25 FEBRUARI 2015
KULEUVEN.BE/CK
JG 26
06
25
JAAR
“De andere paviljoenen zijn uiteindelijk containers”
“die acht jaar ratzinger zijn nu extra jammer”
Architect Marc Belderbos over het Belgisch paviljoen op de wereldexpo
Zorgt paus Franciscus voor een definitieve stijlbreuk in de Kerk?
8
17
“een kreng vind ik het makkelijkst om te spelen”
“De champagne wordt hier zelden ontkurkt”
Drie podiumbeesten over een kwarteeuw CampusToneel
De Droomjob: student Jasper op de redactie van Het Nieuwsblad
10
18
Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug.
Tijdschrift - toelating gesloten verpakking
Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X
2099 Antwerpen X n° BC 6379
erkenning: p303221
PB-nr. B-4883
leven na leuven
Ik word niet snel je beste vriend. Elke Neuville, Tv-maker
14
student en goochelaar nicholas is nieuwe troef van vtm 7
Middeleeuwer bleef niet onder kerktoren
Daar werd het DNA afgenomen van mannen die via de vaderlijke lijn afstammen van mannen die er al woonden in de late middeleeuwen. Tot grote verrassing van de onderzoekers kwam binnen de gemeenten een grote genetische diversiteit tussen de families aan het licht. De middeleeuwse oervaders van die families waren dus niet honkvast. Mo-
gelijk dwong de pest hen tot migreren, aldus de onderzoekers. Een andere verrassing was dat de genetische diversiteit in Vlaams-Brabant en Limburg een stuk hoger bleek dan in West- en Oost-Vlaanderen. Tot nog toe veronderstelde men dat er wegens de handel meer migraties langs de kust waren voorgekomen. Lees meer op P.05
© KU Leuven | Rob Stevens
Vlaamse families die al sinds de late middeleeuwen in dezelfde streek wonen, vertonen onderling verrassend weinig genetische verwantschap. Dat blijkt uit onderzoek in zes Vlaamse gemeentes.
de spanning tussen veiligheid en mensenrechten
“ Aanpak terreur mist doel” Terrorismebestrijding flirt vaak met de inperking van basisrechten, zoals privacy, recht op fysieke integriteit of vrije meningsuiting. Moraaltheoloog Wim Smit bekijkt onze inschatting en aanpak van terreurdreiging met een kritisch oog. “Het is pure cumul: alle bestaande maatregelen worden in stand gehouden en bij elke aanslag bedenkt men er nieuwe. Terwijl sommige ingrepen een averechts effect hebben op lange termijn.” Luc Vander Elst
A
Van een kale reis gesproken “Reizen om te leren pakt vaak anders uit: uitwisselingsstudenten zijn vooral met elkaar bezig en pikken weinig op van het land waar ze zitten. En hoe kunnen eurocraten die in Brussel in een expat bubble leven hun geest verruimen?” Volgens sociaal-cultureel antropoloog Noël Salazar is reizen vaak allesbehalve geestverruimend. Lees meer op P.12
ls aalmoezenier bij het leger trok Wim Smit eerder onder meer naar Kosovo en Afghanistan. Momenteel is hij als vrijwillig wetenschappelijk medewerker verbonden aan de Onderzoekseenheid Theologische en Comparatieve Ethiek, en sinds begin dit jaar directeur van Wereld Missie Hulp. Het moeilijke vraagstuk over mensenrechten en terrorismebestrijding inspireerde hem tot twee boeken, een blog en een lezing tijdens de recente Vredesdag van het Centrum voor Vredesethiek. “Terrorisme is een dreiging van alle tijden. Oók van alle tijden is dat we daar politiek meestal keihard en niet altijd even doordacht op reageren”, zegt Smit. “De maatregelen die we nemen om het pro-
bleem aan te pakken, moeten efficiënt en proportioneel zijn. Soms durft men zich zelfs af te vragen of marteling geoorloofd is om aan belangrijke informatie te geraken, terwijl ongeveer iedereen het erover eens is dat je niet martelt. Omdat terrorisme een bijzonder fenomeen is, worden dergelijke ethische vragen toch weer bovengehaald en uitgebreid bediscussieerd.” “9/11 is in dat opzicht een versnellingspunt geweest. Zes jaar eerder, nadat de aanslag van Timothy McVeigh in Oklahoma 168 levens had geëist, vond president Clinton al dat hij nieuwe richtlijnen nodig had in de strijd tegen terrorisme. Hij vaardigde toen de Terrorism Act uit. Die deed weinig stof opwaaien, maar bevatte alle zaden voor de Patriot Act, door de re-
gering Bush in het leven geroepen na de aanslagen van 9/11. De grote ideeën met impact op de burgerrechten kregen daarin vorm. De veiligheidsdiensten kregen uitgebreide bevoegdheden en veel maatregelen betekenden een ernstige inbreuk op de vrijheid en de mensenrechten. Terwijl ze slechts beperkte baten opleverden, als ze al niet contraproductief waren. Wij lijken nu hetzelfde pad te bewandelen.”
Lees meer op P.02:
“Terrorisme is barometer voor onze eigen intolerantie”
02
NIEUWS
CAMPUSKRANT | 25 FEBRUARI 2015
column Mia Doornaert is ex-journaliste, nog steeds columniste van De Standaard, en onafhankelijk expert over buitenlandse politiek.
Soumission
H
Wat in godsnaam bezielt Lieven Boeve? Die vraag kwam nog eens bij me op toen ik onlangs op het Mgr. Ladeuzeplein stond. De toren van de ‘bib’ stak stralend af tegen een blauwe winterhemel. Ik dacht aan de lang vervlogen dagen toen ik in de bibliotheek, in een klein zaaltje, hiëroglyfen studeerde bij professor Jozef Vergote. Een held van mijn prille jeugd was JeanFrançois Champollion, die het hiëroglyfenschrift ontcijferde. De fameuze steen van Rosetta hielp hem daarbij. Maar hij zou er weinig aan gehad hebben zonder zijn voorafgaande studie, met name zijn grondige kennis van het Koptisch, een verre nazaat van de taal van de farao’s.
Een symbool van onderdrukking hoort niet thuis in onze scholen. Die herinneringen riepen het beeld op van de 21 gruwelijk vermoorde Kopten. In de video van Islamitische Staat werden ze gebrandmerkt als ‘volgelingen van het kruis’. Ja, de Kopten zijn één van de oudste christelijke volkeren ter wereld. Ze zijn daarnaast ook de oudste bewoners van Egypte. Maar ze moeten er op eieren lopen want ze worden, zoals de christenen in andere moslimlanden, nauwelijks gedoogd door volgelingen van de profeet. Ik dacht aan de video over de Jordaanse piloot die levend verbrand werd. Aan de onthoofding van IS-gijzelaars in Syrië. Aan het uitmoorden van de redactie van Charlie Hebdo.
Moraaltheoloog wim Smit over aanpak terreur Ik dacht aan de bijna driehonderd Nigeriaanse schoolmeisjes – maar wie spreekt nog over hen – die in april vorig jaar door Boko Haram ontvoerd werden en nu seksslavinnen zijn. En ik vroeg me af hoe de directeur van het Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs (VSKO) het in zijn hoofd haalt om juist nu de deur van al onze scholen te willen openzetten voor een symbool van militante islam. Ik weet het, veel moslima’s dragen de hoofddoek wegens traditie, niet uit fundamentalisme. Maar het is en blijft een feit dat in alle landen waar de hoofddoek/chador/niqab verplicht is, vrouwen systematisch als minderwaardige mensen behandeld worden, dat ze er blootstaan aan alle mogelijke pesterijen en geweld. Kan de heer Boeve misschien eens denken aan de gruwelijke verminkingen van meisjes in Afghanistan en Pakistan wier doodzonde erin bestaat naar school te willen gaan? Lieven Boeve ziet, zoals overigens (te) veel mannen, in de hoofddoek alleen een religieus symbool. Ik daarentegen zie, zoals heel veel vrouwen, een symbool van onderdrukking. En ik vind niet dat dit in onze scholen thuishoort. Van de directeur van het VSKO verwacht ik heel andere bekommernissen. Wat is nog de taak en roeping van het katholiek onderwijs? Om een misschien simpel maar toch relevant voorbeeld te nemen: hoe katholiek zijn scholen waar men met de kinderen het Suikerfeest viert, maar ze niet één kerstliedje meer aanleert? En waarom moet niet de eigen traditie maar de islam een voorkeursbehandeling genieten? Boeves ‘kruistocht’ voor de hoofddoek geeft me het angstige gevoel dat Michel Houellebecqs recente boek Soumission minder fictie is dan een mogelijk toekomstbeeld.
KANTTEKENING
“ Terrorisme is barometer voor onze eigen intolerantie” Vervolg van P.01
Om er één maatregel uit te pikken: het screenen van vliegtuigpassagierslijsten. Een brug te ver?
Wim Smit: “Dat is altijd afgewimpeld wegens bedenkingen over privacy en rechten, maar komt nu op Europees niveau weer boven. Terwijl zo’n lijst de aanslagen op het Joods Museum in Brussel van mei vorig jaar, die op Charlie Hebdo in Parijs, of nog recenter die in Kopenhagen niet had kunnen voorkomen.” “Het is trouwens ook merkwaardig dat er pas militaire bewaking voor joodse gebouwen komt na de aanslag op Charlie Hebdo en niet na de aanslag op het Joods Museum, die puur antisemitisch was geïnspireerd.” “Ook de aanwezigheid van militairen in het straatbeeld kan je sterk in vraag stellen. Die zet lijkt vooral een politiek antwoord op een groter angstgevoel bij sommige mensen. De beleidsmakers vonden in dat gevoel ook een alibi om het tekort aan politiemensen op te vangen door de logica op zijn kop te zetten. Normaal worden maatregelen genomen op basis van de evaluatie van de toestand, niet andersom. Minister Jambon liet zich echter ontvallen dat het dreigingsniveau met een punt werd verhoogd mede omwille van het feit dat daardoor militairen konden worden ingezet die het tekort aan politiemensen konden opvangen. Dan rijst de vraag wat dat dreigingsniveau nog écht vertelt over de reële onveiligheidssituatie.” Zelf relativeert u de terreurdreiging enigszins. Zijn we te bang?
Paus Franciscus is flamboyant, maar is hij ook progressief?
Lees het artikel op P.17
Smit: “Het gaat vooral om een gevoel van onveiligheid. Mijn ervaring in het
leger en met veiligheidsdiensten heeft me geleerd dat analisten door hun focus op mogelijk gevaar een overtrokken kijk krijgen op de situatie in een land. Statistisch gezien is de kans op terroristische aanslagen niet zo groot, ook al zijn ze de voorbije jaren in absolute aantallen wel toegenomen. Dat laatste heeft ook te maken met ons falende veiligheidsbeleid, onze profilering ten opzichte van de Arabische wereld, de negatieve rol van het Westen in het Joods-Palestijnse conflict en ons soms ongastvrije handelen tegenover moslims in ons eigen land.” “Kijk, terrorisme is een wereldwijd fenomeen, maar 80 tot 90% van de aanslagen vindt plaats in vijf landen in het Midden-Oosten en Afrika. Het zijn dus niet zozeer de westerse landen die er last van hebben. Let op: we moeten de dreiging niet ontkennen, maar we moeten ons afvragen wat de werkelijke impact is van terroristische daden. Wanneer mag je je leven daardoor laten leiden? Dat is een moeilijk evenwicht.” Moeten we strikt vasthouden aan onze verworven rechten of tijdelijk inbinden met het oog op een groter veiligheidsgevoel?
Smit: “Slechts enkele rechten zijn absoluut. Dat marteling of slavernij niet kunnen, zou niet ter discussie mogen staan. Op andere rechten, zoals het recht op privacy, zit wat rek. Maar daar moet goed over nagedacht worden. Nu geven we heel snel iets op, maar we vragen ons te weinig af of dat eigenlijk wel nodig is. De Amerikaanse inlichtingendienst NSA tapt bijvoorbeeld miljarden mails en telefoons af, maar krijgt die nooit verwerkt. Is het dan wel nuttig om op die manier in te breken op de privacy van mensen? Die massale en niet-gerichte toe-eigening van data doet trouwens ook vragen rijzen
NIEUWS 03
ILLUSTRATIE: Gudrun Makelberge
CAMPUSKRANT | 25 FEBRUARI 2015
over de omdraaiing van de bewijslast. Het lijkt alsof de burger inzicht moet geven in zijn gegevens om zijn onschuld te bewijzen.” Hoe moeten we ons veiligheidsbeleid dan herzien?
Smit: “Eerst moeten we bekijken welke maatregelen we hebben en hoe effectief en proportioneel die zijn. Sommige moeten we durven afvoeren of vervangen door iets anders. Nu zie je pure cumul: alle bestaande maatregelen worden in stand gehouden en bij elke aanslag bedenkt men er nieuwe. Sommige ingrepen werken goed op korte termijn, maar hebben een averechts effect op lange termijn. Via ethnic of racial profiling stelt men bijvoorbeeld profielen op van mogelijke toekomstige terroristen. Op dit moment kan dat effectief zijn, want het terrorisme vandaag is in hoge mate
Wim Smit
Terrorisme is er wereldwijd, maar 80 tot 90% van de aanslagen vindt plaats in vijf landen in het MiddenOosten en Afrika. Het zijn dus niet zozeer de westerse landen die er last van hebben.
Agressieve vorm van hiv ontdekt in Cuba Leuvense onderzoekers hebben een nieuwe variant van het hiv-virus ontdekt, die sneller en agressiever optreedt. Besmette patiënten in Cuba kregen binnen de drie jaar aids, soms nog voordat de dragers merkten dat ze besmet waren.
In Cuba waren de laatste tijd opvallend veel gevallen geconstateerd van
hiv-infecties die snel naar aids evolueerden. Onderzoekers van het Laboratorium Klinische en Epidemiologische Virologie gingen samen met een internationaal team van wetenschappers op zoek naar een verklaring. Ze onderzochten het bloed van 73 patiënten die recent besmet waren met hiv – 52 van hen hadden al aids en 21 waren nog gezond. Deze bloedstalen vergeleken ze met stalen van 22 pa-
verbonden met moslimextremisme, en dus moeten we vooral in die hoek zoeken. Maar dat sluit andere vormen van terrorisme niet uit. Op lange termijn kan ethnic of racial profiling je zelfs verblinden voor andere bedreigingen in de maatschappij.” “We hebben al veel privacy opgegeven zonder dat het ons veel extra veiligheid oplevert. Het is de uitdaging om maatregelen te nemen die onze veiligheid wel degelijk verhogen, maar tegelijkertijd een ernstige toets met onze democratische waarden kunnen doorstaan. Veiligheidsdiensten moeten hun enge focus op veiligheid loslaten en openstaan voor een kritische bevraging. Een gezamenlijk platform met veiligheidsdiensten, politiek en mensenrechtenorganisaties zou zeker een meerwaarde zijn.” Tot slot: wat denkt u van het recent gelanceerde
tiënten die een normale evolutie naar aids hadden gekend. Ze kwamen tot de conclusie dat de agressieve variant een combinatie van drie hiv-virussen is. Wie onveilig vrijt met meerdere partners, loopt namelijk de kans om besmet te raken met meerdere soorten van hiv. Ankerplaatsen
Om de cellen in het menselijk lichaam binnen te dringen moet hiv zich eerst verankeren aan die cellen. Dat gebeurt via proteïnen op het celmembraan die fungeren als ankerplaatsen. Bij een normale evolutie van het virus bindt
idee van een Europees antipropagandabureau, dat moslimjongeren ervan moet weerhouden om zich bij extremistische organisaties te scharen?
