Bezorgde jeugd, strenge jeugd Ongeveer een derde van de Vlaamse jongeren is te vinden voor een herinvoering van de doodstraf voor zware misdaden, en voor een strenger criminaliteitsbeleid. Volgens criminoloog Arne De Boeck heeft die houding te maken met een groeiend onbehagen, een toenemend onveiligheidsgevoel en een verlies van het geloof in de politiek. “Heel wat jongeren maken zich zorgen over de samenleving.” Pieter-Jan Borgelioen

I Nachtuil of vroege vogel? Ochtendmensen en avondmensen: de twee types bestaan wel degelijk, maar gemiddeld blijken we vooral namiddagmensen te zijn. “Tussen 15u en 21u, dáár ligt onze cognitieve én fysieke piek”, zegt biologisch psycholoog Rudi D’Hooge. Onze werkuren dienen dus dringend aangepast? “Ik bekijk het liever omgekeerd: zou het geen zonde zijn om onze beste uren alléén aan werk op te souperen?” Lees meer op P.20

n welke mate bestaat er bij Vlaamse jongeren steun voor het herinvoeren van de doodstraf voor zware misdadigers? Onder meer op die vraag probeerde het Jeugdonderzoeksplatform – een interuniversitaire samenwerking tussen pedagogen van de UGent, sociologen van de VUB en criminologen van de KU Leuven – een antwoord te vinden. In 2008 en 2013 namen de onderzoekers een enquête af bij respectievelijk 2.419 en 2.017 Vlaamse jongeren tussen 14 en 25 jaar, en peilden naar hun mening over repressieve maatregelen in de strijd tegen criminaliteit. De resultaten van het onderzoek zijn verrassend. In 2008 bleek 34 procent van de jongeren akkoord te gaan met het herinvoeren van de doodstraf. In 2013

steeg dat percentage nog tot 41,5 procent. Ook een strenger criminaliteitsbeleid en repressieve maatregelen vinden weer-

Het oordeel van de jongeren wordt een pak milder als we hen concrete gevallen voorleggen. klank bij de jongeren. Zo is bijna veertig procent voorstander van een avondklok in probleemwijken, vindt 33,9 procent dat zware misdadigers geen gerechtelijk pro-

ces verdienen en is 39 procent van oordeel dat minderjarigen berecht moeten worden als volwassenen. Volgens Arne De Boeck, onderzoeker aan het Leuvens Instituut voor Criminologie, baseren jongeren hun oordeel vooral op buikgevoel. “Hun houding drukt in de eerste plaats een maatschappelijk onbehagen uit”, zegt hij. “Een belangrijk deel van de jongeren maakt zich zorgen over maatschappelijke thema’s als criminaliteit en migratie, en heeft het gevoel dat de samenleving de problemen niet langer de baas kan. Die jongeren hebben ook een groter onveiligheidsgevoel, waardoor ze zich sneller tot repressie aangetrokken voelen.” Lees verder op P.16


02

NIEUWS

CAMPUSKRANT | 27 JANUARI 2016

© KU Leuven | Rob Stevens

COLUMN

Mia Doornaert is ex-journaliste, nog steeds columniste van De Standaard, en onafhankelijk expert over buitenlandse politiek.

Lichaam te huur

E

en arts mag handelingen weigeren die tegen zijn geweten ingaan. Met dat standpunt reageerde rector Rik Torfs zeer gepast op de commotie rond uitspraken van aartsbisschop Jozef De Kesel. Er klonk luid protest toen de aartsbisschop eind vorig jaar zei dat katholieke ziekenhuizen het recht hebben euthanasie te weigeren. In ons land heerst de vrijheid van meningsuiting, maar wanneer de kerk daarvan gebruik maakt, lijkt het wel of ze inbreuk pleegt op de democratie.

Hoe zit het met de waardigheid van vrouwen wanneer ze als broedvee worden behandeld? Rik Torfs plaatste de controverse in de juiste context. De wet is de wet, ja. Maar artsen moeten de ruimte krijgen om in eer en geweten te handelen. “Het geweten van de arts primeert. We spreken hier over mensenrechten, je kan een arts niet dwingen.” Tegelijk onderstreepte hij dat de vraag naar euthanasie ‘op een redelijke manier’ gehonoreerd kan en moet worden. Er is inmiddels een nieuwe ethische controverse in de maak. Eind januari kwam Baby Bloom naar België, een Amerikaanse organisatie die baby’s van draagmoeders aanbiedt. De kosten schommelen rond de 100.000 euro. Merkwaardig in de nieuwsreportages was hoe weinig aandacht er ging naar de vrouwen wier lichamen te huur worden gesteld. En hoe weinig ethische bekommernis er te horen viel. Na de massale aanrandingen van vrouwen op nieuwjaarsnacht

REPORTAGE: PROEFKONIJNEN OP LEEFTIJD TESTEN TECHNOLOGIE DIE HUN LEVEN VEILIGER MAAKT in Keulen werd allerwegen op de rechten van vrouwen in onze democratische maatschappijen gewezen. Maar hoe zit het met die rechten, hoe zit het met de waardigheid van vrouwen wanneer ze als broedvee worden behandeld? En neen, dat is geen aartsconservatieve opwelling. In 2009 al schreef de linkse Franse filosofe Sylviane Agacinski een helder geargumenteerde veroordeling van het draagmoederschap in haar boek Corps en miettes. In de economie hebben les valeurs marchandes hun plaats, maar geld kan niet alles kopen, betoogt ze. De menselijke waardigheid, de integriteit van elke man en vrouw, staat daarboven en daarbuiten. Er zijn grenzen aan de liberale economie. Het, overigens excellente, weekblad The Economist beschreef vele jaren geleden al draagmoederschap als een eenvoudig, zakelijk contract voor ‘het huren van een baarmoeder’. Alsof je baarmoeder ter beschikking stellen niets anders, niets ingrijpenders is, dan je twee handen ter beschikking stellen voor werk in een fabriek. Bovendien, die puur materialistische formule kan je dan ook gebruiken voor prostitutie, als het contract voor het huren van een vagina – of een anus. Het is pseudo-progressisme te doen alsof dat alles een onderdeel is van de seksuele vrijheid-blijheid. Het gaat, zoals Agacinski schrijft, om een uitwas van het kapitalisme, om een markt waarin vrouwen die geld nodig hebben zich eventueel laten gebruiken als ‘un utérus sur pattes’ – de term is van de bekende Franse geneticus Axel Kahn. Omdat draagmoederschap voorkomt, is er allicht een wet nodig die er een kader voor schept. Het wordt heel belangrijk dat de waardigheid van de vrouw daarin centraal staat. Er zijn nu eenmaal grenzen aan de wet van vraag en aanbod.

KANTTEKENING

Studente geneeskunde Lenty Frans gekroond tot Miss België 2016

Lees het artikel op P.06

Ingenieurs in het rusthuis Sinds vorig jaar krijgen de bewoners van Woonzorgcentrum Edouard Remy in hartje Leuven met grote regelmaat ongewoon bezoek. Eén dag per week komen ingenieurs Greet Baldewijns en Gert Mertes langs, die technologie ontwikkelen om het leven van oudere mensen veiliger en aangenamer te maken. Zo kan een slimme bril hun kauwbewegingen registreren en berekent een Wii Balance Board hun valrisico. TEKST: Peter Van Dyck | FOTO’S: Rob Stevens

H

et is feest in het woonzorgcentrum: een koppel viert zijn zestigste huwelijksverjaardag. Alvorens een stuk taart te eten op de gezondheid van de jubilarissen, maken enkele bewoners zich nog even vrij om ons enkele technologische snufjes te tonen. Stan (93) heeft een camerasysteem voor valdetectie in zijn kamer hangen. Het zorgt ervoor dat senioren bij een uitschuiver of tuimelpartij snel hulp krijgen, maar verzamelt ook heel wat informatie die inzicht verschaft in hoe ouderen vallen. Stan is een erg gemotiveerde proefpersoon. Hij genoot zelf een wetenschappelijke opleiding, heeft een grote interesse voor techniek en denkt graag mee met de ingenieurs: “Eigenlijk zouden ze ook in mijn badkamer zulke camera’s moeten hangen. De vloer is daar glad, je hebt er véél meer kans dat je tegen de grond gaat. Wat met de privacy? Ik doe daar toch niets dat niet gezien mag worden”, lacht hij. Vervolgens demonstreert hij de Wii Balance Board, die het valrisico berekent. Terwijl hij op de plaat staat, analyseren de druksensoren onder zijn voeten in veertig seconden tijd of hij al dan niet een verhoogd valrisico heeft. Terwijl een jonge, gezonde persoon heel stabiel staat, zal een oudere veel meer wiebelen en zijn evenwicht zowel naar links

als naar rechts corrigeren. Goed nieuws voor Stan: volgens de analyse staat hij stevig op zijn benen. Enkele deuren verder toont Mia, die haar hoge leeftijd angstvallig geheim houdt, de riem met sensor die ze om haar middel draagt. Die gaat haar bewegingen na, ook met het oog op valdetectie. Nee, ze heeft er geen last van, zegt ze. Alleen maakt ze zich zorgen dat ze nu minder fotogeniek is. We kunnen haar geruststellen: haar ontwapenende lach zuigt alle aandacht op, niemand let op die riem. Vertrouwensrelatie

De feedback van bewoners als Stan en Mia maakt het verschil voor Greet Baldewijns en Gert Mertes, ingenieurs van het Advanced Integrated Sensing lab (AdvISe) van de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen. “Technologische innovaties van onderzoekscentra als de onze krijgen weinig kansen op de markt. Ze zijn doorgaans alleen in een simulatieomgeving gevalideerd en sluiten vaak onvoldoende aan bij de concrete noden in de zorg”, zegt Greet Baldewijns. Het keerpunt voor de ingenieurs kwam er toen ze ontdekten dat op een universitaire campus in de VS een woonzorgcentrum (WZC) was gebouwd, dat continue interactie tussen onderzoekers en bewoners mogelijk maakt. Daardoor rijpte bij hen het idee om een nauwe sa-


NIEUWS 03

CAMPUSKRANT | 27 JANUARI 2016 Greet Baldewijns en Gert Mertes met Stan op het Wii Balance Board: “We zien erop toe dat we zo weinig mogelijk eisen stellen: de ouderen hoeven bijvoorbeeld zelf niets in te tikken.”

Stan met de slimme bril die trillingen van de kauwbeweging registreert. Mia toont de riem met sensor die haar bewegingen nagaat, met het oog op valdetectie.

menwerking aan te gaan met een rusthuis. Het duo riep de hulp in van InnovAGE, de zorgproeftuin van regio Leuven. Toen ook het OCMW Leuven en de provincie Vlaams-Brabant op de kar sprongen, kregen ze groen licht om met testen te starten in Woonzorgcentrum Edouard Remy. Het allereerste Europese labo in een rusthuis was daarmee een feit. Een serieuze stap voorwaarts, vindt Gert Mertes. “Vroeger waren wij aangewezen op ad-hoc-metingen, waarvoor we bij een bevriend woonzorgcentrum moesten aankloppen. Dat waren noodgedwongen kortlopende onderzoeken, terwijl we hier in Edouard Remy een vertrouwensrelatie kunnen opbouwen met bewoners en personeel.” Slim bord

De technologie die de ingenieurs onder begeleiding van promotoren Bart Vanrumste en Tom Croonenborghs uittesten, situeert zich in drie toepassingsgebieden: valdetectie, valrisico en ondervoeding. Het onderzoek naar dat laatste zit nog in een vroege fase. Studies hebben uitgewezen dat bijna de helft van de 60-plussers risico loopt op ondervoeding. Ouderen verliezen weleens hun appetijt of zien er tegenop

om voor zichzelf te koken en alleen te eten. Het is dus belangrijk om na te gaan of ze wel voldoende voedsel binnen krijgen. Om de kauwbewegingen te registreren, kunnen bewegingssensoren of accelerometers ingeschakeld worden. “Traditioneel worden daarvoor sensoren op de huid aangebracht, maar dat is niet comfortabel”, zegt Gert Mertes. “Veel senioren dragen een bril en dat bracht me op het idee om een accelerometer op een brilmontuur te bevestigen en zo de trillingen van de kauwbeweging te registreren. Testen tijdens maaltijden hebben bevestigd dat dit goed werkt.” Op termijn zou er nog een slim bord bij kunnen komen, met sensoren die nagaan hoeveel calorieën iemand inneemt. “In combinatie met de slimme bril zouden we zo een soort voedseldagboek kunnen bijhouden van wat de persoon in kwestie eet, en op welke tijdstippen”, licht Mertes toe. “Zo zouden we kunnen achterhalen welke voedingstoffen hij of zij eventueel te weinig tot zich neemt.” Dat zou ook – en vooral – interessant zijn voor senioren die nog thuis wonen: bij hen is er nauwelijks sociale controle op het eetgedrag. Voorwaarde is natuurlijk dat je de ouderen zover krijgt dat ze steeds

hun slim bord nemen om een hapje te eten. De onderzoekers zijn zich daarvan bewust. “We zien erop toe dat we zo weinig mogelijk eisen stellen”, zegt Gert Mertes. “We proberen de tools zoveel mogelijk in de dagelijkse routine van de ouderen te integreren. We letten er bijvoorbeeld op dat ze nergens op hoeven te drukken of niets hoeven in te tikken: het mag hen niet te veel moeite kosten.” De gebruiksvriendelijkheid van de technologie is dus zeker een aandachtspunt. “Op een gegeven moment speelden we met het idee om de senioren een armbandje, te vergelijken met een smartwatch, om te doen om data te verzamelen. Toen merkten we dat ze niet de gewoonte hebben om een horloge uit te doen als ze gaan slapen. Dat is een probleem, want zo’n slim armbandje moet ’s nachts opgeladen worden. Hun gewoontes en noden blijken vaak anders te zijn dan wij ze inschatten. We moeten onze oplossingen daarop afstemmen, want als zij een instrument niet correct gebruiken, helpt het ons niets vooruit.” Privacy

Regelmatig gaan de ingenieurs rond de tafel zitten met verpleegkundigen en senioren om te bekijken hoe ze

Het gebeurt weleens dat bewoners ’s nachts verward ronddwalen en per abuis andermans kamer binnenvallen. Misschien kunnen we ook dat oplossen met onze camera’s.

de technologische oplossingen nog kunnen bijsturen of uitbouwen. Zo zijn de kinesitherapeuten vragende partij om mensen met een verhoogd valrisico evenwichts- en spierversterkende oefeningen te geven. “Een andere suggestie die we kregen, is om de sensoren voor valdetectie ook voor andere doeleinden te gebruiken”, zegt Greet Baldewijns. “Het gebeurt weleens dat bewoners ’s nachts verward ronddwalen en per abuis andermans kamer binnenvallen. Zouden we dat probleem kunnen oplossen met onze camera’s? Het lijkt me in ieder geval een piste die het onderzoeken waard is.” Vrijwilligers voor de experimenten zijn altijd vlot te vinden, zeker omdat de sociale dienst van het WZC een handje toesteekt om de bewoners te benaderen. Maar enthousiaste deelnemers kunnen een vertekend beeld geven. “Daarom nodigen we voor onze groepsgesprekken ook mensen uit die zich kritisch opstellen. We willen hun bezwaren kennen. Zo zijn er bewoners die weigerachtig staan tegenover camerasystemen omdat ze bezorgd zijn om hun privacy. Dan tonen we dat mensen onherkenbaar zijn op de beelden en leggen we uit dat deze beelden rechtstreeks naar een pc gaan voor verwerking, en dat niemand van het woonzorgcentrum die ooit te zien krijgt. We vinden het belangrijk om ook de sceptische mensen te overtuigen.” www.innovage.be


04

NIEUWS

CAMPUSKRANT | 27 JANUARI 2016

Naar jaarlijkse gewoonte reikt de KU Leuven een aantal eredoctoraten uit tijdens de viering van haar Patroonsfeest, dit jaar op woensdagmiddag 10 februari. Op deze en volgende pagina’s maakt u kennis met de eredoctores.  Meer info over het Patroonsfeest vindt u op www.kuleuven.be/patroonsfeest

2016 KORT NIEUWS Test eierstok­kanker verfijnd Een cyste op de eierstokken kan goed- of kwaadaardig zijn. Vrouwen met een goed­aardige cyste moeten vaak niet geopereerd worden of kunnen na een kleine kijkoperatie weer naar huis. Bij een kwaadaardige tumor moet een grotere incisie worden gemaakt om de tumor te verwijderen. De operatietijd is aanzienlijk langer en de kans op complicaties veel groter. Om hun overlevingskans te verhogen worden zij het best ook zo snel mogelijk doorverwezen naar een gynaecologisch oncoloog. Een correcte diagnose is dus van zeer groot belang voor het welzijn en de overlevingskansen van de patiënt. De inschatting van de aard van de tumor gebeurt met de ‘simple rules’-test, maar tot voor kort gaf die voor 20 tot 25% van de patiënten geen uitsluitsel. Professoren Dirk Timmerman en Ben Van Calster hebben de test nu samen met wetenschappers van Imperial College London verfijnd, zodat alle patiënten een accurate diagnose kunnen krijgen. Professor Timmerman en het International Ovarian Tumor Analysis-team gingen daarvoor aan de slag met gegevens van 5.000 patiënten uit 22 verschillende landen. Met een echografie van de eierstokken kunnen artsen onder andere zien hoeveel vast weefsel in de cyste aanwezig is en hoeveel bloed er in de tumor stroomt. Zo kon professor Timmerman vaststellen welke combinaties van eigenschappen aantonen dat de cyste goed- of kwaadaardig is. De verfijnde test kan onmiddellijk gebruikt worden.

