Een wereld vol geloof (06048)

Page 1


Een wereld vol geloof

Basiskennis

levensbeschouwelijke stromingen

Erik Idema

Hoofdstuk

6.1 Ontstaan van de islam

6.2 De Koran

6.3 De vijf zuilen

6.4 Wat geloven moslims?

6.5 Islamitische feesten

Hoofdstuk 7: Humanisme

7.1 Humanistische filosofie

7.2 Het humanisme als levensbeschouwelijke stroming

7.3 Leven als humanist

Inleiding

Veel mensen hebben het gevoel dat we niet zomaar wat leven. Dat er zoiets is als een ‘zin’ van het bestaan: een betekenis, een waarde, een bedoeling. Veel mensen vinden dat over het leven méér te zeggen valt dan een uitleg over cellen, zuurstof en bloed. Al sinds mensenheugenis vertellen mensen elkaar verhalen, voeren ze rituelen uit, stellen ze vragen en geven ze antwoorden. Mensen hebben vermoedens, overtuigingen en denkbeelden; over zichzelf, over anderen, de wereld en soms ook over een hogere werkelijkheid. Er zijn mensen die geloven in een God of in goden, er zijn ook mensen die daar nadrukkelijk niet in geloven. Ook in de veelkleurige samenleving van vandaag kun je allerlei sporen vinden van hoe mensen het leven beschouwen en ervaren. Over die grote, fascinerende rijkdom gaat dit boek.

In dit boek komen zes levensbeschouwelijke stromingen aan de orde: hindoeïsme, boeddhisme, jodendom, christendom, islam en humanisme. Stuk voor stuk zijn het stromingen die in grote delen van de wereld diepe sporen hebben getrokken, en die ook in het Nederland van vandaag veel mensen inspireren.

Prehistorische grottekening in India die laat zien dat mensen al heel lang verhalen vertellen en rituelen uitvoeren

Hindoeïsme

Het hindoeïsme is een rijke, veelkleurige traditie die al heel lang bestaat. De godsdienst is ontstaan in India en heeft daar nog steeds de meeste aanhangers. In de hele wereld leven mensen die zich met deze stroming, of met onderdelen ervan, verbonden voelen. In dit hoofdstuk kom je meer te weten over het ontstaan en de inhoud van het hindoeïsme en de manier waarop deze godsdienst een rol speelt in het leven van mensen.

2.1 Wat is hindoeïsme?

De naam hindoeïsme is bijzonder. Het woord is namelijk niet door hindoes zelf bedacht, maar door buitenstaanders. Al in de oudheid duidden de Grieken en de Perzen de bewoners van het gebied bij de Indusvallei aan als indoi of hindu. Pas vanaf de negentiende eeuw werd deze naam gebruikt om er een geloof mee te omschrijven: het hindoeïsme. Hindoes zelf omschrijven hun wereldbeeld vaak als Sanatana Dharma. Deze woorden komen uit het Sanskriet, de heilige taal van het Indiase subcontinent. Sanatana betekent eeuwig. Het woord Dharma is lastig te vertalen, omdat het over meer gaat dan je in één woord kunt vatten. Het gaat over godsdienst, over levensleer, over de dingen die een mens moet doen. De Sanatana Dharma is een eeuwenoude traditie: het is (in ieder geval volgens de aanhangers, maar ook volgens veel buitenstaanders) de oudste nog gepraktiseerde godsdienst in de wereld.

Hoewel het woord hindoeïsme dus niet de oorspronkelijke benaming van deze traditie is, zullen we in dit boek toch het woord hindoeïsme aanhouden omdat dat gangbaar is in Nederland.

Het hindoeïsme is veel dingen tegelijk: het is een visie op het leven, maar ook een rijk geheel van rituelen en gebruiken, een dienst aan goden, een inzicht in de verhouding tot andere mensen, dieren en andere levende wezens, een omgang met de aarde en de tijd, en nog veel meer. Binnen het hindoeïsme is er een grote verscheidenheid. In dit hoofdstuk worden kenmerken besproken die voor veel hindoes en hun geloof opgaan. Dat wil niet zeggen dat dit voor alle hindoes geldt.