Smit: “Het lijkt me op zich een goed idee om op internet en in de sociale media een tegengif voor het extremisme te bieden. Anderzijds: hoe zinvol ook, daarmee pak je de wortels van het terrorisme niet aan. Die liggen vaak in geopolitieke aspecten, bijvoorbeeld in de manier waarop het Westen op heel dubbelzinnige en vaak zelfs dubieuze wijze te werk gaat in de Arabische wereld. Of de manier waarop we hier vandaag zelf met mensen van allochtone origine of andersgelovigen omgaan. Terrorisme in het Westen is in die zin soms ook een barometer voor onze eigen intolerantie en geslotenheid voor vreemdelingen en andersdenkenden.”
hiv zich eerst aan ankerplaats CCR5. De meeste patiënten zijn nog vele jaren gezond, tot het virus de overstap maakt naar ankerplaats CXCR4. Vanaf dan gaat de evolutie naar aids bijzonder snel. Door stukjes van verschillende subtypes van hiv te combineren, kan de nieuwe agressieve variant zich al heel vroeg op ankerplaats CXCR4 richten. Daardoor wordt de eerste sluimerende fase sterk ingekort en kan het virus veel sneller en agressiever optreden. “Tot op vandaag hebben we weet van 144 patiënten met dit agressieve virus”, zei professor Anne-Mieke
Wim Smit, ‘Onveilige burger en bange politiek? Van 9/11 tot Snowden en verder’, Garant, 206 p., 24 euro Blog: veiligheidenrechten. wordpress.com Conferentie ‘Onveilige burger en bange politiek’ met Wim Smit, 10 maart, 14u30, Het Boekenpodium-Garant, Somersstraat 13-15, 2018 Antwerpen. Info en inschrijving: www.hetboekenpodium.eu Kort verslag van de Vredesdag: nieuws.kuleuven.be/vredesdag
Vandamme in De Morgen. “Twaalf van hen zijn inmiddels overleden. Zij hadden zodanig snel aids gekregen dat een behandeling te laat kwam. Of de kans bestaat dat het virus hier opduikt? Dat is mogelijk. Cuba heeft natuurlijk niet zo’n mobiele bevolking, maar helemaal uitsluiten kun je dat niet.”
nieuws
CAMPUSKRANT | 25 FEBRUARI 2015
Jong & dement Amper vijftig zijn en dement worden: het kan. Wanneer dementie je op jonge leeftijd overvalt, vergt dat een specifieke aanpak. In het gloednieuwe gebouw voor psychiatrie in Campus Gasthuisberg leidt professor Mathieu Vandenbulcke een gespecialiseerde afdeling voor jongdementie, uniek in België. “Vooral de patiënten met gedragsproblemen zien wij vaak op onze consultatie neuropsychiatrie, omdat de omgeving zich geen raad meer weet”, zegt hij. Ann Lemaître
H
et risico op dementie stijgt met de leeftijd. De meeste patiënten die we in de geheugenkliniek zien, zijn dan ook zeventig- en tachtigplussers. Maar er zijn uitzonderingen: ook op de leeftijd van vijftig of zestig jaar kun je al dement worden. Onze jongste patiënten zijn amper veertig”, zegt professor Vandenbulcke. Dementie op jonge leeftijd vergt een andere aanpak dan de klassieke dementie. “Vijftigers
en zestigers zitten nog in een actieve levensfase. Koppels gaan vaak met twee uit werken, hun huis is nog niet afbetaald of de kinderen studeren aan de universiteit: als één van beiden uitvalt, heeft dat financiële en praktische gevolgen. De gezonde partner moet aan de slag blijven en kan niet de hele dag bij zijn dementerende man of vrouw zijn, wat je bij seniorenkoppels wel vaak ziet. Bij jongdementie is het niet uitzonderlijk dat de ouders van de patiënt inspringen
ook voor omgeving is jongdementie ingrijpend
“ Binnendringen in haar wereld is niet meer mogelijk” “De ziekte tast de hele persoonlijkheid aan”, zegt Filip S. Zijn zus werd bijna twee jaar geleden gediagnosticeerd met jongdementie. Ze was toen 39. Filip herinnert zich hoe zijn zus heel geleidelijk aan vreemd gedrag begon te vertonen. “Ze kreeg smetvrees en allerlei andere irrationele gedachten. Ze wilde bijvoorbeeld een brood ontdooien onder een bijzettafel. Of ze stond midden in de nacht op om naar de winkel te gaan. Op den duur verloor ze elk besef van tijd. In het begin denk je dat ze gek aan het worden is.” Hij zocht naar hoe hij zijn zus kon helpen,
maar dat ging moeilijk: “Omdat ze zelf geen enkel ziektebesef had, was het onmogelijk om er met haar over te praten. In januari 2013 gaf haar werkgever aan dat ze zich moest laten behandelen. Ze was de voeling met de realiteit volledig kwijt, wilde alles doen waar ze zin in had. Geen enkele dokter kon zeggen wat er aan de hand was.” Uiteindelijk werd Filips zus ter observatie opgenomen in het UPC: “Daar viel de diagnose jongdementie, meer bepaald frontotemporale degeneratie. Daarbij wordt het kortetermijngeheugen aangetast – het langetermijngeheugen blijft grotendeels intact – en verandert ook de hele persoonlijkheid. De remmingen vallen weg,
Het gloednieuwe gebouw psychiatrie in Campus Gasthuisberg.
in het huishouden. Voor die ouders is het schrijnend om hun zoon of dochter te zien aftakelen, terwijl ze zelf ook een dagje ouder worden.” Ontremd
Ook het type van dementie is anders op jongere leeftijd. Professor Vandenbulcke: “De twee meest voorkomende oorzaken op jonge leeftijd zijn de ziekte van Alzheimer en frontotemporale degeneratie. De ziekte van Alzheimer gaat gepaard met geheugenproblemen. We kennen die ziekte goed omdat het ook de meest voorkomende oorzaak is van dementie op latere leeftijd. Frontotemporale degeneratie zien we veel minder op oudere leeftijd. Daarbij heb je twee types: mensen met taalproblemen en mensen met gedragsproblemen. Vooral die laatste zien we vaak op onze consultatie neuropsychiatrie omdat de omgeving zich geen raad meer weet. Wie die vorm van dementie heeft, vertoont onaangepast gedrag ten gevolge van de hersenaantasting. Patiënten weten niet meer hoe de normale sociale interactie verloopt. Ze zijn soms ontremd, onrustig, impulsief en geven ongepaste opmerkingen. De normale afstand die er tussen mensen is, weten ze niet meer te respecteren: ze
en de patiënt sluit zich op in zijn eigen wereldje. Echt contact is niet meer mogelijk.” Zoektocht
De diagnose betekende ergens een opluchting, zegt Filip: “Nu wisten we wat er aan de hand was. Niemand anders in de familie heeft jongdementie gehad, het is niet genetisch. Ze heeft gewoon brute pech.” Hij is niet verbaasd dat het zo lang duurde voor er een diagnose kwam: “De ziekte is nog niet zo bekend en zelfs voor jongdementie was mijn zus uitzonderlijk jong.” Na de diagnose begon de zoektocht naar geschikte opvang. “Mijn zus moet de klok rond in de gaten worden gehouden. Inmiddels is ze in een psychiatrisch rusthuis, maar de eerste maanden verbleef ze op de afdeling voor jongdementie bij professor Vandenbulcke. Daar konden we met al onze vragen terecht bij de artsen en verpleegkundigen. Ze gaven mijn zus ook de structuur die ze nodig had, en trachtten de patiënten met allerlei activiteiten bij de realiteit te houden. Dat ze daar niet permanent kon blijven, vonden we heel erg.”
Mathieu Vandenbulcke
De gezonde partner moet aan de slag blijven en kan niet de hele dag bij zijn dementerende man of vrouw zijn, wat je bij seniorenkoppels wel vaak ziet.
zullen bijvoorbeeld gemakkelijk een onbekende aanspreken op straat of een kus geven aan een vreemde. Of ze worden net ongevoelig en gedesinteresseerd. Heel typisch is dat ze geen normale empathische reactie meer vertonen: ze
Zijn zus gaat steeds verder achteruit, zegt hij. “Op dit moment kan je haar het beste omschrijven als een levend wezen met enkel nog dierlijke instincten. We schrikken er elke keer van hoe snel en hard de ziekte toeslaat en gaan ervan uit dat ze niet meer zo lang onder ons zal zijn. De prognose bij frontotemporale degeneratie is een
We schrikken er elke keer van hoe snel en hard de ziekte toeslaat.
vroegtijdig overlijden. Al weet je nooit hoe lang haar hart het volhoudt. Ik bezoek haar een paar keer per week en ze herkent me wel degelijk, ze glimlacht als ze me ziet. Maar binnendringen in haar wereld is niet meer mogelijk.” (ivh)
© UZ Leuven
04
NIEUWS 05
CAMPUSKRANT | 25 FEBRUARI 2015
worden geleidelijk aan onverschillig voor de emoties van anderen.” Logisch dus dat frontotemporale degeneratie weleens verward wordt met een psychiatrische aandoening. “Men denkt dat de persoon in kwestie depressief is of een burn-out heeft. Door het gebrek aan interesse kan de partner aan zichzelf beginnen twijfelen. Of de omgeving minimaliseert de problemen: ‘Het is toch altijd een vreemde vogel geweest?’ Vaak duurt het een hele tijd voor patiënten naar ons doorverwezen worden.” Hoe maken de artsen in UZ Leuven dan het onderscheid tussen frontotemporale dementie en een psychiatrische aandoening? “Dat doen we door een neuropsychologisch onderzoek, met taal- en geheugentesten of testen om te zien of men zich kan verplaatsen in de gedachtegang van anderen en emoties kan herkennen. Daarnaast maken we beelden van de hersenen met een MR- en vaak ook een PET-scan. Je ziet daarop dan duidelijk dat ter hoogte van de frontaalkwab, die belangrijk is voor het normaal sociaal functioneren, de hersenen aangetast zijn.” Familiegesprekken
Hoewel heel wat centra patiënten met jongdementie behandelen, is UPC KU Leuven het enige ziekenhuis met een aparte hospitalisatieafdeling. Op die afdeling werken de psychiaters intensief samen met de neurologen van UZ Leuven. “We merkten in de loop der jaren dat mensen met jongdementie zelden een goede plek vinden als er een crisis is of wanneer ze een observatie nodig hebben. In een klassiek psychiatrisch ziekenhuis of rusthuis zitten ze daarvoor niet op hun plaats. Ook voor ons is het vaak moeilijk om de juiste aanpak en behandeling te bepalen: het is een complexe materie. Gemiddeld blijven patiënten hier vier weken in observatie. Soms is wat meer tijd nodig om het evenwicht te herstellen, zeker wanneer verschillende factoren bijdragen tot het klinisch beeld.” Meestal kunnen jongere patiënten terug naar huis na het verblijf in het ziekenhuis, tenzij ze in een gevorderd stadium van hun ziekte zijn: dan gaan ze doorgaans naar een woon-zorgcentrum. “Maar het is zeker onze bedoeling om mensen zo lang mogelijk thuis te laten wonen. Voor de ziekte van Alzheimer is dat makkelijker dan voor frontotemporale dementie.” Het team op de afdeling jongdementie bestaat uit verpleegkundigen, een sociaal werker, ergotherapeut, psycholoog en kinesitherapeut. “De juiste medicatie zoeken voor elke patiënt is een belangrijk onderdeel tijdens zijn verblijf, maar minstens zo belangrijk is het werk van de verpleegkundigen en de therapeuten. De verpleegkundige staat dicht bij de patiënt en werkt heel belevingsgericht. Beweging is ook belangrijk: motorische revalidatie heeft een gunstige invloed op de geestelijke vermogens. De ergotherapeut bekijkt of je met hulpmiddelen je leven of dat van je omgeving kunt verbeteren: denk aan een geheugenagenda of kleine trucjes waardoor het dagelijkse leven weer makkelijker wordt. De psycholoog werkt niet alleen met de patiënt, maar ook met zijn omgeving: het spreekt voor zich dat de gevolgen voor het hele gezin ingrijpend zijn. Met familiegesprekken proberen we voor iedereen een manier te vinden om verder te kunnen met de nieuwe situatie.” www.upckuleuven.be
Middeleeuwse Vlaming bleef niet onder de kerktoren Hoe groot was de genetische verwantschap tussen families in een middeleeuws dorp? Verrassend klein, zo blijkt uit een onderzoek in zes Vlaamse gemeentes. Anders gezegd: met de kerktorenmentaliteit van de middeleeuwse Vlamingen viel het best mee. Al zou het weleens de pest geweest kunnen zijn die hen tot migreren dwong. TEKST: Ilse Frederickx | CARTOON: Joris Snaet
I
n samenwerking met Familiekunde Vlaanderen, de Universiteit Gent en drie archeologische musea werkte evolutionair geneticus Maarten Larmuseau gedurende drie jaar aan het ‘Romeins DNA-project’. Hij heeft al meer dan honderd huisbezoeken bij families achter de rug, op zoek naar stambomen en DNA-stalen. “In de late middeleeuwen – de 14de en 15de eeuw – gingen mensen voor het eerst een familie- of achternaam gebruiken. Dankzij stamboomonderzoek kunnen we de geschiedenis van families reconstrueren. Maar tot voor kort hadden we er het raden naar in hoeverre families binnen dorpen of regio’s biologisch verwant waren in de periode waarin familienamen erfelijk werden.”
mannen met die familienamen die via hun stamboom konden aantonen dat hun familie al sinds de middeleeuwen in die gemeente
Achterpoortje
verbleef. Bij hen namen we DNA-stalen, een vijftigtal per gemeente.” Waarom mannen? Dat heeft te maken met het feit dat de onderzoekers zich specifiek richten op het Y-chromosoom: een uniek stukje DNA dat bepaalt of iemand tot het mannelijk geslacht behoort. Het Y-chromosoom wordt dus van vader op zoon doorgegeven. Net als de familienaam – tot voor kort althans, want sinds 2014 hebben Belgische ouders meerdere opties voor de familienaam van hun kinderen. Door de stambomen en Y-chromosomen te koppelen, brengen de wetenschappers de genetische diversiteit in Vlaanderen tijdens de laatste 400 jaar in kaart, een primeur in Europa.
Middeleeuwse skeletten opgraven en DNA-stalen nemen: dat zou in de ideale wereld de beste manier zijn om die genetische verwantschap en diversiteit binnen dorpen of regio’s in kaart te brengen. Maar opgravingen zijn niet altijd mogelijk en dus deden de onderzoekers het via een achterpoortje. Ze trokken naar zes gemeentes: Oudenburg en Snellegem in West-Vlaanderen, Velzeke en Idegem in Oost-Vlaanderen, en Tongeren en Alken in Limburg. De beide gemeentes zijn telkens geografisch gescheiden, en per provincie is er één waarvan de oorsprong teruggaat tot de Romeinse tijd en één die pas sinds de vroege middeleeuwen continu bewoond werd. “Uit de oudste geschreven bronnen van die gemeentes selecteerden we een aantal familienamen. Vervolgens contacteerden we
Tot nu toe dacht men dat er in regio’s met kusthandel meer migratie – en dus meer genetische variatie – was. Dat blijkt niet te kloppen.
Tongeren kampioen
Wat vertelt het genetisch erfgoed ons over
Romeins DNA? “We vonden geen significante genetische verschillen tussen dorpen uit de Romeinse tijd en later bevolkte dorpen. Als er ooit sporen waren van de Romeinse oorsprong, dan waren die weggevaagd tegen de middeleeuwen.” “Tot onze verrassing stelden we wel vast dat de verwantschap tussen families binnen dorpen zeer laag was tijdens de late middeleeuwen. De oervaders van de huidige families waren zelden met elkaar verwant. Mensen bleven niet onder de kerktoren. Er was heel wat migratie: de pest kan daar een oorzaak van geweest zijn.” Een andere verrassing was dat in Vlaams-Brabant en Limburg een grotere genetische diversiteit werd vastgesteld dan in West- en Oost-Vlaanderen: “Tot nu toe dacht men dat regio’s met kusthandel meer migratie zouden kennen dan het binnenland, en dat daar het scala aan genetische verschillen dus groter zou zijn dan landinwaarts. Maar dat blijkt niet te kloppen.” De allerhoogste genetische diversiteit vonden de onderzoekers in Tongeren. En dat heeft toch met Romeinse roots te maken, zij het meer praktisch: “Dankzij de goede wegen, de Romeinse heirbanen, had Tongeren veel contact met het Rijnland, Maastricht en Keulen.” Larmuseau gaf ondertussen ook al feedback aan de vele amateurgenealogen die aan het project meewerkten met hun stambomen en DNA: “Dit is een mooi voorbeeld van citizen science: burgers die bijdragen aan de wetenschap. Er was grote interesse om mee te werken: veel mensen die een familiestamboom opstellen, willen graag weten of die wel klopt. We konden hen individueel de resultaten gegeven voor hun familienaam. In één geval werd een familienaam op drie verschillende manieren gespeld en konden we aantonen dat die drie families biologisch toch verwant waren.” Ondertussen loopt het project door: “Voor forensisch onderzoek is die wetenschappelijke kennis over genetische variatie binnen en tussen families belangrijk, bijvoorbeeld om te helpen in strafzaken.”
