Buitenspel
Anneke Wiltink
Met illustraties van Hester van de Grift
Lezen is leuk!
En lezen is leerzaam. Verhalen kunnen je aan het denken zetten over wie je zelf bent en hoe je met anderen omgaat. Daar kom je verder mee!
Hulp nodig?
Op de website www.hulpbijarmoede.nl kun je vinden bij wie je terecht kunt voor hulp bij jou in de buurt.
© 2023 Kwintessens, Amersfoort www.kwintessens.nl
Auteur
Anneke Wiltink
Illustrator
Hester van de Grift
Vormgeving
DTP Express
ISBN 978-90-5788-595-2
Bestelnummer 5031
NUR 282
AVI M6/E6
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Hoofdstuk 1 Buitenspel
Het is koud in huis. Duco houdt zijn jas aan en loopt de gang in.
‘Vijftig euro per week.’ Dat is de stem van mevrouw Wolf.
‘Mevrouw Geldwolf,’ mompelt Duco. Ze komt iedere maand. Daar heeft zijn moeder zo’n hekel aan.
‘Ben je daar, Duco?’ roept zijn moeder. Duco duwt de kamerdeur open. Daar zit mevrouw Wolf, tegenover zijn moeder. Ze ziet er best aardig uit, met lange blonde haren.
Maar elke keer dat hij haar ziet, knijpt zijn maag samen. Zijn moeder is altijd zo stil als zij is geweest. Mevrouw Wolf heeft haar winterjas aangehouden. Zijn moeder heeft het ook een beetje koud, dat ziet hij zo. Ze zit met haar armen om zich heen.
Duco zucht. ‘Ik ga voetballen.’
‘Doe dat!’ Zijn moeder lacht naar hem. ‘Niet te laat thuis!’
Bij het muurtje gaat Duco oefenen. Hij laat de bal vier keer stuiteren en… met een harde trap schiet hij. De bal stuitert tegen het muurtje en komt terug. Hij vangt de bal met twee handen. Net zoals de keeper van het Nederlands elftal.
Vijftig euro, denkt hij als hij weer een trap geeft. Dat is toch heel weinig?
‘Kom je keepen?’ klinkt de stem van Cara.
Duco kijkt om. Hij heeft niet gemerkt dat de anderen er al zijn. Bram en Joris. Lea en Vinny.
Hun vaste voetbalclubje. Hij speelt altijd met Cara en Joris tegen Bram, Lea en Vinny.
Hij pakt zijn bal op, rent naar zijn plek in het doel en maakt zich breed.
‘Kom maar op!’ roept hij.
Bram heeft de bal. Hij dribbelt om Joris heen.
‘Pas op, Cara!’ roept Duco als Bram langs haar wil rennen.
Cara steekt haar voet uit. Bram is sneller. Hij aarzelt niet en schiet op het doel. Heel hard.
Duco ziet de bal aankomen. ‘Makkie!’ roept hij, als hij de bal met twee handen vangt.
Hoofdstuk 2 Voetbalschoenen
Er komt een sportdag op school. Ze gaan volleyballen, turnen en voetballen. Voor elke sport is er een sportleraar.
‘Het is voor groep zes, zeven en acht. Jullie kunnen kiezen welke sport je wilt doen,’ zegt juf Imke.
Duco kijkt Cara aan. Zonder iets te zeggen, weten ze wel wat ze willen.
‘We hebben genoeg voetballers voor een leuke dag,’ zegt juf Imke als ze zich bij haar inschrijven.
‘Jullie moeten wel op de fiets komen.’
Duco knikt. Zouden ze naar de echte velden gaan? Dat zou super zijn, bij de voetbalclub. Hij heeft Cara al vaak van een afstandje gezien als hij langs de velden fietst op zaterdag. En Bram, in het tweede elftal. Ze hebben een rood shirt met een zwarte broek. Daaronder dragen ze rood-wit gestreepte sokken.
Ineens schrikt hij. ‘Moeten we voetbalschoenen aan?’
‘Ja, dat lijkt me wel,’ zegt juf Imke. ‘En neem een handdoek mee voor het douchen.’
Duco krijgt het warm. Hij heeft geen voetbalschoenen.
Bij het rekenen piekert hij erover. Zou hij niet gewoon op zijn gympen kunnen gaan? Die draagt hij elke dag. Op het pleintje voetbalt hij er ook mee.
Ja, denkt hij dan. Dat moet dan maar.
Op de sportdag fietst Duco met Cara naar school. Hij haalt haar thuis op. Cara pakt haar fiets uit de garage en peddelt naar de straat. Ze is al in sportkleren, met haar voetbalsokken en schoenen aan. Ze kijkt naar Duco’s gympen onder zijn oude broek.
‘Waar zijn je voetbalschoenen?’ vraagt ze.
‘Uhmm…’ begint Duco. Het zweet breekt hem uit. ‘Vergeten,’ zegt hij dan.
Cara kijkt op haar horloge. ‘Kan je ze nog halen?’
‘Nee, dan komen we te laat.’