Buitenspel beter beoordeeld In een moeilijke buitenspelsituatie geven ervaren assistent-scheidsrechters de aanvallende voetballer vaak het voordeel van de twijfel. Onervaren assistent-scheidsrechters nemen

doorgaans net de tegengestelde beslissing en vlaggen te snel af. Dat blijkt uit een studie van Koen Put (Faculteit Bewegings- en Revalidatiewetenschappen). Hij onderzocht ook nieuwe technieken om beginnende assistent-scheidsrechters intensief te trainen, zoals een online trainingstool die hen een reeks steeds complexere scenario’s voorschotelt en meteen feedback geeft over hun beslissing. De tool resulteert in opvallend betere inschattingen van buitenspelsituaties in de realiteit. Trainen met 3D-simulaties blijkt ook een duidelijke meerwaarde te hebben ten opzichte van de 2D-variant. Verder is het belangrijk dat assistent-scheidsrechters leren om op een correcte manier een ‘mentale foto’ te maken van het buitenspelmoment. Dat leidt tot betere beslissingen. Een training waarbij de assistent-scheidsrechters eerst een trage buitenspelclip te zien kregen, waarna de snelheid werd opgedreven, bleek zeer goede resultaten op te leveren.

Meer smeltwater bij bewolking Wolken spelen een grotere rol bij het smelten van de Groenlandse ijskap dan tot nu toe werd aangenomen: een wolkendeken boven de ijskap vergroot de hoeveelheid smeltwater met een derde. Dat blijkt uit een internationale studie onder leiding van de KU Leuven. Wolken hebben meerdere effecten. Enerzijds doen ze bij sneeuwval de ijskap aangroeien. Anderzijds beïnvloeden wolken de temperatuur: ze houden het zonlicht tegen en zorgen zo voor afkoeling, maar ze vormen ook een deken dat de warmte vasthoudt boven het oppervlak. Op basis van satellietobservaties, metingen op de grond en sneeuw- en klimaatmodellen brachten de onderzoekers het netto-effect in kaart: “Boven de hele Groenlandse ijskap zorgen wolken voor een opwarming en dus ook voor een extra afvoer van smeltwater: 56 miljard ton per jaar – een derde meer tegenover

een scenario zonder wolken”, aldus hoofdauteur Kristof Van Tricht (Departement Aard- en Omgevingswetenschappen). “Je kan een sneeuwpakket vergelijken met een bevroren spons die overdag ontdooit. Bij heldere, koude nachten kan een groot deel van het smeltwater in de spons opnieuw bevriezen, maar bij bewolkte nachten blijft het te warm en bevriest slechts een kleiner deel van het water. De spons geraakt daardoor sneller vol en het overtollige smeltwater stroomt weg.” De bevinding betekent dat in de huidige klimaatmodellen de hoeveelheid smeltwater zwaar kan worden onderschat, als er te weinig wolken worden gesimuleerd.

Prikkelbare darm en hooikoorts Onderzoekers van de KU Leuven hebben de oorzaak van buikpijn bij patiënten met prikkelbaredarmsyndroom (PDS) opgespoord. Zo kwamen ze er ook achter welke stof deze pijn zou kunnen verminderen of wegnemen. En die stof zit in een bestaand medicijn tegen hooikoorts. PDS-patiënten hebben darmen die uitzonderlijk sensitief zijn. De precieze oorzaak daarvan was tot voor kort niet bekend. Onderzoekers wisten wel dat de darmen van patiënten met PDS grotere hoeveelheden histamine bevatten, maar een concrete link tussen die stof en de overgevoeligheid was nog niet gelegd. Het team van professor gastro-enterologie Guy Boeckxstaens heeft nu kunnen aantonen dat grote hoeveelheden histamine zorgen voor een overstimulatie van een bepaalde pijnreceptor. Op basis daarvan gingen ze op zoek naar een oplossing. Ze vonden een stof die de histamine 1-receptor op de zenuwen blokkeert. Het gaat om ebastine, een stof die al gebruikt wordt in hooikoortsmedicatie. Patiënten die twaalf weken lang behandeld werden met ebastine hadden duidelijk minder buikpijn dan patiënten uit de controlegroep. In een vervolgstudie zal het effect van ebastine getest worden op tweehonderd PDS-patiënten.

Opknapbeurt voor Arenbergkasteel

© KU Leuven | Rob Stevens

De oostvleugel van het Arenbergkasteel krijgt dezer dagen een nieuw dak. De werken maken deel uit van een groot restauratieproject waarin de universiteit 1,1 miljoen euro investeert.

De eerste fase ging in september 2015 van start en zou tegen juni van dit jaar voltooid moeten zijn. Voor het nieuwe dak worden zowel gerecupereerde als nieuwe leien gebruikt. Het dakvlak wordt voor het eerst geïsoleerd. Ook de gevels aan de kant van het park krijgen een opknapbeurt: beschadigde bakstenen worden vervangen, het buitenschrijnwerk hersteld en opnieuw geschilderd. Tijdens de tweede fase zullen de binnenkoergevels en het dak van de noord- en westvleugel onder handen genomen worden. De zuidvleugel aan de Dijle komt het laatst aan de beurt. Fase 2 en 3 zijn zeker niet voor de eerste vijf jaar. Het kasteel werd opgetrokken in de 16de eeuw en onderging in de daaropvolgende eeuwen meerdere facelifts. Sinds 1921 is het gebouw in gebruik door de universiteit. Vandaag biedt het onderdak aan het Departement Architectuur, het Raymond Lemaire International Centre for Conservation (RLICC) en diensten van de Faculteit Ingenieurswetenschappen.

Hij brengt oorlogsmisdaden aan het licht, waagt zich in het hol van de leeuw om op de daders in te praten, en haalt tussen de aanspoelende vluchtelingen zelf kinderen uit het water. Peter Bouckaert (45) van Human Rights Watch: “Voor ons krijgen slachtoffers een gezicht en een naam.” TEKST: Ine Van Houdenhove FOTO: Marcus Bleasdale – Human Rights Watch

W

aar mensenrechten worden geschonden, verschijnt ook Human Rights Watch op het toneel. Om met overlevenden en ooggetuigen te praten, hun verhalen te verifiëren en ze wereldkundig te maken. Aan het hoofd van het emergencies team staat Peter Bouckaert. De afgelopen twee decennia rapporteerde hij over zowat alle grote conflicten, overal ter wereld. Van Kosovo tot Libië, van Tsjetsjenië tot Afghanistan en van Oeganda tot Syrië. De laatste maanden eist vooral de vluchtelingencrisis zijn aandacht op: “Wist je dat mijn vader een vluchteling is geweest? Hij was een paar maanden oud toen mijn grootmoeder naar Frankrijk vluchtte voor de Duitse bezetter.” Grootmoeder zou later in Roeselare een winkeltje runnen ten bate van de missionarispost van een oom in de Filipijnen: “Een verschil maken voor de wereld daarbuiten was van kindsbeen af deel van mijn werkelijkheid.” Zijn vader ijverde mee voor Leuven Vlaams, en stond aan de wieg van Leuven Research & Development. “Ik groeide zowat op in de Faculty Club. De KU Leuven betekent veel voor mijn familie, ik kan me geen universiteit indenken waar ik liever een eredoctoraat in ontvangst zou nemen. Ik voel me heel vereerd, maar het nieuws kwam totaal onverwacht, het moet nog wat bezinken.” Hij hoopt vooral dat zijn eredoctoraat de studenten, die hem hebben genomineerd, kan inspireren: “Praat om te beginnen eens met een vluchteling, laat hen vertellen waarvoor ze op de vlucht zijn.” Warlords

Gewapend met pen, notitieboek en camera legt Bouckaert de gruwel vast die


MAATSCHAPPIJ 05

CAMPUSKRANT | 27 JANUARI 2016

Peter Bouckaert in gesprek met rebellenleiders in de CentraalAfrikaanse Republiek, december 2013. “Ik probeer niet om hun vriend te zijn, maar ook wie de absolute evil party lijkt, wordt gedreven door menselijke motieven en grieven.”

MENSENRECHTENRAPPORTEUR PETER BOUCKAERT

“Ik kan niet meer weglopen” hem in het veld ter ore komt. Om die vervolgens in rapporten te gieten waarmee Human Rights Watch de internationale gemeenschap wil aanzetten tot ingrijpen. “Ons werk stopt niet bij het documenteren van de feiten. We willen dat het geweld ophoudt.” Hij deelt wat hij hoort en ziet met iedereen die hem wil volgen, via een onophoudelijke stroom tweets.

Mijn rapporten zijn grimmige lectuur, maar achter elk verhaal zitten lokale mensenrechten­ activisten die telkens weer hun leven op het spel zetten om ons te helpen. Zij zijn de echte helden. Het veldwerk van Human Rights Watch levert vaak ook cruciaal bewijsmateriaal op wanneer oorlogsmisdadigers worden aangeklaagd. Zo steunde de aanklacht voor het Joegoslavië-tribunaal tegen Milošević voor een groot deel op Bouckaerts ooggetuigenverslag en foto’s: “Ook daarom gaan we heel nauwgezet te werk, we weten dat ons werk moet standhouden in de rechtszaal. Ik heb vele uren doorgebracht in de getuigenbank.” Maar Bouckaert gaat verder. Eind 2013 zocht hij in de door burgeroorlog verscheurde Centraal-Afrikaanse Republiek (CAR) re-

bellenleiders op om hen te confronteren met hun daden. De concrete aanleiding: een baby die naast zijn dode moeder lag. “De guards hielden iedereen tegen die het kind probeerde te redden. Ik vertelde de warlords dat we notitieboeken vol getuigenissen hadden en toonde hen satellietbeelden van de dorpen die ze vernield hadden.” De rebellenleiders, gewend om met vrees en ontzag benaderd te worden, lieten de man die hen ongewapend tegemoet trad uitpraten: “We hebben nog steeds contact. Als ik hen zie, krijg ik kussen op beide wangen. Ik probeer niet om hun vriend te zijn, maar ook wie de absolute evil party lijkt, wordt gedreven door menselijke motieven en grieven.”

Wie is Peter Bouckaert? ° 1970 in Leuven _ Getrouwd met Nicolette Moodie (vertegenwoordiger van UNICEF bij de UN Human Rights Council); drie kinderen

Machetes

Hij mag dan al omstandigheden opzoeken waar anderen net van wegvluchten, angst speelt geen noemenswaardige rol in zijn leven, zegt hij. “Mijn moeder vraagt me iedere keer als ik vertrek of het echt nodig is dat ik ga. Maar ik heb lang geleden beslist dat dit het leven is dat ik wil leiden. Ik wil een verschil maken voor mensen. Natuurlijk ben je bang als er twintig meter verder een bom inslaat. Maar we zijn niet roekeloos, we zijn voortdurend bezig met onze veiligheid. Ik wil mijn kinderen zien opgroeien.” Met zijn gezin trekt hij zich geregeld terug op hun afgelegen boerderij in de Bourgogne. “Vissen in de vijver, koken voor de kinderen, bezig zijn met de kippen, de ganzen en de schapen. Het is mijn manier om mentaal en emotioneel gezond te blijven. Want het is iets helemaal anders om een oorlog te beleven aan het front dan er in de krant over te lezen: de slachtoffers krijgen een gezicht, een naam, een verhaal.” Er zijn nog steeds momenten waarop hij in tranen uitbarst, zeker als het om kinderen

_ Verhuisde op zijn vijftiende naar San Francisco _ Studeerde humanitair recht in Stanford

gaat. Zo denkt hij aan een kleine jongen uit de CAR, op wie voor de ogen van zijn moeder werd ingehakt met machetes. Soms wordt de mensenrechtenrapporteur ook een hulpverlener. Op Lesbos haalde Bouckaert kinderen uit de zee, en warmde ze op onder zijn jas. Af en toe iemand redden, daar trekt hij zich aan op. “Zoals dat jongetje uit de CAR, Mamadu. Hij werd voor dood achtergelaten maar overleefde.” Vandaag betaalt Bouckaert zijn opleiding en die van andere slachtoffers van het conflict. “Of neem die jonge man uit Syrië die tijdens een luchtaanval beide benen verloor en door familie en vrienden naar Europa gedragen werd. Ik leerde hem kennen in Griekenland. Later hoorde ik opnieuw van hem, hij was in Duitsland en miserable omdat hij geen rolstoel had. Twaalf uur later had ik via Facebook niet één maar twee rolstoelen gevonden.” Helden

_ Woont en werkt in Genève _ Sinds 1997 lid van het emergencies team van de Amerikaanse ngo Human Rights Watch; sinds 2005 directeur _ Nam deel aan fact-finding missions om mensenrechtenschendingen te documenteren in onder meer Kosovo, Tsjetsjenië, Sierra Leone, Irak, Afghanistan, Libanon, Israël, Oeganda, Syrië en Congo Promotor van het eredoctoraat is Cedric D’Hondt, studentenvertegenwoordiger van de Faculteit Rechtsgeleerdheid.

Het zijn dat soort ervaringen die ervoor zorgen dat Bouckaert, ondanks alles, optimistisch blijft. “Mijn overgrootvader zag bij de infirmerie slachtoffers van de eerste gifgasaanvallen in Flanders Fields. Honderd jaar later schrijf ik, zijn achterkleinzoon, een rapport over wat misschien het laatste geval van chemische oorlogsvoering is geweest. Mijn rapporten zijn grimmige lectuur, maar achter elk verhaal zitten lokale mensenrechtenactivisten die telkens weer hun levens op het spel zetten om ons te helpen. Zij zijn de echte helden. Dat ik met hen kan werken keeps me going. Soms raak ik ontmoedigd, maar hoe moeilijk het ook is, ik kan niet meer weglopen. Het zou zijn als mijn eigen familie in de steek laten.”


06

NIEUWS

CAMPUSKRANT | 27 JANUARI 2016

GENEESKUNDESTUDENTE EN MISS BELGIË LENTY FRANS

“ Ik wéét dat ik geen dom blondje ben” Een greep uit de agenda van kersvers Miss België Lenty Frans: vrijdag hele dag (!) kapper, maandag lingerieshoot en donderdag examen biostatistiek en epidemiologie. “Ik wil absoluut mijn diploma geneeskunde behalen.” Ine Van Houdenhove

L

enty Frans (21) zit in de derde bachelor geneeskunde en werd op 9 januari tot mooiste meisje van het land gekroond. Waarom zit ze vandaag een hele dag bij de kapper? “Er worden nieuwe extensions geplaatst, dat duurt even. Een jaar lang extensions is trouwens één van de prijzen die ik heb gewonnen, naast een Peugeot, kleding en juwelen ... En een open haard (lacht).” Zit je met je cursus voor het examen van donderdag op schoot?

“Nee, ik heb er op andere momenten tijd voor ingepland. En ik heb al veel gestudeerd. Ik had maar één kans op dertig om Miss België te worden, dus ik wou het zekere voor het onzekere nemen. Maar nu ik gewonnen heb, ga ik mijn studie voor een jaartje on hold zetten. Miss België is een echte job, inclusief salaris. Ik ben ook weer thuis gaan wonen omdat ik toch niet vaak meer in Leuven zal zijn.” Ben je niet bang dat het er niet meer van zal komen om over een jaar de draad van je studie weer op te pakken?

“Daarvoor doe ik het te graag. Ik wil echt arts worden, ik ben erg geïnteresseerd in het menselijk lichaam en in ziektes, en ik vind het leuk om mensen te helpen. Het liefst zou ik huisarts of oogarts worden. Het operatiekwartier zegt me minder, ik wil kunnen praten met mijn patiënten.”

En als er een superleuk aanbod komt?