06
nieuws
CAMPUSKRANT | 25 FEBRUARI 2015
IN BEELD
Vreemd gezicht
© KU Leuven | Rob Stevens
You must change your life, dat was dit jaar het thema van Artefact, het stadsbrede festival met beeld- en mediakunst, concerten en performances. De organisatoren zochten inspiratie in het gelijknamige boek van de Duitse filosoof Peter Sloterdijk: de mens moet zich voortdurend aanpassen aan zijn wijzigende omgeving om te kunnen (over)leven. Een gratis expo met een twintigtal kunstwerken en installaties uit binnen- en buitenland vormde de kern van het programma. Eén van de blikvangers was Stranger Visions van Heather Dewey-Hagborg (VS), een rij van zeven hoofden gesculpteerd op basis van DNA dat werd gevonden op openbare plaatsen, bijvoorbeeld in een haarlok of een sigarettenpeuk. Sinds dit academiejaar zijn KU Leuven en STUK structurele partners voor Artefact. Vanuit het nieuwe cultuurbeleidsplan wil de universiteit de raakvlakken tussen kunst en wetenschap verder exploreren en stimuleren.
Robot Eve pakt derdewereldziektes aan Het beeld dat ‘het leven steeds duurder wordt’ blijft bestaan, maar het klopt sinds een tijdje niet meer. Al maanden op rij dalen de prijzen in ons land, met grote uitschieters voor onder meer brandstoffen en stroom. Volgens econoom Pascal Paepen is het goed dat dat niet echt doordringt. Want dan zouden consumenten aankopen uitstellen in de veronderstelling dat er nóg wel wat af kan. En stuikt de economie in elkaar. (Het Laatste Nieuws, 31.01.2015)
Medicijnen ontwikkelen vergt veel tijd en geld. Een internationaal team van onderzoekers heeft een artificieel intelligente robot ontwikkeld die de eerste stap van dat proces op zich neemt. Robot Eve vond tijdens de tests meteen een stof die mogelijk kan leiden tot een geneesmiddel tegen malaria. Tine Danschutter
De eerste stap in de ontwikkeling van een geneesmiddel is de zoektocht naar een actieve molecule die een remmende invloed heeft op de ziekte in kwestie. Onderzoekers van de KU Leuven ontwikkelden in samenwerking met onder andere de universiteiten van Cambridge en Aberystwyth een robot die dit proces zelfstandig voor zijn rekening neemt. Het vinden van kandidaat-geneesmiddelen wordt daardoor sneller en goedkoper. De onderzoekers maken vooraf twee genetisch gemanipuleerde gistkweekjes. In één kweekje vervangen ze een eiwit door een eiwit van de malariaparasiet, in het andere kweekje door een menselijk equivalent. Daarna gaat robotwetenschapper Eve ermee aan de slag. Eve beschikt over een collectie van 14.400 moleculen, opgeslagen in een diepvriezer. De robot neemt moleculen en voegt deze toe aan een mix van beide gistkweekjes. De molecule die een negatieve invloed heeft op het malariakweekje en het menselijk kweekje onaangetast laat, is kandidaat voor
INFODAGEN 2015 Maak kennis met alle KU Leuven-opleidingen op 11 locaties in Vlaanderen www.kuleuven.be/infodag
verdere farmaceutische ontwikkeling. De Leuvense onderzoekers ontwikkelden de software die de robot intelligente keuzes laat maken op basis van eigen bevindingen. De robot bestudeert het effect dat de molecule heeft op beide gistkweekjes en besluit daaruit welke andere moleculen nog interessant zijn om te testen. Aan het einde van de rit heeft Eve slechts een beperkt deel van de moleculen in de collectie getest, maar kan ze toch de meest actieve moleculen aanduiden. En die zijn kandidaat voor een nieuw geneesmiddel. De robot doet dus volledig zelfstandig aan wetenschappelijk onderzoek. Tijdens de eerste tests kwam Eve tot de conclusie dat TNP-470, een stof die al wordt gebruikt in kankermedicijnen, ook werkzaam is tegen de parasiet die malaria veroorzaakt. De robot gaat ook andere ziekten uit de derde wereld onderzoeken. Die treffen miljoenen mensen, maar de hoge kosten en het trage tempo maken het onderzoek naar geneesmiddelen onaantrekkelijk voor farmaceutische bedrijven.
Studenten
07
© KU Leuven | Rob Stevens
CAMPUSKRANT | 25 FEBRUARI 2015
Magische tijden voor psychologiestudent Nicholas
“ Die blik van ongeloof, daar doe ik het voor” Wie op donderdagavond om vijf over halfnegen afstemt op VTM, loopt grote kans van zijn sokken te worden geblazen door goochelaar Nicholas Arnst (23), in zijn schaarse vrije tijd ook derdebachelorstudent psychologie. “Net als een psycholoog moet een goochelaar zich in iemand anders kunnen verplaatsen – de magie gebeurt in het hoofd van de toeschouwer.” Ine Van Houdenhove
D
e gsm van Karen van K3 door een glazen tafelblad duwen, een leeg blikje weer vullen en sluiten door er met zijn wijsvinger overheen te strijken, en rector Torfs met verstomming slaan. Nicholas Arnst goochelde de afgelopen weken heel wat gespreksstof bij elkaar. Zelf noemt hij het street magic: “Goochelen roept wat te veel associaties op met vrouwen doormidden zagen en zo.” Hij is betoverd sinds hij op zijn elfde tijdens een feestje een goochelaar aan het werk zag: “Vooral de truc waarbij een muntstuk naar boven viel, maakte veel indruk. (Hij tovert zelf een munt uit zijn zak en laat die inderdaad, euh, naar boven vallen – red.) Ik had geen idee hoe hij het deed, maar ik ben op mijn eentje beginnen oefenen. Na een halfjaar had ik het beet.” Later nam een ervaren goochelaar hem mee naar zijn optredens. “Ik heb zo een aantal mentoren gehad, onder meer een goochelaar uit Minnesota. Als ze zien dat je een passie hebt, zijn mensen graag bereid hun kennis met je te delen.”
Op internet worden tegenwoordig veel trucs uitgelegd, maar dat zijn niet de échte geheimen, volgens Nicholas. “Die worden niet zomaar te grabbel gegooid maar in vertrouwen doorgegeven, binnen de community. Een filmpje op YouTube is niet hetzelfde als vijftig jaar ervaring.” Adrenaline
Hij begon al jong met optreden: “Eerst voor vrienden, dan eens op het schoolfeest ...” Als twaalfjarige werd hij eerste op het Vlaams Kampioenschap voor Junioren. Zes jaar later won hij ook de editie voor volwassenen: “Aan zoiets doe ik mee voor de ervaring, want ik ben niet zo’n fan van wedstrijden. Je wordt beoordeeld op originaliteit, techniek, presentatie, spanningsopbouw ... en dat is allemaal nogal subjectief.” Nochtans was het ook een wedstrijd – Belgium’s Got Talent – die vorig jaar alles in beweging zette. Nicholas raakte net niet tot in de finale, maar VTM bood hem wel een eigen programma aan. Vijf afleveringen van vijfendertig minuten.
“Dat is héél veel werk, je moet per aflevering toch een tiental trucs bedenken. Ik ben er dag en nacht mee bezig geweest. De opnames begonnen amper een week na de examens, dat was een uitdaging, qua timing. Ik had het moeilijk om mijn aandacht bij mijn studieboeken te houden.” Ook nu nog blijft hij intensief oefenen: “Soms dagen aan een stuk. Als ik uitga, duurt het meestal niet lang voor er een pak kaarten voor me ligt. Ik heb dan wel altijd mijn eigen spel bij me, maar dat vertrouwen ze niet (lacht). Soms ga ik door tot het ochtend wordt, in een echte adrenalinerush. Oefenen is fysiek vermoeiend maar tegelijk ook heel ontspannend. Ik vind het ook nodig om
Ik heb nog geen originele manier gevonden om een assistente in tweeën te zagen, maar ik sluit niet uit dat het er ooit nog van komt. te proberen om steeds beter te worden. Mensen reageren enthousiast op de show, maar zelf vind ik dat ik nog een lange weg te gaan heb.” Ongeloof
Zijn keuze voor psychologie maakte Nicholas
vanuit een fascinatie voor Carl Jung, maar ook omdat hij graag met mensen omgaat. Iets wat uiteraard ook van pas komt bij het goochelen: “Een truc kan je nooit op je eentje doen, er is een dynamiek nodig met het publiek. Net als een psycholoog moet een goochelaar zich in iemand anders kunnen verplaatsen – de magie gebeurt in het hoofd van de toeschouwer, het is uiteindelijk allemaal illusie ...” Hij wil vooral verwondering opwekken: “Die blik van ongeloof, daar doe ik het voor. Je weet nooit vooraf hoe je publiek gaat reageren – het is bijna een experiment. Dat blijft me fascineren.” Sommige van de trucs in Nicholas heeft hij helemaal zelf uitgedacht, voor de andere werkte hij samen met de ‘ploeg creatief ’: “We zoeken een locatie, bedenken wat daar leuk zou kunnen zijn ... Meestal ga je uit van een klassieke basis, die soms al héél oud is, en daar probeer je dan iets persoonlijks aan toe te voegen. Geen roodfluwelen sjaaltje uit een oor toveren maar een voetbalsjerp, zoiets. Ik heb nog geen originele manier gevonden om een konijn uit een hoge hoed te voorschijn te halen of een assistente in tweeën te zagen, maar ik sluit niet uit dat het er ooit nog van komt (lacht). Met wat creativiteit kan je een truc tot kunst verheffen.” En gaat er nooit iets fout? “Soms wel, maar het ligt helemaal aan hoe je daarmee omgaat of dat ook zo ervaren wordt door de toeschouwer. Uiteraard voel ik wel spanning voor ik aan een truc begin, dat is ook nodig. Zo was ik best zenuwachtig voor de truc in de volle aula, of de kaartentruc met de rector ...” Hij zou dolgraag van goochelen zijn beroep maken: “Maar het moet leefbaar zijn, financieel dan. En de passie mag geen verplichting worden.” Al sinds de aanloop naar de eerste uitzending gaat het in ieder geval hard: “Ik heb het ontzettend druk nu, met interviews, reclamespots en allerlei andere verplichtingen ... Voor mijn studie heb ik momenteel niet veel tijd. Jammer, want ik doe het graag en ik wil het ook graag goed doen. En voor statistiek (notoir buisvak – red.) ben ik er al door ... Oorspronkelijk was het de bedoeling om ook de master te doen, maar ik weet niet of dat nog gaat lukken ... Ik moet het ijzer smeden nu het heet is.”
© VTM
vtm.be/nicholas
Nicholas in actie op straat: “Je weet nooit vooraf hoe je publiek gaat reageren – het is bijna een experiment. Dat blijft me fascineren.”
08
Onderzoek
CAMPUSKRANT | 25 FEBRUARI 2015
Architect Marc Belderbos over het Belgisch paviljoen op de wereldexpo
Op de wereldexpo in Milaan zal het Belgische paviljoen één van de opvallendste zijn tussen zijn 180 buren. Architect Marc Belderbos, die met Patrick Genard het ontwerpersteam vormt, scherpte zijn inspiratie in een atelier met studenten. “Wat ik daar tracht te tonen, is de notie van ecologische architectuur.” Katrien Steyaert
© KU Leuven | Rob Stevens
Een bocht nemen
“ Je zult er de hemel kunnen voelen”
B
elderbos houdt zijn twee handen parallel boven het tafelblad, de palmen naar elkaar gedraaid. “Mijn handen stellen muren van een gebouw voor”, zegt hij. “Waar is dan de architectuur? Juist: niet in de muren maar in de ruimte ertussen. Het is zoals een metonymie: als je zegt dat je een glas drinkt, drink je niet echt het glas op, maar wat erin zit. Zo is architectuur voor mij niet de com-positie van het object, maar de dis-positie van zijn diverse materies. En die dispositie noemt men ruimte.” Het typeert de theoreticus met eigengereide haardos. Hij bouwt weinig, maar denkt des te meer. Sinds 1995 doceert hij aan LUCA – waarvan de architectuuropleidingen in 2013 integreerden in de KU Leuven – en aan de universiteit van Louvain-la-Neuve. “In de lessen zoek ik steeds naar een betere verwoording van mijn ideeën. Die gaat als het ware door een trechter en
verfijnt zich elke keer. Daar ben ik de studenten dankbaar voor.” Op de Campus Sint-Lucas Gent leidt hij, samen met professoren Jan Schreurs en Erik Rombaut, het ontwerpatelier Oikoslogie. “Veel architecten en scholen zijn bezig met de huidige ecologische crisis, maar gaan meestal niet verder dan anders leren bouwen, met meer isolatie, driedubbele beglazing, enzovoort. Maar wat is het wezenlijke verband tussen ecologie en architectuur zelf, of bij uitbreiding de structurering van de ruimte? Precies die vraag stelt ons atelier.” “De meeste gebouwen zijn gesloten. Zelfs als je er een opening in maakt, blijft het interieur tegenover het exterieur staan, het eindige tegenover het oneindige. Al sinds de renaissance denkt men zo antropocentrisch en bouwt men een innerlijke wereld tegenover de grote en soms onbegrijpelijke natuur. Ik draai de zaak om en zoek een niet-antropocentrische architectuur
De denkoefening met de studenten hierover inspireerde Belderbos en Patrick Genard, zijn ontwerppartner in deze en vriend van jaren, voor het Belgische paviljoen in Milaan. Daar vindt van 1 mei tot 31 oktober de 34ste wereldtentoonstelling plaats. Het thema is de planeet voeden, energie voor het leven. Ook ons land wil er bezoekers doen nadenken over onze toekomstige levens en steden. “Het centrum van ons duurzame en volledig recycleerbare paviljoen is een heel open sfeer. Die heeft een interieur – het is er zelfs warm en comfortabel – maar de natuur komt er écht binnen, niet gekadreerd door een raam. Het landschap rond het paviljoen maakt zo deel uit van de architectuur en er is geen barrière tussen binnen en buiten. De hemel of de ruimte van het andere laat zich overal voelen.”
De andere paviljoenen zijn ook wondermooi, maar het zijn uiteindelijk containers. Ik heb in mijn hele leven nog nooit iets geslotens gemaakt. In de koepel van het paviljoen is plaats voor Belgische sterkhouders als biotech en cleantech, maar ook bier, frieten en chocolade. De weg er-
naartoe is een soort tunnel, waar niet toevallig een knik in zit. “Kijk opnieuw naar mijn handen. Wat recht is, gaat naar zichzelf. Maar van zodra iets een beetje schuin is, gaat het naar een ander. Zo draait de antropocentrische architectuur om zichzelf, terwijl de ecologische oog heeft voor het andere. De bocht in onze tunnel nodigt de bezoeker uit om een bocht te nemen in zijn gedachten.” De puntige houtstructuren van de tunnel verwijzen dan weer naar de traditionele Belgische boerderijschuren. “We hebben opzettelijk zo figuratief en zonder metaforen gewerkt, met duidelijke verwijzingen. Want de twintig miljoen potentiële expobezoekers zijn leken, ze moeten meteen de boodschappen, waarvan de ecologische de belangrijkste is, begrijpen.” Hyperprecies
Het Belgisch paviljoen zou wel eens in het oog kunnen springen, want het onderscheidt zich zeer duidelijk van de andere. “Die zijn ook wondermooi, maar het zijn uiteindelijk containers”, zegt Belderbos. “Ik heb in mijn hele leven nog nooit iets geslotens gemaakt. Ik heb altijd gezocht naar een ecologische architectuur.” Hij zegt het zonder arrogant te willen zijn. “Deze opdracht is een eer en ik ben er zeer dankbaar om, maar ik haat het om in de schijnwerpers te staan. Het draait niet om mijn persoon, maar om het werkwoord van Le Corbusier: architecturer. De architect houdt zich niet bezig met een object, iets wat je kunt vastpakken, maar met iets veel ruimers, een werkwoord. Hij zorgt ervoor dat architectuur articuleert, organiseert, architectureert. Jammer genoeg bestaan er geen opleidingen met aandacht daarvoor. Bij ons kun je architectuur alleen maar leren door concreet te bouwen, terwijl ik vind dat je ze zou moeten kunnen studeren zoals kunst of linguïstiek. Je kunt natuurlijk goede architectuur maken zonder er een woord over te kunnen zeggen, maar je moet er eens op letten: elke grote architect – van Rem Koolhaas tot Louis Kahn – heeft een eigen en hyperprecieze taal.”
In de koepel van het paviljoen is plaats voor Belgische sterkhouders als biotech en cleantech, maar ook bier, frieten en chocolade. In de tunnel ernaartoe zit niet toevallig een knik: “De bocht in onze tunnel nodigt de bezoeker uit om een bocht te nemen in zijn gedachten”, zegt architect Marc Belderbos.
© Patrick Genard & Asociados
– of wat je kunt noemen: een ecologische. Mijn architectuur is open en bouwt zich in en met de natuur op. Groen, water en lucht moeten tot in het centrum van een gebouw of stad komen, ermee in verbinding staan. Zo neemt de architectuur de natuur in zich. Iets heel anders dan wat we bijvoorbeeld zien in onze verkavelingen of lintbebouwingen die zich gewoon arrogant in en tegenover de natuur opbouwen.”
