Kwartaalblad sept. 2005 no. 47
Hunebed D27
47
Kwartaalblad van de Stichting Het Drentse Landschap Uitgave Stichting Het Drentse Landschap Bezoekadres: Kloosterstraat 5 - 9401 KD Assen Postadres: Postbus 83 - 9400 AB Assen Tel. (0592) 31 35 52 / Fax (0592) 31 80 89 e-mail: mail@drentslandschap.nl Web-site: www.drentslandschap.nl Bankrek. nr. 43.97.50.962 Redactie E.W.G. van der Bilt, J.D.D. Hofman, S.S. van der Meer, m.m.v. J.G. Schenkenberg van Mierop en B. Zoer Vormgeving Albert Rademaker BNO, Annen Grafische productie Koninklijke van Gorcum BV, Assen Omslag Hunebed D27 (Jaap de Vries)
3
Kom er even voor zitten
4
Het Drentse landschap in de steentijd
Het Drentse Landschap is een uitgave van de Stichting Het Drentse Landschap. Het geeft informatie over de terrein bezittingen en activiteiten van de Stichting. Het blad verschijnt viermaal per jaar, bij het wisselen der seizoenen en wordt gratis toegezonden aan de begunstigers van het Landschap. Begunstiger kan men worden door bijgevoegde kaart in te vullen en te verzenden. Minimale bijdrage € 17,50 per jaar. Begunstiger voor het leven € 400,– . Als u Het Drentse Landschap extra wilt steunen dan kan dat op de volgende wijze: Periodieke gift In plaats van of naast uw begunstigersbijdrage. Dit is een voor de inkomstenbelasting volledig aftrekbare periodieke bijdrage, die u voor minimaal 5 jaar met een eenvoudige notariële akte toezegt. Voor bijdragen van € 50,– en hoger per jaar regelt en betaalt de Stichting de akte. Het kwartaalblad wordt u gratis toegezonden om u op de hoogte te houden van Het Drentse Landschap.
— prehistorie
9
Theo Spek
Koeien als olifanten
— fauna
ISSN 1380-3263 Overname van artikelen met bronvermelding is toegestaan. De inhoud van de bijdragen van gastschrijvers weerspiegelt niet noodzakelijk de opvattingen van de Stichting Het Drentse Landschap.
— bestuursberichten
Jaap Beuker
12
Kinderactiviteiten
13
Lopen in het landschap
14
Monumentale graven
— archeologie
Wijnand van der Sanden
18
Jaaroverzicht 2004
20
Ötzi in het Drents Museum
— archeologie
23
Anne de Hingh
Rond de Drentsche Aa
— fietsroute
Bertus Boivin/Eric van der Bilt
27
WMD
28
Mossen
— flora
30
Hans Colpa en Ben van Zanten
Beelden van de steentijd
— cultuurhistorie
Joke Wolff
Eekhoorntjesbrood
Andere giften Indien het totaal van uw giften in enig jaar zowel 1% van uw drempelinkomen als ook € 60,– te boven gaat, is het meerdere aftrekbaar voor de inkomstenbelasting tot ten hoogste 10% van het drempelinkomen. Het Drentse Landschap is voor schenkingen binnen twee jaar tot in totaal € 4303,– (voor 2005) vrijgesteld van schenkingsrecht. Voor grotere bedragen geldt voor de Stichting het speciale lage tarief van 8% over het gehele bedrag.
32
36
Galerie Campis
Legaten of erfstellingen Tot een bedrag van € 8602,– (voor 2005) is Het Drentse Landschap geen successierechten verschuldigd. Voor grotere bedragen geldt voor de Stichting het speciale lage tarief van 8% over het gehele bedrag.
37
NPL
38
Kortweg
44
Lemferdinge
45
Oranjekanaal
46
Agenda
— flora
34
Eef Arnolds
De kerk van Blijdenstein
— Stichting Oude Drentse Kerken
Cor Rodenburg
— berichten
Bestuursberichten
Deze keer ligt er een bijzonder kwartaalblad voor u. Het is een gezamenlijke uitgave van de Stichting Het Drentse Landschap en van haar ‘erfgoedpartners’ het Drents Museum, het Drents Archief en het Drents Plateau. Bovendien brengen deze partners ook nog eens hun eigen, specifieke expertise in rond één thema: de steentijd. Juist op archeologisch gebied, dat blijkt nu weer, heeft onze provincie veel te bieden, waarbij aan de veelheid aan vondsten ook degelijk en uitgebreid wetenschappelijk onderzoek is gedaan. Van landschap tot korstmos, van oeros tot hunebed. Ook de fietstocht voert u ditmaal langs tal van monumenten uit die boeiende periode uit de Drentse geschiedenis, terwijl de bon in het hart van het blad 50 % korting biedt op een toegangskaartje voor de tentoonstelling van Ötzi in het Drents Museum. Een expositie over het leven van een steentijdman. De laatste tijd wordt er weer veel gesproken over Drenthe en toerisme. Het Drentse Landschap vindt dat Drenthe een provincie is voor mensen die wil-
len genieten van het afwisselende landschap waarin ze veel natuur en cultuur tegenkomen. Drenthe is geen provincie voor massatoerisme, met uitbundige pretparken, grote zonnestranden en een bruisend nachtleven. Moet dat ook niet willen zijn. Drenthe is er voor de fijnproevers, voor degenen die iets dieper willen ingaan op de natuur, op de cultuur en op de historie. Drenthe heeft een uniek landschap, bezit unieke megalithische en archeologische monumenten, heeft unieke esdorpen en boerderijen en dorpen met een unieke geschiedenis, zoals Frederiksoord en Veenhuizen en beschikt over een aantal schitterende musea. U weet dat natuurlijk allemaal al. Maar misschien uw buren, of vrienden of familieleden nog niet. Daarom treft u in dit blad twee ansichtkaarten aan. Een voor uzelf en een om een nieuwe begunstiger voor Het Drentse Landschap te werven. Het zou geweldig zijn als we binnenkort de grens van 12.000 begunstigers zouden kunnen overschrijden. Drenthe is het waard!
Kom er even voor zitten . . .
Aleid Rensen Voorzitter Stichting Het Drentse Landschap
foto: Peter Venema
3
4
Prehistorie
In geen enkele periode van de geschiedenis heeft het Drentse landschap grotere veranderingen ondergaan dan in de steentijd. Van een ijskoude poolwoestijn in de laatste ijstijd veranderde het landschap geleidelijk aan in een weelderig Drents oerwoud dat aan het einde van de steentijd weer plaatsmaakte voor een halfopen parklandschap. Een reis door de tijd maakt duidelijk hoe deze reeds lang vergane landschappen een bron van inspiratie kunnen zijn voor de toekomst. Theo Spek*
Het Drentse landschap in de steentijd poolwoestijn had in die tijd veel weg van het huidige Groenland, Alaska of Noord-Siberië. De uitzichten moeten fabuleus zijn geweest. Een mammoet die vanaf de Hondsrug over het Drentse land uitkeek kon gemakkelijk vijftig kilometer van zich af kijken.
Poolwoestijn Siberië
Eldorado langs de Hunze
Drents Siberië
Diependal Ao 1998 >
Wie in deze tijd door het weelderig begroeide Drentse land wandelt, kan zich bijna niet voorstellen dat dit gebied ooit een ijskoude en vrijwel onbegroeide zand- en moddervlakte is geweest. Toch was dit ooit het geval. Achttienduizend jaar geleden raasde de ene na de andere poolstorm over de kale Drentse vlakten. Ze zorgden voor een uiterst bar klimaat waarin het zelfs voor toendraplanten te koud was om te overleven. In januari was het gemiddeld zo’n vijfentwintig graden onder nul en zelfs in juli, in het hartje van de zomer, was het gemiddeld nog altijd vijf graden onder nul. Slechts af en toe kwam de temperatuur boven het nulpunt uit. Dan veranderde de Drentse bodem in een papperige modderbrij waarin grote massa’s smeltwater zich een weg zochten naar lager gelegen streken. Ze sleten brede en diepe smeltwaterdalen uit die nog altijd de basis vormen van de huidige Drentse stroomdalen. De hoger gelegen plateaus bestonden uit uitgestrekte keileemvlakten bestrooid met miljoenen zwerfkeien. Zandstormen overdekten deze vlakten geleidelijk aan met een dunne deken van fijn zand. De Drentse
Voor mensen was in de ijskoude poolwoestijn geen plaats, wel tijdens de talrijke warmere perioden (interglacialen en interstadialen) die de laatste ijstijden ook hebben gekend. Wanneer de zomertemperatuur langdurig boven het nulpunt steeg, veranderde het Drentse land in een droge steppe of een vochtig bosgebied, al naar gelang de hoogteligging. Tal van planten en dieren vonden in deze landschappen hun plek. Laat-paleolithische jagers maakten daar dankbaar gebruik van. Ze kozen voor hun jachtkampen vooral de oevers van rivieren, beken en meertjes. Als voorbeeld nemen we de jagers van de Federmessercultuur (Tjongergroep) die zo’n twaalfduizend jaar geleden tijdelijk hun jachtkampen opsloegen op de dekzandkopjes langs de Hunze. Ze troffen hier een bos- en waterrijk landschap aan waarin ze naar hartenlust konden jagen op Edelherten, Reeën, Elanden, Oerossen, Wilde paarden en Bevers.Verder deden ze aan visvangst (vooral Snoek en Karper) en verzamelden ook tal van plantaardige producten. Net als veel andere stroomdalen en laagten in het Drentse land vormde het Hunzedal een waar eldorado voor jagers en vissers. Over woudreuzen en loofstropers
Met het warmer worden van het klimaat na afloop van de laatste ijstijd veranderde het Drentse landschap geleidelijk
foto: Joop van de Merbel
woud door bomen om te hakken en te ringen. Ze begraasden die plekken met hun runderen en teelden op kleine schaal gerst en primitieve tarwesoorten. Omdat hooilanden in die tijd nog niet bestonden, voerden deze vroegste Drentse landbouwers hun vee in de winter bij met twijgen en bladeren van Linde, Iep en Es die ze tijdens de zomer en de herfst van de bomen stroopten. Een bijzonder gebruik, dat we tegenwoordig alleen nog kennen uit verafgelegen bergstreken waar het groeiseizoen te kort is voor een goede grasoogst. Pioniers in het woud
De bewoners van de trechterbekercultuur (3400-2800 v. Chr.), vroeger ook wel hunebedbouwers genoemd, tastten het bos nog veel sterker aan dan hun voorgangers van de Swifterbantcultuur.Vroeger dachten wetenschappers dat ze dit vooral met behulp van slash-and-burn deden, dat wil zeggen het van tijd tot tijd platbranden van stukken bos, maar dat idee is sinds kort verlaten.Veel meer velden ze de woudreuzen door middel van het verwijderen van een 700 jaar oude eik Sherwood Forest (Midden-Engeland)
aan in een steeds dichter wordend oerbos.Vanuit zuidelijke streken arriveerden eerst dennen en berken, later ook de Hazelaar, de Eik, de Els, de Iep en de Linde.Vanaf ca 6000 v. Christus was de bosbegroeiing zo dicht geworden, dat een zwaar, schaduwrijk oerwoud was ontstaan. Eik was de meest voorkomende boomsoort op de hogere gronden, gevolgd door Linde en in minder grote getale ook Berk, Iep, Es, Hulst, Esdoorn en Taxus.Vooral op de keileemgronden moeten reusachtig hoge en dikke bomen hebben gegroeid. Stuifmeelonderzoek heeft duidelijk gemaakt dat het Drentse oerwoud zo schaduwrijk was dat er in de zomer nauwelijks planten in de ondergroei voorkwamen. Alleen in het vroege voorjaar, wanneer het blad nog niet aan de bomen was, profiteerden allerlei voorjaarsbloeiers van het licht.Verder kon op plekken waar een boom was omgevallen tijdelijk wat licht tot de bodem van het oerwoud doordringen, waardoor bepaalde zoomplanten zich konden handhaven. Sinds kort weten we dat de eerste landbouw in Drenthe al rond 4000 v. Chr. is begonnen. Bewoners van de Swifterbantcultuur maakten kleine open plekken in het
Halfopen parklandschap New Forest (Zuid-Engeland)
Het steentijdlandschap als inspiratiebron voor de toekomst
smalle ring van boomschors. Daardoor droogden de bomen geleidelijk uit en gingen dood. Wie een stuk bos wilde verwijderen, moest dus al jaren van tevoren bomen op die plek gaan ringen. Ook toen al was in het ‘landschapsbeheer’ een vooruitziende blik en een lange adem nodig. Op de open plekken die zo ontstonden legden de mensen dorpen aan en werd op kleine schaal akkerbouw gepleegd (naakte gerst, emmertarwe, eenkoorn, vlas, erwten, linzen, bonen). Nog lange tijd na verlating konden deze open plekken nog voor begrazing worden gebruikt, alvorens deze weer opnieuw werden overgroeid met varens en uiteindelijk weer bos. Dit bos was meestal niet meer zo dicht en schaduwrijk als het oude oerbos. Steeds meer zonlicht drong door tot de bodem, waardoor deze steeds sterker begroeid raakte met grassen en kruiden. In de loop der eeuwen namen de mogelijkheden voor bosbeweiding daarom sterk toe. En dit had weer tot gevolg dat het landschap nog weer opener werd. Uiteindelijk leidde dit aan het einde van de steentijd tot een landschapstype dat nog vele duizenden jaren het Drentse landschap zou blijven domineren: dat van het halfopen parklandschap.
Hoe kunnen we nog iets van het steentijdlandschap terug halen naar onze tijd ? Misschien door hernieuwde aandacht voor de Linde. De beeldbepalende rol van de Linde in het Drentse landschap van de steentijd zou bijvoorbeeld een inspiratiebron kunnen vormen bij het opnieuw inrichten van hunebedterreinen. Deze imposante grafmonumenten stonden in de steentijd immers op kleine open plekken in het schaduwrijke eiken-lindenwoud. Tegenwoordig liggen ze vaak geheel verloren in het landschap, niet zelden omringd door een wat droevig stemmend 20e-eeuws parkje. Wie de huidige bezoeker nog de sfeer wil laten proeven van dat oorspronkelijke landschap, zou op plekken die daarvoor geschikt zijn kunnen experimenteren met de aanplant van een gemengd eiken-lindenbos. Belangrijk is daarbij goed plantmateriaal, dat wil zeggen geen veredeld kweekmateriaal uit de laanboomteelt, maar autochtoon genetisch materiaal van de Winterlinde. Interessante bijkomstigheid is dat recent bosecologisch onderzoek heeft aangetoond dat de ondergroei van lindenbossen in relatief korte tijd een zeer interessante bosflora oplevert. Terug naar het lindenwoud: een mooie uitdaging voor de Stichting Het Drentse Landschap.
De bijzondere betekenis van de Linde Behalve een praktische betekenis had de Linde door de eeuwen heen ook een belangrijke culturele betekenis in onze streken. In de Germaanse mythologie was de Linde het symbool van liefde, vrouwelijkheid en vruchtbaarheid, als tegenhanger van de stoere, mannelijke Eik. Het was dan ook niet voor niets dat de Linde aan de moedergodin Freya was gewijd en de Eik aan haar echtgenoot Wodan. Taalkundig zien we dit verschil nog altijd terug: Linde is een vrouwelijk, Eik een mannelijk woord. Lindebomen speelden een belangrijke rol bij vruchtbaarheidsrituelen in de Germaanse wereld. Ze vormden in de ogen van onze voorouders een symbool van levenskracht, groei en wedergroei en daarmee ook voor de verbondenheid met vroegere generaties. Niet voor niets werd de wereldboom Yggdrasil in de Noorse mythologie vaak afgebeeld als een Linde. Volgens de overlevering had deze boom zijn wortels in de onderwereld van onze voorouders, zijn stam in onze eigen wereld en zijn kruin in de bovenwereld van de goden. Lindebomen symboliseerden daarom zowel de verbondenheid met onze voorouders als met het hogere. Op tal van Scandinavische erven staan vanouds eenzame lindebomen, in het Noors tuntre genoemd. In onze tijd herinneren (lei)linden voor boerderijen, café’s en woonhuizen nog aan deze eeuwenoude betekenis van de Linde, vaak zonder dat men nog beseft welke symboliek deze bomen in zich dragen. In de Middeleeuwen had de Linde verder ook een juridische betekenis. Rechtszittingen en markevergaderingen vonden vaak plaats onder een oude Linde. Soms fungeerde zo’n Linde ook als galg. Ook vinden we vaak Linden ter plekke van oude grenzen in het landschap. Bekend uit de afgelopen twee eeuwen is tenslotte ook de aanplant van Linden als vrijheidsboom of koninginneboom.
Onschatbare waarde
Een opvallende verschijning in het oerwoud van de steentijd was de Linde, een boomsoort die we tegenwoordig vooral als laanboom en als aanplant van erven en parken kennen, maar niet meer als boomsoort in het natuurlijke bos. In de steentijd was dit geheel anders. Na de Eik was de Linde de meest voorkomende boomsoort op de hogere keileemen dekzandgronden van Drenthe. Tussen 7000 en 4000 v. Chr. kwam Linde zelfs in zo grote getale voor dat we met recht van een eiken-lindebos kunnen spreken. Zowel de Winterlinde (Tilia cordata) als de Zomerlinde (Tilia platyphyllos) kwamen in die tijd voor, de eerste echter veel meer dan de laatste. De bomen werden voor allerlei doeleinden gebruikt: de bladeren en takken als veevoer, dunne twijgen voor het vlechten van matten en voor bindwerk, het hout voor het maken van kano’s en het snijden van allerlei gebruiksvoorwerpen. Heel belangrijk was ook de soepele lindebast, het materiaal waar deze boom zijn naam aan dankt. Het Germaanse woord lenthjo betekent namelijk ‘soepel, zacht, buigzaam’. Lindebast is in het verleden op grote schaal gebruikt voor het maken van touw, boogpezen, zakken, riemen, zadels, matten, vloeren, dakbedekking, schoenen, wapenschilden en zelfs papier, toepassingen die deels al uit de steentijd stammen.Voor de Drentse steentijdmensen moet de Linde dan ook van onschatbare waarde zijn geweest. Maar juist die waarde luidde ook het einde van deze fraaie boomsoort in. Overexploitatie, ontginning en bodemdegeneratie leidde aan het einde van de steentijd namelijk tot een zeer snelle terugloop van de Linde in het Drentse bos. Hoewel de soort tot ver in de Middeleeuwen nog op kleine schaal voorkwam, getuige oude veldnamen als Linthorst en Lintelo, was haar betekenis nog maar een fractie van die in de steentijd.
