Campuskrant

Page 1

28 JANUARI 2015

KULEUVEN.BE/CK

JG 26

05

25

JAAR

Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug.

Tijdschrift - toelating gesloten verpakking

Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X

2099 Antwerpen X n° BC 6379

erkenning: p303221

PB-nr. B-4883

VERGISSEN IS WENSELIJK

KORT OP HET WIEL VAN MICHEL WUYTS

Piraten rekenen op uw tikfouten in populaire webadressen

De Droomjob: student Niels in de commentaarcabine van Sporza

16

19

HET LEVEN ZOALS HET IS (ZOALS HET WAS)

EERST SCHELDEN, DAN SAMEN HET BAD IN

Expo toont Europa door de lens van de eerste fotografen

Het belang van vriendjespolitiek en politieke vriendjes

Fernand Huts, jurist en ondernemer

17

20

14

LEVEN NA LEUVEN

Wie het rapst is, heeft de flosj

NOG EVEN STRETCHEN VOOR DE OPENING VAN HET DIDACTISCH MUSEUM ARCHEOLOGIE 13

Wanneer mag China uit de kast?

Doctorandus Stijn Deklerck is één van hen. Hij doet aan ‘activistisch onderzoek’ en is medeoprichter van de Chinese webcast Queer Comrades, die meer begrip voor homoseksualiteit wil creëren in brede lagen van de samenleving. “We weten waar we rekening mee moeten houden: niet te veel bloot, niet expliciet of kritisch praten over mensenrechten. “ Het beeld dat Deklerck schetst van de situatie in China is allesbehalve rooskleurig. “Er is geen visibili-

teit. Geen enkele celebrity komt uit de kast. Voor lesbische vrouwen ligt het allemaal nog extra moeilijk, vanwege de positie van vrouwen in China in het algemeen. Transgenders worden geclassificeerd als lijdend aan een geestes­ ziekte.” Toch laat Deklerck zich niet ontmoedigen: “Er zal wel degelijk een omslag komen, niet bij de autoriteiten, maar van onderuit.” Lees meer op P.04

Vijf keer vereerd Een Franse schrijver, een Zweedse ecoloog, een Chileense presidente, een Indiase kankerspecialist en een Amerikaanse politicoloog: de persoonlijkheden die ter gelegenheid van het Patroonsfeest 2015 een eredoctoraat ontvangen, komen uit verschillende streken en domeinen. Maak kennis met hen op P.06-09

© KU Leuven | Rob Stevens

Homoseksualiteit is pas eind jaren 90 uit het Chinese strafrecht gehaald, en situeerde zich tot dan volledig ondergronds. Maar ook anno 2015 moeten activisten bovengronds nog op hun tenen lopen.

Beter ecolabel kleurt winkelkar écht groen Wie vandaag kiest voor voedingsproducten met een ecolabel is niet per definitie milieuvriendelijk bezig. “Zulke labels zijn soms ronduit misleidend. En ook ‘biologisch’ of ‘lokaal’ zijn niet altijd de beste vuistregels voor ecologisch verantwoord boodschappen doen”, zegt bio-econoom Pieter Vlaeminck. Hij onderzocht hoe een gefundeerd en toegankelijk ecolabel klanten kan aanzetten om een verantwoorde keuze te maken. Ine Van Houdenhove

M

ilieubewuste consumenten zien in de supermarkt soms door de bomen het bos niet meer. Pieter Vlaeminck (Afdeling Bio-Economie): “Vaak positioneren fabrikanten zich – binnen de marges van de wet – als milieuvriendelijker dan ze eigenlijk zijn. Denk maar aan het rijkelijk gebruik van de kleur groen en termen als ‘natuurlijk’. Daarnaast zijn er tientallen ecolabels, op de Europese markt zelfs honderden, allemaal met hun eigen regels en standaarden.” Bovendien focussen die labels meestal op één aspect, zegt Vlaeminck: “Op foodmiles bijvoorbeeld. Maar tomaten of appels die per schip worden aangevoerd, kunnen ecologisch gezien een betere keuze zijn dan tomaten die buiten sei-

zoen in een Belgische serre zijn gekweekt of appels die acht maanden in een koelruimte worden opgeslagen, omdat de

Tomaten die per schip worden aangevoerd, kunnen een betere keuze zijn dan tomaten die hier buiten seizoen in een serre zijn gekweekt. energiekost zwaarder doorweegt dan een efficiënt transport.”

Ook kunnen biologisch gekweekte voedingsproducten soms zelfs minder milieuvriendelijk zijn dan hun conventionele tegenhangers: “De opbrengst per hectare is lager zodat er meer landbouwoppervlakte nodig is. Het gaat er steeds om meerdere factoren in rekening te brengen en tegen elkaar af te wegen.” Als consument heb je weinig of geen zicht op de werkelijke milieu-impact van een product, zegt Vlaeminck: “Fabrikanten verschaffen onvoldoende of onvolledige informatie. Er is absoluut een eenvormig, gestandaardiseerd ecolabel nodig, gebaseerd op een wetenschappelijke analyse van de levenscyclus van een product.” Lees meer op P.13


02

NIEUWS

CAMPUSKRANT | 28 JANUARI 2015

COLUMN  Walter Pauli is redacteur voor Knack. Hij studeerde oude geschiedenis aan de KU Leuven.

Bissers zoals B.

D

e KU Leuven zal te slechte studenten dus snel diets maken dat ze hier niet op hun plaats zitten. Wie geen dertig procent van zijn studiepunten haalt, zal zich niet meer (aan dezelfde richting) mogen inschrijven. Het is een oud zeer: de te lage slaagcijfers, de eerstejaars als universitair kanonnenvlees, de hoge tol van onze laagdrempelige toelatingspolitiek. Ongetwijfeld zijn er goede argumenten voor het sneller – of gewoon snel – doorsturen van waarlijk zwakke studenten. En tegelijk …

De eerste maanden van het academiejaar voerden bissers het hoge woord. Ze waren alwetender en minder bleu. Waarom denk ik nu aan mijn studiegenote uit eerste kandidatuur, de genaamde B.? Toen ik mij in 1983-1984 inschreef voor Oude Geschiedenis, was B. er al. Zij was één van ‘de bissers’. De eerste maanden van het academiejaar voerden bissers het hoge woord. Ze waren meer ervaren, alwetender en vooral minder bleu in het leven dan de andere eerstejaars. Wij waren jochies van achttien, zij leek al een dame met ervaring in het leven. B. had lange, spierwitte (en volgens ons geblondeerde) haren, niet eens zo discrete make-up en een gebruinde huid. Van zuiderse vakanties? Van het skiën? Zonnebanken? We hadden er het raden naar, en deden dat ook. Maar veel bissers vielen in de loop van het jaar van hun sokkel. Ook toen was de eerste kandidatuur een ongenadig selectiejaar. Na een paar

maanden voelden de jochies zich op hun beurt echte studenten. En met de pretentie en overmoed die bij die leeftijd hoort, durfden we hautain en ongenadig doen over wie blijkbaar niet mee kon. Dus meesmuilden we onderling over B., dat “domme blondje”. Onze machopraatjes werden in juli bevestigd, toen B. opnieuw tweede zit had. En ze in september opnieuw faalde. Ze zou wel ‘voor het regentaat kiezen’, zo namen we aan. Tot B. enkele weken later fietsend door Leuven werd gespot. Ze was warempel een trisser geworden. Mógen worden. Zo alomtegenwoordig bissers waren, zo uitzonderlijk ‘trissers’. Trissen kon maar met speciale permissie van de academische overheid. B. had die gekregen. Na twee mislukkingen op rij mocht ze zich zelfs wagen aan rechten – réchten, waar het eerste jaar toch een echte moordkuil was. Het blondje had dus ook haar op haar tanden. Ik heb B. nooit meer ontmoet. Maar ik ben haar wel blijven volgen. B. is geslaagd in haar rechtenstudies, en niet alleen in haar eerste jaar. Later vond ik haar naam bij het ‘academisch en wetenschappelijk personeel’ van haar nieuwe faculteit. Ze trad toe tot een gespecialiseerd advocatenkantoor, en is vandaag juridisch adviseur bij één van de belangrijkste universiteiten van het land. Maar in haar professionele biografie noch in haar profiel op netwerksites als Linkedln maakt B. nog melding van haar eerste Leuvense jaren. Alsof ze zich nog altijd zou hoeven te schamen voor de tijd dat ze doorging voor dom blondje. Vandaar ook dit pleidooi voor mededogen, als de universiteiten straks hun ‘hopeloze’ gevallen sneller gaan doorsturen, en dat op basis van de cijfers van het eerste jaar. Hoe rationeel die procedure ook is, waarzeggerij is de mens nog niet gegeven. Wie had destijds kunnen voorspellen dat B. een A-carrière zou maken?

KANTTEKENING

Chinese holebi’s kijken uit naar een toekomst waarin hun hele gemeenschap hen aanvaardt.

Lees meer op P.04

Door je tuin slim te beheren, bewijs je het milieu een dienst en kan je klimaatverandering tegengaan. Voor haar doctoraat bekeek bio-ingenieur Valerie Dewaelheyns over welk (ecologisch) potentieel onze hofjes beschikken en hoe we het gebruik ervan kunnen verbeteren. “Het belangrijkste is dat mensen beseffen dat hun tuin deel uitmaakt van een groter geheel.” TEKST: Pieter-Jan Borgelioen | ILLUSTRATIE: Gudrun Makelberge

Je tuin heeft meer in huis dan je denkt

O

ver de ideale inrichting van een tuin lopen de meningen sterk uiteen. Terwijl de een zijn hofje gebruikt voor de groentekweek, poot de ander er liever een terras of jacuzzi neer. Wel zijn we het erover eens dat er tegen de tuinwens van de Vlaming geen kruid gewassen is. En dat blijkt ook uit de cijfers (zie kader). Meer dan tachtig procent van de Vlaamse huishoudens woont in een huis met een tuin of terras. Maar weten we wel genoeg over ons gegeerde lapje grond? En benutten we het optimaal? “Niet altijd”, zegt Valerie Dewaelheyns. “Vaak hebben mensen geen flauw benul van het potentieel van hun tuin.” Daar wil ze verandering in brengen. Voor haar doctoraat deed Dewaelheyns uitgebreid onderzoek naar privétuinen in Vlaanderen. Ze ging na hoe de Vlaming zijn lapje grond beheert en geeft een frisse kijk op de mogelijkheden die tuinen ons bieden. “Een slim tuinbeheer kan bijdragen aan de gezondheid en de biodiversiteit”, zegt ze. “Bovendien kan het klimaatverandering tegengaan. Het is mijn bedoeling mensen daarvan bewust te maken.”

celen zijn ze zeer beperkt gedocumenteerd. Dat komt omdat academici en beleidsmakers maar weinig belangstelling toonden voor het belang ervan.” Dat was vroeger nochtans anders. Het woonideaal van een ‘huis met tuin’ stamt al uit de negentiende eeuw. Het werd uitvoerig gepromoot door de toenmalige regering die er de sociale wantoestanden

Opvoedend moestuintje

mee wilde wegwerken. “Aanvankelijk hadden tuinen een opvoedende functie”, zegt Dewaelheyns. “Rond die periode leefde de bevolking uit de lagere klassen in erbarmelijke omstandigheden. Ze had te kampen met armoede, alcoholisme, incest … De regering bedacht dat een huis met een moestuintje die problemen zou kunnen oplossen. Door groenten te telen konden mensen hun eigen voedsel pro-

Een blik op de cijfers leert ons dat privétuinen in Vlaanderen zo’n acht procent van de totale oppervlakte innemen. Dat is een fractie minder dan de elf procent aan bossen. Toch bestaat er maar weinig regelgeving rond. “Toen ik aan de slag ging, was er naar privétuinen amper onderzoek gevoerd”, zegt Dewaelheyns. “In tegenstelling tot bossen en landbouwper-

Valerie Dewaelheyns:

Door groenten te telen konden mensen hun eigen voedsel produceren en discipline kweken. Bovendien hadden ze minder tijd om op café te zitten.


NIEUWS 03

CAMPUSKRANT | 28 JANUARI 2015

duceren, honger tegengaan en discipline kweken. Bovendien hadden ze minder tijd om op café te zitten (lacht).” Het nieuwe woonideaal wierp zijn vruchten af. Sterker nog, het werd een absolute must voor latere generaties. Al is de functie van die tuin in de loop der jaren veranderd. “Naarmate de sociale welvaart steeg, daalde het belang van de moestuin”, zegt Dewaelheyns. “Voedselvoorziening werd minder belangrijk en tuinen werden veeleer ruimtes voor ontspanning, denk maar aan de huidige trend van buitenkeukens en wellness in de tuin. Tegenwoordig hebben de meeste mensen een siertuin. Toch blijkt de interesse voor moestuinieren weer toe te nemen. Al gebeurt dat minder uit noodzaak, en meer vanuit een drang naar zingeving. Net zoals mensen opnieuw graag aan het fornuis staan of hun eigen truien breien.” Klimaatverandering

Volgens Dewaelheyns is voedselvoorziening maar één van de vele troeven die we binnen handbereik hebben. “Er zijn nog tal van andere ecosysteemdiensten aanwezig in onze tuin. Dat zijn voordelen die ontstaan uit de wisselwerking tussen de omgeving en de daar levende organismen. Denk maar aan de productie van hout, waarmee we de open haard kunnen aanmaken, of vers regenwater.” Daarnaast zijn er ook een pak ecosysteemdiensten die bevorderlijk zijn voor het milieu. “Weinigen weten het, maar door gazon efficiënt te gebruiken, kunnen we de klimaatverandering tegen-

Vlaamse tuinen in cijfers Privétuinen beslaan in Vlaanderen 8 procent van de oppervlakte, bijna zoveel als de 11 procent aan bos. Ruim acht op de tien woningen hebben een tuin. In 99 % van de tuinen is er gazon. Meestal neemt die meer dan 50% van de totale tuin in beslag. In 37 % van de tuinen is een moestuin aanwezig. Vlaamse tuinen brengen jaarlijks zo’n 1,310 kg groenten per hectare moestuin voort, en 216 kg fruit per hectare tuin. Gazonbodems in de Vlaamse tuinen zouden samen 901.712 ton koolstof méér kunnen opslaan dan ze nu doen. Dat zou neerkomen op 38.732 kg koolstof per hectare gazon, ongeveer zoveel als akkerland.

De cijfers komen uit verschillende databanken uit de periode 2005-2009.

gaan. In de bodem wordt immers koolstof opgeslagen die broeikasgas afbreekt.” In samenwerking met de Bodemkundige Dienst van België onderzocht Dewaelheyns het koolstofgehalte in gazons. “Dat bleek veel te laag te zijn”, zegt ze. “Maar dat kan verholpen worden door het grasmaaisel te laten liggen. Net zoals een boom in de tuin koolstof kan vastleggen. Allemaal kleine maatregelen die weinig moeite kosten en helpen bij het tegengaan van de klimaatverandering.” Dewaelheyns bestudeerde ook de impact van het gebruik van meststoffen op tuinbodems. Ze ontdekte dat Vlaamse tuiniers meer meststoffen gebruiken dan nodig. Nochtans zijn die erg slecht voor het milieu. “Van pesticiden weet iedereen dat ze schadelijk zijn, maar meststoffen worden vaak als ongevaarlijk beschouwd. Tuiniers gaan hun stukje grond riant bemesten omdat ze dat zo gezien hebben bij hun vaders of grootvaders. Ze weten dikwijls niet dat een overmatig gebruik van die stoffen zorgt voor een lagere kwaliteit van het bodemwater. Dat kunnen we verhelpen door tuiniers te informeren, sensibiliseren en ondersteunen.” Groter geheel

Om het tuiniers mogelijk te maken het potentieel van hun tuinen te verhogen, ontwikkelde Dewaelheyns een toolbox met strategieën en aanbevelingen. “Geleidelijk aan moeten we de kennis en het gedrag van de tuiniers veranderen”, zegt ze. “Dat kan door ze bewust te maken van de mogelijkheden die hun tuinen bieden, en ze te stimuleren om die te benutten.

Zodra dat gebeurd is kunnen we hen op maat gemaakt tuinadvies geven of hen laten deelnemen aan specifieke wijkprojecten. In bepaalde gevallen kunnen overheidsrichtlijnen en regelgeving soelaas bieden.” Dewaelheyns beseft dat het een werk van lange adem is. “Tuiniers zullen hun gedrag niet van de ene op de andere dag veranderen. Daarom is het van het grootste belang dat we nu al van start gaan en het potentieel van onze tuinen verder blijven onderzoeken. Een langdurig proces, maar het kan werken. Denk maar aan het sorteren van afval: de overheidscampagne daarrond ging moeizaam van start, maar intussen is sorteren ingeburgerd geraakt.” Tegelijkertijd blijft de tuin natuurlijk een privé-aangelegenheid. “Ik wil mensen dan ook niet dicteren wat ze met hun tuin moeten aanvangen. Maar alle beetjes kunnen helpen. Uit cijfers blijkt dat Belgen in 2013 tussen de 200 en 500 euro aan hun tuin spendeerden. Daarmee kan al veel goeds gebeuren. Individuele veranderingen lijken misschien bescheiden en onbeduidend, maar wanneer duizenden tuiniers zo’n positieve verandering uitvoeren, kan de impact aanzienlijk zijn. Het belangrijkste is dat mensen beseffen dat hun tuin deel uitmaakt van een groter geheel.”

