Een recht, een averecht
Marlies Juffermans Praktijkonderzoek Master Kunsteducatie Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten Amsterdam, juni 2016
1
Inhoud Voorwoord .............................................................................................................................................. 4 1 Inleiding ............................................................................................................................................... 5 1.1 Inleiding......................................................................................................................................... 5 1.2 Hoofdvraag .................................................................................................................................... 7 1.3 Deelvragen..................................................................................................................................... 7 1.4 Begripsbepaling ............................................................................................................................. 7 2 Opzet en uitvoering .............................................................................................................................. 9 2.1 Soort onderzoek............................................................................................................................. 9 2.2 Opzet ............................................................................................................................................. 9 2.3 Respondenten ................................................................................................................................ 9 2.4 Dataverzameling.......................................................................................................................... 10 2.5 Analyse van de interviews ........................................................................................................... 10 3 Resultaten ........................................................................................................................................... 11 3.1 Welke kunstactiviteiten worden door het St. Pieters en Bloklands Gasthuis aangeboden? ........ 11 3.2 Welke kunstactiviteiten deden de bewoners vroeger?................................................................. 11 3.3 Welke kunstactiviteiten doen de bewoners van het St. Pieters en Bloklands Gasthuis nu? ........ 13 3.4 Wat betekenen de kunstactiviteiten voor de bewoners van het St. Pieters en Bloklands Gasthuis? ........................................................................................................................................................... 15 3.5.1 Wat zijn de wensen en behoeftes van de bewoners van het St. Pieters en Bloklands Gasthuis ten aanzien van toekomstige kunstactiviteiten?................................................................................. 18 3.5.2 Drie types kunstbeoefenaars ..................................................................................................... 19 3.5.2.1 Portret 1: de “Ambitieuze Kunstbeoefenaar” ........................................................................ 19 3.5.2.2 Portret 2: de “Gezellige Kunstbeoefenaar” ........................................................................... 20 3.5.2.3 Portret 3: de “Vermoeide Kunstbeoefenaar” ......................................................................... 20 4 Conclusie, discussie en aanbevelingen ............................................................................................... 23 4.1 Conclusie ..................................................................................................................................... 23 4.1.1 Aanbod ..................................................................................................................................... 23 4.1.2 Verleden ................................................................................................................................... 23 4.1.3 Heden ....................................................................................................................................... 23 2
4.1.4 Betekenis .................................................................................................................................. 24 4.1.5 Toekomst .................................................................................................................................. 24 4.1.6 Antwoord op de hoofdvraag ..................................................................................................... 24 4.1.7 Relatie met de theorie ............................................................................................................... 25 4.2 Discussie...................................................................................................................................... 27 4.3 Aanbevelingen ............................................................................................................................. 28 4.4 Kritische kanttekeningen ............................................................................................................. 28 Samenvatting ......................................................................................................................................... 29 Literatuur ............................................................................................................................................... 30 Bijlagen ................................................................................................................................................. 31 Bijlage 1: Interviewleidraad .............................................................................................................. 31 Bijlage 2: Consentformulier .............................................................................................................. 34 Bijlage 3: Codeboom ......................................................................................................................... 36
3
Voorwoord In oktober 2015 heb ik leiding gegeven aan een kunstproject in het woonzorgcentum voor ouderen St. Pieters en Bloklands Gasthuis, in het centrum van Amersfoort. Een maand was de openbare hal van het woonzorgcentrum omgetoverd tot het Pop-up Museum SMAAK, een museum van, voor en door senioren. De leiding van het woonzorgcentrum was enthousiast over SMAAK en heeft aangegeven dat ze als vervolg een duurzaam aanbod van kunstactiviteiten voor de bewoners wil realiseren. Maar daarbij gaven ze ook aan dat ze niet goed in beeld hadden wat de bewoners eigenlijk zelf wensen. Welke behoefte aan kunstactiviteiten hebben de ouderen die in het woonzorgcentrum wonen? Welk aanbod vinden ze aantrekkelijk en welke uitdagingen spreken hen aan? Deze concrete vragen waren voor mij aanleiding voor dit onderzoek. Ik heb er met veel plezier aan gewerkt en vond het inspirerend om de verhalen van de bewoners te horen. Dank aan de respondenten voor hun tijd en aandacht. Ik heb veel geleerd van mijn begeleider Talita Groenendijk en daar wil ik haar ook graag voor bedanken.
4
1 Inleiding 1.1 Inleiding Het aantal ouderen neemt toe, evenals de levensverwachting van ouderen. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS, 2015) zijn er in Nederland ruim 3 miljoen 65-plussers, waarvan 0,7 miljoen 80-plussers. In 2014 woonden bijna 140.000 van de 65-plussers in een verzorgingshuis, verpleeghuis of revalidatiecentrum. In 2040 zal ruim een kwart van de Nederlandse bevolking, 4,7 miljoen, ouder zijn dan 65 jaar, waarvan 2 miljoen ouder dan 80 jaar. Vanwege de groei van de doelgroep ouderen is er toenemende aandacht voor de betekenis van kunst voor ouderen. Kunst stimuleert expressie en zou welzijn en kwaliteit van leven verhogen (Hortulanus, Jonkers & Stuyvers, 2012). In onderzoeken naar amateurkunst is echter nog weinig aandacht voor amateurkunstbeoefening door ouderen. Stimuleringsprogramma’s binnen de amateurkunst lijken zich vaak te richten op educatie en culturele talentontwikkeling en betreffen meestal jongeren. “Als de educatieve doelstellingen prioriteit hebben, zou dat misschien ook een reden kunnen zijn dat ouderen als groep tot nu toe geen prioriteit krijgen bij stimuleringsprogramma’s “ (Hortulanus, Jonkers & Stuyvers, 2012, p. 51). Over kunstactiviteiten voor ouderen in verpleeghuizen en woonzorgcentra is weinig gedocumenteerd. Er worden activiteitenprogramma’s aangeboden waar kunst en cultuuractiviteiten wellicht een onderdeel van zouden kunnen zijn, maar er is weinig informatie over te vinden (Hortulanus, Jonkers & Stuyvers, 2012). Sacco (2015) benadert aandacht voor kunst en ouderen vanuit financieel perspectief. Kunst draagt bij aan welzijn en kan zo een grote rol spelen in het behoud van goede gezondheid bij het ouder worden. Daarmee kunnen de kosten voor de gezondheidszorg worden verlaagd. Deelname aan kunstactiviteiten bevordert levensvreugde, lokt emoties uit en draagt in hoge mate bij aan zingeving. De deelname kan zowel actief als passief zijn (Sacco, 2015). Sacco (2015) pleit voor het uitvoeren van Europees onderzoek naar het effect van actieve kunstdeelname van ouderen op kostenbesparing op ouderenzorg. Een dergelijk onderzoek zou zo de basis kunnen leggen voor het ontwikkelen van beleid gericht op kruisbestuivingen tussen de cultuursector en de gezondheidszorg. Graham (1997) legt een verbinding tussen kunstbeoefening en welzijn. Hij benoemt hierin vier typen relaties. Het eerste type is kunst als doel. Hierbij heeft kunst een intrinsieke waarde, het doel is het scheppen van kunst. De beoefenaar wil vormen en technieken leren en kunnen toepassen of de betekenis ervan begrijpen. Het eindproduct is belangrijk want de beoefenaar geeft hiermee uiting aan zijn geldingsdrang en kiest een eigen vorm. De welzijnswinst is zelfbevestiging, het versterken van het gevoel van eigenwaarde, het gevoel van autonomie en de sociale netwerken. Het tweede type van de relatie tussen kunstbeoefening en welzijn is kunst als middel. Er is wel sprake van kunstbeoefening, maar het kunstzinnige proces van de beoefenaar is belangrijker dan het kunstzinnige product. De artistieke ambities zijn lager dan bij het eerste type. De deelnemers zijn meer participant dan kunstenaar en er zijn hoge verwachtingen ten aanzien van de groep. De activiteit leidt tot ontspanning. De welzijnswinst is bevordering van gezondheid, verhoging van sociaal contact en verlaging van eenzaamheid. Het volgende type is kunst als collectieve identiteitsuiting en strategie. Kunst hoort bij de uiting van een groep, zoals religie of een bepaalde leefstijl. De deelnemers horen bij de groep. Zij produceren een specifieke kunstvorm, volgens regels en normen die verbonden zijn aan de groep en de identiteit van de deelnemer bepalen. Volgens Graham (1997) leidt kunst als groepsuiting tot maatschappelijke emancipatie en sociale interactie. Het vierde type dat Graham (1997) noemt is kunst als therapie. Hierbij is de beoefening van
5
kunst gericht op gezondheid, een artistieke ambitie ontbreekt. Verlieservaringen kunnen worden geuit en verwerkt en de welzijnswinst is behoud van eigenwaarde en sociale identiteit. Volgens Graham (1997) lopen de vier typen door elkaar maar met het herkennen van de verschillende accenten kan de typologie bruikbaar zijn. Graham (1997) pleit voor meer onderzoek naar de relatie tussen kunst, welzijn en ouderen. Er is wel onderzoek gedaan naar kunsteducatie en welzijn, maar met name binnen community arts projecten. Daar zijn ouderen echter vaak niet bij betrokken (Graham, 1997). Volgens Schnabel (2015) betekent gezond ouder worden zo lang mogelijk zelfstandig leven en voor jezelf zorgen, actief blijven en zelf keuzes maken. Die keuzes gaan onder meer over wat te doen met de tijd die beschikbaar komt als de drukke levensperiode van werken en kinderen opvoeden voorbij is. Mensen kunnen hun liefde voor bepaalde kunst weer terugkrijgen en gaan bijvoorbeeld weer naar theater en musea. Diegenen die vroeger geen belangstelling in kunstactiviteiten hadden, gaan die echter ook niet krijgen als ze ouder worden. De smaak van kunstliefhebbers kan zich door de jaren heen wel ontwikkelen en veranderen. Kunst heeft, volgens Schnabel (2015), een positief effect op gezondheid. Daarbij gaat het niet om de inhoud van een kunstvorm, maar om de beleving ervan. Zo kunnen kitscherige schilderijen of sentimentele muziek net zoveel effect hebben als de zogenaamde hoge kunst. De kern is dat mensen geraakt worden door wat zij zelf mooi, aantrekkelijk of boeiend vinden. Het gaat hierbij zowel om actieve als receptieve kunstbeoefening zoals het luisteren, kijken en beoordelen van kunst. Haanstra (2008) heeft onderzoek gedaan naar de thuiskunst van scholieren op het gebied van beeldende kunst. Met thuiskunst bedoelt hij kunst die spontaan en vanuit hun eigen interesse thuis beoefend wordt. Daarbij is hij tot het indelen van thuiskunst in vier categorieĂŤn gekomen. Het gaat om de categorieĂŤn toegepaste kunst, populaire beeldcultuur, persoonlijke beleving en ervaring en traditionele kunst. Met toegepaste kunst bedoelt hij kunst die gemaakt wordt om gebruikt te worden, zoals kleding, wenskaarten en decoratie. Bij populaire beeldcultuur gaat het niet om de gebruiksfunctie van kunst, maar om kunst die wordt beĂŻnvloed door populaire beeldcultuur. Haanstra (2008) noemt daarbij voorbeelden zoals strips, tekenfilms en games. Onder de categorie persoonlijke beleving en ervaring valt kunst waarin onder andere alledaagse ervaringen en emoties tot uitdrukking komen. Het uiten of verwerken van gevoelens zijn daarbij het uitgangspunt bij het maken van het kunstwerk. Ook het verbeelden van wensen en dromen hoort bij deze categorie. Bij de categorie traditionele kunst behoren kunstwerken die een duidelijk verband hebben met tradities en bekende genres in de beeldende kunst. Het kan daarbij gaan om stillevens of landschappen, maar het kan ook gaan om abstracte kunst. Haanstra (2008) benoemt daarnaast drie functies van kunst. Zo is er de procesgerichte functie waarin kunst bijvoorbeeld leidt tot ontspanning of vrolijkheid, uitdaging en afwisseling biedt, of waarmee je juist gevoelens kunt uiten. De kunstactiviteit kan dan ervaren worden als fijn of lekker bezig zijn. Kunst kan ook een productiegerichte functie hebben. Er is dan een eindproduct dat een esthetische waarde of gebruikswaarde heeft. Haanstra (2008) noemt hierbij bijvoorbeeld gebruiksvoorwerpen als zelfgemaakte pennenbakjes of voorwerpen die voor decoratie worden gebruikt. De derde functie van kunst is de sociale functie. Daarbij gaat het om de waardering die de maker over zijn of haar product krijgt van anderen. De waardering leidt tot trots. Volgens Haanstra (2001) spelen bij thuiskunst alledaagse ervaringen een rol. Zoals het luisteren naar de radio, kijken naar de televisie, ontmoeten van amateur- of professionele kunstenaars, het ontmoeten van mensen uit andere culturen, het horen van voorkeuren en uitingen van anderen en het uitvoeren van eigen kunstactiviteiten. Essentieel van thuiskunst is dat deze kunstactiviteiten worden beoefend vanuit een intrinsieke
6
motivatie (Haanstra, 2001). Het startpunt bij het maken van kunst zijn daarbij de eigen leefwereld en de eigen inzichten en ervaringen van de maker. Zo krijgt kunst een persoonlijke betekenis. Het St. Pieters en Bloklands Gasthuis is gericht op zorg voor ouderen. Er zijn twee verschillende afdelingen, een gesloten afdeling voor ouderen met psychogeriatrische problematiek zoals dementie, en een open afdeling voor ouderen met fysieke of somatische problematiek. Staatssecretaris van Rijn heeft in 2015 het plan “Waardigheid en Trots, liefdevolle zorg voor onze ouderen” geïntroduceerd, met als doel om de ouderenzorg in Nederland te verbeteren. Het plan is gericht op verpleeghuiszorg en er ligt accent op zorg voor ouderen met dementie. In dit kader is het St. Pieters en Bloklands Gasthuis in overleg met het Zorgkantoor, de uitvoerder van het plan, om financiële ondersteuning te krijgen bij het opzetten van activiteiten, waaronder kunstactiviteiten, voor bewoners met dementie. Het St. Pieters en Blokland Gasthuis wil echter ook graag inzetten op het ontwikkelen van een duurzaam kunstaanbod voor haar bewoners met somatische problematiek. Daarvoor heeft ze inzicht nodig op wat deze bewoners graag doen en wensen op het gebied van kunstactiviteiten. Om een duurzaam aanbod te kunnen maken, wil ze graag een totaalbeeld van de bewoners krijgen op het gebied van kunstactiviteiten. Wat deden de bewoners vroeger aan kunstactiviteiten? Met welke kunstactiviteiten zijn ze nu bezig en welke betekenis hebben de kunstactiviteiten voor de bewoners? Wat zijn hun wensen voor de toekomst? Wellicht zijn er trends te ontdekken welke te vertalen zijn in verschillende type bewoners. Hoe verhouden de wensen van de bewoners zich dit tot het huidige aanbod van kunstactiviteiten van het St. Pieters en Bloklands Gasthuis? Het doel van dit onderzoek is om inzicht te krijgen in de kunstactiviteiten van de bewoners van de afdeling somatiek van het St. Pieters en Bloklands Gasthuis in Amersfoort. Wat deden de bewoners vroeger en wat doen ze nu aan kunstactiviteiten? Wat betekenen deze kunstactiviteiten voor hen en wat zijn hun wensen en behoeftes zijn ten aanzien van kunstactiviteiten in de toekomst? 1.2 Hoofdvraag Hoe verhouden de wensen en behoeftes op het gebied van kunstactiviteiten van bewoners van de afdelingen somatiek zich tot het huidige aanbod van kunstactiviteiten van het St. Pieters en Bloklands Gasthuis? 1.3 Deelvragen 1. Welke kunstactiviteiten worden door het St. Pieters en Bloklands Gasthuis aangeboden? 2. Welke kunstactiviteiten deden de bewoners van het St. Pieters en Bloklands Gasthuis vroeger? 3. Welke kunstactiviteiten doen de bewoners van het St. Pieters en Bloklands Gasthuis nu? 4. Wat betekenen deze kunstactiviteiten voor de bewoners van het St. Pieters en Bloklands Gasthuis? 5. Wat zijn de wensen en behoeftes van de bewoners van het St. Pieters en Bloklands Gasthuis ten aanzien van kunstactiviteiten? 1.4 Begripsbepaling De belangrijkste begrippen in dit onderzoek zijn actieve kunstbeoefening, receptieve kunstbeoefening en kunstactiviteiten. Met kunstbeoefening worden in dit onderzoek alle vormen van kunst bedoeld die iemand op niet professionele basis beoefent (Hortulanus, Jonkers & Stuyvers, 2012). Dit kan zowel op actieve als passieve wijze. Bij actieve kunstbeoefening wordt door de deelnemers kunst gecreëerd waarvan het resultaat waarneembaar is, de deelnemer is producent. Bij passieve kunstbeoefening gaat het om bezoeken van voorstellingen en tentoonstellingen zonder daarin een herkenbare eigen rol te hebben (Hortulanus, Jonkers & Stuyvers, 2012). Omdat passief mogelijk geassocieerd kan worden met “nietsdoen”, gebruiken Wijdenes en
7
Haanstra (1997) daarvoor de term receptief. In mijn onderzoek sluit ik daarop aan en gebruik ik de termen actieve en receptieve kunstactiviteiten. Kunstactiviteiten zijn activiteiten op het gebied van beeldende kunst, muziek, dans, theater, creatief schrijven en media. Onder media vallen fotografie, film, video en computerkunst (IJdens, 2015).