“Dan probeer ik het misschien te combineren. Ik wil in ieder geval mijn diploma halen, je weet nooit wat de toekomst brengt ... Als mensen me aanspreken, is één van de eerste dingen die ze zeggen trouwens dat ik zeker niet mag stoppen met studeren.” Waarom heb je je eigenlijk ingeschreven voor Miss België?

“Ik kende een meisje dat ooit deelgenomen had aan de verkiezing en zij was er heel positief over. Het leek me een mooie opportuniteit om open te bloeien, nieuwe contacten te leggen ... Het is een unieke ervaring.” Hoe hebben je medestudenten en de professoren gereageerd?

“Iedereen is heel positief, verschillende proffen hebben me een mailtje gestuurd. En er zaten een paar medestudenten in de zaal tijdens de finale, ondanks de examens. Sommigen stonden aanvankelijk nogal kritisch tegenover het Miss België-gebeuren, maar ze hebben hun mening bijgesteld. Of ik niet bang ben dat mensen me als een dom blondje zien omdat ik Miss België ben? Tja, dat is dan hun probleem, ik wéét dat ik niet dom ben.” Word je al herkend op straat?

“Als ik mijn lint draag wel natuurlijk. Anders zie ik mensen vaak twijfelen.”

2016

S

inds ze in 1984 een lang artikel schreef over wat een goede advocaat moet zijn – een probleemoplosser, iemand die consensus aanmoedigt – slopen Menkel-Meadows ideeën in de woordenschat van ontelbare docenten. Zelf traint ze wereldwijd advocaten, rechters, diplomaten en bemiddelaars, onder andere in onderhandelen en empathisch zijn. Maar is dat niet eerder een talent dan een kunde? “Het klopt dat sommige mensen nooit empathisch zullen worden omdat ze te zeer opgeslorpt worden door hun eigen begrip van de wereld”, zegt ze. “Anderen zijn natuurtalenten, maar daartussen zit een grote groep mensen die je kunt leren om actievere luisteraars te worden, om een beetje buiten hun eigen blikveld te kijken. Dat is niet evident, maar het is altijd een enorm plezier om erover les te geven.”

Hoe verliep de wedstrijd?

“Heel leuk, we hebben ons achter de schermen goed geamuseerd. Ik was heel blij met de titel van Miss Sympathy, dat vond ik één van de mooiste prijzen van de avond.” Tijdens de vragenronde kon je de exacte oppervlakte van België noemen: 32.545 km² ...

“Ik had mezelf wel een beetje voorbereid met een boekje – ik wou het deftig doen. En als Miss België moet je je land vertegenwoordigen, dus dan moet je dat soort dingen wel weten, vind ik. Maar dat Leopold I voor het eerst voet op Belgische bodem zette in De Panne, daar had ik geen idee van. Je mag wel niet onderschatten onder hoeveel stress je op zo’n moment staat. Ik ben de eerste om meisjes die zogenaamd ‘domme’ antwoorden gaven te verdedigen.” Bij een missverkiezing hoort onvermijdelijk ook een badpakkendefilé ...

Wat brengt u hen verder nog bij?

Menkel-Meadow: “Het belang van creativiteit. Als bemiddelaar is het je taak om partijen met hun eigen oplossingen te helpen komen, maar zo nu en dan moet je zelf een creatieve weg uit het geschil bedenken. Daarom laat ik mijn studenten bijvoorbeeld hersenbrekers oplossen. Zien dat ze later die lessen omzetten in de praktijk is hartverwarmend. Ik merk dat mijn studenten dikwijls een ander type advocaten geworden zijn, die uitgaan van de noden in plaats van de posities van hun cliënten. Ze zoeken verzoening in plaats van strijd. Misschien ben ik daar nog het meest trots op.”

“Dat viel eigenlijk ook best mee; dat was in een leuke choreografie gegoten en het podium staat ook wel een eindje van het publiek.” Hoe hard is je leven nu veranderd?

“Heel hard. Ik heb al veel leuke dingen mogen doen, zoals de uitslag afroepen bij Eurosong. En ik heb prins Laurent ontmoet op het Autosalon, dat vond ik heel speciaal. Ik heb ook al een paar fotoshoots gedaan, en maandag heb ik er eentje in lingerie – allemaal heel deftig hoor. Het is allemaal nieuw voor mij en een beetje overweldigend, maar ook heel leuk. Ik word trouwens heel goed begeleid door het Comité, en ik heb al van verschillende ex-missen een berichtje gekregen dat ik hen altijd mag bellen als ik iets wil vragen.”

Nie wieder Krieg

Menkel-Meadow is één van de grondleggers van een wereldwijde beweging die conflicten niet klassiek, diametraal oplost, maar verzoenend, gesteund op inzichten uit de psychologie en sociologie. Het levert haar nu een eredoctoraat op. “Toen ik het hoorde, voelde ik verbazing, vreugde, nederigheid. Weet je, ik heb dit voor een stuk aan mijn vader te danken. Hij had voor mij als meisje evenveel ambitie als hij zou gehad hebben voor zijn zoon.”

© KU Leuven | Rob Stevens

Bent u opgevoed om een wereldverbeteraar te zijn?

Lenty Frans: “Je mag niet onderschatten onder hoeveel stress je tijdens zo'n finale staat. Ik ben de eerste om meisjes die zogenaamd ‘domme’ antwoorden gaven te verdedigen.”

Menkel-Meadow: “Ja. Mijn grootvader was een vredesactivist in de Eerste Wereldoorlog en in ons huis hing een werk van Käthe Kollwitz: Nie wieder Krieg. Mijn ouders waren Duits – hij katholiek, zij Joods – en vluchtten in de Tweede Wereldoorlog naar de VS, los van elkaar. Ze kwamen allebei uit Keulen, maar ontmoetten elkaar pas in New York. Mijn vader had een neef die nazisoldaat was geweest, waardoor ik besefte dat, bij wijze van spreken, de ene helft van mijn familie de andere had proberen om te brengen. Later zag ik bij andere bemiddelaars een zelfde gevoeligheid voor de veelkantigheid van conflicten. Ze zijn kinderen van de Holocaust, zoals ik, of van gescheiden ouders of alcoholici.


MAATSCHAPPIJ

CAMPUSKRANT | 27 JANUARI 2016

07

JURIST EN SOCIAAL WETENSCHAPPER CARRIE MENKEL-MEADOW

“ Ik verlang hevig om de wereld te genezen”

Wie is Carrie Menkel-Meadow? ° 1949 in New York, VS

© Belga Image- AFP | Jim Watson

Carrie Menkel-Meadow: “Ik hou mijn hart vast mocht Donald Trump het halen. Ik vind hem een totale dwaas. Bemiddelen, beargumenteren, hij gooit het allemaal overboord. Hij spreekt alleen het slechtste in mensen aan.”

Carrie Menkel-Meadow (66) werd opgevoed door Duitse oorlogsvluchtelingen, en groeide op met Amerika’s eerste generatie feministen, Donald Trump en protesterende studenten. De cocktail werkte inspirerend. Ze is al jaren een leading lady in conflictmanagement, feministische rechtstheorie en rechtsethiek. Katrien Steyaert

Allemaal verlangen we hevig om de wereld te genezen.”

Dé kwestie

Die ambitie stond haar al duidelijk voor ogen als rechtenstudent. Het was 1968 en Menkel-Meadow betoogde actief mee, onder meer tegen de oorlog in Vietnam en raciale discriminatie. Ze nam voor het eerst een bemiddelaarsrol op – tussen studenten en universiteit – en trok zich de rechten van de zwarte bevolking en vrouwen aan. “Ik kreeg les van Amerika’s eerste feministes in Barnard College, het vrouwencollege van Columbia University, en dat is altijd belangrijk gebleven. Als jonge vrouw wilde ik de eerste vrouwelijke senator uit New York State worden.” Dat werd Hillary Clinton.

Menkel-Meadow: “Inderdaad. Ik ken haar, al heb ik vooral voor de regering van haar man gewerkt. Dat waren goeie tijden, want ik mocht veel overheidsmedewerkers leren om te onderhandelen en om problemen anders te benaderen. Ik weet niet wat er nu gaat gebeuren. Ik hou mijn hart vast voor wat er ons te wachten staat mocht Donald Trump het halen. Hij groeide op in dezelfde buurt als ik, maar ik vind hem een totale dwaas. Bemiddelen, beargumenteren, hij gooit het allemaal overboord. Hij spreekt alleen het slechtste in mensen aan.” De retoriek van angst en conflict lijkt alomtegenwoordig.

Menkel-Meadow: “Ik betreur het enorm dat

iedereen banger en wantrouwiger wordt. Toen de Berlijnse Muur viel, geloofden wij kosmopolieten dat de wereld zou evolueren in de goede richting, lees: de onze. Maar toen waren er de enorme wake-upcalls: Sarajevo, nine eleven, en nu Parijs, San Bernardino. We boeken vooruitgang op het vlak van recht en geschillen, maar de grotere wereld wordt alleen maar conflictueuzer. We moeten blijven zoeken naar een manier om daarmee om te gaan.”

Tegen de Leuvense studenten zou ik zeggen: studeer conflictmanagement, wat ook je richting is. Bestaat die dan?

Menkel-Meadow: “Goeie vraag. Ik denk dat we dat moeten geloven. Waarschijnlijk zit het hem in een combinatie van conflictmanagement in de internationale sfeer – zo moeten overheden het migratieprobleem aanpakken – en op het individuele niveau. Als ik meer jaren in mijn leven had, zou ik onderwijzeres worden. Van kleins af moeten mensen leren hoe ze beter kunnen samenleven. Niet slaan, niet koeioneren, maar argumenten gebrui-

ken. Tegen de Leuvense studenten zou ik zeggen: studeer conflictmanagement, wat ook je richting is. Het zou een vak moeten zijn voor iedereen, want conflicten beheersen wordt en is dé kwestie voor de volgende generaties.”

Op het balkon

Menkel-Meadow mocht al lesgeven over haar ideeën in meer dan vijfentwintig landen. Precies dat internationale werk geniet nu haar voorkeur. “Ik wil zien wat onze bemiddelingsconcepten kunnen betekenen op plekken waar mensen opgroeiden met andere culturen, geschiedenissen en rechtskaders. Is er iets universeels in ons werk, iets waardoor we elkaar beter zouden begrijpen? Zeg ik als kleindochter van een Esperanto-fan. Ik denk aan internationale verdragen, klimaatonderhandelingen, de grote uitdagingen.” Staat u zelf voor uitdagingen?

Menkel-Meadow: “O ja. Op mijn nieuwe rechtenschool (aan de University of California, Irvine – red.) had ik al ferme onenigheid met mijn decaan, die zichzelf erg belangrijk vindt, terwijl hij natuurlijk fouten maakt zoals iedereen. Dat is lastig, maar voor mij is er geen beter laboratorium. Practice what you preach. Een andere uitdrukking uit ons vak waar ik al dikwijls aan gedacht heb, is: ga naar het balkon. Verlaat de ruimte, adem diep in, en herbegin.” Gemakkelijk gezegd als de emoties hoog oplaaien.

_ Is getrouwd met Robert Meadow, strateeg voor politieke campagnes _ Haalde in 1971 haar bachelor sociologie aan Columbia University _ Studeerde in 1974 af aan de University of Pennsylvania Law School _W as poverty lawyer in Philadelphia van 1975 tot 1979 _ Werd in 1979 Professor of Law en later in the Women’s Studies program aan University of California – Los Angeles _ Werd in 1996 Chaired Professor of Law, Dispute Resolution and Civil Procedure aan Georgetown University, Washington _ Is sinds 2008 Chancellor’s Professor of Law en, sinds 2012, of Political Science aan University of California Irvine Law School. Ze is er een van de stichtende leden. _ Werkte als consultant voor onder ander de VN en de Wereldbank Promotoren van het eredoctoraat zijn de professoren Alain Verbeke, Martin Euwema en Koen Matthijs.

Menkel-Meadow: “Helemaal waar. Maar die emoties mogen er zijn. Ze leren je je af te vragen waarom je zo vurig reageert, en of er bijvoorbeeld iets is waarover je het met de andere wel eens kunt worden. Conflictmanagement is intens, maar we kunnen niet zonder.”

Op 8 en 9 februari vindt de conferentie ‘Beyond Mediation – Building Blocks of Constructive Conflict Management’ plaats met Carrie Menkel-Meadow. Info: www.kuleuven.be/patroonsfeest


08

ONDERZOEK

CAMPUSKRANT | 27 JANUARI 2016

MEDIAGEBRUIK NEFAST VOOR NACHTRUST

Slaap schermpje,

slaap E

Gamen en geeuwen

Over het mediagebruik van kinderen en adolescenten bestaan al stapels onderzoek: Maakt tv-kijken of gamen hen gewelddadiger? Lopen ze een hoger risico op obesitas of slaaptekort? “Die focus op jonge mensen is begrijpelijk en terecht: hun hersenen zijn nog volop in ontwikkeling. Ik krijg weleens de vraag waarom ik het dan bij volwassenen bestudeer. Maar ook bij hen zijn er verbanden tussen media en slaap: al zijn die kleiner dan bij kinderen, ze zijn niet verwaar-

2016

Emmertje wilskracht

Het begrip ‘bedtijd’ is niet meer wat het was. Onze schermpjes – smartphone, tablet of laptop – duiken steeds vaker mee onder de lakens. Bij kinderen kijken we er nog redelijk streng op toe, maar zelfdisclipline bij volwassenen blijkt andere koek. Nochtans hangt meer mediagebruik samen met een slechtere slaapkwaliteit. Ilse Frederickx r staat een tv in de slaapkamer, je kan in bed rustig verder surfen op je tablet en je gebruikt je smartphone als wekker. “Ons mediagebruik is een deel van ons slaapritueel geworden. Bij verkeerd gebruik is het risico nochtans groter dat je er langer over doet om in slaap te vallen, en dat je minder en slechter slaapt”, zegt Liese Exelmans van de Faculteit Sociale Wetenschappen. Zij doctoreert bij professor Jan Van den Bulck van de School voor Massacommunicatieresearch over mediagebruik en slaapkwaliteit bij volwassenen. Ze voerde onder meer een enquête uit bij 844 volwassen Vlamingen tussen 18 en 94 jaar. “Daaruit blijkt dat de helft een smartphone heeft en dat 60 procent van die smartphone-eigenaars het toestel mee naar de slaapkamer neemt. Dat is ontzettend veel. Wie zijn smartphone nog gebruikt nadat de lichten uit zijn, meldt meer slaapproblemen. Vanuit medische hoek weten we inmiddels ook dat het felle licht van onze schermpjes de productie van het slaaphormoon melatonine onderdrukt.”

“In onze enquête zien we dat dat contraproductief werkt: hoe meer mediagebruik, hoe vermoeider mensen zijn en hoe slechter ze geslapen hebben. De slaapduur verminderde niet, wat suggereert dat de mensen die later gaan slapen ook later opstaan. Maar een enquête is slechts een momentopname. Er is verder onderzoek nodig om uit te vissen hoe dat op langere termijn werkt.”

loosbaar. Bij volwassenen gaat het niet meer om hun ontwikkeling, maar om hun gezondheid. En vermoeidheid kan ook brokken maken, want al die afgematte volwassenen zitten tijdens de dag wel achter het stuur of werken op een werf met veiligheidsrisico’s.”

Het probleem is dat ons mediagebruik geen vast start- of eindpunt meer heeft: met digitale tv of Netflix kan je kijken wanneer je wil. Vaak hebben we ook een verkeerd beeld over mediagebruik bij jongeren en volwassenen. “Gamen is daar een goed voorbeeld van. Dat lijkt een typische bezigheid voor adolescenten, maar oudere gamers spelen langer en vaker dan jongeren. De gemiddelde gamer is een volwassene. Een dikke 34 procent van de volwassenen uit mijn onderzoek beschouwt zichzelf als gamer. Gemiddeld spelen ze 67 minuten per dag. En hoe langer ze gamen, hoe meer slaapproblemen ze rapporteren. In die groep ligt het gebruik van slaapmiddelen ook hoger.” Nog even op Facebook of YouTube-filmpjes kijken om te ontspannen en tot rust te komen, kan dat net geen slaaphulpmiddel zijn? Zoals een muziekje opzetten of een boekje lezen?

