Knuffelkatten en aaibeesten Jacobina Kunnen
Inhoud 1. Bijzondere dingen
6
2. Wilde katten
12
3. Blaffende honden bijten niet
18
4. Chips en ijsjes
24
5. Katten, katten en nog eens katten
34
6. Aan de slag!
39
7. Modderbad
45
8. Poezen vangen
50
9. Kaasvingers
57
10. Een kartonnen doos
62
11. Helpen bij Cobi
67
12. Nog een helper
72
13. Helden!
75
14. De laatste dag
79
1. Bijzondere dingen Niels heeft het geluid het eerst gehoord. Op zijn handen en voeten kruipt hij naar de struiken. Pfff, wat is het warm vandaag! Hij veegt het zweet van zijn voorhoofd. Roos zet haar handen in haar zij. ‘Wat doe je nou?’ Ze wijst naar hun scheppen. ‘We gingen toch op zoek naar bijzondere dingen? Naar munten en stenen. Misschien vinden we wel een gouden schat…’ ‘Sssst.’ Niels houdt zijn wijsvinger voor zijn mond. ‘Stil nou.’ Roos springt van het ene op het andere been. ‘Jij zegt nu toch ook wat,’ moppert ze. ‘Je zegt Stil nou. Waarom gaan we niet gewoon verder met graven? Het is eindelijk vakantie en we kunnen de hele dag…’ ‘Sssst,’ zegt Niels weer. ‘Ik hoor echt iets.’ Roos loopt van hem vandaan. ‘Ik ga alvast een grote kuil graven.’ Niels ligt nog steeds voor de struiken met zijn billen omhoog. Zijn het…? Ja, hij weet het nu zeker! Hij kijkt achterom. Roos graaft zingend een diep gat. 6
Het zand vliegt alle kanten op. Zo stil mogelijk loopt Niels op haar af. Hij fluistert iets in haar oor. ‘Poesjes?!’ gilt Roos. ‘Waar?!’ Meteen heeft Niels er spijt van dat hij het haar heeft gezegd. Wedden dat ze de poesjes met haar geschreeuw verjaagt? ‘Poesjes?’ Roos knijpt haar ogen tot spleetjes. ‘Of heb je soms geen zin om te gaan schatgraven?’ ‘Tuurlijk wel,’ zegt Niels. ‘Maar ik hoor echt poesjes.’ ‘We gaan in de bosjes kijken,’ zegt Roos. ‘Als je maar niet gilt,’ waarschuwt Niels. ‘Want dan lopen ze weg.’ Roos doet haar best om zo weinig mogelijk lawaai te maken. Op haar tenen loopt ze verder. Samen sluipen ze de struiken in tot ze bij een open plek komen. Daar blijven ze een poosje muisstil staan. Er klinkt gemiauw achter een grote boom. Roos glimlacht. Gelukkig, ze zegt niets, denkt Niels. Zachtjes schuifelen ze door de ritselende bladeren naar het geluid toe. ‘Poesje,’ fluistert Roos. ‘Poesje, kooooooom maaaaaaaar.’ Vanachter een dikke boom verschijnt een poezensnoetje. 7
Langzaam komt het poesje op hen af gewaggeld. Een zwart poesje met witte pootjes. Roos springt op. ‘Ach gossie. Ik ga haar aaien.’ Niels trekt haar weer naar beneden. ‘Niet doen. Straks wordt ze bang en loopt ze weg.’ 8
Hij heeft er spijt van dat hij op zoek is gegaan naar het geluid. Nu kan hij niet meer zomaar weglopen. Waarom is hij ook altijd zo nieuwsgierig? Roos wil natuurlijk bij het poesje blijven. Straks wil ze nog dat hij er een oppakt. Ze gaat op haar buik liggen. Langzaam loopt het poesje naar haar toe. Ze steekt haar hand uit. Vanachter de boom klinkt weer gemiauw. Drie poesjes lopen achter het poesje aan. Ze zijn ook zwart met wit. Niels schuifelt op zijn knieën een stukje achteruit. Laat Roos maar iets met de poesjes doen. Het poesje met de witte pootjes snuffelt aan haar voeten. Zachtjes aait Roos over haar ruggetje. ‘Kijk nou. Ze laat zich aaien!’ Aarzelend komen ook de andere poesjes dichterbij. De poesjes blazen tegen hem. Met hoge rug en dikke staart rennen ze de struiken weer in. ‘Laten we maar gaan,’ zegt hij. ‘Ben je soms bang?’ vraagt Roos. ‘Die poesjes doen niks.’ Ze springt overeind en rolt haar shirt van onderen af op. Zo wordt het een buideltje. Het poesje met de witte pootjes propt ze erin. Nu kan het niet wegspringen. ‘Wat doe jíj nou?’ vraagt Niels verbaasd. 9
‘We nemen ze allemaal mee,’ zegt Roos. ‘Pak jij er ook eentje?’ Niels kijkt naar het poesje dat Roos in haar shirt heeft liggen. Dit poesje is niet bang en niet boos. Maar die andere drie wel. Hij heeft geen zin om achter ze aan te gaan. Maar hij durft het niet tegen Roos te zeggen. Straks vindt ze hem een watje. Hij is gewoon bang voor dieren die hij niet kent. Daar kan hij toch niets aan doen? Hij denkt aan Pip, de hamster uit de klas. Die kent hij. Die durft hij wel te pakken. Maar ja, die is heel tam. Hij moet iets verzinnen zodat ze verder kunnen met schatgraven. ‘Volgens mij hoor ik moeder poes,’ zegt hij. ‘Zet het poesje maar snel terug.’ ‘Ik hoor niets, hoor,’ zegt Roos. Ze geeft het poesje een kus op het kopje. Met het poesje in haar shirt loopt ze weg. ‘Waar ga je heen?!’ roept Niels. ‘Naar juf Door.’ Juf Door is de nieuwe invaljuf op school. Als ze geen les hoeft te geven, werkt ze in het dierenasiel. Ze woont vlakbij Roos en Niels in een grappig klein, wit huisje. De kozijnen zijn blauw geverfd. 10
Van verre zie je al de grote appelboom in haar tuin. In die boom hangt het hele jaar snoep voor de vogels. Schichtig kijken de drie poesje vanuit de struiken toe. Niels buigt zich voorover. Best zielig, deze katjes zijn zo klein en hulpeloos. ‘We komen zo terug,’ fluistert hij en hij rent achter Roos aan. De bobbel in het shirt van Roos beweegt alle kanten op. Het poesje probeert zich los te wurmen. ‘Auw! Jouw nageltjes doen pijn hoor,’ zegt Roos tegen de bobbel. Ze drukt het poesje steviger tegen zich aan.
11
Ervaringen delen
Aardig doen
Samen spelen en werken
Lezen is leuk en soms ook spannend. En je kunt veel dingen ontdekken. Bijvoorbeeld wat kinderen doen in moeilijke situaties. Wat kiezen ze, en hoe loopt dat af? Je kunt met de hoofdpersonen meeleven en denken: Wat zou ik nu zelf doen?
Een taak uitvoeren
Jezelf presenteren
Een keuze maken
Opkomen voor jezelf
Omgaan met ruzie
Niels en Roos zijn aan het schatgraven in het park als Niels plotseling een geluid uit de bosjes hoort. Wat zou dat zijn? Het is een klein poesje, en nog een en nog een‌ Ze nemen een poesje mee naar juf Door, die in het dierenasiel werkt. Niels en Roos mogen komen helpen, maar Niels twijfelt. Eigenlijk is hij bang voor dieren die hij niet kent, maar Roos wil het zo graag. Hij wil haar niet teleurstellen‌
Avi M5/E5 Met illustraties van ivan & ilia Bestelnummer 5144 ISBN 978-90-5788-455-9
9 789057 884559