8
2 Opzet en uitvoering 2.1 Soort onderzoek Dit onderzoek is een kwalitatieve survey en het rapport heeft een beschrijvend karakter (Baarda, 2013). Het beschrijft de ervaringen en betekenissen die bewoners van het St. Pieters Bloklands Gasthuis in Amersfoort verbinden aan kunstactiviteiten. Door de weergave van persoonlijke opvattingen van de bewoners en voorbeelden uit de werkelijkheid, wordt gestreefd naar het weergeven van een helder en reëel beeld van de bewoners in relatie tot kunstactiviteiten. 2.2 Opzet Het onderzoek bestaat uit een documentanalyse en tien interviews met bewoners van de afdelingen somatiek van het St. Pieters en Bloklands Gasthuis. De documentanalyse moet inzicht geven in het huidige kunstaanbod van het St. Pieters en Bloklands Gasthuis, zodat dit vergeleken kan worden met de behoeftes en wensen van de bewoners. Om het onderzoek goed te kunnen uitvoeren heb ik informatie van de bewoners nodig over wat ze vroeger aan kunst deden en nu aan kunst doen, wat kunst voor hen betekent en wat hun wensen ten aanzien van kunstactiviteiten zijn. Om dat beeld zo helder mogelijk te krijgen is informatie uit de eerste hand nodig. Daarom heb ik gekozen voor het houden van interviews met bewoners. Het aantal van tien interviews is gekozen om een breed beeld te krijgen van de verschillende groepen. Ook geeft het een balans tussen het verkrijgen van diepgang in het onderzoek en de beschikbare tijd. Ik heb een interviewleidraad opgesteld (zie bijlage) aan de hand van de volgende topics: Topic 1. Ervaringen van bewoners met actieve en receptieve kunstactiviteiten in het verleden Topic 2. Ervaringen van bewoners met actieve en receptieve kunstactiviteiten in het heden Topic 3. Betekenissen van actieve en receptieve kunstactiviteiten voor bewoners Topic 4. Wensen en behoeftes van bewoners ten aanzien van actieve en receptieve kunstactiviteiten
2.3 Respondenten Het St. Pieters en Bloklands Gasthuis in Amersfoort is een woonzorgcentrum en een verpleeghuis. Er wonen in totaal 175 mensen, zowel bewoners met somatische klachten als bewoners met een psychogeriatrische problematiek. Ze verblijven op gescheiden afdelingen, het zijn twee verschillende doelgroepen. Omdat er door het St. Pieters en Bloklands Gasthuis middels de aanvraag bij het Zorgkantoor al wordt geïnvesteerd in het ontwikkelen van kunstaanbod voor bewoners met psychogeriatrische problematiek, richt ik me met dit onderzoek specifiek op de groep bewoners met somatische klachten. Deze groep bestaat uit 87 personen, 25 mannen en 62 vrouwen. Hierbinnen bevinden zich vooral oudere, maar ook enkele jongere bewoners. Leeftijd zou een rol kunnen spelen bij de behoefte aan kunstactiviteiten. Er zijn slechts enkele bewoners jonger dan 65 jaar. Ik beperk me specifiek op de bewoners van 65 jaar en ouder. Zij vormen de populatie van dit onderzoek. Het St. Pieters en Bloklands Gasthuis heeft twee locaties: de locatie Davidshof in het centrum van Amersfoort en de locatie Vathorst, in een nieuwbouwwijk aan de rand van de stad. Om een breed beeld te krijgen van de wensen van de bewoners, heb ik van elke locatie vijf bewoners geïnterviewd. De tien respondenten zijn in overleg met de activiteiten-coördinator gericht geselecteerd.
9
De selectie richtte zich op bewoners van wie bij de activiteiten-coördinator bekend was dat er belangstelling voor kunst is. De mate van belangstelling speelde daarin geen rol. Onder de respondenten waren acht vrouwen en twee mannen. Dit geeft een reële afspiegeling van de man/vrouw verhouding onder de bewoners. De meeste respondenten waren rond de 90 jaar, de jongste was 72, de oudste 96 jaar oud. 2.4 Dataverzameling Samen met de activiteiten-coördinator heb ik de respondenten gevraagd of ze mee wilden werken aan het onderzoek en een afspraak voor het interview gemaakt. De interviews vonden plaats op een door de respondent gekozen locatie. Acht interviews vonden plaats in de privé woonkamer van de respondent, twee interviews in een gezamenlijke ruimte. De interviews zijn vastgelegd via audio-opnames. Een respondent was vanwege fysieke beperkingen moeilijk verstaanbaar. De levenspartner heeft geholpen bij het begrijpelijk maken van de antwoorden. Ik heb foto’s gemaakt van kunstwerken welke tijdens de interviews ter sprake kwamen. Ook heb ik foto’s gemaakt bij de groepsactiviteit tekenen. De consentformulieren (zie bijlage) zijn voor de start van het interview uitgereikt en hardop door mij voorgelezen. Een aantal respondenten ondervonden problemen bij het invullen van het formulier. Dat kwam omdat ze vanwege een ziekte teveel trilden of omdat ze niet goed konden zien. Ik heb hen geholpen met het invullen. Voor de documentanalyse heb ik alle documenten verzameld die betrekking hebben op het huidige aanbod van kunstactiviteiten aan de bewoners van de afdelingen somatiek van het St. Pieters en Bloklands Gasthuis. Ik heb het jaaroverzicht van alle activiteiten van beide locaties geanalyseerd. Daarnaast heb ik per locatie de gedrukte weekprogramma’s van activiteiten en de losse flyers voor eenmalige activiteiten verzameld en geanalyseerd. 2.5 Analyse van de interviews De interviews zijn getranscribeerd. De verkregen data zijn open en vervolgens axiaal gecodeerd. Hiervoor heb ik Word gebruikt. Ik heb zowel coding up als coding down gecodeerd (Boeije, 2014). Bij coding down heb ik gebruik gemaakt van de terminologie die IJdens (2015) hanteert bij het indelen van de diverse kunstactiviteiten, te weten beeldende kunst, muziek, dans, theater, creatief schrijven en media. Vervolgens heb ik uit de theorie van Graham (1997) de termen scheppen, techniek leren, betekenis begrijpen, proces, groep en gezondheid gebruikt. Met de codering werd de basis gelegd voor de beantwoording van de deelvragen en het komen tot een typologie (Baarda, 2013).
10
3 Resultaten De resultaten beschrijf ik aan de hand van de deelvragen. Per paragraaf beantwoord ik een deelvraag. Het resultatenstuk wordt afgesloten met de beschrijving van drie type bewoners met onderscheidende behoeftes en wensen ten aanzien van kunstactiviteiten. 3.1 Welke kunstactiviteiten worden door het St. Pieters en Bloklands Gasthuis aangeboden? De twee locaties van het St. Pieters en Bloklands Gasthuis hebben elk een eigen kunstactiviteitenprogramma. De programma’s worden elke week op papier opgehangen en verspreid onder de bewoners. De kunstactiviteiten vinden alle binnenshuis plaats en worden elke week op dezelfde tijd gegeven. Ze duren een tot anderhalf uur. De activiteiten worden groepsgericht aangeboden. Op de locatie Vathorst worden de kunstactiviteiten dans, schilderen, mandala tekenen, handwerken, kaarten maken en koor aangeboden. Op de locatie Davidshof wordt ook schilderen, mandala kleuren en handwerken aangeboden, en daarnaast naaiatelier, sieraden maken en houtbewerken. Houtbewerken is een nieuwe activiteit, zo blijkt uit de aankondiging op het programma. Bij de aankondiging staat dat deze activiteit specifiek voor mannen is bedoeld. Het is de enige activiteit waarbij een specificatie wat betreft de deelnemers staat vermeld. Deze activiteit duurt tweeënhalf uur. Op beide locaties wordt een keer per maand de activiteit bloemschikken aangeboden. Eenmalige kunstactiviteiten binnenshuis zoals concerten staan ook op de activiteitenprogramma’s vermeld. Tevens worden deze activiteiten via flyers los aangekondigd. Uit bestudering van de jaarplanning blijkt dat er gemiddeld een keer per maand op beide locaties een optreden wordt georganiseerd. Het gaat om concerten van plaatselijke amateurmusici zoals het smartlappenkoor en een Ierse Folk band. Er zijn geen dans- of theater optredens. Op de locatie Davidshof is sinds kort een doorlopende expositie van kunstwerken. Deze wordt verzorgd door een plaatselijke kunstgalerie. Concluderend kan gesteld worden dat op beide locaties van het St. Pieters en Bloklands Gasthuis op reguliere basis kunstactiviteiten aangeboden worden. Deze activiteiten zijn groepsgericht en vinden binnenshuis plaats. Op de locatie Vathorst betreft het activiteiten binnen de kunstdisciplines beeldend, dans en muziek. Op de locatie Davidshof betreft het alleen de discipline beeldend. Hieronder valt ook de activiteit houtbewerken die tevens de enige activiteit in het St. Pieters en Bloklands Gasthuis is die wordt aangekondigd voor een specifieke doelgroep, namelijk mannen. Op het gebied van receptieve kunstbeoefening worden op beide locaties regelmatig binnenshuis voorstellingen georganiseerd. Op de locatie Davidshof is een doorlopende expositie van kunstwerken. Deze activiteit wordt door een galerie georganiseerd. 3.2 Welke kunstactiviteiten deden de bewoners vroeger? De respondenten vertellen over de kunstactiviteiten die ze vroeger actief gedaan hebben. Er zijn zowel bij mannelijke als vrouwelijke respondenten herinneringen aan muziek maken, zoals pianoles. ‘Ik heb pianoles gehad en kon heel goed spelen, klassieke muziek, fantastisch’! Ook werd er gezongen, in een kinderkoor of in een kerkkoor. ‘Buiten de kerk zong ik nooit, maar ik ben altijd op een kerkkoor geweest’. Op school werd ook gezongen. ‘Er werd heel veel gezongen op school, echt heel veel. Nu is dat niet meer, maar vroeger wel’. Een respondent vertelt dat hij thuis gitaar speelde en dan zong. ‘Ik speelde graag muziek van Elvis Presley, Cliff Richard en Bill Haley, en dan zong ik soms mee. Mijn broers draaiden veel muziek, grammofoonplaten, en speelden dan gitaar. Ik heb het van ze afgekeken’.
