Kwartaalblad juni 2012 no. 74
74
Boerenveensche Plassen
Kwartaalblad van Stichting Het Drentse Landschap Uitgave Stichting Het Drentse Landschap Bezoekadres: Kloosterstraat 5 - 9401 KD Assen Postadres: Postbus 83 - 9400 AB Assen Tel. (0592) 31 35 52 / Fax (0592) 31 80 89 e-mail: mail@drentslandschap.nl Web-site: www.drentslandschap.nl Bankrek. nr. 30.28.75.751 Redactie E.W.G. van der Bilt, J.D.D. Hofman, E. van Mil, S.S. van der Meer, m.m.v. H. Colpa, J.G. Schenkenberg van Mierop en B. Zoer Vormgeving Albert Rademaker BNO, Annen Grafische productie Koninklijke van Gorcum BV, Assen Omslag Boerenveensche Exoërkyl / foto: Geert Plassen de /Vries foto: Hans Dekker ISSN 1380-3263 Overname van artikelen met bronvermelding is toegestaan. De inhoud van de bijdragen van gastschrijvers weerspiegelt niet noodzakelijk de opvattingen van Stichting Het Drentse Landschap. Het Drentse Landschap is een uitgave van Stichting Het Drentse Landschap. Het geeft informatie over de terrein bezittingen en activiteiten van de stichting. Het blad verschijnt viermaal per jaar, bij het wisselen der seizoenen en wordt gratis toegezonden aan de beschermers van het Landschap. Beschermer Begunstiger kan kan men men worden worden door door bijgevoegde bijgevoegde kaart in te vullen en te verzenden. Minimale bijdrage € 17,50 per jaar. Beschermer Begunstiger voor voor het het leven leven €€ 400,– 400,– .. Als u Het Drentse Landschap extra wilt steunen dan kan dat op de volgende wijze: Periodieke gift In plaats van of naast uw beschermersbijbegunstigersbijdrage. Dit is een voor de inkomstenbelasting volledig aftrekbare periodieke bijdrage, die u voor minimaal 5 jaar met een eenvoudige notariële akte toezegt. Voor bijdragen van € 50 en hoger per jaar regelt en betaalt de stichting de akte. Het kwartaalblad wordt u gratis toegezonden om u op de hoogte te houden van Het Drentse Landschap. Andere giften Indien het totaal van uw giften in enig jaar zowel 1% van uw drempelinkomen als ook € 60 te boven gaat, is het meerdere aftrekbaar voor de inkomstenbelasting tot ten hoogste 10% van het drempelinkomen. Legaten of erfstellingen U kunt Stichting Het Drentse Landschap en/of Stichting Oude Drentse Kerken ook in uw testament begunstigen. Stichting Het Drentse Landschap en Stichting Oude Drentse Kerken zijn vrijgesteld van schenkings- en successierecht, zodat uw gift, schenking of legaat geheel ten gunste komt van deze stichtingen. Nadere inlichtingen over de hierboven vermelde mogelijke vormen van steun kunt u inwinnen bij het kantoor van de stichting of bij uw notaris. Het Drentse Landschap
www.de12landschappen.nl
3
Eruitgelicht
— bestuursberichten
4 4
Planten als vertellersPlassen in het landschap De Boerenveensche —konderzoek U o Ve g t e r e n B e r t i l Z o e r — U kterreinbeschrijving o Ve g t e r 9 Harry de Vroome Penning 9 Activiteiten 10 Speciale activiteiten 10 Grauwe klauwier 11 Kerstwandeling Geert de Vries 12 Ritsen — faunaop het Ballooërveld
— cultuurhistorie
12 Groene Ruinerwold J a n K r aroutes: ak Judith Boekel 15 WMD — digitaal
16 14
De hervormde kerk van Nijeveen De kerk van Annerveenschekanaal — Stichting Oude Drentse Kerken O O ll a a fv RReeiijjeerrss
— Stichting Oude Drentse Kerken
— flora
— wandelroute
— — cultuurhistorie interview
— — wandelroute beheer
— beheer fauna
— fauna
— boekbespreking
— flora
— archeologie
— gedicht
18 De toren boog en eindje mee 17 WMD — cultuur R o e l S a n d e r s 18 Libellen vestigen zich massaal in Oude Kene 21 SODK Hero Moorlag — fauna 22 Sieralgen 20 Verhalenroute H e n k v a n d elangs r M e Drentse u l e n e nrijkdom Marien van Westen Joke Wolff 24 Kremboong en Stuifzand — digitaal 22 Rendierjagers B e r t u s B o i v iin n het / EHoltingerveld ric van der Bilt Wim van der Wijk 26 Samen de samenleving gezonder en mooier maken Sonja van der Meer 24 Torenveen B e r t u s B o i vOrvelte i n e n herbouwd Melle Buruma 28 Schaapskooi E r i c v a n d e r B i l t 26 Gekraagde roodstaart 30 Drents A r e n d heideschaap Jan van Dijk J o a n D . D . H o f m a n 29 Bewogen Ruimte 31 Wervingsactie Bernhard Hanskamp en Hans Dekker — boekbespreking 32 Grote zilverreiger
32 Boerderij G e e r t d eKamps V r i e safgebrand Bertus Boivin 34 Landgoed Rheebruggen — erfgoed Tormentil 36 Sonja van der Meer Joan D.D. Hofman 37 Hunzeloop
38 Dieren in de natuur fotograferen 38 Nieuwe — educatieaandacht voor oude monumenten j n va an nd U va n edl ee nr Se an nBdaernt S i e b e l i n k W E di o ch 40 Kortweg — berichten 40 Harry de Vroome Penning — cultuur 46 Ganzen 42 Kortweg R u t g e r K o p l a n d
— berichten
38 46
In/uit de politiek NPL
38
In/uit de politiek
Bestuursberichten
Natuurtalent
Foto: Harmen Askes
Jong beleven is oud er om geven. Daarom is het zo belangrijk dat schoolkinderen mee worden genomen in de natuur en daar in de klas over praten. Niet ieder kind is daarna gegarandeerd een groot natuurliefhebber, maar als het goed gebeurt, ontstaat minimaal het besef dat de natuur een kleurrijk samenspel is van ontelbare verschijnselen die ons met plezier en verbazing vervullen. En dat wij zelf zonder die natuur niet kunnen bestaan. Als het goed gebeurt, zei ik. Daar heb je bevlogen mensen voor nodig. Die hebben wij in Drenthe. Eén van hen is Geert de Vries van het IVN. Ooit kwam ik hem onverwacht tegen tijdens een zondagochtendwandeling met vrienden. Er lag een man langs een weggetje op zijn knieën, zijn camera op de berm gericht. Geert, wie anders? Meteen vertelde hij honderduit over de ´wasplaatjes´ die hij fotografeerde en waarom het zo bijzonder was dat die paddenstoeltjes daar groeiden. Geert raakte er niet over uitgepraat. Hetzelfde ondervond ik tijdens natuurexcursies onder zijn leiding. Het inspirerende enthousiasme en de beeldende manier waarop hij de verhalen van de natuur aan jong en oud doorvertelt, is zijn natuurtalent. Daarmee heeft hij veel juffen en meesters gemotiveerd om met de klas de natuur in te gaan. Geert gaat binnenkort met pensioen. Als dank voor zijn onschatbare kennis en inzet heeft hij een speciale Harry de Vroome Penning gekregen. Zonder de andere prijswinnaar te kort te willen doen, ben ik alleen al daarom blij dat Stichting Het Drentse Landschap de penning* heeft geadopteerd. En Geert? Die komen we na zijn pensionering gewoon weer tegen in de natuur. Hij is er immers niet weg te slaan.
Ali Edelenbosch voorzitter Het Drentse Landschap *Over de prijswinnaar van de Harry de Vroome- penning leest u verderop meer.
3
4
Terreinbeschrijving U k o Ve g t e r e n B e r t i l Z o e r *
De Boerenveensche Plassen In twee eerdere kwartaalbladen (19, 1998 en 38, 2003) schreef Hero Moorlag, vrijwilliger bij Het Drentse Landschap en kenner van de Boerenveensche Plassen, over de kwaliteit en de ontwikkeling van dit natte heidelandschap. Over de vroegere rijkdom, de teloorgang door ontwatering en vermesting, het herstelbeheer door Het Drentse Landschap en de positieve effecten die dat ook toen al had. Eind 2011 is het beheer van de Boerenveensche Plassen van de afgelopen jaren geĂŤvalueerd. Om te kijken of het tot de gewenste resultaten leidde en of bijstelling op punten nodig is. Anders gezegd: zien we Beenbreek, Heidekartelblad
Jaa dedeVries Foto: Jaap Vries
en de Adder op korte termijn weer terug? En wanneer mogen we de laatste Pitrus uitzwaaien?
over herstel van een gehavend landschap
De Boerenveensche Plassen zijn een restant van het vroegere Pesserveld, een uitgestrekt nat heidelandschap grenzend aan het beekdallandschap van het Oude Diep. In 1974 zijn de eerste delen van het gebied aangekocht door Het Drentse Landschap. Momenteel is een groot deel van het gebied in eigendom. Aan weerszijden van de Dooddijk zijn delen van het terrein onverdeeld eigendom van een particulier en Het Drentse Landschap samen. Het beheer van dit gebied voeren we zo goed mogelijk in samenspraak uit. De Boerenveensche Plassen waren aanvankelijk geen aaneengesloten heidegebied. Het was na de ontginning van het Pesserveld een verzameling overblijvende stukken heideveld te midden van landbouwgronden. Omdat door ontwatering en de vermestende invloed van deze landbouwgronden de kwaliteit van de heideterreinen al sterk was teruggelopen, werd besloten fors op herstelbeheer in te zetten. Een mooie illustratie van die ontwatering zoals beschreven door Moorlag is de constatering dat in 1976 (weliswaar in een extreem droge zomer) een echtpaar op ligstoelen op de gortdroge bodem van de noordelijke plassen bivakkeerde. Alsof het een duinpan was. Naast de droogte was een diepe waterschapsleiding dwars door het gebied langs de Dooddijk de boosdoener. Deze ontwaterde tot 2.30 meter onder het maaiveld! Herstelbeheer
Vanaf het begin is ervoor gekozen het gebied zoveel mogelijk als een eenheid te beheren: het versnipperde heidegebied in samenhang met de graslandgebieden langs de randen en met de tussenliggende voormalige akkers. Het herstelbeheer bestond concreet uit stevige begrazing, aanvankelijk met Limousins, later met ingeschaard vee van boeren, Schotse
Foto: Hero Moorlag
5
Foto: Johan Vos
rein voor, Beenbreek werd eenmalig (2008) aangetroffen. Heidekartelblad, Gevlekte orchis en Grondster werden de laatste jaren incidenteel waargenomen maar lijken moeite te hebben zich te handhaven in het terrein. Ze geven een beeld van een vroegere kwaliteit die wellicht is te herstellen. Op hogere plekken zijn lokaal fraai ontwikkelde stuifzandbegroeiingen te vinden met Buntgras en Schapengras. De van oorsprong soortenarme cultuurgraslanden ten noorden van de Dooddijk worden steeds bloemrijker en schraler. Aan de zuidzijde van het terrein bij het spoor zijn de graslanden eveneens al behoorlijk verschraald. Hier zien we al soorten van heischrale omstandigheden verschijnen waaronder Muizenoor, Borstelgras en Biggenkruid.
Roodborsttapuit
hooglanders en schapen (Schoonebekers).Verder werd er in de eerste jaren redelijk grootschalig geplagd en gemaaid om het gebied serieus te verschralen. Ook werd de waterschapsleiding langs de Dooddijk vervangen door ondergronds gelegen duikers zodat de ontwatering van het veld zelf stopte. Na de aanvankelijk forse ingrepen werd de afgelopen tien jaar het beheer minder ingrijpend. Nog steeds vindt begrazing plaats in combinatie met het op kleine schaal bijmaaien van Pitrus-ruigten en het plaggen van natte heidelaagten en venranden. De vraag is nu wat het beheer tot nu toe heeft opgeleverd en of bijsturing nodig is.
Vogels en vlinders
Het gebied heeft een gevarieerde vogelbevolking. De waarde van het terrein voor vogels zit niet alleen in de variatie aan broedvogels maar ook in de betekenis van het gebied voor doortrekkende en tijdelijk aanwezige soorten. EĂŠn van de redenen voor de hoge soortenrijkdom is de grote variatie aan natte milieus op een relatief beperkt oppervlak. Het
Kommavlinder >
Vanaf de introductie van het begrazingsbeheer en het aanvullende maaien en plaggen is er een afname van de verruiging met Pitrus waar te nemen. Tegelijkertijd nemen soorten van natte heiden en heischraal grasland toe. Nog steeds zijn er flinke gebieden met Pitrus aanwezig, onder meer rond de grotere plassen. Toch neemt de omvang van Pitrus-ruigten en de bedekking van de soort lokaal af. Inventarisatiegegevens door de jaren heen laten zien dat karakteristieke (natte) heidesoorten zich hebben weten te handhaven en in veel gevallen weer toenemen. Zo zijn de aantallen Klokjesgentianen van een handjevol exemplaren in de jaren tachtig toegenomen tot meer dan honderd exemplaren op meerdere groeiplekken in 2011. Andere natte-heidesoorten waaronder Ronde- en Kleine zonnedauw, Moeraswolfsklauw, Witte en Bruine snavelbies volgden dit voorbeeld. Professor Barkman (van het vroegere Biologisch Station Wijster) noemde deze soorten voor de Boerenveensche Plassen al in de jaren zestig van de vorige eeuw. Wolverlei (Valkruid) komt nog lokaal nabij het ter-
Foto: Ron Soenveld
Variatie in plantengroei
7
Foto: Jan Winters
Witte snavelbies
(periodiek) grote aandeel open water is een belangrijke factor voor de watergebonden vogels. De af en toe droogvallende oevers zijn van groot belang voor steltlopers. Typische heide- en vennensoorten als Dodaars en Roodborsttapuit broeden regelmatig in het terrein. De Wulp is in veel jaren met één broedpaar aanwezig. Ook soorten als Wintertaling en Geelgors behoren tegenwoordig tot de vaste bewoners. Karakteristieke vlinders van structuurrijke graslanden als Bruin en Oranje zandoogje, Icarusblauwtje, Hooibeestje en Groot dikkopje komen voor naast kenmerkende heidesoorten als Heideblauwtje en Kommavlinder. De Heivlinder is het laatst gesignaleerd in 1993. Of deze kritische heidebewoner momenteel nog voorkomt is twijfelachtig. De soort is voor zijn voortplanting sterk afhankelijk van halfopen stuifzandmilieu met Buntgras en Schapengras. Dit soort plekken komen binnen de Boerenveensche Plassen mogelijk in een te klein oppervlak voor om een levensvatbare populatie Heivlinders mogelijk te maken. De eveneens van ditzelfde stuifzandbiotoop afhankelijke Kommavlinder komt nog wel voor in het terrein, zij het in erg lage aantallen. Knelpunten
Ondanks de positieve ontwikkelingen blijft er een aantal knelpunten in het terrein over. Hoewel (langzame) afname van voedselrijkdom optreedt, blijven nog vrij grote delen van het terrein relatief voedselrijk wat de diversiteit in biotopen en soorten beperkt. Dit geldt met name voor de lagere delen rond de grootste waterplassen. Plaggen is hier geen zinvolle maatregel vanwege de te hoge fosfaatbelasting in de venige bodem, een gevolg van overbemesting uit het verleden. Ook de geringe omvang van meer open heide- en stuifzandgebied beperkt de mogelijkheden voor typische (natte) heidebewoners.