Bij het onderzoek van Exelmans komen ook elementen uit de gezondheidspsychologie kijken: “We worden op dat vlak steeds meer uitgedaagd. Het probleem is dat ons media­ gebruik geen vast start- of eindpunt meer heeft: met digitale tv of Netflix kan je kijken wanneer je wil. Dan kom je in de verleiding om te gaan bingewatchen of comakijken: verschillende afleveringen van je favoriete reeks achter elkaar bekijken. Bovendien is het mediagebruik ook niet meer aan een vaste plaats gebonden. Je hoeft niet meer achter de pc te zitten om te surfen: dat kan eender waar in huis op de tablet of smartphone. Dat betekent dat je alles zelf meer moet afbakenen.” Daarvoor heb je zelfcontrole en wilskracht nodig. “Het komt erop aan om je eigen gedrag te beoordelen en bij te sturen. Hoe goed dat lukt, hangt af van je persoonlijkheid, maar los daarvan hebben we sowieso maar een beperkt reservoir aan zelfcontrole om de dag door te komen. Elke beslissing die wilskracht vergt om aan een verleiding te weerstaan, put uit dat dagelijkse emmertje. Op het einde van de dag weten we wel dat we beter gaan slapen, maar we willen toch nog even ontspannen door wat tv te kijken of te facebooken. Dan ontbreekt het ons aan wilskracht om daaraan te weerstaan, want ons emmertje is leeg.” Onszelf een streng mediadieet opleggen lijkt Exelmans moeilijk haalbaar in onze huidige maatschappij. “Maar je kan wel bepaalde gewoontes kweken: je smartphone niet mee naar de slaapkamer nemen, of ten minste het scherm dimmen. Of het toestel op vliegtuigstand zetten, zodat je niet wakker wordt van bliepjes. Je kan ook een tijdslijn maken van je avondritueel en inplannen wanneer je naar bed wil gaan, wanneer je je tanden poetst, en hoe je je nog wil ontspannen voor bedtijd. Als je vaak niet in de gaten hebt hoelang je al voor de tv zat, kan je een timer gebruiken om dat in te perken. Maar zoals dat gaat met het doorbreken van slechte gewoontes, is de kans op volhouden het grootst als je klein begint, en geen drastische aanpassingen doorvoert.”

Alessandro Baricco (58) is niet alleen een van Italiës meest getalenteerde romanciers, ook zijn scherpe cultuuranalyses vinden weerklank tot ver buiten zijn landsgrenzen. “Het grote verschil tussen een essay en een roman is dat ik in een roman niet probeer iets van het leven te begrijpen.” Katrien Steyaert

T

oen Matteo Renzi twee jaar geleden de jongste Italiaanse premier ooit werd, polste hij zijn vriend Alessandro Baricco voor de post van minister van Cultuur. Die bedankte, maar het zegt veel over zijn status. Vooral sinds zijn ophefmakende essay De barbaren, waarin hij afrekent met cultuurpessimisme – hij poneert dat de commerciële massa- en mediacultuur niet noodzakelijk een verloedering, maar vooral een verandering betekent – wordt Baricco op veel plekken in de wereld beschouwd als een sterschrijver. Spitsvondig, met lef. Vindt u De barbaren uw meest geslaagde werk?

Alessandro Baricco: “Moeilijk te zeggen, al is het wel één van de twee of drie boeken waar ik nogal fier op ben. Het is een poging om de wereld en de snelheid waarmee die verandert te begrijpen. Dat was moeilijk, maar als ik het boek nu, bijna tien jaar later, herlees, denk ik: het had erger gekund. Destijds verraste het me dat de reacties gelijkliepen in Europa, Zuid-Afrika en verder. De barbaren sneed blijkbaar herkenbare zaken aan en hielp mensen om scherp te stellen op de hoofdvraag: moet de intellectuele elite, in plaats van zich te blijven afzetten tegen eigentijdse ‘cultuurbarbaren’, niet vooral proberen te begrijpen wat die barbaren bezielt?” Er is sindsdien veel veranderd.

Baricco: “Absoluut. Twitter en Facebook kwamen erbij, de economische crisis, de bijna-oorlog met wat men de Islamitische Staat noemt. Veranderingen genoeg om de denkoefening nog eens te maken. Om eerlijk te zijn ben ik er al mee bezig. In mijn hoofd heb ik al hoofdstukjes geschreven van – hoe moet ik het noemen? – I Barbari, the sequel.” Welke plaats krijgt literatuur erin?

© Joris Snaet

Baricco: “Haar eigen plaats. De geschiedenis van de literatuur heeft haar eigen tempo. Er zijn natuurlijk parallellen met die van de wereld, maar op een bepaal-


CULTUUR 09

CAMPUSKRANT | 27 JANUARI 2016

© Ingezonden

Alessandro Baricco: “Ik probeer altijd boeken te schrijven die me in situaties brengen die ik niet goed ken. Een beetje risico en gevaar zijn onmisbaar.”

SCHRIJVER EN CULTUURFILOSOOF ALESSANDRO BARICCO

“ Ik voel me het liefst een debutant” de manier is literatuur zeer onafhankelijk. Zo hadden Facebook en nieuwe media maar zeer weinig invloed op de manier van schrijven. Je kunt niet zeggen dat romans van vandaag echte producten zijn van een nieuwe cultuur. Het is een nogal ander verhaal en net dat vind ik fascinerend.”

Het lichaam ontdekt

Baricco noemt literatuur zijn geliefde enclave, de eigenzinnige familie waartoe hij wat graag behoort. Anderen noemen hem een rasverteller, denken we maar aan het bedachtzame en ontroerende Zijde; Emmaüs, over opgroeien en geloof; en het filosofisch getinte Mr. Gwyn. Alle redenen voor een eredoctoraat. “Het is mijn eerste, en een aangename verrassing. Ik heb lang gedacht dat ik niet het talent en de attitude had om romancier te worden. Essays over filosofie, muziekrecensies, ja die schreef ik, maar dat is een kwestie van intelligentie. Romans hebben te maken met iets bruters. Daarvoor moest ik muren slopen, maar uiteindelijk gebeurde dat op een natuurlijke manier.” Vindt u uw ambacht intussen gemakkelijker?

Baricco: “Goeie vraag. Als je al veel boeken hebt geschreven, weet je eigenlijk te veel wat je doet. Die kennis is een vijand, want daardoor dreig je werk te maken dat minder steunt op iets ruws als talent. Daarom probeer ik altijd boeken te schrijven die me in situaties brengen die ik niet goed ken of die zelfs totaal nieuw zijn. Dan voel ik me een jongen, een debutant, en zo heb ik het het liefst. Een beetje risico en gevaar zijn onmisbaar.” Hoe zat dat bij De jonge bruid, uw laatste? Lichamelijkheid en seksualiteit spelen er een grote rol in.

Baricco: “Ja, en net daarom was La Sposa giovane zeer moeilijk om te schrijven. Ik heb nogal laat in mijn leven de complexiteit van het lichaam ontdekt, en wellicht vond ik dat zo verrassend en magnifiek dat ik erover wilde vertellen. Dat deed ik naar mijn gevoel ook al in mijn drie vorige romans (Emmaüs, Mr. Gwyn en Driemaal bij dageraad – red.). Nu geloof ik dat ik alles erover gezegd heb.”

en je publiek iets belangrijks, iets fysieks bovendien. Je beslist om je onderwerp vanop een meter, twee meter of tien centimeter te belichten en dat heeft gevolgen. Als je na dat te hebben bestudeerd terugkeert naar boeken ben je je veel bewuster van die afstand. Die wordt ook fysiek en je hebt meer vertrouwen om hem te kiezen. Dat is cruciaal voor een verhalenverteller, net zoals de keuze voor een tijd, ruimte, of toon.”

U houdt er toch niet mee op?

Een goede auteur is dus op de hoogte van andere media?

Baricco: “Nee nee. Ik had het niet gedacht, maar het begint erop te lijken dat schrijven mijn ding zal zijn voor de rest van mijn leven. Dat komt vooral omdat het me fysiek plezier bezorgt. Dat plezier ben ik nooit kwijtgeraakt en ik heb er nood aan om het zeer geregeld opnieuw te beleven. Zonder zou ik stoppen en wie weet, een hotelketen beginnen.”

Verborgen leven?

Het genot zit hem in verhalen in zijn hoofd laten ronddraaien, vaak maandenlang, en daar dan de juiste vorm voor vinden, zegt hij. “Die vorm is het belangrijkste. Anders dan in een essay is het in een roman nooit mijn expliciete bedoeling iets van de wereld te begrijpen. Een lezer, of ik, kan tussendoor weleens iets van het leven vatten in een roman, maar in wezen gaat het om iets anders: een verhaal vertellen.” U houdt in uw fictie dus een soort mysterie intact. Tegelijk doceert u het schrijversvak in uw Scuola Holden.

Baricco: “Ja, maar in onze voormalige bommenfabriek krijgen de jongeren veel meer dan alleen les over literatuur. Ze leren ook cinema maken, webteksten, strips. Ik geloof dat dat je als vakman meer instrumenten geeft. Een voorbeeld: in films is de keuze van de afstand tussen jezelf

Baricco: “Niet noodzakelijk. Ik geloof dat je ook goede literatuur kunt bedrijven in eenzaamheid. Alleen ben ik nu eenmaal geïnteresseerd in alles. Ik voer graag levendige gesprekken met de jongeren met wie ik werk, en dat heeft in mijn geval geholpen.” Is een publieke rol opnemen een must voor een schrijver?

Baricco: “Ook niet. Het is mij overkomen, maar engagement vind ik geen verplichting of iets wat in de aard van de schrijver vervat zit. Er zijn geniale romanciers die geen moer geven om politiek. Ik hou ook niet zo van het politieke bedrijf, alleen acht ik het van tijd tot tijd nodig om op dat vlak van me te laten horen. Even vaak en even graag leid ik echter een verborgen leven.” Communiceren met lezers vindt u toch waardevol?

Baricco: “Ja, maar ook daartegen moet ik me af en toe beschermen. Eigenlijk heb ik maar een regel: wat ik ook doe, ik moet ervan genieten. Anders draait het op niet veel uit. Geen goed werk zonder plezier.”

In januari en februari worden leesworkshops georganiseerd rond vijf van Baricco's romans. Meer info: www.mdrn.be

Wie is Alessandro Baricco? °1958 in Turijn _ Getrouwd, twee zonen _ Afgestudeerd als filosoof _ Begon als muziekcriticus en televisiepresentator _ Debuteerde in 1991 als romancier met Land van glas _ Brak vijf jaar later internationaal door met Zijde, dat in 2007 werd verfilmd _ Andere succesboeken zijn De barbaren (2006), Emmaüs (2009) en Mr. Gwyn (2011) _ Richtte in 1994 mee de alternatieve schrijversacademie Scuola Holden op Promotor van het eredoctoraat is professor Bart Van Den Bossche.


10

ONDERZOEK

CAMPUSKRANT | 27 JANUARI 2016

BIOMEDISCH WETENSCHAPPERS JENNIFER DOUDNA EN EMMANUELLE CHARPENTIER De Franse Emmanuelle Charpentier (47) en de Amerikaanse Jennifer Doudna (51) ontwikkelden een laboratoriumtechniek die het mogelijk maakt om te knippen en plakken in DNA en om de genen van zowat elk levend organisme aan te passen. De techniek zorgde voor een doorbraak in de biologie en biedt ongeziene mogelijkheden. “Het ultieme doel is erfelijke ziektes de wereld uithelpen.”

2016

2016

2016

TEKST: Pieter-Jan Borgelioen | ILUSTRATIE: Gudrun Makelberge

schaar

De in ons DNA

O

Wie is Emannuelle Charpentier? °1968 in Juvisy-sur-Orge, Frankrijk

_ Studeerde biochemie en microbiologie aan de Université Pierre et Marie Curie in Parijs, en behaalde er in 1995 een doctoraat voor haar onderzoek aan het Institut Pasteur _ Werd in 1996 postdoc aan The Rockefeller University in New York en werkte later als onderzoeksassistent in verschillende Amerikaanse universiteiten, waaronder New York University en het St. Jude Children’s Research Hospital in Memphis _ Werd in 2006 Privatdozent aan de Universität Wien (Oostenrijk) en in 2013 docent in de medische microbiologie aan de Umeå universitet (Zweden) _ Werd in 2013 professor aan de Medizinische Hochschule Hannover en het Helmholtz-Zentrum für Infektionsforschung, beide in Duitsland _ Werd in 2015 aangesteld als één van de directeurs van het Max-Planck-Institut für Infektionsbiologie in Berlijn

nze laboratoriumtechniek is gebaseerd op CRISPRCas9, een bacterieel immuunsysteem”, zegt Jennifer Doudna, professor chemie en moleculaire en celbiologie aan de University of California – Berkeley. “Het beschermt bacteriën onder meer tegen infecties van virussen. Wanneer ze ermee in aanraking komen, bewaren ze een stukje viraal DNA. Zo kunnen de bacteriën bij een volgende infectie het virus herkennen en meteen vernietigen. Het CRISPR-Cas9-eiwit schiet dan in actie en verknipt het DNA van het virus. Je kan het beschouwen als een moleculaire schaar.” Emmanuelle Charpentier, professor microbiologie aan de Umeå University in Zweden, wist de werking van het CRISPRCas9-systeem in een vleesetende bacterie te verklaren. Omdat ze ook de structuur ervan wilde blootleggen, riep ze de hulp in van Doudna, die eerder al andere CRISPR-Cas-eiwitten had bestudeerd. Samen slaagden ze erin het eiwit naar hun hand te zetten en het om te vormen tot een techniek die in zowat elke cel kan worden gebruikt. “Een belangrijke ontdekking was dat je het kan programmeren zodat het precies op de gewenste plek in het DNA knipt. Toen we dat doorhadden, beseften we dat we er ook genen mee konden bewerken. Plots hadden we door hoe belangrijk onze ontdekking was.” “Het systeem werkt als volgt: CRISPR maakt gebruik van RNA, het moleculaire neefje van DNA. Dat kan geprogrammeerd worden door het een ‘adres’ mee te geven, een combinatie van letters die overeenkomt met dezelfde lettercombinatie op een bepaalde plek in de genen.

Het geprogrammeerde RNA leidt het eiwit Cas9 naar de precieze plek in de cel. Zodra het eiwit het ‘slechte DNA’ heeft gevonden, knipt het dat weg. Bovendien kan er ook een gen vervangen worden. CRISPR heeft dus een ‘zoek-en-vervang’functie. Je kan het vergelijken met een tekstverwerker, waarin je met je cursor naar een woord gaat, en dan letters uit een woord kan verwijderen of toevoegen.” Efficiënt en betrouwbaar

De paper waarin ze de werking van de techniek uit de doeken doen dateert van 2012. De voorbije jaren gingen ook heel wat andere wetenschappers ermee aan de slag. Tijdens experimenten bleek de techniek al effectief om het DNA van onder meer muizen en apen te veranderen. En een groep Chinese wetenschappers slaagde erin om niet-levensvatbare menselijke embryo’s genetisch aan te passen. De technologie zou ook gebruikt kunnen worden om schadelijke mutaties uit menselijke genen te knippen en zo ziektes te behandelen. Amerikaanse onderzoekers toonden bijvoorbeeld al aan dat het mogelijk is om het DNA van een hiv-virus uit besmette menselijke cellen te halen. “Het is boeiend om te zien dat wetenschappers van over de hele wereld onze techniek gebruiken voor bijzonder interessante toepassingen”, zegt Doudna. “Bovendien bewijst CRISPR-Cas9 dat fundamenteel onderzoek de moeite loont. Deze technologie kwam tot stand door nieuwsgierigheid naar de werking van bacteriën. Het was niet zo dat we op voorhand al wisten dat we een nieuw systeem gingen uitvinden. Er wordt soms sceptisch gedaan over het belang van fundamenteel

Emmanuelle Charpentier:

Stilstand is het ergste wat je als weten­ schapper kan overkomen.