Voor de overzichtelijkheid begint dit hoofdstuk met informatie over het ontstaan en de geschriften van het hindoeïsme. Dat wil niet zeggen dat deze aspecten voor hindoes ook het belangrijkst zijn. Het hindoeïsme is voor hindoes in de eerste plaats een ‘geleefde’ traditie, die zichtbaar wordt in alles wat ze dagelijks doen.

Ontstaan

Het is moeilijk om te zeggen wanneer het hindoeïsme is ontstaan. Anders dan bij bijvoorbeeld het christendom of de islam, waar de persoon van Jezus of Mohammed een duidelijk overgangs-

punt markeert, is zo’n duidelijk overgangs- of beginpunt er in het hindoeïsme niet. Duidelijk is wel dat al zo’n 4.500 jaar geleden groepen mensen bij de rivier de Indus woonden en dat zij religieuze gebruiken hadden die lijken op wat hindoes vandaag geloven en doen. Zo zijn er bij opgravingen bijvoorbeeld afbeeldingen gevonden van dieren die blijkbaar als heilig werden beschouwd. Ook zijn er opgravingen van afgebakende ruimtes met daarnaast de sporen van waterbassins: wetenschappers denken dat het gaat om tempels met bij de ingang rituele reinigingsruimtes. En er zijn afbeeldingen gevonden van goden in lichaamshoudingen die lijken op yoga-oefeningen die nog steeds beoefend worden. Uit al die dingen wordt duidelijk dat er lijnen lopen van de levens- en wereldbeschouwing van mensen duizenden jaren geleden naar die van mensen van nu.

2.2 Bronnen van kennis

Hoe komen mensen aan kennis over de wereld en het leven? Hindoes gaan ervan uit dat je met de juiste aandacht kunt komen tot diepere bronnen van kennis. Anders dan in sommige andere religies gaan hindoes er niet vanuit dat je zomaar ineens ‘het licht ziet’ zonder dat je daar je best voor doet. Meditatie, oefeningen en de juiste levenshouding brengen je verder op het pad van de kennis. Op dat pad zijn ook schriftelijke bronnen van kennis van belang: de veda’s.

De veda’s

Duizenden jaren geleden werden de eerste teksten opgeschreven die nu nog gezaghebbend zijn voor veel hindoes. Deze oude geschriften worden de veda’s genoemd. Het woord veda betekent ‘weten’: het zijn bronnen van diepe, spirituele kennis. Hindoes gaan ervan uit dat de mensen die deze teksten opschreven geen gewone mensen waren: het waren rishi’s, zieners, hoogontwikkelde mensen uit het verleden. Zij zagen, voelden en wisten wat de meeste anderen niet zagen. De oudste vedische teksten zijn rond het jaar 1200 voor Christus ontstaan.

Er is een groot verschil tussen deze oude vedische teksten en heilige teksten die later ontstaan zijn. De veda’s worden vaak omschreven met het woord sruti: dat wat wordt gehoord. De kennis die hierin staat, is van bovenmenselijke oorsprong: de wijze zieners van lang geleden hebben deze kennis zelf verkregen. Andere heilige teksten worden smriti genoemd: dat wat wordt herinnerd. Voor die teksten geldt dat er iets tussen de bron van kennis en de tekst zit: herinnering, tijd, mensen die het doorgaven. Er is een groot verschil in status tussen veda’s en andere teksten. Daarom zijn in latere tijden soms ideeën en rituelen ‘teruggeplaatst’ naar de tijd van de veda’s: dan deed een auteur het voorkomen alsof dit idee of ritueel ook in de tijd van de veda’s al gangbaar was, zodat het meer gezag kreeg.