Voor meer info: valerie.dewaelheyns@ees.kuleuven.be


04

NIEUWS

CAMPUSKRANT | 28 JANUARI 2015

© Belga Image | Newscom

Met een publieke huwelijksceremonie hopen activisten bekendheid en begrip rond homoseksualiteit te creëren in de Chinese samenleving (maart 2011, Wuhan).

“ Geen enkele Chinese celebrity komt uit de kast” Homoseksualiteit was tot 1997 strafbaar in China en tot 2001 officieel een geestesziekte. Ook vandaag staan de autoriteiten nog erg afwijzend. Maar Chinese homoseksuelen worstelen nog het meest met de diepgewortelde verwachting van ouders dat hun kinderen trouwen en voor nakomelingen zorgen, zegt doctorandus Stijn Deklerck. Ine Van Houdenhove

J

anuari 2010, een chique nachtclub in Beijing. Een halfuur voor de start van de eerste Mr Gay China-verkiezing valt de politie binnen en wordt alles afgelast. De organisatoren gaan vrijuit, maar ze weten dat dit het einde is van het verhaal. “Als activist voor de rechten van LGBT – Lesbian, Gay, Bisexual en Transgender – is het cruciaal om in de grijze gedoogzone te blijven. Anders word je monddood gemaakt door de autoriteiten”, zegt Stijn Deklerck, docent modern Chinees recht en medeoprichter van de Chinese LGBT-webcast Queer Comrades.

een ‘visuele etnografische studie over LGBT-activisme in China’: “Dat doe ik vanuit mijn eigen ervaring binnen Queer Comrades. Ik noem het ‘activistisch onderzoek’. In bijvoorbeeld de antropologie is zo’n participerende aanpak al langer gebruikelijk, maar daarbuiten rijzen er soms vragen. Maar onderzoek vertrekt altijd vanuit een bepaalde subjectieve positie, objectiviteit is een illusie.” Sex toys

In 2000 trok Deklerck als jurist naar China om er Mandarijn en Chinees recht te studeren. “Nadien deed ik veldonderzoek naar de houding van organisaties uit het middenveld tegenover mensenrechten, en zo rolde ik de Chinese LGBT-gemeenschap binnen.” Van deelnemende observator evolueerde hij naar observerende deelnemer. Vandaag is Deklerck – grotendeels vanop afstand – zakelijk directeur van het Beijing Gender Health Education Institute, de grootste LGBT-organisatie in China, waar Queer Comrades inmiddels deel van uitmaakt. Binnenkort promoveert hij binnen de Onderzoeksgroep Sinologie met

Homoseksualiteit is pas eind jaren 90 uit het Chinese strafrecht gehaald, en situeerde zich tot dan volledig ondergronds. “De eerste Chinese LGBT-organisaties spitsten zich toe op het creëren van een community – vooral via internet – en steun verlenen aan LGBT-mensen, die tot dan toe vaak zeer geïsoleerd waren.” Nadat de regering begin jaren 2000 het bestaan van een hiv/aids-probleem in China had onderkend, werden LGBT-organisaties min of meer gedoogd, zegt Deklerck: “Ze werden zelfs een gesprekspartner van de autoriteiten, zolang het accent maar leek te liggen op hiv en aids.” Vervolgens richtten LGBT-organisaties de blik

_ADV_VERDERSTUDEERBEURS_250x60__ADV_VERDERSTUDEERBEURS_250x60 22/01/15 11:23 Pagina 1

Ontdek de opleidingen na je bachelor of master Zaterdag 7 maart 2015 I 11-17 u. Universiteitshal, Leuven Meer info en inschrijven:

www.verderstudeerbeurs.be

naar buiten, met de bedoeling meer bekendheid en begrip te creëren in brede lagen van de samenleving. Queer Comrades was daarbij een pionier: “In het begin brachten we vooral talkshows, omdat je daar weinig middelen voor nodig hebt. Inmiddels hebben we met een kleine vaste ploeg en veel vrijwilligers al een honderdtal films en nieuwsvideo’s geproduceerd. Dat gaat van een luchtige reportage over lesbian sex toys tot de eerste Chinese documentaire over de problematiek van transgenders. We bereiken miljoenen kijkers, zowel via onze eigen website als via de Chinese YouTube.” En wat met de beruchte Chinese censuur? “Er is wetgeving die ‘homoseksuele inhoud’ in films en op tv expliciet verbiedt, en soms wordt homoseksualiteit ook gecensureerd op basis van vage regels omtrent ‘obsceniteit’. Maar op internet is best veel mogelijk. Al worden onze video’s soms wel degelijk gecensureerd door de autoriteiten. We weten waar we rekening mee moeten houden: niet te veel bloot, niet expliciet of kritisch praten over mensenrechten. Ik noem dat strategic visibility – naar buiten komen zonder in de problemen te raken met de regering.”


NIEUWS 05

CAMPUSKRANT | 28 JANUARI 2015

A Clockwork Orange

In China is geen sprake van een goedgeorganiseerde haatlobby zoals in Amerika en in Europa, en hate crimes komen weinig voor, maar toch is de situatie van LGBT allesbehalve rooskleurig. “Er is geen visibiliteit. Geen enkele celebrity komt uit de kast. Voor lesbische vrouwen ligt het allemaal nog extra moeilijk, vanwege de positie van vrouwen in China in het algemeen. Transgenders worden geclassificeerd als lijdend aan een geestesziekte. Ze mogen een geslachtsveranderingsoperatie ondergaan, maar hun gender wordt in dat geval enkel aangepast op hun identiteitsdocumenten en niet op diploma’s en dergelijke, met alle problemen vandien.” “Ook homoseksualiteit werd in China tot 2001 officieel beschouwd als een geestesziekte. In de jaren 80 en 90, toen het nog in het strafrecht zat, werd homoseksualiteit ook vaak gezien als iets bourgeois, iets dat enkel bestond in het kapitalistische buitenland.” Inmiddels is de tolerantie van Chinezen tegenover homoseksualiteit vrij groot, tenminste zolang het ver van hun bed blijft. “Als het over collega’s of familie gaat, verdwijnt die tolerantie als sneeuw voor de zon. Dat heeft veel te maken met de filial piety die in China zo belangrijk is: om een goede zoon of dochter te zijn moet je trouwen en voor nakomelingen zorgen. Werknemers krijgen vaak ook pas promotie als ze getrouwd zijn en kinderen hebben. Het gebeurt ook dat mensen na hun outing worden ontslagen, zeker in staatsbedrijven.” Velen kiezen daarom voor wat Deklerck stragetic outness noemt: “Ze outen zich bijvoorbeeld wel tegenover hun familie, maar niet op het werk. Of omgekeerd. Ook de manier waarop ze uit de kast komen, varieert: zo brengen veel mensen bijvoorbeeld een partner mee naar huis zonder dat die expliciet als dusdanig wordt benoemd.” “Ook vandaag bestaan er nog klinieken die conversie aanbieden, met aversietherapie of barbaarse Clockwork Orange-achtige toestanden. Daar worden mensen soms onder grote druk naartoe gestuurd. Recent is er wel een rechtszaak geweest waarbij een schadevergoeding werd toegekend aan iemand die in zo’n kliniek elektroshocks had toegediend gekregen. Dat voelde aan als een grote overwinning: alleen al het feit dat zo’n zaak ontvankelijk wordt verklaard, is niet evident.”

ge wettelijke bescherming. We merken ook dat we in de gaten gehouden worden door de autoriteiten. Tijdens events wordt het publiek dikwijls gefilmd, wat best intimiderend is – dat is wellicht ook de bedoeling. Soms worden events stopgezet, zoals de Mr Gay-verkiezing, of het Beijing Queer Film Festival dat ik in 2011 mee organiseerde. Officieel was dat omdat we geen licenties hadden aangevraagd.” “Het is voor LGBT-organisaties quasi onmogelijk om op een ‘witte’ manier te werken. Niet alleen kunnen ze zich niet registreren als sociale organisatie, wetten zijn dikwijls op een vage manier opgesteld, en het hangt vaak af van de autoriteiten hoe de regels worden geïnterpreteerd en toegepast. Het is vooral zaak uit de zwarte zone te blijven. Als je confrontatie uitlokt, loop je het risico monddood te worden gemaakt of zelfs te worden opgepakt. Vorig jaar in mei werden negen activisten uit hun bed gelicht en even vastgehouden net voor ze een seminarie over de registratie van LGBT-organisaties zouden houden.

Als het over collega’s of familie gaat, verdwijnt de tolerantie voor homoseksualiteit als sneeuw voor de zon.

Het jaar voordien werd een LGBT-activist tien dagen lang administratief aangehouden voor het organiseren van een mars tegen discriminatie.” “Of het me zwaar valt om in die omstandigheden te werken? Als buitenlander ervaar ik sowieso meer tolerantie dan de Chinezen zelf. En ik haal energie uit de reacties die we krijgen op Queer Comrades. Bijvoorbeeld van een student die ons al volgt van toen hij dertien, veertien jaar oud was, en die we echt hebben kunnen helpen. Daar doe je het voor. Ik merk ook dat het begrip bij de publieke opinie aan het toenemen is. Op vlak van de autoriteiten moeten we in de nabije toekomst weinig verandering verwachten, vrees ik. Maar ik denk dat er wel degelijk een omslag zal komen, van onderuit.”

Confrontatie

De wettelijke situatie rond LHBT in China is een non-positie, zegt Deklerck: “Homoseksualiteit is niet langer illegaal, maar er is ook geen sprake van eni-

Sneeuwstormen hebben impact op ijskap Antarctica Het massaverlies van de ijskap wordt in Oost-Antarctica gedeeltelijk gecompenseerd door sneeuwmassa van enkele hevige stormen uit 2009 en 2011, veroorzaakt door atmosferische rivieren. Zo stelt een internationaal onderzoeksteam onder leiding van de KU Leuven. Atmosferische rivieren zijn lange, smalle stromen van vochtige lucht die zich boven zeegebied over duizenden kilometers kunnen uitstrekken. Ze transporteren grote hoeveelheden water de aardbol rond. Hoewel atmosferische rivieren al berucht waren voor hevige regenval en overstromingen, wordt hun belang voor het klimaat van Antarctica nu pas duidelijk. Een internationaal onderzoeksteam onder leiding van Irina Gorodetskaya van de Onderzoeksgroep Regional Climate Studies ging aan de slag met meteorologische data die in de Prinses Elisabethbasis op Antarctica werden verzameld. Via geavanceerde weermodellen namen ze de impact van atmosferische rivieren op de massa van de ijskap onder de loep. De onderzoekers bestudeerden twee hevige sneeuwstormen op Oost-Antarctica – respectievelijk in mei 2009 en februari 2011 – en ontdekten dat de passage van atmosferische rivieren de stormen had veroorzaakt. De meetapparatuur in het poolstation, nabij de kust van Koningin Maud Land in Oost-Antarctica, detecteerde bij elk van de stormen het sneeuwequivalent van 5 centimeter aan water, goed voor telkens 22 procent van het jaarlijkse totaal aan sneeuwval. De data wijzen op het indrukwekkende vermogen

van atmosferische rivieren om sneeuw aan te maken. “We ontdekten dat de 9 atmosferische rivieren die Oost-Antarctica in 2009 en 2011 aandeden, verantwoordelijk waren voor 80 procent van de sneeuwmassa rond de Prinses Elisabethbasis”, zegt Irina Gorodetskaya. Dat dit belangrijke gevolgen heeft voor de massa van de ijskap, staat volgens de onderzoekers buiten kijf. “Het is even belangrijk inzicht te verwerven in atmosferische processen, wolkenvorming en sneeuwval als te begrijpen hoe de ijsstroming reageert op opwarming”, zegt professor geografie Nicole Van Lipzig, coauteur van de studie. Een afzonderlijke studie toonde eerder al aan dat de zuidelijke ijskap de laatste twee decennia aanzienlijk massa heeft verloren – aan een gemiddeld tempo van 68 gigaton per jaar. “Voor de jaren 2009 en 2011 vormt de afwijkende sneeuwval in Oost-Antarctica echter een tegengewicht. De toename op Koningin Maud Land kwam in 2009 alleen al overeen met 200 gigaton, gelijk aan liefst 15 procent van het massaverlies over de laatste 20 jaar”, aldus Irina Gorodetskaya. “Onze resultaten mogen echter niet gelezen worden als een bewijs dat de impact van klimaatopwarming kleiner zou zijn dan gedacht of zelfs omgekeerd kan worden. Integendeel: door klimaatverandering steken regionale weersverschijnselen nadrukkelijk de kop op, in afwijkende vorm. Om de huidige klimaatverandering beter te begrijpen, moeten we steeds meer rekening houden met extreme weersfenomenen, zoals atmosferische rivieren en de bijhorende afwijkingen voor neerslag en temperatuur.” (fh/jm)

10% korting Vanaf 8 personen Kom je met een grote groep, dan voorzien wij graag een aparte ruimte in onze gezellige orangerie. Wok Dynasty geeft bovendien een speciale korting van 10%* voor groepen vanaf 8 personen en op vertoon van deze bon. En dankzij de grote parking voor de deur moet je nooit lang zoeken naar een plaatsje. Twijfel dus niet meer en boek alvast jouw feesttafel!

www.queercomrades.com

COLOFON Campuskrant, maandelijks tijdschrift van de KU Leuven Een realisatie van de Nieuwsdienst Hoofdredactie Sigrid Somers, Reiner Van Hove | Redactie Ilse Frederickx, Ludo Meyvis, Rob Stevens, Ine Van Houdenhove, Wouter Verbeylen | Medewerkers Pieter-Jan Borgelioen, Tine Danschutter, Fran Herpelinck, Jack McMartin, Julia Nienaber, Sarah Somers, Anke Vander Elst, Inge Verbruggen | Freelancers Ines Minten, Katrien Steyaert, Luc Vander Elst, Peter Van Dyck | Redactieadres Naamsestraat 22, bus 5002, 3000 Leuven, T 016 32 40 13, nieuws@kuleuven.be | Adreswijzigingen Alumni Lovanienses, Naamsestraat 63, bus 5601, 3000 Leuven, info@alum.kuleuven.be | Grafisch ontwerp Jansen & Janssen, Gent | Lay-out en zetwerk Wouter Verbeylen | Fotografie Rob Stevens | Cartoons Joris Snaet | Illustratie Gudrun Makelberge | Reclameregie Inge Verbruggen, T 016 32 40 15, inge.verbruggen@kuleuven.be | Oplage 33.000 ex. | Drukwerk Eco Print Center, Lokeren. Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie. | Verantwoordelijke uitgever Jos Vaesen, Naamsestraat 22, bus 5000, 3000 Leuven Copyright artikels Artikels kunnen overgenomen worden mits toestemming. Het volgende nummer van Campuskrant verschijnt op 25 februari.

L.E. Van arEnbErgpLEin 11-13 • HEVErLEE • t 016 200 160 • DagElijKs opEn

WWW.WoKDynasTy.bE *Enkel geldig in Wok Dynasty Heverlee. geldigheid: t.e.m. 27-02-2015, uitgezonderd zaterdagavond en feestdagen. niet cumuleerbaar met andere acties. Deze bon uitknippen en afgeven bij aankomst.


06

EREDOCTORES

CAMPUSKRANT | 28 JANUARI 2015

Patroonsfeest 2015

Naar aanleiding van haar Patroonsfeest bekroont de KU Leuven jaarlijks een aantal personen met bijzondere verdiensten op wetenschappelijk, maatschappelijk of cultureel vlak. Op 2 februari 2015 worden eredoctoraten uitgereikt aan de Franse schrijver en

filmregisseur Philippe Claudel, de Zweedse ecoloog Carl Folke, de Indiase kankerspecialist Rakesh Jain en de Amerikaanse politicoloog Brainard Guy Peters. De Chileense presidente Michelle Bachelet zal haar eredoctoraat later dit jaar in ontvangst nemen.