The YouReCa Challenge Scientific facts explained in a clarifying, creative and entertaining way 17 February 2016 • Live performances at 19h • Het Depot • Free entrance

Info and registration: www.scienceslam.be

onderzoek, en het is vaak een probleem om er budget voor te vinden, maar we hebben eens te meer bewezen dat het de wetenschap enorm vooruit kan helpen.” “Ik wist al vrij vroeg dat onze ontdekking belangrijk was, maar ik had niet verwacht dat ze zo snel zo’n grote impact zou hebben”, zegt Charpentier. “Wetenschappers zijn al lang bezig met gene editing, maar het probleem met eerdere technologieën is dat ze heel tijdrovend zijn, en moeilijk te gebruiken. De grote sterkte van CRISPR-Cas9 is dat het een snelle, efficiënte, betrouwbare én goedkope techniek is. Ik hoop dat de technologie op lange termijn gebruikt kan worden om menselijke genetische aandoeningen te behandelen, maar daar zijn nog heel wat verdere testen en klinisch onderzoek voor nodig. We bevinden ons nog maar in de proeffase.” “Daarnaast moet er ook een duidelijke regelgeving komen”, zegt Doudna. “Als we mensen gaan behandelen met deze techniek, moet dat op een bedachtzame, voorzichtige manier gebeuren. Maar ik denk dat het er zeker en vast zit aan te komen. Er is ook nood aan. Ik krijg dagelijks e-mails van patiënten met ernstige genetische aandoeningen. Voor hen zou dit een wondermiddel zijn. Ik denk dus dat er vanuit de gemeenschap van patiënten druk zal worden uitgeoefend om deze technologie erdoor te krijgen.” Het perfecte kind

Dat CRISPR-Cas9 misschien ooit kan gebruikt worden in menselijke cellen, zorgt bij sommige critici ook voor consternatie. Want als de techniek werkzaam blijkt, zou dit ook betekenen dat wetenschap-


ONDERZOEK

CAMPUSKRANT | 27 JANUARI 2016

11

Wie is Jennifer Doudna? had gekregen. Zo ben ik nu aangesteld als één van de directeurs van het Duitse Max Planck-instituut. Vanuit die functie wil ik onderzoek doen in de infectiebiologie en uitzoeken hoe bepaalde mechanismen binnen bacteriën werken en hoe ze ziektes veroorzaken.” “Naast de ethische discussies rond genoombewerking, besteed ik veel tijd aan lezingen rond CRISPR, en praat ik zowel met journalisten als met het grote publiek”, zegt Doudna. “Zo zie ik wetenschap eens door een andere bril, wat best fascinerend is. Natuurlijk ben ik minder in mijn laboratorium dan ik zou willen, maar ik merk dat mijn studenten en postdocs heel goed werk leveren en zeer productief zijn. Daar ben ik hen dan ook dankbaar voor. Zelf wil ik verder onderzoek doen naar CRISPR-systemen. Zowel naar de fundamentele biologie ervan, als naar de diepere werking van het enzym Cas9. Ik focus me ook op concrete toepassingen van de CRISPR-Cas9-technologie.”

pers embryo’s genetisch kunnen manipuleren. Het ‘Brave New World’-doembeeld van maakbare mensen komt zo wel erg dichtbij. “Ik sluit me wat dat betreft aan bij de Europese regelgeving”, zegt Charpentier. “Die stelt dat manipulatie van menselijke somatische cellen (cellen die niet tot de geslachtscellen behoren – red.) enkel mag worden toegestaan als het gaat om preventieve of therapeutische maatregelen. Ik ben momenteel dus geen voorstander van het manipuleren van erfelijke eigenschappen.” “Het is aan de maatschappij om te oordelen of het voor niet-medische doeleinden mag worden gebruikt”, zegt Doudna. “Net zoals bij andere technieken, zoals bijvoorbeeld in-vitrofertilisatie, zullen er voor- en tegenstanders zijn. Zolang het binnen de perken blijft heb ik er geen problemen mee. Uiteindelijk doen we nu al iets soortgelijks. We kiezen zelf met wie we kinderen maken, sommige mensen gaan naar de spermabank en krijgen sperma van een bepaald type donor … Maar ook hier is er nood aan duidelijke regelgeving. Het moet op een veilige manier gebeuren en we kunnen niet toestaan dat mensen het ‘perfecte kind’ proberen te creëren.”

in Memoriam De universitaire gemeenschap neemt afscheid van:

“Mijn grootste vrees is dat iemand ‘de snelste wil zijn’ en de techniek toepast op een onbezonnen, gevaarlijke manier. Als zoiets slecht uitdraait, kan het leiden tot een verbod op het gebruik van CRISPRCas9 en jaren van onderzoek tenietdoen. Dat is één van de redenen waarom ik zelf erg aanwezig ben in het publieke debat over de ethische kwesties rond de techniek. Ik wil de mensen laten zien dat wetenschappers wel degelijk verantwoordelijk omspringen met hun creaties.” Spotlights

Dat hun ontdekking tot heel wat gesprekstof leidt, is inmiddels duidelijk. De levens van Charpentier en Doudna werden dan ook grondig dooreen geschud. Ze staan in de spotlights, geven geregeld interviews en ontvingen al tal van prijzen. “Die erkenning is natuurlijk fantastisch”, zegt Charpentier. “Maar de hype rond CRISPR, de persaandacht en de vele lezingen zorgen er helaas ook voor dat ik minder tijd heb om me te wijden aan onderzoek. De voorbije zes jaar heb ik drie laboratoriums opgericht in Duitsland en Zweden, en ik zou het fijn vinden om mijn onderzoekers weer wat meer te kunnen bijstaan. Tegelijk krijg ik nu natuurlijk kansen die ik anders misschien niet

Buikgevoel

Jennifer Doudna:

Mijn grootste vrees is dat iemand ‘de snelste wil zijn’ en onze techniek toepast op een onbezonnen, gevaarlijke manier.

Hoewel ze het inmiddels gewoon zijn prijzen te krijgen, beschouwen ze het eredoctoraat niet als de zoveelste pluim op hun hoed. “Het is een erg bijzondere onderscheiding”, zegt Charpentier. “Zeker omdat ze van zo’n gerenommeerde universiteit als de KU Leuven komt. Het is trouwens de eerste keer dat ik een eredoctoraat krijg. Ik had het totaal niet verwacht (lacht).” Ook Doudna was verrast: “Eerlijk gezegd kende ik de KU Leuven niet, maar toen ik er wat over opzocht, stond ik versteld van het belang van de universiteit. Het is een voorname instelling met een erg lange geschiedenis, die fantastische wetenschappers heeft voortgebracht. Ik ben blij dat ik er nu ook deel van mag uitmaken, al had ik me als student nooit kunnen voorstellen dat ik ooit een eredoctoraat zou ontvangen. Of dat ik überhaupt zo’n grote wetenschappelijke ontdekking zou doen.” Wat ze zelf beschouwen als de sleutel tot wetenschappelijk succes? “Ik vertrouw erg op mijn buikgevoel”, zegt Doudna. “Als je een bepaald idee hebt en denkt dat het écht de moeite waard is, moet je er voor gaan. Ook al zegt iemand anders dat het waardeloos is. Daarnaast zoek ik steeds de bredere wetenschap-

°1964 in Hawaï, VS _ Getrouwd met professor biochemie Jamie Cate; heeft een zoon _ Behaalde in 1985 een bachelor in chemie aan Pomona College _ Doctoreerde daarna in de biochemie aan Harvard University (tot 1989) en deed postdoctoraal onderzoek aan de University of Colorado Boulder (tot 1994) _ Werd in 1994 Assistant-Professor of Biochemistry en in 2000 Henry Ford II Professor of Molecular Biophysics and Biochemistry aan Yale University _ Is sinds 2002 Li Ka Shing Chancellor’s Chair en Professor of Molecular and Cell biology and Chemistry aan de University of California – Berkeley _ Is sinds 2002 lid van de National Academy of Sciences en sinds 2010 van de National Academy of Medicine

pelijke context op. Ik hou ervan om bepaalde wetenschappelijke observaties of vakgebieden die ver van elkaar liggen met elkaar in verband te brengen. Ik denk dat CRISPR daar een perfect voorbeeld van is. Niemand had immers kunnen denken dat het bacterieel immuunsysteem ooit zou leiden tot zo’n belangrijke kentering in de biomedische wetenschappen.” “Het is belangrijk om je voor de volle honderd procent in te zetten en steeds een paar stappen vooruit te denken”, zegt Charpentier. “Telkens als ik aan een onderzoeksproject begin, stel ik mezelf duidelijke doelen en probeer die zo snel mogelijk te bereiken. En ik ben steeds klaar voor een nieuwe uitdaging. Stilstand is het ergste wat je als wetenschapper kan overkomen.” Promotoren van het eredoctoraat zijn de professoren Wim Robberecht en Ludo Van Den Bosch.

Robin Denel Student aan de Faculteit Farmaceutische Wetenschappen (04/01/1994 – 12/12/2015)

Professor Jules Moreau Emeritus gewoon hoogleraar aan de Faculteit Wetenschappen (28/01/1931 – 28/12/2015)

Lea Bauwens Gepensioneerd laboratoriumtechnologe aan de Faculteit Geneeskunde (30/09/1945 – 04/01/2016)

Professor pater Jan Kerkhofs Ere-gewoon hoogleraar aan de Faculteit Theologie en Religiewetenschappen (15/05/1924 – 16/12/2015)

Professor Etienne Van Hoof Ere OP-hoogleraar aan de Faculteit Industriële Ingenieurswetenschappen – technologiecampus Diepenbeek (13/01/1950 – 14/12/2015)

Dokter Michel Van Kerckhoven Lesgever KU Leuven (03/11/1946 – 07/01/2016)

Professor Christiaan Plets Emeritus gewoon hoogleraar aan de Faculteit Geneeskunde (29/01/1939 – 28/12/2015)

Daphne Hendrickx Studente aan de Faculteit Rechtsgeleerdheid (23/07/1992 – 03/01/2016)


12

ONDERZOEK

CAMPUSKRANT | 27 JANUARI 2016

CAMERADRONES BLIKKEN KORTFILM IN

Drones met een Oscar-droom Een cameraploeg die volledig bestaat uit drones? Het klinkt futuristisch, maar de onderzoeksgroep Embedded and Artificially intelligent Vision Engineering (EAVISE) maakt het waar voor de kortfilm In The Robot Skies: A Drone Love Story. De cameradrones dragen een minicomputer mee en kunnen daardoor autonoom werken. Ze kregen zelfs de basisregels van de cinematografie ingeprent. Peter Van Dyck

F

© KU Leuven | Rob Stevens

lashback naar het voorjaar van 2015. Op de Drone Convention in Genk geven professor Toon Goedemé en zijn assistent Dries Hulsens een demonstratie met een cameradrone die is uitgerust met persoonsdetectie: de drone kan automatisch bewegende mensen volgen. Na afloop spreken medewerkers van kunstencentrum STUK de professor aan. Ze stellen voor om het EAVISE-team voor het festival Artefact in contact te brengen met de Australische regisseur Liam Young, die een sciencefictionkortfilm met drones wil draaien. Toon Goedemé reageert meteen enthousiast. Het idee past ook perfect in het cultuurbeleidsplan van de KU Leuven, dat de interactie tussen kunst en wetenschap wil stimuleren. Liam Young ziet de drones niet alleen als ‘cameralui’, maar ook als personages. In zijn script, dat zich in het Londen van de toekomst afspeelt, krijgen een meisje en een jongen die verliefd zijn op elkaar allebei huisarrest. Ze worden bewaakt door drones, maar het stel weet toch met elkaar te communiceren, via gehackte drones. De kijker ziet dit verhaal dus door de ‘ogen’ van de drones. Toen Young het dronelab van professor Goedemé bezocht, was hij in de wolken over de visual language van de drones. “Hij was

bijvoorbeeld dol op de flikkerende kadertjes die verschijnen wanneer de drone een mens detecteert”, zegt de professor. “Liam wil dat soort aanduidingen ook tonen in zijn film, zodat de kijker inzicht krijgt in hoe drones ‘denken’ en functioneren.” Chaotische kunstenaars

Drones worden tegenwoordig wel vaker ingezet om beeldmateriaal te schieten, maar dat In The Robot Skies integraal het droneperspectief volgt, maakt deze film uniek. En dat de drones, ontwikkeld in een lab aan Technologiecampus De Nayer, zonder piloot kunnen opereren is evenzeer ongezien. Voor de persoonsdetectie konden Goedemé & co vertrekken van de algoritmes uit een eerder onderzoeksproject van EAVISE: een camerasysteem voor vrachtwagens dat automatisch alarm slaat wanneer zich een zwakke weggebruiker in de dode hoek bevindt. De cameradrones voor de drie minuten durende kortfilm zijn zo geprogrammeerd dat ze rekening houden met bepaalde cinematografische regels, zoals de ‘regel van derden’ (een persoon staat beter niet in het midden van het beeld, maar eerder op een derde of twee derde) en de ‘headroom’ (de bovenkant van een hoofd mag het beeldkader niet raken).

Voorlopig worden de drones nog gedeeltelijk manueel gestuurd. “Voor deze film is het niet noodzakelijk dat de drone al volledig autonoom is. Om veiligheidsredenen – uiteindelijk gaan de drones soms heel dicht bij de acteurs vliegen – is het beter dat er een piloot in de buurt blijft”, vertelt Toon Goedemé. “Het is overigens ook niet onze bedoeling om menselijke filmcrews totaal overbodig te maken. Maar stel dat een topskiër zichzelf in een spectaculaire afdaling wil filmen, dan zou zo’n cameradrone die hem automatisch volgt toch wel perspectieven kunnen openen.” Eind januari trekken medewerkers van EAVISE met de drones naar Londen voor de opnames met de acteurs. Later dan verwacht, maar verrassingen zijn inherent aan een multidisciplinair project als dit. Professor Goedemé noemt de clash met kunstenaars boeiend. “Zij zijn denkers, ze vertrekken van concepten. Wetenschappers werken iets empirischer: aan de hand van experimenten bekijken wij stap voor stap hoe ver we kunnen geraken. Organisatorisch loopt het niet altijd even vlot omdat kunstenaars ook iets chaotischer zijn, maar uiteindelijk hebben we hetzelfde doel voor ogen: een mooi resultaat.” ‘In The Robot Skies’ is doorlopend te zien – samen met enkele drones en kostuums – tijdens Artefact, van 9 tot 21 februari in kunstencentrum STUK. www.artefact-festival.be Het cameradrone-onderzoek loopt in het kader van het KU Leuven-project CAMETRON, waaraan ook verschillende onderzoeksgroepen uit Heverlee deelnemen.

Professor Toon Goedemé met één van de cameradrones: “Het is niet onze bedoeling om menselijke filmcrews totaal overbodig te maken.”

2016

De Amerikaanse ingenieur Anantha Chandrakasan (47) is een wereldautoriteit op het vlak van het ontwerpen van elektronische chips. Hij doet al vijfentwintig jaar onderzoek naar schakelingen met een laag energieverbruik. In een Internet of Things, een wereld waarin zowat alles zelfstandig met alles communiceert, zal steeds meer van onze technologie het zonder elektriciteit of batterij moeten redden. TEKST: Ilse Frederickx CARTOON: Joris Snaet

M

ijn moeder was biochemicus, en haar bezig zien in het labo heeft mij zeker geïnspireerd om te kiezen voor een carrière in de academische wereld”, vertelt professor Anantha Chandrakasan. “Waarom dan geen biochemie? Wel, ik was gefascineerd door elektronica: chips en elektronische gadgets bouwen was toen hip, net zoals het schrijven van software en apps dat nu is.” Die keuze heeft hem geen windeieren gelegd: eind 2015 werd hij verkozen tot lid van de National Academy of Engineering, een vereniging van Amerikaanse topingenieurs, én kreeg hij het nieuws dat hij in Leuven zijn eerste eredoctoraat mag ontvangen: “Ik ben zeer vereerd. Ik ken Leuven al een beetje: ik ben er al een paar keer op bezoek geweest, voor een doctoraatsverdediging of voor een bezoek aan Imec, het Leuvense onderzoeksinstituut in de nano-elektronica.” Bij elke ingenieur en ingenieursstudent met een interesse voor micro-elektronica moet de naam Chandrakasan een belletje doen rinkelen. Zijn publicaties worden gebruikt als handboeken, zijn papers zijn must reads. Chandrakasan leidt het departement Electrical Engineering and Computer Science van het prestigieuze MIT in de VS. Hij is waarschijnlijk nog bekender als drijvende kracht achter de International Solid-State Circuit Conference (ISSCC), de jaarlijkse hoogmis voor iedereen uit de industrie en academische wereld die met micro-elektronica bezig is. Alles is online