11
Zowel mannelijke en vrouwelijke respondenten verzamelden kunst. Een van hen vertelt hierover: ‘Ik heb iets met de kunst van een bepaalde bevolkingsgroep. Een Chinees koffiekopje, dat vind ik ook kunst. De vormgeving, dat wat erop geschilderd is, hoe het er uit ziet eigenlijk. Gebruiksartikelen, wat toch een stukje kunst is eigenlijk’. Een aantal vrouwelijke respondenten is actief geweest binnen de beeldende kunst. Er komen herinneringen boven aan regenachtige dagen waarop thuis getekend wordt. ‘Als kind tekende ik bomen….gewoon begonnen’. Tekenles op school wordt genoemd en ook tekenen bij het wegdromen tijdens een les. ‘Ik zat altijd vreselijk te dromen op school. Dan zag ik een lieveheersbeestje op het raam, wat ik natekende. Ik wist allang niet meer wat ze op school deden. Ik teken nu mandala’s en daar maak ik altijd een lieveheersbeestje op, het is mijn handtekening geworden’. Er zijn activiteiten beoefend op het gebied van boekbinden, pottenbakken en textiele werkvormen. Een respondent was al als jong kind bezig met handwerken: ‘Ik was eigenlijk altijd alleen. Maar daar had ik niks geen moeite mee. Ik was altijd bezig met lapjes. Ik maakte kleertjes voor de poppen en zo. En dan handwerken. Ik was acht jaar en toen heb ik mijn eerste sprei al gemaakt’. Een andere respondent was op volwassen leeftijd actief met naaien. Ze wilde kinderkleren leren maken en ging daarom op naailes bij de kloosterzusters. De zusters waren zeer behulpzaam en prettig ‘… het waren zulke leuke zusters’. Textiele werkvormen komen ook terug in het beroepsmatig leven van een respondent. Deze respondent had een lampenwinkel waar ook eigen ontwerpen werden verkocht. ‘We maakten ook lampenkappen. Ik wist van mijn moeder hoe ze dat doen moesten. En er zijn ook bepaalde die ik echt uitgevonden heb en die toen in de mode gekomen zijn. Onder was het allemaal geschilderd en daar werden dan hele mooie randen in gemaakt. Dat verkocht goed. Het was wel duur, maar het was ook een boel werk’. Actief zijn binnen de beeldende kunst wordt alleen door vrouwelijke respondenten genoemd. Een aantal bewoners heeft herinneringen aan dans en toneel. Er werden lessen gevolgd in ballet en stijldans. ‘Ik danste van alles, en vooral de tango. Ik heb vijf jaar op les gezeten’. Toneel werd door een bewoner op school gedaan: ‘Ik ging naar de Dalton HBS in Rotterdam, dat een leuke en aparte school was. Er waren schoolkampen en ik speelde veel toneel’. Een andere bewoner had meegespeeld bij een amateurtoneel groep in het dorp. ‘Vroeger had je op het dorp toneelstukjes, van de dorpsgenoten. Daar heb ik veel aan meegespeeld, ja dat was wel leuk’. Dans en toneel wordt alleen door vrouwelijke respondenten genoemd. Een mannelijke respondent maakte video films. ‘Ik heb met nog twee, drie mensen een videoclub opgericht. Ik ben jarenlang lid geweest en leuke video’s gemaakt die op regionaal niveau de eerste prijs hebben gehaald’. Musea werden bezocht, zowel in jeugdjaren als later. ‘Ik was een nakomertje en mijn zusje, die woonde in Den Haag. Die heeft me alles laten zien wat er in De Haag te zien was. Het Mauritshuis en dat van Scheveningen. Vond ik geweldig’. Een respondent vertelt hoe hij met zijn partner naar musea ging: ‘We gingen naar Mondriaan, in Den Haag, in het Gemeentemuseum en Dada in Leeuwarden. Het is de laatste jaren helaas minder geworden, mijn vrouw is niet meer zo mobiel’. Ook theaterbezoek wordt genoemd. ‘We gingen naar muziek uitvoeringen, in de Schouwburg en in Tivoli’ en ‘ We gingen altijd naar concerten, klassiek, Maar mijn man kreeg gehoorproblemen, toen zijn we ermee opgehouden’. Er zijn ervaringen over het bezoek aan een voorstelling tijdens de tweede wereldoorlog. ‘Ja, het was wel oorlog. Als we zondags vrij waren, wist je niet wat je moest doen. Er was niet veel. Je kon wel voor een dubbeltje naar muziek luisteren en kijken naar dansen. Indische muziek en Indische dansen. Dat vonden we wel leuk’. Ook komen herinneringen naar boven van theaterbezoek in het buitenland ‘De wajangpoppen die daar
12
hangen komen echt uit de buurt van Surakarta. Daar hebben we de nodige wajangvoorstellingen gezien’. Musea en theaterbezoek worden door zowel mannelijke als vrouwelijke respondenten genoemd. Samenvattend blijkt dat zowel mannelijke als vrouwelijke respondenten actief zijn geweest in de kunstdiscipline muziek en met het verzamelen van kunst. Beeldende kunst (tekenen, textiel, boekbinden, pottenbakken), dans en toneel werd door alleen door vrouwelijke respondenten gedaan. Het maken van video wordt alleen onder mannelijke respondenten genoemd. De activiteiten gebeurden thuis, op school en in cursusen groepsverband. Er is ervaring met beroepsmatige kunstbeoefening in de vorm van ontwerp. Op het gebied van receptieve kunstbeoefening gingen zowel mannelijke als vrouwelijke respondenten naar musea en theaters. Slechtere mobiliteit lijkt een rol te spelen in de vermindering van museumbezoek in de afgelopen jaren. 3.3 Welke kunstactiviteiten doen de bewoners van het St. Pieters en Bloklands Gasthuis nu? Onder de respondenten zijn er die deelnemen aan een activiteit die door het St Pieters en Bloklands Gasthuis wordt georganiseerd. Ook thuis zijn er respondenten actief met kunst. Aan de groepsactiviteit tekenen doen alleen vrouwelijke respondenten mee. Deze activiteit bestaat uit het inkleuren van kleurplaten, maar dat wordt niet zo genoemd, want ‘kleurboeken, klinkt afschuwelijk’. De activiteit wordt door de respondenten ook kleuren of mandala tekenen genoemd. Naast de wekelijkse groepsbijeenkomst wordt er thuis, op de eigen kamer of appartement, gewerkt aan de tekeningen. ‘Eens in de week werken we eraan. En dan thuis, ja veel thuis. Dan neem ik het werk (zie afbeelding 1) mee naar de les en dan gaan we daar weer nieuwe tekeningen maken’. De begeleiding zorgt voor nieuwe tekeningen en er zijn bewoners die ook zelf nieuwe tekeningen uitzoeken. ‘De mevrouw die voor ons zorgt, kopieert en dan heb je allemaal weer nieuwe tekeningen. We krijgen altijd mooie dingen. Maar deze heb ik zelf uit een boek geknipt. Ik vond die vlinders zo leuk , daar had ik zin in’ (zie afbeelding 2). Een aantal vrouwelijke respondenten is actief met breien. Dit doen ze zowel thuis als tijdens de groepsactiviteit handwerken. Bij de groepsactiviteit maken ze onder andere knuffelpoppen. Ook kunnen ze bij de leiding van de groepsactiviteit patronen voor kleding krijgen, waar ze zelfstandig thuis mee aan de slag kunnen. Een van de respondenten vertelt dat ze onlangs zelfstandig naar een winkel in de stad gegaan om wol voor een vestje (zie afbeelding 3) te kopen ‘.. dan loop ik met mijn rollator naar Zeeman, ik heb net bollen gekocht, ik hoop ermee te komen’. De groepsactiviteit handwerken biedt ook de mogelijkheid om sieraden te maken. Een vrouwelijke respondent is daar actief in. ‘We moeten de kralen eerst op maat uitzoeken en dat het ook allemaal past bij elkaar. Deze is heel mooi, het zilver (zie afbeelding 4), die kun je overal bij dragen’. Een aantal vrouwelijke respondenten doet mee aan de maandelijks activiteit bloemschikken. ‘Ik vind het heerlijk met bloemen’ en een ander: ‘Het stukje neem je mee naar je eigen huis, dat geeft ook weer iets leuks’. Ook wordt gewaardeerd dat er ‘elke maand verse bloemen op tafel staan, daar genieten we van’. Op muzikaal gebied zijn er zowel mannelijke als vrouwelijke respondenten actief. Een respondent bespeelt de piano in de gemeenschappelijke ruimte. ‘Hij staat beneden en af en toe speel ik erop. Maar niet zo vaak want ik heb trillende handen’. Er wordt gezongen in het koor van het St. Pieters en Bloklands Gasthuis: ‘Het koor vind ik erg leuk, de dirigent is heel goed. Maar er is weinig belangstelling, dat is jammer’. Een mannelijke respondent werkt aan zijn levensverhaal, het wordt ‘...een bundel over wat ik meemaak’. Er wordt vanuit eigen initiatief en alleen op de kamer aan geschreven. Onder zowel mannelijke als vrouwelijke respondenten wordt gereisd en dan kunst verzameld. ‘Als ik op reis ben dan kom ik meer in contact
13
met kunst. Alles wat hier staat heb ik zelf meegenomen. Dat houten beeld: ik kijk naar het totaal, het hout, de kleuren, de gedetailleerdheid, hoe die bewerker het allemaal gedaan heeft, de uitdrukking….’. Wat betreft receptieve kunstbeoefening wordt door zowel mannelijke als vrouwelijke respondenten geluisterd naar muziek en naar kunstprogramma’s op televisie gekeken. Met muziek gaat het om diverse genres zoals country en western. ‘Ik heb een hele verzameling met allerlei soorten muziek, vooral country en western. Ik hoor heel gauw als en liedje begint, dan weet ik bij de eerste twee tonen die dan komen al welk nummer het is. Ik denk dat ik van country en western wel van alle artiesten van enige bekendheid wat heb zelfs’. Ook klassieke muziek, chansons en religieuze muziek worden beluisterd. ‘Ik hou van Franse muziek, chansons. Nee, ik zing niet zelf, maar luister wel’ en ‘Nederland zingt, dat vind ik prachtig’. Op televisie wordt gekeken naar Podium Witteman 1. Buitenshuis worden voorstellingen bezocht, bijvoorbeeld in het theater. ‘Een keer per maand gaan we naar het theater. In december zijn we naar een uitvoering geweest van een Oekraïens ballet en opera gezelschap. Dat was grandioos, mooi decor, een grote groep met de orkestbak vol’. Ook worden andere locaties bezocht. ‘We hebben al een keer hele goede ervaringen gehad met de Pathé-bioscoop. Een uitvoering van André Rieu uit Maastricht hebben we daar gezien. Mooi geluid, mooi aangekleed, als je binnenkomt krijg je daar een drankje. In de pauze krijg je een drankje en een hapje en het kost een vijfde van wat je in het theater kwijt bent. Voor tien, twaalf euro zit je daar en in de Flint, met alle respect, is het veertig, vijftig euro alsof het niets is per persoon’. Bezoek aan voorstellingen binnenshuis worden genoemd. ‘Ierse muziek, dat vind ik heel gezellig. Als er iets binnen iets is, ja dan ga ik er altijd heen’. Een ander heeft het over het optreden van een koor ‘Ja, hoe heet dat nou, die liedjes die ze zingen. Ja, daar ga ik wel naar toe’. Onder zowel mannelijke als vrouwelijke respondenten vindt bezoek aan musea plaats. Een respondent vertelt dat ze meegaat met georganiseerde museumbezoeken. ‘Ik ben mee geweest naar de Hermitage met een bus van de Ouderenbond. Er waren geen medebewoners, nee er is hier niemand die meegaat met die excursies. Dit was met halen en brengen, het is het enige waarmee ik nog buiten kom. Behalve dan met de regiotaxi of de Valys, maar dat zijn vreselijke ondernemingen’. Anderen gaan naar exposities in de buurt. ‘De Kunstkijkroute heeft onze aandacht. Het is lekker dicht bij huis. Makkelijk om te doen’.
1
Podium Witteman is een wekelijks muzikaal televisieprogramma van presentator Paul Witteman. Hij ontvangt gasten en zijn er live optredens van jong talent en topmusici. http://www.npo.nl/podium-witteman/VPWON_1248326
14
Afb. 1: Mandala tekening, op de kamer aan gewerkt en meegenomen naar de groepsactiviteit tekenen.
Afb. 2: Tekening met vlinders, door bewoner zelf gevonden om aan te werken.
Afb. 3: Thuis werken aan een vest, patroon gekregen bij de groepsactiviteit handwerken, zelf wol gekocht in de stad.
Afb. 4: Zilverkleurige ketting, gemaakt tijdens de groepsactiviteit handwerken.