Onderzoek 09
CAMPUSKRANT | 25 FEBRUARI 2015
Grijpen beter begrepen
Om een voorwerp te kunnen vastnemen moeten we het eerst zien, de 3D-vorm ervan analyseren en vervolgens onze hand er naartoe bewegen en rond het voorwerp sluiten. Dat maakt van deze schijnbaar eenvoudige handeling een hele opdracht voor onze hersenen. Eerdere studies toonden aan dat de pariëtale cortex verantwoordelijk is voor het grijpen en ook actief is bij het zien van 3D-voorwerpen. Dit nieuwe onderzoek belicht wat er precies gebeurt in dat deel van de hersenen. Om te kijken welke hersencellen actief zijn bij het zien van 3D-voorwerpen, gebruikten de onderzoekers micro-elektrodes. Deze fijne draadjes werden ingebracht in de hersenen van resusapen op het moment dat ze door een 3D-bril naar een hol of bol oppervlak keken. Zo konden de onderzoekers twee gebieden afbakenen in de pariëtale cortex. Beide gebieden reageerden bij het zien van de 3D-stimuli. Vloeiende informatie
Vernieuwend aan dit onderzoek is dat de wetenschappers vervolgens ook de communicatie tussen de hersencellen onder de loep namen. Via een kleine hoeveelheid stroom werden groepjes van cellen in één van de twee gebieden van de pariëtale cortex geactiveerd. Intussen keken de onderzoekers via een fMRI-scan welke andere hersengebieden activiteit vertoonden en dus communiceerden met de kunstmatig geactiveerde cellen. Bij stimulatie van hersencellen in de voorste subsector van de pariëtale cortex bleken gebieden die instaan voor motoriek, zoals reiken en grijpen, te reageren. Bij stimulatie van cellen in de achterste subsector reageerden gebieden die te maken hebben met het zien en analyseren van
BEELDIGE WETENSCHAP © KU Leuven | Rob Stevens
voorwerpen. Om een voorwerp vast te nemen vloeit de informatie dus hoogstwaarschijnlijk van de achterste subsector naar de voorste om dan de delen in de hersenen aan te sturen die de effectieve beweging van de arm in gang zetten. Dit is een grote stap voorwaarts in het hersenonderzoek, want het is net de communicatie tussen de hersencellen die van onze hersenen zo’n complex orgaan maakt. “Wetenschappelijk is dit onontgonnen terrein”, zei professor Janssen in De Morgen. “Deze nieuwe inzichten kunnen in heel wat toepassingsdomeinen gebruikt worden. Zo kan het robotici helpen om robots flexibeler te maken, zodat ze voorwerpen fijner kunnen vastgrijpen. Het zou ook verlamde patiënten in de toekomst in staat kunnen stellen om via elektrodes in de hersenen een robotarm te besturen.” Het grote voordeel van deze onderzoeksmethode is bovendien dat de proefdieren niet moeten worden geëuthanaseerd.
Ballon voor bijen? Exotische vrucht? Dit fossiel lag 53 miljoen jaar lang opgesloten in een kleilaag in Kazachstan. Het is een foraminifeer, een eencellig organisme dat een schaaltje aanmaakt met kalk uit zeewater. Foraminiferen leven in het oppervlaktewater als onderdeel van plankton, of op de zeebodem, zoals deze soort: de Lagena polygonissima. Toen dit exemplaar daar diep beneden en lang geleden aan zijn einde kwam, bleef enkel zijn skeletje van kalk over. Het meet 150 micrometer – 150 miljoensten van een meter. Geoloog-paleontoloog Robert Speijer vertelt ons hoe deze kleine Kazach in Leuven terechtkwam: “Je vindt de uitgestorven soort Lagena polygonissima ook in de Ieperse klei, maar deze komt uit een staal dat een collega uit Kazachstan meebracht. Onderzoeker Arne Deprez fotografeerde dit exemplaar voor zijn doctoraat, met de elektronenmicroscoop.” Daarmee sloeg hij meerdere vliegen in één klap, want deze foraminifeer bracht nog andere gasten mee. “In de honingraatvormige structuren van het skelet zijn nog kleinere ronde en
ovale fossieltjes terechtgekomen. Dat zijn de kalkplaatjes van coccolithoforen, algen die in alle oceanen voorkomen en aan de basis van de voedselketen staan.” De wetenschappers bestuderen de minuscule fossielen niet alleen om te weten wat er vroeger leefde. “Microfossielen bezorgen ons veel informatie over de geologische tijdschaal en het paleoklimaat: dankzij hen kunnen we de lagen waarin ze gevonden zijn dateren en klimaatsveranderingen in het verleden reconstrueren. Deze jongens leefden zo’n tien miljoen jaar na het uitsterven van de dinosaurussen. Dat was een periode waarin het klimaat evolueerde naar een warm broeikasklimaat, zonder grote ijskappen op de polen. De microfossielen helpen ons onder andere om te begrijpen welk effect dat had op de ecosystemen in de zee: dat inzicht is uiteraard ook vandaag van belang.” Ilse Frederickx Bent u onderzoeker aan de KU Leuven en maakt u intrigerende wetenschapsfoto’s? Mail ze naar nieuws@kuleuven.be.
Onze lentecatalogus 2015 is er! COLOFON Campuskrant, maandelijks tijdschrift van de KU Leuven Een realisatie van de Nieuwsdienst Hoofdredactie Sigrid Somers, Reiner Van Hove | Redactie Ilse Frederickx, Ludo Meyvis, Rob Stevens, Anninka Truyen, Ine Van Houdenhove, Wouter Verbeylen | Medewerkers Tine Danschutter, Jack McMartin, Julia Nienaber, Sarah Somers, Anke Vander Elst, Inge Verbruggen | Freelancers Katrien Steyaert, Luc Vander Elst | Redactieadres Naamsestraat 22, bus 5002, 3000 Leuven, T 016 32 40 13, nieuws@kuleuven.be | Adreswijzigingen Alumni Lovanienses, Naamsestraat 63, bus 5601, 3000 Leuven, info@alum.kuleuven. be | Grafisch ontwerp Jansen & Janssen, Gent | Lay-out en zetwerk Wouter Verbeylen | Fotografie Rob Stevens | Cartoons Joris Snaet | Illustratie Gudrun Makelberge | Reclameregie Inge Verbruggen, T 016 32 40 15, inge.verbruggen@kuleuven.be | Oplage 37.300 ex. | Drukwerk Eco Print Center, Lokeren. Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie. | Verantwoordelijke uitgever Jos Vaesen, Naamsestraat 22, bus 5000, 3000 Leuven Copyright artikels Artikels kunnen overgenomen worden mits toestemming. Het volgende nummer van Campuskrant verschijnt op 25 maart.
Surf naar www.upl.be en ontdek onze nieuwe en komende titels.
www.upl.be info@upl.be +32 (0)16 32 53 45
Leuven University Press Spring 2015
© Arne Deprez
Een appel uit de fruitmand nemen: we doen het zonder erbij na te denken, maar in onze hersenen komt er bij een grijpbeweging heel wat kijken. Met een nieuwe onderzoekstechniek ontdekten professor Peter Janssen en zijn collega’s van het Labo voor Neuro- en Psychofysiologie hoe een en ander juist in zijn werk gaat. “Dat zou verlamde patiënten in de toekomst in staat kunnen stellen om via elektrodes in de hersenen een robotarm te besturen.” Tine Danschutter
10
cultuur
CAMPUSKRANT | 25 FEBRUARI 2015
Een kwarteeuw CaTo
“Je krijgt zoveel terug van toneel” “Het was bij CampusToneel dat ik voor het eerst de spark van het spelen voelde”, zegt acteur Thomas Ryckewaert over het gezelschap dat zijn leven een nieuwe wending gaf. CaTo brengt al vijfentwintig jaar vonken op het podium en viert dat met twee gratis opvoeringen van successtuk Azen. Afscheidnemend regisseur Jan De Vuyst kijkt ernaar uit, net als jong acteertalent Naomi: “Acteren heeft me geholpen om opener en assertiever te worden.” TEKST: Anninka Truyen | FOTO’S: Rob Stevens
De actrice: Naomi Ntakiyica
De regisseur: Jan De Vuyst
“ Geef mij maar een nors personage” Toen Naomi Ntakiyica (22) vijf jaar geleden in Leuven kwam studeren, ging ze meteen op zoek naar een toneelgezelschap. “In het middelbaar had ik veel hobby’s, maar die kon ik natuurlijk niet allemaal blijven doen. Ik vroeg me af wat ik het meest zou missen, en dat was zonder twijfel toneel.” Ze kwam terecht op de website van CampusToneel, waar ze de tekst van Mamma Medejazz vond. “Die sprak me direct aan. Ik kon helaas nog niet meteen meedoen, maar het volgende jaar was ik wel van de partij. Ik speelde Jill in They Shoot Horses, Don’t They?, echt een boeiende rol. Het is een nors personage, maar ik vind dat eigenlijk makkelijker om te spelen. Hoe verder een rol van mijn eigen persoonlijkheid af staat, hoe beter ik kan acteren. Ik heb die afstand nodig: het geeft me de kans om meer over the top te zijn.” Dat geldt ook voor de rol die Naomi dit jaar speelt: Desdemona, de vrouw van Othello. “Niet altijd de meest aangename persoon, soms is ze echt een kreng”, lacht Naomi. Toneel heeft haar eigen persoonlijkheid ook beïnvloed. Als kind was Naomi verlegen in grote groepen, maar sinds ze op het podium staat, is ze erg veranderd: “Het heeft me geholpen om opener te worden, assertiever. Op mensen afstappen is nu geen probleem meer voor mij. Ik
ben ervan overtuigd dat ook introverte mensen aan toneel kunnen doen, echt niet iedereen hier is van nature extravert en uitbundig.” Vriendelijk veeleisend
Tijdens de repetities worden scènes eindeloos opnieuw gespeeld. Maar gemopper hoor je er niet: “Jan toont ons hoe we méér uit onszelf kunnen halen. Soms ben je zelf tevreden over een scène en dan laat hij je die vijf keer opnieuw spelen. Streng is hij niet, daar is hij veel te vriendelijk voor, maar hij is wel veeleisend. Het moet echt goed zijn.” Na een eerste master in de slavistiek is Naomi nu bezig aan de Master of Cultures and Development Studies. Daarnaast steekt ze veel tijd in het inoefenen van haar tekst en het repeteren. “De combinatie met mijn studie is soms zwaar, zeker nu ik in mijn master zit. Ik kan meestal niet mee als vrienden op café gaan. Maar dat wordt allemaal gecompenseerd: ik krijg zoveel terug van toneel.” De première van Azen in april lijkt nog veraf, maar toch zijn er al zenuwen op deze eerste repetitie. De verwachtingen zijn hoog nadat CampusToneel met datzelfde stuk in 2005 de finale van het Koninklijk Landjuweel haalde. Naomi is er gerust in: “Met Jan erbij weet je dat het goed komt.”
“ Ik wil dat de studenten in de spotlights staan” CampusToneel en regisseur Jan De Vuyst (60) zijn onlosmakelijk verbonden. Hij is één van de bezielers van het eerste uur en werkte mee aan het gros van de producties. Toneel is voor Jan niet alleen spelen met taal, beweging en samenspel. Hij heeft een duidelijke voorkeur voor hybride toneelstukken, met combinaties van verschillende kunstvormen. “Ik wil telkens een soort Gesamtkunstwerk creëren, zoals Wagner het zou noemen. Daarom experimenteer ik ook graag met klassieke muziek. Zo hebben we eens muziek van Thomas Morley en Thomas Weelkes gebruikt, tijdgenoten van Shakespeare. Na de voorstelling wilde iedereen weten waar ze die konden vinden. Dat is toch fantastisch, als je mensen zo kan laten kennismaken met klassieke componisten? In Azen kan je het Luca-Brass-Ensemble live aan het werk zien, met heerlijke renaissancemuziek van de Antwerpenaar Tielman Susato.” Op de repetitie gaat het er informeel en luchtig aan toe, maar toch ontstaat er geen chaos. Jan stuurt de repetitie als een vaderfiguur, zonder autoritair over te komen. “De studenten moeten genoeg vrijheid krijgen in hun creativiteit, ik
ben geen strenge leraar die alle touwtjes in handen heeft. Het is belangrijk dat de verantwoordelijkheid voor het toneelstuk bij de studenten ligt, het is hun project. Ik sta zelf niet graag in de schijnwerpers, ik wil dat de studenten in de spotlights staan.” Net zoals Naomi benadrukt ook Jan dat onzekere en verlegen studenten zeker welkom zijn. “Goede acteurs zijn vaak mensen die met zichzelf worstelen. Ik wil de studenten een veilige omgeving bieden, waar ze zichzelf kunnen zijn en kunnen groeien als acteur – en als mens.” Landjuweel
Voor sommige studenten was CampusToneel misschien net het duwtje in de rug dat ze nodig hadden om zich te wagen aan een carrière als acteur. “Ik heb geregeld studenten gezien met een ongelofelijk talent. Het doet mij plezier mensen zoals Thomas Ryckewaert en Bert Kruismans te zien, die na CaTo een succesvolle carrière op het podium hebben opgebouwd. Daar hebben wij natuurlijk geen verdienste aan, maar ik ben blij dat ze bij ons ook even van toneel hebben kunnen proeven.”
cultuur
CAMPUSKRANT | 25 FEBRUARI 2015
11
De jonge wolven van CampusToneel – met in het midden Naomi Ntakiyica – stomen zich klaar om Azen op de planken te brengen.
De ancien: Thomas Ryckewaert
“ Het spelplezier van toen zoek ik nu nog” Met deze laatste voorstelling sluit Jan zijn CaTo-jaren in schoonheid af. Het is geen toeval dat Azen zijn laatste opvoering is: “Eén van de mooiste momenten in die 25 jaar was de finaleplaats die we met die Othello-bewerking haalden in het Koninklijk Landjuweel. Azen is één van onze beste voorstellingen. Met sappige taal, mooie beelden, interessant samenspel in alle registers, en vooral een plot die zelfs voor Shakespearefreaks verrassingen inhoudt. Het voelt goed om met Azen mijn carrière af te sluiten.” Het afscheid van CampusToneel valt hem zwaar, maar gelukkig heeft hij een nieuwe hobby: tenorsaxofoon spelen. “Misschien kan ik ooit nog professioneel muzikant worden, op mijn zeventigste of zo”, lacht hij.
Acteur Thomas Ryckewaert
Mijn acteerwerk toen trok waarschijnlijk op niks, maar Jan focuste zich op dat beetje potentie dat hij toch zag. Hij creëerde een omgeving waarin je je veilig voelde.