RAKESH JAIN – KANKERONDERZOEK

“ Deze missie geeft écht zin aan mijn leven” Rakesh Jain wijdt zich al bijna zijn hele leven aan één doel: de aanvoer en efficiëntie van antikankermedicijnen verbeteren. En zo is het een chemisch ingenieur die cruciale sleutels vond in de strijd tegen één van de grootste doders in het Westen. Katrien Steyaert

A

ls enige van tien kinderen uit een Indiaas gezin waagde Rakesh Jain in 1972 de oversteek naar Amerika. Waarna hij zich ook nog eens totaal buiten zijn vakgebied begaf en als chemisch ingenieur aan kankeronderzoek ging doen. “Het vroeg moed”, bekent hij. “In die tijd hadden Indiërs de reputatie zeer goed te zijn in wiskunde, maar minder goed in experimenteel onderzoek. Met mijn PhD wilde ik iets doen aan dat cliché.” “Toen ik in contact kwam met de beroemde tumorspecialist Pietro Gullino vroeg ik hem of iemand al ooit getest had hoeveel van een bepaald medicijn effectief in de tumor geraakt. Het antwoord was negatief en ik had mijn onderzoek beet. Ik ontdekte dat heel weinig medicijnen doordrongen tot hun doel, de tumor. Hoe zouden we zo ooit kanker kunnen bestrijden? Het was het begin van een meeslepende reis, waarmee ik hoop een verschil gemaakt te hebben.” Verschillend was zijn aanpak alleszins. “De meerderheid van wetenschappers wereldwijd ziet vaste tumoren, zoals bij borst-, hersen- of leverkanker, als niet meer dan een verzameling kankercellen. Ons laboratorium beschouwt tumoren echter als organen, waarin naast de kankercellen een micro-omgeving bestaat met gast-

cellen, bloedvaten en weefsel. We bestuderen in detail de interactie tussen de kankercellen en die micro-omgeving omdat die de groei van de tumor beïnvloedt én de respons op behandelingen.”

these in behandelingen dat we tumoren moeten uithongeren. Ik vond die logisch en fascinerend, maar het probleem was dat de angiogenese-behandelingen (die de groei afremmen van bloedvaten die zuurstof en suikers leveren aan tumoren – red.) de overlevingskansen van patiënten niet verhoogden. Ik was ook bezorgd dat we door dat uithongeren minder bloedvaten overhielden om medicijnen tot in de tumor te brengen. Hoe zou dat tot betere chemotherapie leiden, die meestal wordt gegeven met angiogenese-medicijnen?” Bovendien hebben uitgehongerde tumoren eens zo hard de neiging om elders broodnodige voedingsstoffen te gaan zoeken en dus uit te zaaien – metastaseringen worden 90 tot 95 pro-

Abnormaal

Het is precies Jains sterkte: problemen in een totaal ander licht zien. “Het voordeel van ingenieur zijn is dat je zelf nieuwe technologie kan maken als je onderzoek daarom vraagt. Of je hebt althans het vertrouwen dat je dat kan. Toen ik het veld betrad, was er nauwelijks technologie om die interactie in tumoren te bestuderen. En dus ontwikkelde ik bijna twintig jaar lang innovatieve manieren om dat wel te doen: proefdieren mathematische modellen, maar ook nieuwe beeldvormingstechnieken zoals intravasculaire microscopie. Op den duur konden we de micro-omgeving van een tumor in een dierenlichaam in vivo volgen.” Jain toonde ook als eerste aan dat tumorbloedvaten functioneel en structureel abnormaal zijn. “Ik zag het met mijn eigen ogen dus het was lastig om het nog te ontkennen”, glimlacht hij. Nochtans deden veel collega’s dat aanvankelijk wel en kreeg Jain vaak geen beurzen voor zijn onderzoek. “Sinds 1971 was de heersende hypo-

Ik ontdekte dat heel weinig medicijnen echt doordrongen tot de tumor. Hoe zouden we zo ooit kanker kunnen bestrijden? cent van de kankerpatiënten fataal. En zo kwam Jain op de proppen met het idee om tumorbloedvatgroei niet af te remmen, maar te normaliseren. Hij publiceerde de hypothese in 2001 in Nature Medicine. Uit de ‘comfort zone’

Zijn ideeën brachten hem vaak in het centrum van de controverse en dat was een beproeving, zegt hij. “Zeker in mijn beginjaren maakte ik een

Wie is Rakesh Jain? ° 1950 in Lalitpur, India Opgeleid als chemisch ingenieur Is getrouwd, heeft twee dochters Loopbaan Andrew Werk Cook Professor of Tumor Biology in Harvard Medical School Directeur van het Edwin L. Steele Laboratory for Tumor Biology in Massachusetts General Hospital (sinds 1991) Rakesh Jain begeleidde meer dan 200 doctoraatsstudenten en postdocs.

© Bachrach

Jain is meer dan 64.000 keer geciteerd.

Waarom dit eredoctoraat? “Jain heeft de cruciale rol aangetoond van ingenieurstechnieken in de opsporing en behandeling van kanker en hij heeft het denken over hoe medicijnen tegen de ziekte écht werken fundamenteel veranderd.” Promotor Peter Carmeliet

bocht van 180 graden tegenover mijn collega’s. Vandaag zijn er nog altijd sceptici. Maar ik kan het hen niet kwalijk nemen, want het is eigen aan de mens. Of het nu in kunst of wetenschap is: radicaal nieuwe ideeën worden nooit meteen omarmd, dus je mag niet opgeven. Dat zeg ik altijd tegen studenten. Je mag ook nooit bang zijn om uit je comfort zone te stappen. Ik ben fier dat ik het gewaagd heb.” “Uiteindelijk volgde de ene doorbraak op de andere, gewoon omdat we de juiste vragen stelden en een bench-to-bedside-methode hanteerden. Wanneer we iets ontdekten via dierproeven, gingen we dat testen bij mensen om dan met de resultaten terug te keren naar onze wiskundige modellen en nieuwe dierproeven.” Het afgelopen decennium was Jains lab betrokken bij ruim 25 klinische testen en verschillende daarvan leidden tot nieuwe inzichten over het effectiever maken van antikankerbehandelingen. Bloedvatnormalisatie biedt ook ongekende mogelijkheden voor de behandeling van andere vasculaire ziekten met wereldwijd 500 miljoen patiënten. Geroerd

Genoeg voor de Nobelprijs, vinden velen, maar hijzelf is een en al bescheidenheid. Al is hij wel trots en tevreden. “Had ik medicijn x of y ontdekt, dan zou dat veel voldoening gegeven hebben. Maar dat ik een nieuw onderliggend principe voor de behandeling van kanker vond, dat tot een veelheid aan medicijnen kan leiden, is voor mij nog bevredigender. Deze missie geeft echt zin aan mijn leven.” Hij is optimistisch en vertelt over succesvolle testen waaruit blijkt dat patiënten met een betere bloedtoevoer naar de tumor – het gevolg van lagere doses angiogenese-medicijnen – tot negen maanden langer leven. “We ontdekten ook het positieve effect van sommige veelgebruikte bloeddrukverlagers. Ze verlagen het percentage collageen in het weefsel tussen kanker- en gastcellen en verminderen zo de druk op de bloedvaten, zodat medicijnen makkelijker in de tumoren doordringen.” “Ik had dit nooit gekund zonder mijn getalenteerde medewerkers en steunende familie”, zegt hij dankbaar. Hij leeft helemaal op als hij vertelt over zijn vrouw, ook werkzaam aan de Harvard Medical School, en vooral hun twaalfjarige tweeling. “Doordat mijn dochters naar school moeten, kunnen ze me niet vergezellen naar Leuven. Ik had ze er graag bij gehad.” Want het eredoctoraat mag dan allesbehalve Jains eerste bekroning zijn, hij is er zeer door geroerd. “Ik werk al twintig jaar vruchtbaar samen met Peter Carmeliet. Dat mijn eerste eredoctoraat van zo’n befaamde universiteit komt, waartoe ook mijn dierbaarste mede-onderzoekers behoren, vind ik uiterst bijzonder.”


EREDOCTORES

CAMPUSKRANT | 28 JANUARI 2015

PHILIPPE CLAUDEL – LITERATUUR EN FILM Geen antwoorden, maar vragen. Die heeft een goede schrijver volgens Philippe Claudel. “Het belangrijkste is dat boeken een gemeenschap van lezers creëren die zich samen buigen over onze complexe wereld.” Katrien Steyaert

07

Philippe Claudel: “Vaak vragen mensen: waarom schrijft u? Een interessantere vraag vind ik: van waar schrijft u, vanuit welke periode en plek?”

“ Ik oordeel nooit te snel”

Uw debuut, Meuse l’oubli uit 1999, zingt de lof van België.

“Ja, België zit in mijn hart en mijn verbeelding. Belgen hebben ironie en nemen zichzelf niet te serieus – dat kan ik niet altijd zeggen van mijn landgenoten. Dankzij onder meer de Vlaamse Primitieven en Simenon zijn Antwerpen, Brugge en andere plekken voor mij meer dan een gewoon landschap. De fysieke ruimte overstijgt zichzelf en krijgt vorm als artistieke en literaire ruimte.” U hecht veel belang aan die ruimte, aan de wortels van uw verhalen. Waarom?

“Vaak vragen mensen: waarom schrijft u? Maar een nog interessantere vraag vind ik: van waar schrijft u, vanuit welke periode en plek? Die twee dimensies zijn volgens mij essentieel wanneer je een literair oeuvre onder de loep neemt. Ik werk met allebei en roep ondertussen bijna spontaan op wat daarbij hoort: de taal. Zij is tegelijk doel en middel als het gaat om herinneren en hoe de mens zichzelf opbouwt als denkend wezen.”

Kerfstok

Claudel, één van Frankrijks belangrijkste literaire exportproducten, probeert in zijn ogenschijnlijk eenvoudige, maar diepgaande teksten zijn licht te laten schijnen op de verwerking van littekens. Ook de Leuvense omgang met 1914 interesseert hem ontzettend. “Waarom neemt de Eerste Wereldoorlog een eeuw na datum nog zo obsessief veel plaats in in de constructie van onze herinneringen? Volgens mij heeft het te maken met ongerustheid over het leven vandaag. Alsof we liever achterom kijken en herdenken dan de realiteit onder ogen zien. Na l’homme révolté en l’homme engagé is er nu l’homme inquiet. Die ongerustheid kan zelfs de vorm aannemen van totale ontzetting, zoals recent in Parijs.”

Hoe hebt u die verwerkt?

“Ik was geschokt, maar ik wantrouw tegelijk de onmiddellijke, felle reacties. Eén van onze problemen is dat we geen tijd meer nemen voor diepgaande reflectie. Wat er is gebeurd, is natuurlijk moorddadig, maar de aanslagplegers hadden hun redenen. In mijn verhalen voer ik ook personages ten tonele met het meest verschrikkelijke op hun kerfstok, maar ik oordeel nooit over hen. Het is aan de lezers om iets te doen met wat ik beschrijf.” Nooit oordelen, is dat niet erg lastig?

“Natuurlijk. Maar het is zoals in de gevangenis, waar ik twaalf jaar lesgaf aan mensen die soms iemand hadden vermoord of verkracht. Alleen als ik me ver hield van oordelen konden ze mijn leerlingen zijn. Zo kan ik ook alleen schrijven als ik niet in de rol van rechter kruip.”

Publieke schrijver

Deze schrijver zorgt voor zijn personages. Hun stilzwijgen lijkt soms een vorm van respect voor hun onzeglijke leed. “Misschien”, antwoordt Claudel. “Bij mij gaat het altijd over taal. We hebben allemaal een intieme, soms gelukkige, soms ongelukkige relatie met woorden, en mijn personages getuigen daarvan. Taal is macht hé. Met woorden kun je je lot terug in handen nemen en je plaats terugvinden in de maatschappij. Die poging vind ik altijd zeer ontroerend. Vroeger

Belgen hebben ironie en nemen zichzelf niet te serieus – dat kan ik niet altijd zeggen van mijn landgenoten. waren er mannen die allerlei brieven schreven voor zij die dat niet konden of durfden, en ik geloof dat er vandaag nog altijd zo’n publieke schrijver in mij schuilt.” Waarom zet u net die kleine, gekwetste of eenzame mens centraal?

“Ik ben geboren in een enorm arme familie in Dombasle-sur-Meurthe, een bescheiden, postindustriële stad in Lotharingen waar ik nu nog woon. Veel mensen zijn er geschaafd door het leven en daardoor heb ik van kindsbeen af een

© David Balicki

V

an een man die al meer dan dertig fel gesmaakte en literair uitgepuurde publicaties op zijn palmares heeft, vraag je je af waarom hij pas op zijn 37ste debuteerde. En of dat een bewuste keuze dan wel noodzaak was. “Het ging redelijk natuurlijk”, antwoordt Claudel. “Ik was altijd een grote lezer: Dürenmatt, Sciascia, Borges, Kadare of Gracq. Die leesactiviteit heb ik altijd geassocieerd met schrijven. Ik genoot er als kind al van om werelden en personages te scheppen. Beetje bij beetje werd het een essentieel deel van mijn leven omdat literatuur een plek is waar ik kan nadenken. Maar wat ik had geschreven voor mijn 37ste was simpelweg te slecht.”

verscherpte aandacht voor zulke figuren. Ik vind ze even interessant als hun flamboyante medemensen. Ik heb net mijn nieuwste film, Une enfance, opgenomen in deze streek. Hij probeert op een tegelijk poëtische en heftige manier te tonen hoe moeilijk het kan zijn om je kind-zijn te vrijwaren. Het leven is ook zo: niet constant gelukkig, niet constant ongelukkig. Daarin verschillen mijn films niet van mijn boeken.”

Angst en vreugde

Die mensen een stem geven beschouwt hij als zijn grootste verwezenlijking. “Maar eigenlijk reserveer ik fierheid voor privézaken – een goed rapport van mijn dochter bijvoorbeeld – en denk ik niet vaak terug. Schrijven is een weg die ik afleg en mijn boeken zijn als kaarten, zowel topografische als speelkaarten. Ik werk op een lichte en vrolijke manier – het is máár schrijven – terwijl ik ook iets schep dat lezers de kans geeft om zich te oriënteren.” Helpt literatuur om de realiteit beter te begrijpen?

“Dat is een cruciale vraag. Sinds enkele jaren heb ik een beetje mijn twijfels bij het vermogen van de klassieke roman om onze complexe wereld, vol ongerustheid en onstabiliteit, te vatten en te bevragen. Ik denk dat de literatuur doormaakt wat de filosofie heeft doorgemaakt, toen die besefte dat je de incoherentie van ons leven niet kunt opsluiten in een coherente denkwijze of vorm. Sowieso is de schrijver niet iemand die vragen oplost, maar stélt, en zo een gemeenschap van lezers creëert die zich samen buigen over zichzelf en de realiteit.” De enorme bijval die u krijgt wijst erop dat uw romans erin slagen om te gidsen.

“Daar ben ik me niet van bewust. Om het met Pascal te zeggen: il faut travailler pour l’incertain. Je bent nooit overtuigd van jezelf en weet nooit zeker dat je werk zal worden gelezen. Schrijven bezorgt me dus het meest angst, maar tegelijk het meest vreugde. Ik ben nog altijd blij verrast als mensen appreciëren wat ik doe. Daarom ben ik ook oprecht vereerd met dit eredoctoraat. Het geeft me de kracht om door te gaan.”

Wie is Philippe Claudel? ° 1962 in Dombasle-surMeurthe, Frankrijk Studeerde letteren, kunstgeschiedenis en film Is getrouwd en heeft een dochter Loopbaan Claudel brak internationaal door met Les âmes grises (2003, Prix Renaudot) en Le rapport de Brodeck (2007). Hij schreef en regisseerde drie films, waaronder Il y a longtemps que je t’aime (2008, César voor beste debuut), en doceert scenarioschrijven aan de Université de Lorraine.

Waarom dit eredoctoraat? “Claudel is een meesterstilist die de complexiteit van relaties blootlegt en uiterst empathisch omgaat met de gevolgen van traumatische gebeurtenissen uit de 20ste eeuw. Zijn positie in de hedendaagse Franse en Europese literatuur is uniek.” Promotor Lieven D’hulst


08

EREDOCTORES

CAMPUSKRANT | 28 JANUARI 2015

BRAINARD GUY PETERS – POLITICOLOGIE

“ De wereld is mijn lab” © University of Pittsburgh

Terwijl overheden overal heen en weer slingeren tussen gecentraliseerd en gedecentraliseerd bestuur, tussen crisis en herstel, houdt Guy Peters het hoofd koel. De Amerikaanse politicoloog staat al jaren garant voor nuchtere, kritische analyses. “Als academicus moet je ook de lastige vragen stellen.” Katrien Steyaert

Wie is Guy Peters? ° 1944 in Hopewell, VS Studeerde politicologie Is getrouwd, heeft twee kinderen Loopbaan Peters is professor American Government, Public and International Affairs en Comparative Governance in Pittsburgh (sinds 1984) en Friedrichshafen (sinds 2009). Peters was raadgever voor de VN, de Wereldbank, de Europese Commissie en Unicef. Hij kreeg eerder eredoctoraten in Vaasa, Göteborg en Tallinn. Waarom dit eredoctoraat? “Peters wijst al decennialang op de essentie in theoretische discussies, verbindt die aan de realiteit en stoomt jonge generaties klaar. Het maakt hem tot een zeer complete academicus.” Promotoren Bart Kerremans en Annie Hondeghem

T

he most eminent public administration scholar of our times, wordt hij alom genoemd. Tegelijk is Guy Peters ook maar een mens, die net voor ons gesprek door het gure winterweer in Pittsburg – min twaalf, snijdende sneeuwwind – strandt op enkele kilometers van zijn aula. Hij annuleert niet graag colleges, want hij vindt lesgeven en handboeken schrijven van het fijnste in zijn vak. “Ik heb het geluk vaak met doctoraatsstudenten te werken en hen dan mooie carrières te zien uitbouwen. Het is onze plicht om volgende generaties op weg te helpen.” Zijn advies voor hen? Sit down and write. “Velen denken dat ze eerst alle boeken moeten lezen, maar ik moedig hen aan om vooral hun eigen zienswijze op papier te zetten. En breeddenkend te zijn. Dat raad ik de Leuvense studenten ook aan.” Zijn eigen blik is op z’n zachtst gezegd ruim. In zijn carrière van bijna vijftig jaar bestudeerde hij talloze aspecten van hoe de wereld administratief is gestructureerd. “Jongere academici spitten één onderwerp helemaal uit, maar ik heb altijd geprobeerd in verschillende domeinen te werken en synthese te brengen. Net de kruisbestuivingen en variatie vind ik plezant en nuttig.” Positieve signalen

Als we er toch iets moeten uitpikken: Peters is zeer actief in het veld van de openbare bestuurskunde, waarin hij concepten als governance en new institutionalism scherp stelde. “Dat verbindt me sterk met de KU Leuven”, zegt hij, waarna hij uitweidt over politieke besluitvorming en institutionele theorieën. “Ik heb net een artikel uit op basis van zo’n theorie

PRESIDENTE MICHELLE BACHELET

Voorvechtster van mensenrechten en gendergelijkheid Ook de Chileense presidente Michelle Bachelet krijgt een eredoctoraat van de KU Leuven. Ze kan niet aanwezig zijn op het Patroonsfeest op 2 februari en zal de onderscheiding later dit jaar in ontvangst nemen.