Alleen via begrazing en lokaal maaien kan afvoer van voedingsstoffen plaatsvinden en biotoopherstel mogelijk worden en dat is (helaas) een proces van lange adem. Op enkele plekken (langs het spoor, graslanden aan de westzijde) speelt lokale verdroging nog een rol door ontwaterende sloten ter plekke.Verder zijn de Boerenveensche Plassen nu een vrij geïsoleerd heidegebied in een agrarische omgeving. De relatie met overige heideterreinen is verbroken, terwijl ook de samenhang met het Oude Diep-systeem weg is. De Dooddijk/Kerkweg vormt nog steeds een barrière tussen het zuidelijk en noordelijk deel van het gebied. Kortom, nog knelpunten genoeg die opgelost moeten worden. Toekomstig beheer
Voor de komende beheerperiode (2012-2022) blijven de doelstellingen uit het beheerplan van 1987 op zichzelf overeind: ..…herstel van een gevarieerd open heidegebied met vennen, natte en droge heide. Op de overgangszone naar het noorden ontwikkelt zich een afwisselend landschap met bloemrijke hooilanden en kruidenrijke akkers. De overgang naar het westen (Spaarbankbos) zal zich tot een heischraal, open parklandschap ontwikkelen. Op de lange termijn is het streven te komen tot één integrale begrazingseenheid….. Voor het heidegebied ligt het accent op zo veel mogelijk verschralen en vernatten, de randzones mogen een enigszins voedselrijker karakter hebben. Juist de overgangen tussen beide zijn voor veel soorten belangrijk. Het beheer van het heidegebied blijft bestaan uit extensieve begrazing, lokaal aangevuld met het maaien van verschil-
Terreinbeschrijving
Foto: Hans Dekker
8
lende, deels inliggende graslandpercelen, ruigte-elementen en door Pijpestrootje gedomineerde heidepercelen. Daarnaast plaggen we beperkt en kleinschalig. De verschralende ontwikkeling van het terrein maakt het mogelijk de begrazingsintensiteit op termijn terug te brengen tot ca. tien tot twintig dieren als de Dooddijk ook voor runderen overgraasbaar wordt (grotere begrazingseenheid) en bij voldoende aanvullend maaibeheer (10-15% van het terrein). Plagmaatregelen in de Pitrus-zones rond de grotere, relatief voedselrijke plassen bieden weinig soelaas omdat de bodem tot grotere diepte te voedselrijk is. Deze laagten kunnen verder vernatten en met (water)veenmos dichtgroeien. Ze zijn bij uitstek geschikt voor vogels, libellen, amfibieĂŤn en reptielen. De graslanden rondom het gebied worden beweid (naweide) of als kruidenrijk hooiland beheerd met lokaal en incidenteel gebruik van ruige stalmest om te sterke verzuring tegen te gaan. De verwachting is dat de ingezette tendens van verschraling in de heideterreinen en graslanden doorzet en typische soorten zullen terugkeren of toenemen. Dat hiervoor naast gericht beheer geduld nodig is bewijst de langzaam
afnemende voedselrijkdom van het terrein. Toch zijn er de komende tijd nieuwe verrassingen mogelijk. De Beenbreek heeft zich als typische natte heide-soort in 2008 al een keer laten zien.Voor de terugkeer van het Heidekartelblad is de verzuring vermoedelijk nog het struikelblok, hoewel de soort al wel aan de rand van het terrein voorkomt. De Adder, in dit terrein uitgestorven omstreeks 1998, zien we op korte termijn niet terug vanwege de moeilijke bereikbaarheid en nog ongeschikte terreincondities. Het terrein is simpelweg te klein voor een levensvatbare populatie van deze soort. Wel zou op termijn de Ringslang zijn plek in dit terrein nog eens kunnen overnemen. De ingezette natuurontwikkeling langs het nabijgelegen Oude Diep biedt deze graag zwemmende slangensoort betere migratiemogelijkheden.Voor het uitzwaaien van de Pitrus spreken we af in 2050.
* B. Zoer en Drs. U.Vegter zijn beide werkzaam op de afdeling Onderzoek en Planning van Het Drentse Landschap. De heer Vegter werkt ook als hydro-ecoloog bij Waterschap Hunze en Aa’s.
Activiteiten
9
Activiteiten eruit gelicht Kijk voor meer activiteiten in de agenda april t/m september 2012 of op www.drentslandschap.nl
Wo 4 juli 19.00-21.00 uur
Foto: archief HDL/LOFAR
Hunzepadwandeling door het LOFARgebied
De makers van het Hunzepad nemen de wandelaars mee op een route door het nieuwe LOFARgebied bij Exloo. Ook wordt er een bezoek gebracht aan de zogeheten superterp. Na afloop is er koffie en thee voor de deelnemers. Deelname is gratis. Locatie: in de bocht van de Beeksdijk. Dit is de weg die parallel loopt aan de weg van Exloo naar Buinen.
Zo 8 juli 10.00-17.00 uur
Een mooie dag in het teken van de hunebedden. Onder deskundige leiding krijgt u uitleg over het Hunebedcentrum (incl. rondleiding en bezoek museum) en bezoekt u per fiets verschillende hunebedden in de omgeving van Borger. Kosten: € 32,50 (incl. rondleiding, toegang museum, koffie/thee, koek en lunch). Aanmelden is noodzakelijk en kan via 0592-313552 of aanmelden@drentslandschap.nl. Na aanmelding ontvangt u de exacte startlocatie. Foto: Hans Dekker
Hunebedden fietsarrangement
Wo 8 augustus 14.00 uur
Een kindermiddag waarbij op zoek gegaan wordt naar allerlei waterbeestjes die in de Reest voorkomen. Lekker met een schepnet in de weer en al die kriebeldiertjes goed bekijken in een klein aquarium. Leuk om te doen en nog leerzaam ook. Locatie: informatiecentrum ’t Ende, Stapelerweg 20, De Stapel (bij De Wijk).
Foto: Han van Hagen
Speuren naar waterdiertjes
Zo 2 september 14.00 uur
Foto: Jaap de Vries
De geur van de zomer op het Groote Zand
Een geurige excursie waarbij u uw neus goed kunt gebruiken. Deskundige gidsen vertellen onderweg over de geuren van planten en dieren. Voor vele dieren is de geur van levensbelang. Hoe dit werkt en waarom leert u onderweg. Startlocatie: parkeerplaats bij het Herinneringscentrum Kamp Westerbork aan de weg Hooghalen – Amen.
10
Fauna
Grauwe klauwier Geert de Vries*
In Drenthe broedt maar liefst driekwart van alle Grauwe klauwie-
De Grauwe klauwier is een zonaanbidder die het grootste deel van het jaar in Afrika verblijft. Hij komt ‘even’ naar Nederland om zich voort te planten. Pas in mei arriveren de eerste broedvogels die in augustus alweer vertrekken naar zonnige savannes in zuidelijk Afrika. Het broedgebied van de Grauwe klauwier bestaat uit half open landschappen met een afwisseling aan uitkijkposten. Vandaar uit speurt deze oogjager naar alles wat beweegt en in zijn bek past. Hoe gevarieerder zijn woongebied, hoe meer variatie er is aan planten en insecten. Het Bargerveen is het bolwerk van de Grauwe klauwier. Sinds kort is deze soort, dankzij een actief natuurherstel, bezig met een comeback in onder meer de beekdalen. Uit ringonderzoek blijkt dat de eerste vogels die deze nieuwe broedplaatsen bevolken nauwelijks afkomstig zijn uit het Bargerveen, maar vermoedelijk uit Duitsland komen. Later zijn de populaties in de beekdalen op eigen kracht verder gegroeid.
ren die in Nederland voorkomen en dat zijn er 230 paar. De Grauwe klauwier behoort tot de zangvogels, maar heeft allures van een roofvogel. Dit komt ook in vele volksnamen tot uitdrukking zoals ‘moordenaar’ en ‘negendoder’. Het jaar 2012 is uitgeroepen tot het jaar van de Grauwe klauwier. Natuurorganisaties zetten hem in als ambassadeur voor het kleinschalige cultuurlandschap.
Foto’s: Geert de Vries
Burenhulp
Ondanks de jaarlijkse vliegreis van vele duizenden kilometers zijn deze globetrotters zeer honkvast. Ze bouwen op minder dan tien km van hun vorige nestplaats een nieuwe. De Grauwe klauwier woont graag in de buurt van soortgenoten.Vooral vrouwtjes profiteren van de aanwezigheid van buurmannen. Als het enigszins kan gaat ze voor alle zekerheid even vreemd met een buurman. Want je weet het maar nooit. Stel dat je echtgenoot bijvoor-
beeld een erfelijke ziekte onder de leden heeft… Op deze manier doet ze aan risicospreiding. De uitgevlogen jongen moeten nog een maand gevoerd worden. Soms krijgen de ouders hierbij hulp van ongepaarde mannen zonder kroost. Kortom, de Grauwe klauwier profiteert graag van behulpzame buren. Broedbiologie
Het vrouwtje van de Grauwe klauwier legt meestal vijf tot zes eieren die ze alleen uitbroedt. Ze begint te broeden nadat het legsel bijna compleet is. Na een dag broeden legt ze nog een ei. Het jong wat hieruit komt heeft alleen kans op overleving in een voedselrijk jaar. Op zich is het een mooie strategie: een extra jong voor het geval alles mee zit. Dit voordeel kan bij slecht weer echter na een paar dagen al in een nadeel omslaan. Het kleinste jong schreeuwt dan van de honger waardoor het onbedoeld het hele nest kan verraden. Ook zonder het geschreeuw van deze Benjamin valt in sommige jaren tot 50% van de broedsels ten prooi aan kraai-achtigen, vossen en kleine marters. Dikwijls volgt dan een nieuwe
broedpoging. Per nest worden gemiddeld drie jongen groot. Daarvan keert jaarlijks tussen de 10 en 20% terug naar Nederland om te broeden. De Grauwe klauwier wordt gemiddeld vier jaar. Voedsel
De Grauwe klauwier doet veel moeite om zijn nest niet te verraden en blijft daarom tijdens de jacht enige tientallen meters uit de buurt. Hij jaagt bij voorkeur op grote prooidieren omdat hij maar één prooidier tegelijk in zijn snavel naar het nest brengt. Kleine prooidieren zijn daarom niet interessant. Voorbeelden van grote insecten die veel gegeten worden zijn Mestkevers, Sabelsprinkhanen, libellen en hommels. Onder alle weersomstandigheden moet het leefgebied voedsel bieden, want de jongen kunnen maar kort zonder voedsel. Bij koud of regenachtig weer zijn maar weinig insecten actief en moet hij kunnen overschakelen op muizen. Soms heeft de Grauwe klauwier door kou en regen een slecht broedseizoen. Het resultaat is dan magere jongen, die vrijwel nooit aan een volgend broedseizoen deelnemen. In tijden van overvloed kan de ‘negendoder’ extra prooidieren op een doorn of prikkel-
draad spietsen om zo in magere tijden toch nog wat proviand achter de hand te hebben. Toekomst
Ruim honderd jaar geleden bevolkten nog zo’n tienduizend broedparen het gevarieerde kleinschalige cultuurlandschap in Nederland. Na de grote ruilverkavelingen bleven nog amper tweehonderd broedparen over. In veel terreinen van Het Drentse Landschap, zoals het Hijkerveld, Doldersummerveld en het Hunzedal, is de Grauwe klauwier terug van weggeweest. De Grauwe klauwier is niet alleen een goede ambassadeur voor het beheer en herstel van de natuur maar zijn voorkomen zegt ook veel over de kwaliteit van de natuurbeheerder. Laten wij hopen op een rooskleurige toekomst voor deze boeiende vogel.
*G.W. de Vries is projectleider bij het IVN Consulentschap Drenthe en lid van de Wetenschappelijke Adviescommissie van Het Drentse Landschap.
Voor het schrijven van dit artikel is gebruik gemaakt van informatie uit het boek De grauwe klauwier (KNNV-uitgevers) en van informatie van Marten Geertsma, bioloog bij Stichting Bargerveen.
12
Digitaal
Groene routes
Foto: Hans Dekker
Judith Boekel*
Het verhaal van het landschap in Afgelopen jaar hebben Stichting Het Drentse Landschap en de
Persoonlijk verhaal
Natuur- en Milieufederatie Drenthe samen met inwoners drie land-
De routes in Ruinerwold, de achtergronddocumentatie en de video’s met bewoners werden in nauw overleg met de Stichting Historie Ruinerwold samengesteld. Eén van de drijvende krachten van deze stichting is bestuurslid Egbert Wever, voormalig melkveehouder in Ruinerwold. “Voor de video-opnamen hebben wij als stichting zes willekeurige bewoners van Ruinerwold voorgesteld.Vervolgens hebben twee studenten van het Drenthe College de interviews gedaan en de opnamen gemaakt.”
schapsverhalenroutes gemaakt, waarvan één in Ruinerwold. De wandelroute rond Ruinerwold is vanaf dit voorjaar niet alleen op de website te vinden, maar is ook als app beschikbaar voor smartphones. Met een gps-functie kan de wandelaar de route volgen en onderweg aanvullende informatie bekijken en beluisteren. De route rond Ruinerwold is opgeknipt in twee wandelingen van zo’n 12 en 8 km lang. U kunt de route Karstenhoeve lopen, deze start bij de Museumboerderij De Karstenhoeve en gaat vervolgens over eeuwenoude
(land)wegen en langs voetpaden die tien jaar geleden na de ruilverkaveling werden aangelegd. Ook kunt u de route van kerk tot kerk lopen. Deze start bij het kerkje Blijdenstein en vertelt het verhaal over de Wold Aa, het kerkje Blijdenstein, de pingoruïne bij Berghuizen en het bijzondere slagenlandschap.
13
Foto: Hans Dekker
Foto: Harry Cock
Foto: Archief HDL
Foto: Roelof Huisman
Digitaal
Ruinerwold
“De ruilverkaveling die hier rond 2000 is afgerond heeft niet alleen voor meer
AnnoDrenthe
eenheid in het landschap gezorgd, maar ook voor binding onder de bewoners”, vertelt Egbert Wever. “Ik herinner me dat er destijds door melkveehouders wat sceptisch gereageerd werd op de noodzaak van het aanleggen van houtsingels en voetpaden langs de Wold Aa, maar nu is iedereen er heel blij mee. Je kan hier fantastische wandelingen maken. Het landschap is heel bijzonder, het is echt een schitterende plek. Deze landschapsverhalenroute is in alle jaargetijden de moeite waard, maar kom vooral een keer langs in het voorjaar. Dan staan de perenbomen langs de Dr. Larijweg in bloei. Prachtig.”
Landschapsverhalenroutes zijn wandelroutes in Ruinerwold en Gasselternijveen en een fietsroute in Gees-Meppen. De routes zijn door Het Drentse Landschap en de Natuur- en Milieufederatie Drenthe samen met bewoners ontwikkeld en vertellen het verhaal over de historie en de ontstaansgeschiedenis van het landschap. Bij de routes is historische achtergrondinformatie beschikbaar, foto’s, geluidsfragmenten en interviews met bewoners die vertellen over de cultuurhistorie van het gebied en hoe zij het landschap ervaren. De routes en bijbehorende informatie zijn te bekijken en te downloaden op de website van de Natuur- en Milieufederatie Drenthe. Ook zijn de routes beschikbaar via de mobiele app van AnnoDrenthe.nu. Op deze website zijn ook nog meer verhalenroutes van onder meer het Drents Archief en Het Drentse Landschap te vinden.
Foto: Harry Cock
De video’s vertellen het persoonlijke verhaal van een jonge boer in een veranderend landschap, een zakenvrouw die in een historische boerderij bij de kerk Blijdenstein woont en van een man die zijn huis aan Het Drentse Landschap schonk. Andere video’s hebben het karakter van korte documentaires en geven een schat aan informatie over het landschap, architectuur en de cultuurhistorie van Ruinerwold. Ook die verhalen worden verteld door bewoners van Ruinerwold.
* Drs. J. Boekel is stafmedewerker van Natuur- en Milieufederatie Drenthe.
Annerveenschekanaal ligt als een langgerekt lint van boerderijen en woonhuizen langs het Grevelingskanaal, op de grens met Groningen. Als een van de weinige niet gedempte veenkanalen heeft het zijn oorspronkelijk uiterlijk weten te behouden en is daarom aangewezen als beschermd dorpsgezicht. In al zijn eenvoud vertelt de kerk het verhaal van ontstaan en ontwikkeling van een bijzonder dorp. Olav Reijers*
De kerk van Annerveenschekanaal
Stichting Oude Drentse Kerken
Foto: Hans Dekker
Koninklijk besluit
Langs het Grevelingskanaal ontstond een langgerekt lint van bebouwing dat eerst Nieuw-Annerveen en later Annerveenschekanaal is gaan heten. Een van de eerste bewoners
Foto: Olav Reijers
In de achttiende eeuw leefde de turfkoorts Drenthe in weer op. Was het in de venen van het noordelijke Bourtanger Moor eerst vooral de stad Groningen, nu zagen ook lokale notabelen de inverdienmogelijkheden van wat niet voor niets het bruine goud is gaan heten. Zo richtten zes Drentse heren in 1764 de Annerveensche Heerencompagnie op waarvan de landmeter en ingenieur Lambartus Grevijlink de bewindvoerder en drijvende kracht was. Hun plan was een gebied tussen de Hunze en de grens met Groningen aan snee te brengen. Voor de afwatering van het gebied en het vervoer van turf waren zij genoodzaakt zelf een kanaal aan te leggen. Hiermee raakten zij verzeild in een slepend conflict tussen Groningen en Drenthe: op wiens grondgebied moest het kanaal liggen? Dat was een afgeleide van de vraag wie er het meest aan de turf ging verdienen. Dankzij de diplomatieke gaven van Grevijlink kwam er een mooie tussenoplossing. Het kanaal kwam enkele meters van de grens op Drents gebied te liggen. Het sloot echter aan op het Groningse kanalenstelsel en werd beheerd en zelfs betaald door de Groningers. Deze politieke oplossing verklaart waarom het naar de bewindvoerder vernoemde Grevelingskanaal met een vreemde knik aansluit op het Groningse Kieldiep.