* Dr. Ir.T. Spek werkt als landschapsonderzoeker bij de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek in Amersfoort en publiceerde vorig jaar met steun van de Stichting Het Drentse Landschap een tweedelig proefschrift over het ontstaan van het Drentse esdorpenlandschap.
Fauna
9
‘Boeh boeh bla bla, we maken… vla’. Met deze tekst probeerde enkele jaren terug een Drentse zuivelfabrikant zijn producten aan de man te brengen. Schattige koetjes, getekend in vrolijke kleuren brachten het dansend op de tv ten gehore. Toegegeven, koeien dansen niet en de kleurvariatie beperkt zich doorgaans tot meer gedistingeerde combinaties van wit en zwart of bruin, maar lieflijk om te zien zijn onze koeien natuurlijk wel. Ze vormen wat dat betreft een schril contrast met hun wilde voorouder, de Oeros (Bos primigenius).
Jaap Beuker*
Koeien als olifanten Schedeldak met hoornpitten van een Oeros (breedte 87 cm), gevonden in 1927 bij Borger (collectie Drents Museum; foto J.R. Beuker).
Schriftelijke bronnen, afbeeldingen en botmateriaal maken het mogelijk om het uiterlijk van deze grote uitgestorven grazer tamelijk gedetailleerd te beschrijven. De Oeros was veel groter dan de koe van nu. De schofthoogte van de stier lag tussen 1.60 en 1.80 m (modern Fries stamboekvee ca. 1.30 m). De stier was zwartbruin tot zwart en had een lichter gekleurde streep over de rug. De koe was net als de kalveren roodbruin van kleur maar zowel koe als stier hadden een lichte zone rondom de snuit. De imposante hoorns stonden eerst opzij en liepen vervolgens naar boven waarbij de punt eerst naar voren en dan naar achteren liep. De kleur van de
hoorns was vuilwit met een donkere punt. Imposant
Het karakter van de Oeros was uiteraard wat meer temperamentvol dan dat van zijn gedomesticeerde nazaten. Een runeschrift uit de 9e eeuw leert ons dat de Oeros ‘onbevreesd en grootgehoornd’ was. Bijna een millennium eerder beschreef Ceasar in zijn verslag van de Gallische oorlogen dat de Oeros, een dier bijna zo groot als een olifant, door jonge mannen werd gejaagd; zij zagen dit als een middel om hun moed te tonen. Degenen die de meeste die-
ren doodden en vervolgens de hoorns meebrachten als bewijs, verwierven veel aanzien. Oerossen waren weliswaar groot maar zo groot als olifanten!? In ieder geval mogen we er wel van uit gaan dat het geen koetje was dat zich zonder slag of stoot een paar knalgele oormerken zou laten aanmeten. Oerossen leefden in kuddes die bestonden uit koeien, kalveren en jonge stieren. De wat oudere stieren zwierven in kleine groepjes rond terwijl de nog oudere een solitair bestaan leidden. Kort voor de paartijd in de nazomer, voegden de stieren zich bij de groepen koeien. In het daarop volgende late voorjaar, zo rond mei-juni, zagen de kalveren dan hun eerste levenslicht.
10
Fauna
De Oeros voedde zich in het voorjaar en zomer voornamelijk met grassen; in de winter zullen vooral takken en struiken en misschien boombast op zijn menu hebben gestaan. Hij hield zich voornamelijk op in vochtige bossen en moerassen. De vroegere bijnaam ‘moerasloper’ zegt in dit verband al genoeg. Zijn leefgebied strekte zich uit
van Europa en delen van Noord-Afrika tot aan India en China. Uitgestorven
foto: Wil Meinderts / FN
Heckrund
Alhoewel dat haast niet voor te stellen is, had de Oeros toch natuurlijke vijanden. Na de mens komt de Wolf ongetwijfeld op de tweede plaats. Tegen deze laatste aanvaller wisten de stieren zich overigens goed te verdedigen. Poolse beschrijvingen uit de 17e eeuw vertellen dat de stier met zijn hoorns en achterpoten wolven kon verpletteren. De Wolf zal zich om die reden vooral hebben beperkt tot kalveren en misschien koeien. Dit geldt ook voor andere natuurlijke vijanden zoals de Lynx en de Bruine beer. De Oeros die zelfs een aantal ijstijden overleefde verdween geleidelijk van het toneel. Factoren als jacht maar zeker ook het innemen van zijn habitat en later corruptie en desinteresse hebben aan het uitsterven van deze wilde rundersoort bijgedragen. Het proces van uitsterven begon in West- en Zuid-Europa en eindigde uiteindelijk in Polen. In Nederland zijn geen vondsten van Oerossen gedaan die later kunnen worden gedateerd dan 400 na Chr. Uit Duitsland bestaan er nog betrouwbare meldingen uit de jaren 1406 en 1408. In 1564 werden er nog 38 Oerossen in Polen geteld en in 1604 liepen er nog een paar rond in de bossen bij het Poolse Jaktorów. Bij decreet werd in deze tijd bepaald dat er alles aan moest worden gedaan om de Oeros en zijn leefgebied te beschermen. Op het stropen stond zelfs de doodstraf en
de laatste populatie werd net als onze Edelherten op de Veluwe in de winter bijgevoerd. Het mocht allemaal niet meer baten want in 1627 stierf de laatste Oeros, in dit geval een koe. Oerossen in Drenthe
In de collectie van het Drents Museum is een groot aantal runderhoorns aanwezig. Het aantal exemplaren dat in de loop der tijd moet zijn verzameld, is zonder twijfel nog veel groter geweest. In de Tegenwoordige Staat van het Landschap Drenthe (1792-95) maken Van Lier en Tonkens bijvoorbeeld al melding van “Hoorns van Ossen... welke men onder de Veenen vind”. De hoorns in de collectie van het museum zijn niet alleen van huisrunderen, maar ook van Oerossen afkomstig. Net als andere vondsten uit een natte context worden ze gezien als opzettelijke deposities door mensen die op deze wijze de hogere machten gunstig wilden stemmen. Drentse oerosvondsten zijn o.a. bekend uit het Achterste Diep (stier), het Voorste Diep (koe), het Peizerdiep (koe) en de Matsloot (3 stieren). De datering van deze vondsten loopt uiteen van de middensteentijd tot en met de nieuwe steentijd. Later te dateren oerosvondsten zijn uit Groningen en Friesland bekend. Zo is er in de Friese terp Britsum een skelet gevonden dat dateert uit de 1e eeuw na Christus. Zoals al ter sprake kwam, was de mens de grootste natuurlijke vijand van de Oeros. Dat geldt zeker ook voor de Noord-Nederlandse situatie. Illustratief in dit verband zijn de vondsten die in
Lekker uitwaaien in de Drentse natuur 1981 bij het Friese Jardinga werden gedaan. In combinatie met oerosbotten vonden de onderzoekers er vuurstenen werktuigen. In september 2002 werd er op dezelfde plaats weer een onderzoek uitgevoerd en de conclusie is nu dat het een slachtplaats is geweest die in de periode tussen 7400 en 7050 voor Christus minstens tweemaal door jagers uit de midden steentijd is bezocht. In de jaren tussen 1920 en 1930 werd door de Duitse broers Heinz en Lutz Heck het plan opgevat de Oeros terug te fokken. Zij voltooiden in recordtempo hun fokprogramma’s. Heckrunderen verzorgen nu samen met Konikspaarden, Schotse hooglanders, Galloways en andere grote grazers menig natuurgebied. Wie echter denkt dat er weer echte Oerossen in natuurgebieden rondlopen, komt bedrogen uit. De werkwijze van de Heck-broers was ondeskundig en er is in principe weinig overeenkomst tussen het Heckrund en de Oeros. De kleur vertoont overeenkomsten, maar de Oeros was veel groter. Ook was hij meer gedrongen en stond hij hoger op de poten. Om ooit een op de Oeros lijkend rund te fokken heeft het Spaanse vechtrund eigenlijk veel betere papieren. Met zijn bouw en grote puntige, gedraaide hoorns lijkt hij erg op zijn illustere voorvader. * J.R. Beuker is conservator archeologie en hoofd facilitaire zaken bij het Drents Museum.
foto’s: Joop van de Merbel
Nieuwe oerossen?
Nog even en dan is het Drentse landschap weer rijk gekleurd door vele herfsttinten. De natuur ontdoet zich van haar zomerkleed en dat levert prachtige plaatjes en aangename geuren op. Het is een heerlijke periode om de natuur in te gaan. Tijdens een verblijf in een van de vijf vakantiewoningen van Stichting Het Drentse Landschap is het dubbel genieten want deze liggen vaak op de mooiste plekjes in Drenthe. U zult er even helemaal tot rust kunnen komen. De woningen zijn uitermate geschikt als vertrekpunt voor mooie wandel- en fietstochten. Ze zijn modern en comfortabel ingericht en van alle gemakken voorzien. Toch herbergen ze vaak ook nog wel iets uit het verleden. Dat maakt ze juist ook zo bijzonder. Kijk voor meer informatie op www.drentslandschap.nl/eropuit of bel voor een folder of boeking met mevrouw A. Semler, telefoon (0593) 59 22 94.
steentijd
bronstijd
2000 v. Chr.
1500 v. Chr.
1000 v. Chr.
ijzertijd
500 v. Chr.
Romeinse tijd
0
500
Middeleeuwen
1000
1500
Nieuwe tijd
Wandel mee in Drenthe zondag 25 september
2000
Lang….heel lang geleden……
foto: Rob van Eemden ©
Zo’n 2500 jaar geleden, in de ijzertijd, woonden er boeren in Drenthe. Ze leefden in kleine nederzettingen op droge zandruggen, veelal aan de rand van een beek. Zo’n nederzetting was niet veel meer dan een paar huizen met wat schuurtjes op palen (spiekers) erbij, om het graan in te bewaren. Elke paar jaar kapten ze een stuk oerbos weg en maakten daar nieuwe akkers (raatakkers) van, om er eten op te verbouwen en het vee te laten grazen. Elco was toen, in de ijzertijd, een jongen van ongeveer 10 jaar. Zie je hem lopen op het pad met z’n grote broer? Hij woonde met zijn vader, moeder, broers, zusje, oma en de hond in zo’n laag huis van leem met een rieten dak. Ook hun koeien, de varkens en een paar schapen leefden onder hetzelfde dak. Winkels waren er nog niet; alles moest je zelf maken. Dat leerde je van de ouderen.
Wil jij weten, hoe ze vuur maakten, meel maalden, brood bakten, kralen boetseerden, kleding maakten en huizen bouwden? Kom dan naar Orvelte! Daar is een ijzertijdboerderij en een spieker nagebouwd. Je mag er zelf aan de slag met vuur, meel, leem, gerst, wol, wilgenhout, leer, enz.
ZONDAG 25 SEPTEMBER 11.00-12.30 en 14.00-15.30 START: VVV-ORVELTE, Dorpsstraat 5, Orvelte Dit is op de jaarlijkse dag ‘LOPEN IN HET LANDSCHAP’. Ouderen kunnen met de excursie mee, kinderen 6 t/m 12 jaar worden opgehaald voor de aktiviteiten bij de ijzertijdboerderij (opgave vooraf niet nodig).
ZONDAG 23 OKTOBER EN ZONDAG 30 OKTOBER in het kader van OKTOBER KINDERMAAND, voor kinderen 6 t/m 12 jaar. 14.00-16.30 START: VVV-ORVELTE, Dorpsstraat 5, Orvelte OPGAVE VOORAF: Stichting Het Drentse Landschap: 0592-313552 Truus Rademaker: 0592- 271447
Op de eerste zondag van de herfst wordt er in heel Nederland gewandeld. Overal in het land worden tientallen wandelexcursies georganiseerd door de provinciale Landschappen. En vaak bieden de tochten net even iets meer dan alleen een wandeling. Dat extraatje kan een speciale activiteit voor kinderen zijn. Het kan ook een verhalenverteller zijn of een tentoonstelling. Soms duikt er zomaar een historische figuur op. De wandelingen zijn goed te doen voor jong en oud en ze duren niet te lang, gemiddeld anderhalf tot twee uur. Deskundige gidsen leiden de tochten en zij vertellen u graag meer over het landschap, de natuur en de cultuurhistorie. U kunt in Drenthe kiezen uit acht wandelingen. Ze starten allemaal om 11.00 uur en 14.00 uur. Deelname is gratis. Meer weten? Kijk op www.lopeninhetlandschap.nl of bel 030 – 6017205. Voor alle excursies geldt dat honden helaas niet zijn toegestaan, ook niet aangelijnd.
Lopen in het landschap Orvelte
Drouwenerzand
Doldersummerveld
Het Reestdal
Een prachtig esdorp
Wandelen met Waggel Jan
Gevarieerd heidelandschap
Bijna onaangetast
Een wandeling in en rond het museumdorp Orvelte waar het voor Drenthe zo karakteristieke esdorpenlandschap nog goed bewaard is gebleven. U bezoekt de brink in het dorp waar elke ochtend de schapen werden samengedreven om door de schaapherder naar de heide te worden gebracht. De es, een hooggelegen akkercomplex, is helemaal in oude staat teruggebracht. Terwijl de ouders er een rondleiding krijgen, kunnen de kinderen ‘terug in de tijd’ in de nagebouwde ijzertijdboerderij. Kinderen leren met vuurstenen gereedschap omgaan. Ze mogen zelf graan malen op maalstenen van meer dan 2000 jaar oud en als het even kan zelf broodbakken.
Het Drouwenerzand is een uitgestrekt, golvend bosen heidegebied boven op de Hondsrug. Het gebied vormt één van de laatste actieve stuifzandgebieden van Drenthe met bijzondere korstmossen. Midden in het veld bevindt zich een uitgestrekt jeneverbesstruweel, dat het gebied een mystieke sfeer geeft. Het is het Jaar van de Jeneverbes waarin extra aandacht wordt besteed aan de bescherming van deze bedreigde soort. Wandelaars kunnen Waggel Jan tegenkomen, een zwerver uit eind 19e eeuw. Hij verzamelde voor apothekers de bessen van de jeneverbesstruik: waggelbossie. Vandaar Waggel Jan.
Het Doldersummerveld is een uitgestrekt, vochtig heidereservaat op de flank van het beekdal van de Vledder- en Wapserveensche A. Het gebied staat bekend als één van de soortenrijkste heidevelden van Nederland. Landelijk bedreigde plantensoorten als Eenarig wollegras en orchideeën voelen zich hier thuis. Voor veel vogelsoorten is het uitgestrekte heideveld een eldorado. Ruim 110 soorten broeden er, waaronder Kwartels, Patrijzen en Paapjes. Een kudde schapen zorgt ervoor dat de heide gevarieerd blijft. Tijdens de wandeling geeft de herder een demonstratie schapendrijven.
Sfeervolle landgoederen, een indrukwekkend hoevenlandschap, prachtige heidevelden en een beek die door dit bijna onaangetaste landschap stroomt. Dat is het Reestdal dat uitgebreid belicht wordt in informatiecentrum ’t Ende. Er zijn twee mooie wandelingen uitgezet (volg de paaltjes met de paarse koppen). In het informatiecentrum is de wisseltentoonstelling ‘Vlinders van de Reest’ te bezichtigen. Tijdens de wandeling zal aandacht worden besteed aan de nog aanwezige najaarsvlinders. Hoe bereiden ze zich voor op de komende winter?
Vertrek: 11.00 en 14.00 uur vanaf VVV Orvelte, Dorpsstraat 1a, Orvelte.
Vertrek: 11.00 en 14.00 uur vanaf de receptie van bungalowpark Drouwenerzand, Gasselterweg 7, Drouwen.
Vertrek: 11.00 en 14.00 uur vanaf schaapskooi Huenderhoeve, Huenderweg 5 bij Doldersum.
Vertrek: 11.00 en 14.00 uur vanaf informatiecentrum ’t Ende, Stapelerweg 20, De Stapel (bij De Wijk).
foto: Geert de Vries
13
Hunebed D27 in Borger
Monumentale graven in het landschap Veranderd uiterlijk Wijnand van der Sanden*
Het grote hunebed van Borger - door professor A.E. van Giffen van de aanduiding D27 voorzien - is niet het hunebed met de meest rustieke ligging. Vooral het afgelopen jaar niet. Op niet al te grote afstand ten noorden van het meer dan 5000 jaar oude hunebed verrees een spiksplinternieuw informatiecentrum. En dat betekende - in ieder geval op werkdagen - bouwkranen, zandauto’s, radio’s en roepende mannen met helmen. Veel leven dus, zeker niet de gewijde stilte van het graf. D27 is door de combinatie met het Hunebedcentrum voorbestemd om het drukst bezochte hunebed van Drenthe te blijven. Voor de een is dat goed nieuws, de op hun rust gestelde omwonenden hadden het liever anders gezien.