Bachelet studeerde geneeskunde en militaire strategie in Chili en Duitsland en was al op jonge leeftijd politiek

actief bij de socialistische jeugd. Via de gemeenteraadspolitiek in hoofdstad Santiago klom ze op tot een plek in de regering als minister van Volksgezondheid (2000-2002). In die functie voerde ze een grondige hervorming van de gezondheidszorg door. Als minister van Defensie (2002-2004) bevorderde ze de verzoening in haar land, maar veroordeelde ze tegelijkertijd de schending van de mensenrechten met een

over hoe overheden vandaag hun beleid implementeren. Dat doen ze niet meer via een enkele gouvernementele organisatie.” “Veranderingen in het bestuur gebeuren al sinds de Romeinen. We krijgen het nooit helemaal goed, maar we moeten ten minste blijven proberen. Cycli van hervormingen hebben me altijd gefascineerd. Zo heeft ons vakgebied enorm veel aandacht gehad voor new public management.” Dat paradigma wil marktgeleide principes, zoals verloning op basis van prestatie, toepassen op overheidsadministraties. “Als deel van die npm-strategie bleven overheden decentraliseren, maar nu probeert men dat weer om

Heel wat slechte ideeën keren terug. We mogen niet vergeten waarom we ze ooit verlieten. te buigen. Binnen tien of twintig jaar zullen ze waarschijnlijk weer minder centraliseren, maar voor nu is het goed dat we met presidenten, eerste ministers en sterke ministers van Financiën ervoor zorgen dat we betere en meer gecentraliseerde prioriteiten kunnen stellen. Dat heeft ook te maken met de financiële crisis. In een periode van grotere welvaart kun je meer en lossere variaties op je beleid uitproberen.” “Ik zie nu positieve signalen, bijvoorbeeld in Zuid-Amerika, waar men ook inzet op het cen-

duidelijk “nooit meer” (“nunca más”). In 2006 werd ze als eerste vrouw ooit verkozen tot president van Chili en vormde ze een regering met tien mannen en tien vrouwen. Ze voerde een nieuwe pensioenregeling in en besteedde veel aandacht aan vrouwenrechten, onder meer via een wet voor gelijke verloning. Na haar mandaat werd ze in 2010 directrice van het nieuwe VN-orgaan UN Women, dat gendergelijkheid en vrouwenemancipatie bevordert. In 2013 werd ze verkozen voor een nieuwe vierjarige termijn als presidente. Bachelet staat bekend om haar rechtlijnige gedachtegoed, waarin mensenrechten, de zorg voor sociaal zwakkeren en gendergelijkheid centraal staan.

trum, maar het is bijna onvermijdelijk dat we deze tendens iets te ver zullen doordrijven. Het blijft zoeken naar de juiste balans.” Frequent flyer

Deze veteraan wordt geroemd om zijn talent om het overzicht te bewaren en kritische noten te plaatsen bij hypes. “Als academicus moet je ook de lastige vragen durven stellen, want dat opent de discussie. Soms nemen mensen bijna onnadenkend paradigma’s over, maar je moet je afvragen wat je er werkelijk aan hebt. Een Noorse collega van mij zegt ook: in de sociale wetenschappen is negentig procent van de creativiteit het resultaat van een gebrekkig geheugen. Heel wat ideeën keren terug en we mogen niet vergeten waarom we ze ooit verlieten.” Het klinkt misschien abstract, maar voor Peters is het dat allerminst. “Ik pendel graag tussen de wetenschap en de praktijk, want je moet met je eigen ogen zien hoe organisaties draaien. Ik vind het ook fijn om te werken als consultant, bijvoorbeeld voor de OECD, de Finse overheid of Unicef (waarvoor hij nu een wereldwijd kinderrechtenproject doet – red.). Plus: het levert geweldige verhalen op voor mijn studenten.” “Ik leg ze uit dat er ook tal van informele structuren bestaan. Zo zag ik in Ghana dat persoonlijke contacten minstens even doorslaggevend zijn in het beleid. Ik breng nu in Peru dit soort informaliteit in kaart door met mensen onderaan de ladder te praten. Zulk veldwerk vraagt veel tijd, maar brengt me ook op interessante plaatsen. Tja, ik ben een frequent flyer”, glimlacht hij. “Ik heb altijd gehouden van het internationale, comparatieve karakter van mijn werk. Als je weet hoe iets werkt in één land weet je eigenlijk zeer weinig. Een sociale wetenschapper moet de hele wereld gebruiken als zijn lab.” Maar de pas benoemde president van de International Public Policy Association keert toch altijd terug naar Pittsburgh, zelfs al stormt het. “Het begon voor mij allemaal met de Amerikaanse politiek, maar dankzij goede professoren raakte ik ook gebeten door Europa en comparatieve studies.” In 1978 schreef hij er zelf een: The Politics of Bureaucracy, ondertussen toe aan zijn zevende editie. Op dat debuut is hij nog altijd het fierst. “Het legde in zekere zin de basis voor de comparatieve bestuurskunde en heeft dus enorm veel invloed gehad, direct en indirect.” Begijnhof

“Misschien ligt het aan mijn korte aandachtsspanne”, zegt hij, “maar ik geniet er nog altijd erg van om na het ene project verwikkeld te raken in een ander. Tegelijk is dat lastig omdat ik dan mijn werk even moet onderbreken en herdenken.” Maar hij schrijft onverminderd voort, ook op z’n zeventigste. “Eén van de dingen die me gaande houden, is de samenwerking met anderen: met mijn goeie Zweedse vriend Jon Pierre, maar ook met Leuvense mensen als Geert Bouckaert en Annie Hondeghem.” In de eerste helft van 2002 was Peters Visiting Fellow aan het Leuvense Instituut voor de Overheid. “Mijn vrouw Sheryn en ik woonden in het Begijnhof en dat was heel prettig. Ik ben zeer vereerd met dit eredoctoraat van één van Europa’s grand old universities. Het is ook een kans om met studenten van gedachten te wisselen. Er is al een seminarie gepland. Zolang ik zulke bijdrages kan leveren en geprikkeld blijf, hou ik er niet mee op.”


EREDOCTORES 09

CAMPUSKRANT | 28 JANUARI 2015 Carl Folke: “We mogen ons niet blindstaren op de gefaalde klimaat­ onderhandelingen. Oplossingen moeten een tijd rijpen.”

CARL FOLKE – ECOLOGIE De Zweedse ecoloog Carl Folke doet al dertig jaar onderzoek naar ecosystemen: van kleine visgebieden tot onze planeet als geheel. Hij roept ons op om niet te vervreemden van de natuur: “De natuur is geen sector van onze maatschappij, maar een voorwaarde ertoe.” Maar zijn basisboodschap is positief: de natuur is veerkrachtig, de mens inbegrepen. Ilse Frederickx

T

oen ik de mail over het eredoctoraat las, was ik verrast en ik heb even gecheckt of ze wel degelijk mij bedoelden”, lacht Folke. “Ik ben zeer blij en vereerd en kijk uit naar mijn eerste bezoek aan Leuven.” Folke blijft bescheiden en brengt zijn boodschap minzaam. Geen zweem van geitenwollensokkenideologie, maar wel de pragmatische nuchterheid die de Zweden typeert. “Groen denken is geen moreel perspectief, maar een kwestie van overleven en welzijn. There is no business to be done on a dead planet.” Het is geen toeval dat Folke de brug slaat tussen twee disciplines, economie en ecologie. “Ik studeerde eerst economie en bedrijfskunde, maar ik realiseerde me dat ik nooit een goeie zakenman zou worden. Daarom ging ik later nog biologie en ecologie studeren.” Het doctoraat van Folke situeerde zich dan ook op de grens van economie en ecologie en ging over ecosysteemdiensten – de diensten die de natuur aan mensen levert, zoals drinkwater, bestuiving van gewassen door insecten of recreatie in de natuur. Bruggen

“In de jaren 80 bestonden er nog niet zoveel bruggen tussen natuurwetenschappen en humane wetenschappen als vandaag. In ecologisch onderzoek deed men alsof mensen niet bestonden en de economen deden alsof de natuur niet bestond.” Dat veranderde met een aantal incidenten in de Noordzee in die periode: lekken met giftige stoffen, sterfte bij zeehonden enzovoort. Folke monkelt: “In Zweden werd in die periode een ministerie voor Milieu opgericht, met het plan om binnen de vijf jaar alle milieuproblemen op te lossen! Ikzelf had het geluk om in 1991 in The Beijer Institute of Ecological Economics – een internationaal onderzoeksinstituut onder auspiciën van The Royal Swedish Academy of Sciences – terecht te komen.” Sinds 2007 is Folke directeur van The Beijer Institute, dat is uitgegroeid tot een grote naam binnen de duurzaamheidswetenschappen. “Onze kijk op duurzaamheid is dat wij deel uitmaken van de planeet waarop we leven”, grinnikt

Folke met een toch ernstige ondertoon. Want het klinkt eenvoudiger dan het is. Het draait allemaal om systeemdenken: “Bij een ecosysteem moet je niet alleen naar de boom of de vis kijken, maar naar de hele omgeving met alle andere organismen die het mogelijk maken dat die boom of die vis leeft. En de biosfeer – dat dun laagje

Mensen beseffen dat het niet gaat over de tijger of de panda redden, maar over de natuur als fundament van onze samenleving. van de aarde en de atmosfeer waarin leven mogelijk is – is ons ultieme ecosysteem. De natuur is geen sector van onze maatschappij, maar een voorwaarde ertoe. Wij mensen staan niet buiten de biosfeer, maar maken er deel van uit. We zijn afhankelijk van de biosfeer en onze acties – met hun grote schaal en snelheid – hebben een impact op de capaciteit van de planeet om ons te dragen. We moeten opnieuw voeling krijgen met de planeet waarop we leven.” Troebel water

Als stichter en wetenschappelijk directeur van het Stockholm Resilience Centre aan Stockholm University staat Folke vooral bekend voor zijn werk over resilience. Het concept helpt om een ecosysteem te zien als iets dynamisch, legt Folke uit: “Resilience is de veerkracht van een ecosysteem om stand te houden en zich te ontwikkelen bij schokken. Volgens de oude manier van denken is onze wereld stabiel, met slechts heel kleine, trage veranderingen. Die zijn er ook wel, maar de dynamiek van een ecosysteem verloopt niet altijd lineair: als er eenmaal drempelwaardes – tipping points – bereikt zijn, volgen er snelle veranderingen. Een meer met helder water, bijvoorbeeld, heeft de capaciteit om jarenlang

© Axellson & Azote

“ We moeten weer voeling krijgen met onze planeet” vervuiling door meststoffen te verwerken en een helder meer te blijven. Maar als die veerkracht op haar grenzen stoot, kan het plots omslaan. Het wordt dan een ander ecosysteem: een meer met troebel, modderig water. En het is zeer moeilijk om terug te keren naar het originele ecosysteem.” Wat met de doemberichten dat de biosfeer van onze planeet afstevent op zo’n omslagpunt en dat we onze back-ups, zoals de biodiversiteit, opgebruikt hebben? En hoe dramatisch zijn de gefaalde internationale klimaatonderhandelingen? “We mogen ons daar niet op blindstaren. Er zijn geen kant-en-klare oplossingen. Oplossingen moeten een tijd rijpen. Ook de mens is als soort veerkrachtig. Ik ben hoopvol. Er is een verschuiving in de mindset aan de gang, bijna als een renaissance: van een postindustrieel tijdperk naar een biosfeertijdperk. Door de discussie over de klimaatsverandering komt dat in een stroomversnelling. Mensen beseffen dat het niet gaat over de tijger of de panda redden, maar over de natuur als fundament van onze samenleving, over ons water, voedsel en frisse lucht. Politici en multinationals beseffen dat ook.”

Wie is Carl Folke? ° 1955 in Stockholm, Zweden Studeerde zowel economie en bedrijfskunde als biologie en ecologie Doctoreerde in ecologie aan Stockholm University in 1990 Getrouwd en vader van drie kinderen Loopbaan Professor en directeur van The Beijer Institute of Ecological Economics Stichter en wetenschappelijk directeur van het Stockholm Resilience Centre aan Stockholm University

Archipel

Die boodschap uitdragen doet Folke niet alleen op de conventionele manieren. Samen met ontwerper en art director Lars Hall bracht hij onlangs een kunstboek uit: Reflections – on People and the Biosphere. Dertig jaar lang fotografeerde Lars Hall, tijdens verschillende seizoenen en momenten van de dag, vanaf hetzelfde punt de natuur op het eiland Grillskäret, één van de vele rotsachtige eilandjes in de Stockholm Archipel. Folke voorzag het fotoboek van tekst: reflecties over dertig jaar onderzoek naar de veerkracht van ecosystemen, en bijpassende citaten uit liedjesteksten. Het typeert Folke dat hij het project ziet als een bewustmaking die in twee richtingen werkt: “Samenwerken met kunstenaars kan een manier zijn om wetenschap te communiceren naar het publiek, maar het helpt om als wetenschapper een open geest te behouden. Wetenschap draait niet om bewijs leveren, maar om nieuwsgierigheid en de zoektocht om te leren en te begrijpen.”

Waarom dit eredoctoraat? “De grote verdienste van Carl Folke is dat hij een nieuwe dimensie toevoegde aan het duurzaamheidsdenken: ecosystemen bestaan niet apart, maar in relatie tot de mens. Hij vertaalde theoretische concepten uit de ecologie zoals resilience – de veerkracht van een ecosysteem – naar de praktijk en het beleid.” Promotor Erik Mathijs


10

MAATSCHAPPIJ

CAMPUSKRANT | 28 JANUARI 2015

Welk wetenschappelijk idee is volgens onze proffen en onderzoekers rijp voor de prullenmand?

“Onderwijs is geen stuurbare machine”

VRAAG v/h

© KU Leuven | Rob Stevens

JAAR

Onderwijspedagoog Geert Kelchtermans

O

nderwijspedagoog Geert Kelchtermans heeft het niet begrepen op grootschalige, mechanisch aangestuurde onderwijshervormingen. “Daar blijft meestal weinig van overeind, omdat ze uitgaan van een verkeerde opvatting van wat het onderwijs is. Dat is geen maakbare, technisch stuurbare machine, maar een dynamisch proces waarin sleutelfiguren – de leraren in scholen – voortdurend beslissingen nemen op basis van waardeoordelen. Als je dat lineair wil sturen, ga je voorbij aan de werkelijkheid.” “Onderwijs krijgt vorm door voortdurende keuzes: welke stof geef je, welke maatregelen neem je bij problemen met de orde in de groep, welke leerlingen zet je samen, welke onderwijsvormen bied je als school aan, enzovoort. Die beslissingen zijn zelden louter technisch. Ze staan of vallen altijd met de vraag of de leerlingen er beter van worden. En dat is nooit een mechanische, maar altijd een ethische afweging.” Kunt u enkele concrete voorbeelden geven?

“Neem een heel eenvoudige regel als: ‘Behandel iedereen gelijk’. Wie de les verstoort met gebabbel, krijgt straf. Mooi principe, maar wat doe je met leerling X, die nieuw is en zich al maanden als een muurbloempje gedraagt, maar vandaag plots met zijn buren begint te babbelen? Moet je die dan straffen? Ja, als je de regel volgt. Nee, als je de situatie van die leerling kent en oog hebt voor zijn ontplooiing.” “Of op een wat hoger niveau: moet je onverdeeld voor inclusief onderwijs pleiten, zoals de decreetgever dat vandaag wil? In theorie ja, maar in de praktijk kan het heel goed zijn dat leerlingen met een bepaalde achtergrond juist beter gedijen in het bijzonder onderwijs. In het vorm geven aan hun onderwijs maken leraren dus voortdurend waardegebonden keuzes. En op diezelfde manier zullen ze ook instructies voor hervorming en vernieuwing vanuit de overheid interpreteren en beoordelen, en dan vertalen in de concrete praktijk. Daarin liggen precies hun deskundigheid, engagement en verantwoordelijkheid. Dat maakt hen tot ‘professionals.’”

Kiezen? Aanscherpen? Doorbijten? www.kuleuven.be/openles

Zet u dan de deur niet open voor chaos?

“Neen, niet per se. Ik pleit ook niet voor anarchie of stuurloosheid, maar wel tegen de idee dat onderwijshervorming lineair stuurbaar zou zijn. Zo werkt het niet. Maar naast deze vraag naar de effectiviteit van de sturing is er onvermijdelijk ook de vraag naar de legitimiteit. Een hervorming krijgt maar legitimiteit doordat ze beweert een ‘verbetering’ te zijn. Maar beter voor wie? Beter in welke zin? Naast een ethische is dat ook een politieke vraag omdat de sturing erop gericht is anderen – de scholen, de lerarenteams – te laten doen wat men wenselijker vindt.” “De idee dat het onderwijs verbeterd kan worden door sturende maatregelen, bijvoorbeeld regelgeving, handboeken of curriculumrichtlijnen, impliceert uiteindelijk ook dat men de mensen in de scholen reduceert tot uitvoerders van voorschriften. Daarmee miskent men net hun oordeelsvermogen en deskundigheid. En dus uiteindelijk ook de kern van hun pedagogisch engagement en hun ‘professionaliteit’. In de literatuur spreekt men dan over de fidelity approach: een hervorming is geslaagd als de scholen zo getrouw mogelijk de bedoelingen van de hervormers uitvoeren. Weerstand van leerkrachten tegen bepaalde vernieuwingen wordt tegen die achtergrond afgedaan als luiheid, gemakzucht, conservatisme. En dat terwijl ze vaak

heel goede redenen hebben voor die terughoudendheid tegenover vernieuwingen.” Dat weet de overheid toch ook wel?