15
was Grevijlink die er een eigen statig woonhuis heeft laten bouwen. Kerkelijk viel dit gebied decennialang onder Anloo. Dat betekende dat de nieuwe bewoners voor ieder kerkbezoek een lange weg over slechte wegen moesten afleggen inclusief oversteek van de Hunze. `s Winters was dat vanwege overstromingen onmogelijk en konden zij terecht in de veel dichterbij gelegen kerk van Kielwindeweer. Maar ja, dat was Groningen en met de aanleg van het kanaal had de grensoverschrijdende diplomatie wel zijn limiet bereikt. Logisch dat de bewoners van Annerveenschekanaal zich hard maakten voor een eigen kerk, tot aan koning Willem I toe: ´De Koning was immers zeer begaan met de geestelijke staat van zijn onderdanen. Had hij niet kort tevoren ook geld beschikbaar gesteld voor de bouw van een kerk in
Stadskanaal?´ De Koning gaf geen geld maar de kerk kwam er toch, ondanks verzet van Anloo dat bang was inkomsten mis te lopen. Soberheid
In 1835 kreeg Annerveenschekanaal een eigen kerkgebouw, eerst als hulpkerk van Anloo, vanaf 1840 bij Koninklijk Besluit (blijkbaar had de brief toch geholpen) als hoofdkerk. Het was een eenvoudige zaalkerk met aangebouwde pastorie. Zoals bij zoveel kerken in het veengebied stonden de financiën geen enkele franje toe, niet aan de buitenkant in de vorm van geledingen of pilasters, noch aan de binnenkant. Als enige was boven de toegangsdeur een geschilderde zon met tekst aangebracht waarvan de spreuk inmiddels is verdwenen. De toegenomen welvaart stelde het kerkbestuur
Di 28 augustus 09.30-18.00 uur NIEUWE route Tour des Cimetières: Hoogeveen en Reestdal
Foto: Archief HDL
Een nieuwe bustocht door de omgeving van Hoogeveen en het prachtige Reestdal. U komt o.a. bij de Grote kerk in Hoogeveen, de kerk met klokkenstoel in IJhorst en in De Wijk. Kosten: € 42,50 (incl. bustocht, koffie/thee en lunch). Opgave is noodzakelijk en kan via aanmelden@drentslandschap.nl of 0592-313552. Startlocatie: NS-station Hoogeveen (opstappen in Assen of Groningen is ook mogelijk).
in staat om in 1860 een toren aan het gebouw toe te voegen. De gelovigen konden zo met het luiden van de klok naar de kerk geroepen worden. De toren kende eenzelfde sobere uitvoering als de rest van de kerk. In 1916 werd de kerk verrijkt met een eigen (maar wel tweedehands) orgel. Deze werd geplaatst op een nieuw gebouwde galerij tegenover de preekstoel. Maar soms werd dominee de bijna spreekwoordelijke eenvoud van de kerk teveel. Toen de in 1930 beroepen ds. Roelofsen de preekstoel zag, vond hij het op een eierdopje lijken, daar ging hij niet op preken. De preekstoel kreeg een houten omhulsel en aan de achterwand liet hij een donkere lambrisering aanbrengen. Pas met de restauratie van begin jaren ´80 werden de ingrepen van deze dominee weggehaald en de oorspronkelijke situatie hersteld. In het huidige interieur zijn alleen de losse stoelen voorin de kerk nieuw, de rest ademt nog de sfeer van weleer. Annerveenschekanaal is altijd een kleine parochie geweest die met weinig middelen het hoofd boven water kon houden. Toen het kerkbezoek begon terug te lopen, is de kerkelijke gemeente in 1985, precies 150 jaar na de bouw van de kerk, weer samen gegaan met die van Anloo. Het kerkgebouw werd ondergebracht in een nieuw opgerichte stichting die zorg moest dragen voor onderhoud en exploitatie. Sporadisch werd het nog voor een kerkdienst gebruikt. Onderhoud werd een steeds groter probleem want er waren nauwelijks inkomsten. De komst van een nieuw multifunctioneel centrum heeft de
exploitatie verder bemoeilijkt. Het dorp is te klein voor twee locaties waar maatschappelijke activiteiten plaatsvinden. Herbestemming
Sinds kort heeft de stichting een nieuwe naam gekregen – Stichting Instandhouding Kerk en Gebouwen Annerveenschekanaal – en een andere zeggenschapstructuur die maken dat het bestuur slagvaardiger kan inspelen op de huidige urgente situatie. Er ligt al een aansprekend en ambitieus plan. Onder de naam Lambartushof moeten kerk en Grevelinghuis omgevormd worden tot een woon-werkvoorziening voor oudere kunstenaars en wetenschappers waar wonen, werk en zorg centraal geregeld zijn. De kerk dient in dit plan als atelier en expositieruimte. Provincie en gemeente staan achter het plan en er loopt inmiddels een aanvraag voor Europese subsidie. Dit initiatief komt niet uit de lucht vallen want er zijn tal van culturele activiteiten in en om de kerk. Zo is de kerk middelpunt van het jaarlijkse festival Kleurrijk Kanaal waar dit jaar o.a. de Peergroup aan meewerkt. Annerveenschekanaal kan zo een succesvol voorbeeld worden van herbestemming, niet alleen van een gebouw maar juist van een groter gebied. En dat wordt alleen maar kansrijker nu het kanaal weer bevaarbaar is en het leven terugkeert op het water. U moet er eens gaan kijken.
* Drs. O. Reijers.
Mo(nu)mentje
Vanaf 1937 maakt WMD op een duurzame manier drinkwater van prima kwaliteit voor praktisch alle huishoudens en bedrijven in Drenthe. Dit jaar bestaat WMD 75 jaar. Bijna 100 jaar geleden kreeg Coevorden drinkwater uit de kraan. Het water wingebied, vroeger prise d ’eau genoemd, ligt in Dalen. Productiestation Dalen is het oudste station van WMD. Het water dat hier gezuiverd wordt gaat naar ongeveer 10.000 huishoudens in de stad Coevorden en omgeving. In 1914 werd station Dalen in gebruik genomen en het is in de jaren vijftig van de vorige eeuw ingrijpend gerenoveerd. In de loop van de tijd zijn er de nodige aanpassingen geweest. In 1988 nam WMD het gemeentelijk waterbedrijf Coevorden over. Daarmee kwam ook productiestation Dalen in handen van WMD. Het plan was om dit station nog maximaal tien jaar in stand te houden. In de loop van de tijd is de sluiting enkele malen uitgesteld. De watervoorziening in de regio bleek complex en de handhaving van station Dalen was steeds een aantrekkelijke optie.
Dalen is het eerste productiestation in Nederland dat speciaal is ontworpen voor een innovatieve, biologische manier van zuiveren.
De afgelopen jaren zijn verschillende mogelijkheden bekeken voor de toekomst. Vorig jaar is de bouw van een nieuw productiestation van start gegaan. Een innovatie in Dalen is de biologische zuivering om ijzerdeeltjes uit het grondwater te filteren. Het resterende ijzerslib wordt hergebruikt. Het voordeel voor de klanten in Coevorden is dat het water zachter wordt en merkbaar minder kalkafzetting veroorzaakt. Zacht water is comfortabel en beter voor het milieu. Sanitair heeft minder last van kalkaanslag en er is minder wasmiddel en shampoo nodig. Water met een lager kalkgehalte heeft een lager uitlogend effect op leidingen. Hierdoor komt minder koper in het milieu terecht. Het nieuwe station is in mei gestart met de levering van het zachtere drinkwater.
Kijk voor meer informatie over drinkwater op wmd.nl.
Voor de komende generaties conserveert WMD het oude station Dalen als een deel van ons industrieel en cultureel erfgoed, naast de watertoren in Coevorden.
18
Fauna
De laatste vijftien jaar is er veel gesleuteld aan de Drentse beken. Onder druk van natuurbeherende organisaties en Europese regelgeving (Kaderrichtlijn Water) hebben waterschappen delen van beken en beekdalen gereconstrueerd. Van rechtgetrokken afvoersloten veranderden ze in de meanderende beken van weleer. Het Oude Diep is een van die beken die in de afgelopen tien jaar op sommige plekken een ingrijpende metamorfose heeft ondergaan. Hero Moorlag*
Libellen vestigen zich massaal in
Vuurjuffer
Het eerste plan voor de reconstructie van het Oude Diep, rapport Nieuwe Kijk op Oude Diep, van Stichting Het Drentse Landschap stamt uit 1995. Achtereenvolgens vonden reconstructies plaats bij de Oost- en Zuidmaten en bij het beekdalbos Hulzedink ten oosten van Kremboong. In samenwerking met Gemeente Hoogeveen en Waterschap Reest en Wieden maakte Het Drentse Landschap een plan voor de herinrichting van het beekdal van het Oude Diep ten noorden van het Kinholtsbos in Hoogeveen. De weilanden links en rechts van de Kinholtsweg werden afgegraven en een nieuwe meanderende beek met poelen aangelegd in het kader van stadsrandontwikkeling en wateropvang in verband met klimaatverandering. Let wel, het gaat niet om de vroegere loop van het Oude Diep. Er is een nieuwe beek gegraven in het beekdal van het Oude Diep. Richting de A28 kwam een helofytenfilter van zeven hectare. Maar liefst 520.000 rietplanten zuiveren hier een deel van het stadswater van Hoogeveen. Het is het grootste rietfilter van ons land. Het nieuwe natte natuurgebied, groot 27 hectare, werd medio 2008 opgeleverd.
Overdracht en naamgeving
Op 18 december 2008 werd het natuurgebied overgedragen aan Het Drentse Landschap. Nog juist op tijd ontdekte Anne Aalders van de Historische Kring Hoogeveen dat voor een foutieve naam voor het gebied was gekozen. Op grond van oude kaarten en de naam Kinholt stelde hij voor het gebied de naam Kene te geven (Veenmol 2010-1). Het Drentse Landschap maakte daarvan Oude Kene, naar analogie van de naam Oude Diep. Kene is oud-Drents voor scheur of barst. Bejaarde Drenten kennen het woord nog. Als men door droogte of vorst een pijnlijke barst in een vinger kreeg, zei men: “Ik heb ’n kene.” De nieuwe meanders liggen als het ware als een scheur in het landschap, vandaar
de naam Oude Kene. Op het moment van overdracht was de Oude Kene nog vrijwel kaal. De nieuwe beek met stapstenen en stroomversnellingen was duidelijk te zien in de leemvlakte. Het leek of het gebied zo uit de voorlaatste IJstijd, het Saalien, tevoorschijn was getoverd. Zwerfkeien, vuurstenen en restanten van het Verdronken Woud in De Weide versterkten dat beeld. Libellenparadijs
In de periode juni 2008 tot november 2011 werden de libellen in de Oude Kene geïnventariseerd. Libellen worden verdeeld in juffers en echte libellen. De eerste juffer die in de Oude Kene verscheen, was het Lantaarntje (Ischnura elegans), de eerste echte libel
19
Foto’s: Hero Moorlag
V.l.n.r. Viervlek Paardenbijter in vlucht Bandheidelibel
Oude Kene Hier vliegen in augustus de Zwarte-, Bloedrode-, Bruinrode- en Steenrode heidelibel. Alle soorten heidelibellen werden parend en ei-afzettend aangetroffen.
de Gewone oeverlibel (Orthetrum cancellatum). Nadat het terrein dichter begroeid raakte, kwamen er meer soorten, waaronder veel pioniers. Totaal werden er in de genoemde inventarisatieperiode 24 soorten libellen geteld. Dat wil echter niet zeggen dat van elke soort een populatie aanwezig is. Enkele soorten komen naar de Oude Kene om er te jagen of te zien of het gebied geschikt is om zich er voort te planten. Opmerkelijk was de vondst van Bandheidelibellen. Deze schitterende libel is weliswaar een Rode Lijst Soort maar verspreidt zich de afgelopen jaren over Drenthe, hetzij spaarzaam. In 2011 was er sprake van een populatie omdat er eitjes werden gevonden. Overigens zijn ook andere heidelibellen goed vertegenwoordigd in de Oude Kene.
Foto: Sonja van der Meer
Weidebeekjuffer
Een andere bijzondere waarneming is de aanwezigheid van de Vroege glazenmaker. Eigenlijk is het een laagveensoort die o.a. voorkomt in de Weerribben en De Wieden, maar gelukkig zien we hem tegenwoordig ook steeds vaker in andere biotopen verschijnen. In de Oude Kene komen ook algemenere soorten voor zoals de Paardenbijter, Grote keizerlibel, Gewone oeverlibel en Viervlek. De Bruine glazenmaker komt er alleen om te jagen. Ze komen vanuit Hoogeveen (oude kanaal in De Weide) naar de Oude Kene. Mooi is dat sinds 2011 de Weidebeekjuffer in de Oude Kene wordt gezien.Vermoedelijk komen ze vanuit de Pesserma naar het gebied. Deze soort is weer in Drenthe verschenen, nadat de waterschappen de waterkwaliteit in de beken hadden verbeterd in het kader van de Europese Waterrichtlijn.
Predatie (roof) is er ook.Vrijwel direct na de oplevering in 2008 verscheen de Wespen- of Tijgerspin in het gebied. Deze forse zuidelijke spin eet onder andere Lantaarntjes. Alle soorten juffers worden door vogels gegeten. In de Oude Kene zijn (nog) geen libellenvangende boomvalken gezien. De toekomst voor de libellen in Oude Kene ziet er veelbelovend uit. Er worden ook nieuwe soorten verwacht, waaronder de Smaragdlibel, de Noordse witsnuit en de Gewone pantserjuffer. Wellicht loopt het aantal soorten op tot dertig. De Oude Kene is slechts drie jaar jong. De natuur is hier in ontwikkeling. Bij het ouder worden van met name bomen en struiken verschijnen nieuwe soorten vogels, vlinders en libellen. Met interesse zal deze ontwikkeling de komende jaren worden gevolgd. * H. Moorlag is toezichthouder van Stichting Het Drentse Landschap.
Foto: Drents Archief
20
Verhalenroute langs Drentse Drenthe staat bekend als een arme provincie. ‘Uit turf, jenever en achterdocht is de Drent gewrocht’ is het gezegde. En toch staan er in Drenthe ook fraaie havezaten, voor veel mensen nog onbekende pareltjes in het landschap.
Joke Wolff*
Sinds kort kunt u met de (fictieve) professor Gratama en een nieuwsgierige gids op ontdekkingstocht langs de havezaten van Zuidwest-Drenthe. De autoroute brengt u op bijzondere plekken en u krijgt verrassende verhalen te horen via uw mobiele telefoon. De verstrooide en soms wat knorrige professor wijst op bouwkundige details, vertelt over de vroegere bewoners en probeert de gids uit te leggen wat een havezate nu eigenlijk precies is. Op elke locatie ervaart u de verhalen achter dat wat u zelf kunt zien. De verhalen zijn gebaseerd op documenten uit het Drents Archief.
Het recht van havezate
Waarom is het ene mooie, oude huis een havezate en het andere huis niet, ook al is dat net zo oud en misschien nog wel mooier? Het heeft allemaal te maken met de manier waarop Drenthe in de zeventiende en achttiende eeuw werd bestuurd. Een edelman die lid wilde worden van de Ridderschap (onderdeel van de toenmalige provinciale staten) moest in het bezit zijn van een havezate. Er werd een lijst aangelegd van achttien huizen die het recht van havezate hadden. Maar dat recht kon worden verplaatst, bijvoorbeeld als een edelman een ander huis kocht.
Digitaal
21
Zo zijn er in totaal 28 havezaten in Drenthe geweest, maar nooit meer dan achttien tegelijk. Van Westrup naar de Havixhorst
rijkdom zien aan de verschillende kleuren en patronen van het metselwerk. Het huis groeide als het ware mee met het fortuin van de eigenaars. De tuinen zijn opengesteld voor publiek. Bij Voorwijk in De Wijk is het verhaal te horen van Baron de Vos van Steenwijk die nog steeds in het huis woont dat al eeuwenlang in bezit van zijn familie is. Het nabij gelegen Dikninge is een fraai herenhuis op de plek van een middeleeuws klooster, maar een havezate is het nooit geweest. De route eindigt bij de Havixhorst in De Schiphorst, dat tot 1956 in bezit
Foto: Drents Archief
De verhalenroute begint in Dwingeloo, de plaats die zich kon beroemen op maar liefst vier havezaten: Westrup, Batinge, Oldengaerde en Entinge. De tocht gaat langs de eerste drie huizen. Batinge en Entinge bestaan niet meer, maar van Batinge is een gedetailleerde kaart bewaard gebleven. Wie nu langs de brede gracht staat, de kaart bekijkt en het verhaal beluistert, krijgt een goede indruk van de grootsheid van dit herenhuis. Bij het Huis te Echten is de bouwgeschiedenis van de havezate goed te is geweest van de familie De Vos van Steenwijk. Het familiewapen is te zien boven de deur van het hoofdgebouw. Het gebouw werd in 1982 gerestaureerd door de nieuwe eigenaar Stichting Het Drentse Landschap.Van de 28 havezaten die er ooit waren zijn er nu nog maar negen over en de Havixhorst is wel een van de mooiste. Drenthe is rijker dan je denkt!