De inhoud van de veda’s wordt door hindoes beschouwd als universele waarheid, die al bestond voordat ze op papier werd gezet. Er wordt uitgegaan van de eenheid van de kosmos, de goden en alles wat leeft. Je vindt in de veda’s dan ook geen verhalen over goden die ruzie met elkaar maken of veel van elkaar verschillen; voorop staat de eenheid van alles wat bestaat.

In de teksten is veel aandacht voor offers en rituelen. In de loop van de vedische tijd (= de tijd waarin de veda’s ontstonden) lijkt het belang van offers en rituelen te zijn toegenomen: in de veda’s die wat jonger zijn, worden offers en rituelen anders benaderd. Om een voorbeeld te geven: bij een offer bij zonsopgang lag in de vroege veda’s de nadruk op dankbaarheid en geluk omdat de zon was opgekomen. Later lijkt het offer meer en meer gezien te zijn als een voorwaarde voor de zonsopgang: zonder de passende rituelen zou de zonsopgang niet geheel zijn zoals hij zou moeten zijn.

Vier veda’s

• Rigveda

• Yajurveda

• Samaveda

• Atharvaveda

Woordenlijst hindoeïsme

Atman: de diepste kern van een mens, het ‘zelf’

avatara: verschijningsvorm van een god in de gedaante van een mens

Bhagavadgita: heilig boek, onderdeel van de ‘Mahabharata’ (geschreven tussen 200 voor Christus en 200 na Christus)

Brahma: schepper-god

Brahman: de hoogste werkelijkheid. Volgens de hindoeïstische leer is Brahman gelijk aan Atman

Brahmanen: de hoogste stand binnen het kastenstelsel, de priesterstand

dharma: de religieuze plichten van een hindoe

Divali: feest van het licht

dvija: tweemaal geborene. Deze titel wordt gegeven aan alle volwassen leden van de drie hoogste standen

Gandhi (Mahatma): politiek activist in India, geboren in 1869. Studeerde rechten in Engeland; maakte zich in India sterk voor meer gelijkheid tussen mensen. Gandhi werd in 1948 vermoord door een extremistische hindoe.

Ganges: heilige rivier

goeroe: leraar en opvoeder, iemand die veel aanzien heeft

Holi: feest waarop gevierd wordt dat de lente de winter overwint, dat het goede sterker is dan het kwade

Indus: rivier in Pakistan. De naam hindoeïsme verwijst naar deze rivier

karma: het totaal van de goede en slechte dingen die je in je leven hebt gedaan

kastelozen: mensen die niet tot een kaste behoren, de outcasts

kastenstelsel: hiërarchische structuur van de samenleving

mandir: tempel

moksha: verlossing, niet opnieuw geboren hoeven worden

pandit: huispriester

polytheïsme: het geloof dat er meer dan één god is puja: ritueel waarbij de goden worden vereerd

reïncarnatie: opnieuw geboren worden na je dood

Shiva: een van de hoogste goden in het hindoeïsme. Shiva is de god die de wereld laat ontstaan en vergaan (vernietiging en herschepping)

Islam

‘Allah is de enige God en Mohammed is zijn profeet.’ Dat is de geloofsbelijdenis van de islam, de godsdienst van miljoenen moslims wereldwijd. Ook in Nederland wonen veel moslims; in aantal gelovigen is het de tweede godsdienst van ons land. In dit hoofdstuk lees je er meer over.

Net als joden en christenen geloven moslims in één God. Deze God wordt in het Arabisch Allah genoemd. Allah heeft zich geopenbaard aan de profeet Mohammed, die deze openbaringen deelde met zijn volgelingen. Ze zijn terug te lezen in de Koran, het heilige boek van de islam.