Concluderend kan gesteld worden dat onder de respondenten op zowel actieve als receptieve wijze kunst wordt beoefend. De actieve kunstbeoefening vindt plaats door deelname aan een kunstactiviteit die wordt georganiseerd door het St. Pieters en Bloklands gasthuis, en/of op de eigen kamer. Activiteiten binnen de discipline beeldend (tekenen, textiel, bloemschikken) worden alleen door vrouwelijke respondenten gedaan. Zowel mannelijke als vrouwelijke respondenten zijn actief met musiceren en het verzamelen van kunst. Creatief schrijven gebeurt alleen onder mannelijke respondenten. Wat betreft de receptieve kunstbeoefening wordt er door zowel mannelijke als vrouwelijke respondenten naar kunstprogramma’s op televisie gekeken en naar muziek geluisterd. De genoemde favoriete muziekgenres zijn divers. Mannelijke en vrouwelijke respondenten bezoeken zowel binnen- als buitenshuis voorstellingen en musea. Bij bezoek aan voorstellingen en musea buitenshuis lijken comfort, prijs en bereikbaarheid een rol te spelen. 3.4 Wat betekenen de kunstactiviteiten voor de bewoners van het St. Pieters en Bloklands Gasthuis? Deelname aan kunstactiviteiten wordt fijn gevonden. Wat de respondenten fijn vinden, is divers. Zo geeft het maken van een tastbaar kunstwerk een trots gevoel. Tijdens de interviews worden zelfgemaakte tekeningen, sieraden, handwerk en andere kunstwerken getoond. Een vrouwelijke respondent toont een tekening: ‘Ik heb er heel vaak aan gewerkt. Ik zal het even laten zien, ik heb een werkstuk meegenomen’. Op alle kamers waar de
15
interviews plaatsvonden, zijn zelfgemaakte kunstwerken te zien. Dit varieert van tekeningen en schilderijen aan de muur tot kussens en knuffelpopjes. Een vrouwelijke respondent: ‘Nou deze pop (zie afbeelding 5) vind ik ook geinig en leuk gemaakt, gebreid en gehaakt’. En even later over een zelfgemaakt bijouteriedoos: ‘Gemaakt met spaghetti en macaroni, lijmen en dan moet het drogen en met lak ingesmeerd. Het geeft zo’n mooi effect, het is onvoorstelbaar. Het is net of het ivoor is, ik vind het echt een van de topstukken. Dat je van spaghetti zoiets moois kunt maken, dat vind ik zo bijzonder’. Meedoen aan kunstactiviteiten die in het Gasthuis aangeboden worden, wordt door een vrouwelijke respondent fijn gevonden omdat het afwisseling biedt in het dagelijks leven. ‘Ik ga omdat het wat anders is. En omdat mijn zoon zegt: je moet alles doen’. Kunstwerken roepen bij zowel mannelijke als vrouwelijke respondenten fijne herinneringen op aan reizen. Een mannelijke respondent: ‘Dit theepotje, nee suikerpotje eigenlijk komt uit China (zie afbeelding 6). Het is van een van de reizen die we samen gemaakt hebben. We kwamen in een onmogelijk straatje in een gehucht. Daar zat een vrouwtje die dit soort snuisterijen verkopen. Het raakt me. De vormgeving, dat wat er op geschilderd is, hoe het er uit ziet. Het is toch een stukje kunst eigenlijk. Er zit een verhaal achter, een belevenis’. Een mannelijke respondent vertelt het fijn te vinden om zijn levensverhaal te schrijven. Hij merkt dat zijn geheugen minder wordt en dat door het schrijven hij grip blijft houden op zijn leven. ‘De verpleegkundige vroeg aan mij: “Wat zit er in uw hoofd?” Ik zei: “Niets, daarvoor heb ik dat boek gemaakt”’. Kunst roept diverse emoties op. Een mannelijke respondent raakt ontroert bij het kijken en luisteren naar religieuze muziek op de televisie. ‘Omdat ik de liederen ken, kijk het liedboek staat daar. Ik ga soms huilen.’ Een vrouwelijke respondent is onlangs naar een concert geweest: ‘Muziek is fijn. Laatst zijn we naar de Aegtenkapel geweest. Daar was de Stabat Mater. Dat was zo mooi uitgevoerd ach, tranen kreeg je in de ogen’. Kunst kan ook vrolijk maken. Zo vertelt een mannelijke respondent vrolijk te worden van het luisteren naar zijn favoriete muziek. ‘Ik leef met muziek, de hele dag staat de radio aan. Ik vind het mooi, populaire muziek met name. Dat geldt ook voor Latijns Amerikaanse muziek, daar word ik echt door meegenomen. Dat vrolijkt me op’. Een mannelijke respondent vertelt dat hij geraakt kan worden door de schoonheid van kunst. ‘Het Museum van Oudheden, in Leiden. Dat vind ik schitterend, die hele oude kunst. Daar kan ik zo van genieten’. Een vrouwelijk respondent vertelt dat deelname aan kunstactiviteiten voor haar leidt tot rust en spiritualiteit. ‘Mandala tekenen is een kleurige bezigheid .Welke tinten zet ik bij elkaar? Rust rust..’. en ‘Soms zijn de mensen echt bezig met tekenen, en soms wordt er wat gebabbeld, zo tussendoor. Er heerst iets spiritueels’. Een mannelijke respondent vertelt dat een kunstprogramma op televisie antwoord geeft op zijn levensvragen. ‘Podium Witteman, prachtig. Ik heb het zinnetje dat ze zeiden opgeschreven: “Van muziek word je stil maar je kunt er niet over zwijgen”. En dat in die stilte. Nu heb ik antwoord’. Ook het leeraspect van kunst lijkt betekenisvol. Een vrouwelijke respondent merkt op dat ze door deelname aan de tekengroep vooruitgang maakt in haar tekenkunst. ‘Vroeger op school was ik geen ster, dan moest ik beschrijven wat het voorstelde. Nu is dat toch wel beter geworden’ en ‘We nemen het werk mee dat we thuis maken en dan laten we het aan elkaar zien. Dan gaan we weer nieuwe tekeningen maken’. Een groep respondenten vindt meedoen aan kunstactiviteiten die in het St. Pieters en Bloklands Gasthuis georganiseerd worden gezellig. Een vrouwelijke respondent: ‘We zitten aan een lange tafel, het is een heel leuk gezicht, met een kopje koffie (zie afbeelding 7)’ en ‘Het is anders dan alleen zitten, jawel het is wel gezellig’. Een andere vrouwelijke respondent vindt het ‘samen zijn en doen’ het belangrijkste van haar deelname aan het mandala tekenen en koor. Deelname aan activiteiten kan een reden geven om met iemand af te spreken,
16
vindt een vrouwelijke respondent: ‘Ik zit meestal met mevrouw B., we zitten altijd bij elkaar. We komen niet bij elkaar op visite, maar we eten samen, gaan samen naar activiteiten en drinken altijd samen koffie’. Ook het ontbreken van gemopper wordt genoemd. Zo waardeert een vrouwelijke respondent dit bij het mandala tekenen: ‘Het is een van de leukste clubs die er hier zijn. Er wordt niet geteut….dan is er zoveel niet goed terwijl er zoveel goed is’.
Afb. 6: Theepot en suikerpotje gekocht tijdens een reis door China, nu onderdeel van een kunstverzameling.
Afb. 5: Zelfgemaakte pop, gebreid en gehaakt.
Afb.7: Gezamenlijk werken aan een lange tafel. Als conclusie kan gesteld worden dat kunstactiviteiten voor de respondenten diverse betekenissen kan hebben. Zowel mannelijke als vrouwelijke respondenten geven aan dat kijken en luisteren naar kunst emoties en herinneringen kan oproepen. Vrouwelijke respondenten vertellen dat het maken van een kunstwerk een trots gevoel kan geven, meedoen aan een kunstactiviteit betekenis kan hebben op het gebied van gezelligheid en sociale contacten, afwisseling kan bieden in het dagelijks leven en in een leerbehoefte kan voorzien. Dat kunst helpt grip te houden op het dagelijkse leven en levensvragen beantwoordt wordt alleen onder de mannelijke respondenten genoemd.
17
3.5.1 Wat zijn de wensen en behoeftes van de bewoners van het St. Pieters en Bloklands Gasthuis ten aanzien van toekomstige kunstactiviteiten? Een aantal respondenten geeft aan enthousiast te zijn over de aangeboden kunstactiviteiten. Een vrouwelijke respondent is enthousiast over het mandala tekenen: ‘Mandala, daar zijn we gek op!’, en een andere vrouwelijke respondent over het breien tijdens de handwerkactiviteit: ‘Ik vind het heel leuk, het is ook niet moeilijk’. Er is behoefte aan een hogere frequentie van het aanbod schilderen en tekenen. ‘Het zou hier wel leuker kunnen zijn als je hier elk dag kan schilderen’. en ’Ik zou wel vaker mandala tekenen willen doen, twee keer in week’. Een vrouwelijke respondent vertelt dat ze nog weinig ervaring met schilderen heeft, maar zou dat graag in een cursus zou willen leren: ‘Een gedegen schildercursus zou ik ontzettend leuk vinden, waar achtergrond uitgediept wordt. Niet zomaar een kloddertje. En ook kunstgeschiedenis, dat je daarnaar luistert’. Een respondent die graag een museum bezoekt, zegt dat ze het leuk zou vinden om dat samen met anderen te doen. Maar niet zomaar met iedereen. ‘Het is niet zo erg belangrijk om met anderen te gaan, maar het is wel leuk. Maar het moet dan wel klikken. Ik ben een eenling’. Er zijn wensen over het verwezenlijken van oude jeugddromen. Een vrouwelijke respondent wil graag meer met bloemen doen. ‘Ik hou ontzettend van bloemen en planten. En ik heb weleens gedacht, als ik vroeger had kunnen kiezen, dan had ik voor een beroep in de bloemenwereld gekozen. Weet je wat ik deed? In de tuin, alles in de tuin. Dan zei mijn moeder wel eens: wat wil je, bedden opmaken of naar buiten? Nou dan was ik al weg’. Een ander droomt ervan om elektrisch orgel te kunnen spelen. ‘Ik heb altijd al een elektrisch orgel willen maken, dat is ook in de richting van mijn technische opleiding. Dat zou ik daarna ook gaan bespelen. Maar dat maken is er niet van gekomen en dat bespelen dus helemaal niet. Het lijkt me schitterend wat je uit zo’n elektrisch orgel kunt krijgen. Ik zou dat dan best willen eigenlijk, een instrument bespelen lijkt me mooi’. Er zijn respondenten die iets willen presenteren of willen optreden. Een vrouwelijke respondent heeft de wens om op te treden met een koor ‘Ja hoor, ik zou willen optreden, ook al ben ik bijna 90’. Een ander wil zijn zelfgeschreven levensverhaal vertellen en dat op eigen wijze doen. ‘Mijn wens is dat er een orkestje komt, gitaar, drum en bas. Ik ga vertellen, ik hoop in geuren en kleuren’. Op het gebied van receptieve kunstbeoefening wordt door respondenten aangegeven dat ze optredens willen blijven meemaken. Voor een vrouwelijke respondent kan dat binnenshuis: ‘Ja, daar blijf ik wel naar toegaan, want eerlijk is eerlijk. Het zijn niet die liedjes…. maar het is wel gezellig. Dat is toch ook wat waard? Van wie er komen en wij onderling ook. Want onderling hebben we het best wel gezellig hoor’. Een mannelijke respondent wenst buitenshuis naar voorstellingen te gaan: ‘We willen nog wel vaker naar Pathé. Ja, het is dichtbij, het is ook makkelijk te belopen’. Samenvattend kan gesteld worden dat er enthousiasme is over de aangeboden kunstactiviteiten. Wel wordt meer verdieping van kennis en vaardigheden gewenst en er bestaat de wens aan het kunnen presenteren van eigen kunstzinnige producten. Deze wensen betreffen de kunstdisciplines beeldend, muziek en creatief schrijven. De wensen op beeldend gebied worden alleen door vrouwelijke respondenten genoemd, de wens op het gebied van schrijven alleen door mannelijke. Zowel mannelijk als vrouwelijke respondenten hebben wensen op muzikaal gebied en bestaat de wens om jeugddromen te realiseren. Onder vrouwelijke respondenten bestaat bovendien de wens aan een hogere frequentie van groepsactiviteiten, hierbij wordt beeldende kunst genoemd. Zowel onder mannelijke als vrouwelijke respondenten wensen naar musea te blijven gaan en optredens mee te blijven maken, zowel binnenshuis als buitenshuis. Ook worden kunstlezingen gewenst en het ontmoeten van mensen met wie het ‘klikt’.