* J.Wolff is medewerker communicatie bij het Drents Archief.
Praktische informatie
• Download de gratis app via www.annodrenthe.nu en selecteer de route ‘Havezaten’.
• Zorg voor een bijrijder die het routetraject op de • •
mobiele telefoon kan volgen en/of print het traject via www.annodrenthe.nu (Havezatenroute, Achtergrondverhaal). De route duurt ca. 2 uur, zonder pauzes. Beluister de verhalen pas als u de auto hebt geparkeerd en bent uitgestapt. Neem een oplader voor uw mobiele telefoon mee in de auto. Dan bent u zeker van een gevulde batterij, zodat u de hele route kunt beluisteren. Ook als u onderweg de tijd neemt om wat te eten of te drinken. Heeft u geen smartphone? Dit najaar kunt u er een huren bij het Drents Archief in Assen. Kunt of wilt u de route niet rijden? U kunt de route ook op uw computer volgen via www.annodrenthe.nu.
• • •
Cultuurhistorie
22
Rendierjagers in het Holtingerveld Wim van der Wijk*
gische rijkdom van het gebied Havelterberg-Holtingerveld. In de tentoonstelling wordt met name aandacht besteed aan de betekenis die het gebied heeft gehad voor de jager-verzamelaars en in het bijzonder de rendierjagers. Daarbij staat het onderzoek van George Hendrik Voerman centraal. Het gebouw
In de jaren dertig van de vorige eeuw deed de amateur-archeoloog George Hendrik Voerman (1873-1966) in de omgeving van Havelte belangrijke archeologische vondsten. Hij introduceerde de term ‘Havelte, het Drents Pompeï’, waarmee Voerman de archeologische betekenis van het gebied wilde onderstrepen. Het Holtingerveld heeft inmiddels de status van Natura 2000 gebied en is van nationale en internationale betekenis. Er zijn in Nederland weinig gebieden met zoveel archeologische kwaliteiten. De jonge Voerman werd de eerste tien jaar van zijn leven in Havelte grootgebracht door zijn grootouders. Na zijn werkzame leven bij de spoorwegen keerde hij er in 1932 terug, waar hij tot 1944 bleef en bekend werd als ‘de stienenzuker van Hoavelte’. In de loop van deze periode verzamelde hij ruim 6.000 vuurstenen werktuigen, voornamelijk uit het laat-paleolithicum en het mesolithicum (circa 14.000-7.000 jaar geleden). De talrijke vondsten legde hij zeer nauwkeurig vast op fraaie, zelf vervaardigde kaarten, foto’s en in vondstenschriftjes. De hele verzameling schonk hij in 1940 aan het Drents Museum in Assen.Voerman publiceer-
Behalve deze rendierjagervondsten heeft Voerman vele vondsten gedaan uit de midden-steentijd, het mesolithicum (8.500 tot 4.400 v. Chr.). Dit was een periode van jager-verzamelaars, maar die leefden in totaal andere omstandigheden dan de rendierjagers. Doordat het klimaat inmiddels veel warmer was geworden, waren
de een aantal belangrijke wetenschappelijke artikelen over zijn vondsten en had contact met talrijke amateur- en beroepsarcheologen. ‘Havelter spitsen’
Voerman was een van de eerste ontdekkers van overblijfselen van prehistorische rendierjagers in Nederland. De zogenaamde ‘Havelter spitsen’ met hun opvallende steel, gebruikt als pijlpunten, zijn kenmerkend voor de laatste fase van de Hamburg-traditie uit het laat-paleolithicum. Tijdens deze periode, de eindfase van de laatste ijstijd, zo’n 14.000 jaar geleden, bestonden deze streken uit toendra’s waar ondermeer rendieren leefden.Volgens de befaamde archeoloog A.E. van Giffen is het Holtingerzand uniek voor Nederland, aangezien het de meest typische en rijke vindplaats vormt van deze cultuur van rendierjagers. Het was Voerman die in 1933 in een stuifkom deze vindplaats ontdekte en erover publiceerde. In hetzelfde jaar werden in de buurt van Hamburg overeenkomstige vondsten gedaan, afkomstig van rendierjagers die in de zomermaanden vanuit het zuiden naar meer noordelijk gelegen gebieden trokken.
Foto: Drents Museum
Foto: ToonBeeld-Frans de Vries
waarin het Archeologisch Centrum zich bevindt, het Schultehuus, is in beheer bij Het Drentse Landschap.
Foto: Drents Museum
Dit jaar is in het Archeologisch Centrum in Diever een tentoonstelling te bezichtigen over de archeolo-
Tentoonstelling Archeologisch Centrum Diever Openingstijden • April, mei, juni, september en oktober: dinsdag t/m zondag van 13.00 tot 16.00 uur. • Juli en augustus van 11.00 tot 17.00 uur en zondag van 13.00 tot 16.00 uur. • Van 1 november tot 1 april alleen op aanvraag geopend voor groepen. Adres: Brink 7 in Diever, telefoon 0521-571412 www.archeologie-westdrenthe.nl
De tentoonstelling geeft inzicht in de leefomstandigheden tijdens deze beide belangrijke perioden uit de steentijd, voordat de mensen zich definitief op een vaste plek gingen vestigen. Deze leefomstandigheden hebben alles te maken met de ontwikkeling van het landschap en de invloed van de ijstijden. Aangezien de sporen hiervan in het Holtingerveld zelfs nu nog goed herkenbaar zijn, wordt hier ook aandacht aan besteed. Er is een videoproductie te zien over het leven en werk van Voerman, zijn vondsten, de inter-
pretatie ervan en de bijzondere aard van het gebied. Het is een tentoonstelling voor het hele gezin, met onder meer allerlei doeactiviteiten voor de jeugd. Het is ook mogelijk om een excursie naar het gebied te maken. De archeologen Evert van Ginkel van buro TGV uit Leiden en Elly van der Velde van buro Uit de Tijd uit Apeldoorn hebben de tentoonstelling opgezet. Later dit jaar verschijnt nog een publicatie van hen waarin ze de diverse aspecten van dit unieke gebied behandelen. * W. van der Wijk is vrijwilliger bij Archeologisch Centrum West –Drenthe.
Foto: Drents Archief
het landschap en de flora en fauna in het Holtingerveld totaal veranderd. Er werd door de jager-verzamelaars gebruik gemaakt van de rijkdom aan natuurlijke bronnen.Voerman deed zijn vondsten vooral aan de steilkanten van een grote komvormige laagte, de zogenaamde ’Doeze’ aan de noordkant van de Havelterberg. Begin jaren zeventig van de vorige eeuw hebben studenten van de universiteit van Michigan hier drie zomers lang onderzoek naar gedaan. Ze vonden resten van verschillende jachtkampjes met vuursteenateliers.
Een bezoek aan het Archeologisch Centrum is goed te combineren met een wandeling door het Holtingerveld en over het Landgoed Rheebruggen, gelegen ter hoogte van het dorp Uffelte. Beschermers van Het Drentse Landschap ontvangen tot 1 september 2012 bij een bestelling via de webwinkel gratis de Archeologische wandelroute Havelte. Bij bestelling actiecode ‘Havelte’ vermelden.
24
Wandelroute 48 Bertus Boivin / Melle Buruma
Torenveen Donkere wolken pakken zich vanmiddag samen boven de Hondsrug. Even later klaart het op en zien we de eerste zwaluwen van het voorjaar boven de Hunzelanden. Hoog in de lucht zingen Veldleeuweriken. Er scharrelen Patrijzen langs de nieuwe Hunzebocht. Een Blauwe kiekendief speurt vanuit de hoogte naar veldmuisjes en een paartje Watersnippen voelt zich thuis in de russen van het poeltje. De vogels hebben de nieuwe natuur van het Torenveen tussen Gieten en Gieterveen onmiddellijk ontdekt. Nu de mensen nog… Vergeten bochten
Tot het eind van de achttiende eeuw was de Hunze de enige transportroute om turf uit het Oostermoer te halen. Het was een voortdurend gevecht om het riviertje bevaarbaar te houden. Een aantal ‘verlaten’ (sluisjes) moest het water op peil houden. Ter hoogte van het bosje aan het begin van de wandeling lag het Benedenste Verlaat. Iets verder zuidelijk lag vóór Gasselternijveen nog het laatste sluisje. Verder kwam je niet met een schip.
Aan het begin van de negentiende eeuw nam het Stadskanaal de functie van de Hunze als turfroute over. Zelf kreeg de Hunze een nieuwe rol als afwateringskanaal. Tussen 1956 en 1962 pakte Waterschap De Oostermoerse Vaart het gebied grondig aan. De Hunze werd rechtgetrokken en lag voortaan opgesloten tussen kades om het water binnen te perken te houden. Met stuwen en gemalen was het waterpeil voortaan exact te regelen.
De Ruilverkaveling Gieten verdeelde dit deel van het Hunzedal in efficiënt te bewerken percelen. Als een herinnering aan hoe het eens geweest is, werd hier en daar een stukje oude Hunze bewaard. In het ‘Bosland’ langs het fietspad van Veenhof naar Torenveen (punt 1 in de route) lag zo’n oude Hunzebocht die in de loop van de tijd verlandde.
Beekherstel
Foto: Bertus Boivin
Benedenste Verlaat
Het Drentse Landschap, Het Groninger Landschap en het Wereld Natuur Fonds kwamen in 1995 in hun Hunzevisie met plannen om de Hunze zijn natuurlijke loop weer terug te geven. Sindsdien is er in het Hunzedal gewerkt aan beekherstel. De oude meanders worden weer open gegraven en inmiddels zijn veel kades verdwenen om de rivier weer de ruimte te geven. Naast beekherstel is inmiddels ook de waterberging een belangrijke doelstelling geworden. Het Hunzegebied fungeert als een klimaatbuffer. In natte periodes kan het verruimde beekdal miljoenen kubieke meters water vasthouden. In drogere tijden vangt de klimaatbuffer het kwelwater uit de Hondsrug op. In 2010 startte in het Torenveen het project Klimaatbuffer Hunze. Hierin werkt Het Drentse Landschap samen met de provincie Drenthe, het ministerie van VROM en Waterschap Hunze en Aa’s.
25
1
foto: Joop van der Merbel
Foto: Willem Kolvoort
Uitneembaar routekaartje in dit nummer. Ook te downloaden op www.drentslandschap.nl
landbouw en natuurorganisaties als groot en onoverkomelijk mogelijk voor te stellen, hier in het Hunzedal is daar vooralsnog niets van gebleken.
2
Foto: TOPFOTO
Nieuwe kansen Ruim tien jaar geleden is Het Drentse Landschap begonnen grond in het Torenveen aan te kopen. In totaal was er voor het project 170 hectare nodig. Naast percelen in het dal kocht Het Drentse Landschap ook buiten het gebied grond aan om een aantal van de 25 boeren betrokken boeren elders ter compensatie elders land te kunnen aanbieden. Het project verliep buitengewoon voorspoedig. Iedereen werkte mee. De streek voelde zich er nauw bij betrokken, omdat het project hen nieuwe kansen bood. Dat gold zeker voor de landbouw die vaak kwalitatief veel beter land terugkreeg. De boeren werden nauw bij de uitwerkring van de plannen betrokken. Een aantal van hem zal de komende tijd bij het Torenveen betrokken blijven als hun vee het weiland langs de Hunze gaat begrazen. In Den Haag mag het een tijd lang gebruikelijk geweest zijn om de tegenstellingen tussen
De wandelroute volgt de nieuwe kades van de Hunze van Torenveen naar het fietspad De Lenthen en weer terug. U volgt steeds de kade rond het natuurgebied. Een brede sloot zorgt ervoor dat het water buiten het natuurgebied op ‘landbouwpeil’ gehouden kan worden. Bij de stuw aan de noordkant van het Torenveen-gebied (punt 4 in de route) komen de oostelijke en de westelijke ontwateringssloten weer bij de hoofdstroom. Onderweg ziet u hoe de gekanaliseerde Hunze op allerlei plekken afgedamd is om de hoofdstroom de nieuwe meanders te laten volgen. Als het wateraanbod erg groot wordt, kan de voormalige bedding als een ‘bypass’ fungeren. Hier en daar zijn in het dal slenken gegraven waar het water zich kan verzamelen. Het hoogteverschil van circa 1,20 meter tussen het stuwtje bij Gasselternijveen en de noordkant van het Torenveen wordt opgevangen door zo’n vijftien keiendrempels. De winde - beroemd bij de sportvissers van de Hunze - kan voortaan probleemloos het Torenveen bereiken om er zijn eitjes af te zetten. Begin 2012 is het Torenveen-project voltooid. De wandeling voert u langs een gebied met spiksplinternieuwe natuur. Kom snel kijken om u te verbazen hoe snel de natuur haar rechten in het gebied weer opeist en tal onvermoede en onverwachte ontwikkelingen in gang zet. Ten noorden van het Torenveen bezit Het Drentse Landschap ook al zo’n 100 hectare. Zodra er financieel de mogelijkheden voor zijn, zal ook dit gebied opnieuw ingericht worden en zal het Torenveen verbonden worden met de reeds eerder nieuw ingerichte Elzemaat in het noorden.
Foto: Jaap de Vries
Nieuwe inrichting
3 1 Dankzij de keiendrempeltjes kunnen kleine beekvisjes als riviergrondel, bermpje, serpeling en kleine modderkruipers de Hunze weer op. Een grote beloning voor alle betrokkenen bij het beekherstel zou de terugkeer van de Rivierprik zijn. Het diertje wordt sinds enkele jaren weer in de Drentsche Aa gevonden. De Rivierprik leeft eerst als larve in de bodem van beken en rivieren, trekt dan naar zee en keert als volwassen dier terug naar het zoete water om er eieren te leggen. 2 De Tureluur is goed te herkennen aan zijn oranje poten. Het is een vogel van het open landschap. Hij houdt van natte beekdalen en scharrelt het liefst een beetje door het water op zoek naar voedsel. Toen die natte landjes verdwenen, halveerde het aantal Tureluurs en kwam hij op de Rode Lijst van bedreigde volgelsoorten terecht. De Tureluur heeft echter zijn kansen zien keren. Ook in het herstelde Torenveen is de Tureluur meteen een regelmatige verschijning geworden. 3 In het voormalige veengebied tussen het Hunzedal en de Hondsrug ligt Veenhof. Deze buurtschap bestaat uit een handvol oude boerderijen. Veenhof is waarschijnlijk al in de zeventiende eeuw ontstaan. De eerste bewoners waren afkomstig uit de nabijgelegen dorpen Bonnen en Gieten. Hier op hun eilandje in het veen bouwden ze zich een nieuw bestaan. De oudste boerderij van Veenhof stamt in zijn huidige vorm uit 1772. Het jaartal is in de muurankers verwerkt.
26
Fauna
Gekraagde roodstaart Tropis ch pronkjuwe el in Drenthe De Gekraagde roodstaart is een pronkjuweel, hem goed te zien krijgen is echter niet eenvoudig. Heb je het mannetje roodstaart voor het eerst in je kijkerbeeld, dan ben je gelijk verkocht. Behalve de schitterende kleuren speelt ook z’n parmantige houding hierin een rol, alsmede het knikje dat ie af en toe maakt, de kortstondig trillende staart en zijn wat weemoedige zang. Doorgaans houdt de vogel zich onopvallend op in het groen van bomen, maar geregeld duikt hij naar de bodem, pikt voedsel op om vervolgens weer schielijk in de boom te verdwijnen. Ken je zijn zang dan valt hij ook in het groen wel op te sporen, want vaak verkiest hij vaste zitplekken met vrij uitzicht. Het vrouwtje is veel fletser. Bruin-beige met oranje zweem overwegen in het verenpak en de staart is minder pregnant gekleurd. Door de lichte oogring lijkt het vrouwtje een opvallend groot oog te hebben.
Foto: Johan Vos
Bosvogel
Arend Jan van Dijk*
Met zijn opvallend oranje-rode staart en borst, antracietgrijze bovendelen, bijna zwarte keel en wangen en een contrasterende witte streep op het voorhoofd, denk je eerder met een tropisch vogeltje van doen te hebben dan met een nog vrij normale Drentse vogel. Deze familiegenoot van de roodborst zat vroeger veel op lommerrijke boerenerven met fruitbomen, maar thans zijn ze vooral bewoners van dennenbos.
