Het prachtige paasbrood Martine Gilde-Brussee =
Wendelien van de Erve
Het prachtige paasbrood ©2024 Kwintessens, Amersfoort www.kwintessens.nl Auteur Martine Gilde-Brussee Illustraties Wendelien van de Erve Vormgeving DTP Express ISBN 978‐90‐5788‐605‐8 Bestelnummer 5094 NUR 273 Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enig andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Het prachtige paasbrood
Martine Gilde-Brussee = Wendelien van de Erve
‘Het brood is bijna klaar,’ roept Pieter tegen de mensen op het HeerlijksteBroodBankje. ‘Mag jij de bakker weer helpen vandaag?’ vraagt mevrouw Zaans. Pieter knikt en gaat rechterop staan. ‘Wij wachten wel, hoor knul,’ zegt mevrouw Van Haveren. ‘We wachten elke dag graag op het heerlijkste brood van de beste bakker,’ zegt meneer Stok. Ineens klinkt er een harde dreun. ‘Aaaaaauuuu.’ Pieter ziet de bakker naast het trapje liggen. ‘Mijn been,’ roept de bakker.
Pieter weegt de ingrediënten: meel, water, gist, zout. Alles gaat in de deegkuip. Daarna hakt Pieter het deeg in stukken. Die moeten in de bollenkast om op te bollen. Dat heeft hij de bakker vaak zien doen. Dan moet hij wachten. Heel lang. Na een uur mogen de bollen in de rijskast. Weer moet Pieter wachten. Superlang. Eindelijk kunnen de bollen in de oven. Nog één keer wachten. Superdepuperlang. Pieter zijn ogen vallen dicht.
Ping! Pieters ogen gaan langzaam open. ‘Zo moe…,’ fluistert hij. Zijn ogen vallen dicht en schieten meteen weer open. ‘Het brood!’ Hij springt overeind en trekt de oven open. ‘Wauw,’ fluistert hij. ‘Mijn allereerste brood.’ Hij huppelt naar het HeerlijksteBroodBankje. ‘Is het gelukt?’ vraagt Meneer Stok. ‘Ja,’ lacht Pieter. ‘Proef maar.’
Meneer Stok neemt een hap. ‘Het kraakt niet.’ Mevrouw Zaans voelt aan haar kiezen. ‘Het blijft er niet tussen zitten.’ Mevrouw Van Haveren prikt in Pieters arm. ‘Nu paasbrood. Morgen moet het klaar zijn. Dat paasbrood komt er niet vanzelf. Hup!’
Pieter zit in elkaar gedoken. Hij durft niet te kijken. Stel dat niemand iets komt brengen. ‘Joehoe!’ hoort hij roepen. Hij kijkt voorzichtig op. Wauw. Een hele rij mensen. Juf Tineke met marshmallows. Gaella met een suikerspin. En zelfs mevrouw Van Haveren met chocoladevlokken. Pieter voelt kriebels in zijn buik. Zou het toch gaan lukken?
‘Ik zie een stukje marshmallow,’ roept juf Tineke. ‘Daar is een chocoladevlok van mij,’ roept mevrouw Van Haveren. Ze klopt op Pieters schouder. ‘Netjes gedaan, knul. Het ziet eruit als paasbrood. Het ruikt als paasbrood.’ Ze neemt een grote hap. ‘Het smaakt als paasbrood.’
‘Ja,’ zegt Pieter. ‘Samen hebben we er een prachtig paasbrood van gemaakt.’
Pieter mag de bakker helpen. Hij doet allerlei klusjes in de bakkerij. Als de bakker valt en naar het ziekenhuis moet, zeggen de mensen op het HeerlijksteBroodBankje dat Pieter nu maar voor het
brood moet zorgen. En niet alleen voor het gewone brood, maar ook voor het paasbrood.
Pieter wil eigenlijk liever voetballen. Hij weet niet eens hoe
je een gewoon brood moet bakken, laat staan zoiets bijzonders als een paasbrood. Dat kan hij toch nooit alleen? Zal er dit jaar dan geen paasbrood zijn?
Bestelnummer 5094 ISBN 978‐90‐5788‐605‐8
9 789057 886058