CampusToneel speelt ‘Azen’ (van Dimitri Leue, naar Othello) op 2 en 3 april om 20u in de Leuvense Stadsschouwburg. De voorstelling is gratis; reserveren via reservaties@campustoneel. be www.campustoneel.be
Voor hij in Leuven biologie en filosofie kwam studeren, ging acteur Thomas Ryckewaert (36) eigenlijk nooit naar het theater. Acteur worden was helemaal geen beroepsuitweg die hij in gedachten had. Zijn auditie bij CaTo was dan ook een erg spontaan idee: “Ik ben er heel toevallig terechtgekomen: aan Alma 2 hing een affiche met de datum voor de volgende audities. Ik dacht: waarom niet?” Na zijn auditie kreeg Thomas zijn eerste rol, in het toneelstuk Caligula. “Het was een klein rolletje – gelukkig! – maar het is nog steeds de beste toneelervaring uit mijn leven. Bij CaTo voelde ik voor het eerst die spark van het spelen. Jan De Vuyst koos ook nooit voor pure kolder. Albert Camus, Peter Weiss, Clive Barker … hij selecteerde stukken met inhoud, en bracht er zuurstof in.” “Aan Marat/Sade van Weiss heb ik bijvoorbeeld goede herinneringen. We voerden dat op in het kasteel van Arenberg, op de zolder. Het stuk speelde zich af in een gekkenhuis waar Marquis de Sade op zijn beurt een stuk regisseerde – een enscenering van de moord op de Franse revolutionair Jean-Paul Marat. De Sade werd gespeeld door een oude eme-
ritus professor econometrie, Anton Barten. Een bijzonder geslaagde zet van Jan. Hij speelde trouwens ook zelf mee. Hij had geen tekst, maar zat in zijn witte patiëntenpak in een hoekje aan zijn sigaar te lurken, als een droevige clown.” “Na de repetities ging iedereen samen naar de Bierkar, een café in de Naamsestraat, om de dag goed af te sluiten. We waren een hechte groep en ik heb er een paar goede vrienden leren kennen.” Die ontspannen sfeer bij CaTo staat in schril contrast met zijn latere opleiding bij toneelschool Dora van der Groen. “Het was een totaal andere wereld. Bij CaTo werd mijn zelfvertrouwen opgebouwd, Jan gaf constructieve kritiek en positieve feedback. Op de toneelschool word je dag in dag uit bekritiseerd. Er is ook een enorme druk – het is een soort vierjarige afvalrace. Je leert er veel, maar je raakt er ook voor een stuk je naïviteit, je spelplezier kwijt. En dat is net cruciaal als je wil spelen. Pas na mijn afstuderen heb ik dat plezier stap voor stap teruggevonden.” Spelen als een kind
Dat deed hij onder meer met rollen in de tv-reeksen De Kavijaks, Het goddelijke
monster en Eigen kweek, en in de films Bo en het net verschenen Groenland. Binnenkort is hij te zien in de film Waldstille, waarin hij een hoofdrol speelt. Daarnaast acteert en regisseert hij ook in het theater. “Als acteur ben je een kleur op het palet. Wanneer je zelf regisseert, ben je de schilder. Het is niet makkelijk om het met elkaar te vergelijken – het zijn twee verschillende ambachten.” Momenteel zit Thomas in een drukke periode, waarin hij bijna ononderbroken aan het filmen is. Maar vervelend vindt hij dat nooit: “Een rol spelen is letterlijk te nemen, het is spelen als een kind. Het voelt nooit alsof ik aan het werken ben.” Thomas blikt met warme gevoelens terug op zijn tijd bij CaTo. Die heeft hem mee gevormd als acteur en als mens: “Mijn acteerwerk van toen trok waarschijnlijk op niks, maar Jan focuste zich op dat beetje potentie dat hij toch zag. Hij creëerde een omgeving waarin je je veilig voelde. Ook nu nog blijf ik zoeken naar het spelplezier en de vrijheid van bij CampusToneel. Het was een fantastische ervaring.”
12
wetenschap
CAMPUSKRANT | 25 FEBRUARI 2015
Welk wetenschappelijk idee is volgens onze proffen en onderzoekers rijp voor de prullenmand?
VRAAG v/h
© KU Leuven | Rob Stevens
JAAR
Antropoloog Noël Salazar
“Reizen verruimt lang niet altijd de geest”
V
an een sociaal-cultureel antropoloog verwacht je dat hij een pleidooi voor reizen houdt. Maar professor Noël Salazar van het Centrum Interculturalisme, Migratie en Minderheden doorprikt het ballonnetje: “Soms bezoek ik zo’n beurs voor vrijwilligerswerk in het buitenland. Dan vraag ik aan die jongeren waarom ze dat niet in hun eigen dorp doen.” We gaan er ten onrechte vanuit dat reizen altijd goed voor ons is?
“De vooronderstelling is dat je reist om verschillen te vinden en dat je van die confrontatie met ‘het andere’ iets opsteekt. Of het nu gaat om toeristen, uitwisselingsstudenten of mensen die voor hun werk naar het buitenland gaan, reizen moet altijd iets opbrengen: aanzien in je familie en vriendenkring, een mooie vermelding op je cv of een boost voor je carrière.” “Reizen wordt in onze samenleving enorm gestimuleerd en bijna nooit in vraag gesteld. Terwijl we allemaal weet hebben van negatieve ervaringen op vakantie. Reizen om te leren draait vaak ook anders uit: uitwisselingsstudenten zijn in de praktijk vooral met elkaar bezig en pikken weinig op van het land waar ze zitten. En hoe kunnen eurocraten die in Brussel in een expat bubble leven hun geest verruimen?” Reizen is zo belangrijk voor ons imago dat sommigen zelfs nepvakantiefoto’s posten op Facebook.
“Dat fenomeen is typisch voor de middenklasse: reizen doe je niet alleen om je te ontspannen, maar ook voor de erkenning door anderen. Het verslag van de reis is minstens zo belangrijk als de reis zelf: vroeger met de dia-avond achteraf, nu instant via sociale media. En dat reisverslag moet zo exotisch mogelijk klinken. Het ironische is dat we om andere dingen te zien helemaal niet ver hoeven gaan: je kan in eigen land ook buitenlanders ‘zien’. Maar hier is dat meer bedreigend. Twee weken vrijwilligerswerk in een bouwkamp in een ontwikkelingsland gaat het verschil niet maken; vrijwilligerswerk in je eigen dorp is meer confronterend.” Vanwaar dan het idee dat reizen onze geest verruimt?
“Die overtuiging stamt uit de tijd dat reizen nog lastig en gevaarlijk was. Een veeleisende onderneming als een pelgrimstocht kon je louteren. Je leerde eruit. Dat idee is blijven hangen, terwijl reizen helemaal niet meer zo moeilijk is en veel verschillen verdwenen zijn. Alles is gepland: je stapt een vliegtuig op, je kan bijna overal Engels spreken, hotels en eten zijn gestandaardiseerd. Dan zie je vooral wat je wil zien.” We zoeken verschillen, maar eigenlijk worden onze vooroordelen bevestigd?
“Inderdaad, en de toeristische sector speelt daar gretig op in. In Indonesië organiseert men speciaal voor toeristen schaduwpoppenspelen, die wel als authentiek en traditioneel verkocht
worden. En in Tanzania ontmoette ik een toeristische gids die zich verkleedde en voordeed als een Masai, omdat dat nu eenmaal het beeld is dat toeristen zich via tv-documentaires van het land vormen. Maar het geldt ook in de andere richting: als ik jonge Tanzanianen hoor praten over het Westen, is dat een abstract droombeeld, gebaseerd op telenovelles. Onze verbeelding is heel sterk en het is niet eenvoudig om diep verankerde denkbeelden te veranderen.” Hoe kunnen we dan wel geestverruimend reizen?
“Dat is heel moeilijk. Het kan alleen als je echt contact maakt met de andere. En zelfs al ben je open van geest, er bestaan zoveel barrières: een andere taal, huidskleur … Ook technologie verhindert contact. Vertalen kunnen we met onze smartphone. En we hebben gps, dus we hoeven de weg niet meer te vragen. Veel culturen schermen zich ook af van indringers. Echt contact maken vergt dus tijd om de barrières te overwinnen en de complexiteit te begrijpen. En tijd hebben we op reis meestal niet, want we willen snel veel zien.” “Het is niet het reizen op zich dat de geest kan verruimen, maar wel het onverwachte en ongeplande. En dat kan je niet boeken in een reisbureau.” TEKST: Ilse Frederickx ILLUSTRATIE: Gudrun Makelberge
Welk idee is volgens jou rijp voor de prullenmand? Mail naar nieuws@kuleuven.be
_ADV_VERDERSTUDEERBEURS_250x60__ADV_VERDERSTUDEERBEURS_250x60 22/01/15 11:23 Pagina 1
Ontdek de opleidingen na je bachelor of master Zaterdag 7 maart 2015 I 11-17 u. Universiteitshal, Leuven Meer info en inschrijven:
www.verderstudeerbeurs.be
personalia
CAMPUSKRANT | 25 FEBRUARI 2015
Een prille emeritus blikt terug op wat voorbij is en trekt lessen uit een loopbaan.
“ De universiteit is minder mysterieus nu” Professor Alfons Verbruggen was zestien jaar lang decaan van de Faculteit Farmaceutische Wetenschappen. “Onderzoek en bestuur heb ik altijd proberen te combineren, al was dat de laatste jaren wel moeilijker. Besturen wordt een fulltime job.” Ludo Meyvis
A
lfons Verbruggen werd geboren in een landbouwersgezin in Langdorp. “Mijn humaniora in het Sint-Jozefscollege in Aarschot ging vlot, en dus vonden mijn ouders het prima dat ik ging studeren in Leuven. Wetenschap boeide me altijd al wel, vooral scheikunde, maar dan niet puur theoretisch en ook weer niet louter toepassingsgericht. Ik vond in een farmacieopleiding een goeie combinatie.” “Zeker in de eerste jaren van de opleiding hadden we les van een paar roemruchte professoren. Ik denk aan het begrip Henri Koch, prof dierkunde, over wie tal van verhalen de ronde deden. Het meest gevreesd en legendarisch was Joris Verhulst, professor scheikunde in onze eerste en tweede kandidatuur.” “De studies gingen goed, en ik kreeg een doctoraatsbeurs bij het NFWO (het huidige FWO – red.), waarmee ik aan de slag kon op het Rega Instituut, bij professor Vanderhaeghe. Mijn doctoraat ging over synthese en bepaling van de spierverlammende werking van een aantal nieuwe verbindingen. Na drie jaar en drie maanden was het klaar, eind 1975.” “Rond die tijd zocht professor Michel de Roo, diensthoofd Nucleaire Geneeskunde van Sint-Rafaël, contact met mijn promotor. Hij had iemand met een farmaceutische vorming nodig
om in het ziekenhuis te zorgen voor de dagelijkse bereiding en kwaliteitscontrole van de radioactieve geneesmiddelen of radiofarmaca, en die daarover ook onderzoek zou uitvoeren. Ik heb me toen in de materie ingewerkt, en kon aan de slag. Het werk was een combinatie van radiofarmaca voor de patiënten produceren – diagnostische zowel als therapeutische – en nieuwe radiofarmaca ontwikkelen en biologisch uittesten. We zochten voortdurend naar nieuwe radioactieve verbindingen voor diagnose met een lagere stralingsbelasting en dus ook lagere mogelijke stralingsschade voor de patiënten. Twee van onze nieuw ontwikkelde radiofarmaca worden nu klinisch gebruikt.”
nu. Ook het contact tussen de decanen onderling was beperkter. Het centrale bestuursorgaan was de Academische Raad, waar ook de grondigste discussies plaatsvonden. Intussen bleef ik lesgeven en aan onderzoek doen.” “In 2007 werd ik opnieuw decaan, tot 2014. Het bestuurswerk voelde duidelijk anders aan, of misschien zelfs de universiteit als geheel. De faculteit was intussen, eind 2005, volledig verhuisd van de binnenstad naar Gasthuisberg. Dat veranderde het werkklimaat natuurlijk ook wel. In mijn eerste periode kon ik mijn werk als decaan vrij makkelijk combineren met mijn onderzoek, en ook het onderzoek in het labo kon ik nog op de voet volgen. Maar dat werd hoe langer hoe moeilijker door de complexiteit van het bestuurswerk. Dat evolueert naar een afzonderlijke fulltime job.” “In de huidige universiteit wordt terecht meer aandacht besteed aan de kwaliteit van het onderwijs, al blijven je prestaties op onderzoeksvlak nog wel duidelijk doorwegen. Een moeilijkheid blijft natuurlijk altijd hoe je onderwijsprestaties objectief moet gaan evalueren en kwantificeren.” Schommels bouwen
Het bestuur wenkt
“Vanaf 1976 gaf ik ook al colleges rond radiofarmaca voor de specialisatierichting ziekenhuisfarmacie, maar een echte lesopdracht binnen de apothekersopleiding kwam er pas in 1986. Drie jaar later werd ik voorzitter van de Permanente Onderwijscommissie, nog drie jaar later werd ik decaan. Of eigenlijk eerst een jaar voorzitter: het Instituut voor Farmaceutische Wetenschappen werd pas in 1993 een volwaardige faculteit. Ik ben nog twee keer herkozen, en zwaaide in 2001 af als decaan.” “Er werd toen duidelijk minder vergaderd dan
“De universiteit is opener geworden, veel minder ‘mysterieus’ dan in mijn studentenjaren. Dat is goed. Er wordt ook veel beter gescreend bij de aanwerving. De studenten zijn mondiger, ook juridisch. Dat is allemaal prima. Toch maak ik me soms zorgen: is de lat niet naar beneden verlegd? De quotering van examens is veel transparanter geworden – zoals opgelegd door de wetgeving op de openbaarheid van bestuur – maar naar mijn aanvoelen daardoor ook milder dan vroeger.” “En nu ben ik emeritus. Dat kwam zeker niet als een bedreiging op me af. Ik blijf nog ongeveer halftijds bezig. Ik ben medebegeleider van
© KU Leuven | Rob Stevens
EMERITUS EVANGELIE
13
Alfons Verbruggen
Wijze
raad “Behoud het specifieke karakter van de farmacieopleiding, met haar kenmerkende balans tussen theorie en praktijkgerichtheid.” “Let erop dat de opleiding niet ondoenbaar zwaar wordt.” “Houd de goede contacten tussen onze alumnivereniging Farmaleuven en de faculteit in stand. Farmaleuven is goud waard, sociaal én professioneel.”
drie doctoraten, geef een vak in Kortrijk en ben lid van enkele commissies. Ik ben ook betrokken bij een nieuwe geavanceerde productiefaciliteit voor radiofarmaca op Gasthuisberg. Er zijn minder deadlines, minder examens, meer tijd voor de familie, voor reizen. En ik kan me eindelijk meer met de kleinkinderen bezighouden. Voor hen bouwde ik al enkele speeltuigen, zoals een kabelbaan van 8 meter hoog en 100 meter lang, enkele schommels en dergelijke. Ik werk nu eenmaal ook graag met mijn handen. Daar kan ik mijn creativiteit in uitleven, terwijl ik toch nog met de universiteit en het onderzoek verbonden blijf. Kan het mooier?”
IN BEELD
© KU Leuven | Rob Stevens
Ballonscène Om de tweehonderdste verjaardag van de Britse schrijver Anthony Trollope te vieren, zijn op verschillende plaatsen over heel de wereld ballonnen met zijn beeltenis opgelaten. De Leuvense literatuurwetenschappers Ortwin de Graef en Frederik Van Dam beklommen op 7 februari de toren van de universiteitsbibliotheek om Trollope een feestelijke Belgische luchtdoop te geven. De ballonnen hebben de kleur van de red pillar box, de bekende cilindervormige brievenbus die Trollope in Groot-Brittannië introduceerde toen hij nog postbeambte was. Zijn faam als auteur dankt hij vooral aan de Barchester Chronicles – zes romans over het sociale leven in een kathedraalstadje gemodelleerd op Salisbury – en de zes Palliser Novels, over de parlementaire politiek in Londen. In september organiseert de Onderzoekseenheid Literatuurwetenschap een internationaal congres rond Trollope.