18
3.5.2 Drie types kunstbeoefenaars Om de bevindingen ten aanzien van de verschillende wensen ten aanzien van toekomstige kunstactiviteiten te clusteren en daarmee inzichtelijker te maken, heb ik, met enige voorzichtigheid, drie types kunstbeoefenaars gedefinieerd. Deze types krijgen zo een gezicht en is het mogelijk een nog beter beeld te geven van de bewoners. De drie types zijn de “Ambitieuze Kunstbeoefenaar” de “Gezellige Kunstbeoefenaar” en de “Vermoeide Kunstbeoefenaar”. De drie types betreffen zowel mannen als vrouwen, maar voor de leesbaarheid gebruik ik de zij-vorm. Eerst beschrijf ik de drie portretten van de verschillende types en vervolgens de kernmerken per type kunstbeoefenaar. 3.5.2.1 Portret 1: de “Ambitieuze Kunstbeoefenaar” Mevrouw de Vries is 95 jaar. Ze woont nu twee jaar in het Pieters en Bloklands Gasthuis. Ze is een actieve vrouw en zeer geïnteresseerd in kunst. In haar jeugd kreeg ze pianoles, maar heeft daar niet zulke positieve herinneringen aan. ‘Mijn moeder had een absoluut gehoor en die wist onmiddellijk wanneer ik een foute noot ging spelen. En dan wist ik dus dat zij dat wist en dan ging ik het doen. Dus dat werkte niet’. Haar moeder speelde kerkorgel en haar zusje viool. Er werd thuis vaak gezamenlijk gezongen. Haar oom schilderde, hij maakte kleine schilderstukjes. Enkele daarvan heeft mevrouw de Jong nu nog steeds. Tijdens haar studie had mevrouw de Vries geen tijd voor kunstactiviteiten, maar daarna veranderde dat. Ze woonde inmiddels met haar echtgenoot in een dorp waar een groot aanbod aan kunstcursussen was. Ze wilde er van alles leren: boekbinden, boetseren, tekenen en ook Italiaans. Het proeven aan de diverse cursussen beviel haar goed. Ze vond het leuk om kunstwerken te maken en deze weg te geven als cadeautjes. Samen met haar man ging ze vaak naar musea en concerten. Ze luisterden vooral naar klassieke muziek, maar ze lieten zich ook graag verrassen. ‘We zijn ook een keer, dat was ook wel leuk, naar het lunchconcert in de Stopera geweest. Daar werd de Thermin gespeeld. Dat is een heel vreemd instrument om te zien want je pakt snaren uit de lucht. Maar er zijn geen snaren. Wat het precies is weet ik niet eens. Er zit ergens een elektrische bevestiging. Maar het is niet zo dat je op draden speelt, maar luchttrillingen die pak je op, op de een of andere manier. En dan hoor je uit die lucht muziek komen. Er werd samen gespeeld met iemand op harp. Dat was zo’n ontzettend leuke combinatie.’ Onlangs ging ze mee met een excursie van de Ouderenbond naar de Hermitage en ook daarover vertelde ze opgetogen: ‘..over de Gouden Eeuw ging dat, en Spaanse schilders. Het was wat je ervan verwachtte. En extraatjes zoals kunstwerken uit Peru. Van die hele fijne Inca beeldjes. Wel bijzonder’. Mevrouw de Vries had gehoord over de schildercursus in het Gasthuis. Toen ze er kwam wonen, ging ze er naar toe. Maar het viel tegen. ‘Het was helemaal geen cursus hier. Ze hebben ook wel boeken erover, maar mensen die het doen, die zijn geen van allen echt opgeleid daarvoor’. Ze probeerde op haar kamer zelf te schilderen, maar dat lukte niet goed. Toen ging ze kijken bij het mandala tekenen. Ze was kritisch ‘…het heet dan mandala, maar het is geen mandala. Maar hier is het gewoon tekenen. Je kunt er iets bij denken, dat is het idee wat je dan doet’. Wat haar echter verraste, was de goede sfeer. ‘Maar het is gewoon de sfeer die daar heerst die ontzettend goed is. Soms zijn de mensen echt bezig met tekenen, en soms wordt er wat gebabbeld, zo tussendoor. Maar het wordt geen… nou ja, het blijft rustig. Er heerst iets spiritueels. Ja, ik kan het niet anders zeggen. En dat is leuk.’
19
Ze tekent nu ook op haar kamer en zou graag vaker met de groep bij elkaar komen. Over de docent is ze zeer te spreken. Ze merkt dat ze vergeetachtig wordt en daardoor wordt leren moeilijker. Ze is geïnteresseerd in kunstgeschiedenis maar ‘er zit een zeef in je hoofd, je vergeet eerder alles. Het is zo, als je ouder wordt dat dingen verdwijnen. En tegen de tijd dat er helemaal niets meer is, verdwijn je zelf ook’. Toch ontbreekt het haar niet aan levenslust. Zo zou ze graag vaker musea bezoeken. Haar ervaring is dat er niet veel medebewoners zijn die dat ook willen en ze is nieuwsgierig naar gelijkgestemden. Haar grootste wens blijft toch een schildercursus waarin ze echt leert schilderen en dan met trots dat werk aan anderen kan laten zien 3.5.2.2 Portret 2: de “Gezellige Kunstbeoefenaar” Mevrouw Kok is 89 jaar en bewoont al een paar jaar een klein appartement in het Gasthuis. Op een stoel ligt een breiwerk, met een puzzelboek ernaast. De eerste herinnering die naar boven komt over vroeger is de dansles. Mevrouw Kok danste graag, vooral de tango. Ze ging een keer per week naar dansles en soms ook naar het vrij dansen in het weekend. Ze ging er samen met een buurmeisje naar toe en naast het dansen waren ze ook erg geïnteresseerd in jongens. ‘Ja, ik heb daar hele leuke jongens ontmoet. De meesten kwamen van de HBS’. Thuis vond ze het niet prettig en daarom was ze vaak bij haar tante. Ze speelde er graag in de serre. Ze ging niet naar een museum of theater, daar was geen geld voor. In 1950 trouwde ze en er kwamen twee kinderen. In haar vrije tijd ging ze met vriendinnen de stad in. Ook ging ze op naailes bij de kloosterzusters, ze wilde leren om zelf kinderkleren te maken. ‘Heel leuk was dat, en het was niet moeilijk. De zusters hielpen met patronen, ja het waren zulke lieve zusters. Het was een keer per week, niet zo’n grote groep hoor, alleen vrouwen’. Nog steeds maakt ze zelf kleding, maar met naaien is ze gestopt. ‘Nee, ik brei veel. Dat daar op de stoel, ik ben nu een vestje aan het breien. Kijk zo lang wordt het en dan wordt het aan elkaar gemaakt ongeveer hier… de armen’. Ze glundert als ze het breiwerk in de lucht houdt en laat zien hoe alles dadelijk in elkaar zal passen. ‘Meestal doe ik dit op handwerkles en ik heb ook wel eens buiten zitten breien, of gewoon fijn op mijn kamer’. Schilderen vindt ze ook leuk. Ze heeft het geleerd in het St. Pieters en Bloklands Gasthuis. ‘Ik heb zo’n stapel schilderdingetjes gemaakt, leuk hoor, inkleuren met waterverf. Eerst vond ik het heel moeilijk, maar de begeleider vond dat ik het goed deed. Maar zo’n talent ben ik niet hoor’. Mevrouw Kok doet met plezier mee aan de alle wekelijkse groepsactiviteiten. Behalve houtbewerking want dat is alleen voor mannen. Ze vindt het fijn om onder de mensen te zijn en is tevreden met het aanbod. Haar wens is dat het blijft wat het is. Ze kan zelfstandig met haar rollator naar buiten en gaat af en toe de stad in. Naar het museum waar ze vlakbij woont, is ze nog nooit geweest. ‘Het interesseert me niet zoveel’. Maar als er binnen in het Gasthuis iets bijzonders is, dan is ze erbij. ‘Ja, daar ga ik altijd heen’. Vooral muziekoptredens vindt ze gezellig. En is ze nog geïnteresseerd in dansen? ‘Nou ik kijk nooit naar dansen op tv ofzo. Maar als er een mooie man langskomt die goed kan dansen, dan weet ik meteen weer hoe het moet’. 3.5.2.3 Portret 3: de “Vermoeide Kunstbeoefenaar” Mevrouw de Bruin is 92 jaar en woont sinds anderhalf jaar in het St Pieters en Bloklands Gasthuis. Ze vindt het niet zo eenvoudig om het verleden terug te halen. ‘Ik moet zo ontzettend nadenken. Want ik plaats dingen soms in een verkeerde tijd. Maar ja, dat is de ouderdom’. Ze groeide op in Haarlem. Thuis tekende ze veel en later kreeg ze ook tekenles op school. Ze ging graag naar het Rijksmuseum en ondanks haar vergeetachtigheid weet ze nog precies hoe de oude ingang eruit zag. Met haar moeder ging ze af en toe naar de Stadsschouwburg in Amsterdam. Maar ze kan zich niet meer herinneren naar welke voorstellingen ze gingen. Toen ze een jaar of acht was, zong ze in een kinderkoortje. Zingen bleef ze altijd leuk vinden.
20
‘Ja, ik zong graag, heel graag. En ik weet nog wel toen ik later getrouwd was en kinderen had. Die sliepen boven. En dan was ik beneden bezig met afwassen of zoiets en dan riepen ze ‘Mamma, zing nog eens wat’. Dus dat konden zij wel waarderen blijkbaar.’ Samen met haar man heeft ze een winkel gehad. Ze vond het fijn om in de winkel te zijn en met de klanten en het personeel om te gaan. Ze weet veel over handwerken. Nu doet ze mee aan de handwerkgroep in het St. Pieters en Bloklands Gasthuis en daar is ze niet erg enthousiast over: ‘Nou, het is wel anders, vroeger hoefde ik niet van die dingen te maken om te worden zoet gehouden’. Toch blijft ze naar de groep gaan. Haar familie stimuleert haar actief te blijven en ze vind het er ook wel gezellig. Mevrouw de Bruin leest graag maar ook dan heeft ze last van haar vergeetachtigheid, ze raakt telkens de draad van het verhaal kwijt en moet dan weer opnieuw beginnen. Ze kijkt televisie en vooral Podium Witteman spreekt haar aan. Ook luistert graag naar klassieke muziek op de radio. Onlangs was er een uitstapje van het St. Pieters en Bloklands Gasthuis naar een concert. Haar dochter drong aan: ‘Mam, het is weer eens wat anders, je moet alles doen’. Maar er ging iets mis ‘Ik heb me ervoor opgegeven, toen stond ik te wachten maar ik werd niet opgehaald. Maar dat zal wel mijn eigen schuld zijn, dat ik op de verkeerde plek stond. Je kunt het beter aan jezelf wijten dan aan de ander’. Daarna is ze niet meer naar zoiets toegegaan. Ze hoeft ook niet zoveel meer. ‘Het vermoeit me teveel allemaal. Ik heb een heerlijke stoel, met voor en achter en omhoog en omlaag. En als ik er goed en wel in zit dan zak ik in slaap. Dus dan verlang ik naar niets anders’. De beschreven portretten geven een beeld van de drie types kunstbeoefenaars: De “Ambitieuze Kunstbeoefenaar” houdt van verassingen en is kritisch. Ze heeft een leerwens op het gebied van kunst, en zou daar graag actief iets mee willen doen. Zo wil ze zelf kunstwerken maken en haar werk presenteren aan anderen. Ook is ze geïnteresseerd in kunstgeschiedenis. Ze vindt meedoen aan een groepsactiviteit wel aangenaam vanwege de gezelligheid. Ze wil ook graag musea buitenshuis bezoeken, het liefst met gelijkgestemden. De “Gezellige Kunstbeoefenaar” houdt van sociale contacten. Die vindt ze onder andere door mee te doen aan de groepsactiviteiten. Ze is actief op het gebied van beeldende kunst. Ze vindt het wel leuk om nieuwe dingen te leren en te maken, zolang het niet te moeilijk is. Ze heeft geen behoefte aan museum of theaterbezoek buitenshuis. In het verleden deed ze dat ook niet. Binnenshuis gaat ze wel naar optredens, vooral concerten vindt ze gezellig. De “Vermoeide Kunstbeoefenaar” heeft stimulans nodig om nog actief te blijven. Ze heeft niet meer zoveel energie. Als ze eenmaal meedoet aan een activiteit vindt ze het wel gezellig. Ze is actief met beeldende kunst, hoewel ze soms heeft ze wel het idee dat ze zoet gehouden wordt. Op haar kamer zit ze graag in haar lekkere stoel. Ze luistert naar muziek op de radio en kijkt naar kunstprogramma’s op televisie. Ze gaat naar voorstellingen binnenshuis, maar daarvoor heeft wel wat aanmoediging nodig. Na een frustrerende ervaring bij het vervoer naar een voorstelling, gaat ze niet meer mee op excursies. Hoewel er in een kwalitatief onderzoek niet echt uitspraken gedaan mogen worden over aantallen zijn, voor het scheppen van een realistisch beeld van de populatie, enkele getallen hier wellicht toch op zijn plaats. Een indeling van de respondenten naar de drie types zou het volgende beeld kunnen opleveren: vier respondenten zouden min of meer passen bij de “Ambitieuze Kunstbeoefenaar”, vier respondenten zouden de “Gezellige Kunstbeoefenaar” kunnen zijn en twee respondenten de “Vermoeide Kunstbeoefenaar”. Leeftijd lijkt hierin geen rol te spelen.
21
In deze paragraaf heb ik met enige voorzichtigheid op basis van de interviews met de respondenten drie type kunstbeoefenaars gedefinieerd. De voorzichtigheid komt voort uit het feit dat de typering is gebaseerd op interviews met slechts tien respondenten. De types onderscheiden zich door hun specifieke wensen en behoeftes op het gebied van kunstactiviteiten. De drie beschreven types zijn de “Ambitieuze Kunstbeoefenaar” de “Gezellige Kunstbeoefenaar” en de “Vermoeide Kunstbeoefenaar”. De “Ambitieuze Kunstbeoefenaar” heeft wensen op het gebied van leren, zich presenteren, en musea bezoeken met gelijkgestemden. De “Gezellige Kunstbeoefenaar” vindt kunstactiviteiten leuk als het niet te moeilijk is, voor haar is ontmoeting belangrijk en ze doet graag mee aan de aangeboden kunstactiviteiten, de “Vermoeide Kunstbeoefenaar’ heeft niet zoveel energie meer en heeft stimulans nodig om aan kunstactiviteiten mee te doen. Ze geniet wel van kunst op radio en tv.