Het hunebed werd in 1869 door het Rijk van de Markegenoten van Borger aangekocht. Meer dan 100 jaar bleef het rijkseigendom. Door een uitruil is het grafmonument al weer enige tijd provinciaal bezit; het beheer van het driehoekige, ca. 0,83 ha grote terreintje wordt sinds 2001 verzorgd door Stichting Het Drentse Landschap. Hunebed D27 is niet alleen het meest bezochte megalithisch grafmonument van Drenthe, met zijn lengte van 22,6 en breedte van 4,1 m is het ook het grootste hunebed. De grafkamer bestaat uit 26 draagstenen, 2 sluitstenen en 9 dekstenen. De ingang, die zich aan de zuidkant bevindt, bestaat uit twee paar poortzijstenen en slechts één grote poortdeksteen. We mogen niet
foto: Jaap de Vries
Archeologie
vergeten dat wat we nu zien, afwijkt van de oorspronkelijke verschijningsvorm.Van de dekheuvel die ooit het grootste deel van het steenskelet aan het oog onttrok - en die het geheel de vorm van een langwerpige grafheuvel gaf - is niet veel meer aanwezig. Of die dekheuvel ooit omgeven is geweest door een niervormige steenkrans, zoals die bijvoorbeeld bij het hunebed van Loon te zien is, weten we niet. Er is een beschrijving uit 1835 waarin staat dat er rondom het hunebed een rij van kleinere stenen gelegen was, ‘waarvan de overgebleven holten nog te zien zijn’.Van Giffen heeft er ruim 75 jaar geleden nog naar gezocht, maar geen aanwijzingen kunnen vinden. De bodem was te zeer door erosie en diepspitten voor de aanleg van bloembedden verstoord. Een ‘Ongemeene Steenhoop’
Er is nog meer wat D27 zo bijzonder maakt. Het is namelijk ook nog eens verbonden met het oudst bekende onderzoek van een Nederlands hunebed. Dat onderzoek leverde overigens niet een uitvoerig en doorwrocht wetenschappelijk betoog op, maar dat mag je ook niet verwachten van een dichteres die één zomerdag besteedt aan het (laten) blootleggen van een deel van de kelderinhoud. Titia Brongersma heette de dichteres en ze groef er op 11 juni 1685. Deze van geboorte Friese dame was zo onder de indruk van het grafmonument dat ze er een gedicht aan wijdde, ‘Loff op ’t HUNNE-BED, of de Ongemeene, opgestapelde Steenhoop Tot BORGER IN DRENTHE’. De
Groningse dichter Ludolph Smids, wiens ‘hertvriendin’ zij was, tekende uit haar mond het verslag van de opgraving op, waardoor we weten hoe Titia te werk ging. Zinnen als ‘Wat moeite sy ondertussen deede, om sulk een aschkannetje geheel uit deesen hoop te lichten, sy vielen toch alle in scherven; alleenlyk een menigte doodbeenderen en assen uitstortende’ geven aan dat ze niet alleen aardewerk maar blijkbaar ook verbrand bot aantrof. Uit de beschrijving van de potten valt niet op te maken uit welke tijd die crematieresten stammen. Behalve uit de periode van de trechterbekercultuur (3400-2850 v.Chr.), zouden de verbrande menselijke resten namelijk ook uit de late steentijd of de nog jongere urnenveldenperiode kunnen stammen. Na Titia’s opgraving heeft men de
15
kelderinhoud van het grote hunebed met rust gelaten, althans voor zover we weten. De Engelse deskundigen William Collins Lukis en sir Henry Dryden, die in 1878 naar Drenthe kwamen om de hunebedden nauwkeurig op te meten, hebben er nog wel scherven aangetroffen, maar daar zullen ze naar alle waarschijnlijkheid niet veel grond voor verzet hebben. Ongeveer 20 jaar geleden heeft er nog een kleine illegale ingraving plaatsgevonden in het hunebed, waarbij scherven en verbrand bot tevoorschijn kwamen. De vondsten zijn gelukkig bewaard gebleven en tonen aan dat Titia Brongersma’s mededeling aan Smids, dat ze ‘doodbeenderen’ had gevonden, op waarheid berust. Er zijn voorbeelden bekend van hunebedden waaromheen vlakgraven uit Zo bracht J. Schijnvoet de opgraving van Titia Brongersma in D27 in beeld. Hij is duidelijk nooit ter plaatse geweest! De afbeelding is opgenomen in het boek van Ludoph Smids, Schatkamer der Nederlandse oudeheden, Amsterdam 1711.
In 1833 bezocht de Leidse hoogleraar C.J.C. Reuvens het grote hunebed van Borger en maakte daarbij deze schets (uit: J.A. Brongers, 1833 Reuvens in Drenthe, Bussum 1973, tegenover 37).
van het vernieuwde Hunebedden Informatiecentrum. Als openingshandeling rolde de prins een grote (nep)steen opzij die de toegang tot het informatiecentrum blokkeerde. Onzichtbare lijnen en centra
dezelfde periode - de trechterbekerperiode - zijn aangelegd. Bij D27 is dat (nog) niet vastgesteld. Wel is er bij het uitgraven van de bouwput voor het Hunebedcentrum een graf uit het laat-neolithicum blootgelegd en door archeologen opgegraven. Dat graf was overigens geen onverwachte ontdekking, want de aanwezigheid daarvan was al vastgesteld toen ruim tien jaar daarvoor een proefsleuf over het betreffende perceel werd gegraven. In het graf troffen de archeologen onder meer een pot en een vuurstenen kling aan, typische bijgaven voor graven van de enkelgrafcultuur (2900-2400 v.Chr.). Royale bezoekers
Hoeveel mensen elk jaar bij de Drentse hunebedden komen kijken, weten we niet, want er worden geen toegangskaartjes verkocht. De hunebedden zijn vrij toegankelijk en de eigenaars - rijk en provincie - vinden dat dit vooral zo moet blijven.Voor hunebed D27 bestaat, dankzij de ligging bij hét informatiepunt over deze bijzondere monumenten, wel een schatting, namelijk zo’n 70.000 bezoekers per jaar. Onder de bezoekers die een blik geworpen
hebben op dit monument bevinden zich heel wat prominenten, waaronder diverse personen van koninklijken bloede. Toen koning Lodewijk Napoleon in 1809 Drenthe bezocht, deed hij ook D27 aan. De volgende koninklijke bezoeker was koningin Juliana. Zij werd op 18 november 1955 rondgeleid door archeoloog dr. W. Glasbergen. Ze biechtte hem direct op dat ze nog nooit een hunebed gezien had. Ook naar de omstanders was ze eerlijk: “U ziet geregeld hunebedden, ik nooit!” Tijdens de rondleiding voltrok zich nog een klein drama. Een wat al te opdringerige radiojournalist trok met de draad van zijn microfoon enkele stuks origineel trechterbekeraardewerk omver die speciaal voor Hare Majesteit op een vrijstaande steen opgesteld waren. Twee daarvan werden gelukkig opgevangen door een alerte man die er naast stond, een kinderzuigflesje eindigde echter in stukken op de grond. Het ontging de koningin even later niet dat de opstelling er enigszins anders uitzag dan toen ze er voor de eerste keer langs kwam. Op 12 mei 1995 bezocht prins Willem-Alexander het hunebed, ter gelegenheid van de opening
Tot zover is alles wat er over het hunebed gezegd is, zichtbaar of anderszins verifieerbaar.We gaan nu van dat veilige pad af en begeven ons in een wereld waar sprake is van fenomenen die alleen voelbaar zijn – althans voor sommigen. Een voorbeeld van zo’n onzichtbare kracht is de leylijn. Leylijnen, zo beweren leylijn-adepten, zijn banen die energie rond de aarde transporteren. Ze worden opgespoord met bijvoorbeeld een wichelroede of een pendel. Hunebed D27 zou volgens degenen die zich met dit verschijnsel bezighouden niet op een willekeurige plek gebouwd zijn, maar op een leycentrum. Een leycentrum is een plek waar leylijnen elkaar kruisen. In het verleden zouden zulke samenballingen van energie - ook wel ‘krachtplaatsen’ genoemd - vooral zijn uitgekozen om er heiligdommen en later kerken te bouwen. Op een van de websites die over dit verschijnsel te raadplegen zijn, las ik dat het leycentrum in het midden van D27 ligt. ‘Dit centrum is zeer positief en er zijn indrukken van iets feestelijks.’ De meeste bezoekers blijven van dat feestelijke en al die ondergrondse energiestromen onkundig. De meeste, niet allemaal …. Een helend hunebed
Toen ik op 2 oktober 2004 een bezoek bracht aan D27, belandde ik in een ceremonie die ik op dat moment niet
Archeologie
Op 18 november 1955 bracht koningin Juliana een bezoek aan het hunebed van Borger. Dr. W. Glasbergen, conservator bij het Drents Museum, gaf haar uitleg (DAC).
goed kon duiden. Diverse personen zaten ruggelings, met de ogen dicht tegen het hunebed aan en een dame met een soort tamboerijn bewoog dit instrument rond de hoofden van de zittenden. Een medewerker van het Hunebedcentrum wist me na afloop te melden dat ik zojuist een Reiki-ceremonie had gadegeslagen; hij voegde daaraan toe dat aan D27 een geneeskrachtige werking wordt toegeschreven. Dat laatste was nieuw voor mij. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik op dat moment ook geen idee had wat Reiki inhoudt. Een speurtocht op internet bracht al snel enig inzicht. Reiki, aldus een van de websites, is een methode om het zelfgenezende vermogen van de mens te activeren. Het is een natuurlijke geneeswijze, die werkt door het overbrengen van
energie. Een andere website formuleert het als volgt: ‘Reiki is een uit Japan overgewaaid systeem van handoplegging, waarbij je levenskracht (Ki) kunt doorgeven aan jezelf en anderen. Daar knap je van op, je wordt er rustiger van, je krijgt meer inzicht en overzicht.’ Dat laatste kan natuurlijk nooit kwaad. In de nieuwsbrief van de Vereniging TM Reiki/Seichem kwam ik vervolgens een beschrijving tegen van de ceremonie waarvan ik een gedeelte had bijgewoond. De ‘dame met de tamboerijn’ was Kathleen Milner die met een shamanic drum een reiniging deed rond ieders hoofd. Kathleen Milner is een bekende Amerikaanse Energy-Master, een medium voor Helende Energieën, schrijfster en bedenker van de naam Tera-Mai voor een ‘heling-systeem’ waarbij de elementen Aarde,Vuur, Water en Lucht betrokken zijn. D27 was uitgekozen omdat het een ‘krachtplaats’ is. De deelnemers voelden de zware energie ter plaatse en ook bij prehistorische monumenten in de buurt werden energieën goed gevoeld. Een van de mannelijke deelnemers lag op een grote steen, toen opeens een helder licht in zijn hoofd scheen. Diezelfde middag gingen alle deelnemers rondom een grafheuvel staan en hebben de engelen gevraagd een draaikolk te openen om alle verloren zielen naar het licht te helpen. Bij de reiniging die daarna bij D27 plaatsvond, paste Kathleen Milner de ‘Enochian Magic’ initiatie toe. Deze ‘opent de etherische kanalen van de ruggegraat, schouderbladen, hoofd en tweede chakra’. Een mannelijke deelnemer zag een gouden licht en had het idee dat hij gouden vleugels kreeg.
17
Ik heb het altijd betreurd dat er geen Nederlandse parallellen zijn voor de prachtige gebruiken die zich de afgelopen eeuwen rondom Franse megalieten afspeelden: vrouwen die schrijlings op een schuinstaande menhir gaan zitten om binnen een jaar een echtgenoot te vinden, echtparen-op-leeftijd die om een steen dansen om toch nog nageslacht te kunnen krijgen, mannen die hun blote buik tegen een menhir wrijven om aantrekkelijke kinderen te verwekken, enzovoort. Het is interessant om te constateren dat de Drentse prehistorische monumenten vandaag de dag nog worden ingepast in bepaalde therapieën. Met volksgebruiken heeft het natuurlijk niets te maken, want Reiki is een geïmporteerde esoterische healing-methode die onderwezen wordt door opgeleide (geïnitieerde) Reikimasters en inmiddels bestaat uit zo’n 30 stromingen (waarvan een aantal zelfs als merknaam is gedeponeerd). D27 is blijkbaar mede een geschikte plek voor healings omdat het volgens diegenen die in leylijnen geloven op een ‘krachtplaats’ ligt; de energie die juist daar samengebald is, kan dan gebruikt worden in het ‘genezings’proces. Tot die zaterdagmiddag was mij dat allemaal onbekend. Maar met engelen, draaikolken, etherische kanalen en gouden vleugels zijn we dan ook ver van het aardgebonden vakgebied van de archeologie afgedwaald.
*Dr.W.A.B. van der Sanden is als provinciaal archeoloog verbonden aan Drents Plateau.
Stichting Het Drentse Landschap vierde in 2004 haar 70-jarig bestaan. Samen met personeel, bestuur en externe relaties werd hier gedurende het gehele jaar op ingetogen wijze aandacht aan besteed. Verheugend was het dat de stichting het jubileumjaar heeft kunnen afsluiten met het verkrijgen van het CBF-keur. Dit is een certificering die door het Centraal Bureau Fondsenwerving wordt afgegeven aan fondsenwervende instellingen die op een verantwoorde wijze en geheel conform de doelstelling omgaan met hun financiële middelen. In het nevenstaande overzicht informeren we u over de besteding van de middelen die de stichting tot haar beschikking heeft. Het is een verkorte weergave. Het volledige jaarverslag, inclusief de geconsolideerde jaarrekening van alle stichtingen waar Het Drentse Landschap verantwoordelijk voor is, kan tegen onkostenvergoeding worden opgevraagd bij het rentambt in Assen of via de website worden gedownload.
Exploitatie Op basis van de statuten zijn de kerntaken van de Stichting Het Drentse Landschap het aankopen en beheren van natuurgebieden, cultuurlandschappen, archeologische objecten en monumentale gebouwen. Op 31 december 2004 beheert de stichting 7.007,5730 ha. Dat is 759,30 ha meer dan in 2003. De aankopen konden plaatsvinden onder andere dankzij de beschikbaarstelling van gelden van de provincie Drenthe en de Dienst Landelijk Gebied (ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit). Belangrijkste reden voor deze forse groei is dat Het Drentse Landschap van Staatsbosbeheer 525 hectare in erfpacht heeft gekregen. Het hebben van een groot draagvlak is voor Stichting Het Drentse Landschap erg belangrijk. Vorig jaar konden ruim 500 nieuwe begunstigers worden verwelkomd. Op 31 december 2004 steunen 11.416 begunstigers de stichting. Mede dankzij de steun van talloze fondsen kan de Stichting haar reguliere werk doen, maar ook vele projecten realiseren. In 2004 werden ongeveer vijftig kleine en grote projecten uitgevoerd met onder andere steun van de Europese Unie, via de stimuleringsregelingen (EDR, EOGFL/EOGFR en POP), de provincie Drenthe, Nationale Postcode Loterij, VSBfonds en het Prins Bernhard Cultuurfonds. Genieten van de natuur is erg belangrijk. Het draagt bij aan het welzijn van de mens. Daarom ontwikkelt Het Drentse Landschap recreatieve voorzieningen zoals wandel- en fietsroutes, informatiecentra en uitkijkplekken. Bijna alle natuurgebieden van de stichting zijn voor iedereen vrij toegankelijk. Educatie vormt een steeds belangrijker onderdeel van de taken van de stichting. Het is een middel om jongeren, ouders en leerkrachten te informeren over hun directe omgeving en de werkzaamheden die Stichting Het Drentse Landschap op het gebied van natuur en cultuur verricht. In 2004 werd onder andere uitvoering gegeven aan het ‘Onderwijsproject Hunze’ waaraan zo’n 700 kinderen hebben meegedaan.
Jaaroverzicht2004
Aan het einde van 2004 waren er 33 medewerkers in dienst. Tevens waren er 170 vrijwilligers voor de stichting actief. Mede dankzij de inzet en betrokkenheid van de vrijwilligers kan er veel extra’s worden gedaan voor de natuur en voor hen die daarvan willen genieten.
foto: Joop van de Merbel
Exploitatieresultaat Het exploitatieresultaat vertoont een positief resultaat. Dit valt goeddeels te verklaren uit het feit dat er meer incidentele subsidies zijn verkregen. Voor het exploitatieresultaat van Stichting Het Drentse Landschap geldt dat er een voortdurende druk op de structurele middelen is. De spanning betrof met name de restauraties en het onderhoud van gebouwen. De incidentele inkomsten vangen dit dus op. De toegekende kosten van fondsenwerving (7,15%) bleven ruim onder de norm van maximaal 25% die het Centraal Bureau Fondsenwerving voorschrijft. In het overzicht van baten en lasten is een bedrag van € 29.863 opgenomen aan legaten en schenkingen.
Jaaroverzicht Overzicht van de staat van baten en lasten over het jaar 2004 Beschikbaar voor doelstelling Overheidssubsidies 4.927.306 50% Fondsenwerving 296.583 3% Nationale Postcode Loterij 1.041.667 11% Projecten 1.909.766 19% Opbrengsten beheer/ 1.133.880 12% gebouwen Overige inkomsten 262.418 3% Resultaat beleggingen 175.236 2% Beschikbaar voor doelstelling
9.746.856
100%
Besteed aan doelstelling Verwerving terreinen/ gebouwen 3.757.926 38,5% Organisatiekosten beheer 1.530.720 16% Kosten beheer 1.073.109 11% Projecten 3.062.816 31% Organisatiekosten voorlichting, 97.693 1% promotie en educatie Kosten voorlichting, promotie 166.717 2% en educatie Besteed aan doelstelling 9.688.981 99,5% Resultaat 57.875 0,5%
9.746.856
Het resultaat van de fondsenwerving is als volgt tot stand gekomen: Bijdragen begunstigers Giften Schenkingen en legaten Af: kosten fondsenwerving
286.340 3.215 29.863
319.418 22.835 296.583
100%
19
20
Archeologie
Ötzi in het Drents Museum Anne de Hingh*
Recent wetenschappelijk onderzoek onthulde veel nieuwe feiten over het leven en de dood van Ötzi - de beroemde, 5300 jaar oude gletsjermummie uit Zuid-Tirol. In dezelfde periode woonden en werkten in Noord-Nederland de hunebedbouwers, een gemeenschap die tot de trechterbekercultuur behoorde. Zijn er overeenkomsten te vinden tussen de Noord-Italiaanse en Noord-Nederlandse steentijdmensen? Of zijn het vooral de verschillen die opvallen? De spectaculaire tentoonstelling ‘Ötzi, de gletsjermummie’ die te zien is in het Drents Museum, onthult de nieuwste feiten rond Ötzi en plaatst deze in een Drents perspectief.
Over een gletsjermummie en hunebedbouwers
Deel van de tentoonstelling ‘Ötzi, de gletsjermummie’. (© Oskar da Riz)
Ötzi lag gedurende 5300 jaar begraven op een hoogte van 3210 meter, in het ijs van de Ötztaler Alpen. Op 19 september 1991 vond een Duits echtpaar zijn lijk, en daarmee was één van de spectaculairste archeologische vondsten van de 20e eeuw een feit.Vanaf dat moment is Ötzi ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek vrijwel binnenstebuiten gekeerd. Op het lichaam van Ötzi en de voorwerpen die hij op en bij zich droeg, is veel onderzoek gedaan. Een scala aan moderne onderzoekstechnieken werd toegepast: een C14-onderzoek om de ouderdom van zijn lichaam vast te stellen, een onderzoek van zijn weefsels, zijn haar en nagels en een endoscopisch onderzoek van zijn organen en darminhoud. Ook zijn kleding en uitrusting zijn aan een minutieus onderzoek onderworpen. Er is nu bijna niets meer wat wij niet weten van Ötzi. De gletsjermummie, afkomstig uit Zuid-Tirol, stierf tussen de jaren 3350 en 3100 voor Christus op 46-jarige leeftijd. Hij was 1,60
meter lang, woog 50 kilo, had halflang, donkerbruin haar en blauwe ogen. Hij overleed aan de gevolgen van een schotwond door een pijl. Twaalf uur voor zijn dood had hij nog vlees en granen gegeten. De uitrusting die Ötzi bij zich droeg, was in het gletsjerijs perfect bewaard gebleven. Hij had twee berkenbasten opbergdoosjes bij zich waarin houtskooltjes zaten. In zijn gordeltasje zaten tondelzwammen, vuurstenen klingen en een boortje.Verder droeg hij een dolk in een gevlochten basten schede aan zijn riem en had hij een 1,82 meter lange, taxushouten boog bij zich die nog niet volledig was afgewerkt. Het indrukwekkendste werktuig van Ötzi was zijn koperen bijl, een unieke archeologische vondst. Ötzi droeg bergkleding gemaakt van aan elkaar genaaide stukken vacht en leer: een knielange mantel van geitenvel en een muts van berenvacht. Geitenleren leggings gaven hem een optimale bewegingsvrijheid. Ötzi’s schoeisel was aangepast voor de tocht door de bergen: zijn ’binnenschoen’ bestond uit een grasnet; de ‘buitenschoen’ was gemaakt van stevig hertenen berenleer.