“Dat hoop ik ook, ja. En ik begrijp ook dat zij vanuit hun democratische en maatschappelijke verantwoordelijkheid initiatieven voor verbetering willen nemen. Maar kijk, onderzoek én ervaring leren volgende belangrijke vuistregel: in onderwijs en opvoeding gebeurt er altijd zowel meer als minder dan wat men gepland had. Er zijn altijd ‘neveneffecten’, ten goede of ten kwade, en die zijn niet van te voren te voorzien of uit te sluiten. Verder zijn ze vaak ook gekoppeld aan concrete contexten: de ene school is de andere niet.” “Onderwijsvernieuwing kan niet zonder cyclische processen van dialoog en terugkoppeling vanuit de concrete praktijk naar het beleid. Ja, dat vraagt geduld, kritische zin en zorgvuldig onderzoek. Maar het vergroot de kans dat je op termijn tot betere maatregelen en duurzame effecten komt, in plaats van de niet aflatende stroom van hervormingsinitiatieven die we de voorbije decennia op de scholen hebben zien afkomen.” TEKST: Ludo Meyvis ILLUSTRATIE: Gudrun Makelberge

Welk idee is volgens jou rijp voor de prullenmand? Mail naar nieuws@kuleuven.be

Openlesdagen Volg les tussen KU Leuven-studenten op 10 locaties in Vlaanderen


MECENAAT

CAMPUSKRANT | 28 JANUARI 2015

11

RUNE FONDS VOOR KINDERCARDIOLOGIE

Hart onder de riem

T

oen baby Rune op 30 april 2014 werd geboren, bleek er ook nog een probleem te zijn aan de linkerkant van zijn hart. Rune onderging inmiddels al zes ingrepen en de ouders weten nu al dat er nog zullen volgen. Rune zal geen topsporter worden, maar de ouders hopen wel op een normaal leven: “Elke operatie is een moment van onzekerheid, maar na de eerste belangrijke ingrepen leefde Rune helemaal op. Hij ademde makkelijker en was speels en energiek. Hij zal wat sneller moe en wat vaker ziek zijn dan anderen, maar hij zal normale dagelijkse inspanningen aankunnen.” Uit hun lijdensweg hebben de ouders van Rune positieve energie geput: ze richtten een fonds op dat ze naar hun zoontje noemden. Yentl: “Je voelt woede om wat er gebeurt. Je staat daar machteloos tegenover en je hebt geen uitlaatklep. Via mijn blog kwam ik met andere ouders in contact en zo kreeg ik boodschappen van steun, hoop en troost. Zo ontstond het idee van het Rune Fonds. Om anderen te helpen, maar ook een beetje als dank voor de mensen hier, die zo goed voor onze baby en voor ons zorgen.” Marcel: “Nog voor het Rune Fonds officieel van start ging, hadden we al veel respons en is

er al behoorlijk wat geld ingezameld. De organisatoren van het wielercriterium van Heistop-den-Berg waren op zoek naar een goed doel en via hen kwamen we in contact met Niels Albert. Niels reageerde heel enthousiast en was onmiddellijk bereid om peter te worden van het fonds. Dat peterschap opent nu al deuren voor ons. Het is mooi hoe hij zich daar werkelijk wil voor inzetten.”

Rune heeft pech gehad, maar ik wil dat hij later weet dat uit al het negatieve ook nog iets positiefs kan groeien. Yentl: “Het Rune Fonds betekent heel veel voor ons. Rune heeft pech gehad, maar ik wil dat hij later beseft dat er altijd mensen zullen zijn die achter hem staan, dat hij weet dat uit alle negatieve dingen ook nog iets positiefs kan groeien.”

Marcel: “We hebben een moeilijke en vermoeiende periode achter de rug, maar we putten nu kracht uit dit initiatief. Er komt iets in beweging. Er ontstaat enthousiasme en mensen engageren zich. Dat is bemoedigend en het geeft een stimulans om verder te doen.” Stimulans

Professor Marc Gewillig is, samen met professor Benedicte Eyskens, beheerder van het fonds en zorgt voor de financiële kant. “Het Rune Fonds wil enerzijds onderzoek ondersteunen en anderzijds mee instaan voor de bekostiging van behandelingen waarvoor er nog geen andere financiering of terugbetaling voorhanden is”, zegt professor Gewillig. “Het Riziv betaalt in België veel terug, maar voor sommige innovatieve technieken kunnen we alleen maar een dossier indienen bij het Bijzonder Solidariteitsfonds. In de praktijk lukt dat bijna nooit en de aanvraagprocedure sleept vaak jaren aan. Het Rune Fonds maakt die financiering veel eenvoudiger.” Het fonds zal vooral de vooruitgang van kindercardiologisch onderzoek stimuleren en ervoor zorgen dat UZ Leuven tot de wereldtop blijft behoren in dat domein. “De behandelingen van de meeste afwijkingen zijn goed tot zeer goed, maar er zijn er ook heel wat voor verbetering vatbaar. De administratieve rompslomp om onderzoek naar innovatieve behandelingen te financieren, ontmoedigt onze dokters soms. Het Rune Fonds zal voor hen een stimulans zijn om blijvend vooruitgang te boeken inzake kindercardiologisch onderzoek.” Het Rune Fonds mikt op een startkapitaal van 10.000 euro en een jaarlijkse steun tussen 20.000 en 50.000 euro. www.runesverhaal.be Schenkingen zijn welkom op de giftenrekening van de KU Leuven, IBAN BE45 7340 1941 7789, met vermelding van de referentie ‘ENV-FORUNE-O2010’.

© KU Leuven | Rob Stevens

Toen Yentl De Bock 24 weken zwanger was, zag de gynaecoloog dat er iets fout was met het hart van de baby. Hartspecialisten van UZ Leuven vonden een slecht ontwikkelde rechterhartkamer. Het was het begin van een zeer moeilijke periode voor Yentl en haar man, Marcel Schaillie. Maar zij slaagden erin om de aanvankelijke droefheid en boosheid om te zetten in positieve energie en richtten een fonds op voor kindercardiologisch onderzoek. Luc Vander Elst

Niels Albert

EX-VELDRIJDER NIELS ALBERT IS PETER VAN HET RUNE FONDS

“ Een engagement voor het leven” Niels Albert was snel gewonnen voor het idee van het Rune Fonds. “Voor het criterium in Heist-op-den-Berg zochten de organisatoren en ikzelf een goed doel waar ik mijn schouders onder kon zetten. Omdat ik zelf een hartprobleem heb, was de keuze snel gemaakt. Ik wil het Rune Fonds zo goed mogelijk steunen en er zoveel mogelijk geld voor inzamelen. Er zijn heel wat kinderen met hartproblemen en die moeten grondig onderzocht kunnen worden. Ik wil vooral mijn naam verbinden aan het fonds en er mijn achterban voor mobiliseren. Zo heeft mijn supportersclub bijvoorbeeld al 2.500 euro overgemaakt. Door regelmatig iets te organiseren zetten we het fonds ook regelmatig in de kijker. Wat mij betreft, is het een engagement voor het leven.”

Rune met zijn ouders: “We hebben een moeilijke periode achter de rug, maar we putten nu kracht uit dit initiatief.”

Wilt u Campuskrant gratis blijven ontvangen? Als KU Leuven-alumnus kunt u zich ook in 2015 aansluiten bij uw alumnikring. In ruil voor uw lidmaatschapsbijdrage ontvangt u tal van voordelen, waaronder de Campuskrant. Daarnaast krijgt u ook: korting op tal van alumni- en culturele activiteiten in heel Vlaanderen • fikse korting op de Sportkaart en Fitnesskaart • gratis toegang tot alle universiteitsbibliotheken • korting op bepaalde KU Leuven-merchandising • toegang tot de alumnidatabank • korting op tal van publicaties bij ACCO, Lannoo, Roularta en Universitaire Pers • …

u

Hernieuw uw lidmaatschap voor 2015 via alum.kuleuven.be


12

ONDERZOEK

CAMPUSKRANT | 28 JANUARI 2015

BEELDIGE WETENSCHAP

Gotisch glasraam? Psychedelisch bloempje?

© Frank Carpentier

Dit is een dwarsdoorsnede van een stekel van een zee-egel. Zo’n 3.600 jaar oud en afkomstig uit Sissi aan de Noordkust van Kreta, een nederzetting uit de bronstijd. Met die ouderdom en vindplaats kan het niet verbazen dat we bij een archeoloog terechtkomen. En dat is Frank Carpentier, die onder leiding van professor Ilse Schoep doctoreert over bodemmicromorfologie. Die tongbreker vergt meer uitleg. “Het is een techniek die uit de geologie komt en in de Minoïsche archeologie nog onderbenut is. Met bodemmicromorfologie onderzoeken we de samenstelling van archeologische lagen op microscopisch niveau. We nemen staaltjes uit de bodem van een archeologische site en dompelen die onder in een polyesterhars. Dat verhardt tot een polymeer dat we versnijden tot slijpplaatjes, en die bestuderen we onder de microscoop.” Deze archeoloog ruilde het geijkte borsteltje dus in voor een microscoop: “Het blote oog van een archeoloog mist veel. Onder de microscoop zijn de verschillende lagen in de bodem duidelijker te onderscheiden en komen er details uit die ons anders zouden ontgaan.” “In Sissi vond men een nederzetting en een

grafveld. Met bodemmicromorfologie werd duidelijk dat een haard in één van de gebouwen van de nederzetting slechts occasioneel intens gebruikt werd en dus zeker geen keukenhaard was: we denken dan bijvoorbeeld eerder aan een haard voor ritueel gebruik, mogelijk voor het nabijgelegen heiligdom. En in de stalen van het grafveld vonden we pleisterresten: de aangetroffen grafmonumenten waren wellicht afgewerkt met pleister.” En de zee-egel die dit mooie plaatje opleverde? “Die komt uit een staal in één van de huizen van de nederzetting. De hoge concentratie van zee-egels die we vonden is uitzonderlijk en duidt er mogelijk op dat het etensresten zijn. De kuit – rijpe eitjes – van zee-egels is eetbaar en gold als een delicatesse. Resten van zee-egels bestaan uit kalk – de heldere kleuren worden veroorzaakt door de kalkkristalstructuur. Heel fragiel en moeilijk op te graven. Zonder de microscoop zouden we niet weten dat de inwoners van Sissi in de bronstijd dit aten.” Ilse Frederickx Bent u onderzoeker aan de KU Leuven en maakt u intrigerende wetenschapsfoto’s? Mail ze naar nieuws@kuleuven.be.

ONDERZOEKERS ONTWIKKELEN ALTERNATIEF VOOR KOPER EN GLASVEZEL

Gigabits reizen supersnel door plastic In kabels voor dataverbindingen zit ofwel koper ofwel glasvezel, maar beide materialen hebben hun nadelen. Met andere woorden: er is een gat in de markt. En dat willen Leuvense onderzoekers van de Afdeling Micro-elektronica en Sensoren (MICAS) nu vullen met plastic kabels. De sector van de zelfrijdende auto’s toont alvast grote interesse. Ilse Frederickx

B

innen een paar jaar is het USB-kabeltje om al uw toestellen te verbinden – smartphones, laptops, tablets en allerlei sensoren – misschien al van plastic. “Gewoon plastic uit de doe-het-zelfzaak, hetzelfde plastic waarvan champignondoosjes gemaakt zijn”, legt professor Patrick Reynaert uit. Het gaat om dunne buisjes polymeer van hoogstens één millimeter dik. Professor Reynaert en zijn team ontwikkelden een methode om elektromagnetische radiogolven door die plastic vezels te sturen. Het goede nieuws is dat de plastic kabels het op verschillende vlakken beter doen dan de bestaande opties. “Koper werkt goed op korte afstand, maar pikt elektromagnetische storingen op. Glasvezel is kwalitatief zeer goed en werkt over lange afstand, maar het is heel duur én heel gevoelig voor temperatuur en trillingen. Daartussen heb je dus een gebied waarvoor nog geen goede oplossing bestond.” Achilleshiel

Doet plastic het ook beter dan draadloze verbindingen? Bij de vraag naar almaar snellere data-

verbindingen – en dus een hogere frequentie – is de antenne de achilleshiel van draadloze connecties. Reynaert: “Onze plastic kabels kunnen radiogolven van hogere frequenties aan. Dat betekent snellere verbindingen. Het gaat om golven van 100 gigahertz en meer, tegenover bijvoorbeeld één gigahertz bij de draadloze communicatie van een gsm. Je kan natuurlijk wel hogerfrequente radiogolven versturen met draadloze antennes, maar dan daalt hun bereik: wat bij draadloos alleen nog kan over vijf centimeter, kan de plastic kabel over vijf meter. Bovendien zijn die plastic kabels zeer energie-efficiënt, omdat de radiogolven gevangen zitten in dat plastic buisje. Dat is een groot voordeel tegenover draadloze antennes die uitstralen naar alle richtingen, en zo veel energie verliezen.” Op dit moment komen een aantal gunstige evoluties samen die maken dat bedrijven interesse krijgen, legt Reynaert uit: “De chips kunnen nu hogere frequenties aan. De antennes worden steeds kleiner en worden op een chip ingebouwd. En de kanalen voor de radiogolven kan je maken van goedkoop plastic. Dat samen maakt dat wij alles in één pakketje kunnen aan-

bieden.” De eerste toepassing van de plastic datakabel zou een USB-kabeltje kunnen zijn. “Bij koper loopt de kost om het signaalverlies te beperken en de juiste afstand aan te houden bij hoge frequenties te hoog op. En glasvezel is te duur voor zo’n kort kabeltje.” Zelfrijdend

Op termijn ziet Reynaert ook toepassingen in de automobielsector. “Bij de huidige camera’s in een auto gebeurt nog veel signaalverwerking in de cameramodule zelf. Maar in een zelfrijdende auto moet je vele signalen centraal én snel kunnen verwerken. En uiteraard heb je in een auto temperatuurschommelingen, trillingen en elektromagnetische storingsvelden. Dat maakt zowel koper als glasvezel moeilijk bruikbaar.

Bedrijven die werken aan de bekabeling van zelfrijdende auto’s zien de plastic kabel dus als een robuust alternatief.” Reynaert won met de plastic kabel de tweede prijs in de Bell Labs Prize-competitie van Alcatel Lucent en zijn onderzoeksteam werkt verder aan de verfijning van de plastic kabel: “We hebben met het Industrieel Onderzoeksfonds een kennisplatform opgericht met collega’s van chemie en fysica, om verder uit te zoeken welke eigenschappen van plastic de beste zijn voor een datakabel. Welk plastic, met welke eigenschappen? Een holle of volle buis? Met coating of niet? We willen nog verder onderzoeken hoe we chips en antennes kunnen verbeteren en uiteindelijk willen we naar nog hogere frequenties van radiogolven gaan: terahertz!”

Niels Van Thienen, Wouter Volkaerts en Patrick Reynaert in het lab met hun demo-opstelling. “We gebruiken gewoon plastic uit de doe-hetzelfzaak”, zegt professor Reynaert.


ONDERZOEK

CAMPUSKRANT | 28 JANUARI 2015

Belgische conventionele tomaat (serre - buiten seizoen)

Beter ecolabel kleurt winkelkar écht groen vervolg van P.01 Hoe dat eruit zou moeten zien, onderzochten Vlaeminck en zijn collega’s Ting Jiang en professor Liesbet Vranken met behulp van een online survey. “We hebben een zestal labels ontworpen en aan proefpersonen voorgelegd. Het meest toegankelijke bleek een label dat met een kleurschaal van groen tot rood aangeeft hoe milieuvriendelijk een product is voor elk van vijf criteria: CO2-uitstoot, energie-, land- en watergebruik, en vervuiling door pesticiden en kunstmeststoffen. Daarnaast geeft een score op tien de volledige milieu-impact van een product weer. Dat zorgt ervoor dat het label met een minimum aan mentale inspanning te interpreteren is.” Veggieburger

Vervolgens voerde Vlaeminck een veldexperiment uit om na te gaan welk effect het label zou hebben op het gedrag van consumenten. “Ik heb bewust gewerkt met een echte winkelsituatie omdat je in een laboratoriumopstelling of in een survey het risico loopt dat proefpersonen zich sociaal wenselijk gaan gedragen. In een grote supermarkt zette ik een klein winkeltje op, waar mijn proefpersonen, zogenaamd als dank voor hun deelname aan een enquête, een bepaald bedrag mochten spenderen. Die enquête had niets te maken met mijn onderzoek: wat ik eigenlijk wilde weten was in hoe-

verre het ecolabel hun aankoopgedrag beïnvloedde.” Dat bleek wel degelijk in sterke mate het geval. “Zo werden er 183% meer Spaanse tomaten verkocht als klanten dankzij het label inzagen dat deze net milieuvriendelijker waren dan de gelijkgeprijsde Belgische. Het label overstemde dus de psychologische vuistregel dat lokaal steeds milieuvriendelijker is. Vlees en kip werden met ecolabel ook respectievelijk 25% en 20% minder ge-

Niemand zal zijn product graag met een lage score in de winkel zien liggen. Eco-innovaties worden zo aangemoedigd.

kocht dan veggieburgers. In totaal nam de milieuvriendelijkheid in ons marktje toe met 5,3% wanneer het nieuwe voedingslabel werd gebruikt.” Vlaeminck kreeg geïnteresseerde reacties als hij de proefpersonen na afloop het opzet van het experiment uitlegde: “Voor veel mensen was het een echte eyeopener.” Geen zwart-witverhaal

“Op dit moment zijn producten ofwel conventioneel ofwel – al dan niet terecht

13

– in de markt gezet als milieuvriendelijk”, zegt Vlaeminck. “Aan de kant van de consumenten heb je een kleine groep die bewust ecologisch verantwoord probeert te kopen en een meerderheid die dat niet doet. Met een gestandaardiseerd ecolabel is het niet langer een zwart-witverhaal. Er zijn veel meer keuzemogelijkheden voor de consument. Ook minder gemotiveerde klanten worden gestimuleerd om een meer milieuvriendelijke keuze te maken. En milieubewuste consumenten betalen niet langer een meerprijs voor een product dat niet werkelijk ecologisch is.” Ook op de producenten zou een dergelijk ecolabel een grote impact hebben, zegt Vlaeminck: “Niemand zal zijn product graag met een lage score in de winkel zien liggen. Producenten zullen dus worden aangezet om eco-innovaties door te voeren. En doordat de vraag naar milieuvriendelijke producten zal toenemen, zal ook het aanbod stijgen.” Op die manier kan een goed ecolabel voor een belangrijke ommekeer zorgen. “En dat is nodig, want voedselconsumptie is verantwoordelijk voor één derde van de totale menselijke impact op het milieu.” De onderzoekers zijn al gepolst door het Europese Horizon 2020-project om te bekijken wat de impact zou kunnen zijn op de Europese markt. “Een eengemaakt Europees ecolabel zal echter nog minstens vijf jaar op zich laten wachten”, vermoedt Vlaeminck.