22
4 Conclusie, discussie en aanbevelingen 4.1 Conclusie De hoofdvraag van dit onderzoek is hoe de wensen en behoeftes op het gebied van kunstactiviteiten van bewoners van de afdeling somatiek zich verhouden tot het huidige aanbod van kunstactiviteiten van het St. Pieters en Bloklands Gasthuis. Om deze vraag te beantwoorden heb ik op basis van documenten het huidige aanbod van kunstactiviteiten van het St Pieters en Bloklands Gasthuis geanalyseerd. Daarnaast heb ik tien bewoners geïnterviewd om inzicht te krijgen in wat de bewoners van het St Pieters en Bloklands Gasthuis vroeger deden en nu doen aan kunstactiviteiten, wat kunst voor hen betekent en wat hun wensen en hun behoeftes ten aanzien van kunstactiviteiten voor de toekomst zijn. 4.1.1 Aanbod Uit de documentanalyse bleek dat op beide locaties van het St. Pieters en Bloklands Gasthuis op reguliere basis kunstactiviteiten aangeboden worden. Deze activiteiten zijn groepsgericht, vinden binnenshuis plaats en duren over het algemeen een tot anderhalf uur. Op de locatie Vathorst betreft het activiteiten binnen drie kunstdisciplines: beeldend, dans en muziek. Op de locatie Davidshof worden alleen activiteiten op het gebied van beeldende kunst aangeboden, waaronder de kunstactiviteit houtbewerking. Dit is de enige activiteit die wordt aangekondigd voor een specifieke doelgroep, namelijk mannen. Uit de flyers en het jaarprogramma bleek dat op beide locatie regelmatig binnenshuis voorstellingen georganiseerd worden. Op de locatie Davidshof is sinds kort een doorlopende expositie van kunstwerken, die door een externe partij georganiseerd wordt. Er zijn geen inhoudelijke documenten met achtergrondinformatie gevonden met betrekking tot het aanbod van kunstactiviteiten in het St. Pieters en Bloklands Gasthuis. 4.1.2 Verleden Uit interviews met de bewoners van het St. Pieters en Bloklands Gasthuis bleken zowel mannelijke als vrouwelijke respondenten in het verleden actief te zijn geweest in de kunstdiscipline muziek en met het verzamelen van kunst. Vrouwelijke respondenten waren vroeger actief op het gebied van beeldende kunst, dans en toneel. Het maken van video werd alleen onder mannelijke respondenten genoemd. De activiteiten gebeurden thuis, op school en in cursus- en groepsverband. Er is ervaring met beroepsmatige kunstbeoefening op het gebied van beeldende kunst. Zowel mannelijke als vrouwelijke respondenten gingen naar musea en theaters. Slechtere mobiliteit lijkt in toenemende mate een rol te spelen in de vermindering van museumbezoek. 4.1.3 Heden In het heden wordt door de respondenten deelname aan zowel actieve als receptieve kunstactiviteiten genoemd. Activiteiten op het gebied van beeldende kunst wordt alleen door vrouwelijke respondenten beoefend, creatief schrijven alleen door mannelijke. Op het gebied van muziek en kunst verzamelen zijn zowel mannelijke als vrouwelijke respondenten actief. De actieve kunstbeoefening vindt plaats door deelname aan een kunstactiviteit die wordt georganiseerd door het St. Pieters en Bloklands Gasthuis, en/of op de eigen kamer. Zowel mannelijke als vrouwelijke respondenten geven aan naar kunstprogramma’s op televisie te kijken en naar muziek te luisteren. De favoriete muziekgenres zijn divers. Mannelijke en vrouwelijke respondenten bezoeken zowel binnen- als buitenshuis voorstellingen en musea, bij bezoek buitenshuis lijken comfort, prijs en bereikbaarheid een rol te spelen.
23
4.1.4 Betekenis De betekenissen van kunst lijken voor de respondenten divers te zijn. Zowel mannelijke als vrouwelijke respondenten geven aan dat kijken en luisteren naar kunst emoties en herinneringen op kan roepen. Onder vrouwelijke respondenten werd genoemd dat het maken van een kunstwerk kan leiden tot een trots gevoel en dat meedoen aan een kunstactiviteit betekenis heeft op het gebied van gezelligheid en sociale contacten, afwisseling biedt in het dagelijks leven en in een leerbehoefte kan voorzien. Onder mannelijke respondenten wordt genoemd dat kunst helpt om grip te houden op het dagelijkse leven en levensvragen kan beantwoorden. 4.1.5 Toekomst Onder de respondenten is enthousiasme over het huidige aanbod van kunstactiviteiten. Er leven wensen op het gebied van actieve kunstbeoefening binnen de kunstdisciplines beeldend, muziek en creatief schrijven. De wensen op beeldend gebied worden alleen door vrouwelijke respondenten genoemd, de wens op het gebied van creatief schrijven alleen door mannelijke, die op muzikaal gebied door mannelijk en vrouwelijke respondenten. De wensen betreffen verdieping van kennis en vaardigheden en het kunnen presenteren van eigen kunstzinnige producten. De wens om jeugddromen te realiseren wordt genoemd. Onder vrouwelijke respondenten bestaat de behoefte aan meer groepsactiviteiten, met name beeldende kunst. Zowel mannelijke als vrouwelijke respondenten wensen om naar musea te blijven gaan en optredens mee te blijven maken, zowel binnenshuis als buitenshuis. Ook worden kunstlezingen gewenst en bestaat de wens om mensen te ontmoeten waarmee het ‘klikt’. De rapportage wordt afgesloten met de beschrijving van drie type kunstbeoefenaars. Zij onderscheiden zich door hun specifieke wensen op het gebied van kunstactiviteiten. De drie beschreven types zijn de “Ambitieuze Kunstbeoefenaar” de “Gezellige Kunstbeoefenaar” en de “Vermoeide Kunstbeoefenaar”. De “Ambitieuze Kunstbeoefenaar” heeft wensen op het gebied van leren, zich presenteren en musea bezoeken met gelijkgestemden. De “Gezellige Kunstbeoefenaar” doet mee aan de kunstactiviteiten van het St. Pieters en Bloklands Gasthuis omdat het haar interesseert en omdat ze het gezellig vindt. De “Vermoeide Kunstbeoefenaar’ heeft stimulans nodig om aan kunstactiviteiten mee te doen. Ze geniet wel van kunst op radio en tv. 4.1.6 Antwoord op de hoofdvraag Om antwoord te geven op de hoofdvraag is onder andere een steekproef gedaan onder de bewoners van de afdeling somatiek van het St. Pieters en Bloklands Gasthuis. Deze steekproef is te beperkt om er conclusies ten aanzien van de hele populatie uit te trekken. Het zou wel met enige terughoudendheid een beeld kunnen geven van de populatie. Uit het onderzoek lijkt er enige discrepantie te zijn tussen de wensen en behoeftes op het gebied van kunstactiviteiten van bewoners van de afdeling somatiek en het huidige aanbod van kunstactiviteiten van het St. Pieters en Bloklands Gasthuis. De wensen van de bewoners lopen uiteen, zoals ook blijkt uit de beschrijving van de drie type bewoners die uit de steekproef naar voren kwamen. Daarmee verschilt ook de mate van overeenstemming tussen wensen en behoeftes van bewoners en het huidige aanbod van kunstactiviteiten. Voor de “Ambitieuze Kunstbeoefenaar” lijkt het aanbod niet helemaal aan te sluiten op de wensen en behoeftes. Er zijn te weinig mogelijkheden om te leren en er is onvoldoende ruimte in het programma voor bewoners die iets willen delen of presenteren. Ook de mogelijkheid om gelijkgestemden te ontmoeten wordt in het aanbod
24
gemist. Voor de “Gezellige Kunstbeoefenaar” lijkt het aanbod wel aan te sluiten op de behoefte. De groepsactiviteiten die aangeboden worden zijn niet moeilijk en bieden voldoende ontmoetingsmogelijkheden. Dit spreekt de “Gezellige Kunstbeoefenaar” aan. De “Vermoeide Kunstbeoefenaar’ heeft stimulans nodig om aan kunstactiviteiten mee te doen. Uit dit onderzoek wordt niet duidelijk of en hoe deze stimulans wordt gegeven. Op de locatie Vathorst is er aanbod van kunstactiviteiten op het gebied van de disciplines beeldend, dans en muziek. Dit sluit aan op de voorkeuren voor kunstdisciplines van de bewoners. Op de locatie Davidshof is er alleen aanbod op het gebied van beeldende kunst. Dit sluit gedeeltelijk aan op de voorkeuren van de bewoners. Activiteiten op het gebied van muziek worden daar gemist. Op beide locaties worden activiteiten op het gebied van creatief schrijven gemist. De frequentie van het aanbod sluit niet helemaal aan op de wensen en behoeftes van de bewoners. Er bestaat behoefte aan meer groepsactiviteiten op het gebied van beeldende kunst. Het aanbod voorziet redelijk in de behoefte aan museum- en theaterbezoek binnenshuis, maar niet in bezoek aan musea en theaters buitenshuis. Op beide locaties vinden er binnenshuis voorstellingen plaats. Op de locatie Davidshof is er ook een doorlopende kunstexpositie. In het aanbod is bezoek aan musea en theaters buitenshuis niet opgenomen. Gezien de wens van bewoners duidt dit op een leemte in het aanbod. 4.1.7 Relatie met de theorie Deelname aan kunst, zowel actief als receptief, blijkt voor de bewoners van het St. Pieters en Bloklands Gasthuis meerdere functies te hebben. Dit komt tot uitdrukking in de beschrijving van de drie type kunstbeoefenaars. Graham (1997) benoemde vier functies van kunst, namelijk kunst als doel, kunst als middel, kunst als uiting van een collectieve identiteit en kunst als therapie. In hoeverre zijn deze functies herkenbaar bij de drie type kunstbeoefenaars? Bij kunst als doel heeft de kunst een intrinsieke waarde, het doel is het scheppen van kunst. De beoefenaar wil technieken leren en de betekenis begrijpen. Deze functie is vooral herkenbaar bij de “Ambitieuze Kunstbeoefenaar”. Deze bewoner wil technieken leren en door zich te verdiepen in kunstgeschiedenis zoekt ze betekenissen. Ze probeert te begrijpen wat ze ziet en hoort bij optredens. Bij kunst als middel zijn de artistieke ambities lager, maar de verwachtingen van de groep hoger. Hier zou de “Gezellige Kunstbeoefenaar” passen. Deze bewoner doet wel mee aan kunstactiviteiten, maar daarbij is het sociale aspect van groter belang dan het kunstzinnig product. Er blijft wel sprake van kunstbeoefening, de “Gezellige Kunstbeoefenaar” is geïnteresseerd in kunst en het leren van nieuwe technieken, zolang het niet te moeilijk is. De derde functie van kunst die Graham (1997) benoemt is kunst als collectieve identiteitsuiting. Hierbij hoort kunst als uiting van een groep. In dit onderzoek is deze functie van kunst niet aangetroffen. De vierde functie van kunst is therapie. Daarbij is kunst gericht op gezondheid en is er geen artistieke ambitie. Met enige voorzichtigheid zou hier het type “Vermoeide Kunstbeoefenaar” kunnen passen. De voorzichtigheid komt hieruit voort dat de therapeutische waarde van kunst voor de “Vermoeide Kunstbeoefenaar” met name activering is. Graham (1997) verstaat onder kunst als therapie ook het verwerken van verlieservaringen. Dit is bij de interviews niet naar voren gekomen. Deze “Vermoeide Kunstbeoefenaar” doet mee aan kunstactiviteiten, zowel actief als receptief, maar alleen na aandringen van anderen. Er is geen behoefte aan het scheppen van een artistiek product. De kunstactiviteit kan dan wellicht beleefd worden als “zoet gehouden worden” omdat het doel van de activiteit, zoals het maken van een product, bij de beoefenaar niet duidelijk is. Welke relatie is er tussen de kunstactiviteiten van de bewoners van het St. Pieters en Bloklands Gasthuis en thuiskunst? Haanstra (2008) definieert thuiskunst kunst die spontaan en vanuit eigen interesse thuis wordt
25
beoefend. Deze kunst verdeelt hij in de categorieën toegepaste kunst, populaire beeldcultuur, persoonlijke beleving en traditionele kunst. Uit het onderzoek blijkt dat er bewoners zijn die op hun kamer kunstactiviteiten ondernemen. De eigen kamer zou vergeleken kunnen worden met thuis. De kunst die de bewoners op hun kamer maken, kunnen verbonden zijn aan een groepsactiviteit, zoals mandala tekenen. De kunstwerken vallen met name in de categorie toegepaste kunst en de categorie persoonlijke beleving en ervaring. Bij toegepaste kunst hebben kunstwerken de functie om te worden gebruikt zoals kleding of decoratie. Zo maken de bewoners tekeningen die ze ophangen en er wordt aan een vestje gewerkt. Met de categorie persoonlijke beleving en ervaring bedoelt Haanstra (2008) kunst waarin alledaagse ervaringen en emoties tot uitdrukking komen. Het uiten of verwerken van gevoelens of het verbeelden van wensen en dromen zijn uitgangspunten van het werk. In het onderzoek zijn hiervan voorbeelden te vinden, zoals het schrijven van een levensverhaal. Onder de categorie traditionele kunst verstaat Haanstra (2008) kunst die een duidelijk verband heeft met tradities en bekende genres in de beeldende kunst. Er zijn bewoners die kunst verzamelen. Het betreft vooral kunst die tijdens reizen wordt gekocht en een relatie hebben met een land of bevolking. Dit zou etnische kunst genoemd kunnen worden, een bestaand genre in de beeldende kunst. Daarmee zou het kunnen behoren tot de categorie traditionele kunst zoals Haanstra (2008) deze beschrijft. De vierde en laatste categorie, populaire beeldcultuur, is niet herkenbaar in het werk van de bewoners. Onder populaire beeldcultuur vallen onder andere tekenfilms en games. Deze zijn in mijn onderzoek niet genoemd. Haanstra (2008) heeft het daarnaast over drie functies van kunst. Bij de procesgerichte functie van kunst ervaren de kunstbeoefenaars ontspanning of vrolijkheid. De activiteit biedt uitdaging en afwisseling en de beoefenaars kunnen hun gevoelens uiten. De kunstactiviteit wordt als “fijn” benoemd. In mijn onderzoek werd het woord “fijn” gebruikt door de respondenten. Met doorvragen bleek dat “fijn” diverse betekenissen kon hebben. Vrolijkheid, ontspanning of rust werden genoemd, net als afwisseling en het uiten van ontroering, zoals bij het bezoeken van een concert. Uitdaging werd genoemd als iets dat in het aanbod gemist wordt. Met “fijn” kon ook bedoeld worden het plezier om een product te maken. Haanstra (2008) noemt dit de productiegerichte functie van kunst. Er is dan een eindproduct dat een esthetische waarde of gebruikswaarde heeft. De producten die de bewoners van het St. Pieters en Bloklands Gasthuis maken, zijn bruikbaar zoals kledingstukken en decoratief zoals kussens en knuffelpoppetjes, sieraden en tekeningen. Onder bewoners leeft de wens om eindproducten te presenteren. Een respondent vertelde dat bij het begin van de groepsbijeenkomst mandala tekenen het thuisgemaakte werk aan elkaar getoond wordt. Deze respondent vond dat prettig. Een respondent wil optreden met een koor, een ander wil zijn levensverhaal vertellen. Volgens Haanstra (2008) betreft dit de sociale functie van kunst. Daarbij gaat het om de waardering die de maker over zijn of haar product krijgt van anderen. Deze waardering leidt tot trots. Het kan zijn dat mensen op latere leeftijd weer de liefde van vroeger voor een bepaalde kunstvorm terugvinden (Schnabel, 2015). Dit wordt ook in mijn onderzoek herkend. Er bleken respondenten te zijn die aangaven een wens voor de toekomst te hebben welke gerelateerd was aan ambities op het gebied van kunst in het verleden, zoals het leren bespelen van een muziekinstrument. Ze hadden die ambities nog niet waar kunnen maken, maar zouden dan nu wel graag willen. Volgens Schnabel (2015) krijgen mensen die vroeger geen belangstelling voor kunst hadden, dit ook niet op later latere leeftijd. De respondenten in mijn onderzoek hadden allemaal belangstelling voor kunst, daar zijn ze op geselecteerd. Het blijkt dat ze in hun jeugd ook allemaal al belangstelling voor kunst hadden, dat sluit aan op de opvattingen van Schnabel.