Archeologie
21
Woonplaats
De vindplaats van Ötzi op 3210 meter hoogte in de Südtiroler Alpen vlakbij de Tisenjoch.
Detail van de reconstructie van de gletsjermummie met kleding en uitrusting (© Südtiroler Archëologiemuseum in Bolzano)
Dat Ötzi tot een boerengemeenschap behoorde, kunnen we afleiden uit de aanwezigheid van een paar verdwaalde graankorrels van tarwe en gerst in zijn kleding. Die zullen tijdens het verwerken van de oogst of het bereiden van voedsel in zijn mantel terecht zijn gekomen. De bijzondere voorwerpen die hij bij zich droeg en ook zijn hoge leeftijd, maken het overigens verleidelijk te veronderstellen dat Ötzi een speciale positie innam binnen zijn gemeenschap. Het enige wat Ötzi niet bij zich had, was aardewerk. Hadden archeologen ook maar één stukje aardewerk bij Ötzi gevonden, dan hadden zij de mummie vrijwel moeiteloos kunnen toewijzen aan één van de culturele groepen in Noord-Italië. Deze kenden immers allemaal een eigen manier van vormen, versieren en bakken van klei. We weten heel weinig van deze steentijdgroepen aangezien er nooit nederzettingen of huizen zijn gevonden. Ötzi woonde in elk geval ten zuiden van de centrale hoofdkam van de Alpen. Dit wordt onder andere aangetoond door stuifmeelonderzoek, isotopenonderzoek van zijn tandglazuur, onderzoek van de vuurstenen voorwerpen die hij bij zich droeg - het vuursteen komt uit het gebied rond het Gardameer - en onderzoek aan de koperen bijl, waarvan de vorm bekend is van de Remedellocultuur in de Povlakte. De hunebedbouwers
Helaas beschikken archeologen niet over een Drentse Ötzi die net zoveel informatie over het steentijdleven in onze contreien onthult. Drenthe werd
22
Archeologie Deel van dede tentoonstelling ‘Ötzi, de Deel van tentoonstelling gletsjermummie’. (© Oskar da Riz) ‘Ötzie, de gletsjermummie’. Te zien is een reconstructie vanbijl hetmet steel van taxushout is Deze koperen gletsjerijs, met daarin een bijzondere vondst. Het is de enige compleet een replica van de bijl uit deze periode. Koper bewaard gebleven gletsjermummie. Het werd in onze noordelijke streken nog niet gebruikt. ijs Een heeft lichaam, sethet spiraalvormige koperen sieraden uit het dehunebed kleding en vandeBuinen vormt een uitzondering. uitrusting 5300 Archëologiemuseum jaar (© Südtiroler in Bolzano) geconserveerd.
in deze tijd bewoond door mensen van de trechterbekercultuur. Deze trechterbekergemeenschap vormde de eerste, volwaardige agrarische groep in Noord-Nederland: het waren dus boeren voor wie jagen en verzamelen overigens ook nog steeds belangrijke middelen van bestaan waren. Zij begroeven hun doden in hunebedden én in vlakgraven. De hunebedden zijn aangelegd in de korte periode tussen 3400 en 3000 voor Christus. Dankzij de vele bijgiften (aardewerk potten, bijlen, vuurstenen pijlpunten, sieraden) in deze megalithische graven hebben we een goed beeld van althans die onderdelen van de materiële cultuur van de trechterbekerboeren. Afvalplekken verraden bovendien de locaties van de nederzettingen van deze gemeenschap-
pen. Maar grondsporen, dus ook huisplattegronden, ontbreken vrijwel altijd. Het type huizen dat men bewoonde is ons onbekend. Evenmin is er veel bekend over hun voedseleconomie, behalve dat ze emmertarwe, gerst en lijnzaad verbouwden. Doordat organische resten (planten- en botmateriaal, textiel, leer, hout) in de droge, zure zandgronden van Drenthe snel vergaan, blijft onze kennis omtrent die aspecten van het dagelijkse leven vrij beperkt. In grote lijnen zijn de trechterbekertijd in Drenthe en de kopertijd in NoordItalië goed vergelijkbaar. En, zoals we zagen: ook de kennishiaten over beide samenlevingen vertonen grote overeenkomsten! Waar de uitzonderlijke vondst van Ötzi archeologen een eenmalige, fascinerende inkijk in het
Dit lindenhouten drukstaafje is bedoeld om vuursteen te bewerken. De stift is gemaakt van hertengewei. (© Südtiroler Archëologiemuseum in Bolzano)
leven van een individuele steentijdman verschafte, kennen we van ‘het grotere steentijdverhaal’ tot nu toe nog maar enkele losse fragmenten.
* Mw. dr. A.E. de Hingh is gast-conservator van het Drents Museum.
Tijdens de tentoonstelling ‘Ötzi, de gletsjermummie’ ontvangt u tegen inlevering van de bon uit dit kwartaalblad 50% korting op de reguliere entreeprijs van het Drents Museum. De korting is geldig t/m 30 oktober 2005.
Een eindje om met Het Drentse Landschap
Bertus Boivin / Eric van der Bilt in samenwerking met Lukas Hoven
Fietstocht
10
Hoog en droog langs de
foto: Jaap de Vries
Drentsche Aa
10
De Drentsche Aa
eind rechts het fietspad richting Balloo. Via twee tunneltjes komt u buiten de stad in het stroomdal van de Drentsche Aa. Het schouwpad brengt u naar het Van Galen-schansje, in Assen doorgaans het Poepenhemeltje genoemd. De kleine versterking aan de oever van het Deurzerdiep werd in 1672 opgeworpen
Zeegse
8
7 Oudemolen
12 6
Gasteren
Taarlo
13
5
Ballooërveld
Loon Assen
4
© Topografische Dienst Emmen / No’s. 12B / 12D / 12E / 12G
14
foto: Joop van de Merbel
foto: Andre Brasse Poepenhemeltje
door de troepen van bisschop Bernhard van Galen van Munster, bijgenaamd Bommen Berend. Hij was op doortocht naar Groningen. Het schansje was nét groot genoeg om er de tent van de aanvoerder te kunnen neerzetten. In 1965 werd een verbindingskanaal tussen het ‘genormaliseerde’ Deurzerdiep en het NoordWillemskanaal gegraven. Het gevolg van deze ingreep is dat het oorspronkelijke Deurzerdiepje hier in de weilanden weer helemaal opnieuw moet beginnen. Staatsbosbeheer is hier de oorspronkelijke loop van het Deurzerdiep aan het reconstrueren. 2 Voorbij de bruggetjes rijdt u langs het oude tracé van de spoorlijn Assen-Stadskanaal. Het fietspad gaat de spoorbaan over en u krijgt spoedig daarna links een weilandje. Neem aan het eind ervan het zandpad linksaf. In 1948 kocht Het Drentse Landschap Kampsheide voor bijna 14 duizend gulden van de familie Oldenhuis Gratama. Daarmee was het het eerste terrein van de stichting. U vindt er heideveldjes, kletsnatte stukken heide, een ven, jeneverbesstruwelen, strubben, natte madelanden, houtwalletjes en oud eiken- en beukenbos, maar Kampsheide is méér dan een ‘gewoon’ natuurgebied.Van
11
9
Vanaf vandaag gaat u met andere ogen naar de diepjes in het stroomdal van de Drentsche Aa kijken. Het zijn meer dan kleine stroompjes in een prachtig natuurgebied, eens blijken het de levensaders van de streek te zijn geweest. En u zult zien dat natuurterreinen als Kampsheide, de Gasterse Duinen en het Ballooërveld lang niet zo ‘puur natuur’ zijn als je op het eerste en tweede gezicht zou denken. Meer dan tweeduizend jaar geleden juist de plekken bij uitstek waar de prehistorische mens hoog en droog kon wonen en werken. De zandige grond was er los genoeg om te kunnen bewerken. Pas toen men de techniek voldoende onder de knie had om ook de veel zwaardere, veel vruchtbaarder gronden te bewerken en te bebouwen, verhuisden de boeren in de vroege Middeleeuwen naar de huidige dorpen als Balloo, Loon, Taarlo, Gasteren en Rolde om er nieuwe essen aan te leggen. 1 Rij door de Kloosterstraat (rechts van het Drents Museum) en de Stationsstraat via het fietstunneltje links van het station richting Loon/Rolde. U bent op de Vredeveldseweg. Voorbij het bosje gaat u linksaf de Platolaan in, rechts aanhouden naar de Homeruslaan. Neem bijna aan het
Schipborg
3
2
Start
Ballo
19
1
18
21 Deurze
20
16
17
Rolde
15
Lengte route Circa 40 km (U kunt de route halveren door in Taarlo bij paddestoel 22739 richting Balloo te gaan. Ga daarna bij de doorgaande weg Gasteren-Loon even linksaf. U pikt de route daar bij punt 13 weer op.) Begaanbaarheid paden Op een aantal punten gaat de route een stukje over onverharde zandwegen (2, 3 en 5 in de beschrijving). Benodigde tijd 4 à 5 uur. Openbaar vervoer NS-station Assen. Fietsverhuur Stationsrijwielstalling Assen, Stationsplein 1, 9401 LB Assen, (0592) 31 04 24, info@grootjans.com www.fietsverhuurdrenthe.nl circa 3500 tot in het begin van de jaartelling is dit gebied op de beekdalflank van het Deurzer- en Loonerdiep zo goed als zeker permanent bewoond geweest. Prehistorische graven verraden tot op de dag van vandaag hun aanwezigheid. Daarna verplaatste de menselijke activiteit naar de hogere, zwaardere gronden richting Balloo en Rolde. Op Kampsheide liggen 44 grafheuvels van het Neolithicum tot en met de ijzertijd. Archeologen vonden er verder een urnenveld en celtic fields, akkertjes uit de ijzertijd. 3 Hou het informatiebord van Het Drentse Landschap aan uw linkerhand en volg rechtdoor het pad tussen Kampsheide en de Ballooër esch. U gaat via het raster het natuurterrein op. Loop rechtdoor (fiets aan de hand). U verlaat Kampsheide via het raster en gaat rechtdoor over het zand-
Het Nuilervelad pad naar het hunebed. Op het veld moet u bij het ven even linksaf het pad een eindje op lopen. Links van het paadje ligt een aantal imposante grafheuvels uit de middenbronstijd (1800-1100 v.Chr.). Het zijn zogeheten meerperiodenheuvels die minstens drie keer als begraafplaats zijn gebruikt. Steeds werden de heuvels een stukje hoger en breder. Het pad brengt u vervolgens langs hunebed D16. In 1871 schonk de boermarke van Balloo hem aan de provincie om ‘op deze wijze iets bij te dragen om een zoo eerbiedwaardig gedenkteken der grijze oudheid voor de slooping te bewaren en aan de nakomelingschap over te leveren’. De provincie Drenthe heeft het beheer van haar archeologische monumenten enkele jaren geleden overgedragen aan Het Drentse Landschap. Het zandpad volgt de grens van es en beekdal met soms hoogteverschillen van zo’n vijf meter. 4 Het zandpad langs de es komt op de Ballooërweg uit. Ga linksaf naar Loon. Middenin het dorp neemt u rechtsaf de Gasterenseweg. 5 In de flauwe bocht gaat u linksaf de ruilverkavelingsweg op, de Heirweg. Voorbij het hunebed wordt het een zandpad. Hunebed D15 hoog op de Looner esch werd voor het eerst vermeld in de Landbeschrijvingh van Arend van Slichtenhorst die het had over ‘het reusen-bed bij ‘t Clooster van Assen’. Het bijzondere van dit hunebed is dat zowel de ingangsstenen als de ring van 23 kransstenen nog aanwezig zijn. 6 In Taarlo aangekomen gaat u rechtsaf, dan de weg oversteken en linksaf het fietspad langs ‘t Loo op. 7 Het fietspad komt uit in Oudemolen. U gaat daar rechtsaf en vervolgens linksaf bij paddestoel 23505, de Molensteeg.
Neem vervolgens het fietspad. Loop een van de paadjes rechts van het pad even in om het Oudemolensche Diep met eigen ogen te zien: het kronkelende diepje, het heldere water, planten die meebuigen met de stroom, visjes in het water. Staatsbosbeheer maait en hooit deze groenlanden regelmatig om ze verder te verschralen en zo steeds meer van de oorspronkelijke schraallandvegetatie terug te krijgen. 8 Het fietspad komt op de doorgaande weg uit. Hier even rechtsaf richting Zeegse en daarna bij wegwijzer 13500 linksaf het fietspad op. Neem vervolgens op de driesprong het fietspad rechtsaf over de Zuideresch naar Zeegse. 9 In Zeegse steekt u de weg over. U bent op de Schipborgerweg. Volg deze tot de brug over de Drentsche Aa. 10 Over de brug houdt u rechts aan. Ga op de driesprong rechtsaf. 11 In de bocht bij de parkeerplaats langs het Schipborgsche Diep neemt u bij paddestoel 20897 het fietspad langs de Schapendrift. Zet aan het eind van het heideveld ter hoogte van de aluminium wegwijzer naar het hunebed uw fiets even bij het raster om een kijkje in de Gasterse Duinen van Het Drentse Landschap te nemen, een van de mooiste heideen stuifzandgebieden van Drenthe. Het terrein ligt ingeklemd tussen het Gastersche Diep en het Anlooër diepje. Hunebed D10 bewijst dat de mens zich al minstens 5000 jaar met de Gasterse Duinen heeft beziggehouden. Interessant zijn de oude karrensporen die nog steeds diepe voren door het heide trekken.Vanaf de Middeleeuwen liep een van de belangrijkste verkeersverbindingen van Noord-Nederland door de Gasterse Duinen. Het was een
foto: Joop van de Merbel
Startpunt De Brink in het centrum van Assen.
Ballooër esch
onderdeel van de oude handelsroute van Groningen via Rolde naar Coevorden. 12 Fietspad en Schapendrift komen uit op de Oudemolenseweg. Daar gaat u linksaf Gasteren in. Op de kruising middenin het dorp gaat u rechtsaf. Buiten Gasteren brengt het fietspad u langs het Ballooërveld. 13 Voorbij het plaatsnaambord Ballooërveld steekt u bij wegwijzer 64648 de weg over en gaat u het veld op. Volg het schelpenpad tot aan het eind. Met zijn 370 hectare hoort het Ballooërveld tot de grotere Drentse natuurterreinen. De aanwijzing tot militair oefenterrein in 1918 zorgde ervoor dat het veld aan ontginning kon ontsnappen. Net als eerder op Kampsheide en in de Gasterse Duinen heeft ook het Ballooërveld een lange geschiede-
foto: Paul Paris
De Drentsche Aa
Karrensporen over het Ballooërveld
nis van menselijke activiteit. Er liggen meer dan veertig grafheuvels op het veld. De meeste liggen aan het eind van het schelpenpad aan de zuidkant van het veld. De mensen gaven het vroeger de naam Mandenberg. De grafheuvels zijn in gebruik geweest tussen 2900 v.Chr. en het begin van de jaartelling. Ook zijn er urnenvelden en celtic fields aangetroffen. Net als door de Gasterse duinen lopen er ook duidelijk zichtbaar brede rijen karrensporen over het Ballooërveld. 14 Aan het eind van het pad gaat u linksaf een volgend schelpenfietspad op. Het komt uit op de Koelandsdijk. Het zandpad wordt een asfaltweg. 15 Neem op de Koelandsdijk de eerste weg rechts. Deze brengt u naar Rolde. Ga bij paddestoel 23510 linksaf de voormalige
spoorbaan over. Neem de eerste weg rechts, dan nog een keer rechtsaf en u bent bij de twee Rolder hunebedden. De ‘tweeling’ hunebedden D17 en D18 van Rolde zijn de bekendste Drentse hunebedden. In 1905 stonden ze samen met de ruïne van Brederode en een paar musea als enige archeologische bezienswaardigheden van Nederland in de beroemde Baedeker-reisgids. Rond 1870 kwamen beide Rolder hunebedden voor een bedrag van in totaal 150 gulden in het bezit van het Rijk. 16 Voorbij de hunebedden neemt u het fietspad linksaf. Steek de Balloërstraat over en blijf het fietspad volgen. Voorbij de Balloërstraat kunt u na enkele tientallen meters te voet even linksaf de Balloërkuil bekijken. Het verhaal wil dat hier in de Middeleeuwen de Etstoel,
het hoogste Drentse rechtscollege in de openlucht vergaderd heeft. Om deze reden kocht de provincie de kuil in 1847. De aankoop was echter omstreden want in Rolde en Balloo wist men te vertellen dat de ‘echte’ Balloërkuil veel verder naar het westen gelegen heeft. Het zou de Drostenkuil bij de voormalige spoorwegovergang ten westen van Kampsheide zijn geweest. Onderzoek bij de ‘officiële’ Balloërkuil lijkt hen in het gelijk te stellen, want het blijkt een stuifzandkuil te zijn die pas aan het eind van de Middeleeuwen ontstaan is. 17 Het fietspad maakt een bocht naar rechts en brengt u het dorp Balloo in. Ga even linksaf en dan bij paddestoel 21566 weer linksaf. Op de driesprong links aanhouden en u bent op de Tumuliboslaan. In 1856 kocht de provincie Drenthe het Tumulibos om de grafheuvels van de ondergang te redden toen er in de buurt op grote schaal ontgonnen werd. De circa dertig grafheuvels in het bos zijn zogeheten brandheuvels uit de ijzertijd. Ze werden opgeworpen op de plaats waar de dode op een brandstapel gecremeerd was. 18 Neem aan het eind van de Tumuliboslaan het fietspad rechtsaf naar Assen. Aan de overkant van het bos ligt naast
het Tumulibos een hoge grafheuvel in het weiland. Hij wordt de Offerberg genoemd en stamt waarschijnlijk ook uit de ijzertijd, hoewel dit soort hoge heuvels meestal uit de bronstijd komen. Voorbij de Offerberg ziet u tussen de bomen boerderij Kamps liggen. Enkele jaren geleden kon Het Drentse Landschap deze oude boerderij laten restaureren. De gebinten stammen uit 1588. Bijzonder is de voorgevel waarin het oude vakwerk opgevuld is met metselwerk. 19 Bij café De Aanleg gaat u linksaf het dorp Deurze in. Vervolgens neemt u in het dorp bij paddestoel 23535 het fietspad naar Assen. Direct over de brug is een stukje van de oorspronkelijke loop van het Deurzerdiep goed zichtbaar. 20 Het fietspad komt op de weg Schieven uit. U gaat even rechts en neemt dan linksaf het betonfietspad dat u naar het eind van de Vredeveldseweg brengt. 21 Via de Vredeveldseweg, het fietstunneltje, de Stationsstraat en de Kloosterstraat fietst u terug naar het startpunt. (Met dank aan Roelof Huisman voor het controleren van de route)
© Stichting ‘Het Drentse Landschap’ (september 2005) Bezoekadres: Kloosterstraat 5 – 9401 KD Assen – Postadres: Postbus 83 – 9400 AB Assen Tel. (0592) 31 35 52 – e-mail: mail@drentslandschap.nl
Deze pagina wordt verzorgd door NV Waterleidingmaatschappij Drenthe
In de Drentse waterwingebieden kunt u een Buitengewoon Opsporingsambtenaar, vaak afgekort als BOA, tegenkomen. Een BOA maakt rondes in het gebied en onderneemt actie op ongewenste activiteiten.