De Gekraagde roodstaart wordt gekenschetst als bewoner van parkachtig loofbos en lommerrijke boerenerven met boomgaarden. Dat is echter maar een deel van het verhaal, want ze komen veel talrijker voor in oude wat open dennenbossen. De grootste kans om een Gekraagde roodstaart te betrappen heb je in voormalige stuifzandgebieden met fraai uitgegroeide oude grove dennen. Het Drentse Landschap heeft genoeg bossen en bosranden voor de roodstaart in de aanbieding, zoals Doldersummerveld, Drouwenerzand, Gasterse Duinen, Groote Zand, Hijkerveld, Koelings- en Bouwersveld, Orvelterzand, de Palms,
Vroeg wakker
Bij de eerste sprankjes ochtendlicht begint de Gekraagde roodstaart te zingen en soms is hij bijna een kwartier lang de enige zanger. Daarna wordt het zangkoor aangevuld met zingende roodborsten, merels, zanglijsters en aan de rand van de heide soms ook met de roodborsttapuit en paapje. Het zijn allemaal familieleden van de roodstaart, die kennelijk vooral uit vroege opstaanders bestaan. Ook in de late avond houden deze soorten het lang vol. De enige andere in ons land voorkomende roodstaart is de zwarte roodstaart, een bewoner van bebouwing. Ook die start zeer vroeg in de ochtend. In de eerste helft van de vorige eeuw heette de Gekraagde roodstaart gewoon roodstaart, want de zwarte was toen nog zeldzaam. Die heeft zijn
Foto: Arend Jan van Dijk
Uffelterbinnenveld en WildenbergRabbinge. Oude grove dennen met kronkelige takken op een schaars begroeide bodem zijn hier favoriet. Deze begroeiing vertoont overeenkomst met open dennenbossen in Scandinavië en Finland, waar de roodstaart ook veel zit. Landgoederen, kleinschalige agrarische landschappen, afwisselende loofbossen en grote parken, vaak met begraafplaatsen, vormen een ander leefgebied van de roodstaart. Hier worden vooral oude eiken, essen, linden, coniferen en fruitbomen, vaak op en nabij erven, uitgekozen. Dit is bijvoorbeeld het geval op landgoederen van Het Drentse Landschap zoals Rheebruggen, Havixhorst,Vledderhof en Vossenberg.
broedgebied vooral tijdens en na de tweede wereldoorlog aanzienlijk weten uit te breiden dank zij de enorme (letterlijke) puinhopen in de stedelijke gebieden. Holbewoner
De roodstaart nestelt in verdekte holten waar nog wat licht invalt. Nestkasten zijn favoriet, maar ook bouwen ze hun nest op balken of in spleten in open gebouwen en schuren. Natuurlijke boomholten worden ook gebruikt evenals oude spechtengaten, oude nesten van merel of zwaluw en soms wordt een heksenbezem of een dikke prop oude dennennaalden in een boomvork uitgekozen. In dennenbos ontbreken boomholten meestal en hier blijkt de roodstaart welhaast een bodembroeder met nesten in wortelkluiten, onder gevallen stammen of
takken of in oude muizenholletjes. De lichtgroen-blauwe eieren liggen in een nest van strootjes, grashalmen, mos, naalden en schors. Bij het nest wordt vaak de kenmerkenede alarmroep gehoord: ‘woeie-tek’. Het nest wordt fel verdedigd tegen indringers zoals eekhoorns, marterachtigen en ook mensen. Gloriejaren achter de rug
Vooral dankzij nestkastonderzoek weten we dat de roodstaart begin vorige eeuw een talrijke soort was, lokaal bijvoorbeeld talrijker dan Kool- of Pimpelmees. In het toenmalige kleinschalige boerenland met veel houtwallen, singels, hoogstamboomgaarden en boerenerven met fruitbomen was het aantal roodstaarten aanzienlijk talrijker dan nu. Het huidige recht-toe-rechtaan agrarische landschap en de ‘cleane’
Onlangs verscheen het boek Bewogen Ruimte. Deze publicatie geeft een bijzondere kijk op de ontwikkeling van de provincie Drenthe in de periode 19421970. Uit het kloeke boek blijkt
Foto: Joop van de Merbel
Afrikatrekker
boerenerven heeft de roodstaart weinig te bieden. Hier is sprake van aanzienlijke en voortgaande afname. In Drenthe is in de loop van de vorige eeuw de stand in aangeplante naaldbossen echter fors toegenomen en dat compenseerde voor de afname elders. Tussen 1970 en 1990 was de Drentse stand met 65007500 broedparen voor zover bekend het hoogst. Thans ligt het aantal ongeveer eenderde lager, met het zwaartepunt in naaldbossen. Veranderingen in het bosbeheer, zoals het niet meer verwijderen van ondergroei van loofhout uit grove dennenbos, maken het bos minder geschikt voor Gekraagde roodstaarten. Die houden van open bos met vrij kale bodem. Her en der is extensieve runderbegrazing in naaldbossen geintroduceerd. Op de lange duur kan dit wellicht soelaas bieden voor de roodstaart.
In april kunnen we de eerste roodstaarten verwelkomen. Ze hebben een flinke tocht van de Afrikaanse savanne, vaak net ten zuiden van de Sahara, achter de rug. Meestal keren ze terug naar hun geboorteplek. Ze vinden in onze zomer een rijk gedekte tafel met vooral vlinders, kevers en hun larven.Verder eten ze mieren, bladwespen, vliegen, spinnen, oorwormen, wantsen en bladluizen en in augustus-september ook bessen. Als ze ons verlaten is het verenpak ongeveer zoals van het vrouwtje. In het Afrikaanse overwinteringsgebied is door droogte het geschikte landschap al jarenlang ingekrompen en dat is mede de oorzaak van afname hier. De laatste jaren was er wat meer regenval in de Sahelzone en prompt was het aantal Gekraagde roodstaarten in Drenthe weer wat hoger. We zullen nog wel jarenlang kunnen genieten van de Gekraagde roodstaart in Drenthe, maar het aantal plekken waar dat kan, slinkt met de jaren en dat stemt net als zijn zang weemoedig.
* A. J. van Dijk is medewerker van SOVON Vogelonderzoek Nederland en vrijwilliger bij Het Drentse Landschap.
dat bestuurders al vroeg in deze periode ruime aandacht hadden voor de onderlinge samenhang van natuur, cultuur en het landschap. De naoorlogse ruimtelijke ontwikkeling kan dienen als gids voor de toekomst.
Blauwe draad In Bewogen Ruimte zit een blauwe draad, het verhaal van de Drentse beken, vanaf de oorsprong bij de stroet tot het verlaten van Drenthe als een kleine rivier bij de steden op de rand van het Drents Plateau. Deze kleine stromen zijn van eminent belang geweest voor de ontwikkeling van Drenthe en in de laatste 70 jaar ook voor de natuurbescherming in het bijzonder.
Boekbespreking
Zorg voor natuur en landschap na de Tweede Wereldoorlog
In het begin van de jaren vijftig stokte de bescherming door maatschappelijke en politieke weerstand. Commissaris van de koningin Cramer bracht de discussie opnieuw op gang. Cramer vond dat de ontginning van nog eens 20.000 hectare woeste grond van de agenda moest worden gehaald. Het ging hem om het behoud van landschapsschoon en het belang van natuur voor de recreatie. Zo bleven de gebieden Scharreveld, Leggelderveld en FochtelooĂŤrveen gespaard. De contouren van de EHS werden zichtbaar door de actualisatie en uitbreiding van de Meldingsgebieden, het concept-Streekplan voor Natuurschoon en Recreatie en de Provinciale Plassenverordening. Later werd er een urgentieprogramma opgesteld voor de bescherming van de Drentse beken en beekdalen.
Bernhard Hanskamp en Hans Dekker*
Foto: Hans Dekker
Volop aankopen
Sparen van natuur in een ruilverkaveling bleek niet genoeg. Het provinciaal bestuur trok de conclusie dat er ook volop moest worden aangekocht. Met de komst van gedeputeerde Londo in 1963 begon de hausse aan aankopen door onder anderen de Stichting Het Drentse Landschap. De provincie trok in 1965 meer geld uit voor natuur dan voor de landbouw. Deze ’Londo-lijn’ werd jarenlang met grote bestuurlijke inzet doorgezet.Voorbeelden van deze inzet zijn de inzet van extra provinciaal geld voor het behoud van het Andersche Diepje in 1974 en de aankoop van gebieden als Scharreveld, Elper Westerveld, De Kleibosch, Gasterse Duinen, Berkenheuvel en het Reestdal. De inzet van veel eigen geld
29
30
Boekbespreking
op het moment dat Den Haag het liet afweten, maakte Drenthe ook in dit opzicht tot een afwijkende provincie. Leegte als kernkwaliteit
Het bestuur van de provincie Drenthe concentreerde zich niet alleen op het behoud van natuurgebieden. Zij maakte zich ook sterk voor het handhaven van het open karakter van veel ontginningsgebieden en beekdalen. Dat deed men onder meer door woningbouw en bedrijvigheid te concentreren in de Drentse steden Hoogeveen, Emmen en Assen. Gieten, Borger, Havelte, Rolde, Ruinen, Pesse, Westerbork en Zuidwolde visten bijvoorbeeld met
Beelden uit Bewogen Ruimte: Boven: het weidse Scharreveld Links: kaartbeeld met de stand van de ruilverkavelingen in 1960 Onder: ontginningsplan voor het Groote Zand
Historische fouten gecorrigeerd
rijk voor actuele ontwikkelingen in de landbouw, het toerisme en technische innovaties. Het astronomieproject LOFAR bij Buinen was niet mogelijk geweest als deze markante open ruimte bezet was met boerderijen.
Foto: Hans Dekker
Op weg naar de toekomst
hun erg ruime uitbreidingsplannen vaak achter het net, tot grote ergernis van die gemeentebesturen. Deze ontwikkeling vormt een opmerkelijk contrast met die in andere zandprovincies. In Brabant bijvoorbeeld richtte het bestuur zich op spreiding. Werk en wonen moest naar de parochies worden gebracht, met als gevolg dat veel Brabantse dorpen uit hun krachten zijn gegroeid en talrijke open gebieden zijn bezaaid met intensieve veehouderij. De Drentse leegte is een groot goed, een kernkwaliteit die zijn weerga niet kent. Kijk door je oogharen heen en je ziet nog steeds de grote open heidevlakte van weleer. Bovendien is de rust in veel van die open gebieden weldadig. Die open ruimte is belang-
De feiten, de motieven en de originele beleidsstukken uit het recente verleden kunnen een gids zijn voor de toekomst. Niet alleen om het verleden te koesteren en te kopiëren, maar om hier bewust mee om te gaan. De typische verschillen tussen Drenthe enerzijds en alle andere zandprovincies anderzijds behoren de leidraad voor toekomstig beleid te zijn. Dat blijft nu te vaak in de planvorming achterwege. Er is pas sprake van een ’Mooi Drenthe’ als we leren van de lessen uit het verleden. Drenthe was en is een afwijkende zandprovincie. Laat dat in de toekomst ook zo blijven!
Aan het schrijven van het boek Bewogen Ruimte ging vijf jaar intensief onderzoek vooraf. Honderden meters archiefplanken, decimeters dikke stapels rapporten, duizenden pagina’s notulen en honderden bezwaarschriften moesten worden uitgeplozen. Hieruit bleek dat de recente Drentse geschiedschrijving wel wat correcties nodig had. Het is opvallend hoe een aantal pertinente onjuistheden hardnekkig van het ene boek in het andere boek zijn overgenomen, ook op het gebied van de bescherming van natuur en erfgoed. Bij de realisatie van plannen voor het hoogveenreservaat Bargerveen, het stroomdallandschap van de Drentsche Aa, het landschapsplan voor de ruilverkaveling Westerbork, het behoud van de Langeloërduinen en de realisatie van de fraaie westkant van het dorp Vries worden niet die personen genoemd, die hier voor verantwoordelijk waren. Door de uitgave van Bewogen Ruimte zijn deze fouten en andere gecorrigeerd.
* B. Hanskamp is initiatiefnemer, onderzoeker en auteur van het boek Bewogen Ruimte. H. Dekker is beeldredacteur en projectleider van het boek.
Het boek Bewogen Ruimte telt 300 bladzijden en meer dan 450 foto’s, kaarten en tekeningen. Veel beeldmateriaal is afkomstig uit nog niet eerder ontsloten archieven en nodigen uit tot lezen maar ook tot kijken, kijken naar de recente ontwikkeling van het Drentse landschap. Het boek kost € 39,95 en is verkrijgbaar in de boekhandel (ISBN 9789023248187). Speciale actie voor beschermers van Het Drentse Landschap: van ieder exemplaar dat u van Bewogen Ruimte koopt via www.vangorcum.nl, wordt € 5,- afgedragen aan Het Drentse Landschap. Op deze manier draagt u extra bij aan het culturele erfgoed en een waardevol landschap. Vermeld actiecode: HDL bij uw bestelling.
32
Erfgoed
Een uniek monument van het oude Drentse boerenleven verloren
Bertus Boivin*
Erfgoed
33
Boerderij Kamps afgebrand Gevraagd naar een eerste reactie zegt Eric van der Bilt: ‘Kwaadheid en schrik. Wat bezielt iemand om zo iets moois kapot te maken? Dacht-ie dat het één of andere game was? De schrik kwam toen ik me realiseerde dat de drie mensen daar die nacht hun leven niet zeker waren geweest. Dit was een poging tot moord!’ Eén van die drie was Willem Gülcher. Hij ontdekte de brand bij toeval. Het rook in huis alsof ergens een openhaard brandde. Hij waarschuwde zijn vrouw Gonne Klein en hun elfjarige zoon Johannes. Ze stonden nauwelijks buiten of de rieten kap zoog in één keer alle zuurstof uit het gebouw op tot één enorme vuurbol. Er was geen redden aan. In een paar minuten waren Gonne, Johannes en Willem alles kwijt en was Kamps verloren. Voor het vorige Kwartaalblad liepen we de wandelroute Dierbare herinneringen
Kampsheide opnieuw. We kwamen langs boerderij Kamps. Eric van der Bilt verbaasde zich: ‘De restauratie is gelukkig zo lang geleden dat Kamps er weer uit ziet alsof er niets gebeurd is’. Ik noteerde het in de intro van ons verhaal. Toen het Kwartaalblad bij u door de bus viel, was er niet meer van Kamps over dan de onderste lagen stenen en verkoold hout. In de nacht van 11 op 12 maart 2012 brandde de
Foto: Willem Gülcher / Hans Dekker
boerderij tot de grond toe af. De brand was aangestoken.
Voor Gonne Klein verdween met boerderij Kamps een deel van haar jeugd. Samen met haar man Willem huurde ze de boerderij weliswaar pas sinds de zomer van 2009, maar als kind al kwam ze regelmatig bij de toenmalige bewoners, de familie Braam, over de vloer. Gonne’s familie, de familie Oldenhuis Gratama, kocht boerderij en landgoed in 1829. Toen Kampsheide en de boerderij Kamps verkocht waren, hield de familie een vakantiehuis op het landgoed. Gonne Klein bewaart dierbare herinneringen aan de boerderij, de familie Braam en de koekjestrommel op de keukentafel. Als laatsten van de familie Braam woonden de broers Willem en Hendrik Braam op de boerderij. In Have en goed van Het Drentse Landschap schreven
Foto: Archief HDL
en rijke verleden.Vlak voor de brand heb ik er in de boerderij nog over verteld tijdens een lezing. Door één figuur komt er een eind aan deze continuïteit van eeuwen.’
we: ‘Vol onbegrip over de jachtige wereld die hun boerderij op honderd meter afstand passeerde, vielen de gebroeders ’s avonds in hun bedsteden in slaap. Aan hun eigengereidheid hebben we een uniek monument van het oude Drentse boerenleven te danken.’ Voor Eric van der Bilt ging met de brand een mystieke plek in rook op: ‘Ik was er 35 jaar geleden voor het eerst. Het had iets heel ‘oers’. Iets van de oude Germanen, zal ik maar zeggen. Als op de boerderij een veulen geboren was, hingen Willem en Hendrik de nageboorte in een eik aan het pad. Het zou zegen brengen voor het veulen. Er stonden altijd mooie sterke paarden op Kamps.’ Woonlandschap
Theo Spek, hoogleraar Landschapsgeschiedenis in Groningen, maakte aan het eind van de jaren tachtig kennis met boerderij Kamps en beide broers Braam. Hij deed er bodemonderzoek voor zijn studie naar het esdorpenlandschap in de marke Balloo. Een stukje verderop richting beekdal traceerde hij de plek waar in de vroeger eeuwen het eerste erf geweest moet zijn, de voorganger van Kamps. Theo Spek omschrijft de oostelijke
beekdalrand van het Deurzerdiep als een prehistorisch woonlandschap: ‘Hier hebben 5000 duizend jaar lang mensen gewoond en gewerkt met een regelmaat die je elders niet of nauwelijks vindt. Langs de rand van het dal bouwden ze een hunebed, wierpen ze grafheuvels op. Ze legden er celtic fields aan en cremeerden hun doden in het Tumulibos.Vroeg in de middeleeuwen begon het allemaal weer opnieuw toen aan de rand van het beekdal het bisschopserf Houwinge ontgonnen werd. Schriftelijke zekerheid daarover hebben we vanaf de veertiende eeuw, maar eigenlijk ga ik ervan uit dat het Houwingegoed uit de begintijd van de esdorpen stamt en dat de kampontginning hier al tussen 800 en 900 heeft plaatsgevonden. Waarschijnlijk staat de boerderij sinds het eind van de zestiende eeuw op haar huidige plek. In die tijd hadden de families Weyteren en Hillebollinge het erf in bezit. Willem Hillebollinge stond in 1612 in de belastingadministratie te boek als ‘Wyllem op Camp’. Sindsdien kwam de naam Kamps in gebruik. Theo Spek vervolgt: ‘Voor mij was boerderij Kamps het laatste, levend overblijfsel van dat onvoorstelbaar verre
Gebinten
Na het overlijden van Willem Braam kocht Stichting Het Drentse Landschap de boerderij in 2002. Ter voorbereiding van de restauratie bogen de bouwhistorici Jan Battjes en Hans Ladrak zich over haar bouwgeschiedenis. Hun meest opvallende vondst was dat de bouw van de boerderij exact gedateerd kon worden op 1588. Uit onderzoek aan de hand van de jaarringen in de gebinten bleek namelijk dat ze allemaal gezaagd waren uit eiken die in de winter van 1587 op 1588 gekapt waren. In hun eindrapport stelden Battjes en Ladrak vast dat Kamps van hoge monumentale waarde was ‘vanwege zijn oude eiken gebintenconstructie en eiken sporenkap die grotendeels uit oorspronkelijke onderdelen bestaat’. Hans Ladrak was aan het skiën in Oostenrijk toen RTV Drenthe hem over de brand belde: ‘Ik schrok zo dat ik me achteraf realiseerde dat ik niet eens gevraagd heb hoe de bewoners er vanaf gekomen waren… Kamps was écht uniek. Er is voor zover ik weet nergens in Drenthe een oude historische boerderij die geen deel uitmaakt van een groep, klein of groot.’ Hij hoopt dat er nog iets van de oude gebinten gebruikt kan worden: ‘Vaak zien ze er na een brand verschrikkelijk uit, maar kun je de gebinten of een deel ervan toch nog als bouwhout gebruiken.’