Spaanse conventionele tomaat

Biefstuk

Vegetarische burger

Een kleurschaal geeft aan hoe goed een product scoort voor elk van vijf criteria. Daarnaast geeft een cijfer op tien de volledige milieu-impact van een product weer.

DIDACTISCH MUSEUM ARCHEOLOGIE HEROPENT DEUREN

© KU Leuven | Rob Stevens

Gipsen getuigen

Het Didactisch Museum Archeologie (DMA) beheert een uitgebreide verzameling maquettes, afgietsels van beeldhouwwerken, artefacten en facsimile’s die doorheen het 150-jarige bestaan van de opleiding aan de KU Leuven werd opgebouwd. Drie jaar geleden ging een grondige reorganisatie van het museum van start. De eerste fase daarvan is nu afgerond. Die omvat het ontsluiten en tentoonstellen van de uitgebreide collectie gipsafgietsels en maquettes.

De collectie gipsafgietsels vindt haar oorsprong rond eind 19de, begin 20ste eeuw, maar het grootste deel ervan is terug te voeren naar de nadagen van WO I. Het Verdrag van Versailles bepaalde dat de afgietselwerkplaats van de Staatliche Museen zu Berlin een grote collectie afgietsels moest leveren aan de Leuvense universiteit, als deel van de herstelbetalingen die de Brand van Leuven van augustus 1914 moesten vergoeden. Daarenboven schonk Griekenland een

groot aantal afgietsels als steungift. Vandaag bestaat de collectie voornamelijk uit voorbeelden uit de Griekse oudheid, omdat de afdeling Romeinse afgietsels zwaar werd beschadigd bij een geallieerde aanval tijdens WO II. De afgietselcollectie is ook verdeeld geraakt bij de splitsing van de universiteit. De zustercollectie zal vanaf dit jaar te bewonderen zijn in het vernieuwde Musée de Louvain-la-Neuve. Het DMA wil de collecties weer volop gaan

benutten als didactisch middel, niet alleen voor de Onderzoeksgroep Archeologie, maar ook voor andere opleidingen en onderwijsinstellingen, om zo deze historische en unieke verzameling weer publiek toegankelijk te maken. Het museum bevindt zich in de kelder van het Erasmushuis en is voorlopig enkel op afspraak te bezoeken. Contact: (t) 016 32 50 50, veerle.hompes@arts.kuleuven.be


14

ALUMNI

CAMPUSKRANT | 28 JANUARI 2015

LEVEN na LEUVEN

JURIST EN ONDERNEMER FERNAND HUTS

“Gelukkig ben ik geen moderne man” “Wát? Moeilijke tijden? Het is nog nooit zo gemakkelijk geweest om ondernemer te worden als vandaag!” Topindustrieel Fernand Huts (64) is oprecht verbaasd over het huidige crisisdenken. “Ondernemen is veel minder risicovol dan pakweg trouwen.” TEKST: Katrien Steyaert | FOTO: Tim Dirven – Imagedesk

L

aat hem dat even uitleggen. “Jongeren die vandaag een bedrijf willen beginnen zijn waarschijnlijk bang voor de investeringen en de risico’s, maar statistisch gezien gaat maar een heel klein deel van de starters failliet. Diezelfde jongeren zien hun lief gère en hop, ze trouwen! Niemand die daar bezig is met het risico, terwijl je tegenwoordig 55 procent kans hebt dat je huwelijk mislukt.” Ziedaar den Huts zoals hij bekendstaat: recht voor zijn raap en allergisch voor twijfels. Hij leunt achterover in zijn zandkleurige sofa, waarboven een kamerbrede Paul Delvaux hangt. In het begin van het gesprek zocht de havenbaas, verbazend genoeg, nog naar zijn woorden, maar nu geeft hij toe aan een comfortabele houding en zijn vertrouwd Antwaarps. “Een bedrijfsleider heeft natuurlijk iedere dag een gigantische hoop problemen”, gaat hij verder. “Maar ook dat is relatief. Wat mij in staat gesteld heeft om allerlei zaken uit te bouwen, is net dat ik besef dat we maar een zandkorreltje in het heelal zijn. De essentie en kracht van mijn leven is dat ik het bekijk als een jongen die graag speelt. Er is voor mij geen enkel verschil meer tussen werken, hobby, cultuur, vrienden en klanten. Straks huldig ik in één van onze bedrijven de twee groot-

ste kranen van Antwerpen in en daarna vlieg ik naar New York voor veilingen bij Sotheby’s en Christie’s. Daarna ga ik verder door naar ons hoofdkantoor in Houston, om er van gedachten te wisselen over onze Amerikaanse, Mexicaanse en Canadese operaties.”

moest doen en de interesse voor geschiedenis zit in de genen.” Samen met zijn echtgenote nam hij lessen over antiek en erfgoed, en met hun eerste middelen kochten ze kunst. “Het gaat om fingerspitzengefühl of iets leutig vinden, maar we hebben ook raadgevers en documenteren ons intensief. Wacht!” Op zijn zwartleren pantoffeltjes haast hij zich naar zijn bureau en komt terug met een plastic papiermand vol leesvoer. Over de graven van Vlaanderen, piraterij, de echte Charlemagne en de macht van architectuur. “Ik wil het allemaal uitdiepen.” Hij heeft acht mensen in dienst voor wetenschappelijk onderzoek en patrimoniumbeheer, en net voor dat culturele engagement krijgen hij en zijn vrouw op 6 maart de VRG-alumniprijs.

Kunst tegen burn-out

Huts loopt al langer in hoog tempo parallelle trajecten. Sinds hij in 1981 de fakkel overnam van zijn vader Robert liet hij de kleine kmo Katoen Natie uitgroeien tot een internationaal concern met meer dan 10.000 werknemers. Gelijktijdig bouwde hij aan een kunstverzameling met onder andere werken uit de middeleeuwen, van de Cobra-groep en hedendaagse Zuid-Amerikanen. Een selectie is te zien in Katoen Natie’s HeadquARTers in de Seefhoek, waar sinds 2011 ook een museum is over 3.500 jaar textielkunst – het oudste stuk gaat terug tot de farao’s. En dat allemaal dankzij de dokter. “Ik heb het fenomeen burn-out nooit persoonlijk gekend, maar ik werkte in mijn topjaren zeven op zeven, twaalf uur per dag. Ik had de ondernemersmicroob goed te pakken, maar op je 45ste moet je je ritme veranderen of je sukkelt de miserie in. De dokter zei me dat ik naast het werk iets

Een klein bedrijf leiden is veel moeilijker dan één met 10.000 man.

ik was drie jaar nationaal voorzitter van het Katholiek Vlaams Hoogstudentenverbond, een jaar preses van het KVHV-Leuven en een jaar preses van de rechtenfaculteit.” “In mei ’68 had ik Leuven Vlaams gesteund, als coördinator van de actie van de Antwerpse scholen. Toen al liet ik geen minuut voorbijgaan om naast mijn studie andere dingen te doen – de KSA, de turnclub – en Leuven lag in het verlengde daarvan. Elke dag was daar mooi.” Het enige lastige vond hij de examens, maar bij de exameninschrijving in het vierde jaar ontmoette hij Karine Van den Heuvel. “Aan mijn liefdesleven lag in het begin opportunisme ten grondslag, want ik hoopte via dat schone kind nota’s te krijgen. Ze kreeg de beste te pakken, van iemand met grote onderscheiding. Vrouwen doen altijd wat er van hen verwacht wordt. Allé, toch de goei.” Deze goei koestert nog altijd zijn eerste liefdesbrief, die hij die zomer stuurde vanuit Australië. Begin oktober, toen Huts tot preses gekozen werd, volgde de bezegeling. “In de roes van de overwinning hebben we op de nachtelijke oevers van de Dijle de vonk omgezet in hete kussen.” De twee vieren dit jaar hun veertigste huwelijksverjaardag. “We zijn allebei even gulzig in het leven.”

Hete kussen

“Back to the past”, glimlacht hij. “We hebben vijf jaar op de banken gezeten in De Valk en het was de mooiste tijd van mijn leven. You do whatever you want.” Meteen nuanceert hij. “In mijn peda bestond een zekere discipline, zeker in de eerste kandidatuur. Rechten biedt inzicht in hoe de maatschappij georganiseerd is en dat vond ik geestverruimend, zeker in combinatie met het studentenleven. Ik was lid van de club Semini,

Meer- en minwaarde

“Zonder de rugdekking van mijn echtgenote had ik het nooit gekund. Ze was substituut-procureur des konings in Brussel en werd op haar dertigste benoemd tot jongste rechter van België. Zwaar, en toch nam ze er volmondig het huishouden en de kinderen bij. Ik behoor niet tot de categorie van moderne man. Ik weet niet wat een stofzuiger is en dat vind ik de juiste instelling”, zegt hij

JOZEFIEN VAN BEEK LANCEERT CULTUURMAGAZINE ‘OOGST’

“ Onze droom kan op de post” “Waarom kijken we graag naar kunst en film, waarom lezen we boeken? Toch omdat die ons raken, omdat ze iets met ons doen?” Precies dat wil germaniste Jozefien Van Beek ook bereiken met Oogst, een nieuw driemaandelijks cultuurmagazine over beeldende kunst, literatuur en film. Ines Minten

J

ozefien Van Beek studeerde Germaanse talen in Leuven met de bedoeling om journalist te worden. Ze freelancete voor diverse media en specialiseerde zich almaar meer in beeldende kunst. Nu richt ze samen met auteur Frederik Willem Daem Oogst op. In tijden van crisis en besparingen lijkt de lancering van

Jozefien Van Beek: “In Germaanse heb ik leren analyseren, cruciaal voor een cultuurjournalist.”

© KU Leuven | Rob Stevens


ALUMNI

CAMPUSKRANT | 28 JANUARI 2015

15

Wie is Fernand Huts? ° 1950 in Antwerpen Gestudeerd Rechten (KU Leuven, 1973) Vlerick (Gent, 1974) Loopbaan 1976 – 1981 directeur van staal constructiebedrijf Steyaert-Heene 1978 – 1981 oprichter van en ondernemer in bio productenbedrijf Veldboerke 1983 – nu CEO Katoen Natie 1995 – 1999 volksvertegenwoordiger voor VLD Prijzen 1987 Manager van het Jaar 2014 Onderneming van het Jaar 2015 VRG-alumniprijs (met zijn vrouw Karine Van den Heuvel) Privé Getrouwd, drie zonen (1977, 1979, 1983)

met glimmende ogen. “Serieus: als ik naar huis had moeten komen om te stofzuigen had ik er nooit voor kunnen zorgen dat ons bedrijf zoals nu in 33 landen op de kaart staat.” En vorig jaar meer dan een miljard euro omzet draaide. “Moeilijk? Maar nee! Toen ik mijn eigen groenten- en fruitbedrijf begon, kreeg ik een grote les: een klein bedrijf leiden is veel moeilijker dan één met 10.000 man. Een platte band vervangen bij de camions, de btw-aangifte invullen: ik moest het allemaal zelf doen. Eén van mijn grootste voordelen nu is dat ik weet dat ik niets kan en me met de juiste mensen omring. Die mogen hun eigen ding doen. Dat is de kracht van ons bedrijf: we stoppen mensen niet in steriliseerbokalen.” Maar eigenlijk zijn er geen regels, zegt hij, en hij heeft maar één tip voor jongeren die willen ondernemen: “Cura et age! Zorg en doe. Al de rest is flauwekul.” Ook cruciaal vindt hij het om altijd meerwaarde te creëren. Minwaarde, daar verliest hij geen tijd aan. Neem nu de mensen die hem verwij-

een nieuw blad een daad van grote moed. “Die reactie krijgen we vaker”, geeft Jozefien Van Beek toe. “Maar dankzij een gezonde combinatie van naïeve dromerigheid en realisme kan het blad eind januari wel degelijk op de post.” Van Beek en Daem kregen het idee tijdens een schrijfresidentie van Vlaams-Nederlands Huis deBuren in Parijs. “Heel wat van de Nederlandse deelnemers hadden nieuwe initiatieven rond journalistiek of literatuur opgericht, zoals De Correspondent, hard//hoofd of Das Magazin.” Laten wij ook een tijdschrift beginnen, zeiden ze tegen elkaar. Ze meenden het eerst niet serieus, maar het idee schoot wortel. “Ik schrijf nu zeven jaar en heb intussen zo mijn eigen visie op wat ik zelf anders zou aanpakken. En dus leek het ons opeens een supergoed plan.” De onderwerpen waren snel duidelijk. Jozefien studeerde literatuur en schrijft over beeldende kunst. Frederik studeerde film en schrijft nu proza. “Die drie domeinen boeien ons het meest. Bovendien is het interessant om de raakvlakken tussen de drie op te zoeken en in een tekst te benoemen.” Tijdloos

Het tweetal begon met mensen te praten, het

ten voor miljoenen euro’s groene stroomcertificaten te hebben getrokken voor zonnepanelen,

Eén van mijn grootste voordelen is dat ik nu weet dat ik niets kan en me met de juiste mensen omring. de PVDA die dochterbedrijf Logisport beticht van sociale dumping, of de havenvakbonden, die hun bedienden willen vervangen door havenarbeiders, en met wie Huts al jaren in de clinch ligt over de wet-Major. Als ik pols naar de hete herfst is er geen vuiltje aan de lucht. “Negatieve reacties? Niet dat ik weet.” De stakingen? “Die waren tegen de regering.” En de anti-Major-strijders? “Dat waren geen afgevaardigden uit ons bedrijf. Natuurlijk

Ik schrijf nu zeven jaar en heb intussen zo mijn eigen visie op wat ik zelf anders zou aanpakken. wilde idee kreeg zakelijke uitschieters en de droom werd een plan. Jozefien Van Beek: “Het moest een magazine op papier worden. We wilden een mooi object maken: iets wat mensen niet na een week weggooien. Dat sluit ook aan bij de inhoud van het blad, die bewust niet actueel is. De hoofdrolspeler van de nieuwste film en de kunstenaar wiens vernissage eraan komt, verschijnen al in alle andere media. Wij brengen tijdloze stukken, die uit de hele kunstgeschiedenis kunnen putten.” Een tweede pijler waarmee Oogst het verschil wil maken, is de persoonlijke invalshoek. “In vakbladen lees je vaak intelligente, goed gedocumenteerde stukken. Maar daarin mis ik vaak de basis: waarom kijken we graag naar kunst en film, waarom lezen we boeken? Toch omdat die

loop ik als publiek figuur in de kijker, maar moet ik wakker liggen van lawaaimakers die het misschien helemaal verkeerd zien? Vroeger zou ik me druk gemaakt hebben, maar nu ben ik veel filosofischer ingesteld.” De flosj

“Trouwens”, zegt hij. “Als er iemand is die zelfspot heeft …” en hij wijst op Het narrenschip legt aan, zijn recentste boek in de reeks waarin hij in de rol van de nar kruipt. Zo mogelijk nog fierder is hij op zijn drie zonen: Karl, die in het kabinet overheidsbedrijven van Rik Daems ging werken; Stefan, die als officier in Afghanistan, Kosovo en Congo vocht; en Yves, die de wereld afreisde als bassist van de gothic metal-band Epica. Ondertussen is het voltallige kroost aan de slag bij Katoen Natie. “Ik ben blij dat ze zonder de hulp van papa en mama hun persoonlijkheid hebben ontwikkeld. Als ouder moet je alleen het kader scheppen waarbinnen dat kan. Net zoals ik dat doe als baas van ons bedrijf.”

ons kunnen raken, omdat ze iets met ons doen? Dat wil ik terugvinden in Oogst.” Voor het eerste nummer schreef Wim Helsen zijn ongecensureerde monologue intérieur neer. Humo-journalist Bart Vanegeren levert een artikel over Hugo Claus. Zijn collega Rudy Vandendaele wilde iets kwijt over een foto van Ed van der Elsken. In elk nummer zorgt een andere illustrator voor een consequente vorm. De overige beelden komen van fotografen van wie de samenstellers de stijl bij een specifiek artikel vinden passen. Van Beek en Daem werken voorlopig gratis voor hun blad. De losse medewerkers krijgen een symbolische vergoeding. “We werken uitsluitend met abonnementen en we weten dat we er 370 moeten verkopen om uit de kosten te raken. Met elk abonnement extra kan de vergoeding een tikje omhoog. Uit principe vragen we niemand om voor niets te werken.”