Alhamdulillah: Alle lof komt toe aan God

6.1 Ontstaan van de islam

Oude profeten

Rond het jaar 610 van onze jaartelling ontving de profeet Mohammed zijn eerste openbaring van Allah. Je kunt zeggen dat dat het begin van de islam is. Maar tegelijk geloven moslims dat de geschiedenis van hun geloof nog veel verder teruggaat; eigenlijk zo ver als de geschiedenis van de mensheid. In de Koran wordt verteld dat Adam, de eerste profeet, het woord van Allah ontving. Later luisterden ook anderen naar de wil van Allah, zoals Ibrahim en Moesa. Deze profeten, die ook genoemd worden in de joodse en christelijke verhalen, worden gezien als moslims. Daarom gaat de geschiedenis van de islam volgens moslims veel verder terug dan rond het jaar 610. Toch is het optreden van de profeet Mohammed wel een belangrijk keerpunt: hij is de laatste profeet aan wie Allah zijn wil bekend heeft gemaakt.

Verhalen uit jodendom, christendom en islam Er zijn heel veel verhalen die zowel in het jodendom en christendom als in de islam bekend zijn. Bijvoorbeeld over Adam en zijn vrouw die in de tuin woonden, over Kabil en Habil (Kaïn en Abel), Noeh (Noach), Ibrahim (Abraham), Moesa (Mozes) en Joenoes (Jona). In de Koran worden die verhalen niet altijd van begin tot eind verteld; ze lijken vaak bekend te worden verondersteld en er wordt vooral ingegaan op de betekenis van deze verhalen. Soms zijn er verschillen in bepaalde onderdelen van de verhalen tussen de joods-christelijke bronnen en de Koran.

Moslims geloven dat de God waarover in de Thora (Arabisch: Tawra) en het Evangelie (Arabisch: Indjil) gesproken wordt, dezelfde God is als de God van de islam. Er is, zo geloven moslims, maar één God. Deze God wordt in de islam ‘Allah’ genoemd, dat betekent: dé God. Geloofsvoorbeelden als Ibrahim, Moesa (Mozes) en Isa (Jezus) spelen in de traditie van de islam een belangrijke rol. Moslims gaan ervan uit dat Moesa en Isa, net als Ibrahim, de ware God predikten. Ze waren grote profeten, die kennis hadden van de woorden van God. Maar, zo zeggen moslims: joden en christenen hebben het ware geloof opgegeven. Ze zijn afgedwaald van

de kern van hun geloof, en daarom was het nodig dat er opnieuw een profeet zou zijn op aarde. Hij zou de mensen (opnieuw) vertellen over de wil van God. Deze keer werd de openbaring van de waarheid gegeven aan een profeet in de Arabische wereld: Mohammed. Mohammed kreeg dus geen totaal nieuwe waarheid te horen, hij moest mensen terugbrengen naar de waarheid die ook al aan eerdere profeten was geopenbaard. In de Koran staat daarover: ‘Niet wordt er tot u [dat wil zeggen: Mohammed] iets anders gezegd dan wat reeds gezegd is tot de boodschappers vóór uw tijd.’ (Soera 41:43)

Arabische godsdienst in de tijd van Mohammed

De profeet Mohammed werd geboren in de Arabische stad Mekka. Mekka was in die tijd een belangrijk handelscentrum én het religieuze centrum van de Arabische godsdienst van die tijd.

Moslims noemen de tijd voor het optreden van Mohammed Djahiliyya. Dat betekent: tijd van onwetendheid. In de beleving van moslims wisten Arabieren voor het optreden van Mohammed niet goed wie God was. De meeste Arabieren geloofden in de zesde eeuw dat er meerdere goden waren. Vaak was een god verbonden aan een bepaalde stam en een bepaalde plaats. Zo was bijvoorbeeld in Mekka de god Hobal erg populair. Hoewel men dus geloofde dat er meerdere goden waren, geloofden veel Arabieren wel in één oppergod. Die god werd geacht de sterkste en belangrijkste van alle goden te zijn, en hij werd daarom Al-lah, dé God, genoemd. In rituelen en gebeden richtte men zich vaak tot de lagere goden. Toch werd Allah gezien als de God waar het uiteindelijk allemaal om ging. De grote macht die aan de oppergod werd toegekend, blijkt bijvoorbeeld ook uit namen uit die tijd. Zo heette de vader van de profeet Mohammed Abdallah, hij was vernoemd naar de oppergod.