26
4.2 Discussie In de wijze van actief beoefenen van een kunstactiviteit lijkt er een verschil te zijn tussen vrouwelijke en mannelijke bewoners. Vrouwelijke respondenten gaven aan actief kunst te beoefenen in een groep, op hun kamer of op beide wijzen. De mannelijke respondenten beoefenen kunst op hun kamer of elders, maar niet in een groep. Dit zou kunnen omdat het aanbod niet voldoende aansluit op hun behoeftes. Maar het zou ook kunnen dat zij geen behoefte hebben aan een groepsactiviteit. Zo wordt de behoefte aan gezelligheid en sociale contacten alleen door vrouwelijke respondenten genoemd. Maar misschien noemen ze dat juist omdat ze ervaring hebben met deelname aan een groepsactiviteit. Het aantal mannelijke respondenten in dit onderzoek is echter klein en dat beperkt de mogelijkheden om hier conclusies uit te trekken. Het is aan te bevelen om onder de mannelijke bewoners verder onderzoek te doen naar de wijze waarop zij met actieve kunstbeoefening aan de slag wensen te gaan. Op het gebied van receptieve kunstbeoefening bestaat onder alle type Kunstbeoefenaars de wens om meer optredens mee te maken, zowel binnenshuis als buitenshuis. Daarbij zijn randvoorwaarden genoemd zoals comfort en vervoer. Het comfort betreft prettige stoelen, gastvrijheid en betaalbaarheid. Het vervoer moet simpel te regelen en betrouwbaar zijn. Zo raakte de “Vermoeide Kunstbeoefenaar” gefrustreerd toen er iets mis ging met het vervoer naar een voorstelling. Ze besloot nooit meer te gaan. Dat is jammer, juist voor de “Vermoeide Kunstbeoefenaars” zijn uitstapjes van belang om actief te blijven. Mogelijk ligt de oplossing om deze situaties te voorkomen bij het meer persoonlijk begeleiden. Hiervoor zou samengewerkt kunnen worden met organisaties die zich specifiek richten op het begeleiden van kwetsbare ouderen naar een theater of concert, zoals de stichting Vier het Leven. Niet alleen de “Vermoeide Kunstbeoefenaar” maar ook de andere Kunstbeoefenaars zouden van de diensten van dergelijke organisaties gebruik kunnen maken, Het verdient aanbeveling dat het St. Pieters en Bloklands Gasthuis onderzoekt wat hierin de mogelijkheden zijn. Naast het bezoeken van optredens bestaat de behoefte om naar musea te gaan. In plaats van daarvoor naar buiten te gaan, heeft de locatie Davidshof beeldende kunst naar binnen gehaald. Wellicht is dat een geschikte manier om de bewoners die minder mobiel zijn maar toch van kunst willen genieten, tegemoet te komen. Een galerie verzorgt een wisselende expositie beeldende kunst van diverse kunstenaars. Overal in de openbare ruimtes van het woonzorgcentrum is kunst te zien. Dit samenwerking met de galerie bestaat pas sinds kort, tijdens mijn onderzoek werd in het woonzorgcentrum de eerste expositie ingericht. Het verdient aanbeveling om over enige tijd te evalueren met de bewoners wat ze hiervan vinden. Als het succesvol blijkt dan zou het interessant kunnen zijn om dit ook zo in Vathorst en wellicht in andere woonzorgcentra te organiseren. Opvallend bij het documentonderzoek was dat er geen documenten over de achtergrond van het kunstaanbod waren. Er waren flyers en overzichten van kunstactiviteiten. Maar er waren geen stukken die het programma onderbouwden. Het gebrek aan onderbouwende documenten zou er tevens op kunnen duiden dat het St. Pieters en Bloklands Gasthuis nog geen duidelijke visie heeft op het aanbod van kunstactiviteiten en de functie daarvan voor haar bewoners. De activiteitencoördinator van het St. Pieters en Bloklands Gasthuis heeft wel aangegeven dat ze graag een duurzaam aanbod wil ontwikkelen. Het verdient aanbeveling om vanuit een visie het aanbod te ontwikkelen. Op deze wijze wordt het aanbod verankerd in de organisatie en is er beleid op te maken en sturing aan te geven.
27
4.3 Aanbevelingen Om het aanbod van kunstactiviteiten van het St. Pieters en Bloklands Gasthuis nog beter aan te laten sluiten op de behoefte van bewoners verdient het aanbeveling om, naast het behouden van het huidige aanbod, meer aandacht te geven aan uitdagende kunstactiviteiten en het creĂŤren van presentatiemogelijkheden. Uitdagende kunstactiviteiten zouden kunnen bestaan uit workshops of cursussen waarin kunsttechnieken worden aangeleerd en lezingen over kunst. Wellicht kan hier een partij bij betrokken worden die gespecialiseerd is kunsteducatie, zoals een kunstencentrum of private kunstaanbieder. Mogelijkheden voor samenwerking zouden onderzocht kunnen worden. Met het creĂŤren van presentatiemogelijkheden valt te denken aan een expositie van het werk dat bij groepsactiviteiten gemaakt wordt. De bewoners die thuis op hun kamer werk maken, kunnen gevraagd worden dit ook te exposeren. De kunstverzamelaars zouden hun verzamelingen tentoon kunnen stellen. Wellicht biedt de gemeenschappelijke ruimte gelegenheid tot dergelijke presentaties en exposities. Ook zou er een podium gecreĂŤerd kunnen worden voor bewoners die zouden willen optreden met zang of het presenteren van een levensverhaal. Daarmee kan tegelijk aan de behoefte tegemoet worden komen om meer optredens binnenshuis te laten plaatsvinden. Het St. Pieters en Bloklands Gasthuis heeft twee locaties. Het is voor te stellen dat diegenen die optreden of iets presenteren dat op beide locaties doen. Zo zou er zelfs een gezamenlijk programma gemaakt kunnen worden van de optredende bewoners van beide locaties. De resultaten uit mijn onderzoek lijken er op te duiden dat er verschillen zouden kunnen zijn tussen mannelijke en vrouwelijke bewoners wat betreft de voorkeur voor een kunstdiscipline. Enige voorzichtigheid is hier geboden omdat er maar enkele mannelijke respondenten aan mijn onderzoek meededen. Binnen de disciplines beeldende kunst bleken alleen vrouwelijke respondenten actief, creatief schrijven werd alleen genoemd door een mannelijke respondent. Muziek beoefenen wordt door zowel vrouwelijke als mannelijke respondenten genoemd. Het aanbod van kunstactiviteiten op de locatie Vathorst betreft de disciplines beeldend, dans en muziek. Dit sluit aan op de voorkeuren voor kunstdisciplines van de bewoners. Op de locatie Davidshof is er alleen aanbod op het gebied van beeldende kunst. Dit sluit gedeeltelijk aan op de voorkeuren van de vrouwelijke bewoners. Het sluit niet aan op de voorkeuren van de mannelijke bewoners. Op geen van de locaties is er aanbod voor bewoners die belangstelling hebben voor creatief schrijven. Om beter aan te sluiten bij de belangstelling en wensen van de bewoners is het aan te bevelen om de diversiteit van kunstdisciplines in het aanbod van kunstactiviteiten te vergroten. 4.4 Kritische kanttekeningen Bij dit onderzoek zijn enkele kritische kanttekeningen te plaatsen. Over de eventuele relatie tussen wat de bewoners vroeger aan kunstactiviteiten deden en wat ze nu doen en wensen, is weinig gerapporteerd. De interviews hadden hier niet voldoende informatie over opgeleverd. Informatie van de respondenten over de relatie van kunstactiviteiten in het heden en het verleden had wel een toegevoegde waarde aan dit onderzoek kunnen hebben. Bij de interviews met de respondenten hadden hier meer gerichte vragen over gesteld kunnen worden. Het aantal mannelijke respondenten in dit onderzoek was klein. De verhouding tussen mannelijke en vrouwelijke respondenten was conform de verhouding mannelijke en vrouwelijke bewoners van de afdeling somatiek van het St. Pieters en Bloklands Gasthuis. De vrouwelijke populatie is er aanzienlijk groter is dan de mannelijke. In de rapportage heb ik de verschillen en overeenkomsten tussen de mannelijke en vrouwelijke
28
respondenten aangegeven. Voorzichtigheid is echter geboden bij het op basis hiervan trekken van conclusies ten aanzien van kenmerken van de mannelijke populatie. Daarvoor zou verder onderzoek nodig zijn. Het onderzoek was niet gericht op de motivatie van de kunstactiviteiten vanuit de organisatie. Toch had meer achtergrondinformatie kunnen helpen bij het duiden van de antwoorden van de respondenten. In dit onderzoek bleken documenten beperkte informatie te geven. Er was een jaaroverzicht van kunstactiviteiten en diverse overzichten en aankondigingen van activiteiten, maar er waren geen stukken die het programma onderbouwden. In een onderzoek waarin documenten beperkte informatie geven, had aanvullende data op een andere wijze verzameld kunnen worden. In dit onderzoek had dat bijvoorbeeld gekund door middel van interviews met de betrokken professionals.
Samenvatting Het St. Pieters en Bloklands Gasthuis in Amersfoort wil een duurzaam kunstaanbod voor de bewoners van de afdeling somatiek ontwikkelen en heeft daarvoor inzicht nodig in de aansluiting van het huidige kunstaanbod op de wensen en behoeftes van deze bewoners. Met het onderzoek “Een recht, een averechtâ€? werd onderzocht hoe de wensen en behoeftes op het gebied van kunstactiviteiten van de bewoners van de afdeling somatiek zich verhouden tot het huidige aanbod van kunstactiviteiten van het St. Pieters en Bloklands Gasthuis. Het betreft een kwalitatief surveyonderzoek, bestaande uit een documentanalyse en interviews met tien gericht geselecteerde bewoners. De interviews gingen over hun vroegere kunstactiviteiten, hun huidige kunstactiviteiten, de betekenis van kunst voor hen en hun wensen en behoeftes ten aanzien van kunstactiviteiten in de toekomst. Uit de data konden diverse type kunstbeoefenaars worden herleid. De conclusies zijn dat het huidige kunstaanbod aansluit op de bewoners die behoefte hebben aan groepsactiviteiten die niet te moeilijk zijn en ontmoetingsmogelijkheden bieden. Maar in het huidige aanbod zijn te weinig mogelijkheden om te leren en er is onvoldoende ruimte in het programma voor bewoners die iets willen delen of presenteren. Er bestaat behoefte aan meer diversiteit van kunstdisciplines binnen het aanbod van actieve kunstbeoefening. Het aanbod op het gebied van receptieve kunstbeoefening sluit wat betreft voorstellingen binnenshuis redelijk aan op de wensen en behoeftes. In het aanbod is bezoek aan musea en theaters buitenshuis niet opgenomen. Gezien de wens van bewoners duidt dit op een leemte in het aanbod. Om het aanbod aan te laten sluiten op de behoefte van de bewoners verdient het aanbeveling om de diversiteit van kunstdisciplines in het aanbod van kunstactiviteiten te vergroten, meer aandacht te geven aan uitdagende kunstactiviteiten en aan het creĂŤren van presentatiemogelijkheden. Voor het organiseren van bezoek aan musea en theaters buitenshuis zou samenwerking met organisaties die hierin gespecialiseerd zijn, onderzocht kunnen worden. Het verdient aanbeveling om vanuit een visie het aanbod te ontwikkelen. Op deze wijze wordt het aanbod verankerd in de organisatie, is er beleid op te maken en sturing aan te geven.