Katoen Natie werd in het najaar, verrassend, de grootste privé-aandeelhouder van hoogspanningsnetbeheerder Elia en is één van de vijf bieders op de afvalverwerkingsgroep Indaver. Huts lost er weinig over. “We weten waar we mee bezig zijn”, glimlacht hij. “Het belangrijkste blijft inspelen op de snel veranderende wereld.” Als ik vraag of hij dat verschroeiende tempo niet moe wordt – in juni wordt hij 65 – kijkt hij me aan alsof ik een grapje maak. “Ik zit hier toch op mijn gemak?” Ook de jongeren lacht de toekomst toe, vindt hij. “Een groot deel van de bevolking is bezig met nine-to-fives en meer verlof. Iemand die ervoor wil gaan, heeft het nu veel gemakkelijker dan vroeger om vooraan in de koers te zitten.” En een koers blijft het voor Huts. “Je moet geen twintig vergaderingen beleggen over hoe je je bedrijf gaat aanpassen of bang zijn om verkeerde beslissingen te nemen, want dan is iemand anders je te slim af. ‘t Is just hetzelfste als oep de peirdemolen: wie ‘t rapst is, heeft de flosj! Simpel!”

tisch naar een kunstwerk kunnen kijken, is cruciaal voor een cultuurjournalist.” Haar eerste schrijfervaringen deed ze op bij Veto en tijdens haar vrijwillige stage bij De Morgen. “Dat je in Germaanse stage kon lopen, wist ik eerst niet. Maar zodra ik erover hoorde, meldde ik me aan. In Germaanse leerde je wel zonder fouten te schrijven, maar journalistieke teksten kwamen er niet aan bod.” Wat dat foutloos schrijven betreft, heeft ze nog een voetnoot. “Dit klinkt misschien onnozel, maar één van de dingen in Germaanse die het nuttigst zijn gebleken voor mijn werk nu, is dat kleine boekje over correct taalgebruik, Dag in dag uit van woord tot woord. Je moest dat uit het hoofd blokken en veel studenten haatten het erom. Maar daardoor hebben eindredacteuren wel altijd weinig werk aan mijn teksten”, lacht ze.

Van woord tot woord

Jozefien Van Beek hoort tot de laatste lichting germanisten. “Ik zou opnieuw Nederlands en Engels kiezen, mocht ik herbeginnen”, zegt ze. “Het belangrijkste wat ik in Germaanse heb geleerd, is boeken en verhalen analyseren. Analy-

Het eerste nummer van ‘Oogst’ wordt feestelijk ingehuldigd op 31 januari in De Studio, Antwerpen, tijdens de Nacht van de Journalistiek. www.oogstmagazine.be www.destudio.com


16

ONDERZOEK

CAMPUSKRANT | 28 JANUARI 2015

PIRATEN PROFITEREN VAN TIKFOUTEN IN WEBADRES

De één zijn fout is de ander zijn goud Zogenaamde typosquatters verdienen een smak geld met de vergissingen die surfers begaan bij het intikken van een webadres. Leuvense onderzoekers kwamen tot de verrassende conclusie dat, ondanks de draagwijdte van deze piraterij, relatief weinig merkeigenaars zich ertegen beschermen. TEKST: Peter Van Dyck | ILLUSTRATIE: Joris Snaet

T

yposquatters zetten doelbewust domeinnamen op die gebaseerd zijn op mogelijke tikfoutvarianten. Googlz. com bijvoorbeeld. De piraten slaan er op verschillende manieren munt uit. In de studie die onderzoeksgroep iMinds-DistriNet samen met Stony Brook University aan de hand van data-analysetools uitvoerde, kwam het plaatsen van advertenties op de valse sites als meest gebruikte praktijk – 50 procent van de gevallen – naar voor. Iets ingenieuzer is het misbruik van ‘affiliate’ programma’s. “Amazon biedt bijvoorbeeld zo’n programma aan”, legt onderzoeker Pieter Agten uit. “Als ik op mijn website een knop voorzie met de mededeling ‘koop dit op Amazon’ en iemand drukt daarop, dan stuur ik een potentiële klant door naar Amazon. Schaft die persoon zich daar vervolgens iets aan, dan krijg ik daar een commissie op. Typosquatters bouwen met die automatische doorverwijzing een lucratief handeltje. Je hebt er ook die zich uitgeven voor internetmarketingbedrijven die beloven dat ze voor meer trafiek naar je website kunnen zorgen.” Kleine fractie loont

Naar schatting bestaat typosquatting al zo’n 15 jaar. Onderzoek naar dit fenomeen beperkte zich voorheen tot het maken van een momentopname van het typosquatting-landschap. De Leuvense vorsers waren de eersten om deze vorm van piraterij over een langere periode, zeven maanden, te bekijken. “Daardoor konden we bijvoorbeeld nagaan of bepaalde domeinen

De vraag is vooral wanneer een 3D-printer goedkoper een muur zal bouwen dan metsers dat doen. Marc Lambaerts, manager van het onderzoekscentrum FabLab van de KU Leuven, blijft nuchter bij het nieuws dat een Chinees technologie­ bedrijf in 24 uur tijd een flatgebouw van vijf verdiepingen printte. (De Tijd, 22.1.2015)

eerst in handen waren van typosquatters dan wel van de merkeigenaars. Het kan best dat sites waar legitieme content op staat, maar waarvan de registratie is vervallen, overgenomen worden

Liefst 95 procent van de 500 populairste domeinnamen is het slachtoffer van typosquat-aanvallen. door typosquatters”, zegt Pieter Agten. De onderzoekers traceerden meer dan 17.000 websites van typopiraten, waarvan 50 procent

onder de hoede valt van amper vier hosts. Ook al gebeuren foutjes bij het typen van webadressen misschien niet zo frequent, als het gaat om populaire websites die tienduizenden of zelfs meer bezoekers per dag aantrekken, dan is een kleine fractie daarvan blijkbaar lonend genoeg voor de piraten. De onderzoekers concentreerden zich op de 500 meest populaire domeinnamen en stelden vast dat liefst 95 procent daarvan het slachtoffer is van typosquat-aanvallen. Voorkomen is goedkoper

Bedrijven kunnen zich beschermen door zélf de domeinnamen met tikfouten te registreren. Het is opmerkelijk dat slechts de helft van de trademark owners tot zo’n defensieve registratie overgaat. Facebook liet in mei 2013 een 100-tal typosquatting-domeinnamen verwijderen via

een gerechtelijke procedure. Een andere strategie had het bedrijf minder geld gekost, rekent Pieter Agten voor. “Alleen al aan de opstart van een procedure om een domeinnaam te laten weghalen, hangt een prijskaartje van ongeveer 1.500 dollar, terwijl een domeinnaam registreren tussen de 10 en 15 dollar per jaar kost.” Huffington Post, American Express en Bloomberg geven het goede voorbeeld. Samen registreerden zij 138 defensieve domeinen. Vooral financiële instellingen mogen de risico’s niet onderschatten. Van de drie buitenlandse banken die in het onderzoek voorkwamen, waren er twee – uit India – die geen toevlucht zochten tot de defensieve techniek. En dat terwijl typosquatters op elk moment een phishing-pagina kunnen starten om de klanten op te lichten.

Dreef duurder dan straat

Gedaan met ‘overschuimend’ bier

Een huis op een steenweg is gemiddeld 2 procent goedkoper dan een vergelijkbaar huis in een straat. En een huis in een laan, aan een plein of in een dreef kost respectievelijk 2,6 procent, 4 procent en 6,2 procent meer dan in een straat. Dat blijkt uit het doctoraatsonderzoek van Roel Helgers (Onderzoeksgroep Economische Geschiedenis), die in samenwerking met makelaar ERA een vastgoedindex ontwikkelde. De transacties van ERA werden in een database ingevoerd, samen met kwalitatieve kenmerken als oppervlakte, afwerking en ligging. Een analyse daarvan leidde tot een aantal opvallende vaststellingen. Zo

Onderzoekers van het Centrum voor Levensmiddelen- en Microbiële Technologie zijn erin geslaagd een oplossing te vinden voor bierflesjes die ‘overschuimen’ na het openen. “Dat gebeurt vooral bij bieren met een hoog koolzuurgehalte, zoals trappisten, en komt ook vaak voor wanneer het bier minder koel wordt geserveerd”, zei professor Guy Derdelinckx in Het Laatste Nieuws. “We wisten al dat dit het gevolg is van de aanwezigheid van een eiwit dat ervoor zorgt dat koolstof niet meer oplost in het bier. Wanneer dat dan blijft gisten, ontstaat er een grote druk in de fles en beginnen de eiwitten bellen te vor-

stelde Helgers ook vast dat de prijs van kleine woningen wordt opgedreven door grote woningen in de buurt en vice versa, wat neerkomt op een nivellering van de prijs. Daarnaast bleek dat percelen duurder worden naarmate ze meer vierkant zijn. Zo bleek een nagenoeg vierkant perceel van 700 m² 12,5 procent duurder dan een langgerekt perceel met hetzelfde type huis erop. Het prijseffect is wel kleiner voor grotere percelen. “Waar ruimte schaars is, is het belangrijk dat de schaarse ruimte op een goede manier verdeeld is”, zei Helgers in Het Laatste Nieuws. Het gaat volgens hem om intuïtieve elementen, die nu voor het eerst konden worden becijferd.

men. De druk wordt nog groter wanneer het bier wordt vervoerd. Wanneer je het flesje opent, ontploffen die bellen en krijg je dus overmatige schuimvorming.” De onderzoekers hebben nu een hopextract gevonden dat bestaat uit oliën die de werking van het eiwit kunnen neutraliseren. “Zo kan het koolzuur toch oplossen”, zegt Derdelinckx. “Een tweede methode om het overschuimen tegen te gaan, bestaat erin om een coating aan te brengen langs de binnenkant van de nek van de fles.” Hij verwacht dat deze methodes binnen een jaar of drie massaal zullen worden toegepast.


EXPO

CAMPUSKRANT | 28 JANUARI 2015

17

Het leven zoals het is zoals het was, dat kunt u van 1 februari tot 15 maart bekijken in de oogstrelende tentoonstelling AllOurYesterdays, met als ondertitel: Het leven door de lens van Europa’s eerste fotografen (1839-1939). Ludo Meyvis

© Karl Heinrich Lämmel | United Archives

De kiekjes van opa

“We tonen de foto’s met geavanceerde technieken en met de modernste inspiratie. Zo organiseren we een pechakucha: een presentatie-avond met korte, vinnige slideshows. En er is een heel uitvoerige catalogus. Uiteraard is een en ander ook online beschikbaar in een virtuele expo – al kan dat een bezoek aan de tentoonstelling niet vervangen.” “De tentoonstelling komt van Pisa, Vilnius en Bratislava, doet nu Leuven aan, en gaat later naar Kopenhagen. Lokale inbreng werd sterk gewaardeerd, in ons geval uit het Antwerpse FotoMuseum, de collectie van de universiteitsbibliotheek KU Leuven, en het Leuvense Stadsarchief. Het Digitaal Labo van de KU Leuven zorgde voor de

digitalisering van het lokale materiaal en de beschrijvende metadata.” “We willen ook de interesse van de bezoekers voor hun eigen fotoverzamelingen aanwakkeren. Als je een foto hebt van opa uit de Tweede Wereldoorlog, is dat een belangrijk familiedocument, maar het is ook een foto die waarschijnlijk iets zegt over de Tweede Wereldoorlog, het stadsbeeld van toen, de kleding, noem maar op. Dáárvoor gevoeligheid ontwikkelen is de onderliggende bedoeling van EuropeanaPhotography en AllOurYesterdays.”

‘AllOurYesterdays – Life Through the Lens of Europe’s First Photographers | Het leven door de lens van Europa’s eerste fotografen (1839-1939)’ loopt van 1 februari tot 15 maart in Campusbibliotheek Arenberg (Heverlee) en Bibliotheek Tweebronnen (Leuven). www.allouryesterdays.be www.europeana-photography.eu

Boven: Jonge vrouwen op een terras in Parijs, 1925. Onder: Vrouwen aan het strand, Denemarken, jaren 30.

© Maurice-Louis Branger | Roger-Viollet

De favoriete foto van Fred Truyen: “Een cruise in de Rijnvallei in de jaren 30, met de witte vloot van Köln-Düsseldorfer. Deze foto heeft alles: de uitsnede, de blik naar wat komt, de dynamiek, het dromerige, het reisthema, het licht.”

deelnemende instellingen zorgden voor een hoogwaardige digitalisering, met bijzondere aandacht voor de beschrijvende metadata van de foto’s. “Het gedigitaliseerde materiaal is na afloop van het project ook toegankelijk via de website van Europeana, met beschrijvingen in 15 talen, tot in het Chinees en Hebreeuws. Met hoogwaardige metadata ontsluit je je collectie pas echt.”

De favoriete foto van Sofie Taes: “Je kijkt naar de weledele Miss Walsh, met paard en poedel, bij de Villa di Montefonte in de regio Poggio Imperiale. Dit is een artistieke prestatie, veel meer dan een kiekje van dertien in een dozijn.”

© POLFOTO

D

e foto’s werden gekozen uit de indrukwekkende oogst van EuropeanaPhotography, een digitaliseringsproject dat op zijn beurt deel uitmaakt van Europeana, de digitale toegang tot ons culturele erfgoed. “EuropeanaPhotography is een project gefinancierd door de Europese Unie. Eind januari 2015 loopt het af. Gedurende drie jaar werden maar liefst 430.000 foto’s gedigitaliseerd, afkomstig van 19 partnerinstellingen uit 13 landen. Uit die enorme schatkamer hebben we er een 200tal gekozen,” zegt professor Fred Truyen (Culturele Studies), samen met Sofie Taes de drijvende kracht achter de Leuvense expo. “De tentoonstelling biedt een staalkaart van het leven, met alledaagse maar ook bijzondere gebeurtenissen of omstandigheden. Je ziet foto’s uit 1839 tot 1939, die we thematisch hebben ingedeeld: het stadsbeeld, het portret, de fotograaf enzovoort. Het gaat om materiaal dat vaak nog nooit getoond is, soms zelfs om beelden waarvan de eigenaar niet besefte dat hij ze had.” Sofie Taes legt uit hoe de specialisten uit de

© Alinari Archives

De foto als tijdmachine


18

PERSONALIA

CAMPUSKRANT | 28 JANUARI 2015

OP

© KU Leuven | Rob Stevens

KOT

Ligging

Krakenstraat 14 Bewoners

6 Oppervlakte

30 m2 Huurprijs

575 euro

oon jij in het rommeligste, W grootste, meest multiculturele, hoogst gelegen of anderszins opmerkelijkste kot? Laat het ons weten via nieuws@kuleuven.be

HET RUMOERIGSTE KOT

“ Ach, roepende studenten kom je overal tegen” Ze vermeldt terloops het bedrijf van haar vader, onderhoudt me enthousiast over de damesvoetbalploeg VKM Sint-Truiden en steekt uitbundig de loftrompet over Brouwerij Wilderen (“600 plaatsen! Mooi terras! Goed personeel! Lage prijzen!”), om daarna droogjes te melden dat ze niet helemaal in marketing gelooft. Wat mij betreft ligt de toekomst nog open voor 2e bach’er TEW Fien Kempeneers (20). Maar waar ik voor kom: hoe is het, op kot zitten op de rand van de Oude Markt (“de voorkant van het gebouw kijkt uit over de Markt, ik zit langs de zijkant in

in Memoriam De universitaire gemeenschap neemt afscheid van: Professor August Leeman Emeritus gewoon hoogleraar aan de Faculteit Economie en Bedrijfswetenschappen (13.04.1916 – 07.12.2014) Philippe de Potter de ten Broeck Student Master in de ingenieurswetenschappen: elektrotechniek aan de Faculteit Ingenieurswetenschappen (25.01.1991 – 17.12.2014) Robin Viaene Student Bachelor in de industriële wetenschappen aan de KU Leuven – Technologiecampus Gent (04.05.1996 – 21.12.2014) Evan Alexander (Alec) Johnson Postdoctoraal onderzoeker aan het Departement

Wiskunde, Afdeling Plasma-Astrofysica (18.12.1974 – 23.12.2014) Micheline Loosen Medewerkster dienst Studentenvoorzieningen KU Leuven (10.07.1956 – 08.01.2015) Professor Yvo Nuyens Emeritus buitengewoon hoogleraar aan de Faculteit Sociale Wetenschappen (11.04.1939 – 20.01.2015)

de Krakenstraat”). Goed, zo blijkt: “Ik heb eigenlijk niet zoveel last van lawaai. Mijn vorig kot was dan ook op het Damiaanplein, vlak naast Het Vervolg, dus ik ben wel wat gewoon. En roepende studenten kom je overal tegen, niet alleen op de Oude Markt. De muziek wordt pas echt luid na een uur of één, maar dan lig ik, goede student zijnde, vaak al te slapen, en dan mag er veel gebeuren (lachje). Ik denk dat deze straat ook minder passage en rumoer te slikken krijgt dan de Zeelstraat, waar er ook bijna altijd volk buiten staat en zit. Daar zou ik minder goed kunnen aarden denk ik, maar hier zit ik prima.”