Naast de Arabische godsdienst was er in de omgeving van Mekka ook plaats voor het christendom en het jodendom. In de tijd van Mohammed leefden in de omgeving van Mekka op verschillende plaatsen joodse en christelijke minderheden. Joodse migranten zijn waarschijnlijk naar Arabië verhuisd toen in 70 na Christus de stad Jeruzalem werd veroverd door de Romeinse keizer Titus. In de

tijd van Mohammed woonde onder meer een grote groep Joden in de stad Yathrib (de stad die later Medina genoemd zou worden).

Naast de joodse, de christelijke en de polytheïstische Arabische godsdienst waren er in de tijd vóór Mohammed ook hanifs: mensen die geloofden in één God en daarom afstand namen van het geloof van hun omgeving en hun voorouders. Ook van Ibrahim en andere profeten wordt gezegd dat ze hanifs waren; in de tijd van Mohammed waren er mensen die zich naar hun voorbeeld richtten zonder dat ze daarbij jood of christen werden.

Arabische godsdienst in de tijd van Mohammed:

• polytheïsme

• jodendom

• christendom

• hanifs

De profeet Mohammed, vrede zij met hem

Als moslims het over de profeet Mohammed hebben, zeggen ze vaak achter zijn naam: ‘vrede zij met hem’. De profeet is belangrijk omdat hij voor moslims de boodschapper van de waarheid is.

Mohammed werd geboren rond het jaar 570 in de stad Mekka. Al in zijn vroege jeugd werd hij geconfronteerd met de dood. Nog voordat hij geboren werd, stierf zijn vader; toen Mohammed zes jaar oud was, overleed ook zijn moeder. Korte tijd werd hij vervolgens opgevoed door zijn opa, totdat ook die overleed in 578. Daarna werd Mohammed opgevoed door zijn oom, Abu Talib. Toen Mohammed acht jaar oud was, moest hij dus al zijn beide ouders en zijn grootvader missen. Over de jeugd van Mohammed is verder niet veel bekend. Toen hij 25 jaar oud was, trouwde Mohammed met Khadidja, die op dat moment ongeveer veertig jaar oud was. Samen kregen ze zeven kinderen, van wie zes al op jonge leeftijd stierven. Alleen Mohammeds dochter Fatima overleefde haar kindertijd.

In de loop der jaren groeide bij Mohammed het besef dat in zijn omgeving veel dingen niet goed gingen. De armoede was schrijnend en rijken misbruikten hun macht ten koste van de armen. Bovendien raakte Mohammed steeds meer ontevreden over de

religieuze praktijken in zijn land. Hij geloofde dat er één God was, die hemel en aarde gemaakt had. De God waarover gesproken werd in de heilige boeken van het jodendom en christendom. Die God had zich door verschillende profeten geopenbaard, maar door de mensen in de tijd en de omgeving van Mohammed werd daar niet naar geluisterd.

In een grot bij de berg Hira kreeg Mohammed zijn eerste openbaring van Allah. Hij was toen veertig jaar oud. Mohammed zag een visioen en hij hoorde de stem van God, die hem de opdracht gaf om aan de mensen te vertellen over de wil van God. In de Koran wordt verteld dat Mohammed de opdracht kreeg om te ‘reciteren’, voor te dragen:

‘In de naam van God, de Erbarmer, de Barmhartige.

Lees voor in de naam van jouw Heer die heeft geschapen. Geschapen heeft Hij de mens uit een bloedklomp. Lees voor! Jouw Heer is de edelmoedigste, die onderwezen heeft met de pen. Hij heeft de mens onderwezen wat hij niet wist.’

Koran, Soera 96:1-5

De grot waar de profeet Mohammed zijn eerste openbaring ontving

Humanisme

Al sinds de oudheid hebben mensen nagedacht over wat het betekent om mens te zijn. Het humanisme gaat ervanuit dat de mens een waardig, redelijk en verantwoordelijk wezen is. Wat waar is en goed, wordt niet door een godheid geopenbaard; mensen zullen het zelf moeten ontdekken. Het humanisme heeft door de eeuwen heen sporen getrokken in de filosofie, in de wereld waarin we leven en in de persoonlijke levens van mensen.