Om het werk van Chandrakasan te be-


ONDERZOEK

CAMPUSKRANT | 27 JANUARI 2016

13

INGENIEUR EN COMPUTERWETENSCHAPPER ANANTHA CHANDRAKASAN

“ Een chip kan je zelfs aandrijven met energie van je lichaam” grijpen, moeten we even terug naar 1965. Toen voorspelde Gordon Moore, één van de oprichters van chipfabrikant Intel, dat het aantal transistoren per geïntegreerde schakeling – voor de leken: per chip – dankzij een vergaande miniaturisering om de achttien maanden zou verdubbelen. De voorspelling raakte bekend als de ‘wet van Moore’. Al zat er wat speling op de achttien maanden, de wet van Moore bleek wel op te gaan. De afgelopen vijftig jaar werden chips steeds kleiner en intelligenter: computers hebben nu chips aan boord met twee miljard transistoren – zeg maar schakelaars – op enkele vierkante centimeters. Die vooruitgang leidde tot de boom van consumentenelektronica: laptops, smartphones, tablets, … Maar het einde van de wet van Moore is de laatste jaren al ettelijke keren voorspeld: op nanoschaal bots je immers op een paar fysieke limieten. Transistoren kunnen bijvoorbeeld niet meer uitgeschakeld worden: vergelijk het met een kraantje dat wel volledig open-, maar niet meer volledig dichtgedraaid kan worden. Vandaar het energieverlies in standby-modus. Met die limieten op de wet van Moore zijn de ontwerpers nu weer aan zet: hoe ontwerp je een chip met een paar miljard transistoren die zo snel mogelijk presteert en zo weinig mogelijk energie verbruikt? Chandrakasan is net gespecialiseerd in dat laatste: “Ik doctoreerde aan de University of California – Berkeley bij professor Robert Brodersen, een pionier op het vlak van energie-efficiënte schakelingen.” Hij

verwijst naar een – ondertussen iconische – paper van 1992 die hij samen met Brodersen en collega Samuel Sheng publiceerde: “Het ging over de factoren die het energieverbruik beïnvloeden en hoe je energie kan besparen. Daar werd in die tijd nauwelijks aandacht aan besteed, maar doordat het artikel zo goed werd opgepikt, kwam het al vrij snel op de agenda te staan.” Het energieverbruik van chips heeft nog aan belang toegenomen, vooral in de context van het Internet of Things. Steeds meer dingen zijn online: je smartphone, je horloge dat ook je hartslag meet, de thermostaat, de koelkast, je auto, de verkeerslichten ... Alles bevat chips die iets kunnen meten en die draadloos en zonder tussenkomst van mensen kunnen communiceren met alle andere toestellen. Maar al die chips verbruiken natuurlijk ook energie, en miljoenen chips op het elektriciteitsnet aansluiten is geen optie. Batterijen zijn een alternatief, maar helaas heeft die technologie de vooruitgang van de chips niet gevolgd. Energie oogsten

De MIT-onderzoeksgroep van Chandrakasan doet onder meer onderzoek naar energy harvesting: manieren om sensoren en chips zelf energie uit hun omgeving te laten halen, zodat ze hun batterijtje kunnen opladen of zelfs zonder kunnen. De bekendste voorbeelden zijn zonnepanelen en zelfopwindende horloges. Een paar jaar geleden nog ontwikkelde het team van Chandrakasan een chip die zijn energie gelijktijdig uit

Diep in ons binnenoor zit de ‘biologische batterij’. We hebben aangetoond dat het mogelijk is om daar energie van af te tappen.

zonlicht, trillingen en warmte haalt. “Maar we onderzoeken ook minder conventionele energiebronnen, zoals ons eigen lichaam. Dat wekt namelijk zelf ook elektriciteit op: in een kamer diep in ons binnenoor zit de ‘biologische batterij’. We hebben aangetoond dat het mogelijk is om daar energie van af te tappen voor elektronische schakelingen. Daar gaan we naartoe: uiteindelijk zal een chip zo weinig energie vergen dat je die kunt aandrijven met energiebronnen uit de omgeving of zelfs met energie uit je eigen lichaam.” Obstakels

Chandrakasan is geen techneut die zich blindstaart op de technische aspecten van zijn werk. “De wet van Moore heeft gezorgd voor heel goedkope en energie-efficiënte transistoren. Nu moeten we uitzoeken welke interessante toepassingen we daarmee kunnen bouwen.” Hij praat heel enthousiast over zijn onderzoek naar biomedische toepassingen: “Een domein waarin we vooruitgang boeken, is het bouwen van draagbare en implanteerbare biomedische elektronica. In samenwerking met de Andrea Bocelli Foundation – opgericht door de blinde Italiaanse tenor en zijn familie – hebben we net een microchip ontwikkeld die slechtzienden als hanger kunnen dragen. De camera op de hanger meet de afstand tot een obstakel, en de chip geeft die informatie door via een braille-apparaat, zodat de slechtziende weet hoe veraf het obstakel is. Een ander voorbeeld is een volledig implanteerbaar cochleair implantaat

voor slechthorenden of doven: in het slakkenhuis van het oor zit een sensor die zichzelf draadloos kan opladen, zodat je het uitwendige stuk van een traditioneel cochleair implantaat niet meer nodig hebt.” Wanneer we die toepassingen mogen verwachten? “Ik krijg bijna dagelijks een mail met de vraag wanneer we zover zijn dat zo’n apparaat gebruikt kan worden. Voor de draagbare toepassingen kan het snel gaan, voor de implantaten vergt het een paar jaar van verder onderzoek en goedkeuringen. Maar daar wil ik dit aan toevoegen: academici kunnen dat proces zelf versnellen. En onderwijsinstellingen moeten de kennis daarover integreren in hun curriculum. Ikzelf geef een workshop aan studenten over startups, innovatie en entrepreneurship. Wij academici mogen het niet vanzelfsprekend vinden dat onze innovaties automatisch commerciële producten worden.”

Wie is Anantha Chandrakasan? °1968 in India _ Getrouwd, drie kinderen _ Studeerde Electrical Engineering and Computer Sciences aan de University of California – Berkeley en behaalde daar in 1994 zijn doctoraat _ Professor en hoofd van het departement Electrical Engineering and Computer Science van het Massachusetts Institute of Technology (MIT), Cambridge _ Voorzitter van de jaarlijkse International Solid-State Circuit Conference (ISSCC) _ In 2015 verkozen tot lid van de National Academy of Engineering Promotoren van het eredoctoraat zijn de professoren Michiel Steyaert en Wim Dehaene.


14

ALUMNI

CAMPUSKRANT | 27 JANUARI 2016

LEVEN na LEUVEN  WOUTER BEKE, POLITICOLOOG EN CD&V-VOORZITTER

“Er is aan mij een groot acteur verloren gegaan” “Ik vind het een voorrecht om me te mogen inzetten voor de res publica”, zegt Wouter Beke (41), burgemeester van Leopoldsburg en kandidaat voor een derde termijn als voorzitter van CD&V. “Het is mijn sterkte om mensen te verbinden. Ik hoef zelf niet op het eerste plan te staan.” Aldus de man die in zijn jeugd niets liever deed dan het podium opzoeken.

S

TEKST: Ine Van Houdenhove | FOTO: Rob Stevens

ketches op familiefeesten, schooloptredens, straattoneel ... Het was de grote passie van de kleine Wouter Beke: “Ik heb nog auditie gedaan voor de rol van Harry in Crazy Love van Dominique Deruddere. Er is aan mij een groot acteur verloren gegaan (lacht).” Maar de podiumervaring komt hem nog steeds van pas als hij een toespraak moet houden: “Ik probeer een boodschap altijd doorleefd te brengen.” Op de achtste verdieping van het CD&V-hoofdkwartier in de Wetstraat duikt hier en daar een oranje toets op in het smetteloze interieur. Een knutselwerkje van dochter Mine. Een ingelijste cartoon van Jeroom, geschonken door de medewerkers ter gelegenheid van Bekes eerste lustrum als voorzitter: “Wie de haai is waarmee ik daar worstel? Dat mag u zelf uitmaken (lacht).” En een knaloranje bureaustoel: “Toeval, maar mooi meegenomen.” Wouter Beke heeft een dag “waarop je je vergaderingen zoals gepland kan afwerken.” Dat is al heel wat. Vaker wel dan niet heeft hij geen tijd om ’s avonds te eten. “Maar ik zie er niet ondervoed uit, wel?” Toch geeft hij toe: de combinatie met het burgemeesterschap is zwaar. “Dit blijf je geen twintig jaar volhouden. Maar als ik het niet

graag zou doen, zou ik me niet opnieuw kandidaat hebben gesteld voor het voorzitterschap.” Thuiskomen

Beke groeide op in Leopoldsburg, als zoon van een huisarts. Hij was jarenlang misdienaar, actief bij KSA, schoolkrant en -radio, en trok met het gezin ieder jaar naar de IJzerbedevaart. “Net zoals ik dat nu zie bij mijn eigen kinderen, was ik geïnteresseerd in wat er in de maatschappij gebeurde. We hadden twee kranten thuis en die las ik elke dag.” Tijdens zijn jeugdjaren begon hij te beseffen dat een mens zijn identiteit pas vindt in contact met de anderen: “Ik herinner me dat ik in het laatste jaar middelbaar meespeelde in Komedie der ijdelheid van Elias Canetti. Dat stuk heeft me geleerd dat we geen individuen zijn, dat zelfs de meest persoonlijke beslissing een collectieve component heeft.” Het politiek besef van de jonge Beke werd pas goed wakker op Zwarte Zondag, 24 november 1991, toen het Vlaams Blok een verpletterende verkiezingsoverwinning behaalde. Politicologie studeren lag voor de hand, en dat dat in Leuven zou gebeuren, stond vast: “De gedachte aan een andere universiteit kwam niet in me op: mijn ouders hebben elkaar ontmoet in Leuven, en een

grootoom was er professor.” Leuven voelde echt als thuiskomen, zegt hij. Hij zou er uiteindelijk bijna zeven jaar wonen, en na zijn studie nog zes jaar assistent zijn. “De universiteit is mijn biotoop. Als eerstekanner was ik best onzeker: we zaten met 750 man in de aula en je wist dat maar één op vijf er zou doorgeraken. Maar de richting was honderd procent iets voor mij. Tijdens de licenties las ik Massa en macht van – opnieuw – Canetti, en er ging een wereld open.” De wereld ging nog verder open: elke week reed hij met professor Jaak Billiet mee naar Brussel om er deel te nemen aan een debatgroep geleid door Hugo Schiltz, Vlaanderen morgen. Het duurde niet lang voor Beke een eigen tegenhanger oprichtte, Vlaanderen anders bekeken. “Een paar keer per maand hielden we een discussieavond waarop we proffen en politici uitnodigden.” En wat klopt er van het verhaal dat hij ooit benaderd werd door Opus Dei? “Ik ben eens verzeild geraakt op de residentie in de Leo-

Ik herinner me een dodelijk ongeval waarbij zeven jongeren betrokken waren. Dan heb je als burgemeester een taak te vervullen. pold I-straat, om notities uit te wisselen. Toen mijn moeder dat hoorde, stopte ze me bezorgd Octopus Dei van Aster Berkhof toe (lacht).” Vlammetje

Na zijn studie werd hij assistent bij professor Manu Gerard. “Ik maakte een doctoraat over politieke partijen – met de CVP als case – die

Ontdek de opleidingen na je bachelor of master Zaterdag 27 februari 2016 I 10-16 u. Universiteitshal, Leuven Deelnemers, info en inschrijven:

www.verderstudeerbeurs.be

een catch-all-partij willen zijn: welke breuklijnen spelen er, en welke pacificatiemechanismen?” Zijn promotie noemt hij nog steeds het mooiste moment van zijn carrière. “Ik had al eerder voluit voor de politiek kunnen kiezen maar, zoals mijn grootmoeder altijd zei, wat je doet moet je met overgave doen. Ik wou eerst mijn doctoraat afmaken.” Trouwens: je kan Wouter Beke uit de universiteit halen, maar je kan de universiteit niet uit Wouter Beke halen: “Ik heb nooit het gevoel gehad dat ik de universiteit helemaal verlaten heb. Ik geef nog geregeld een gastcollege, en ik probeer de literatuur bij te houden. En ik blijf schrijven. Geen academische werken natuurlijk, maar ik verplicht mezelf om af en toe los te komen van de dagelijkse politiek. Ik zie me ooit nog wel terugkeren naar de universiteit, het vlammetje is nooit volledig gedoofd.” Nog tijdens zijn assistentschap zette hij zijn eerste stappen in de lokale politiek en werkte hij mee aan de vernieuwingsoperatie van CVP naar CD&V: “Tijdens onze vakantie palmden we het hoofdkwartier in om de teksten te schrijven voor het congres van 2001: een heel inspirerende periode.” Maar de echte stiel leerde hij in de Senaat: “Ver van de camera’s en de partijpolitiek. Je zocht er samen naar een oplossing, je kreeg er soms gelijk van de tegenpartij – in de Kamer heerst veel meer een dynamiek van vriend en vijand.” Beke zou tien jaar senator zijn en werkte mee aan de hervorming van de instelling: “Ik heb mijn eigen functie opgeheven.” Maar inmiddels was hij natuurlijk ook al voorzitter. Een droom die uitkwam? “Het was geen cadeau om Marianne Thyssen onverwachts op te volgen na de verkiezingsnederlaag van 2010. We moesten een vijfde van onze medewerkers laten gaan, we begonnen aan wat een moeizame formatieronde van 541 dagen zou worden ...” Sindsdien zijn er kansen geweest om in een regering te stappen. Maar hij blijkt graag voorzitter van zijn partij: “Ik hou van de mix van strategisch werk en bondsleider zijn, een groep inspireren en motiveren om ergens voor te gaan.


ALUMNI

CAMPUSKRANT | 27 JANUARI 2016

Wie is Wouter Beke?

Ik hecht veel belang aan het contact met onze leden, ik ben in 210 afdelingen minstens één keer geweest.”

° 1974 Lommel

meest actieve partijvoorzitter.” Ondanks werkdagen van zestien uur heeft hij niet het gevoel dat hij een afwezige vader is voor Warre (11), Mine (9) en Nette (4):

Pizza’s bakken

Maar ook het burgemeesterschap weet hem te bekoren. “Als burgemeester kan je heel concrete en zichtbare dingen doen. En omdat je zo dicht bij de burger staat, wordt de impact van wat in Brussel wordt beslist plots heel tastbaar.” Hij heeft gaandeweg ook ontdekt dat burgervader geen loos begrip is. “Op moeilijke momenten moet je er zijn. Ik herinner me een dodelijk ongeval waarbij zeven jongeren betrokken waren – dan heb je een taak te vervullen.” Sinds enkele maanden vangt Leopoldsburg vijfhonderd vluchtelingen op. “Ook dat roept collectieve emoties op. Dat is van een heel andere dimensie dan rationele discussies over de begroting.” De combinatie vergt wel zeer veel van een mens, zegt hij. En dan zetelt hij ook nog in het federaal parlement: “Ik ben niet het meest actieve parlementslid, natuurlijk, maar in het parlement wél de

Gestudeerd 1992-1996 licentiaat politieke wetenschappen (KU Leuven) 1996-1998 bijzondere licentie sociaal recht (VUB) 2004 doctoraat Sociale Wetenschappen Loopbaan 1996-2003 assistent Faculteit Sociale Wetenschappen (KU Leuven) 2004 wetenschappelijk medewerker Overlegcentrum voor Ethiek 2003-2010 ondervoorzitter CD&V 2004-2014 senator Sinds 2010 partijvoorzitter CD&V Sinds 2013 burgemeester Leopoldsburg Sinds 2014 federaal parlementslid Privé Getrouwd, drie kinderen Woont in Leopoldsburg

De collectieve emoties rond vluchtelingen zijn van een heel andere dimensie dan rationele discussies over de begroting.

“Ze laten ook wel van zich horen als dat nodig is. Ik probeer er altijd te zijn voor muziekoptredens en dergelijke. En de zondagavond is heilig. In de zomer bak ik dan pizza’s in de tuin.” Alleen tijdens die 541 dagen onderhandelingen was hij

Samen kom je op andere gedachten. Meer info op www.MindMates.be

écht afwezig, zegt hij: “Te midden daarvan, net nadat het akkoord voor de staatshervorming gesloten was, werd Nette geboren. Enkele uren later was ik alweer vanuit de kraamkliniek op weg naar het partijbestuur.” Een paar weken geleden kondigde hij vervroegde voorzittersverkiezingen aan. Hoopt hij op even hoge scores als de vorige keren? “Die waren een beetje stalinistisch natuurlijk ... maar wat me veel plezier deed, was dat zovelen gestemd hadden. We zullen zien.” Plannen voor de wat verdere toekomst maakt hij niet zo graag: “Ik probeer me nergens op vast te pinnen. Dan kan je ook niet ontgoocheld worden. Ik hoop wel dat men achteraf zal zeggen dat we hebben gedaan wat we moesten doen in deze tijd, dat we de problemen van vandaag adequaat hebben aangepakt. Ik word vaak aangesproken op de pensioenhervormingen. Maar ze zijn wel noodzakelijk. De vluchtelingencrisis, het klimaat ... Brussel-Halle-Vilvoorde splitsen was enorm moeilijk, maar de grote uitdagingen van vandaag zijn nog veel minder grijpbaar.”