29
Literatuur Baarda, B. (2013). Basisboek Kwalitatief onderzoek. Groningen/Houten: Noordhoff Uitgevers Boeije, H. (2014). Analyseren in kwalitatief onderzoek (2e druk). Amsterdam: Boomonderwijs Centraal Bureau voor de Statistiek (2015). Trends in Nederland. Den Haag Graham, G. (1997). The Philosophy of the Arts. Londen: Routledge Haanstra, F. (2001). De Hollandse Schoolkunst. Mogelijkheden en beperkingen van authentieke kunsteducatie. Utrecht: Cultuurnetwerk Haanstra, F. (2008). De thuiskunst van scholieren. Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten Hortulanus, R., Jonkers, M., & Stuyvers, D. (2012). Kunstbeoefening met ambitie. Utrecht: LESI IJdens, T. (2015). Kunstzinnig en creatief in de vrije tijd. Monitor Amateurkunst 2015. Utrecht: Landelijk Kennisinstituut Cultuureducatie en Amateurkunst Sacco, P. L. (2015). Cultureel welzijn, een nieuw beleidsperspectief voor Europa. Amsterdam: Boekman 104, 56-59. Schnabel, P. (2015). Healthy ageing door kunst. Amsterdam: Boekman, 104, 16-19. Wijdenes, J. O., Haanstra, F. (1997). Over actief, receptief en reflectief: Literatuurverkenning samenhang kunsteducatie. Utrecht: LOKV, Nederlands Instituut voor Kunsteducatie
30
Bijlagen Bijlage 1: Interviewleidraad
Hoofdvraag Hoe verhouden de wensen en behoeftes op het gebied van kunstactiviteiten van bewoners van de afdelingen somatiek zich dit tot het huidige aanbod van kunstactiviteiten van het St. Pieters en Bloklands Gasthuis?
Deelvragen Welke kunstactiviteiten deden de bewoners van het St. Pieters en Bloklands Gasthuis vroeger? Welke kunstactiviteiten doen de bewoners van het St. Pieters en Bloklands Gasthuis nu? Wat betekenen deze kunstactiviteiten voor de bewoners van het St. Pieters en Bloklands Gasthuis? Wat zijn de wensen en behoeftes van de bewoners van het St. Pieters en Bloklands Gasthuis ten aanzien van kunstactiviteiten?
Topics Welke kunstactiviteiten deden de bewoners van het St. Pieters en Bloklands Gasthuis vroeger? Topic 1. Ervaringen met kunstactiviteiten in het verleden Welke kunstactiviteiten doen de bewoners van het St. Pieters en Bloklands Gasthuis nu? Topic 2. Ervaringen met kunstactiviteiten in het heden Wat betekenen deze kunstactiviteiten voor de bewoners van het St. Pieters en Bloklands Gasthuis? Topic 3. Betekenis van kunstactiviteiten Welke wensen en behoeftes hebben de bewoners ten aanzien van kunstzinnige activiteiten? Topic 4. Wensen en behoeftes van bewoners ten aanzien van kunstactiviteiten
Uitwerking topics Topic 1. Ervaringen met kunstactiviteiten in het verleden 1.1 Welke vormen van actieve kunstbeoefening deden de bewoners in het verleden? 1.2 Welke vormen van receptieve kunstbeoefening deden de bewoners in het verleden? 1.3 Welke betekenis hadden de kunstactiviteiten: artistiek, artistiek, zingeving, anders?
Topic 2. Ervaringen met kunstactiviteiten in het heden 2.1 Welke vormen van actieve kunstbeoefening worden door de bewoners nu beoefend? 2.2 Welke vormen van receptieve kunstbeoefening worden door de bewoners nu beoefend?
31
Topic 3. Betekenis van kunstactiviteiten 3.1 Welke betekenissen hebben de actieve en receptieve kunstactiviteiten: artistiek, sociaal, zingeving, anders?
Topic 4. Wensen en behoeftes van bewoners ten aanzien van kunstactiviteiten 4.1. Welke wensen en behoeftes hebben de bewoners ten aanzien van kunstactiviteiten: wat willen ze in de toekomst?
Topics uitgewerkt naar vragen Topic 1: Ervaringen met thuiskunst in het verleden 1.1 Welke vormen van actieve kunstbeoefening deden de bewoners in het verleden? Vragen - Was u in het verleden zelf actief met kunst bezig (bv een muziekinstrument bespelen, handwerken, dans, schrijven etc.)? - Hoe heeft u de vaardigheden daarvoor geleerd; op school, op een cursus, bij een vereniging, van ouders, van vrienden, anders? - Als u in het verleden niet actief met kunst bent geweest, was daar dan een specifieke reden voor?
1.2. Welke vormen van receptieve kunstbeoefening deden de bewoners in het verleden? Vragen - Ging u vroeger wel eens naar een concert, theatervoorstelling of museum? - Zo ja, wilt u daar iets over vertellen? - Zo nee: weet u nog waarom u daar niet heen ging?
1.3 Welke betekenis hadden de kunstactiviteiten: artistiek, sociaal, zingeving, anders? Vragen - Wat sprak u het meeste aan bij het beoefenen van‌ (invullen genoemde kunstvorm) - Wat was de belangrijkste reden voor bezoek aan ‌ (invullen genoemd concert/theater)
Topic 2: Ervaringen met kunstactiviteiten in het heden 2.1 Welke vormen van actieve kunstbeoefening worden door de bewoners nu beoefend? Vragen: - Bent u nu actief met kunstactiviteiten? - Neemt u deel aan het aanbod van kunstactiviteiten van het Gasthuis? - Waarom bent u met deze kunstvorm bezig? (peilen: is het een intrinsieke behoefte of wordt deze kunstvorm beoefend omdat deze aangeboden wordt, anders‌)
32
- Indien niet actief met kunstactiviteiten: kunt u vertellen waarom u nu niet actief bent met kunstactiviteiten (aandachtspunten: kunst spreekt niet aan, tijdgebrek, te weinig energie, geen geld, niet meer kunnen)
2.2 Welke vormen van receptieve kunstbeoefening worden door de bewoners nu beoefend? Vragen: - Bezoekt u wel eens een muziekoptreden of theaterstuk? (binnen/buitenshuis) - Is het bezoek door anderen georganiseerd of op eigen initiatief? - Welk muziekoptreden of theaterstuk kunt u anderen aanraden? - Gaat u wel eens naar een museum of expositie? (binnen/buitenshuis?) - Welk museum of expositie heeft u voor het laatst bezocht? - Wat is voor u belangrijk bij bezoek aan muziek/theater/museum (bv gezelschap, vervoer, prijs, toegankelijkheid)
Topic 3. Betekenis van kunstactiviteiten 3.1 Welke betekenissen hebben de actieve en receptieve kunstactiviteiten: artistiek, sociaal, zingeving, anders? Vragen: - Wat betekent bezig zijn met kunst voor u? - Wat betekent kijken of luisteren naar kunst voor u? - Hoe belangrijk vindt u het om tijdens uw kunstactiviteiten anderen te ontmoeten? - Als u geen kunstactiviteiten meer zou doen, wat zou u dan het meeste missen?
Topic 4. Wensen en behoeftes van bewoners ten aanzien van kunstactiviteiten 4.1. Welke wensen en behoeftes hebben de bewoners ten aanzien van kunstactiviteiten: wat willen ze in de toekomst? Vragen: - Wat vindt u van het aanbod van kunstactiviteiten van het Gasthuis? (zowel actief/ receptief vragen) - Wat zou u graag willen doen in de toekomst op het gebied van kunst? - Wat zou u graag willen leren op het gebied van uw kunstactiviteiten? - Stel, u mag een dag helemaal zelf invullen met een kunstactiviteit/kunstactiviteiten die u het liefste doet, geld/organisatie spelen geen rol. Alles kan. Wat zou er dan op die dag gebeuren?
33
Bijlage 2: Consentformulier
Informatie voor deelnemers aan onderzoek van studenten aan de Master Kunsteducatie AHK
Beste deelnemer, Voordat het onderzoek begint, is het belangrijk dat u op de hoogte bent van doelen en de werkwijze van het onderzoek. Leest u daarom onderstaande tekst. DOEL VAN HET ONDERZOEK Het doel van het onderzoek is om inzicht te krijgen in wat de bewoners van het woonzorgcentrum St. Pieters en Bloklands Gasthuis in Amersfoort deden en doen aan kunstactiviteiten. Ook wordt onderzocht welke wensen en behoeftes ze op dit gebied hebben en hoe het aanbod van kunstactiviteiten daarop aan zou kunnen sluiten. GANG VAN ZAKEN TIJDENS HET ONDERZOEK U wordt geĂŻnterviewd door de student Marlies Juffermans. Dit interview duurt ongeveer 50 minuten. Er worden audio-opnames van dit interview gemaakt. VERTROUWELIJKHEID VAN GEGEVENS Alle onderzoeksgegevens blijven vertrouwelijk en worden anoniem verwerkt. Dit betekent dat uw naam niet zal worden opgenomen in de rapportage. VRIJWILLIGHEID Deelname aan het onderzoek is vrijwillig. U kunt altijd besluiten af te zien van deelname of achteraf aangeven dat de gegevens niet gebruikt kunnen worden. NADERE INLICHTINGEN Mocht u vragen hebben over dit onderzoek, dan kunt u zich wenden tot de verantwoordelijke student Marlies Juffermans, marlies.juffermans@gmail.com, 06-21927829 Voor eventuele klachten over dit onderzoek kunt u zich wenden tot Maria WĂźst, studieleider Master Kunsteducatie, Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten, maria.wust@ahk.nl 020 527 7703.
34
TOESTEMMINGSVERKLARING
Dit formulier hoort bij de schriftelijke informatie die u heeft ontvangen over het onderzoek waar u aan deelneemt. Met ondertekening van dit formulier verklaart u dat u de deelnemersinformatie heeft gelezen en begrepen. Verder geeft u met de ondertekening te kennen dat u akkoord gaat met de gang van zaken zoals deze staat beschreven.
DEELNEMER “Ik heb de informatie gelezen en begrepen en geef toestemming voor deelname aan het onderzoek en gebruik van de daarmee verkregen gegevens. "
Datum: .................................................
……………………………............ naam respondent
……….…………………………. handtekening
STUDENT/ONDERZOEKER
Datum: ............................................
……………………………............ naam student
…………………………… handtekening
35
Bijlage 3: Codeboom
Vroeger Actief Thuis/vrije tijd Dans Balletles Stijldansen Theater Dorpstoneel Muziek Zelf gitaar geleerd Pianoles Zingen Met gitaar Kinderkoor Kerkkoor Beeldend Tekenen Kleuren Handwerken Naailes Boekbinden Pottenbakken Kunst verzamelen Ontwerp Media Videofilm maken
School Theater Schooltoneel Muziek Zingen Beeldend Tekenen Handwerken Therapie Beeldend Schilderen Receptief Thuis/vrije tijd Kunstbeschouwing Museumbezoek Theaterbezoek Lezen School Museumbezoek Theaterbezoek Waarom vroeger deelname aan kunst Scheppen Trots op resultaat Eigen muziek kunnen maken Zelf liederen noteren Leuk iets voor een ander te maken Techniek leren Nieuwsgierig naar nieuwe dingen Wil leren stijldansen Kinderkleren maken Moest van moeder Betekenis begrijpen Kunst verrast Proces Activiteit samen met vriendin Ontsnappen uit gespannen thuissituatie
36
Binding met land van herkomst Groep In groep werken gezellig Anderen ontmoeten Partner vinden Beleven Kunst is belevenis Genieten
Waarom vroeger geen deelname aan kunst Aanbod Niet in de buurt Te duur Tijd Tijdsgebrek Ervaringen kunstdeelname vroeger Fijn Leuke activiteit Niet moeilijk Hulp is fijn Niet fijn Geen leuke activiteit Verplichting Geen uitdaging Nu Actief Muziek Koor Speelt piano Beeldend Breien Bloemschikken Tekenen/kleuren Mandala kleuren Sieraden maken Creatief schrijven Schrijft dagboek Receptief Kunstboeken lezen TV/radio Muzieksmaken Country en Western Populaire muziek Klassieke muziek TV programma’s Kunstprogramma’s Religieus Voorstellingen/musea binnenshuis buitenshuis Dichtbij Vervoer geregeld Comfort Betaalbaar Waarom nu deelname aan kunst Scheppen Trots op product Mogelijkheid tot zelf scheppen Nuttig Techniek leren Biedt leerkans Nieuwsgierigheid Betekenis begrijpen Verrast Bevredigt interesse Proces Binding met land van herkomst Gezellig Geeft reden af te spreken met vaste persoon Contact moet “klikken” Geen geteut Geeft plezier
37
Roept herinneringen op Leuk om iets te doen Elkaar feedback geven Groep Anderen ontmoeten Praten met anderen Goede sfeer Gevoel van gezamenlijkheid Gezondheid Biedt afwisseling Zoethouden Geeft rust Beleven Kunst is mooi Kunstwerken zijn bijzonder Neemt je mee Maakt vrolijk Is leuk Ontroert Emotioneert Esthetische beleving Zingeving Geeft antwoord op levensvragen Helpt bij zoeken naar waarheid Spiritueel Waarom nu geen deelname aan kunst Scheppen Niet aansprekend Nutteloos Ontevreden met resultaat Techniek Leren Te oppervlakkig Geen sturing Onbekwame leiding Groep Spreekt niet aan Gezondheid Te vermoeiend Praktisch Vervoer te ingewikkeld Past niet in agenda Wens Scheppen Meer bloemschikken Techniek leren Elektronisch orgel leren Schildercursus met diepgang Leerbehoefte inwilligen Oude wens vervullen Betekenis begrijpen Cursus kunstgeschiedenis Kunstlezingen/debat Proces Gelijkgestemden ontmoeten Vaker schilderen in groep Huidige groepsactiviteiten behouden Voorstellingen binnenshuis Groep Ontmoeten anderen buiten huis Gezondheid Dagbesteding Biedt afwisseling Beleven Musea Voorstellingen Presenteren Zangoptreden Presentatie aan familie Zichzelf uiten
38