BOA in Drentse waterwingebieden
foto: Joop van de Merbel
Waarom toezicht? De Waterleidingmaatschappij Drenthe (WMD) stelt de waterwingebieden open voor wandelaars en fietsers. Soms vinden er in de gebieden helaas activiteiten plaats die schadelijk zijn voor het gebied of de omgeving. In extreme gevallen gaat het om crossen met motoren, maar ook een loslopende hond of het wandelen buiten de paden kan al schade veroorzaken. Bijvoorbeeld aan nesten van broedvogels. Wat is een BOA? Een BOA is niet in dienst van de politie, maar hij heeft wel opsporingsbevoegdheid. Dit betekent onder andere dat hij of zij overtreders mag opsporen en verbaliseren. Ze vervullen hun taak in uiteenlopende beroepen, waaronder jachtopziener en boswachter. Deze ‘groene’ BOA’s verzorgen, in samenwerking met de politie, toezicht en opsporing in buitengebieden. Dat is bepaald geen kantoorbaan met vaste werktijden. Of het nu midden in de nacht is of in het weekend, als het nodig is gaat een BOA op pad.
Samenwerken Voor de BOA is het bijna onmogelijk om in zijn eentje toezicht te houden. Temeer omdat hij vaak meerdere gebieden onder zijn hoede heeft. Bij de aanpak van het illegale crossen bijvoorbeeld, is het onmogelijk alleen op te treden. Als hij er eentje staande houdt, gaat de rest er snel vandoor... Terreinbeheerders en BOA’s van de WMD en van Het Drentse Landschap werken daarom intensief samen. Hier gaat niet alleen een preventieve werking van uit, maar de pakkans bij overtredingen wordt ook vergroot. BOA als vraagbaak De functie van de BOA is breder dan alleen toezicht houden. Hij weet veel over de planten en dieren in de waterwingebieden en staat altijd klaar om vragen van bezoekers te beantwoorden.
28
Fauna
Mossen op hunebedden
Hans Colpa en Ben van Zanten*
Wie er oog voor heeft, zal ontdekken dat hunebedden aantrek-
glasharen het mosplantje ook meehelpen bij het opvangen van dauwdruppels, die in de vroege ochtenduren meestal overvloedig aanwezig zijn
kelijke plekken zijn voor allerlei levensvormen. Sommige van deze meer dan 5000 jaar oude monumenten zijn overdadig begroeid met korstmossen en mossen. Dat ze hunebedden iets extra’s geven,
Overblijfsel ijstijd?
bleek maar weer toen afgelopen winter een hunebed vanwege
Er is wel eens verondersteld dat sommige soorten mossen, zoals Ongenerfd hunebedmos en Hunebedmuisjesmos, overblijfselen zouden zijn uit de ijstijd. Deze theorie is echter onhoudbaar omdat de stenen door het trechterbekervolk met een zandlaag geheel of in elk geval voor het grootste deel werden afgedekt. De granietmossen zullen zich ongetwijfeld vanuit Scandinavië, de Duitse middelgebergten of de Ardennen via sporen op de hunebedden hebben kunnen vestigen. Mossporen zijn namelijk erg klein (ca. 10 mu) en kunnen gemakkelijk over honderden kilometers met de wind verspreid worden. Een argument hiervoor is dat er de afgelopen winter Hunebedmuisjesmos is gevonden op hunebedden waar ze voordien niet op voorkwam.
graffitivandalisme helemaal moest worden kaal gespoten: geen gezicht zo’n naakt hunebed…
Op de grote foto twee echte hunebedliefhebbers. Rechts: Granietschildmos (een korstmos) en midden-links: Hunebedbisschopsmuts (een mos).
aangepast aan deze extreme omstandigheden. Bij droogte vouwen de bladeren zich nauw samen rondom de stengel. Hierdoor wordt het vochtverlies aanmerkelijk vertraagd. Het meest bijzondere zijn de zogenaamde glasharen die zich aan de bladtoppen bevinden. Bij droogte gaan ze enigszins dwars staan en vormen zo een soort parasol. Deze witdoorzichtige glasharen weerkaatsen een deel van het zonlicht. Wellicht dat
Voor- of achteruitgang?
Overleven
De felle zon, met haar schadelijke UV-straling, of de extreme droogte veroorzaakt door de hoge temperaturen vlak boven het steenoppervlak, of juist de extreme kou in de winter, maken het de mossen niet gemakkelijk. Hunebedmossen zijn echter helemaal
foto: Hans Colpa
Op de kleine foto is duidelijk te zien dat zich kalkliefhebbers rondom het cement vestigen zoals Gewoon Muursterretje (onder).
In Nederland komen ongeveer dertig soorten mossen op hunebedden voor. Veel van deze soorten zijn algemeen en kunnen overal worden gevonden. Er zijn echter enkele soorten, die uitsluitend op hunebedden voorkomen. Zij zijn daarmee zeer zeldzaam en kwetsbaar en hebben daarom misschien ook wel heel toepasselijke namen, zoals Ongenerfd hunebedmos (Andreae rupestris), Hunebedmuisjesmos (Grimmia trichophylla), Hunebedbisschopsmuts (Racomitrium heterostichum) en Recht granietmos (Hedwigia ciliata). Dat deze soorten speciaal op hunebedden voorkomen heeft niet zozeer met de prehistorische monumenten zelf te maken, maar meer met het feit dat deze mossen een specifieke voorkeur hebben voor zure granietstenen. Buiten hunebedden en enkele zwerfkeien worden dergelijke zure stenen in Nederland nauwelijks aangetroffen.
Enkele leden van de Drents-Groningse Mossenwerkgroep hebben in de afgelopen winter alle hunebedden in Drenthe en één in de provincie Groningen bezocht om de mossensoorten in kaart te brengen. Uit dit onderzoek kwam naar voren dat het met een deel van de typische hunebedmossen ronduit slecht gaat. Op een enkel hunebed werden nog stengeltjes van Recht granietmos en Ongenerfd hunebedmos aangetroffen. Sinds de jaren ’30 van de vorige eeuw zijn beide soorten dramatisch afgeno-
Mos of Korstmos
foto: Hans Colpa
Voor veel mensen is ‘mos’ niets meer dan iets kleins en mogelijk iets groens. Sterker nog: velen verwarren mossen en korstmossen met elkaar en stellen zich bekertjesmos of rendiermos voor als het woord ‘mos’ valt. Dit heeft alles te maken met de Nederlandse taal. Mossen en korstmossen lijken in onze taal met elkaar verwant te zijn, maar beide organismen hebben biologisch gezien niets met elkaar gemeen.
men. De verwachting is dat deze twee soorten over enkele jaren in Nederland zullen zijn uitgestorven. De oorzaak van de afname van deze soorten is niet geheel bekend. Duidelijk is wel dat de schaduw van bomen in directe omgeving van hunebedden een negatief effect heeft. Maar vermoedelijk is er meer aan de hand, bijvoorbeeld het inwaaien van kunstmest vanuit aangrenzende landbouwgebieden. Gelukkig gaat het redelijk goed met andere granietmossen, zoals Hunebedmuisjesmos en Hunebedbisschopsmuts. Afgelopen winter werden op verschillende hunebedden zelfs kapselende en dus vruchtbare Hunebedbisschopsmutsen gevonden. In de vorige eeuw is dit slechts twee keer, het laatst in 1941, waargenomen. Vanaf de jaren ’30 van de vorige eeuw
hebben prof.Van Giffen en zijn opvolgers spleten in de stenen gevuld met cement om te voorkomen dat stenen door vorstwerking zouden splijten. Cement is kalkrijk en hierdoor hebben zich enkele kalkmossen op de hunebedden kunnen vestigen. Al deze soorten zijn elders zeer algemeen. Het aantal soorten is hierdoor niet afgenomen, maar de echte granietmossen zijn vervangen door de triviale kalksoorten. * J.G. Colpa is amateur-bryoloog (moskundige) en medewerker bij Stichting Het Drentse Landschap. * Dr. B.O. van Zanten was tot zijn pensionering bryoloog bij het Biologisch Centrum (RUG) in Haren. Beiden zijn lid van de Drents-Groningse Mossenwerkgroep.
Korstmossen zijn samenlevingsvormen van schimmels en algen. De wetenschappelijke benaming van korstmossen - lichenen - is daarom eigenlijk beter. De schimmel en alg leven nauw verstrengeld met elkaar. Zo’n samenlevingsverband van verschillende organismen met wederzijds voordeel heet een symbiose. De alg zorgt voor de aanmaak van suikers door fotosynthese, de schimmel voor bescherming tegen uitdrogen, UVstraling en vraat. De schimmel bepaalt in belangrijke mate de groeivorm: beker-, gewei-, schild-, poedervormig, etc. Korstmossen zijn blauwgrijs, oranje, geel, grijsgroen, bruin of zwart van kleur. Mossen daarentegen zijn miniatuurplantjes. Ze zijn doorgaans groen en hebben meestal blaadjes en stengeltjes. Mossen verschillen van hogere planten omdat ze geen wortels en vaatbundels hebben. Ze hebben celdraden, die voor de bevestiging op de ondergrond zorgen. Veel mosplanten nemen water op via het blad. Dit proces gaat snel, want de bladeren van mossen zijn erg dun, veelal slechts één cellaag dik. Een ander belangrijk kenmerk van mossen is dat ze sporen vormen in plaats van zaden. In dat opzicht lijken ze op varens en wolfsklauwen. Mossen behoren tot de oudste planten op aarde.
30
Cultuurhistorie
Beelden van de steentijd Joke Wolff*
De belangstelling voor archeologische monumenten in Drenthe bestaat al lang. Reisgidsen uit de jaren twintig van de vorige eeuw riepen toeristen op ‘Neêrland’s Pompeji’ te bezoeken en ook de talloze oude prentbriefkaarten van hunebedden met klauterende kinderen getuigen van de aandacht voor de oudheden als bezienswaardigheid. De kijk op de Drentse oudheden is echter in de loop der eeuwen wel steeds veranderd.
Reuzen en witte wieven
De wetenschap interesseerde zich al zo’n 350 jaar geleden voor archeologische objecten. In 1660 bracht predikant Johan Picardt (1600-1670) het eerste boek uit over de geschiedenis van Drenthe, dat bekend staat als de Antiquiteten of de Annales Drentiae. Hierin geeft Picardt een nauwkeurige beschrijving van verschillende typen archeologische monumenten die hij, zoals uit onderzoek is gebleken, op weg van zijn woonplaats Rhee naar zijn standplaats Rolde heeft waargenomen. Zo beschrijft hij vier ‘steenhopen’, vermoedelijk de hunebedden van Loon, Balloo en twee achter de kerk van Rolde.Verder maakt hij melding van de celtic fields in de buurt van zijn woonplaats: ‘soo regulier als of se van landtmeeters waren afgesteken’. De ‘berghjes’ aan de westzijde van Rolde beschrijft hij ook. Uit zijn metingen en analyse blijkt dat hij een scherp oog had voor de grafmonumenten die tegenwoordig de ‘lange bedden van het type Weerdinge’ worden genoemd. Reuzen
Reuzen als hunebedbouwers, gravure uit Johan Picardts Antiquiteten (collectie Drents Archief)
Hoewel zijn tijdgenoten zich voor de ‘steenhopen’ interesseren, is er tot Picardts verbazing eigenlijk nog niets over geschreven. Hij gaat daarom te rade bij oude inwoners in de hoop een volksverhaal over de oorsprong van de
oudheden te achterhalen. Hij kan zich echter niet vinden in de theorieën van zowel ‘geleerde als ongeleerde’. Er gaan verhalen rond over stenen die door de zondvloed op elkaar gedreven zouden zijn, over de hunebedden als structuren van de duivel of overwinningtekens van de Romeinen. Picardts eigen verklaring zal de eenentwintigste-eeuwer minstens even vreemd voorkomen: de hunebedden moeten gebouwd zijn door reuzen. In de zeventiende eeuw behoorden reuzen echter voor velen bij een voorstelling van de wereld, die als werkelijkheid moest worden aanvaard. Ook geesten en spoken waren, als duivelse zaken, een concrete werkelijkheid. Wat betreft de ‘berghjes’ - de grafheuvels - noteert Picardt de getuigenissen van de bewoners van de streek: sommige grote heuvels werden bewoond door witte wijven. De Verlichting
Zo’n zeventig jaar na het verschijnen van Picardts boek maakt de Amsterdamse textielkoopman Andries Schoemaker (1660-1735) een reis door Drenthe. Samen met zijn huishoudster Geesje Arens, tekenaar Cornelis Pronk en diens leerling Abraham de Haen brengt hij een bezoek aan de zuidwesthoek van het gewest. De hunebedden zijn ook dan al een toeristische trekpleister. Het reisgezelschap bezoekt het exemplaar in Havelte, dat door Pronk getekend wordt. Drie jaar later stelt Schoemaker een manuscript van zijn reis samen, waaruit zijn grote belangstelling voor geschiedenis en topografie blijkt. Het grootste deel van het hand-
Handschrift Schoemaker (collectie Drents Archief)
schrift besteedt hij aan de beschrijving van zo’n vijftig Drentse plaatsen en locaties, min of meer in alfabetische volgorde. Hij begint zijn verhaal echter met een algemene beschrijving van Drenthe, waarbij hij zich veelal baseert op Picardts geschiedenisboek. Hij citeert Picardt veelvuldig, maar verschilt met hem van mening over de oorsprong van de archeologische monumenten. “Na myn oordeel syn dese steenen door konst op malkanderen gebracht en niet door reusen als er voorgegeven word.” Naar aanleiding van Picardts passage over de witte wieven merkt hij op: “Wel mons[ieur]. Pikart, syt gy een leraar van ’t heylig Evangelium en een medicynendockter (…), ik geloof goede vriend dat gy sulx selfs niet geloven en kan.” De Amsterdamse koopman toont zich hier een man van de Verlichting. Hij stond in contact met de moderne Amsterdamse predikant Balthasar Bekker, die op grond van de rede het bestaan van de duivel in twijfel had getrokken en hardhandig had afgerekend met het geloof in heksen en spoken. Toch tekent Schoemaker in zijn manuscript de gravures van Picardts stenen-sjouwende en mensen verslin-
dende reuzen en ‘spokeryen’ getrouw na. Met slechts enkele significante verschillen. Onder de afbeelding van de witte wieven schrijft hij: fabeleuse woonplaats der soogenaamde witte wieve in drent. Het is duidelijk: Schoemaker gelooft er niet in. In de tekening van de reuzen is de menselijke prooi verdwenen, waardoor de gruwelijke scène opeens een gemoedelijk reuzenonderonsje lijkt. Kon Schoemaker niet zo goed tekenen of ging het afbeelden van zo’n tafereel hem werkelijk te ver? Hoe dan ook, in de zeventig jaar tussen Picardt en Schoemaker is de kijk op de Drentse oudheden veranderd.
* Mw. J.H.Wolff is medewerker communicatie bij het Drents Archief.
Literatuur J. Bos (red.), Reuzen op reis. Handschrift Schoemaker, een achttiende-eeuwse kijk op de Drentse geschiedenis (Assen 2004) M.A.W. Gerding, Johan Picardt (1600-1670). Drenthe’s eerste geschiedschrijver (Assen 1997) H. Klompmaker, Kijk op keien. Hunebedden in beeld en theorie (Meppel 1994)
Flora
32
Eekhoorntjesbrood Eef Arnolds*
Boleten zijn vlezige paddestoelen die gemakkelijk herkenbaar zijn doordat de
aanvoer is zo onregelmatig omdat alle Eekhoorntjesbrood afkomstig is uit de natuur. De paddestoel leeft in innige symbiose met wortels van allerlei bomen (vormt mycorrhiza) en kan tot op heden niet gekweekt worden, zoals wel het geval is met Oesterzwammen en Champignons. Eekhoorntjesbrood is mede zo populair omdat de paddestoel nauwelijks met giftige soorten kan worden verwisseld. Hij is gemakkelijk te onderscheiden van verwante soorten aan de kleur van de poriën. Die zijn eerst wit en later vuilgeel tot olijfgroen. Het vlees is wit, heeft een aangename, nootachtige geur en verkleurt niet aan de lucht. Een geniepige dubbelganger is de Bittere boleet, die zich onderscheidt door de roze buisjes, het donkere, grove net op de steel en, zoals de naam aangeeft, een bittere smaak. De soort is niet giftig, maar één vruchtlichaam is voldoende om een hele maaltijd van Eekhoorntjesbrood te bederven.
onderzijde van de hoed niet voorzien is van plaatjes maar van buisjes met nauwe poriën. De meest populaire boleet is ongetwijfeld Eekhoorntjesbrood, een forse paddestoel met een bolle, bruine hoed en dikke, buikige steel, voorzien van een fijn netwerk van verheven lijntjes. De soort was vroeger algemeen in allerlei bossen, maar tengevolge van vermesting is de paddestoel daar vrij schaars geworden. De meeste vindplaatsen liggen tegenwoordig in schrale, met eiken of beuken beplante
Eekhoorn
Gewone heksenboleet (Boletus erythropus) in eikenlaan bij Zwiggelte met vraatsporen van een muis.