14
Alumni
CAMPUSKRANT | 25 FEBRUARI 2015
LEVEN na LEUVEN communicatiewetenschapper en ‘Chinees’ Elke Neuville
“Ik huil niet mee” Elke Neuville doet alles zo’n beetje atypisch: studeren, ondernemen, het leven inrichten. Veel last heeft de bevlogen tv-maakster er niet van. “Ik geniet gewoon. Het is een cliché-levensles, maar je moet met je neus tegen de muur lopen om ze te leren.” TEKST: Katrien Steyaert | FOTO: Rob Stevens
D
e iPhone trilt, er moet nog dringend een mail weg en er is koffie – straffe, gezien het ochtendlijke uur. En toch is Elke officieel aan het uitpuffen, zegt ze. “Na het doorpompen voor De Quiz van het Jaar had ik een paar weken vakantie – voor het eerst sinds het begin van ons productiehuis De Chinezen. We leren bij …” Volgens mij heeft ze nochtans geen vakantie nodig om zo opgeruimd uit haar grote, blauwe ogen te kijken. Net als zus Maaike heeft ze een natuurlijke frisheid en gedrevenheid. Alle twee wezen ze al vaker het onwrikbare vertrouwen van hun ouders aan als de bron. “We mochten alles worden en alles proberen. Zolang we er maar ten volle voor gingen, en dat deden we.” Elke slaagde vrij gemakkelijk in pol&soc – “ik wilde mijn zomers niet opgeven en was niet gefixeerd op de allerbeste punten halen” – maar na twee jaar bijna uitsluitend theoretische vakken dacht ze aan stoppen. Ze deed iets veel slimmers: de opleiding naar haar hand zetten. “Mijn laatste jaren bestonden voor de helft uit vrijwillige stages. Ik kende regisseur Jan Matthys (van onder andere ‘Quiz me Quick’ – red.) van bij de scouts en mocht zijn schaduw zijn op sets en brainstorms, een dikke meevaller. Het gaf me een dui-
delijk beeld van wat ik wilde gaan doen.” Ook de rest van het studentenleven schreef ze op haar eigen lijf. “Ik ben opgegroeid in Leuven en elke zomer was de stad weer van ons. Al die studenten en al die fietsen …” Bij de gedachte aan september kreunt ze. “In mijn eerste jaar zat ik niet op kot en feestte ik vooral in het weekend met mijn scoutsvrienden en mijn lief, die ook van Leuven was. Een cantus heb ik nooit van binnenuit gezien, tenzij toen ik er een ging filmen voor Man bijt hond. De nieuwe vrienden die ik maakte zijn vreemd genoeg ook allemaal van Leuven. Misschien deed ik niet genoeg moeite?” Goud
Het eindoordeel over haar studies is milder. “Ik was blij met de lessen politiek, psychologie en geschiedenis die het middelbare niveau overstegen. Ik leerde grote brokken informatie verwerken en vond het tof om papers en mijn thesis te maken, want ik schreef graag.” Meteen na haar studies debuteerde ze via een vriendin als regionaal journalist voor Het Laatste Nieuws. Maar ze glimt meer van trots over haar negen jaren als eindredactrice en reporter bij Man bijt hond. “Dat programma trok me over de streep voor het medium tv. Zo wilde ik nieuws
brengen: met een eigen insteek en veel verbeelding.” Ze was amper 23 toen ze er binnen rolde en honderdduizenden kijkers per dag had. “Ik werk graag voor een breed publiek. Dat betekent niet dat je iets populistisch of platte commercie brengt, maar dingen maakt waarvan veel mensen kunnen genieten. Dat dat ook kan met een weinig sexy of moeilijker onderwerp, bewees de brede appreciatie voor Ten Oorlog. Het was extra tof dat het veel mensen, onder wie mij, iets kon bijbrengen op een niet-hautaine manier.” De eersteling van De Chinezen – tot dan toe maakten ze alleen losse minuten voor Iedereen beroemd – kreeg goud op het Eurovision Creative Forum. “Als ik iets maak, stel ik me de kijkers altijd concreet voor: van mijn vader en mijn tante tot ex-collega’s bij Woestijnvis en klanten van café De Lantaarn. Ik kan natuurlijk niet pretenderen
Ik hoop dat plezier zoeken in alles het hoofddoel is in het leven. Anders ben ik niet goed bezig. dat ik helemaal loskom van hoe ik zelf in elkaar zit, maar ik ben ook opgegroeid in de Vlaamse klei. Als student heb ik lang in cafés gewerkt, voor Het Laatste Nieuws zocht ik dag in dag uit verhalen op straat en Man bijt hond bracht me in ontelbare huiskamers. Hoe die mensen opgeleid waren, heeft me nooit geïnteresseerd. Hun
persoonlijkheid en geheel aan ervaringen wel.” Grootste fan
“De Chinezen willen pretentieloos maar goed verhalen vertellen. Met extra laagjes. Daardoor kan de ene denken ‘Wat een gekke mijnheer’, terwijl iemand anders ziet hoe hij veel last heeft van het feit dat zijn vrouw is gestorven.” Mocht ze zelf zo’n weduwnaar in beeld brengen, ze zou professioneel afstand bewaren. “Ik ben heel geïnteresseerd in mensen en hun verhalen, maar ik huil niet mee. Ik word ook niet snel je beste vriend. Er is een groot stuk van mij dat iedereen mag kennen, maar ik ben heel kieskeurig over wie echt dichtbij mag komen.” Ze vindt het des te mooier als mensen in hun programma’s hun hart openen, bijvoorbeeld in het nieuwe Afspraak in Rio, over tien Belgische topsporters op weg naar de Spelen van 2016. “Waarom liggen ze tien uur per dag in een zwembad en stellen ze zelfs hun kinderwens uit voor die ene dag? Dat intrigeert mij. Ik, die nooit paaltjes uitzet in het leven. Er is zelfs een atlete met leukemie bij.” Ze is zelf ook een taaie. In april 2013, precies toen De Chinezen hun vuurdoop kregen met Ten Oorlog, stierf haar mama. Onverwacht en veel te vroeg. Ze was Elkes grootste fan. “Op één van haar laatste foto’s toont ze aan een vriendin hoe Ten Oorlog aangekondigd wordt in Humo. Ze keek er heel hard naar uit. Ik ook. Als een klein kind zelfs, maar toen viel alles natuurlijk in het niet. Ik heb de recensies pas een maand na datum gelezen”, glimlacht ze. “Ik leefde in de mist, zonder duidelijke emoties. Ik deed gewoon voort en kreeg tussendoor klopjes. Ik weet nog altijd niet wat de juiste aanpak is: je gedachten verzetten met werk of je terugtrekken op een berg.”
Nomade in Ghana: oud-studente Suzanne Vanhooymissen
“Hekserij is hier heel gewoon” Haar beklijvende documentaire over heksen was onlangs te zien in de Nomaden-reeks van Rudi Vranckx, en ook voor de BBC brengt oud-studente Suzanne Vanhooymissen verhalen uit Ghana. “Het is hier natuurlijk een ander leven dan in België, maar ik voel me goed op mijn gemak.”
© Suzanne Vanhooymissen
Ludo Meyvis Suzanne filmt heksen op de markt: ”Het komt er altijd op neer dat ze op de verkeerde plaats waren op het verkeerde moment.”
J
ournalistiek en Afrika vormen een beetje de rode draad doorheen mijn leven. Ik ben geboren in Kinshasa in 1988 en heb er gewoond tot 1993. Toen ben ik naar België gekomen, gedwongen door de troebelen van destijds. Maar mijn vader bleef er wer-
Alumni
CAMPUSKRANT | 25 FEBRUARI 2015
15
Wie is Elke Neuville? ° 1980 in Leuven Gestudeerd Communicatiewetenschappen (KU Leuven, 2002)
Loopbaan 2002 – 2003 journalist voor Het Laatste Nieuws 2003 – 2012 eindredacteur en reporter bij Man bijt hond 2011 – nu mede-oprichter van en tv-maker bij productiehuis ‘De Chinezen’
“Ondertussen is de harde, snijdende pijn weg. Vrede heb ik er niet mee, maar ik heb …”, ze zoekt even naar woorden, “… een manier van ermee omgaan gevonden. Ik zoek het verdriet nu soms zelfs op. Het komt toch, en er zelf naartoe gaan is beter dan het onverwacht op mijn kop krijgen. Tussen het rouwen door zijn mijn vader, mijn zus en ik trouwens meer van het leven gaan genieten. Eigenlijk is dat best plezant. Het is zo’n cliché-levensles, maar je moet met je neus tegen de muur lopen om ze te leren.” Strebers
Ze amuseert zich dus nog. Of beter: opnieuw. “Ik ben iemand die in alles plezier zoekt. Ik hoop dat dat het hoofddoel is in het leven. Anders ben ik niet goed bezig”, lacht ze lichtjes hees. “Ik vraag me bitter weinig af of het nuttig of nodig is wat ik doe, wel of ik me er goed bij voel.” En liefst nog wat anderen ook. “Alleen plezier hebben in het reuzenrad valt wel mee, maar met een hele kliek
ken, en praktisch elke vakantie bracht ik door in Congo.” “Ik ben in 2011 afgestudeerd bij Politieke en Sociale Wetenschappen. Ik wilde de journalistiek in, en bij voorkeur bij de BBC. Daar kon je alleen stage lopen als je aan een Britse universiteit studeerde. Dus volgde ik een master in Broadcasting Journalism aan de universiteit van Sheffield. Ik kon enkele weken aan de slag bij de BBC World Service, een prachtige opstap. Ik vond dat ik nog niet voldoende met een camera kon omgaan. Dus heb ik bij Thomas More – toen nog Lessius – in Mechelen een opleiding toegepaste audiovisuele communicatie gevolgd, heel erg hands on. Tijdens die opleiding deed ik freelance werk voor het BBC-kantoor in Brussel. Ik hielp bij reportages over de vele Europese topvergaderingen, en ook over de ramp in Sierre.” “Mijn man kreeg een opdracht voor baggerbedrijf Jan De Nul, in Ghana. Voor de BBC was Ghana niet voldoende interessant voor een fulltime correspondent, maar ze hadden wel oren naar tijdelijk of freelance werk. Het zou hard werken worden, zegden ze, maar als ik me kon bewijzen, zaten er wel mogelijkheden in. Dat bleek te kloppen. Ik heb intussen drie reportages voor de BBC gemaakt, over recyclage, energievoorziening en de impact van ebola.”
en een fles wijn erbij is het nog veel toffer. Naast het constante pivoteren – ideeën bedenken, gaan draaien, beelden bekijken – vind ik dat het leukst aan mijn job: iets maken met een goed op elkaar ingespeelde groep.” Het aanvankelijk kleine ploegje van De Chinezen – Elke en haar spitsbroeders Arnout Hauben en Mikhael Cops – ging door een turbulente periode toen het met instant heimwee uit de veilige Woestijnvishaven wegvoer om op eigen benen te staan. Die uittocht zorgde voor oprispingen tussen de VRT en VIER. “We waren opeens nieuws”, zucht ze. Ook nu volgen velen de talentvolle makers op de voet. “Dat is dubbel. Het geeft druk, maar eigenlijk niet meer dan de druk die ik mezelf opleg. En de mensen met wie ik werk. Gelukkig zijn we hier allemaal een beetje strebers. Stress houdt me wakker.” The best is yet to come, staat er te lezen in Elkes ogen en die van haar intussen 35 mede-Chinezen. “We willen zeker niet sneller groeien dan we
“Ik wilde de journalistiek in, bij voorkeur bij de BBC. Intussen heb ik in Ghana drie reportages voor hen kunnen draaien.” “Ik had ook contact gelegd met Rudi Vranckx, met een idee over een reportage over hekserij in Ghana. Dat bleek goed te passen in zijn Nomaden-reeks, waarin jonge journalisten hun werk kunnen presenteren. Ik kreeg zo goed als volledig carte blanche.” Nare droom
“Hekserij is heel ‘gewoon’ in Ghana. Iedereen gelooft erin, ook in het meer ontwikkelde zuiden. In het noorden worden vermeende heksen
kunnen. We willen nog weten waarmee iedereen bezig is en zelf nog af en toe in de loopgraven kunnen kruipen.” Ze zucht licht. “Ik ben eigenlijk veel te chaotisch om te ondernemen. Maar ik krijg hulp en zo’n zwart gat mogen invullen is natuurlijk uitdagend. Onze fijne ontvangst bij de VRT gaf ook genoeg vertrouwen om te zeggen: oké, we doeken het hier nog niet meteen op.” Vorig jaar boekte De Chinezen nochtans geen winst en de pijnlijke besparingsbui van de VRT hangt ook hen boven het hoofd. “Ik maal niet te veel. Goede programma’s maken is het enige wat je kunt doen om al die productiehuizen die staan te trappelen om jouw slot in te vullen voor te blijven.” Queen
Elke heeft niet het gevoel al offers te hebben gebracht. “Ik doe het graag en denk nooit veel verder dan: ‘Dit is het nu.’ Ja, in een andere job had ik misschien al twee kinderen en een bloei-
vaak uit hun dorp verbannen. Daarover ging mijn reportage.” “Meestal zijn het vrouwen in een kwetsbare situatie die van hekserij beschuldigd worden, vaak weduwen. Zo’n beschuldiging heeft niet veel om het lijf. Het volstaat dat iemand een nare droom heeft, of zegt die droom gehad te hebben, waarin de veronderstelde heks hem achtervolgt of zijn oogst doet mislukken. Vaak is hekserij ook een verklaring voor een onverwacht sterfgeval. Zo goed als altijd komt het erop neer dat zo’n vrouw op het verkeerde moment op de verkeerde plaats was, of dat ze het slachtoffer is van een vete of wat dan ook. Als ze dan niemand heeft om zich te verdedigen, moet ze haar dorp verlaten. In de praktijk kunnen die vrouwen dan alleen nog terecht in een heksenkamp. Daar vinden ze dan wel wat relatieve rust, maar ze leiden er natuurlijk een uiterst armoedig bestaan. Ik heb gefilmd in enkele van die kampen, eigenlijk kleine dorpjes.” “In totaal zijn er in Ghana ongeveer duizend verbannen heksen. Voor de overheid is die praktijk blamerend, maar hoog op de politieke agenda staat de kwestie niet meteen. Soms hoor je over plannen om de heksenkampen te sluiten en de vrouwen naar hun oorspronkelijke gemeenschappen terug te sturen. Dat lijkt me zeker geen
end hobbyleven gehad, maar hoe zou ik dat invullen? Misschien met een kookcursus. Koken schiet er nu bijna altijd bij in terwijl ik het zo plezant vind.” Over het afwijken van het huisje-boompje-beestje vertelt ze een treffende anekdote. In 2013 volgde ze voor Manneken Pis, het reismagazine dat haar voor het eerst voor de camera bracht, een Oegandees meisje van 22. “Haar tantes bekeken me bijna als een paria. Ik was 33, had geen man en geen kinderen. Wat was er in godsnaam mis met mij?!” Ze haalt haar schouders op. “Ik weet zeker dat ik kinderen wil, alleen ben ik er nog niet toe gekomen.” “Ik doe veel dingen in het leven in de foute volgorde. Dan kan het wel eens gebeuren dat de blokken van mijn bouwsel omvallen, maar dat maakt niet zo veel uit. Mijn moeder was de queen van het relativeren en ik heb dat aardig geërfd. Ik vind veel trekken van mezelf storend, maar die zal ik altijd koesteren.”
onverdeeld goed idee: hoe beperkt het leven in zo’n kamp ook is, terugkeren naar hun eigen gemeenschap kunnen de vrouwen pas wanneer die hen ook weer aanvaardt. Soms probeert een ngo ook de terugkeer te regelen.” “Het geloof in heksen gaat over de grenzen van de religies heen, en het bestaat ook gewoon in christelijke gemeenschappen. De plaatselijke kerk incorporeert de hekserij, en de boodschap is iets in de zin van: Bid maar heel veel, dan ben je minder vatbaar voor hekserij.” Goede basis
“Ik blijf zeker nog een jaar in Ghana. Momenteel broed ik op ideeën voor een reportage over de invloed van de lage olieprijs op de Ghanese economie, en ik heb nog enkele andere plannen.” “Het is hier natuurlijk een ander leven dan in Leuven of in België, maar ik voel me goed op mijn gemak. Ik vind ook dat mijn journalistiek werk goed aansluit bij mijn studies. In Leuven heb ik leren begrijpen waarover ik wilde werken, en bij Lessius heb ik geleerd hoe ik dat moest doen. Die twee samen vormen een goede basis voor wat ik wil doen.” De documentaire over heksen is te bekijken op www.canvas.be/programmas/vranckx/
16
studenten
CAMPUSKRANT | 25 FEBRUARI 2015
Leuvense studenten bouwen mee aan Sagrada Familia in ijs
Een iglo voor gevorderden Studenten van een aantal Europese universiteiten hebben in Finland samen een replica in ijs gemaakt van de Sagrada Familia. De grootste koepel heeft een recordhoogte van 21 meter. Ondanks de pech waarmee het team soms te kampen kreeg, zijn de Leuvense deelnemers enthousiast. “Het groepsgevoel hielp ons er altijd doorheen.” Anninka Truyen
H
© TU/e | Bart van Overbeeke
et project werd geleid door Arno Pronk, assistent professor aan de TU Eindhoven en ook docent aan de KU Leuven. Hij nam een team van Leuvense studenten mee die zijn vak ‘Lichte draagstructuren’ volgen. Studente interieurarchitectuur Ilse Hessel vertelt hoe ze in het team terechtkwam: “Professor Pronk gaf ons de keuze: ofwel maakten we een ijsconstructie in een vrieslokaal, ofwel gingen we mee naar Finland. De keuze was snel gemaakt!” De Leuvense studenten werkten samen met collega’s van verschillende andere universiteiten, waaronder TU Eindhoven, UGent en ETH Zürich. “Je leert in zo’n project snel veel nieuwe mensen kennen, heel tof ”, zegt Ilse. Ook student architectuur Diede Ramakers is enthousiast: “Het was een eer om aan zo’n indrukwekkend project mee te mogen werken.” Creatief met constructie
De Sagrada Familia in ijs is een reusachtig De studenten spoten afwisselend sneeuw en water met zaagsel over de grote ballonnen. Zo kreeg het imposante bouwwerk vorm.
bouwwerk: met een koepel van 21 meter brak het team zelfs het wereldrecord ‘hoogste ijsstructuur’. De studenten hadden amper één maand om het project te realiseren. Er werd voor Finland gekozen vanwege het materiaal: om met het ijs te kunnen werken, moeten de temperaturen zeker onder -10°C zitten. “Nor-
Je went snel aan de koude. Nul graden voelt na een tijdje bijna te warm aan. maal ijs is veel te broos om mee te bouwen”, legt Pronk uit, “daarom hebben we eerst allerlei mengsels van ijs en zaagsel uitgeprobeerd. Dat materiaal wordt pykrete genoemd.”