“De ideale vormen van ontspanning zijn voor mij pianospelen en voetballen (VKM Sint-Truiden!), en natuurlijk geregeld een stapje in de wereld zetten. Wat dat betreft zit ik dus wel bijzonder dicht bij de bron, nog een voordeel van deze locatie. Hoewel ik het grootste pluspunt toch mijn kamer zelf vind: hij is ruim, licht en nieuw, ik ben de eerste bewoner! Als dit kot ergens anders zou liggen had ik het ook genomen.” Tot u spreekt aldus een tevreden kotbewoonster, die overigens, zo ving ik op – en meld ik ter verdediging van de marketing – momenteel ruimte heeft voor een lief. Heren, uw beurt. TEKST en FOTO’s: Rob Stevens

Benoemd of onderscheiden • Professor Patrick Reynaert (Departement Elektrotechniek ESAT) heeft de tweede plaats behaald in de Bell Labs Prize-wedstrijd van Alcatel Lucent, die innoverende ideeën wil stimuleren op het gebied van informatie- en communicatietechnologie. Hij ontvangt 50.000 dollar en mag zijn voorstel ‘Gigabits Through Plastic’ uitwerken in samenwerking met Alcaltel Lucent. (Lees meer over dit onderzoek op p. 12.) • Professor Aernout Luttun (Centrum voor Moleculaire en Vasculaire Biologie) heeft de AstraZeneca Foundation Award 2014 voor Cardiovasculaire Aandoeningen ontvangen. Professor Hans Wildiers (Laboratorium Experimentele Oncologie) ontving de AstraZeneca Foundation Award 2014 voor Oncologie. De awards omvatten 25.000 euro en worden uitgereikt door de AstraZeneca Foundation, het

Fonds Wetenschappelijk Onderzoek – Vlaanderen (FWO) en het Fonds de la Recherche Scientifique (F.R.S. – FNRS). • Professor Pascal Borry (Interfacultair Centrum voor Biomedische Ethiek en Recht) heeft de Innovatieprijs 2014 ontvangen van de Nederlandse Associatie voor Community Genetics en Public Health Genomics (NACGG). • Noël Golvers (Onderzoeksgroep Sinologie – F. Verbiest Instituut en KH Leuven) werd verkozen tot ‘effective member’ van de International Academy of History of Science. • Dr. Stijn Verleden (Pneumologie) heeft de jaarlijkse Jacqueline Bernheimprijs ontvangen van het Fonds voor Hartchirurgie voor zijn werk ‘Risk Factors and Phenotypes of Chronic Rejection after Lung Transplantation’.

• Mieke Verbeeck en Yanti Simanjuntak (Bio-ingenieurswetenschappen) hebben voor hun masterproef de Prijs Ernest du Bois 2014 ontvangen. Deze prijs van de Koning Boudewijnstichting beloont jonge ingenieurs die onderzoek doen rond water en de beschikbaarheid ervan voor de bevolking. De masterproef van Mieke Verbeeck heeft als titel ‘Het transport van fosfor vanuit de bodem naar het oppervlaktewater via drainagetechnieken en de rol van ijzeroxidatie’. Yanti Simanjuntak werd bekroond voor zijn masterproef ‘Biodegradatie van de grondwatercontaminant 2,6-dichlorobenzamide (BAM) in een bioaugmentatie pilootexperiment voor productie van drinkwater’.

Nieuws voor deze rubriek is welkom op nieuws@kuleuven.be


STUDENTEN

CAMPUSKRANT | 28 JANUARI 2015

de

DROOMJOB

19

Student ontmoet alumnus voor reality check.

NIELS EN DE WIELERJOURNALIST

“ De kijker mag niet in slaap vallen” “Taal is wat primeert in dit vak”, zegt wielercommentator Michel Wuyts. Dat komt mooi uit voor student toegepaste taalkunde Niels Timmermans (20). Ook hij droomt van een carrière achter de microfoon en tussen de coureurs. Ine Van Houdenhove

N

iels wil al vanaf zijn zevende journalist worden. Bij voorkeur sporten het allerliefst wielerjournalist – de koers is een passie. Als twaalfjarige startte hij een nieuwswebsite op over Sven Nys: “Het begon als een blogje over wielrennen, tot ik merkte dat alle berichten over Sven Nys gingen (lacht). Met ouder worden is de idolatrie weggeëbt, maar ik bewonder Sven nog steeds enorm. Ik heb hem voor Nieuws over Sven Nys verschillende keren geïnterviewd na de koers, dus ik ken hem intussen wel een beetje.” De website lokt inmiddels zo’n 20.000 bezoekers per jaar. “Het hangt een beetje af van Nys’ prestaties.” Daarnaast werkt Niels voor jongerenpersagentschap StampMedia: “Daar leer ik monteren, fotografie, video, schrijven ... Ik heb zo de afgelopen drie jaar Chris Froome, Sep Vanmarcke en Jamie Cullum kunnen interviewen en artikels mogen schrijven voor Deredactie.be, De Standaard en Het Nieuwsblad. Het is niet makkelijk om een job te vinden in de journalistiek, dus ik probeer zo allround mogelijk te worden.” Een droomjob lijkt het hem om de journalistiek te combineren met zijn grootste passie: “Als wielercommentator moet je blijven boeien en enthousiasmeren, je moet ervoor zorgen dat de kijker niet in slaap valt.” Geluidsdicht

Gisteren zat Niels nog in Triëst, waar hij een Erasmusjaar doet, vandaag ontmoeten we hem op de Citadel van Namen, waar de vierde manche van de wereldbeker veldrijden plaatsvindt. Terwijl we de modderige helling beklimmen, op weg naar de mobilhome van de tv-ploegen, zwoegen de deelneemsters aan de elite dames op

© KU Leuven | Rob Stevens

Sportjournalist Michel Wuyts: “Ik hou ervan om er in mijn commentaar een bijzonder woord tussen te gooien, zoals habberdegrieks.” Student Niels Timmermans: “Straf hoe hij live voor de vuist weg praat, heel natuurlijk, zonder aarzelen.”

luttele centimeters voorbij. Niels ziet even later vanop de eerste rij Katerina Nash over de finish komen. Michel Wuyts, voormalig wereldkampioen en cocommentator Paul Herygers, en assistent André Meganck beschikken als thuisploeg over een aparte, geluidsdichte cabine. “Dit is wereldbekerniveau, het is niet altijd zo comfortabel”, zegt Wuyts.

Sportjournalist Michel Wuyts:

Ik tel geen schaapjes. Als ik niet kan slapen som ik de winnaars van de Ronde van Frankrijk op. Over een uur brengt hij rechtstreeks verslag uit van de wedstrijd bij de mannen; zo meteen geeft hij eerst nog een samenvatting van de dames. Als twee uur later Kevin Pauwels als eerste over de streep rijdt, is Niels onder de indruk van de manier waarop Michel Wuyts de wedstrijd becommentarieerde: “Straf hoe hij live voor de vuist weg praat, heel natuurlijk, zonder aarzelen.” Van zenuwen in de cabine heeft hij niets gemerkt: “Dit is duidelijk routine. Al hangt er toch wel een bepaalde sfeer.” Rolstoelbasket

“Ik heb vijfentwintig jaar geleden een keuze gemaakt tussen verstand en hart”, zegt Michel Wuyts (58) even later. “Na mijn studie pedagogische wetenschappen ben ik jarenlang – en met plezier ­– leraar en later schooldirecteur geweest.

Ik ben in deze job gerold toen de toenmalige BRT in ‘88 losse medewerkers zocht voor Sportweekend – ik was al van kleins af gepassioneerd door sport, en dan vooral de koers. Waar anderen schaapjes tellen als ze de slaap niet kunnen vatten, noem ik voor mezelf de winnaars op van de Ronde van Frankrijk.” Omdat er meer dan duizend kandidaten reageerden op de oproep, werd uiteindelijk een examen voor sportjournalist georganiseerd. “Ik wist dat mijn parate kennis breed genoeg was, over de stem- en schrijfproeven tastte ik in het duister.” Maar Wuyts was geslaagd en mocht aan de slag, al hield hij aanvankelijk de mogelijkheid open om terug te keren naar het onderwijs. Drie jaar combineerde hij twee jobs, tot Mark Uytterhoeven de redactie verliet om Het huis van wantrouwen te presenteren. “Ik wou er zeker van zijn dat het me zou liggen. En dat mijn gezin ermee kon leven dat ik verschillende keren per jaar een aantal weken weg zou zijn. Voor de grote rondes, maar ik heb ook drie wereldbekers voetbal gedaan.” In het begin bracht hij verslag uit over rolstoelbasket, rugby, polo ... “Zo leer je creatief met het medium om te gaan. Ik leerde ook werken met beeld, monteren. Een wielerjaaroverzicht samenstellen is een beetje als een documentaire maken.” Op tv komen is nooit wat hem gedreven heeft, het liefst blijft hij buiten beeld: “Ik kijk niet graag in het zwarte oog en het houdt ook niet echt van mij.” Soms moet je een beetje geluk hebben, zegt hij. “In ‘94 verloor de VRT de voetbaluitzendrechten – een kleine ramp, maar als gevolg daarvan werd nadien wél veel meer ingezet op wielrennen.”

Essentie

Als wielerjournalist heb je geen nine-to-five-job, maar daar heeft Wuyts geen problemen mee: “Ik heb geleerd om niet te blijven hangen. Ook na mijn theatershows (‘Planeet Koers’ – red.) ga ik altijd meteen naar huis. Vroeger heb ik al genoeg gemist.” Maar het is een mooie job: “Ik doe het nog liever dan vroeger. Het gaat niet meer om idolatrie, maar om mensen enthousiasmeren, om goed omgaan met taal. Ik ben tot de essentie gekomen.” Heeft hij nog tips voor Niels? “Hij heeft alvast een voorsprong omdat hij zo vroeg begonnen is, en met nieuwe media bezig is. Ik zou hem in ieder geval aanraden om zich niet te veel vast te pinnen op één medium.” Dat Niels Duits, Frans en Italiaans studeert, is alvast zinvol, vindt hij. “Talen of bijvoorbeeld ook geschiedenis zijn een goede voorbereiding op een job als deze – al zijn op onze redactie de meest uiteenlopende diploma’s te vinden.” Daarnaast is het zaak een zo breed mogelijke kennis te vergaren: “Je hebt feitenkennis nodig. En uiteraard ook de liefde voor het vak ... Maar waar het eigenlijk om gaat, is taal. Voor mij is dat een permanente besogne. Ik lees veel romans, en sla dan bijzondere woorden of zinnen op in mijn smartphone om later te gebruiken. Ik hou ervan om er in mijn commentaar een bijzonder woord tussen te gooien. Zo noemde ik daarstraks een actie van Mathieu Van Der Poel habberdegrieks. Paul Herygers keek eens vreemd, maar het staat wel degelijk in Van Dale (lacht).” Wat is jouw droomjob? Laat het ons weten via nieuws@kuleuven.be Blog ‘Nieuws over Sven Nys’: www.nosn.tk


20

CAMPUSKRANT | 28 JANUARI 2015

IN BEELD

SOS Schaterlach

© KU Leuven | Rob Stevens

Rector Rik Torfs voelt zich duidelijk in zijn sas tussen zijn studenten – zelfs zijn das ligt dubbel van het lachen. Op 23 januari kwam de rector met een luisterend oor naar leercentrum Agora, in het kader van ‘SOS Blok’. Dat is de actie waarmee LOKO studenten in de examenperiode een helpende hand aanreikt. In een filmpje op Facebook riep rector Torfs de studenten ook op om oog te hebben voor elkaar op moeilijke momenten: “Jullie kunnen samen sporten, samen koken als jullie per se willen eten, samen lachen als daar af en toe reden voor is – en anders zeker. Kortom: laat elkaar niet in de kou staan.” Daarmee verwees Torfs naar de boodschap van het project MindMates, dat studenten wapent om zichzelf en elkaar mentaal gezond te houden.

www.mindmates.be

OP DE LETTER

Vriendjes

politiek ‘In het leven heb je vrienden, tegenstrevers, vijanden en politieke vrienden’, orakelde Mark Eyskens ooit. Maar hoe zit het écht met vriendschap in de politiek? TEKST: Wouter Verbeylen | ILLUSTRATIE : Joris Snaet

N

ee, zegt politicoloog Marc Hooghe, exacte cijfers over vriendschap onder politici kan hij ons niet meteen bezorgen. “Wat we alvast wél weten uit onderzoek, is dat vriendenkringen politiek erg homogeen zijn. Zeg me wat je politieke kleur is, en ik weet op welke partij je vrienden stemmen. Niet dat je daar specifiek je vrienden op selecteert, maar je deelt nu eenmaal een aantal waarden.” Wat omgekeerd politieke partijen dus de ideale broedplaats maakt voor diepe vriendschappen? “Integendeel”, zegt Hooghe. “Bij politici van eenzelfde partij – en vooral bij de kopstukken – verwacht ik eerder het tegenovergestelde. Politiek is voor hen geen voorkeur, het is hun job. Een harde stiel bovendien: wil je je daarin staande houden, dan heb je een stevige ambitie nodig. Binnen dezelfde politieke partij ben je in de eerste plaats elkaars rivaal voor een functie of een mooie plaats op de kieslijst. Dat staat échte vriendschap in de weg, meer zelfs: daar sneuvelen vriendschappen op.” Hooghe verwijst naar recente memoires van politieke zwaargewichten als Leo Tindemans, Jean-Luc Dehaene, Wilfried Martens. “Het woord ‘vriendschap’ komt daar bitter weinig in voor. Voor een hooggeplaatst politicus lijkt het me zelfs een stuk makkelijker om vriendschap te sluiten met politici van ándere partijen. Daar speelt rivaliteit veel minder. Pas op: dan heb ik

het over ‘politieke vrienden’: dat zijn tijdelijke bondgenoten, compagnons de route. Geen levenslange boezemvrienden.” Soms lijkt er toch meer mogelijk dan een tijdelijke combine, getuige ‘wetstraatkoppels’ Freya Piryns van Groen en Willem-Frederik Schiltz van Open VLD, of Rik Daems, ook Open VLD, en Sophie Pécriaux van PS. “Met alle respect, maar dat zijn geen zwaargewichten. Ik denk dat zo’n liefdesrelatie over de partijgrenzen heen tussen twee échte kopstukken niet zou kunnen: die belichamen hun partij zozeer, dat zou niet geloofwaardig zijn.”

‘Ik hoopte mijn vrienden in de politiek te vinden, maar ik blijk me vergist te hebben.’ Bert Anciaux in De Morgen, februari 2010

Wat met vetes en vijanden? Politici die elkaar voor de schijnwerpers bevechten en beschimpen: blijft daar niets van hangen? Kunnen Elio Di Rupo en Bart De Wever ooit nog door één deur? Wat te denken van Charles Michel, die begin 2014 ronduit beweerde nationalisten – versta: N-VA – te ‘haten’? “Tja, dat zijn toch vooral strategische uitspraken. Politici zijn goed in het creëren van schijnvijanden. In een land als België worden partijen aan weerszijden van de taal-

grens beter van dat soort krachtpatserij.” “Maar gezworen vijanden kan je je niet permitteren in de politiek. Je mag niemand volledig van je vervreemden in een land waar je na de verkiezingen sowieso een coalitieregering moet vormen.” Dat was misschien wel het grote probleem van CVP-boegbeeld Leo Tindemans, ex-premier en de man van één miljoen voorkeurstemmen eind jaren 70. Vriend van de dorpsstraat, niet graag gezien in de Wetstraat. Zelfs binnen de eigen partij woedde een decennialange vete tussen hem en Wilfried Martens. Hooghe: “Toegegeven, hij was bijzonder rechtlijnig, maar hij had nauwelijks politieke vrienden en heeft uiteindelijk weinig kunnen realiseren. In die zin is ‘vriendjespolitiek’ noodzakelijk: wat kocht Tindemans met al zijn stemmen?”

‘Politieke vrienden, dat is een contradictio in terminis.’ Herman Van Rompuy in De Tijd, november 2014

Nee, dan Charles Michel en de N-VA. Hooghe: “Die hebben elkaar na de verkiezingen héél snel

teruggevonden. Al was dat dan vooral omdat de PS Charles Michel in Wallonië overal buitensloot. Ik ga dus niet beweren dat emoties – en zeker negatieve emoties – niét spelen in de politiek: afkeer is er soms een grotere drijfveer dan kameraadschap.” Afstoten en aantrekken, elkaar de huid vol schelden en vervolgens samen ‘het bad in’ ... Pikken de kiezers dat zomaar? “Och, velen verkiezen dat ongetwijfeld boven altijd maar diplomatische wolligheid”, zegt Hooghe. “Als er uiteindelijk maar een oplossing komt. Want wat is het alternatief? Elkaar met messen te lijf gaan?” “Landen verschillen daar wel in: in de VS, met twee partijen en niets daartussen, is ‘compromis’ een scheldwoord, een teken dat je niet bereikt wat je beloofd hebt. In België is een compromis het hoogst haalbare. Hier is de cyclus van conflict en compromis eeuwig. Je zal dus als politicus altijd bochten moeten maken. De kunst is hoe snel en elegant je je bocht maakt, van ‘haten’ naar ‘samen regeren’. Doe je dat té vaak en té snel, ja, dan zal dat een aantal cynische kiezers opleveren.”


Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.