Herbouw
Eric van der Bilt toont zich buitengewoon pessimistisch over de mogelijkheden om de oude gebinten opnieuw te gebruiken. Hoewel hiermee ook de officiële monumentenstatus van boerderij Kamps in het geding is, staat het voor Van der Bilt vast dat zijn stichting de boerderij gaat herbouwen: ‘Rijksmonument of niet, Kamps kunnen we niet missen’. Theo Spek is het met hem eens: ‘Puur vanuit een cultuurhistorisch perspectief is herbouw niet nodig. De tijd geeft en neemt nu eenmaal. Maar ik vind herbouw wel degelijk belangrijk. Zo kun je een nieuw hoofdstuk toevoegen aan de boeiende bewoningsgeschiedenis van deze plek.’ Hans Ladrak is ook voorstander van herbouw. Hij wijst op het dynamische element dat de Drentse boerderijbouw steeds gekenmerkt heeft: ‘Drentse boeren zijn altijd met hun boerderij bezig gebleven. Alles veranderde voortdurend. Bij boerderij Kamps is er in de loop van de eeuwen - vooral bij de laatste restauratie - zoveel vernieuwd dat een herbouw niet eens zoveel verschil maakt met een restauratie.’ Voor Gonne Klein en Willem Gülcher staat het als een paal boven water dat boerderij Kamps weer uit haar as zal verrijzen en dat zij er over twee, hooguit drie jaar weer zullen wonen om daar op die oude plek een nieuw leven te beginnen.
Foto: Sake Elzinga
B. Boivin is freelance tekstschrijver
Activiteiten boerderij Kamps Gonne Klein en Willem Gülcher hadden op boerderij Kamps hun counseling-praktijk. Daarnaast organiseerden ze er maandelijks concerten tijdens een goedbezocht Café Musicale. Hun praktijk is tijdelijk elders ondergebracht en de concerten verhuizen voorlopig naar wisselende locaties voor het Café Musicale Ambulante. Deze zomer willen Gonne en Willem bij de boerderij een muziekfestival organiseren. Zie voor meer informatie www.boerderijkamps.nl. Op de site vindt u ook hun persoonlijke indrukken na de brand.
Foto: Hans Dekker
36
Tormentil Joan D.D. Hofman*
Soo mijn neuse vooren an Al den loop niet stoppen can Van haer gootkens en fonteynen En het bloet my sonder meynen Henen loopt en wil verlaten: Tomentille seer begeert. (Petrus Hondius, 1621,De soeticheyt des Buyten-levens)
Dit gedichtje is een fragment uit een bundel waar ik toevallig op internet op stuitte. Een boekwerk van meer dan 500 pagina’s waarin Peter de Hondt (158? – 1621) onder de naam Petrus Hondius in dichtvorm de meest uiteenlopende onderwerpen belicht, alles keurig in hoofdstukken geordend. Hoofdstuk 5 gaat over “Geneescruyden”, en daarin trof ik dit stukje over Tormentil. Hondius was predikant die zich daarnaast tot onder meer kruidkundige ontwikkelde. Hij woonde op een soort landgoed met uitgestrekte tuinen in Zeeuws-Vlaanderen. Hoewel het een chagrijnige vent geweest schijnt te zijn, genoot hij daar kennelijk toch zo van dat hij zijn boek De soeticheyt des Buiten-levens als titel gaf. De originele druk van het boek staat op internet.
Schijtwortel
Het stukje gedicht geeft aan dat Tormentil gebruikt werd om bloedingen te stelpen. Deze toepassing van Tormentil schijnt tot in de vorige eeuw in gebruik te zijn geweest. Bij mondontstekingen bijvoorbeeld hielp een aftreksel van de blaadjes of het kauwen op een stukje van de forse, vlezige wortelstok. In het Fries kreeg de plant de naam weewoartel. Wee is een aandoening waarbij bloed in de urine van vee voorkomt. Een andere volksnaam is schijtwortel, want Tormentil is ook een prima middel tegen darmkwalen. Het gebruik is niet zonder risico, want de stoffen die met name in de wortelstok zitten, zijn nogal agressief. Daarop berust de bloedstelpende en de desinfecterende werking. Wortelstokken van Tormentil schijnen hier en daar nog steeds gebruikt te worden als looistof en als rode verfstof voor leer en textiel. Bij het doorsnijden van de wortelstok zie je de rode kleur. In verschillende talen heet de plant dan ook – naar het Nederlands vertaald – ‘bloedwortel’; in het Duits bijvoorbeeld Blutwurz. Of die namen hun oorsprong vinden in die rode kleur of in hun toepassing bij bloedingen, is niet te achterhalen. Kracht
De wetenschappelijke naam van Tormentil is Potentilla erecta. Het eerste deel, de geslachtsnaam, is afgeleid van het Latijnse potens, wat krachtig betekent en dat we ook terugvinden in ons woord potentie. Dit kan slaan op de geneeskracht van de plant, maar kan ook verband houden met het vijftallige
blad dat de vorm van een hand heeft. Oude Grieken zagen hierin de hand van Mars (Manus martis). Het tweede deel van de naam, dat u ook wel zult herkennen, heeft te maken met het oprichten van de bloemstelen uit de bladoksels van de overigens min of meer liggende stengel. Anders dan andere potentillasoorten, het geslacht Ganzerik, vormt Tormentil geen wortels op de knopen van de liggende stengels. Een ander verschil met de andere ganzerikken is dat Tormentil in het algemeen 4 kroonblaadjes heeft en de anderen 5. Het bloempje heeft een doorsnede van ongeveer 1 centimeter en is helder lichtgeel. De plant blijft laag bij de grond, normaliter tot 30 centimeter. De stengels zijn sterk vertakt en spreiden zich naar alle kanten breed uit. Het is een echte zomerbloeier, die ondanks zijn klein zijn vaak toch wel opvalt door de massaliteit van zijn aanwezigheid en de heldere bloempjes en zo een vrolijk accent vormt in de vegetatie. Breed inzetbaar
Tormentil is niet erg kieskeurig wat zijn standplaats betreft, maar er zijn grenzen. In zeekleigebieden ziet hij geen mogelijkheden, evenmin als op erg voedselrijke, bemeste plekken. Een zandige of venige bodem, licht humeus, vrij droog tot vochtig, voedselarm, maar vooral zonnig zijn kenmerken die aan zijn wensen voldoen. Geen enkel inheems familielid – van de soortenrijke Rozenfamilie – kan op zulke voedselarme plaatsen groeien als Tormentil. In ons land komt hij
37
Foto: Geert de Vries
Flora
vooral voor op de hogere zandgronden waartoe ook Drenthe behoort, en in de kalkarme duinen. In Drenthe is Tormentil zeer algemeen in met name heide- en andere schrale vegetaties, maar ook in laagveengebieden. In veenkoloniale gebieden en sommige beekdalen zie je hem veel minder.
*Drs. J.D.D. Hofman is redacteur van Het Drentse Landschap.
38
Archeologie
Wijnand van der Sanden*
Nieuwe aandacht voor oude De Hunebedden Beheergroep is op dit moment druk bezig met de uitvoering van het nieuwste onderdeel in het paraplu-project Hunebedden – een wereld te winnen (2006): het verbeteren van de informatievoorziening over Nederlands oudste monumenten en het verbeteren van hun vindbaarheid. Het financiële fundament onder dit plan is gelegd door het Europees Landbouwfonds voor Plattelandsontwikkeling, de Provincie Drenthe, het VSBfonds en de beheerders - Stichting Het Drentse Landschap en Staatsbosbeheer - en het Recreatieschap Drenthe. Omdat het hierbij vooral om toeristische
Het doel van het project is een betere ontsluiting van de neolithische stenen grafkamers, opgericht tussen 3400 en 3100 v.Chr. door de eerste boeren in Noord-Nederland, de mensen van de Trechterbekercultuur. Gekozen is voor een uniforme ‘huisstijl’, los dus van de huisstijl van de beide beheerders. Hiervoor tekende In Ontwerp, bureau voor vormgeving, gevestigd in Assen. Het logo dat zij ontworpen hebben, keert terug in alle uitingen die bij dit project horen. De bezoeker ziet het op de nieuwe informatiepanelen, de bebording langs de openbare weg, de folder, de gids en natuurlijk ook de website. Verhalen
Een centraal element vormen de nieuwe, ranke informatiepanelen die straks bij alle hunebedden/hunebedgroepen te zien zijn. Boven het eigenlijke, langwerpige informatiepaneel bevindt zich een kopbord met daarop het nummer en de naam van het betreffende hunebed. Bij het merendeel van de hunebedden wordt een speciaal op het hunebed toegesneden thema behandeld. Zo ligt het voor de hand dat bij de hunebedden van Havelte de Tweede Wereldoorlog aan de orde komt. Hier
Foto: Joop van de Merbel
doelstellingen gaat, wordt het project getrokken door het Recreatieschap Drenthe.
werden aan het eind van de oorlog speciale beschermende maatregelen genomen om schade te voorkomen: hunebed D53 werd ontmanteld en in een 6 m diepe kuil begraven en D54, het kleinste van de twee, verdween tijdelijk onder een grote berg zand. Bij andere hunebedden wordt ingezoomd op de aanwezigheid van een veentje, het aardewerk dat de trechterbekerboeren maakten, de offers die ze brachten
aan hogere machten, de cultuur waarvan ze een onderdeel vormden, de grafgebruiken, etc. Dezelfde thema’s keren terug in de 96 pagina’s tellende gids die inmiddels verschenen is (zie het vorige kwartaalblad) en die alle nog bestaande hunebedden, ook de Groningse, de revue laat passeren.Voor deze gids, die in full colour is uitgebracht, zijn nieuwe foto’s gemaakt door Hans Dekker. Uiteraard bevat deze gids
monumenten ook historisch beeldmateriaal, want de hunebedden zijn al eeuwenlang het onderwerp van studie en discussie. Nieuwe toepassingen
De aluminium informatiepanelen zijn tweetalig. De ene zijde bevat een Nederlandse tekst, gelardeerd met afbeeldingen, de andere zijde bedient het publiek dat de Engelse taal machtig is. Op deze manier hopen we meer geïnteresseerden te bereiken. De panelen bevatten verder twee QR-codes die toegang geven tot respectievelijk de website en een kort filmpje over het hunebed. Het script voor de korte filmpjes is gemaakt door Evert van Ginkel van TGV Teksten en Presentaties.Van Ginkel leverde overigens ook de teksten voor de folder, die in drie talen zal verschijnen, namelijk in het Nederlands, Duits en Engels. De folder zal tegen een geringe vergoeding te verkrijgen zijn bij de Toeristische Informatiepunten (Tip’s) en uiteraard bij het Hunebedcentrum in Borger. De bewegwijzering krijgt de vorm van de borden die bij de fietsknooppunten gebruikt worden. Dat betekent in ons geval rechthoekige bordjes van 40 x 60 cm, 30 x 38 cm en 15 x 19 cm, met daarop het logo en een pijl die de te volgen richting aangeeft.Vanaf de dichtstbijzijnde openbare weg wordt verwezen naar de grafmonumenten. Het digitale onderdeel is nog onder constructie en zal geleidelijk gevuld gaan worden met teksten en foto’s. Het is de bedoeling dat hier ook specialistische informatie te vinden is, bijvoorbeeld wetenschappelijke artikelen in pdf-vorm.
Beleef de Dag van het hunebed Zondag 15 juli Vanaf 11.00 uur vindt in het Hunebedcentrum in Borger de Dag van het Hunebed plaats. Staatsbosbeheer, het Hunebedcentrum en Het Drentse Landschap zijn de initiatiefnemers van deze speciale dag. Ouders, grootouders en hun (klein)kinderen kunnen meedoen aan allerlei activiteiten die in het teken staan van de prehistorie. Speuren naar beren, steenwerpen, leven in de prehistorie, luisteren naar verhalen of oerbroodjes bakken en amuletten maken. Er zijn ook diverse wandelexcursies. Deelname aan veel van deze activiteiten is gratis. Voor een bezoek aan het Hunebedcentrum moet entree worden betaald. Kijk voor een uitgebreid programma op www.drentslandschap.nl.
Respect
In de loop van de zomer van 2012 zullen alle onderdelen hun beslag gekregen hebben. Het doel is, zoals gezegd, een betere ontsluiting van de hunebedden. Ze worden beter vindbaar en de informatie over de monumenten en hun context wordt gevarieerder in vorm en inhoud.Verder wordt er op de panelen expliciet vermeld dat het graven zijn en dat ze daarom met respect behandeld dienen te worden. Hopelijk draagt dit bij aan het met zorg betreden van het gebied waar deze monumenten liggen en leidt het tot het afnemen van het klimmen op de stenen. Het mag dan een onschuldige bezigheid lijken, voor de hunebedden is het een slijtageslag. De hunebedden in Nederland beginnen aan een nieuwe fase in hun eeuwenlange bestaan. Wat informatievoorziening betreft, zijn ze nu ook toekomstbestendig.
*Dr.W.A.B. van der Sanden is als provinciaal archeoloog werkzaam bij de Provincie Drenthe.
40
Cultuur
Het Drentse Landschap reikt Harry de Vroome Penningen uit Het project Luisteren naar Mensinge van Henk van Blerck heeft op 26 april j.l. de Harry de Vroome Penning uitgereikt gekregen van Ali Edelenbosch, voorzitter van Het Drentse Landschap en de werkgroep die zich bezighoudt met de De Vroome Penningen. ‘Met het project is voor een groot gebied een toekomstvisie gemaakt geheel in lijn met de ideeën van Harry de Vroome’, aldus het juryrapport. Naast de reguliere penning werd er dit jaar ook een prijs van verdienste uitgereikt aan Geert de Vries, onderwijsconsulent bij het NME Consulentschap. Daarmee wil ze alle inspanningen die hij gedaan heeft om natuur en landschap blijvend onder de aandacht te brengen bij kinderen waarderen.
Over de extra penning van verdienste aan Geert de Vries schrijft de jury: “Jarenlang zijn de leerkrachten in het basisonderwijs geënthousiasmeerd en geschoold om hun leerlingen liefde voor natuur en landschap bij te brengen. De hartstocht, waarmee de verwondering en de verhalen over de natuur in de harten van duizenden kinderen in Drenthe zijn geplant, getuigt van grote gedrevenheid. Het ongekend grote effect, dat het gevolg is van de verhalen die de kinderen thuis verder vertellen, kan niet genoeg geroemd worden.”
Foto: Henk Post
In totaal heeft de werkgroep Harry de Vroome Penning 21 inzendingen mogen ontvangen. Hiervan werden drie genomineerd voor de Penning. Dit zijn Willem Bouma voor het project Woonwijk Kazerneterrein Zuidlaren, Steef van Biljouw voor het project Ontwikkelingsperspectief natuurlijke recreatie gastenverblijf ‘De Vier Eiken’ en Henk van Blerck voor het project Luister naar Mensinge, toekomstvisie op het landschap van Mensinge. De jury beloonde dit laatstgenoemde project met een penning omdat het het beste aansluit bij het gedachtegoed van Harry de Vroome. In het juryrapport staat het als volgt beschreven:
“Het plan leest als een jongensboek, het gaat uit van het landschap en brengt de verschillende belangen van de bewoners, van de cultuurhistorie en van de landschaps- en natuurwaarden bij elkaar. Het proces is uniek en zorgvuldig. Op basis van verhalen van de bewoners van nu en van vroeger wordt inhoud gegeven aan de verschillende natuurbeelden die er bestaan. Die verhalen zijn terug te vinden in de geomorfologie, de bodem, de ecologie en de waterhuishouding. De ontwikkeling van de tijd blijft zichtbaar als een mozaïek en laat Mensinge weer een verhaal beleven.”