‘Je hebt voetbalschoenen met noppen nodig,’ zegt Cara. ‘De velden zijn hartstikke glad. Op die gympen glijd je uit. Welke maat heb je?’
‘37,’ zegt Duco.
Cara gooit haar fiets tegen het hek. ‘Ik haal mijn oude schoenen wel. Die passen mij niet meer, ik heb nieuwe.’
Met kloppend hart wacht Duco op Cara. Zou hij echte voetbalschoenen aan kunnen vandaag?
Zodra Cara terugkomt, wil hij ze passen, maar Cara zegt: ‘We moeten gaan. Anders missen we de leraar.’
Samen springen ze op de fiets.
Ik ga voetballen, doen de pedalen van Duco.
aandachtig luisteren. Al snel stoppen er meer mensen en staat er een hele groep om Duco en Cara heen.
‘Dat was prachtig,’ roept Cara’s vader als ze klaar zijn. Hij pakt zijn portemonnee en gooit een euro in de gitaarkist. De andere mensen volgen. Het regent muntjes.
‘Yes!’ zegt Cara. Duco zegt niks. Zijn handen jeuken om het geld te tellen. De laatste keer had hij acht euro. Hij heeft nog zeven euro extra nodig. Als ze samen nog veertien euro ophalen…
‘De kerstmarkt gaat zo sluiten!’ klinkt het door de hal.
‘Nee, nee. Nog niet!’ Duco haalt alle muntjes uit de doos en telt ze. ‘Vijf, zes… Nog drie euro voor jou en drie voor mij.’
‘Wat veel!’ roept Cara.
‘Ja,’ zegt Duco. Ook al heeft hij zin om de doos een trap te geven. Hij heeft elf euro. Dat is niet genoeg!
Cara kijkt hem aandachtig aan. ‘Wat is er?’ vraagt
Hoofdstuk 7 Jarig
En dan komt het grote moment. Duco zet zijn fiets tegen de gevel van hun flatgebouw. Cara geeft de naaimachine aan Duco en gaat naar huis. Met de naaimachine in zijn armen loopt hij voorzichtig de trap op. Thuis hangt zijn moeder weer eens voor de tv. Nu nog wel… Duco laat de naaimachine in de gang staan.
‘Mam, kom je even?’ vraagt hij.
Zijn moeder zet de tv uit. ‘Is er iets?’
‘Niks ergs, iets leuks,’ stelt Duco haar gerust. ‘Iets heel erg leuks.’
Zijn moeder komt van de bank.
‘Doe je ogen eens dicht.’ Duco loopt naar de gang en haalt de naaimachine. Voorzichtig zet hij hem op het tafeltje voor de bank.
‘Tadaa!’ roept hij.
Zijn moeder haalt haar handen voor haar ogen weg.
‘Wat is dat?’
‘Kijk zelf maar,’ zegt Duco trots.
‘Maar dat is…’ begint zijn moeder. Ze maakt haar zin niet af. Duco haalt de blauwe hoes van de machine.
‘Hoe kom je hieraan?’ stamelt ze.
‘Gekocht!’
Zijn moeder strijkt over de glanzende bovenkant.
‘Er zitten zelfs nog klosjes garen bij! Hoe kan dat nou?’
Duco vertelt over hun dag. Dat ze telkens muntjes kregen. En dat hij aan het einde bijna genoeg had.
‘Eerlijk verdiend, mam.’
‘Je hebt wel geld van Cara aangenomen.’
Duco haalt zijn schouders op. ‘Ze wilde het zelf. Ik heb beloofd dat je een poppenjurkje voor haar maakt.’
‘Is hij echt van mij?’ Zijn moeder kijkt weer verlangend naar de machine.
‘Misschien kun je beginnen met de gaten in mijn broeken.’
‘Die vond je juist zo mooi,’ zegt zijn moeder lachend.
‘Eerst wel, maar nu niet meer.’
De volgende dag repeteert Duco onderweg naar Cara wat hij wil gaan zeggen. Maar hoe zeg je zoiets? Dat hij arm is. Dat hij daarom niet op voetbal mocht. Dat hij het geld van heitje voor een karweitje nodig had om bakmix voor de muffins te kopen. Dat ze daarom de bal niet
gewonnen hebben…
Hij duwt de keukendeur open.
‘Gaan jullie spelen?’ vraagt de moeder van Cara.
‘Gezellig.’
‘Hoi, Duuc,’ roept Cara. ‘Was je moeder blij?’
Buitenspel
Duco heeft een geheim. En dat wil hij ook liever zo houden. Door dat geheim kan hij niet overal aan meedoen. Gelukkig kan hij wél elke dag op het pleintje voetballen met zijn vrienden. Keepen kan hij als de beste. Zijn vrienden vragen waarom hij niet op voetbal zit. Daar geeft Duco liever geen antwoord op. Want niemand hoeft te weten dat daar geen geld voor is. Maar dan komt er onverwacht hulp van zijn beste vriendin Cara. En komt Duco zelf in actie. Want buitenspel staan wil niemand!
AVI M6/E6
Met illustraties van Hester van de Grift
Bestelnummer 5031
ISBN 978-90-5788-595-2