15


16

ONDERZOEK

CAMPUSKRANT | 27 JANUARI 2016

Bezorgde jeugd, strenge jeugd Vervolg van P.01 Vertrouwenskwestie

Het Jeugdonderzoeksplatform ging na bij welke jongeren de steun voor de doodstraf het grootst is. De onderzoekers keken onder meer naar de verschillen in opleidingsniveau. Ze stelden vast dat de steun opmerkelijk lager ligt bij middelbare scholieren die les volgen in het ASO dan bij hun leeftijdsgenoten uit het TSO en BSO. “Eén van de verklaringen hiervoor is dat hoger opgeleide jongeren andere media raadplegen: kranten, websites of tv-programma’s waarin doorgaans op een meer genuanceerde wijze wordt bericht over veiligheidsproblemen. Daarnaast hebben scholieren uit het ASO vaak hoger opgeleide ouders, die zelf minder repressief zijn ingesteld. Zij geven die mentaliteit door aan hun kinderen.” De houding van jongeren tegenover de doodstraf hangt ook nauw samen met hun politieke voorkeur. Zo ligt de steun gevoelig hoger bij jongeren die voor rechtse partijen stemmen. “Partijen als N-VA en Vlaams Belang hameren enorm op maatschappelijke thema’s als veilig-

heid en migratie”, zegt De Boeck. “Als je kijkt naar het huidige debat over de vluchtelingencrisis, merk je dat zij veel hevigere standpunten innemen dan linkse partijen. Ze spelen in op het onveiligheidsgevoel en de maatschappelijke bezorgdheid. Zo slagen ze erin jongeren aan te trekken die zelf al voorstander zijn van een repressieve houding.” Opmerkelijk is dat de steun voor de doodstraf ook vrij hoog is bij jongeren die ongeldig stemmen of liever niet naar het kiesbureau zouden trekken. “Dat suggereert dat een positieve houding tegenover de doodstraf ook samenhangt met een gebrek aan vertrouwen in de politiek, of met een gevoel van politieke machteloosheid. Deze jongeren zijn van mening dat hun stem er niet toe doet, en dat politici niets aan de situatie kunnen veranderen.” Beter informeren

De Boeck vraagt om een voorzichtige benadering van de cijfers. “We merken dat jongeren hun houding tegenover de doodstraf of een streng criminaliteitsbeleid vaak herzien wanneer we

hen beter informeren. Hun houding wordt heel wat milder wanneer we hen concrete cases voorleggen en hen vragen op basis daarvan te oordelen. Je mag de resultaten van ons onderzoek dus ook niet te nauw interpreteren. Het is natuurlijk opvallend dat een derde van de jongeren in eerste instantie te vinden is voor de doodstraf,

maar dat wil niet noodzakelijk zeggen dat ze die in de praktijk willen toepassen. Het is deels ook een symbolische uiting van hun bezorgdheid. Dat is een belangrijke nuance voor politici en beleidsmakers.” www.jeugdonderzoeksplatform.be

COLOFON Campuskrant, maandelijks tijdschrift van de KU Leuven Een realisatie van de Nieuwsdienst Hoofdredactie Sigrid Somers, Reiner Van Hove | Redactie Pieter-Jan Borgelioen, Ilse Frederickx, Ludo Meyvis, Rob Stevens, Ine Van Houdenhove, Wouter Verbeylen | Medewerkers Katrien Bollen, Tine Danschutter, Julia Nienaber, Sarah Somers, Anke Vander Elst, Inge Verbruggen | Freelancers Katrien Steyaert, Peter Van Dyck Redactieadres Naamsestraat 22, bus 5002, 3000 Leuven, T 016 32 40 13, nieuws@kuleuven.be | Adreswijzigingen Alumni Lovanienses, Naamsestraat 63, bus 5601, 3000 Leuven, info@alum.kuleuven.be | Grafisch ontwerp Jansen & Janssen, Gent | Lay-out en zetwerk Wouter Verbeylen | Fotografie Rob Stevens, Wim Vandewegen| Cartoons Joris Snaet | Illustraties Gudrun Makelberge | Reclameregie Inge Verbruggen, T 016 32 40 15, inge.verbruggen@kuleuven.be | Oplage 30.700 ex. | Drukwerk Eco Print Center, Lokeren. Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie. | Verantwoordelijke uitgever Jos Vaesen, Naamsestraat 22, bus 5000, 3000 Leuven Copyright artikels Artikels kunnen overgenomen worden mits toestemming. Het volgende nummer van Campuskrant verschijnt op 24 februari.

BEELDIGE WETENSCHAP

Wuivend zeewier? Besneeuwde kerstboom?

© Gert Brabants

We zien samengeklonterde kleiplaatjes op nanoschaal: elk lijntje is in werkelijkheid een paar miljoensten van een millimeter dik. De bedoeling was net om geen ophopingen te zien, maar wel een mooi tegelpatroon van kleiplaatjes. Dat leren we van Gert Brabants die doctoreert in de bio-ingenieurswetenschappen onder leiding van professoren Christine Kirschhock (KU Leuven) en Jan Vermant (ETH– Zürich). Hij bestudeert geen klei, maar wel zeolieten: mineralen met een poreuze structuur. Ze worden onder meer gebruikt in wasmiddelen – om water te ontharden – en als katalysatoren in de industrie. “Het type zeoliet dat ik bestudeer, vormt plaatjes met poriën in. Omdat ze zo duur zijn, gebruik ik voor de eerste expe-

Kiezen? Aanscherpen? Doorbijten? www.kuleuven.be/openles

rimenten kleiplaatjes. Die zijn ongeveer even dik en groot.” Wegens die poriën worden zeolieten vaak als filter gebruikt om bepaalde stoffen tegen te houden: “Dan moeten ze wel allemaal netjes naast mekaar liggen, zonder te veel overlapping én zonder te grote gaten ertussen. Het is experimenteren met de productiemethode en de concentratie van het materiaal – klei en later zeolieten – om dat te bereiken. Als dat lukt, zou je hiermee eenvoudiger en goedkoper stoffen kunnen scheiden dan met de destillatie die nu gebruikt wordt in de chemische industrie.” Ilse Frederickx Bent u onderzoeker aan de KU Leuven en maakt u intrigerende wetenschapsfoto’s? Mail ze naar nieuws@kuleuven.be.

OPENLESDAGEN Volg tijdens de krokusvakantie les tussen KU Leuven-studenten op verschillende locaties in Vlaanderen


ALUMNI

CAMPUSKRANT | 27 JANUARI 2016

17

SPRONG Eén studie, twee wegen

Naam Muriel Hulpiau (45)

Naam Maartje Swillen (29)

Gestudeerd 1988-1992: slavistiek en Oost-Europakunde (KU Leuven)

Gestudeerd 2004-2008: slavistiek en Oost-Europakunde (KU Leuven)

Job Sinds 1993: verschillende functies op Dienst Vreemdelingenzaken

Job Sinds 2013: verkoopster in boekhandel Boekarest, sinds 2015 mede-eigenaar

Privé Woont in Leuven, gehuwd, één dochter

Privé Woont in Leuven, ongehuwd, geen kinderen

Een studie slavistiek bracht Muriel Hulpiau (45) naar de Dienst Vreemdelingenzaken in Brussel en Maartje Swillen (29) tot in Boekarest in Leuven. TEKST: Ine Van Houdenhove | FOTO’s: Rob Stevens

“ De wereld komt naar je bureau”

E

ind jaren 80 was Rusland hot. Gorbatsjov zorgde voor glasnost en perestrojka, een mysterieuze wereld werd plots toegankelijk. Een bezoek aan Moskou, en Dostojevski, haalden me over de streep om slavistiek te studeren. De opleiding was erg in beweging. Ik herinner me dat professor Malfliet, die Russische wetgeving gaf, voortdurend haar stof moest aanpassen.” “In ‘93, na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie, en door de oorlog in Joegoslavië, was er een grote toename van asielzoekers en kon ik aan de slag bij Vreemdelingenzaken. De eerste jaren nam ik interviews af op de Dienst Asielaanvragen. Heel boeiend, de wereld kwam naar mijn bureau. Maar ik kreeg natuurlijk ook veel pakkende verhalen te horen.” “Op de Dienst Permanentie werkte ik enkel ’s avonds, ’s nachts of in het weekend. We checkten de verblijfssituatie van mensen die door de politie werden aangetroffen zonder papieren en moesten, op basis van de vreemdelingenwetgeving, beslissen over hun eventuele aanhouding. Heel apart werken, met een handvol collega’s in een verder lege WTC-toren.” “Sinds 2011 leid ik de dienst FITT, die de terugkeerwoningen beheert. Als na een negatief verblijfsadvies geen vrijwillige terugkeer volgt, wordt overgegaan tot gedwongen verwijdering. Families met minderjarige kinderen gaan niet naar een gesloten centrum, maar worden in één van onze 27 terugkeerwoningen voorbereid op hun terugkeer. We kunnen helpen om onderdak te zoeken in het land van herkomst en brengen de autoriteiten op de hoogte. Ondertussen

draagt onze dienst de kosten voor medische zorg en transport, en gaan de kinderen naar school. Soms verdwijnen die families natuurlijk toch in de illegaliteit, maar vaak gaat het ook goed, en werken mensen mee aan een zo duurzaam mogelijke terugkeer.” “Sinds een jaar ben ik ook diensthoofd van Sefor, dat migranten opvolgt die een bevel hebben gekregen om het grondgebied te verlaten. We informeren hen over de mogelijkheden van vrijwillige terugkeer en over de beroepsprocedures. Als het nodig is, beginnen we met de organisatie van een gedwongen terugkeer.”

Ik heb het moeilijk met het soms ronduit verkeerde beeld in de pers. “Een dienst als deze staat natuurlijk in de picture. En de huidige vluchtelingencrisis zal nog tot grote drukte leiden. We hebben vaak ook te maken met erg mediagevoelige dossiers, bijvoorbeeld als het gaat om mensen die al wat zijn geïntegreerd. Dat zorgt soms voor ophef. Ik heb het er wel moeilijk mee als er in de pers dan een onvolledig of ronduit verkeerd beeld wordt opgehangen. We waken er echt wel voor dat alles zo humaan mogelijk gebeurt. Waar wij ons aan optrekken zijn de positieve verhalen die we gelukkig ook meemaken.”

“ We krijgen soms mensen die naar Tolstojevski vragen”

M

ijn lerares Latijn zei dat slavistiek te moeilijk zou zijn. Dat maakte me nog meer vastberaden. Ik heb het heel graag gedaan – en elk jaar goede resultaten gehaald.” “Ik droomde ervan om journalist te worden. Na een jobcasting day kon ik beginnen bij Story, wat me een geinig opstapje leek naar Humo en De Morgen. Maar hoewel ik interviewen best leuk vond – vooral de ‘gewone’ mensen dan – was het uitschrijven mij een veel te solitaire bezigheid.” “Na een half jaar in Australië kwam ik terug met het idee dat ik in een boekhandel wilde werken. Toen ik in Boekarest – toen nog Het Paard van Troje – een cadeau zocht voor Moederdag, hoorde ik aan de kassa dat er een vacature was.” “Van een boekhandel gaat een zekere rust uit, maar er komt verrassend veel werk bij kijken: klanten adviseren, bestellingen afhandelen ... tot de vloer oliën toe. Ik hou vooral van het contact met klanten en leveranciers. Ik vind niets fijner dan tijdens een saaie administratieve klus onderbroken te worden door een klant. En van bijvoorbeeld de eindejaarsdrukte kan ik erg genieten. Het werk geeft zoveel voldoening dat mijn collega en ik sinds kort in de zaak zijn gestapt. Eigenlijk zijn er heel weinig negatieve kanten aan deze job, al heb ik me weleens onveilig gevoeld.” “Mensen hebben vaak een romantisch beeld van een boekhandel, maar het is niet per se zo dat klanten hier hun hart uitstorten of dat je met een boek iemands leven verandert. Maar we hebben heel veel vaste klanten die je bij voornaam kent en die bijvoorbeeld een geboortekaartje of vakantiekaartje sturen.”

“Af en toe wordt er opeens een Digibox op de toonbank gezet – Telenet zit hiernaast en mensen vergissen zich vaak. Maar nee, die blijven niet hangen voor een boek. Ook grappig: klanten die heel lang doorvragen over een boek en dan schoorvoetend toegeven dat ze de schrijver zijn.” “Hoeveel boeken ik lees? Toch wel één à twee per week – nee, nooit tijdens de uren. Familie en vrienden weten me natuurlijk te vinden als ze een boek nodig hebben, maar zelf krijg ik zelden een boek cadeau, helaas.”

Ook grappig: klanten die heel lang doorvragen over een boek en dan schoorvoetend toegeven dat ze de schrijver zijn. “Mooie pakjes kunnen maken is een vereiste voor deze job. En altijd vriendelijk zijn. Een goed geheugen is ook onontbeerlijk, om te onthouden wat klanten graag lezen. En om te weten wat iemand bedoelt die vraagt naar ‘dat boek met blauwe cover uit de weekendbijlage’. Ik maak er ook een erezaak van om verhaspelde titels te ontcijferen. Wachtend op een brief? Dat is Een vrouw op de vlucht voor een bericht. Ook Tolstojevski komt vaak terug, of mensen die na Schuld en boete ook Misdaad en straf willen lezen (lacht). Dat kan je een niet-slavist ook niet kwalijk nemen.”


18

STUDENTEN

CAMPUSKRANT | 27 JANUARI 2016

JOB STUDENT Onze huisfotograaf gaat op werkbezoek

“ Leuk dat je dit ook kunt doen met sociologie” Naam

Lore Dognaux (25) Richting

Sociologie (masterjaar) Job

Stalmeester / Bicycle Steward Duur

11 uur per week

Heb jij een leuke, ongewone of fotogenieke studentenjob? Laat het ons weten via nieuws@kuleuven.be

Juicht, opposanten van studentgebonden fietschaos. Dra zult u op Leuvense campussen niet meer moeten slalommen tussen willekeurig geplaatste vehikels, of uzelf, struikelend over weeswrakken, een weg naar de uitgang moeten banen. Of toch niet als het afhangt van Stalmeester (“zeg maar Bicycle Steward, dat klinkt beter”) Lore Dognaux, 25-jarige masterstudente sociologie. “Het Stalmeester-project is opgezet door de diensten Duurzaamheid en Studentenvoorzieningen om, in samenwerking met Velo, fietsen in Leuven aantrekkelijker te maken. We streven naar betere stallingen, onderhouden de Velo fix stations, en ruimen weesfietsen op, om zo een positief fietsbeleid uit te stralen. We proberen ook

gestolen fietsen op te sporen aan de hand van hun Velo-nummer. Maar voorlopig zijn we vooral bezig met het in kaart brengen van alle stallingen aan de universiteit.” “Ik kwam deze job tegen op de KU Leuven-jobsite. Ik werk al tien jaar in de horeca, maar daar heb ik het wel een beetje gezien nu. Tijdens je studie is dat leuk: je werkt en gaat daarna met je vrienden op stap. Maar een groot deel van die vrienden werkt nu echt, en avondwerk combineren met deze job als Bicycle Steward is ook niet zo evident. Ik zit sowieso in mijn laatste jaar en woon samen met een vriend; tijd om op eigen benen te staan, vond ik. Daar gebruik ik ook de centen voor die ik hier verdien. Er blijft niet echt veel over voor een vakantie of zo, maar het zelfstandig leven is een boeiende ervaring.”

“Dit werk sluit niet helemaal aan bij mijn studie, maar het heeft er wel een onverwacht goed effect op gehad: ik was een beetje aan het twijfelen geslagen of arbeidssociologie me wel echt naar een leuke job ging leiden, tot ik hoorde dat Maarten, onze coördinator, ook sociologie gestudeerd heeft. Dus je kunt ook op zulke leuke projecten terechtkomen, en niet alleen ergens in een bedrijf.” Dan is het tijd om weer aan het werk te gaan. Ze sjort samen met haar Velo-maatje Hannes Lemmens een wrak op zijn bijzonder solide bakfiets en weg zijn ze, de Agora-fietsstalling weer een tikje netter achterlatend.