Het Drentse Landschap reikt tweejaarlijks de Harry de Vroome Penning uit aan initiatieven of mensen die iets bijzonders voor de ontwikkeling van het landschap In Drenthe hebben gedaan of gaan doen. Centraal daarbij
Open huis Drenthehof Orvelte
zondag 1 juli van 13.00 – 16.00 uur staat een duurzame kwaliteitsbevordering van landschap met behoud van landschapkarakteristieke elementen. Harry de Vroome werkte als consulent landschapsbouw bij Staatsbosbeheer in Drenthe. Zijn hele leven stond in het teken van de natuur en het landschap. Ondanks dat het landschap aan allerlei veranderingen onderhevig was, wist Harry de Vroome op vele plekken het landschap haar vorm te laten behouden. Zijn inspirerende kracht was een voorbeeld voor velen die zich met het landschap bezighielden. Onder het motto ‘Landschap als blijvende bron van inspiratie’ tracht de Werkgroep Harry de Vroome van Het Drentse Landschap zijn gedachtegoed levendig te houden, door eens in de twee jaar de penning uit te reiken. De Harry de Vroome Penning wordt uitgereikt door Het Drentse Landschap op advies van de gelijknamige werkgroep. In deze werkgroep zitten vertegenwoordigers van Staatsbosbeheer, Natuurmonumenten, Natuur en Milieufederatie Drenthe, B+O Architecten en het buro Bugel Haijema. Ali Edelenbosch is voorzitter van de werkgroep.
Op de website www.drentslandschap.nl is meer over dit onderwerp te vinden.
Het Drentse Landschap zet op deze dag de deuren open van de gerenoveerde boerderij Drenthehof in Orvelte. In dit prachtige pand bevindt zich naast een woning ook het nieuwe informatiecentrum van de stichting. Hier kunt u de tentoonstelling Gods huisjes van Drenthe bewonderen. Tijdens het Open huis zullen medewerkers van de stichting rondleidingen verzorgen. Adres: Dorpsstraat 1/1a - Orvelte Parkeren op parkeerplaats aan het begin van het dorp! PS Het Drentse Landschap zoekt nog huurders voor de Drenthehof. Belangstellenden kunnen zich melden bij Jermo Tappel, (0592) 31 35 52.
42
Berichten
Kortweg 1 - Hunzedal Door het nieuwe natuurbeleid stagneert momenteel de uitvoering van het Hunzeproject. Het aankopen en inrichten van nieuwe gebieden zijn vrijwel onmogelijk geworden. Juist daarom is het verheugend dat het Waterschap Hunze en Aa’s het initiatief heeft genomen om daar waar dat nog mogelijk is waterbergingsgebieden in te richten. Samen met de Provincie Drenthe, de Europese Unie en het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie zijn er inmiddels voldoende gelden bijeengebracht om het 120 ha grote deelgebied Mandenlanden, net ten zuiden van Borger, natuurtechnisch in te richten. Daarnaast heeft het waterschap, opnieuw samen met de Provincie Drenthe, de middelen bijeengebracht om een inrichtingsplan te maken voor het deelgebied Bonnerklap dat even ten westen van Gieterveen ligt tussen de deelgebieden Elzenmaat en Torenveen. Het Drentse Landschap is zeer ingenomen met deze inzet. De genoemde projecten kunnen gerealiseerd worden omdat de stichting alle benodigde gronden reeds in eigendom heeft. Betrokkenen uit de streek, verenigd in de LOFAR-tafel waar ook Het Drentse Landschap deel van uitmaakt, zetten zich in om het LOFAR-project ook in economische zin ten goede te laten komen aan de lokale economie rond Exloo. Op 13 april werd er een bijeenkomst met ondernemers, belangenorganisaties en onder-
wijsinstellingen georganiseerd. Dit gebeurde mede op initiatief van VNO-NCW en de Provinciale Staten in de persoon van Peter Zwiers. Er is namelijk een initiatief om ondernemers en statenleden aan elkaar te koppelen zodat er meer begrip voor elkaars werelden wordt verkregen, maar ook om nieuwe initiatieven te starten. De koppeling van dit initiatief aan de LOFAR-tafel was heel gelukkig. Het Drentse Landschap greep de kans aan om het ontwerp van Architectenbureau B&O uit Meppel van ons voorgenomen LOFAR-centrum, te presenteren. Het gezelschap was unaniem positief over het ontwerp. Er is een uitnodiging ontvangen van VNO-NCW om het ook bij hen te presenteren. Een uitnodiging waar we graag gebruik van zullen maken. We hopen dat ook de Drentse Staten de kwaliteit van het initiatief voor een LOFARcentrum als een belangwekkend landmark voor onze provincie zullen waarderen. Torenveen Het in 2010 gestarte Klimaatbufferproject Torenveen is dit voorjaar afgerond. De opening van dit in 2010 gestarte her-
meanderingsproject zal deze zomer plaats vinden. Op 30 september wordt er een Open Dag gehouden waarover u in het volgende Kwartaalblad meer kunt lezen. Wie nu alvast een kijkje wil nemen kan de wandeling uit dit Kwartaalblad gaan lopen. In het gebied is over een lengte van 4,5 km de oude loop weer open gegraven en zijn delen van de bestaande watergang gedempt. Stuwen zijn vervangen door vistrappen zodat vismigratie in de toekomst weer mogelijk is. Rond het 180 ha grote gebied zijn nieuwe watergangen gegraven en is er een kade aangelegd die het water ten tijde van hoge afvoeren binnen het gebied moet houden. Over de nieuw gegraven meanders zijn een tweetal fietsbruggen gemaakt. De inrichtingskosten zijn gefinancierd door bijdragen van het Prins Bernhard Cultuurfonds, het Helana Vruchtfonds en het Ger Jansen fonds, de Provincie Drenthe (ILG), de gemeente Aa en Hunze, het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie in het kader van de zogeheten Klimaatbuffers, het Waterschap Hunze en
Aa’s, Het Drentse Landschap en de PSN-regeling. Otter in Zuidlaardermeer Sinds enkele maanden huist er een Otter in het Zuidlaardemeergebied. Het gaat om een vrouwelijk exemplaar. Nu zijn er wel eens vaker meldingen van Otters, maar deze keer kon aan de hand van zogenaamde ‘spraints’ (uitwerpselen) de aanwezigheid met zekerheid, en over een langere periode, worden vastgesteld. Zowel voor als na de vorstperiode in februari j.l. werd de Otter getraceerd. Hij bleek zijn intrek in één van de beverburchten te hebben genomen. Onderzoek heeft inmiddels uitgewezen dat het gaat om een exemplaar uit het Wieden-Weerribbengebied. Om ervoor te zorgen dat de Otter niet in visfuiken verstrikt raakt worden hierin speciale roosters geplaatst. Het is afwachten of de Otter blijft en op termijn wellicht een partner vindt. In ieder geval is duidelijk dat herstel van natuur en verbetering van de waterkwaliteit in en om het Zuidlaardermeer zijn vruchten begint af te werpen.
Berichten
In het Reestdal praat men al jaren over het waterhuishoudkundig herstellen van het gebied. De echte maatregelen moeten in het kader van het ‘Water op Maat-project’ de komende jaren werkelijkheid worden. Het is daarom opvallend, dat in tegenstelling tot veel van de andere natte graslanden, de dotterbloemhooilanden rond de Wildenberg de afgelopen vijftien jaar sterk in kwaliteit zijn verbeterd. Er zijn veel meer Dotters en Noordse zegge als kenmerkende soorten en veel minder Pitrus en Rietgras, indicatoren van verdroging, zo bleek bij veldbezoek in april. Hoe kan dit? Het vermoeden bestaat dat de aanleg van een voorde (drempel) in de Reest in samenhang met de natuurontwikkeling Takken-
hoogte hiervoor verantwoordelijk zijn. Het Reestpeil is ter hoogte van de Wildenberg hierdoor enigszins verhoogd en de toevoer van grondwater naar het beekdal toegenomen. Een mooie ontwikkeling die laat zien dat na achteruitgang van natuurkwaliteit met de juiste analyse en maatregelen ook herstel mogelijk is. Dat biedt perspectief voor de rest van het beekdal.
43
4 - Landgoed Vossenberg
Ecoducten Zuidwolde Hoewel er nog steeds gewerkt wordt aan de afwerking van de nieuwe ecoducten bij Zuidwolde, hebben ze nu al hun nut te bewezen. Behalve Reeën en Hazen maakt ook de Das gebruik van de overgang zo blijkt uit waarnemingen van sporen.
Het landgoed ontwikkelt zich de laatste jaren dankzij natuurontwikkelingsprojecten tot een paradijs voor vogels. Scholieren van de nabijgelegen basisschool de Zuiderenk uit Wijster ondersteunen deze ontwikkelingen door enkele zelfgebouwde nestkasten beschikbaar te stellen. De kasten zijn ondertussen opgehangen en een deel
er van werd direct in gebruik genomen door de vogels. De betrokkenheid van de scholieren bij het landgoed is groot. De leerlingen staken de handen uit de mouwen om te helpen bij allerlei werkzaamheden zoals het plaatsen van routepaaltjes en het opruimen van snoeiafval.
planten die de volwassen vlinder van nectar kunnen voorzien. De komende tijd moet duidelijk worden of het gebied de Grote vossen voldoende te bieden hebben om zich er definitief te vestigen. Een drietal vrijwilligers, verbonden aan het IVN van Hoogeveen, probeert met kleinschalige ingrepen wat
extra’s te doen voor de vogels in het gebied Oude kene bij Hoogeveen. Op één plek langs de oever is een geschikte nestplaats voor IJsvogels ingericht. Een andere plek is ontdaan van begroeiing zodat de zwaluwen makkelijk bij het leem kunnen komen. De vogels gebruiken de plakkerige leem om nesten van te bouwen.
3 - Oude diep 1 5 ASSEN
1
4 EMMEN 3 HOOGEVEEN MEPPEL 2 7 2 7
In het natuurgebied Zuidmaten langs het Oude diep werd in maart door de heer Mooi een Grote vos waargenomen. De Grote vos is een zeldzame dagvlinder die alleen uit een ver verleden bekend was uit Drenthe. De vlinder lijkt sterk op de Kleine vos die zeer algemeen voor komt. Doordat de heer Mooi de vlinder op de foto heeft kunnen zetten is verwarring met de Kleine vos uit te sluiten. Kleine vossen vliegen veel in tuinen en leggen hun eitjes op brandnetels. Grote vossen gebruiken vooral wilg als voedselplant voor de rupsen. In een deel van de Zuidmaten ontwikkelt zich een wilgenstruweel langs de beekloop. In de natte graslanden bloeien veel
Foto: Dick Mooi
Foto: Bertil Zoer
2 - Reestdal
Foto: Wil Al
Diversen
Halverwege Vries en Assen ligt het landgoed Heidenheim. Dit natuurgebied bestaat uit meerdere kleine heideterreintjes, vennen en boselementen. Het gebied vormt een belangrijk onderdeel van een ecologische verbindingszone vanaf het Drentse Aa gebied richting het bosrijke esdorpenlandschap rondom Norg. Ter hoogte van Heidenheim heeft de Provincie Drenthe in het verleden fors geïnvesteerd in het passeerbaar maken van Noordwillemskanaal en de snelweg A28. Het kruispunt van de A28 en het kanaal is één van de weinige geschikte plekken voor dieren zoals Ree en Das om zowel het kanaal als de snelweg veilig te passeren. Het kanaal is op dit punt voorzien van natuurvriendelijke oevers en onder de A28 is een aantrekkelijke route voor dieren aangelegd. De Das was bij deze plannen een belangrijke doelsoort. Al enkele jaren geleden werd aan de oostzijde van het kanaal een dassenburcht aangetroffen. Dit voorjaar toonde de vondst van een nieuwe dassenburcht ten westen van het kanaal aan dat Dassen het gebied nu inderdaad succesvol weten te benutten als verbindingszone.
Foto: Hanna Schipper
5 - Heidenheim
Personeel Op 28 maart is onze collega Ben Grevink plotseling aan de gevolgen van een hersenbloeding overleden. Tijdens zijn werk werd hij onwel. De impact van deze gebeurtenis op de organisatie is groot. Ben heeft 17 jaar bij de stichting gewerkt en was in zijn beginjaren als hoofd Algemene Zaken steun en toeverlaat bij de modernisering van de administratie. Net hersteld van een zware hartoperatie was hij vol nieuwe energie begonnen om zijn laatste werkzame jaren als senior medewerker Financiën vorm te geven. Het heeft niet zo mogen wezen. Schenkingen en giften Eén periodieke schenkingsakte werd afgesloten met een mevrouw uit Peize (€. 200,per jaar) voor een periode van vijf jaar. Van enkele particulieren (de heer Diephuis uit Hoogeveen, van de heer Arnolds uit Beilen) werd een bijdrage ontvangen. De kinderen van de zondagschool van de NH kerk te Dalen storten € 100,--. Ook werden meerdere geldelijke giften ontvangen o.v.v. ‘afscheid Edo Biewinga’. Hartelijk dank voor deze bijdragen. Schansen hersteld In de afgelopen periode zijn alle drie de schansen die Het Drentse Landschap in beheer heeft gerestaureerd. Op 25 mei j.l. werd dit hier in aanwezigheid van gedeputeerde Munniksma bij de Kathaarschans bij stil
gestaan. Het restauratieproject van de Zwartendijksterschans in Een werd op 21 juni j.l. door burgemeester Van der Laan officieel afgerond. Rond de schansen is opslag verwijderd waardoor de schans beter zichtbaar is in het landschap. De taluds zijn gemaaid en afrasteringen geplaatst zodat schapen de begroeiing kort kunnen houden. Tenslotte zijn bij de ingangen nieuwe informatiepanelen geplaatst. Tot ver in de 19e eeuw waren de hooggelegen zandgronden van Drenthe omgeven door slecht toegankelijke veengebieden die een belangrijke rol hebben gespeeld bij de verdediging van het gebied. De vestingen Groningen, Coevorden en Steenwijk beschermden de belangrijkste verbindingsroutes. Op plaatsen waar een weg door een veengebied liep, over een dijk of zandrug, legde men schansen aan om de passage te controleren.Vele schansen zijn verdwenen, maar de Zwartendijksterschans, Emmerschans en Katshaarschans bleven bewaard en kwamen in 2009 in beheer bij Stichting Het Drentse Landschap toen de Stichting OudDrenthe haar eigendommen overdroeg. Het huidige natuurgebied rond de Katshaarschans wordt samen met Staatsbosbeheer beheerd. De restauratie van de 3 schansen was mede mogelijk dankzij bijdragen van Provincie Drenthe, Europese Unie-POP (PMJP), ILG, Stichting Poppen, PBCF (Ger Jansen Fonds en Pflältzer-Birnie Fonds en de Nationale Postcode Loterij.
Vlees van het landschap
toen niet aangetroffen. Alleen rond dorpjes met vee (en dus mest) kwamen soorten van voedselrijkere omstandigheden voor. Het gaf aan de hand van de ecologische betekenis van slechts een handvol plantensoorten, een prachtig inkijkje in de wereld van nog maar 150 jaar geleden. Bouw hospice Eesinge De vergunning voor het realiseren van een hospice in het achterhuis van boerderij Eesinge in Meppel, is inmiddels afgegeven. Er is een start gemaakt met het verwijderen van de oude gruppen uit de stal. Daarna wordt de geïsoleerde betonvloer gestort en kan een start worden gemaakt met de indeling van het hospice. In het voorhuis waar het woonhuis zich bevindt, is de afwerkfase bereikt.Verder is het dak gerestaureerd, de sporenkap hersteld en is het riet gereed gemaakt. De oplevering zal, naar verwachting, medio zomer van 2012 plaatsvinden. De realisatie van het hospice is mogelijk dankzij bijdragen van veel partijen: Provincie Drenthe (TenneT), Nationale Postcode Loterij, Hospice Meppel, Gemeente Meppel, Fonds Nuts Ohra, Stichting Albino, Stichting Dijkverzwaring, Prins Bernhard Cultuurfonds, Gemeente De Wolden, Emmaplein Foundation, Dr. Hofstee Stichting, J.H.W.Pasman Stichting, Commissie Projecten in Nederland (PIN), Stichting Voorzorg Utrecht, Stichting RCOAK, M.A.O.C. Gravin v.