Het bouwen zelf gebeurde met behulp van grote ballonnen. Daarover werd afwisselend water met zaagsel en sneeuw gespoten. De verbindingen tussen de torens werden gemaakt met touwen, waar de studenten water overheen spoten zodat er ijslagen ontstonden. To be continued
Werken met het materiaal is niet makkelijk en het team had een stevige dosis doorzettingsvermogen nodig. “We hadden behoorlijk wat tegenslag”, vertelt Pronk, “Het zaagsel was niet zuiver genoeg, de stroom viel uit, de sneeuwmachine ging stuk ... Kleine dingen die voor vervelende vertraging zorgden.” Het team liet zich echter niet ontmoedigen. “Soms zagen we het even niet meer zitten, maar het enthousiasme van de anderen hielp ons om door te zetten”, zegt Ilse Hessel. Komen er in de toekomst nog nieuwe ijsconstructies? Pronk is alvast enthousiast: “We zijn nu in overleg met de eigenaar van een Finse mijn, dat zou een ideale locatie zijn voor een nieuwe constructie. Een arena bijvoorbeeld, de Finnen houden van sport.” Kandidaten voor een volgende editie hoeven trouwens geen schrik te hebben van de kou: “Je went er snel aan, 0°C voelt na een tijdje bijna te warm aan. Gelukkig werden we ook nog eens gesponsord door een bedrijf dat thermische pakken maakt!” www.structuralice.com
Maatschappij
CAMPUSKRANT | 25 FEBRUARI 2015
DE
RAAD
17
Na de gestrengheid van ‘pantserpaus’ Benedictus voelt de stijl van zijn opvolger Franciscus als een warm bad. Een paus die soberheid predikt, die naar de armen toegaat, die onomwonden zegt wat hij denkt. En daar zowaar applaus mee oogst, binnen én buiten de katholieke Kerk. Maar kan je Franciscus ook écht een hemelbestormer noemen? Is deze paus progressief? Wouter Verbeylen
Een actueel vraagstuk belicht vanuit 3 expertises
Buona sera!
Die acht jaar Ratzinger zijn nu extra jammer Rik Torfs Kerkjurist en rector KU Leuven
© Belga Image | Newscom
Paus Franciscus in januari 2015, tijdens een bezoek aan de Filipijnen. “Hij is een paus ‘van het nu-moment’: mensen leven nu, lijden nu, verdienen nu onze aandacht.”
“Progressief? Bedoel je naar vorm of naar inhoud? Naar vorm mag je hem zeker progressief noemen: hij doorbreekt duidelijk een bepaald discours. Inhoudelijk hanteert hij vooral een logica die uitgaat van de persoon van Christus, eerder dan van het instituut Kerk: hoe zou Jezus handelen?” “Franciscus is in elk geval niet de ‘overgangsfiguur’ die sommigen bij zijn aantreden vermoedden. In 2005 was hij al dicht bij een verkiezing, hij krijgt nu dus een tweede kans, en die grijpt hij duidelijk. Nu we hem bezig zien, is het vooral heel jammer dat we eerst nog acht jaar Ratzinger hebben moeten verdragen. Maar je mag niet vergeten: de paus blijft een politicus. Hij moet gestaag handelen, zijn standpunten moeten de kans krijgen om te rijpen. Priesterwijding van vrouwen, ga dat op dit moment maar eens in China uitleggen.”
“Links? Nee, Franciscus heeft een basisbekommernis voor de minderbedeelden, dat wel. Hij laat een kritische stem horen op een moment dat het kapitalistisch systeem barre tijden beleeft. Maar gelukkig voor hem: Franciscus moet geen systeem veranderen, geen oplossingen bedenken. Franciscus is vooral een antistem tegen een puur rationele logica. Hij vertolkt het spirituele. Een nieuwe dalai lama? Hij is in elk geval populair bij het volk, ook bij veel niet-katholieken is hij uitgegroeid tot een boegbeeld. Volgens mij heeft hij zelfs een veel sterkere uitvalsbasis dan de dalai lama: die moet het enkel met dat spirituele gezag stellen, de paus heeft ook nog een instituut achter zich.” Analfabetisme
“Een figuur als Franciscus kan, zeker bij ons, opnieuw belangstelling kweken voor het religi-
euze ‘van binnenuit’. Met alles wat er rond de islam gaande is, worden we nu verplicht om over het religieuze na te denken. Maar dat is verre van vanzelfsprekend: in veel westerse landen zitten we inmiddels met een spiritueel analfabetisme. Misschien zullen we met Franciscus ook ándere religies weer beter gaan begrijpen.” “Franciscus zit nog met veel mensen van zijn voorganger opgescheept. De laatste keren dat ik in Rome was, voelde ik bij de Romeinse curie een heel zwaar verzet tegen deze paus. Maar geef hem een aantal jaren, en er is kans op duurzame change. Zoals? Gehuwde mannen die priester mogen worden zal de eerste stap zijn. Vrouwelijke priesters, die gaan er ook ooit komen, daar ben ik honderd procent zeker van. Maar wanneer? Ik zei het al: Franciscus moet gestaag te werk gaan. Maar dan nog: sommige grote veranderingen kunnen heel snel komen – wie had, pakweg, de val van de Muur voorspeld?”
De kooplui zijn uit de tempel weggejaagd
Definitieve stijlbreuk? Dat durf ik niet te zeggen
Toon Vandevelde Economie en ethiek
Mathijs Lamberigts Kerkhistoricus
“Het is een klein wonder dat een persoon als Franciscus verkozen is geraakt, iemand die ongegeneerd buiten de lijntjes kleurt. Het zijn vaak de kleine dingen die verraden wat voor type mens iemand is, en deze man straalt integriteit uit. Zijn afwijzing van luxe is duidelijk. Maar ik zou Franciscus eerder ‘authentiek’ noemen dan ‘progressief ’: hij wil een terugkeer naar de bron. Zijn economisch standpunt verschilt in wezen niet echt van zijn voorgangers. Maar hij brengt het wel een stuk geloofwaardiger.” “Hij geeft ook niet mis te verstane signalen: voor Franciscus kan het bijvoorbeeld niet meer dat je kind niet gedoopt mag worden, omdat je geen kerkbelasting hebt betaald. Wij kennen dat zo niet, maar voor veel katholieken in arme Afrikaanse landen is dat een levensgroot probleem. Zo’n kerkbelasting is vaak pure geldklopperij. Franciscus heeft, zeg maar, de koop-
lui uit de tempel weggejaagd.” Oudere mannen
“Maar of hij daarmee nu de grote vernieuwer wordt van de katholieke Kerk? Als je heel diep zit, is het niet moeilijk om wat omhoog te kruipen. Als je de ergste misstanden elimineert, levert dat al meteen sympathie op. Maar kan Franciscus ook echt meer dan dat? Het probleem is dat een aantal grondfouten in die kerk blijven bestaan: oudere mannen die je tientallen jaren lang macht laat uitoefenen, dat leidt onvermijdelijk tot aberraties. Dan zondig je tegen de meest elementaire managementregels.” “De Kerk hoeft niet aan te sluiten bij iedere mode. Maar op het punt van de vrouw in de Kerk, het celibataire priesterschap en de seksuele ethiek heeft de Kerk zich echt losgezongen van de wereld. Stel je voor: Rome liet de Kerk in Vlaanderen teloorgaan om toch maar vast te houden aan
dat celibaat: nog liever kerken sluiten bij gebrek aan priesters dan vernieuwen. Als Franciscus de Kerk bij de tijd wil brengen, een beetje échte aggiornamento wil bewerkstelligen, dan zal hij op die punten moeten ingrijpen.” “Als je uitzoomt: onze wereldorde is gebaseerd op een ietwat paternalistische welwillendheid tegenover wie arm is. Momenteel zie ik daar geen alternatief voor. In West-Europa is met de teloorgang van de Kerk deze christelijke ethiek geseculariseerd geraakt. De caritas-gedachte bestaat nog omdat ze is opgelost in ons systeem van sociale zekerheid, onze inclusieve welvaartsstaat. Maar komt die niet in gevaar als die christelijke inspiratie volledig verdwijnt? Een charismatische figuur als deze Franciscus kan deze inspiratie in leven houden.”
“Vergelijk deze Franciscus even met zijn voorganger Ratzinger, met zijn zin voor kleurrijke luxekledij, zijn schoentjes van Prada. Dat had vaak iets weg van een verkleedpartij, terwijl Franciscus dag in dag uit hetzelfde lijkt te dragen. Bovendien kwam Ratzinger over als een gecrispeerd iemand, met zijn gesloten houding, zijn gereserveerde blik. Franciscus daarentegen spreekt met een enorme vrijmoedigheid. Dat was al duidelijk van bij zijn eerste woorden: ‘Buona sera!’ Hij heeft de job van zijn leven gevonden en vult die bijzonder flamboyant in.” “Maar is Franciscus progressief? Zijn uitspraak dat we niet moeten ‘kweken als konijnen’ doet dat misschien vermoeden, zeker in een context waarin de Kerk de nadruk legt op voortplanting. Maar hij zegt ook dat mensen die géén kinderen willen opvoeden, maar wel honden of katten, egoïstisch zijn. Deze paus spreekt vooral heel
erg vanuit zijn buikgevoel, zonder over alles in zijn kaarten te laten kijken. Franciscus doet weinig uitspraken over moraal, over ‘de slaapkamer’: homoseksualiteit, vrouwen, voorbehoedsmiddelen. Hij zegt heel vaak: ‘Wie ben ik? Laten we er samen over discussiëren.’ Dat lijkt me heel verstandig. Zeker in het Westen zijn we daar te volwassen voor geworden.” Lampedusa
“Franciscus is een paus van symbolen. Hij lapt het protocol aan zijn laars, hij gaat naar zwaar zieken toe, hij troost hen, geeft hen een kus. Hij doet wat in het evangelie staat. Is dat progressief? Jezus was ook ‘conservatief ’ toen hij zei: ‘Wat God samenbrengt, mag je niet scheiden.’ Franciscus is vooral een paus ‘van het nu-moment’: mensen leven nu, lijden nu, verdienen nu onze aandacht, heel concreet, niet in abstracto. Een Latijns-Amerikaanse paus ook, wat wil zeggen: eerder cen-
trum-links, met oog voor noodzakelijke veranderingen, en een aversie voor een onnodig status quo. Hij gaat naar de bootvluchtelingen van Lampedusa, hij maakt de bisschop daar kardinaal. Hij geeft een aantal tekenen waaruit blijkt dat hij de moedigen steunt, degenen die opkomen voor de armen.” “Of dit nu een definitieve stijlbreuk is binnen de Kerk, durf ik echt niet te zeggen. Ik kan me perfect voorstellen dat het gedaan is als hij sterft, of minstens dat rijke Amerikaanse katholieken dat graag zouden hebben. Zij hebben het wel gehad met deze Franciscus en zijn kerk voor en ván de armen. Maar de snelheid waarmee hij nieuwe kardinalen benoemt, is opvallend. Vind hem maar eens, de baas van een multinational die er op twee jaar tijd in slaagt om zijn leidinggevend kader met een kwart te vernieuwen en grondig te ‘de-Europeaniseren’.”
18
PERSONALIA
de
DROOMJOB
CAMPUSKRANT | 25 FEBRUARI 2015
Student ontmoet alumnus voor reality check.
JASPER EN DE HOOFDREDACTEUR
“ De krant is een beest dat bedwongen moet worden”
© KU Leuven | Rob Stevens
“Wie met deze job stopt, wil nooit meer terug”, lacht hoofdredacteur Liesbeth Van Impe (37). Student taal- en letterkunde Jasper Van Loy (20) staat al klaar om de fakkel over te nemen. Ine Van Houdenhove
Hoofdredacteur Liesbeth Van Impe maakt in volle deadlinedrukte even tijd om student Jasper advies te geven: “Veel lezen, een spons zijn, en ontdekken waar je goed in bent.”
J
asper werkt sinds anderhalf jaar voor studentenblad Veto. Dit jaar is hij cultuurredacteur, met als voorlopig hoogtepunt een dubbelinterview met Sven Gatz en Stijn Devillé. Hij spendeert vele uren in het redactielokaal in de ’s Meierstraat. “Maar het beste schrijf ik ’s avonds laat of ’s nachts. Dat doe ik op kot, op de redactie is het dan een beetje eng.” Na zijn bachelor Nederlandse en Engelse taalen letterkunde plant Jasper nog masters culturele studies én journalistiek. Tussendoor hoopt hij ooit – “wie weet?” – hoofdredacteur van Veto te worden. “De journalistiek boeit me al sinds ik als tienjarige een krantje in elkaar stak voor de communie van mijn zus. Op de middelbare school werkte ik mee aan de schoolkrant.” En nu is er Veto, met een wekelijkse redactievergadering, eindredactie-avond, nalees-zondag en redactieraad. Hij hoopt van die laatste straks nog een stukje te kunnen meepikken. Maar eerst gaan we naar Antwerpen, waar romaniste Liesbeth Van Impe sinds drie jaar hoofdredacteur is van Het Nieuwsblad. Dramatisch
Iets voor zessen. Over een viertal uur wordt de krant afgesloten, maar op de redactievloer heerst een opvallende rust. “We selecteren onze mensen daar ook op, onder stress kalm en gefocust kunnen blijven”, zegt Liesbeth. “Hier wordt nooit geroepen of met de deur geslagen.” We schuiven mee aan voor de avondredactievergadering, die wordt geleid door medehoofdredacteur Pascal Weiss. “We vullen elkaar aan. Ik ben het gezicht van de krant – daarom nog niet het grootste ego (lacht) –, politiek hoofdredacteur en ook wat meer manager. Pascal is beter in het beoorde-
len van wat nu precies in de krant komt en op welke plaats.” Deze vergadering is wat ze het afklopmoment noemt. Wat staat er morgen op de frontpagina? Zetten we Oekraïne op elf of op zeven? Dat stuk over de lottoballetjes moet visueel aantrekkelijk worden gemaakt. En schrijft ze haar editoriaal straks over Uplace of toch maar niet? Liesbeth volgt de planning op haar scherm: “Ik kan de stukken zien terwijl er aan gewerkt wordt – nee, niet elke journalist vindt dat leuk (lacht).” En de gekleurde vlakken? “Dat zijn paginadelen die nog leeg zijn.” Voor de krant die over – intussen – drie uur de deur uit moet? “Ja, het is redelijk dramatisch”, zegt ze onbewogen, “maar we doen dit elke dag en je weet: het komt altijd goed.” “Vanochtend vroeg al is er een planning gemaakt voor de krant van morgen, maar eigenlijk is het de bedoeling dat we in de loop van de dag minstens een deel daarvan kunnen weggooien omdat er nieuw nieuws is – het nieuws van de ochtend is het nieuws van gisteren, hé? Het is niet de bedoeling dat de ochtendplanning naadloos overgaat in de middagplanning en de avondplanning. Of het erg is als er ’s avonds nog iets spectaculairs gebeurt? Daar hopen we op (lacht).” “Deze vergadering is niet altijd even leuk: nu wordt immers duidelijk of we een goede krant hebben of niet. We leggen de lat hoog, dus de champagne wordt zelden ontkurkt. Maar pas als je morgen de andere kranten naast de onze legt, zullen we echt weten of wij het goed gedaan hebben.” Slopend
Om kwart over zeven zit de redactievergadering erop. Liesbeth: “Maar de komende uren zullen
we blijven schuiven. Rond halfnegen schrijf ik mijn Standpunt. Dat duurt maar een halfuurtje, na meer dan duizend keer heb je dat echt wel in de vingers”, verzekert ze een verbaasde Jasper. Na haar studie Romaanse volgde ze een opleiding bij de MediAcademie van De Persgroep, om in 2004 aan de slag te gaan bij De Morgen, als Wetstraatjournalist en vervolgens politiek commentator. “Hoofdredacteur worden stond nooit op mijn lijstje. Daar word je voor gevraagd en daar denk je dan héél goed over na. En als je het eenmaal bent geweest, heb je je lesje geleerd (lacht). Het is een boutade, maar toch: ooit wil ik wel weer een léven hebben. Hoofdredacteurs die twintig jaar of langer blijven zitten, zijn ook iets uit het verleden. De krantenwereld verandert zo snel dat af en toe vers bloed nodig is.”
Hoofdredacteur Liesbeth Van Impe:
Het is een boutade maar toch: ooit wil ik wel weer een léven hebben. En de werkdagen van veertien, vijftien uur zijn slopend: “Er verschijnt zeven dagen op zeven een krant, dus in het weekend? Dan werken we gewoon thuis (lacht). Je moet deze job echt graag doen, je moet ervoor willen léven. Als reporter heb je eigenlijk geen idee van wat er allemaal bij komt kijken. De krant is een beest dat je onder controle moet krijgen. Het is leuk om dat in handen te hebben, maar je moet veel loslaten. Ik mis het schrijven wel, en het buitenkomen.