TEKST en FOTO’S: Rob Stevens

Benoemd of onderscheiden • Emeritus professor Fons Verdonck (Faculteit mediagebruik, zelfcontrole en het uitstellen van line Bernheim Prijs 2015 ontvangen voor zijn ten Hotel’. Isabelle Weydert (schakelprogramGeneeskunde) is onderscheiden met de titel bedtijd. (Zie artikel op p. 8) doctoraatsthesis over het genezingsproces van ma) wint met ‘What is normal?’ de Vectorworks van eredoctor van de Université de Kinshahartweefsel na een hartinfarct. De prijs wordt Ontwerpprijs voor interieur. Het groepsproject jaarlijks uitgereikt door het Fonds voor Hartsa (UNIKIN), het voormalige Lovanium, dat • Professor Jos Delbeke, verbonden aan de on‘Café Terminaal’ van Frédérique Windels en derzoekseenheid Leuvense Internationale en Yleni Bossu (opleiding Interieurarchitectuur, in 1954 werd opgericht door de Leuvense Unichirurgie aan een jonge Belgische vorser en beEuropese Studies (LINES) en directeur-geCampus Sint-Lucas Brussel) haalde het in de draagt 12.500 euro. versiteit. Hij ontving het eredoctoraat voor zijn categorie ‘exterieur’. De laureaten winnen elk neraal Klimaat bij de Europese Commissie, is jarenlange bijdrage aan het onderzoek en onderwijs aan diverse Congolese universiteiten en verkozen tot overheidsmanager van 2015. Dat is • Professor Marnik Dekimpe (Onderzoeksgroep 3.000 dollar en Vectorworks-software en -training voor de faculteit. voor zijn belangrijke rol in de interuniversitaire een prijs die de Vlaamse Vereniging voor Bestuur Marketing) heeft de Distinguished Marketing samenwerking. en Beleid (VVBB) jaarlijks uitreikt. Scholar Award 2016 gewonnen, uitgereikt door de European Marketing Academy (EMAC). • Marlies Vantomme, Wouter Deleersnyder en • Liese Exelmans, doctoraatsstudente aan • Professor Koen Matthijs (Centrum voor SocioJens Spenninck, tweedejaarsstudenten fysica de Leuven School for Mass Communication aan de Campus Kulak Kortrijk, hebben brons logisch Onderzoek) werd verkozen tot lid van • Studenten van de Faculteit Architectuur hebben Research, heeft de André Kahn Sleep Award de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenprijzen behaald in de Vectorworks Ontwerpprijs. behaald in de internationale University Physics (3.500 euro) van de Belgian Association for Sleep schappen. Brecht Casier (opleiding Architectuur, Campus Competition. Research and Sleep Medicine (BASS) ontvangen, Sint-Lucas Gent) ontvangt de Vectorworks Ontvoor haar onderzoek naar het verband tussen • Lucas Van Aelst (Cardiologie) heeft de Jacquewerpprijs voor architectuur voor zijn ‘Rosengar-


PORTRET

CAMPUSKRANT | 27 JANUARI 2016

SPEED DATE

19

In 26 vragen naar hoofd en hart van Marian Verhelst

Marian Verhelst (35) is professor micro-elektronica en trad op als expert in Het Lichaam van Coppens en De schuur van Scheire. Ine Van Houdenhove

“ Vroeger zei ik dat mama

uitvinder was” “Architect – ik tekende altijd plannetjes van mijn droomhuizen. Nadat ik was afgestudeerd als burgerlijk ingenieur wilde ik de industrie in, dingen uitvinden. Hoewel mijn moeder (Ann Haegemans – red.) de eerste vrouwelijke prof was aan deze faculteit, dacht ik er lange tijd niet aan om in haar voetsporen te treden. Ik associeerde prof-zijn vooral met lesgeven.”

02/ Op welke job bent u jaloers?

“Mijn job is er één uit duizend. Maar ik ben dol op lego, dus lego-ontwerper lijkt me ook wel wat.”

03/ Begrijpen uw partner en kinderen wat u doet?

“Mijn man is ook ingenieur. Hij heeft mijn doctoraat wel gelezen, maar vond het toch wat saai, denk ik (lacht). Aan mijn dochters vertelde ik vroeger dat mama uitvinder was, zoals de opa van Mega Mindy. Inmiddels zijn ze negen, zeven en vijf, en binnenkort ga ik in de klas van de oudste praten over chips.”

kinderboeken van vroeger: Koning van Katoren, Ronja de roversdochter ... Heerlijk! Op vakantie lees ik meer, zoals onlangs Dit kan niet waar zijn van Joris Luyendijk.”

© KU Leuven | Rob Stevens

01/ Wat wilde u ‘later’ worden?

08/ Voor welk tv-programma blijft u thuis?

“Dat hoeft niet meer, met dank aan de micro-elektronica in de digicorder (lacht). Afgezien van het journaal kijk ik eigenlijk weinig tv, of toch niet zonder dat ik tegelijkertijd iets anders aan het doen ben ...”

09/ Als u terug in de tijd kon reizen, waarheen zou u gaan?

“Ik ben vooral enorm benieuwd naar de toekomst. Maar ik zou ook graag de jaren 60 in Silicon Valley hebben meegemaakt, de opwinding tussen het eerste geïntegreerde circuit en de eerste Intel-processor amper tien jaar later. Ik vraag me af of ze toen beseften dat er echt een nieuw tijdperk werd ingeluid ...”

“Misschien is het voor velen nu nog een huiveringwekkende gedachte, maar ik verwacht dat we nog meer privacy zullen opgeven ten voordele van meer comfort en veiligheid.” 13/ Waar zou u het liefst wonen?

“We zijn, na drie jaar in Oregon in de VS, waar ik verbonden was aan het onderzoekslab van Intel, teruggekeerd om dichter bij onze familie te zijn, en zijn daar nog steeds blij om. Maar ik zou ook graag in een echte wereldstad wonen. New York of Tokio bijvoorbeeld.”

dingen, ik kijk liever vooruit. Wij zeggen thuis vaak: kies uw beminde en bemin uw keuze.” 20/ Wat is de voornaamste les die het leven u heeft geleerd?

“Maak je eigen geluk en wees tevreden met wat je hebt. Op Facebook lijkt andermans leven altijd interessanter en spannender ...”

21/ Wanneer was u het gelukkigst?

“Nu. Ik vind het fijn om wat ouder te worden, en zekerder van jezelf te zijn, minder zoekende naar je eigen plek. En ik geniet ervan om opgroeiende kinderen te hebben.”

14/ Hebt u een guilty pleasure? 04/ Wat was het mooiste moment uit uw loopbaan tot nog toe?

“Mijn doctoraatsverdediging, waarop wel honderd vrienden en familieleden aanwezig waren, tot mijn oma van 88 toe. Toevallig op exact dezelfde datum, en bijna dezelfde locatie, als mijn mama tweeëndertig jaar eerder.”

05/ Op welke manier maakt uw onderzoek de wereld beter?

“Ik doe onderzoek naar energiezuinige chips. Die zullen de wereld groener, veiliger en aangenamer maken: van zelfrijdende auto’s tot intelligente huizen of contactlenzen die je bloedsuikerwaarden meten.”

06/ Zijn er voldoende vrouwen in uw vakgebied?

“Te weinig, minder dan één op tien. Meisjes neigen vaker naar jobs waarin je mensen rechtstreeks kan helpen, zoals in de geneeskunde. Maar ook ingenieurs bouwen aan een betere wereld. Ik ben veel bezig om jongeren, en zeker meisjes, warm te maken voor STEM – Science, Technology, Engineering en Mathematics.”

07/ Welk boek ligt er op uw nachtkastje?

“Ik heb niet zoveel tijd om te lezen, maar lees wel elke dag met mijn dochters, vooral

Ik ben ontgoocheld in Twitter: ofwel heeft je tweet weinig impact, ofwel krijg je een stort­ vloed van negatieve oneliners terug.

10/ Waarop bent u trots?

“Op mijn kinderen, die ik zie evolueren naar zelfstandigheid. En op mijn doctoraatsstudenten, die eigenlijk een heel gelijkaardig traject afleggen.”

11/ Wanneer was u het bangst?

“Eén van mijn dochters is als tweejarige van op de tweede verdieping uit het raam gevallen. Mijn man ging mee met de ambulance en ik kwam pas iets later aan in het ziekenhuis. Het waren de bangste minuten uit mijn leven. Gelukkig had ze enkel een paar schrammen: een struik had haar val gebroken.”

12/ Wat zal er over vijftig jaar heel anders uitzien?

“Chocolade en speculaas. En in de zomer: mojito’s!”

15/ Wat zou de kwaliteit van uw leven verbeteren?

“Meer dan vierentwintig uur in een dag!”

16/ Hebt u een motto?

“Op school had ik op één van mijn schriftjes genoteerd: Possunt quia posse videntur – ze kunnen het omdat ze geloven dat ze het kunnen.”

17/ Wat zou u graag beter kunnen?

“Stilzitten. Ik kom moeilijk tot rust, ik zal altijd nog even een was opvouwen of zo. En pianospelen. Omdat mijn moeder het tegen haar zin moest leren, moesten wij het net niet. Mijn kinderen moeten het dus weer wel (lacht). Ik ben later alsnog aan notenleer en piano begonnen, maar ben ermee gestopt toen de tweede geboren werd.”

22/ Wat is uw voornaamste karaktertrek?

“Ik krijg vaak te horen dat ik veel energie heb, een optimist ben en een doorzetter.”

23/ Wat is uw meest onhebbelijke karaktertrek?”

“Ik ben nogal ongeduldig, alles moet snel gaan.”

24/ Welke eigenschap bewondert u bij anderen?

“Iets wat heel moeilijk is begrijpelijk kunnen uitleggen. En daar het geduld voor hebben.”

25/ Zit u op sociale media?

“Ik ben nog op zoek naar het ideale kanaal voor mijn werk. Ik ben wat ontgoocheld in Twitter: ofwel heeft wat je schrijft weinig impact, ofwel krijg je een stortvloed van negatieve oneliners terug.”

26/ Wiens leven zou u willen leiden? 18/ Wat is het dichtste dat u ooit bij de dood bent geweest?

“Toen ik drie maanden was, ben ik zo ziek geweest dat ze dachten dat ik het niet zou halen.”

19/ Wat had u beter anders gedaan?

“Ik ben niet iemand die spijt heeft van

“Mijn eigen leven. Of dat van mijn kinderen of kleinkinderen. Al kan je je afvragen of zij het nog even goed zullen hebben als wij nu. Maar het lijkt me ontzettend boeiend om te zien waar de technologische evolutie ons zal brengen. We kunnen ons niet voorstellen wat er over tien jaar veranderd zal zijn. Laat staan over vijftig jaar ...”


20

CAMPUSKRANT | 27 JANUARI 2016

IN BEELD

Bladmuziek

© Wim Vanderwegen

“We houden verschrikkelijk veel van cantussen en hebben daardoor een lege plaats in ons hart tijdens de blok. We vroegen ons daarom af of jullie iemand kunnen sturen die het Landbouwlied voor ons kan komen zingen.” Zo luidde de oproep van studente bio-ingenieurswetenschappen Chloé Kockerols op de Facebookpagina van SOS Blok, het initiatief waarmee LOKO studenten in de examenperiode een helpende hand aanreikt. Medestudente en SOS Blok-vrijwilligster Lore Debaye repte zich met haar codex naar Heverlee. Bij hoge uitzondering – de facultaire serres zijn niet voorzien op pauzerende studenten – kon de samenzang plaatsvinden onder de grote bladeren van bananenplanten.

MUSIC WAS MY

FIRST LOVE

De wetenschap achter de meezinger

‘ Het ritme van

de zotte morgen’ (Zjef Vanuytsel, De zotte morgen, 1970) Zijn er mensen voor wie de morgen écht te zot is? Ochtendmensen en avondmensen, of – poëtischer – leeuweriken en nachtuilen: bestaan ze? Of loopt de biologische klok voor iedereen zowat gelijk? TEKST: Wouter Verbeylen | ILLUSTRATIE : Gudrun Makelberge

J

a, de twee types – de ochtendmens en de avondmens – bestaan wel degelijk”, zegt biologisch psycholoog Rudi D’Hooge. “Men spreekt van ‘ochtendlijk’ en ‘avondlijk chronotype’, en tot welk type iemand behoort, kan je vaststellen via objectieve prestatietaken.” Dat ik me fris voel in de ochtend, terwijl mijn buurman pas ’s avonds onder stoom komt, hangt af van individuele verschillen tussen twee cruciale ritmes die in ons lichaam kloppen, legt D’Hooge uit. “Je hebt de ‘slaaphomeostase’: dat is een zandloper in je lichaam, die gedurende de dag leegloopt. Je bouwt langzaam een behoefte aan slaap op. De nacht dient er dan voor om die zandloper weer om te draaien. Onze hersenen gaan terug op ‘default’, alle afvalstoffen gaan eruit, en tegen de ochtend zijn ze weer klaar voor gebruik.” En dan is er het ‘circadiane’ of vierentwintiguursritme van onze biologische klok. “Dat ritme wordt hoofdzakelijk door twee hormonen gestuurd: melatonine, dat doet slapen als het donker wordt, en cortisol, dat opwekt bij het ochtendgloren. Ze hebben een groot effect op ons functioneren: op ons humeur, onze spijsvertering, ons afweersysteem …” Vijf glazen whisky

Hoe plan je een topdagje op basis van die ritmes?

“Dan begin je ’s ochtends met een goed ontbijt – maak er meteen de stevigste maaltijd van de dag van. Voor de middag verricht je geen te zwaar werk. ’s Middags eet je een lichte lunch, dan heb je slechts een kleine verteringsdip, en vervolgens zal je optimaal kunnen presteren tussen 15u en 21u. Daar ligt onze cognitieve én fysieke piek.” En ons absolute dieptepunt? “Dat ligt tussen 4 en 6 uur ’s ochtends. Als je eraan denkt om dan te presteren: voor je hersenen voelt het alsof je vijf glazen whisky achterover hebt geslagen.” “Dat zijn dus de gemiddeldes. Jouw vraag was of er veel speling zit tussen mensen onderling. Ja dus, en dat kan best veel zijn: je piek kan enkele uren afwijken van dat gemiddelde, naar voren of naar achter.” Maar blijkbaar zijn we gemiddeld vooral namiddagmensen, en bakken we er ’s ochtends niet veel van. Is de klassieke werkdag van 9 tot 5 dan geen slecht idee? “Voor een ochtendmens valt het mee: zijn piekplateau komt in de buurt van normale werkuren. Maar of onze samenleving is ingericht om optimaal te presteren? Dat is een politieke vraag. In een totalitaire maatschappij zou ik zeggen: nee. Dan laat je je werkkrachten beter pas opdraven als ze op hun plateau van productiviteit zitten, en stuur je ze meteen daar-

na terug naar huis. Maar ik denk niet dat wij daar nu zo gelukkig van zouden worden (lacht). Tegenwoordig hechten we enorm veel belang aan ontplooiing na de werkuren. Dus bekijk ik het liever omgekeerd: zou het geen zonde zijn om onze beste uren alléén aan werk op te souperen?” Synchroniseren in groep

Hardcore avondmensen zitten wel met een probleem: hun piek valt volledig buiten de normale werkuren. Of valt er wat aan te doen? “Ons

Zou het geen zonde zijn om onze beste uren alléén aan werk op te souperen? bioritme valt wel enigszins sociaal te trainen”, zegt D’Hooge. “Er bestaat zoiets als synchroniseren in groep: mensen die constant bij elkaar zitten, gaan hun werkritme aan elkaar aanpassen – onder meer ook door de onbewuste synchronisatie van de hormonale ritmes. Maar aan die flexibiliteit zit wel een limiet. Een échte nacht-

uil wordt geen leeuwerik: je gaat hem moeilijk kunnen trainen om bij het krieken van de dag al meteen echt bij de pinken te zijn. Misschien gaat zo iemand beter op zoek naar een job die bij zijn ritme past.” Je bioritme willen forceren, is trouwens ronduit ongezond, waarschuwt D’Hooge: “We dragen die ritmes al zó lang met ons mee, en het is nooit goed om te fel tegen je systeem in te gaan. De één doet heel zijn carrière nachtwerk, de ander is daar echt niet geschikt voor. Als je jezelf daarin wilt forceren, bijvoorbeeld omdat nachtwerk beter betaalt: slecht idee. Met je slaap moet je sowieso niet te veel experimenteren.” “Wij mensen vergeten nogal gemakkelijk dat wij net als dieren gebonden zijn aan al die ritmes. Uiteindelijk wordt zelfs onze hele levensloop gestuurd door onze inwendige klok, waardoor we gedurende ons leven veranderen. Wij worden bijvoorbeeld steeds meer ochtendmens naarmate we ouder worden.” En zo, zegt D’Hooge, krijg je soms echte botsingen van bioritmes: de oudere leraar, een ochtendmens, die ’s ochtends oog in oog staat met een klas halfslaperige pubers, notoire avondmensen. “Ik vergroot het nu wat uit, maar ideaal is het niet. Wiskunde om half negen ’s morgens, ik weet het zo niet – waarom niet beginnen met wat aangepaste lichaamsbeweging?”


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.