Bylandt Stichting. Het Drentse Landschap heeft een forse investering geleverd in de verbouw. Hunebed D2 te Westervelde In het kader van de herinrichting Roden-Norg is er een strookje grond rond het Hunebedterrein toebedeeld aan Het Drentse Landschap. Met financiële steun van de gemeente Noordenveld en de herinrichtingscommissie Roden-Norg is er een inrichtingsplan gemaakt. Dit voorjaar is dat uitgevoerd. Naast het graven van een scheidingsgreppel rond het terrein is er een aantal solitaire bomen op het terrein geplant en is er een singel aangelegd langs de toegangsweg en de parkeerplaats.
Foto: Joop van de Merbel
Drentse Floraprijs Op 18 februari j.l. vierde de Werkgroep Florakartering Drenthe haar dertig jarig bestaan. Tijdens deze bijeenkomst in Zuidlaren werd de Drentse Floraprijs uitgereikt aan drie werkgroepsleden van het eerste uur: Bert Takman, Ate Dijkstra en Ben Hoentjen. De laatste is al die tijd de spil van de werkgroep geweest. Alle drie werd hen uitvoerig en zeer terecht floristische lof toegezwaaid door Ali Edelenbosch, voorzitter van Het Drentse Landschap. De werkgroep inventariseert al jaren met ruim 40 vrijwilligers de Drentse Flora. De verzamelde verspreidingsgegevens kwamen in 1999 samen in de Atlas van de Drentse Flora. Maar sindsdien is men blijven inventariseren.Voor Het Drentse Landschap zijn de verzamelde gegevens een belangrijke informatiebron. Tijdens de bijeenkomst hield Eddy Weeda, floristische topper in Nederland, een lezing over de vondsten van twee ´botanische landlopers´. Zij verkenden in 1859 zuidoost Drenthe en troffen daar onder meer nog Bokjessteenbreek en Lange zonnedauw aan. Soorten die laten zien welke kwaliteiten de natte heide- en veenlandschappen toen nog bezaten. Anderzijds laat het toen nagenoeg ontbreken van Engels raaigras en Ruw Beemdgras -nu zeer algemeen in graslanden- zien hoe voedselarm en schraal de Drentse landschappen toen waren. Ook een nu normale soort van wegbermen en bosranden, Fluitekruid, werd
De voorbereidingen voor de vleesactie van het seizoen 2012 zijn gestart. Het gaat hier om de verkoop van runderen (Limousin en Schotse hooglander) en schapen die niet meer voor het beheer kunnen worden ingezet. Dit levert een gevarieerd assortiment biologisch vlees op die we u als begunstiger van onze stichting kunnen aanbieden. Nieuw dit jaar is het schapenworstje. Bestelprocedure U kunt uw bestelling doorgeven via de bestelbon uit het kwartaalblad. Wij ontvangen deze graag vóór 1 september 2012 terug. De aflevering van de bestellingen start in september op volgorde van binnenkomst en loopt door tot december, uitzonderingen daargelaten. Veelal zijn er ook buiten deze periode diepvriespakketten beschikbaar. Voor meer informatie kunt u ook terecht op onze website: www.drentslandschap.nl /natuur en landschap/ grazers/vleesverkoop. Ook kunt u zich tijdens kantooruren wenden tot Aaltje Stroetinga van de beheeradministratie, 0592-30 41 35.
Foto: Archief HDL
Natuur bloeit dankzij de Nationale Postcode Loterij
Met steun van de Nationale Postcode Loterij kan Stichting Het Drentse Landschap ontzettend veel doen voor de natuur en cultuur in Drenthe. Bijvoorbeeld door nieuwe natuur te maken in het Hunzedal. Het is verbazingwekkend om te zien hoe veerkrachtig de natuur aan het werk gaat nadat het geronk van de bulldozer verdwenen is. Oeverzwaluwen, Kleine plevieren, stekelbaarsjes en nog vele andere planten en dieren weten in een mum van tijd de nieuwe gebieden te vinden. Het blijft altijd weer raadselachtig waar ze zo snel vandaan komen. Het maken van nieuwe natuur betekent winst voor plant en dier. Maar u kunt ook winnen door mee te doen met de Postcode Loterij. Hier maakt u elke maand kans op duizenden prijzen. Bovendien steunt u met uw lot onder meer de projecten van Het Drentse Landschap. Pak die kans en geef zo de natuur en cultuur in Nederland extra steun. Bel (0900) 300 1500 voor meer informatie.
Klimaatbuffers succesvol Begin dit jaar ontstond in Noord Nederland grote wateroverlast door de combinatie van extreme neerslag en hoge zeewaterstanden waardoor spuien bemoeilijkt werd. Een scenario dat aangemerkt kan worden als een voorspeld effect van klimaatverandering. Gelukkig hebben de waterschappen Noorderzijlvest en Hunze en Aa’s samen met veel andere partners waaronder de terreinbeheerders als Het Drentse Landschap, Natuurmonumenten en Staatsbosbeheer, recent grote waterbergingsgebieden ingericht. Denk aan de Onlanden bij Peize en het Hunzedal. Door de combinatie van waterberging en natuurontwikkeling kunnen tientallen miljoenen m3 regenwater tijdelijk opgeslagen als landbouwgrond langdurig onbruikbaar wordt. Demissionair staatsecretaris Atsma van het Ministerie van Innovatie, Economie en Milieu begrijpt inmiddels dat hier sprake van een gouden combinatie is. Natuur en veiligheid, goedkoop bovendien. Inmiddels zijn de Provincies Groningen en Drenthe, samen met de waterschappen, zich met gegronde redenen aan het voorbereiden om de waterveiligheid verder te vergroten. De problemen bij Woltersum maken duidelijk dat het ook nodig is. Dit project draagt de naam ‘Droge Voeten 2050’. Opnieuw geeft het Noorden er blijk van een verstandige visie op lange termijn te kunnen ontwikkelen. Falend Milieubeleid Economische ontwikkeling en bevolkingsgroei veroorzaken een voortdurend grotere druk op het mondiale milieu en de beschikbaarheid van grondstoffen. Wanneer overheden daar geen verstandig beleid voor ontwikkelen zullen de problemen op het punt van klimaat, de beschikbaarheid van zoet water, verlies aan biodiversiteit en gezondheid alleen maar groeien. En uiteindelijk ook onze welvaart bedreigen. Een integrale aanpak van dit mondiale probleem is nodig maar tegelijk verder weg dan ooit. In ons land krijgt het milieu beleidsmatig nauwelijks aandacht. Nederland is op dat punt een volstrekte uitzondering in Noordwest-Europa en is binnen de Europese Unie op het punt van milieuzorg gezakt tot een bedenkelijk laag niveau. Binnen een beleidscyclus van vier jaar blijkt de milieuproblematiek gewoon een maatje te groot voor Den Haag. Waar Nederland ooit een gidsland was, lopen we nu hopeloos achterop. Opvallend en hoopgevend is echter de constatering dat onze multinationals zoals Unilever het milieuprobleem wel serieus nemen. Misschien nog wel veel hoopgevender zijn de honderden initiatieven bij burgers, ondernemers en nieuwe coöperaties die zelf aan de slag gaan met bijvoorbeeld zonneenergie en andere thema’s. En niet meer wachten op een politiek die niet tot handelen overgaat.
Voor het voetlicht
Nieuwe Natuurwet De nieuwe wet Natuur beoogd een aantal bestaande wetten samen te voegen en te vereenvoudigen. Een goede zaak. Maar wat er echt dreigt te gebeuren is een systematisch uitkleden van het beschermingsniveau van onze natuur tot het absolute minimum dat de Europese Unie eist. Vele tientallen organisaties waaronder die van de12Landschappen, maakten bezwaar. In ons overbevolkte land zou een ruimhartig beschermings niveau moeten worden nagestreefd. De nieuwe wet voldoet op geen enkele manier aan de internationale verplichting om de achteruitgang van de biodiversiteit te stoppen. Een publieks enquête van Natuurmonumenten onderschrijft de wens bij een grote meerderheid van onze bevolking om de wet ten gunste van de natuur te verbeteren. Mogelijk zal een nieuw kabinet alsnog daarvoor zorgen. Natuurakkoord Inmiddels hebben de meeste provincies het natuurakkoord onderschreven. Soms met grote tegenzin. Drenthe is het niet eens met het akkoord maar om jarenlange stagnatie van het platteland te voorkomen, voegt men zich uiteindelijk toch maar. Niet echt een bevredigende gang van zaken maar wel begrijpelijk. Een provincie als Drenthe zo rijk aan natuur en tegelijk zo arm aan middelen, kan zich nauwelijks een eigenstandig natuurbeleid veroorloven, zoals rijke provincies als Gelderland en Brabant. Het natuurakkoord versombert het perspectief voor onze natuur opzienbarend. Er zal een veel kleinere en onvoldoende functionerende Ecologische Hoofdstructuur gerealiseerd worden en de biodiversiteit zal ongetwijfeld afnemen. Op verzoek van het Kabinet heeft het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) het natuurakkoord geanalyseerd. De conclusies liegen er niet om. Het akkoord maakt een versnelde achteruitgang van natuurkwaliteit reëel. De realisatie van de beoogde kwaliteitsimpuls bijvoorbeeld inzake verdroging of het oplossen van de ammoniakproblematiek blijft onzeker. De uitvoering is kwalitatief moeilijk in te schatten omdat er geen zicht is op de benodigde extra middelen van de provincies. Extra middelen die Drenthe dus ontbeert. Het akkoord is zeker geen lange termijnoplossing. Er wordt niet aan internationale verplichtingen voldaan. Wel zijn er iets meer middelen voor het beheer uitgetrokken. Ook is in het Lente-akkoord in de begroting voor 2013 200 miljoen minder bezuinigd dan voorgenomen. Er is dus weer een beetje lucht gekomen.
Speeltuinnatuur Het natuur- en landschapbeleid moet meer uitgaan van nieuwe verdienmodellen en een grotere onafhankelijkheid van de overheid. Die overigens niet meer dan 0,1% van alles wat we met elkaar verdienen aan deze sector besteedt. Zeven keer minder dan ontwikkelingshulp om maar iets te noemen. Veel gehoorde initiatieven zijn streekfondsen, potentiële legaten en bijdragen van het mecenaat. Natuurlijk zoekt onze stichting ook al jarenlang naar alternatieve inkomsten. Maar uiteindelijk kost natuurbeheer geld in ons drukke dure landje. Particuliere grondeigenaren bepleiten meer inkomsten uit houtproductie, toeristenbelasting, de aanleg van natuurbegraafplaatsen, parkeergelden, het bouwen van landhuizen, pretparken, vakantiewoningen of het toestaan van meer productieve landbouw. Hoe goed te verdedigen ook, in vrijwel alle gevallen betekent dit uitbaten het vergroten van de druk op de natuur. Deze exploitatie kannibaliseert de meest kostbare en unieke natuurwaarden zoals we die vinden in schraallanden, heidevelden en natuurbossen. De vraag rijst dan ook waarom een rijksoverheid zich wel verantwoordelijk voelt voor de infrastructuur van wegen, kanalen, hoogspanningsleidingen en gasbuizen en niet voor onze natuurinfrastructuur, de Ecologische Hoofdstructuur. Ons inziens hoort dat in een beschaafd land een taak van de overheid te zijn. Punt uit. Dat men daar geen onbeperkte middelen voor ter beschikking stelt en een goede prijs-kwaliteit verhouding van het beheer mag eisen, spreekt voor zich.
47
Natuur en landschap
de (Drentse) politiek
Eric van der Bilt Directeur Stichting Het Drentse Landschap
Deze uitgave werd mede mogelijk gemaakt dankzij een financiële bijdrage van:
• Nationale Postcode Loterij Amsterdam (0900) 300 15 00 Ma. t/m vr. 09.00 - 21.00 uur Loterij voor mens en natuur • VSBfonds Groningen - www.vsbfonds.nl Zet zich in voor de kwaliteit van de Nederlandse samenleving • PBCF Amsterdam - www.prinsbernhardcultuurfonds.nl Voor cultuur en natuurbehoud in Nederland • JMFonds Groningen - www.jmfonds.nl Levert bijdragen aan maatschappelijke ontwikkelingen • Aannemingsbedrijf VEDDER BV Eext (0592) 26 26 20 Grond-, weg- en waterbouw • Bouwbedrijf H. Poortman Veeningen (Zuidwolde Dr.) (0528) 39 14 82 Restauratie-nieuwbouw-onderhoud-verbouw • GRONTMIJ DRENTHE Assen (0592) 33 88 99 Advies- en ingenieursbureau • ORANJEWOUD BV - HEERENVEEN Heerenveen (0513) 63 45 67 Ingenieursbureau • Attero Wijster (088) 550 10 00 Energiek met milieu – Terugwinning grondstoffen en productie duurzame energie uit afvalstromen. • NAM B.V. Assen (0592) 36 20 74 Aardoliemaatschappij • Havesathe ‘de Havixhorst’ De Wijk (0522) 44 14 87 Hotel - Restaurant • NV Waterleidingmaatschappij ‘Drenthe’ Assen (0592) 85 45 00 Als je de kraan opendraait... • Buro Hollema Rolde (0592) 24 13 13 Tuin- en landschapsarchitekten BNT • ARCADIS Assen (0592) 39 21 11 Advies- en ingenieursbureau (inrichting, infrastructuur, milieu en ecologie) • Quercus/Krinkels bv Gasselte (0592) 26 11 71 Uw bomen, onze zorg • N.V. Waterbedrijf GRONINGEN Groningen (050) 368 86 88 Wees wijs met water • KONINKLIJKE VAN GORCUM BV Assen (0592) 37 95 55 Uitgeverij/grafisch bedrijf • BORK SLOOPWERKEN B.V. Stuifzand (0528) 33 12 25 Sloopwerken, asbestsanering en puinrecycling • HARWIG Installatiegroep Emmen (0591) 65 67 69 Almere (036) 530 22 72 Groningen (050) 597 39 59 Uw installatie in goede handen! • DE ROO DRENTE BV Bedum (050) 301 25 00 Cultuurtechniek en groenvoorzieningen • BARSINGERHORN CONSULTANCY Delfzijl (0596) 61 22 66 Training en coachen van personeel en organisatieadvies
• ARCHITECTEN MEPPEL Meppel (0522) 25 57 96 • Concordia bouwmaterialenhandel Meppel (0522) 25 36 31 Hout- en bouwmaterialenhandel • oosterhuis bv Nijeveen (0522) 49 16 86 Loonbedrijf - Aannemersbedrijf g.w.w. - Landschapswerk • WOONCONCEPT Meppel (0800) 61 62 Meer dan wonen • ASTRON/LOFAR Dwingeloo www.astron.nl www.lofar.nl • WARENHUIS VANDERVEEN (ASSEN) Assen (0592) 31 16 11 Shop-in-shop totaalwarenhuis elton bv • Roden (050) 502 11 99 Producenten van ELLEN tochtprofielen • mueller sales Assen (0592) 36 16 00 Totaalconcept in Melkkoeling • Van liere grafisch bedrijf bv Emmen (0591) 611 099 Uw partner in communicatie • VNO NCW Noord Groningen (050) 534 38 44 Belangenbehartiger van het Noorden • Ensing Schilders Assen (0592) 348 080 Onderhoud- en protectiesystemen • VANDERSALM bouwkundig ontwerp- en adviesburo Dwingeloo (0521) 593 638 Nieuwbouw, verbouw, renovatie, projectontwikkeling en restauratie • DE FRIESLAND ZORGVERZEKERAAR Leeuwarden (058) 291 31 31 • FIETEN & ROOS BV Hoogeveen (0528) 230 990 inbraak- en brandbeveiliging - camerasystemen pc netwerken - toegangscontrole • Bureau B+O Architecten BV Meppel (0522) 246 625 • De Bonte Wever Assen 0592 - 356 000 / www.debontewever.nl Het meest complete all-in hotel van Nederland! • Exxenta b.v. Assen (0592) 370 510 Meetbaar rendement van organisatie tot communicatie ORANJA marketing communicatie reclame • Meppel (0522) 26 20 95 Verbinden vanuit de essentie: www.oranja.nl • BOUWBEDRIJF MOES v.o.f. Dwingeloo (0521) 59 12 95 Installatiebedrijf DICK SJABBENS • Diever (0521) 59 19 94 Specialist in duurzame energietechnieken • Schildersbedrijf WESTERBEEK Zuidwolde, www.westerbeek-schilders.nl De beste vriend van uw huis Bouwbedrijf Bruins Slot V.o.f. • www.bouwbedrijfbruinsslot.nl Restauratie - onderhoud - verbouw - nieuwbouw
Stichting Het Drentse Landschap zet zich in voor het behoud van de Drentse natuur en maakt zich sterk voor het in stand houden van ons culturele erfgoed. Dit doet ze door het aankopen en beheren van natuurterreinen en cultuurhistorisch waardevolle objecten. Stichting Het Drentse Landschap behartigt ook de belangen van:
• Stichting Drentse Boerderijen • Stichting Oude Drentse Kerken • Stichting drs. A.V.J. den Hartogh Fonds