Vrijwel alle Nederlandse paddestoelnamen zijn vertalingen van de wetenschappelijke namen of overgenomen uit omringende landen. Soms zijn ze recent achter een bureau bedacht. Eekhoorntjesbrood is een van de zeer weinige soorten met een originele volksnaam, die totaal niet lijkt op de aanduidingen in het Duits (Steinpilz), Frans (Cèpe) of Engels (King bolete). Dat wijst er op dat deze paddestoel van oudsher bij ons goed bekend was. Maar is de paddestoel ook populair bij Eekhoorntjes, zoals de naam suggereert? In de Verenigde Staten heb ik met eigen ogen gezien hoe een Eekhoorntje, een andere soort dan de onze, vliegensvlug langs een stam naar beneden kwam om op de grond een boleet te plukken. Hij nam die in zijn bek mee de boom in, om hem daar op een zijtak lekker op te eten. Daarbij draaide hij de hoed als een beschuit rond in zijn voorpootjes. Een kostelijk gezicht. Het schijnt dat Eekhoorns soms paddestoelen in takoksels klemmen als voedselvoorraad. Ik heb zo’n tafereeltje nog nooit gezien, maar vaak genoeg vinden we boleten met afdrukken van knaagtanden, afkomstig van
muizen, Eekhoorns en soms Reeën. De belangrijkste consumenten van Eekhoorntjesbrood zijn echter slakken en insecten. Slakken raspen onregelmatige plekken uit de buitenkant van de vruchtlichamen en verraden zich door het achterlaten van een slijmspoor. Dikwijls blijken jonge boleten al doorboord met gangen, veroorzaakt door larven van allerlei tweevleugelige insecten.Veelal zijn dat gespecialiseerde paddestoelmuggen die alleen in bepaalde soorten paddestoelen kunnen leven. Bovendien vallen veel boleten jong al ten prooi aan een parasitaire schimmel met de veelzeggende naam Goudgele zwameter. Die vormt eerst een witachtig, donzig schimmelovertrekje op de vruchtlichamen, om later te veranderen in een goudgele, korrelige massa.
Hekserij
Een vrij algemene boleet met hetzelfde postuur als Eekhoorntjesbrood is de Gewone heksenboleet. Ze komen vaak samen voor onder beuken en eiken
Duur betaald
Niet alleen bij dieren, maar ook bij mensen is Eekhoorntjesbrood een populaire consumptiepaddestoel. Overal in Midden- en Zuid-Europa kun je hem in de nazomer en herfst op boerenmarkten en in supermarkten tegenkomen. De prijzen variëren sterk, afhankelijk van het aanbod, maar kunnen oplopen tot 25 euro per kilo. De
foto: Eef Arnolds
foto: Geert de Vries
wegbermen.
33
Haute cuisine
De laatste jaren is er een kentering waar te nemen. Wilde paddestoelen worden nu ook in Nederland in toenemende mate voor de consumptie geplukt. Op plaatsen waar vroeger
Gewoon eekhoorntjesbrood (Boletus edulis) aan de voet van een beuk bij Dwingeloo.
foto: Eef Arnolds
in bermen, maar de heksenboleet is wat kieskeuriger. Met zijn bloedrode poriën en rode steel is het een van de meest spectaculaire paddestoelen. Bij beschadiging verkleurt het vlees aan de lucht onmiddellijk donkerblauw, hetgeen zeker aan de naam heeft bijgedragen. Het bijgeloof dat zulke paddestoelen giftig zijn is nog steeds wijd verbreid. In werkelijkheid wordt de Gewone heksenboleet door sommigen culinair nog meer gewaardeerd dan Eekhoorntjesbrood. In Nederland werden boleten tot voor kort nauwelijks verzameld. Om nog onopgehelderde redenen is het consumeren van wilde paddestoelen in WestEuropa, inclusief Groot-Brittannië, nooit populair geweest, terwijl ze in de rest van Europa al eeuwen culinair in hoog aanzien staan. Nog steeds denken veel Nederlanders dat de meeste paddestoelen giftig zijn, hoewel in werkelijkheid maar een paar soorten gevaarlijk zijn. Dat paddestoelen in een kwaad daglicht stonden, blijkt ook uit de vele namen waarin gerefereerd wordt aan duistere krachten, zoals Satansboleet, Heksenboleet, Saterstoel en Duivelsei. Alleen de gekweekte champignon is nu in ons land algemeen aanvaard voor consumptie. Andere soorten worden zelfs bij de groenteboer vaak nog met enige argwaan bekeken.
veel Eekhoorntjesbrood stond, vinden we nu vaak alleen nog maar de witte steelvoetjes die na het afsnijden van de paddestoel achterblijven. De toegenomen populariteit heeft verschillende oorzaken. In het algemeen groeit de belangstelling van Nederlanders voor ‘gezond en natuurlijk’ voedsel, waartoe wilde paddestoelen ook gerekend worden. Daarnaast heeft de haute cuisine een hoge vlucht genomen.Veel restaurants zetten nu, in navolging van de Fransen, in het seizoen gerechten met wilde paddestoelen op de spijskaart. Sommige restaurants stropen dagelijks de omgeving af op zoek naar verse vruchtlichamen. Tenslotte hebben immigranten uit Oost-Europa hun verzameltraditie meegenomen en die brengen ze nu ook in onze bossen in praktijk. Deze ontwikkelingen verdienen ook de aandacht van natuurbeheerders. Die staan enigszins voor een dilemma. Het plukken van paddestoelen berokkent aan de soorten zelf weinig schade. In Zwitserland zijn experimenten gedaan waarbij twintig jaar lang alle vruchtlichamen uit stukjes bos werden verwijderd. Toch bleven de paddestoelen jaarlijks terugkomen. De
zwamvlok bevindt zich in de grond en wordt kennelijk niet beschadigd. Wat dat betreft kunnen ze dus wel een stootje hebben. Het verzamelen van paddestoelen bevordert bovendien het contact van mensen met de natuur. In Scandinavië plukken bijna alle gezinnen voor eigen gebruik bessen en paddestoelen in de uitgestrekte wouden en dat verklaart mede hun grote belangstelling voor de natuur en hun positieve houding ten opzichte van natuurbescherming. Maar aan de andere kant, Nederland is Zweden niet. Ons land is veel dichter bevolkt en er is veel minder bos. Als iedereen hier paddestoelen gaat verzamelen, zullen er al spoedig geen boleten meer te vinden zijn. Jammer voor andere mensen die ervan willen genieten én voor Eekhoorntjes en andere dieren waarvoor paddestoelen op het menu staan.
* Dr. E.J.M.Arnolds is voorzitter van de Stichting Paddestoelenwerkgroep Drenthe en lid van de Wetenschappelijke Adviescommissie van Stichting Het Drentse Landschap.
Stichting Oude Drentse Kerken
34
De kerk van Blijdenstein
Cor Rodenburg*
De kerk van Blijdenstein? Ik dacht alle hoeken en gaten van Drenthe te kennen, maar nu was er ineens een naam die ik niet direct kon thuisbrengen. Toch klonk ze niet onbekend. Het dorpenregister van de provincie bood uitkomst, bij Ruinerwold. “Een buurtje bij het dorp met een hervormde kerk”, zo geeft de Encyclopedie van Drenthe aan, net als Buitenhuizen en Kraloo.
Blijdenstein is al heel oud, zo blijkt uit een oorkonde uit 1152. Door de veenontginningen woonden er op een gegeven moment zoveel mensen dat in dat jaar een parochiekerk kon worden gesticht. De kerk werd gewijd aan Maria Magdalena. Het gebouw bevindt zich buiten het dorp.Volgens de overlevering komt dat omdat de Wijk en Ruinerwold gezamenlijk een kerk zouden bouwen, redelijk in het midden. Kerkhistoricus dr. J. Boneschansker vindt dat een aardig verhaal, maar gelooft meer in een beslissing van het klooster te Ruinen. Dat ‘de Wijkers’ in Blijdenstein gekerkt hebben staat wel vast, maar onbegaanbare ‘wegen’ maakten een normaal kerkbezoek moeilijk. De Wijkers gingen op den duur kerken in het nabije IJhorst. Bekende Wijker auteurs als Jan Poortman en W. Koops spraken in hun publicaties over HUN kerk in IJhorst. In 1331 maakte ook Koekange zich los van de parochiekerk. Ook voor hen gold dat de ‘wegen’ in de lange winters totaal onbegaanbaar waren en met bootjes – er is een haventje bij de kerk – was het ook nog niet zo gemakkelijk.
foto: Mellle Buruma
Bartelds kerk
Vier eeuwen later werd kerk door brand verwoest. Er kwam een nieuw godshuis, maar dat werd niet meer gewijd aan Maria Magdalena maar aan Sint Bartholomeus. Maria Magdalena was in de loop der tijd zo door het pauselijke Rome verfoeid dat haar naam niet te handhaven bleek. Maar waarom kozen ze voor Bartholomeus? Misschien omdat de opening rond zijn geboortedag, 24 augustus, viel.
Stichting Oude Drentse Kerken
Van romaans naar gotisch
Nabij de monumentale kerk is een verenigingsgebouw Munnekeweer, vernoemd naar de boerderij die ooit bij de kerk hoorde en die door monniken werd beheerd. Het kerkpad naar de zijgang is nog voorzien van ‘duivelsroosters’, om te voorkomen dat loslopend vee op het kerkhof kon komen. In de vijftiende eeuw ging men over naar de gotische stijl, de romaanse daarmee verlatend. De kerk kreeg een ‘Drentse toren’, zoals er meer in die tijd in de provincie verrezen naar het idee van de Ruiner bouwmeester Johannes. Er werden regelmatig vergrotingen en aanpassingen doorgevoerd. Er zijn nog tal van oorspronkelijke details, zoals een romaans rondboograam met daaronder een (dichtgemetseld) ‘leprozenraam’. Besmettelijke zieken konden hierdoor toch nog het altaar zien. In 1624 was de kerk weer een bouwval. Pas in 1672 begon men aan herstel. In 1730 leed de toren onder een brand en kreeg daarna de karakteristieke piramidespits. In 1817, toen een paar stenen uit het gewelf vielen, kregen een paar timmerlieden de opdracht om een nieuw gewelf te maken. Er kwam
een houten tongewelf, dat de kerk nog altijd siert. Maar het vervangen stenen gewelf mankeerde eigenlijk niets… Opmerkelijke zaken foto: Mellle Burema
In de toren hangt een echte Van Wouklok uit 1506. Er zijn in en bij de kerk meer gedenkwaardige zaken. De kerk bezit ook een heus Van Oeckelenorgel uit de negentiende eeuw. Er is een zeventiende eeuwse preekstoel met koperen doopvont, een symbolische combinatie. Opvallend is dat in de beschrijving zaken staan die bijna uit het boek van Belonje-Westra van Holthe over genealogische en heraldische gedenkwaardigheden lijken te zijn overgenomen, zonder dat het boek bij de bronnen wordt vermeld. De consistoriekamer was ooit een kolenhok, daarvoor een bidcel, zo neemt men
aan. De consistoriekamer is de winst van de restauratie. Bij de preekstoel bevinden zich twee tegeltableaus uit een boerderij te Haakswold, die de geboorte van Jezus alsmede de kruisiging laten zien. Het is niet ondenkbaar dat ze in Makkum zijn vervaardigd. Kerkenkenner dr. Regn. Steensma vindt dat Ruinerwold een vriendelijk kerkje heeft met een statig interieur. Ds. De Boer zal het met hem eens zijn geweest. Hij schreef in 1921, na de restauratie, trots: “Na het herstel was het een van de mooiste kerken van Drenthe”. Het is nog steeds een pareltje, al heeft het vaak moeten lijden door branden en oorlogshandelingen. Van de kerk van Maria Magdalena is geen steen meer teruggevonden, al zou een stukje muurwerk misschien nog naar de oorsprong kunnen leiden...
De bokkenpoten van de duivel In de Middeleeuwen geloofde men sterk in het bestaan van de duivel. Uiteraard was het voor de duivel niet toegestaan om het kerkhof te betreden. Stel je eens voor wat voor streken hij zou kunnen uithalen... Gelukkig was het vrij simpel om de duivel van het kerkhof te weren. Met zijn bokkenpoten zou de duivel niet over een ijzeren rooster kunnen gaan en de laatste rustplaats van de doden kunnen verstoren. Bijkomend voordeel was dat het ervoor kon zorgen dat het loslopende vee niet het kerkhof op zou gaan. Slechts op enkele Drentse kerkhoven zijn de duivelsroosters blijven liggen.
* C.Rodenburg is vrijwillige medewerker van Stichting Het Drentse Landschap. foto: Bertus Boivin
Veel hugenoten zullen zijn naam met afschuw uitspreken. In de nacht van 23 op 24 augustus 1572 werden in Frankrijk namelijk duizenden hugenoten door Bartholomeus vermoord. De gebeurtenis staat bekend als de Bartholomeusnacht. Het jaar 1572 zal toch niet het stichtingsjaar van de kerk zijn? In Ruinerwold hebben ze het mogelijk daarom liever over de Bartelds kerk.
35
Stichting ‘Het Drentse Landschap’ behartigt ook de belangen van Stichting Oude Drentse Kerken.
36
CAMPIS
Openingstijden woensdag t/m vrijdag van 13.00 tot 17.00 uur en op afspraak 0592-248350 of galerie.campis@planet.nl
foto: TWIR Europe, Prinsenbeek
Museum / Galerie
Op 23 september wordt boerderij Kamps officieel geopend. Er is de laatste jaren veel gepubliceerd over deze boerderij, maar nog niet over het museum/galerie die erin gevestigd is. In de voormalige hooi- en schaapsschuur bevinden zich twee expositieruimtes waarin exclusieve klassiek-hedendaagse kunst wordt tentoongesteld.
In de grote expositieruimte zijn werken te zien van Lucebert (19241994). Lucebert was zowel dichter, schilder, graficus, fotograaf als keramist. In 1949 sloot hij zich aan bij de COBRA-beweging, waartoe o.a. ook Appel, Corneille, Constant en Wolvecamp behoren. Binnen deze groep manifesteerde hij zich vooral als dichter. Het vroeg-beeldende werk van Lucebert kenmerkt zich vooral door kindertekeningfiguren, later volgt een meer kritische en demonische visie op de maatschappij, een maatschappij vol monsters. Zijn werk wordt gekarakteriseerd door een fijn poëtisch spel van kleur en lijn, waarbij hij veel gebruik maakt van toevalligheden als vlekken en het vloeien en spatten van de inkt of verf. Het Stedelijk Museum van Amsterdam heeft veel van zijn werk in haar collectie. In de tweede expositieruimte is o.a. werk ondergebracht van Bart van der Leck (1876-1958), die begon als glazenier maar overstapte naar de schilderkunst. Hij kwam in contact met de kunstpedagoog H.P. Bremmer die hem in ruil voor zijn werk een maandelijkse toelage verstrekte. Bremmer introduceerde hem bij opdrachtgevers zoals de collectioneur Helène Kröller-Müller, voor welke verzameling het Kröller-Müller museum te Otterlo is opgericht. Bart van der Leck schilderde taferelen uit het dagelijkse leven; kenmer-
kend voor zijn werk is de gelijkheid van kleur en de tweedimensionaliteit. In 1916 ontmoette hij de kunstenaar Mondriaan. Geleidelijk reduceren de kleuren van hun palet naar de primaire kleuren rood, geel en blauw en de niet-kleuren wit en zwart. Samen met o.a. Mondriaan en Van Doesburg deelden zij de visie bekend als De Stijl-periode: lijnen en vlakjes geven herkenbaar scènes uit het dagelijkse leven weer. Ook het MoMA te New York en de Tate Galery te Londen hebben werk van deze kunstenaar in hun verzameling.
foto: Joop van de Merbel
Het is boeiend om vast te stellen dat de COBRAbeweging zich buiten de invloedssfeer van De Stijl ontwikkelt, immers Mondriaan had Nederland De Stijl nagelaten. De trauma’s van de Tweede Wereldoorlog maakten schoon schip met vormvoorschriften, wat kunstenaars dwong tot het innemen van nieuwe standpunten. De Stijl vergat de oorsprong en verborg dit door architectonische regels, terwijl COBRA de verstopte beelden herontdekt en activeert. Met name als dichter maakte Lucebert dit bewuste en onbewuste proces begrijpelijk en de strijd tegen de toen geldende ‘cultuur’ was mede hierdoor snel gewonnen. COBRA ontstond door en in vrijheid.
Natuur bloeit dankzij
Met steun van de Nationale Postcode Loterij kan Stichting Het Drentse Landschap ontzettend veel doen voor de natuur en cultuur in Drenthe. Bijvoorbeeld door nieuwe natuur te maken. Het is verbazingwekkend om te zien hoe veerkrachtig de natuur aan het werk gaat nadat het geronk van de bulldozer verdwenen is. Oeverzwaluwen, Kleine plevieren, heideplantjes, stekelbaarsjes en nog vele andere planten en dieren weten in een mum van tijd de nieuwe gebieden te vinden. Het blijft altijd weer raadselachtig waar ze zo snel vandaan komen. Het maken van nieuwe natuur betekent winst voor plant en dier. Maar u kunt ook winnen door mee te doen met de Postcode Loterij. Hier maakt u elke maand kans op duizenden prijzen. Bovendien steunt u met uw lot onder meer de projecten van Het Drentse Landschap. Pak die kans en geef zo de natuur en cultuur in Nederland extra steun.
Bel: 0900 – 300 1500
SODK-nieuws
Kortweg
Start Plaatselijke Commissie Afgelopen juni werd de Plaatselijke Commissie (PC) ’t Kleine Kerkje Gieterveen geïnstalleerd. Zes enthousiaste en betrokken inwoners van Gieterveen e.o. hebben zitting in de commissie. De komende periode wil de PC gebruiken om meer duidelijkheid te krijgen over wat ze met het kerkje wil gaan doen. Een en ander zal worden vastgelegd in een plan van aanpak. Vervolgens zullen er samen met de Stichting Oude Drentse Kerken (SODK) middelen moeten worden gezocht om de plannen te kunnen uitvoeren. De PC heeft in principe geen juridische vorm, maar ondersteunt de ‘moederstichting’ Stichting Oude Drentse Kerken. De relatie tussen deze stichting en de Plaatselijke Commissie is vastgelegd in een reglement. Belangrijkste taak van de PC is: zorgdragen voor de dagelijkse gang van zaken. Ze krijgt veel ruimte om activiteiten in de kerk te organiseren. Bij deze activiteiten moet wel rekening worden gehouden met het karakter van het gebouw en de belangen en wensen van de gemeenschap. Steun In 2004 is door een studente van de HEAO-communicatie onderzoek gedaan naar onder andere het draagvlak voor het behoud van de Drentse kerken. Desgevraagd antwoorden maar liefst 97 procent dat ze het belangrijk vinden dat de Drentse kerken behouden blijven. Uit hetzelfde onderzoek bleek dat 50 procent van de respondenten de Stichting Oude Drentse Kerken kende. Dat is geen slechte score voor een stichting die net gestart is. Toch wil de stichting nog steviger gaan inzetten op het vergroten van haar draagvlak. Van het Prins Bernhard Cultuurfonds Drenthe is € 6.500,00 ontvangen voor het maken van expositiewanden. Op deze wanden komt informatie te staan over het werk van de stichting. De expositiewanden zullen in diverse kerken of andere locaties in Drenthe worden opgesteld. Het Essent Fonds heeft € 1.500,00 ter beschikking gesteld voor het ontwikkelen van een folder over het werk van de Stichting Oude Drentse Kerken. We zijn erg blij met de steun van beide fondsen en willen ze dan ook heel hartelijk bedanken.