Journalist is een droomjob, hoofdredacteur is ... iets anders.” Spons
Kan ze het werk ooit van zich afzetten? “Op vakantie lukt het soms om een week lang geen krant te lezen! Op dagbasis kunnen we uiteráárd gemist worden – naar verluidt duurt de avondvergadering dan veel minder lang (lacht). Onze taak ligt vooral op de langere termijn: van ideeën voor toekomstige reeksen tot een visie op de veranderende nieuwsconsumptie. Als hoofdredacteur ben je hier ook lid van het management, zodat strategie en implementatie op elkaar zijn afgestemd. En een hoofdredacteur is natuurlijk in de eerste plaats een peoplemanager.” “Het voornaamste voor jou nu is om een fond te leggen”, zegt ze tegen Jasper: “Veel lezen, een spons zijn, en ontdekken waar je goed in bent. Als journalist word je gedefinieerd door je skills, maar ook door je passies. Probeer nieuwsgierig en open te blijven en nooit blasé te worden.” Welke studierichting raadt ze journalisten in spe aan? “Dat maakt niet zoveel uit, je moet toch alles leren op de vloer. Maar in de praktijk nemen we vooral afgestudeerden aan van de opleidingen journalistiek, die we leren kennen als ze stage komen lopen. Beginnen als lokale correspondent en zo opklimmen kan natuurlijk ook – dat is de hard way, maar zeer leerzaam. Je moet alleszins niet in het vak stappen met de bedoeling om hoofdredacteur te worden. Je kan wel dromen van deze job, maar probeer toch ook te genieten van de weg ernaartoe ...”
Wat is jouw droomjob? Laat het ons weten via nieuws@kuleuven.be
STUDENTEN
CAMPUSKRANT | 25 FEBRUARI 2015
HELDEN
19
Wie zijn de inspiratiebronnen voor onze wetenschappers?
“ Ik hou niet van helden” JAN PALACH EN NELSON MANDELA
in Memoriam De universitaire gemeenschap neemt afscheid van: Bram Walbers Student Schakelprogramma, Master in Bedrijfscommunicatie aan de Faculteiten Letteren en Sociale Wetenschappen (09.11.1992 – 30.01.2015)
renlang een krantenknipsel gehangen, met een foto van Palach. Ik wist verder weinig over hem, maar zijn schreeuw om vrijheid had ik kennelijk goed begrepen, en raakt me vandaag nog steeds. Jaren later stond ik in Praag voor de gedenkplaat van Palach en maakte er een foto van. Een paar studenten die de foto op mijn bureau zagen hangen, noemden zijn daad volstrekt zinloos. Maar als zijn naam zoveel jaar later nog genoemd wordt, is dat dan wel zo?”
© KU Leuven | Rob Stevens
P
rofessor genderstudies Veerle Draulans (Sociale Wetenschappen) heeft weinig met het concept ‘helden’, zegt ze. “Het woord heeft een heel masculiene connotatie, denk maar aan de dappere strijders uit de klassieke heldenepossen. En volgens Van Dale staat een held centraal, is het een hoofdpersoon. Daar hou ik niet van. Natuurlijk zijn er mensen die ik bewonder om wat ze presteren. Maar ik heb een spontane argwaan tegenover individuen die te veel op een voetstuk worden gezet. Wie grootse dingen realiseert, kan dat meestal enkel dankzij anderen op de achtergrond. Dat waren in de loop van de geschiedenis vaak vrouwen. Zo zou de Griekse wiskundige en filosofe Theano bijgedragen hebben tot de theorieën over de gulden snede. Galilei heeft zijn metingen gedaan met de steun van zijn dochter Maria Celeste. En het aandeel dat Einsteins eerste vrouw, de natuurkundige Mileva Maric, had in de relativiteitstheorie, staat buiten kijf.” In haar vakgebied wil professor Draulans geen heldennamen noemen: “Dan plaats je één onderzoeker, één domein op de voorgrond. Terwijl genderstudies per definitie interdisciplinair zijn: ideeën over masculiniteit en femininiteit werken op een complexe manier door in de samenleving en die analyse vraagt om verschillende invalshoeken.” Over naar wie ze buiten haar vakgebied opkijkt, hoeft ze niet lang na te denken. “De dag na mijn tiende verjaardag, op 16 januari 1969, stak de Tsjecho-Slowaakse student Jan Palach zichzelf in Praag in brand, uit protest tegen de Warschaupacttroepen en het gebrek aan democratie en vrije meningsuiting. Op mijn kamer heeft ja-
Mentale kracht
“Op de middelbare school begeleidde een zeer geëngageerde lerares, Betty Peeters, een groepje rond noord-zuidverhoudingen. Onder haar impuls schreven we een brief naar zuster Jeanne Devos in India (die daar strijdt tegen de uitbuiting en mishandeling van kindslaafjes en huispersoneel – red.). Ik heb haar antwoord bewaard,
Het is makkelijk om aan je bureau theorieën te verkondigen terwijl buiten le sang des autres vloeit.
maar helaas iets té goed opgeborgen ... Men verwacht vaak dat ik opkijk naar iemand als Simone de Beauvoir. Maar het is makkelijk om aan je bureau theorieën te verkondigen terwijl buiten le sang des autres vloeit – overigens een
Veerle Draulans: “Toen ik de groten der aarde samen zag op de herdenkingsplechtigheid voor Mandela, vroeg ik me af: ‘Wat deden jullie, toen hij opgesloten zat op Robbeneiland?’”
titel van De Beauvoir zelf. Terwijl Jeanne Devos wordt bedreigd om wat ze doet. In maart komt ze trouwens lesgeven aan mijn studenten. Samen met Betty Peeters is ze voor mij baanbrekend geweest. Maar het woord ‘held’ past niet bij hun innemende persoonlijkheid. Ik denk dat ze er hartelijk om zouden moeten lachen …” “Begin jaren 80 las ik de biografie van Rigoberta Menchú, de Guatemalteekse mensenrechtenactiviste die in 1992 de Nobelprijs voor de vrede zou krijgen. Ik was zelf bezig met solidariteitswerk voor Centraal-Amerika en het engagement van deze Maya-vrouw, wier familie sterk geleden had onder de repressie van het regime, trof me. Menchú is op een paar dagen na even oud als ikzelf, en dat zette me ertoe aan om haar en mijn leven te vergelijken … In genderstudies stellen we voortdurend de vraag hoe ons denken mee bepaald wordt door ons eigen gesi-
tueerd zijn in een specifieke maatschappelijke, socio-economische, culturele, religieuze context. Die verwevenheid zie je ook in het verhaal van Menchú, en dat inzicht heeft me sinds het lezen ervan niet meer losgelaten. Wat zij vandaag doet, weet ik niet precies, maar haar strijdvaardigheid van toen is nog steeds een drijfveer voor me.” “En als je me vraagt voor wie ik werkelijk de állergrootste bewondering heb, dan is dat Nelson Mandela. Al sinds mijn jeugdjaren, toen niets liet vermoeden dat Mandela ooit nog president van Zuid-Afrika zou worden en de Nobelprijs voor de vrede ontvangen. Hij moet een onwaarschijnlijke mentale kracht gehad hebben. Toen ik de groten der aarde samen zag op de herdenkingsplechtigheid voor Mandela, vroeg ik me af: ‘Wat deden jullie, toen hij opgesloten zat op Robbeneiland?’” Ine Van Houdenhove
Benoemd of onderscheiden • Professor An Goris en Ide Smets (Departement Neurowetenschappen) ontvingen 43.300 euro in subsidies van het Charcot Fonds 2015 voor hun onderzoek naar multiple sclerose.
Herman Devijver Medewerker Proefdierencentrum Groep Biomedische Wetenschappen (02.09.1963 – 10.02.2015)
• Het essay ‘Als virtueel geen deugd meer is’ van Mathias Balcaen (master in de wijsbegeerte) werd bekroond met de Frans Van Bladel Essayprijs 2014 uitgereikt door Streven. Benjamin De Mesel (Centrum voor Ethiek, Sociale en Politieke Filosofie) kreeg de tweede prijs voor zijn essay ‘Het zusje van Anima’.
Professor Karel Buffel Emeritus gewoon hoogleraar aan de Faculteit Wetenschappen (28.06.1923 – 12.02.2015)
• Tim Opgenhaffen (Instituut voor Sociaal Recht) ontving de studentenprijs van de Orde der Vlaamse Balies ter waarde van 2.500 euro voor zijn masterproef ‘De huiszoeking en het
beroepsgeheim van de arts en de advocaat herbekeken’. • Arnout Aertgeerts (Afdeling Toegepaste Mechanica en Energieconversie) ontving de Best Thesis Award 2014 van IBPSA NVL voor zijn masterproef ‘Demand side management of the thermal flexibility in a residential neighborhood using a hierarchical market-based multi-agent system’. • Sander Smouts kreeg de Ulbo de Sitter-award van het Ulbo de Sitter Kennisinstituut (USI) voor zijn masterproef over werkbaar werk. • Het onderzoek van professor Veerle Baekelandt (Departement Neurowetenschappen)
werd verkozen als het beste onderzoeksproject op het Symposium Alpha-Synuclein: the gateway to Parkinsonism. • Professor Jan Baetens (Onderzoeksgroep Literatuur en Cultuur) ontving voor zijn gedichten de Elie Rodenbach prijs van de Association des Écrivains belges de langue française (AEB). • Laura Vandenbosch (School voor Massacommunicatieresearch) kreeg de Flemish Award for Outstanding Doctoral Research voor haar onderzoek ‘Self-objectification and sexual effects of the media: An exploratory study in adolescence’.
Nieuws voor deze rubriek is welkom op nieuws@kuleuven.be
20
CAMPUSKRANT | 25 FEBRUARI 2015
IN BEELD
Koning Winter
© KU Leuven | Rob Stevens
Koningin Mathilde wordt op de Campus Gasthuisberg niet alleen verwelkomd door gynaecologisch oncoloog Frédéric Amant (links), maar ook door een sneeuwbui. De koningin was op 4 februari te gast op een internationaal congres waar professor Amant een stand van zaken gaf na tien jaar onderzoek naar kanker en zwangerschap. Samen met zijn team toonde hij aan dat het toedienen van chemotherapie geen nadelige effecten heeft voor de foetus, dankzij de bescherming door de moederkoek. Er is ook geen invloed op de ontwikkeling van de kinderen: de onderzoekers stellen vast dat ze het even goed doen als hun leeftijdgenoten. Nieuw doctoraatswerk heeft nu ook bevestigd dat de behandeling even efficiënt is voor zwangere vrouwen als voor niet-zwangere vrouwen.
OP DE LETTER
Niemand heeft het eeuwig leven Even zag het er veelbelovend uit, toen de Française Jeanne Calment eind vorige eeuw vlotjes de 120 passeerde. Maar in 1997 kwam er op 122 jaar toch een einde aan. Inmiddels wachten we alweer bijna twintig jaar op een verbreking van dat record. Niemand heeft het eeuwig leven. TEKST: Wouter Verbeylen | ILLUSTRATIE : Joris Snaet
O
f toch? Onze gemiddelde levensverwachting tikt elk jaar met een paar maanden aan, en in absolute cijfers werd 120 jaar dus al gehaald. Met 7 miljard mensen op deze aardbol moet de eerste 130-jarige toch al geboren zijn? “Dat kan je écht niet weten”, zegt geriater Johan Flamaing. “Het enige wat we mogen zeggen is dat het maximum 122 jaar is: die evidentie hebben we, van ouder niet.” Die 120 jaar is eigenlijk al heel geflatteerd, legt Flamaing uit. “We bereiken ons hoogtepunt op de leeftijd van 30 jaar, qua spiermassa, werking van onze organen, enzovoort. Daarna gaat het bergaf.” En dat is allesbehalve een constructiefout: “Ons belangrijkste levensdoel was millennialang voortplanting, de soort laten overleven. En dat doel, kinderen ter wereld brengen, kan een mens tegen zijn dertigste zonder veel moeite bereiken. Grof gesteld zit onze taak er dan eigenlijk op, en dat is zo in onze genen ingeschreven. Moderne mensen leiden inmiddels een heel ander leven, maar evolutie verloopt heel traag. Véél te traag in elk geval om op een paar generaties iets aan dat genetisch verouderingsproces te veranderen.” Kan de wetenschap daar niet aan sleutelen? “Daar zou ik niet te hard op hopen. We gaan genetische veroudering nooit vertragen of stilleggen door aan een paar genen te morrelen: daarvoor zijn de processen die erbij betrokken zijn,
veel te ingewikkeld. Er wordt wel naar gezocht, natuurlijk. Onze calorie-inname speelt bijvoorbeeld een rol. Dieren – fruitvliegen, muizen – die een lagere dosis calorieën toegediend krijgen, blijken minder snel schade aan hun genetisch materiaal op te lopen. Maar door zo’n dieet krijg je heel magere dieren: vermindert dat dan hun uithoudingsvermogen niet, worden ze niet kwetsbaarder voor infecties?”
één kans op twee om honderd te worden.” En wat bepaalt dat we aan de goede kant van die gemiddeldes vallen? “Het lot. De juiste combinatie van genen en leefomstandigheden. Jeanne Calment had heel veel geluk. Op een bepaald moment is er celdood: de capaciteit om te vernieuwen is opgebruikt. Dat gaat bij de ene persoon sneller dan bij de andere: tussen 20-jarigen
Verzilvering
Met die 120 jaar zullen we het voorlopig moeten stellen. Maar gemiddeld leven we steeds langer. De levensverwachting in Vlaanderen ligt inmiddels op 81 jaar, en stijgt nog steeds. “Klopt. Genetische factoren spelen voor een kwart mee – extreem hoogbejaarden hadden vaak al hoogbejaarde voorouders – en de rest zijn onze leefomstandigheden. En daar hebben we de afgelopen eeuw een gigantische vooruitgang geboekt: ons dieet, onze leefomgeving, de behandeling van ziektes: dat is allemaal spectaculair verbeterd. We managen steeds beter de achteruitgang van onze reserve na onze piek op 30 jaar.” En volgens Flamaing zit daar nog wel rek op. “De vergrijzing was al een feit, nu evolueren we naar een ‘verzilvering’. Tegen 2050 wordt een vrouw hier gemiddeld 90 jaar. Het aantal eeuwelingen mag je tegen dan maal acht doen. Elke vrouw die vandaag geboren wordt, heeft
Elke vrouw die vandaag geboren wordt, heeft één kans op twee om honderd te worden. zijn de verschillen al bij al heel beperkt. Tussen 80-jarigen kunnen ze enorm zijn: de ene persoon is nog volledig autonoom, de ander is volkomen afhankelijk.” Als vrouw geboren worden helpt ook: een man heeft gemiddeld vijf jaar minder tijd om de bron van eeuwig leven te ontdekken. “Waarom is nog niet helemaal duidelijk”, zegt Flamaing. “Genetisch verschillen mannen en vrouwen natuurlijk. Mannen vertonen ook meer risicogedrag: ze roken en drinken meer, zijn vaker betrokken bij
ongelukken. Maar het verschil neemt wel wat af. Misschien zitten betere levensgewoonten van de moderne man daar voor iets tussen?” Mooi geweest
Rest de vraag: steeds langer leven, moeten we dat wel willen? “Waarom niet? Zolang we erin blijven slagen om langer te leven, en tegelijk ook langer gezónd te leven? Het zou pas een probleem zijn als we de zieke jaren aan het eind van het leven zouden oprekken. Maar we hebben het hier nu erg vaak over gemiddeldes gehad, en je moet het sowieso altijd individueel bekijken. De gemiddelde levensverwachting bij geboorte ligt vandaag op 81 jaar, maar dat wil hoegenaamd niet zeggen dat een 80-jarige nog maar één goed jaar heeft. Je moet het leven niet nodeloos willen rekken, maar als iemand van 90 nog een reële levensverwachting heeft, een goede levenskwaliteit heeft, wat kan daar dan fout aan zijn?” Heeft elke mens er op een bepaald moment niet genoeg van? “Nee. Het bestaat natuurlijk, levensmoeheid. Er zijn mensen die, zonder depressie, zonder dementie of wat dan ook, besluiten: ‘Voor mij is het nu wel mooi geweest’. Maar ook dat is geen regel. Het omgekeerde komt net zo goed voor. Ik kom geregeld hoogbejaarden tegen die fysiek beperkt zijn, en toch blijven vasthouden aan het leven. Omdat ze, ondanks alles, nog veel van dat leven genieten.”