Het woord humanisme is afgeleid van het Latijnse humanus, dat ‘menselijk’ betekent. In deze stroming staat niet het aanbidden van een god centraal, maar het wezen van de mens. Het humanisme is geen religie, maar je kunt het wel een levensbeschouwelijke stroming noemen: een manier waarop mensen het leven beschouwen. Het humanisme is een open en dynamische levensbeschouwing, die verschillende perspectieven geeft om het goede in de mens te ontwikkelen. Humanisten vinden het belangrijk dat mensen zelf nadenken over wat waar is en goed.

Human = mens

Het woord humanisme wordt op verschillende manieren gebruikt. Om te beginnen wordt met dit woord de filosofische stroming bedoeld waarin de kennis van de klassieke oudheid een rol speelt. Deze stroming kwam vooral op in de tijd van de renaissance, na de middeleeuwen.

In de tweede plaats wordt het woord humanisme gebruikt als aanduiding van een levensbeschouwelijke stroming van vandaag, waarin de mens centraal staat. Net als andere stromingen kent deze stroming vormen van organisatie en structuur, zoals het Humanistisch Verbond. Een verschil met andere stromingen is wel, dat het humanisme pas veel later een georganiseerde vorm kreeg, namelijk in de twintigste eeuw.

In de derde plaats wordt het woord humanisme gebruikt om de persoonlijke levenshouding van mensen te omschrijven. Daarbij is het niet per se noodzakelijk dat ze zich aansluiten bij het Humanistisch Verbond of andere humanistische organisaties.

Deze drie betekenissen hangen met elkaar samen, ze vloeien in elkaar over. Het humanisme als hedendaagse stroming is mede gebouwd op de inzichten uit de filosofie en de geschiedenis. Tegelijk hebben ideeën en uitgangspunten zich ook steeds weer ontwikkeld.

In dit hoofdstuk kijken we eerst welke sporen van humanisme aan te wijzen zijn in de geschiedenis van het denken, de filosofie.

Daarna bespreken we het humanisme als levensbeschouwing en sluiten we af met ‘leven als een humanist’.

7.1 Humanistische filosofie

In het humanisme speelt het denken over de mens een belangrijke rol. Dat denken over de mens is al heel oud; misschien wel zo oud als de mensheid zelf. In deze paragraaf wordt beschreven hoe het humanisme zich in verschillende perioden ontwikkeld heeft in de filosofie.

Socrates: Mensen als bron van kennis

Mensen weten best veel – over zichzelf, over anderen, over de wereld om hen heen. Waar halen ze die kennis eigenlijk vandaan?

Wie of wat is de bron van de kennis? Sommige mensen zeggen: een God, of een heilig boek. Anderen zeggen: de wereld die ons omgeeft; als je die maar lang en goed bestudeert, kom je tot ware kennis.

Zo’n 2.500 jaar geleden leefde de beroemde filosoof Socrates (ca. 470 v.C.-399 v.C.). Hij had een ander antwoord op de vraag waar mensen hun kennis vandaan halen. De belangrijkste bron van kennis was voor hem niet een godheid of een heilig boek, maar de mens zelf. In jouw eigen verstand ligt wijsheid en waarheid voor het grijpen; je moet alleen wel je best doen om het naar boven te halen. Daar probeerde Socrates mensen bij te helpen. Hij stelde vragen, altijd maar vragen. En als mensen een antwoord gaven, vroeg hij of ze het wel zeker wisten en kwamen er nieuwe vragen. Allemaal bedoeld om de kennis uit de mens zelf naar boven te halen. Die aanpak wordt omschreven als de majeutische filosofie. ‘Majeutisch’ betekent: zoals een vroedvrouw. Zoals een vroedvrouw helpt om een kind geboren te laten worden, zo hielp Socrates mensen om kennis ter wereld te brengen. Soms met duwen en masseren, soms met het advies om even te zuchten en geduld te hebben. Allemaal met als doel om iets aan het licht te brengen dat al in jezelf verborgen ligt.