Adder
Berichten
1 ASSEN
4
6
Echte koekoeksbloem
2-Landgoed Vossenberg
3
2 EMMEN
HOOGEVEEN MEPPEL
foto: Jaap de Vries
1-Gasterse duinen In dit heideterrein wordt nu al weer enkele jaren onderzoek gedaan naar Adders door de heer Blok. Door van elk waargenomen dier een foto te maken kan een aardige inschatting van het aantal aanwezige dieren gemaakt worden. Tot nu toe zijn er met zekerheid 52 verschillende exemplaren waargenomen. Het werkelijke aantal ligt waarschijnlijk nog enkele tientallen dieren hoger omdat niet elk dier daadwerkelijk gezien wordt. Uit het onderzoek kan aardig worden opgemaakt hoe de dieren het gebied door het jaar heen benutten. Dit biedt de mogelijkheid om bij beheersmaatregelen als plaggen en maaien beter rekening te houden met de wensen van deze kritische en vrij zeldzame slangensoort.Vanwege de beperkte omvang van het terrein en de geïsoleerde ligging ten opzichte van andere adderpopulaties is dat van grote invloed op de overlevingskansen van deze adderpopulatie.
Het Drentse Landschap is in het gebied Eekmaten sinds kort eigenaar van het gehele beekdalletje. Tijdens een veldbezoek heeft de Wetenschappelijke Adviescommissie van de stichting aanbevolen het gebied zodanig in te richten dat de ecologische potenties zoveel mogelijk tot ontwikkeling kunnen komen. In het noordelijke deel ligt een aantal percelen waar de bouwvoor van verwijderd is. Hier zijn uitermate fraaie natte hooilanden en heischrale natte graslanden tot ontwikkeling gekomen. Er is een zeer kleurrijke en gevarieerde bloemenzee te bewonderen. Behalve Dotterbloem, Echte koekoeksbloem, Gewone wederik, Kattenstaart en duizenden Grote ratelaars groeien hier vele honderden Gevlekte orchideeën. Lokaal groeit Rietorchis en Moeraskartelblad. Ook in de percelen waar de bouwvoor niet is afgegraven zijn de invloeden van
kwelwater duidelijk waarneembaar. Zowel in de sloten als in de graslanden zelf is Holpijp in grote aantallen aan te treffen. De adviescommissie beveelt aan ook van enkele andere percelen de bouwvoor te verwijderen. Er zal getracht worden om een scheiding aan te brengen tussen het aangrenzende landbouwgebied en het hooilandreservaat. Om dit te kunnen realiseren zal het oorspronkelijke beekloopje, De Stroet, in het zuidelijke deel hersteld worden en zal langs de leiding bij de weg een kleine kade worden aangelegd. Tenslotte ontdekte de commissie tijdens haar bezoek in één van de afgegraven percelen een jonge gekiemde struik van de Laurierwilg. Dit is een relatief zeldzame en karakteristieke Drentse struik van beekdalen in het noorden en zuidwesten van de provincie.Veelal is de struik aangeplant en spontane verjonging wordt zelden waargenomen.
3-Landgoed Rheebruggen In een van de bijgebouwtjes bij een van de monumentale boerderijen is een nestkist voor Steenmarters ingericht, waar ze dankbaar gebruik van maken. Bij de recente restauratie van deze voormalige schaapskooi is een kleine opening vrij gehouden waar de dieren zonder schade te veroorzaken door naar binnen en buiten kunnen.
Het landgoed vormt voor deze dieren een ideaal leefgebied. In de graslanden rond het landgoed werd ook dit jaar weer de karakteristieke roep van de Kwartelkoning gehoord. Het hooien van het perceel waar het dier zat werd uitgesteld tot eind juli om de jongen de kans te geven ongestoord op te groeien.
foto: Jaap de Vries
5
39
40
Berichten Duunsche Landen
foto: Joop van de Merbel
6-Kampsheide
4-Hunzedal Stichting Het Drentse Landschap heeft samen met het IVN Consulentschap Drenthe in 2002 een onderwijsproject opgezet. In de afgelopen drie jaren zijn maar liefst 40 basisscholen in de gemeenten Aa en Hunze, BorgerOdoorn en Tynaarlo op enigerlei wijze bezig geweest met natuurontwikkeling en (drink)waterbeheer en –berging in het Hunzedal. Enige duizenden schoolkinderen hebben meegedaan aan de diverse deelprojecten met thema’s wilde planten, kleine dieren, nieuwe natuur en Watch (een internationaal waterkwaliteitsprogramma voor kinderen). Op 14 juni jl. werd in het dorpshuis in Annen het Onderwijsproject Hunze feestelijk afgesloten. Een aantal scholen heeft op
creatieve wijze laten zien hoe zij met de Hunze bezig zijn geweest. Onder begeleiding van het Waterschap Hunze & Aa’s, Waterleidingmaatschappij Drenthe, IVN afdeling Aa en Hunze en Stichting Het Drentse Landschap verzorgden de kinderen zelf een aantal workshops. Genodigden van allerlei maatschappelijke groeperingen en overheidsinstellingen konden tijdens de afsluitende slotavond meedoen aan de workshops. Dankzij financiële steun van Leader+, Leren voor Duurzaamheid, provincie Drenthe, gemeenten Aa en Hunze, Borger-Odoorn, Tynaarlo en het Waterschap Hunze & Aa’s en met ondersteuning van het overkoepelende ‘Hunzeproject’, kon dit onderwijsprogramma met succes worden gerealiseerd.
Op een van de grafheuvels in dit terrein werd Klein warkruid aangetroffen. Dit zeldzame plantje, dat ook wel Duivelsnaaigaren wordt genoemd, parasiteert op heide. Het plantje bestaat uit door de heide slingerende rode draadjes waaruit witte bloemetjes tevoorschijn komen.Vaak lijkt de soort volledig verdwenen te zijn uit een terrein, waarna het dan ineens weer ergens tevoorschijn komt. De laatste keer dat de soort werd aangetroffen op Kampsheide was in 1997.
5-Hijkerveld Tijdens een nachtelijke inventarisatieronde langs de zuidrand van het Hijkerveld bleek dat het gebied door veel soorten vleermuizen wordt benut. Rondom de vogelkijkhut van Diependal waren Rosse vleermuizen, Laatvliegers en Dwergvleermuizen actief. Boven het Oranjekanaal ter hoogte van Diependal vlogen zowel Watervleermuizen als Meervleermuizen. Deze laatste soorten zijn allebei gespecialiseerd in het jagen boven het wateroppervlak. Hierbij grijpen ze hun prooidieren met hun achterpootjes van het wateroppervlak.
Diversen
•
Scholenweek rondom het thema ‘Vlinders’ Eind juni werd in het informatiecentrum ’t Ende de traditionele ‘scholenweek’ van Stichting Het Drentse Landschap gehouden. Tien basisscholen uit de gemeente De Wolden hebben hieraan meegedaan. De kinderen kregen opdrachten die te maken hadden met het thema ‘Vlinders van de Reest’. De speurtocht is in nauwe samenwerking met het IVN Consulentschap Drenthe ontwikkeld. Met het aanbieden van een scholenprogramma wil de stichting leerkrachten stimuleren de klas uit te gaan bij het geven van wereldoriëntatie, aardrijkskunde of biologie. Met name de vlinderkast, met daarin rupsen, poppen en vlinders van het Groot koolwitje trok bij de scholieren veel belangstelling. Na afloop van de speurtocht ontving elke deelnemer een natuurspeurdersdiploma. Leerlingen van de basisscholen De Rozebottel en De Zaaier hadden de eer om het diploma als eerste uitgereikt te krijgen door wethouder L. Koster-Sassen van de gemeente De Wolden. De vlindertentoonstelling in ’t Ende is nog tot 1 november te bezichtigen.
Berichten
•
TT-circuit Al in een lange reeks van jaren groeit de druk op het Witterveld, het unieke hoogveengebied ten zuidwesten van Assen. Het wordt als schietterrein gebruikt, het verkeer over de A28 groeit, het nieuwe oefenterrein De Haar wordt aangelegd en op en langs het TT-circuit groeien de grootschalige activiteiten. Met de overdracht van het Witterveld door de gemeente Assen aan Defensie is het duidelijk dat de kans dat het Witterveld als Habitatgebied en Beschermd Natuurmonument tegen verdere verstoring beschermd zal worden, wel erg klein geworden. Om die reden verzet een groot aantal organisaties zich tegen de vergunning
voor het Truckstar-festival en het voornemen van de Stichting Circuit van Drenthe om grootschalige muziekevenementen te gaan organiseren. Het Drentse Landschap, de Milieufederatie Drenthe, Bond Heemschut, IVN-Assen,Vereniging Natuurmonumenten,Vakantiecentrum Witterzomer en de Stichting Geluidshinder Baggelhuizen hebben zich voorgenomen om voor eens en voor altijd een grens te stellen aan de groeiende geluids- en lichthinder op het Witterveld. Tijdens een gesprek met de gedeputeerden Klip en Edelenbosch is duidelijk gemaakt dat de organisaties het belang inzien van een vitaal en goed gebruikt TT-terrein. De combinatie met
de functie als schietterrein en de voortschrijdende groei, vraagt echter wel om de vaststelling van een plafond. Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit had geen bezwaren tegen de vergunning voor het Truckstar-festival.Volgens het ministerie kunnen planten niet horen en zien en dus hebben ze geen last hebben van de groeiende milieuhinder. Kijkend naar de kostbare hoogveenlevensgemeenschap van het Witterveld zijn de hierboven genoemde organisaties een geheel andere mening toegedaan. Onze hoop is dat er in redelijkheid een verdedigbaar evenwicht tussen economie en ecologie te vinden zal zijn.
Vlees van het Landschap
foto: Gerrit Oosterveen
Voor begunstigers van de stichting is er nog de mogelijkheid om vlees van het landschap te bestellen. Er is nog een beperkt aantal vleespakketten van de Schotse hooglander en de Limousin verkrijgbaar. Ook zijn er nog saucijzen, verse worst, beefburgers en gehakt verkrijgbaar. Voor het hele aanbod geldt: zolang de voorraad strekt! Bestellen kan via de bestelbon uit het vorige kwartaalblad of telefonisch van dinsdag tot en met vrijdag tussen 14.00 en 16.00 uur (0592-313552). Mailen kan ook: e.zindel@drentslandschap.nl.
•
41
Actie biologische producten Biologisch eten is lekker, gezond en goed voor de natuur. Daarom gaan steeds meer Nederlanders biologisch. De verkoop van biologische producten steeg in 2004 met ruim zes procent tot 419 miljoen euro. Dertig organisaties, waaronder De Landschappen, stimuleren de verkoop van biologische producten met een aantrekkelijke spaaractie in de meeste supermarkten. Ook De Landschappen steunen de productie van biologische voedingsmiddelen. Uit wetenschappelijk onderzoek komt naar voren dat biologische landbouw in de directe omgeving zorgt voor een grotere verscheidenheid aan bloemen en planten, vlinders, vogels en andere dieren. Het Drentse Landschap heeft vier biologische boerenbedrijven. Zie voor meer informatie www.nederlandgaatbiologisch.nl en de folders in de supermarkten.
foto: Archief HDL
de laatste stand van zaken in beeld te krijgen, organiseerde de WAD met medewerking van veel vogelaars een uitgebreide telling. Een aanzienlijk deel van de terreinen van Het Drentse Landschap werd onderzocht door bestuurslid en toegewijd vogelliefhebber Sipke van der Veen. Boomklevers werden in veel terreinen aangetroffen, waarbij opviel dat de soort niet alleen in grote bossen maar ook al in relatief kleine bosjes en singels is aan te treffen. Ook een andere kritische bossoort, de Kleine bonte specht, werd vaak op dezelfde plekken aangetroffen als de Boomklever.
Boomklevers
•
Boomklevers Het jaar 2005 is door de Werkgroep Avifauna Drenthe (WAD) uitgeroepen tot jaar van de Boomklever.Vogeltellers werden opgeroepen om systematisch het voorkomen van deze markante ‘oud bos’vogel in kaart te brengen. De eerste Boomklevers verschenen pas zo’n vijftig jaar geleden in Drenthe. Daarvóór was hun favoriete biotoop: loofbos met veel oude bomen, nog maar nauwelijks aanwezig in Drenthe. De meeste bossen zijn immers pas na 1900 aangeplant. In 1975 broedden er, naar schatting, nog maar zo’n 10 paren van deze soort in Drenthe. Daarna werd de provincie in snel tempo gekoloniseerd. In 1995 waren het er mogelijk al 700 paar. Om
•
Zure beslissing staatssecretaris Van Geel In Drenthe is in de achterliggende periode veel te doen geweest over de gevolgen van de Wet Ammoniak en Veehouderij voor landbouwbedrijven (WAV). Landbouwbedrijven binnen een zone van 250 meter van natuurgebieden konden niet meer onbeperkt uitbreiden. Er is geprobeerd de gevolgen voor individuele bedrijven in beeld te brengen en naar oplossingen te zoeken. Een werkgroep bestaande uit vertegenwoordigers van de Drentse Staten, LTO Noord, de terreinbeheerders en Milieufederatie Drenthe werkt hieraan. In juni kwam het bericht dat de staatssecretaris van VROM, drs. P.L.B.A. van Geel, onder druk van een meerderheid van de Tweede Kamer voorgesteld heeft de regelgeving te versoepelen. Het voorstel is een
groot aantal natuurgebieden (kleiner dan 50 hectare) “van de kaart te halen” en de uitbreidingsmogelijkheden voor bestaande melkveebedrijven met bijna 100 procent te verruimen. Een beslissing die door veel landbouwers zal worden toegejuicht. Het is echter verbijsterend dat deze afweging zo eenzijdig kan uitpakken. De WAV is bedoeld om met name de stikstof- en ammoniakbelasting op natuurgebieden te verminderen. Dit belang lijkt opeens aan de kant geschoven te worden. De laatste jaren is duidelijk geworden dat met name de stikstof- en ammoniakbelasting van grote invloed is op het behoud van soorten en ecosystemen. Zeker in een relatief kalkarme provincie als Drenthe is de bodem en dus de vegetatie zeer gevoelig voor ammoniak. Rapporten tonen aan dat behoud van een aantal zeldzame soorten een onmogelijke opgave wordt wanneer de ammoniakbelasting niet op korte termijn gereduceerd wordt. Gerichte beheerswerkzaamheden hebben geen effect als er niets wordt gedaan aan vermindering van de stikstofen ammoniakdepositie. Karakteristieke soorten verdwijnen en vooral grassen nemen toe, hetgeen met name in heidevelden al manifest is. Het voorstel van de staatssecretaris voor milieu lost korte-termijn-problemen op voor een beperkt aantal boeren, maar laat de problemen voor de natuurgebieden alleen maar
groter worden. Structurele, duurzame verbetering van milieukwaliteit als basis voor biodiversiteit is, ook in Drentse natuurgebieden, noodzakelijker dan ooit. Een beleid dat resultaat moet opleveren in de toekomst betekent oplossingen zoeken voor landbouwers, maar ook overlevingskansen bieden voor voedselarme en kalkarme natuurwaarden. Het negeren van problemen leidt nooit tot een oplossing, maar roept meestal grotere problemen op.
•
Drents Particulier Grondbezit Op verzoek van het Drents Particulier Grondbezit (DPG) kregen medewerkers van Het Drentse Landschap op 19 mei de gelegenheid te vertellen over het werk en de visie van de stichting. In een uiterst prettige bijeenkomst in Westerbork vond een levendige discussie plaats over de toekomst van het Drentse platteland en de rollen die beide organisaties spelen. Duidelijk werd dat het absoluut contraproductief is om met de rug naar elkaar te gaan staan. Er is een breed draagvlak om meer samen te gaan werken. In praktische zin via kennisuitwisseling en in de ondersteuning bij het beheer. Ook in het afstemmen van de belangen ten gunste van ons cultuurlandschap kan een meerwaarde tot samenwerking worden gevonden. Dit najaar zal deze discussie een vervolg krijgen. Het Drentse Landschap is zeer ingenomen met deze relatie-ontwikkeling.
Berichten
informatieborden, paardenbakken etc.) De resultaten worden onder andere in maart 2006 op een symposium gepresenteerd en besproken met inwoners van Drenthe, Drentse ambtenaren en bestuurders en stedenbouwkundigen, architecten en ontwerpers. De prijsvraag wordt gepubliceerd in de huis-aan-huisbladen en het Dagblad van het Noorden. Meer over de prijsvraag en de campagne Kiek-oet-Drenthe kunt u verder vinden op www.kiekdrenthe.nl.
ck
Onderdeel van de campagne is een prijsvraag waarin u kunt aangeven wat mooi en wat lelijk is in Drenthe. Oftewel wat past wel en wat past niet in het Drentse landschap. Wij
vragen deelnemers in woord (essay, gedicht) en/of beeld (foto, schilderij) aan te geven wat mooi én lelijk is in het Drentse landschap. U kunt inzenden in de categorieën: 1. Bedrijventerreinen 2. Recreatieterreinen 3. Dorpsranden 4. Gebouwen in het landelijk gebied (agrarische bedrijfsgebouwen, verbouwde voormalige boerderijen, nieuwbouwwoningen, landhuizen etc.) 5. Overige bouwwerken (windmolens, reclameborden,
etjes: Harry Co
boerderijen worden gesloopt of verbouwd tot smaakloze boerderettes. Via de campagne Kiek-oet-Drenthe willen we in Drenthe een discussie op gang brengen over ruimtelijke kwaliteit in relatie tot de kwaliteiten van het landschap.
Hiemink / inz
Campagne ‘Kiek-oet-Drenthe’ In oktober starten Het Drentse Landschap en de Milieufederatie Drenthe samen met een aantal andere organisaties de landschapscampagne ‘Kiek-oetDrenthe’. Aanleiding is de zorg over de aantasting van de kwaliteiten van het Drentse landschap. Als gevolg van allerlei ontwikkelingen verandert het Drentse landschap voortdurend. Helaas wordt het er niet altijd mooier op. Cultuur historisch en ecologisch waardevolle landschapselementen, zoals houtwallen en esrandbosjes, verdwijnen, nieuwe dorpsranden detoneren met het landschap en overal verschijnen dezelfde smaakloze bedrijventerreinen. Ook nieuwe agrarische bedrijfsgebouwen en bouwwerken worden niet altijd even fraai in het landschap ingepast en karakteristieke
Kiek-oet-
foto: collectie
•
43
Galerie Lemferdinge Lemferdingelaan 2 9765 AR Paterswolde
3 sept. - 23 okt. 2005 Mathilde Verwey schilderijen (pastel) en Wilfred S. Hellendoorn houten beelden Beide kunstenaars laten zich inspireren door de natuur. Mathilde noemt haar schilderijen «De natuur verbeeld in pastel». Sfeerbeelden van o.a. landschappen en dieren; soms impressionistisch, soms mystiek..... Wilfred noemt zichzelf houtbeeldkunstenaar. Hij woont en werkt in Hooghalen, te midden van heidevelden en bossen, waar Drenthe zo rijk aan is. Daar vindt hij ook zijn materiaal, waaruit hij zowel grote als kleine intieme beelden maakt. 29 okt. - 6 nov. 2005 “Kunst-Textiel-Kunst” is een expositie van quilts Er is werk te zien van «Quiltsters in Duikvlucht I en II». Quilten in Duikvlucht is een vrije manier van patchwork en quilten om met gebruik van oude technieken, maar ook van nieuwe mogelijkheden en materialen, art-quilts te maken. Er wordt vaak met thema’s gewerkt. Soms gezamenlijk, soms individueel. Het resultaat is altijd verrassend. De entree van € 2.50 komt ten goede aan Stichting Lemferdinge.
foto: John Stoel
12 nov. 2005 - 15 jan. 2006 “Harmonie van het Contrast” Dit is de titel van de tentoonstelling van een groep van acht kunstenaars. Er zullen schilderijen, etsen, modern kant, sieraden en textiele werkvormen te zien zijn. Janneke Gelling, textielkunstenares, heeft een aantal kunstenaars uitgenodigd om samen met haar te exposeren. Met al deze mensen voelt zij verwantschap, hetgeen in het werk is terug te zien.
Openingstijden: vrijdag t/m zondag 12.00 tot 17.00 uur.
Het Oranjekanaal: in verleden en heden inspiratiebron voor kunstenaars. Boven: Reinhart Dozy (1880 - 1947) Oranjekanaal, 1924 98,5 x 123 cm Particuliere collectie Rechts: Siemen Dijkstra (1968) Oranjekanaal NZ, 2004 12 x 12 cm
Oranjekanaal inspireert grafisch ontwerpers tot prikkelende uitgave Acht grafisch vormgevers, verenigd in de stichting Cactus, maken een bijzonder project. Ze doen dit omdat ze vanuit hun vakgebied de aandacht voor cultuurhistorische aspecten van de eigen omgeving willen vergroten. Gekozen is voor het Oranjekanaal vanwege het Mijn vader stond er in Zijn eerste kreet van leed bijzondere karakter van het kanaal, de relatieve onbekendheid, de Er tussenin aaneengeregen intrigerende ontstaansgeschiedenis, de betekenis die het nu nog heeft draagt een bruine rand voor de omwonenden en, niet in de laatste plaats, vanwege de schoon heid van deze 150 jaar oude waterweg. Het resultaat is een uiterst En kijk: het jaar waarin Shostakovich zijn Cello waardevolle ‘archiefdoos’ met een schat aan gegevens over het kanaal. Op. 40 schreef De ontwerpers hebben heel verschillende invalshoeken uit het kanaal opgevist. Flip Drukker staat met gedichten en foto’s stil bij willekeurige plaatsen; Annette van Kelckhoven vangt elke 9,7 km het dagelijks leven in beeld en verhaal; Tineke van der Tuin graaft zich een weg door de aanleg van het kanaal; Klaas van Slooten verdiept zich in het enorme hoogteverschil tussen begin- en eindpunt; Corrie van der Wees belicht de sluizen en bruggen van vroeger en nu; Aly Pepping schetst het verleden en fantaseert over de toekomst van de laatste kilometers van het kanaal: Oranjedorp; Monique Kalfsbeek plaatst het kanaal in een bijzonder perspectief en Albert Rademaker laat zien dat O en K niet alleen staan voor OranjeKanaal, maar ook voor Orvelterveen en Kielhalen. Kortom: Oranjekanaal bevat veel historisch materiaal, maar is geen complete geschiedschrijving. De uitgave maakt een wandelof fietstocht langs het kanaal een stuk interessanter, maar is geen toeristische gids.
18,30
17,70
17,00 16,76
Bargersluis
De fraaie cassette bevat de acht publicaties van de ontwerpers en een beknopte schets van de geschiedenis van het kanaal. Daarnaast is een bundel bijzondere bijdragen opgenomen, verzorgd door Drentse ins tellingen op het gebied van cultuur en natuur en door overheids instellingen die met het kanaal van doen hebben. Zij hebben zich eveneens laten inspireren door de vele boeiende aspecten van het Oranjekanaal. Het Prins Bernhard Cultuurfonds Drenthe dat dit project heeft omarmd, geeft met de uitgave van de cassette het 65-jarig bestaan van het Fonds extra kleur. Oranjekanaal wordt in een eenmalige, beperkte, oplage gedrukt en zal niet via de boekhandel verkrijgbaar zijn. Het Prins Bernhard Cultuurfonds Drenthe biedt de lezers van dit blad als jubileumcadeau deze waardevolle uitgave aan voor de aantrekkelijke prijs van E 25,00.
46
Agenda Algemeen
Vertrek schaapskuddes De schaapskuddes van het Hijkerveld en het Doldersummerveld vertrekken met herder om 9.30 uur naar de heide. De kuddes zijn rond 16.30 uur weer terug bij de kooi. Zie voor routebeschrijving bij Informatiecentra. Vogelkijkhut Diependal De vogelhut is in principe het gehele jaar geopend, behalve als het gevroren heeft.Van 1 april tot eind september is er op zondagen meestal een vogelkenner aanwezig, die u graag het een en ander vertelt over het vogelleven op de vloeivelden. De hut is te bereiken door vanaf het Oranjekanaal, vlakbij de ‘Speelstad Oranje’, de Zwarte weg in te slaan. Een en ander is met borden aangegeven. Wie dubbel wil genieten doet er goed aan een verrekijker mee te nemen! Lemferdinge Op landgoed Lemferdinge in Paterswolde zijn in de galerie regelmatig exposities te bezichtigen. De galerie is open van vrijdag t/m zondag 12.00-17.00 uur. Verrekijker aan te bevelen
Laarzen gewenst!
Informatiecentra
De Blinkerd Vamweg te Wijster Het hele jaar open van 10.00 uur tot zonsondergang
•
Hijkerveld Bij de schaapskooi. Route: vanaf Hijken aangegeven met bordjes Het hele jaar open van 9.30 tot 16.30 uur
• Spiegeltje en loep aanbevolen
Eigen fiets meenemen
Activiteiten speciaal gericht op kinderen
’t Ende Stapelerweg 20, De Stapel (bij De Wijk) van 1 april tot 1 november dagelijks van 10.00-17.00 uur van 1 november tot en met 31 maart alleen op zondag van 11.00-17.00 uur
• •
Orvelte Dorpsstraat 1a te Orvelte van 1 april tot 1 november dagelijks van 10.00-17.00 uur
•
Huenderhoeve Huenderweg 1. Dit is de weg tussen Wateren en Doldersum van 1 april tot 1 november dagelijks van 10.00-17.00 uur van 1 november tot en met 31 maart alleen op zondag van 11.00-17.00 uur
• •
Voor alle excursies geldt dat honden helaas niet zijn toegestaan, ook niet aangelijnd.
zo. 18 september 14.00 uur Flora en fauna Boerenveensche Plassen Samen met gidsen op zoek naar bijzondere planten en een goede kans op het zien van diverse soorten trekvogels. Start: achter de hervormde kerk die ligt aan de weg Hoogeveen-Pesse. zo. 18 september 14.00 uur Fietsexcursie langs de Hunze Samen met een gids fietst u langs nieuwe natuurgebieden van het Hunzedal. Start: parkeerplaats café ‘t Keerpunt te Spijkerboor. zo. 25 september 11.00 14.00 uur Lopen in het Landschap Op stap met gidsen in enkele mooie natuurgebieden van Het Drentse Landschap. Zie voor meer informatie elders in dit blad. zo. 2 oktober 14.00 uur De Kleibosch: herfst, opbrengst en verval Er wordt stilgestaan bij wat de natuur heeft opgeleverd. Start: boerderij Tichelwerk, Moleneind 4, Foxwolde. zo. 9 oktober 14.00 uur Paddestoelentocht De Wildenberg Op zoek naar en op naam brengen van paddestoelen. Start: bij de kerk in Oud-Avereest. zo. 9 oktober 14.00 uur Herfstwandeling Landgoed Vledderhof Start: vanaf dagcamping aan de Solweg bij Doldersum.
do. 13 oktober 19.00 uur Dialezing over het Reestdal Albert Dragt geeft een dialezing over het mooie en veelzijdige Reestdal. Plaats: informatiecentrum ‘t Ende, Stapelerweg 20, De Stapel bij De Wijk. zo. 16 oktober 10.30 uur Natuur in het Orvelterzand verandert van tooi De natuur in dit mooie reservaat maakt zich op voor de winter. Start: picknickplaats Staatsbosbeheer.Vanaf Orvelte de Orvelterbrug over.Vervolgens gaat u rechtsaf langs het Oranjekanaal. Daarna 1e weg links en na 500 meter komt de parkeerplaats in zicht.
Agenda
foto: E.F. Offerhaus
zo. 20 november 11.00 uur Fietstocht boerenerven in de omgeving van Orvelte en Westerbork Onder leiding van Heilien Tonckens (Werkgroep Boerenerven) vindt er een fietstocht plaats langs mooie en minder mooie boerderijen en erven. Opgave via Het Drentse Landschap, 0592-313552.
zo. 23 en zo. 30 oktober 14.00 uur Terug in de tijd In het kader van OktobermaandKindermaand worden er voor kinderen ‘prehistorische’ activiteiten georganiseerd. Zie voor meer informatie elders in dit blad. zo. 23 oktober 14.00 uur Archeologische wandeling over het Hijkerveld Het Hijkerveld werd jaren geleden bewoond. Sporen hiervan, zoals grafheuvels en celtic fields, zijn nog terug te vinden. Gidsen zullen dit laten zien. Start: schaapskooi Hijkerveld. Vanaf het dorp Hijken is de route naar de schaapskooi met bordjes aangegeven.
zo. 30 oktober 14.00 uur Paddestoelenexcursie op Landgoed Rheebruggen Wat doen paddestoelen? Hoe zien ze eruit? Zijn ze eetbaar of giftig? Deskundigen laten verschillende paddestoelen zien en vertellen erover. Start: beheersboerderij van Het Drentse Landschap, Rheebruggen 8, Ansen. zo. 6 november 14.00 uur Mysterieuze Jeneverbessen oftewel Palmbossies Excursie in het natuurreservaat De Palms. Staat de jeneverbespopulatie op uitsterven? Start: ingang reservaat, gelegen aan het verlengde van de Middendorpstraat te Meppen.
zo. 6 november 14.00 uur Herfstpracht op Lemferdinge Afwisselend wordt u rondgeleid door gidsen in huis en tuin van Lemferdinge. Start: huis Lemferdinge, Lemferdingelaan 2, Paterswolde. zo. 13 november 14.00 uur Wintergasten op Diependal Gidsen vertellen welke vogels overwinteren op Diependal. Start: vogelkijkhut. Deze is te bereiken door bij Speelstad Oranje de Zwarteweg in te slaan. De route naar de vogelkijkhut is met bordjes aangegeven.
zo. 27 november 14.00 uur Winterwandeling in reservaat Hondstong Een wandeling door een klein en karakteristiek beekdallandschap. Start: parkeerplaats aan de noordzijde van het reservaat. Deze is te bereiken door vanaf de weg tussen Vries en Donderen de Veenweg in te slaan. Na twee kilometer bereikt u de parkeerplaats. zo. 18 december 14.00 uur Een ‘snert’wandeling over Landgoed Rheebruggen Een winterwandeling met een smakelijke verrassing. Start: beheersboerderij Rheebruggen, Rheebruggen 8, Ansen. Kosten: € 3,00 p.p. Telefonische opgave bij Hugo Spitzen 06555354557 of bij Het Drentse Landschap 0592-313552. za. 24 december 14.00 uur Kerstwandeling over het Hijkerveld Start: schaapskooi Hijkerveld.Vanaf het dorp Hijken is de route met bordjes aangegeven. di. 27 december 14.00 uur Eindejaarswandeling Drouwenerzand Een wandeling met de ‘zandheren’ van het Drouwenerzand. Start: voor de receptie van bungalowpark Drouwenerzand, Gasselterweg 7, Drouwen.
47
Deze uitgave werd mede mogelijk gemaakt dankzij een financiële bijdrage van:
• • • • • • • • • • • • • • • • • • •
Koninklijke Boom UITGEVERS Meppel (0522) 26 61 11 Aannemingsbedrijf VEDDER BV Eext (0592) 26 26 20 Grond-, weg- en waterbouw Bouwbedrijf H. Poortman Veeningen (Zuidwolde Dr.) (0528) 39 14 82 Restauratie-nieuwbouw-onderhoud-verbouw ROYAL HASKONING Nijmegen (024) 328 42 84 Adviesbureau voor water en milieu GRONTMIJ DRENTHE Assen (0592) 33 88 99 Advies- en ingenieursbureau ORANJEWOUD BV - HEERENVEEN Heerenveen (0513) 63 45 67 Ingenieursbureau ABN AMRO BANK N.V. Assen (0592) 33 33 00 De bank voor Drenthe ESSENT MILIEU Wijster (0593) 56 39 39 Inzameling, hergebruik en verwerking van afvalstoffen NAM B.V. Assen (0592) 36 20 74 Aardoliemaatschappij Havesathe ‘de Havixhorst’ De Wijk (0522) 44 14 87 Hotel - Restaurant NV Waterleidingmaatschappij ‘Drenthe’ Assen (0592) 85 45 00 Als je de kraan opendraait... Buro Hollema Rolde (0592) 24 13 13 Tuin- en landschapsarchitekten BNT HOLLAND CASINO Groningen Groningen (050) 317 23 17 Een mooie gelegenheid om uit te gaan ARCADIS Assen (0592) 39 21 11 Advies- en ingenieursbureau (inrichting, infrastructuur, milieu en ecologie) Hulzebosch grondwerken B.V. Beilen (0593) 52 21 39 Natuurbouw, grond-, straat- en rioleringswerk, leverantie van zand en grind KADASTER DIRECTIE NOORD Assen (0592) 30 48 88 Bevordert de rechtszekerheid bij het maatschappelijk verkeer in vastgoed christiaan deN DEKKER b.v. Lisse (0252) 41 86 50 De ecologische aanpak in waterbodemsanering Quercus Boomverzorging en Advisering Gasselte (0592) 26 11 71 Uw bomen, onze zorg N.V. Waterbedrijf GRONINGEN Groningen (050) 368 86 88 Wees wijs met water
• Nationale Postcode Loterij Amsterdam (0900) 300 15 00 Ma. t/m vr. 09.00 - 21.00 uur Loterij voor mens en natuur • RTV Drenthe Assen (0592) 33 80 80 Radio Drenthe,TV Drenthe, RTV Drenthe Programmablad • Stichting Publieksvoorlichting NOTARIAAT DRENTHE Postbus 1 – 7860 AA Oosterhesselen Namens de gezamenlijke notarissen in Drenthe • KONINKLIJKE VAN GORCUM BV Uitgeverij/grafisch bedrijf Assen (0592) 37 95 55 • Bureau B + O ARCHITECTEN Rheebruggen (0521) 35 10 14 • BORK B.V. Stuifzand (0528) 33 12 25 Sloopwerken, asbestsanering en puinrecycling • DE ROO DRENTE BV Stadskanaal (0599) 61 28 52 Cultuurtechniek en groenvoorzieningen • HARWIG Installatiegroep Emmen (0591) 65 67 69 Almere (036) 530 22 72 Elektrotechniek, cv/sanitair, telematica, beveiliging • DAGBLAD VAN HET NOORDEN Groningen (050) 584 44 44 • BARSINGERHORN CONSULTANCY Delfzijl (0596) 61 22 66 Training en coachen van personeel en organisatieadvies • BTL UITVOERING Vestiging Emmen (0591) 63 00 80 www.btl.nl Aanleg en onderhoud van stedelijk/landschappelijk groen en historische buitenplaatsen • Architectenbureau Wouda & van der schaaf Meppel (0522) 25 57 96 • DESTIC KUNSTSTOFFEN B.V. Veendam (0598) 61 45 64 Productontwikkeling, displays, bewerkingen, inrichting en presentaties • JBF multi media Communicatie Groningen (050) 313 59 20 De Verhalenvertellers • Concordia bouwmaterialenhandel Meppel (0522) 25 36 31 Hout- en bouwmaterialenhandel • oosterhuis bv Nijeveen (0522) 49 16 86 Loonbedrijf - Aannemersbedrijf g.w.w. - Landschapswerk • VAN DER ZEE Vleesgrootverbruik Emmen (0591) 63 70 01 Leverancier van vlees, vleeswaren, kaas, wild en gevogelte • WOONCONCEPT Meppel (0800) 61 62 Meer dan wonen • EELERWOUDE Oosterwolde (0516) 52 30 62 Natuurlijk ruimte voor groen • HERFST en HELDER b.v Lelystad (0320) 26 06 16 Verf van goede huize
Stichting ‘Het Drentse Landschap’ zet zich in voor het behoud van de Drentse natuur en maakt zich sterk voor het in stand houden van ons culturele erfgoed. Dit doet ze door het aankopen en beheren van natuurterreinen en cultuurhistorisch waardevolle objecten. Stichting ‘Het Drentse Landschap’ behartigt ook de belangen van:
• Stichting Drentse Boerderijen • Stichting Oude Drentse Kerken • Stichting Orvelte • Stichting Lemferdinge