Deze benadering hangt heel nauw samen met een visie op de mens en op alles wat verder bestaat. Immers: als de mens zelf uiteindelijk de bron van kennis en waarheid is, maakt dat de mens ook heel belangrijk. Mensen zijn niet zomaar de speelbal van het lot of van de goden; ze zijn uiteindelijk zelf de wezens die keuzes maken en hun plek vinden in de wereld.

Vanuit zijn visie op de mens en de kennis was Socrates zijn leven lang veel bezig met onderwijs en opvoeding. Hij liep door de straten van Athene en sprak met mensen: niet om hen te vertellen hoe het zat, maar om hen te laten ontdekken hoe het zat. Daarmee werd hij een voorbeeld voor veel latere pedagogen en opvoeders. Voor zover bekend heeft Socrates zelf geen teksten geschreven. Zijn ideeën en invloed zijn overgeleverd via andere schrijvers uit zijn tijd, van wie Plato (427-327 v.C.) de meest bekende is. Uiteindelijk zijn de vele vragen en ideeën van Socrates hem fataal geworden: hij werd veroordeeld tot de gifbeker vanwege zijn opvattingen en uitingen.

Protagoras en de sofisten

Ongeveer in dezelfde tijd als Socrates leefde de Griekse filosoof Protagoras (ca. 490-420 v.C.). Hij wordt gerekend tot de stroming van de sofisten: wijsheidsleraren die tegen betaling les gaven in het klassieke Athene. Van Protagoras is de beroemde uitspraak:

De mens is de maat van alle dingen. Van de dingen die zijn wat ze zijn en van de dingen die niet zijn wat ze niet zijn.

Daarmee bedoelde hij dat waarheid altijd subjectief is. Alles wat je weet over de wereld, over de mens en over de goden, weet je

alleen maar vanuit jouw eigen begripsvermogen. Je kunt dan ook nooit absoluut zeker weten dat iets waar is, zoals het bestaan van een god of een leven na de dood. Alles wat je daarover zegt, kun je alleen maar zeggen vanuit je eigen referentiekader. Protagoras was zich bewust van de grenzen van zijn eigen kennis. Zo zei hij over de goden: ‘Over de goden weet ik niets: niet dat ze bestaan en evenmin dat ze niet bestaan.’

Daarmee legde Protagoras een belangrijk fundament voor het humanisme: hij maakte mensen ervan bewust dat ware kennis niet kan voortkomen uit een openbaring of het gezag van een bepaalde leider. En dat kennis altijd weer kan veranderen: elke kennis is relatief en voorlopig. Ook voor humanisten van vandaag is dat een belangrijk inzicht. Voor hen is ‘redelijkheid’ een belangrijke waarde: het gebruik van het verstand, de rede. Het verstand kan mensen steeds weer nieuwe inzichten brengen.

Cicero: ‘Humanitas’

Marcus Tullius Cicero (106-43 v.C.) was een redenaar, politicus en filosoof uit de Romeinse tijd. Hij werd opgeleid in Rome, maar ook in Griekenland waar hij in aanraking kwam met de ideeën van Griekse filosofen. Cicero heeft veel invloed gehad op de politiek van zijn tijd, maar zeker ook op de manier waarop mensen aankeken tegen het leven en de manier waarop de samenleving moet worden ingericht. Vele eeuwen na zijn dood, aan het eind van de middeleeuwen, kwamen de ideeën van Cicero opnieuw onder de aandacht en legden ze de basis voor het humanistische denken.

Turn static files into dynamic content formats.

Create a flipbook
Issuu converts static files into: digital portfolios, online yearbooks, online catalogs, digital photo albums and more. Sign up and create your flipbook.